A perfect day, fotowerken van Albert van Westing, Antoinette Nausikaa, Kim Boske, Janine Schrijver en Diana Scherer, LUMCgalerie 4 juli – 23 augustus 2012 Just a perfect day drink Sangria in the park And then later when it gets dark, we go home… zingt Lou Reed verleidelijk en enkele strofen later: problems all left alone… domweg gelukkig in een stadspark.
Central Park (NY), Hyde Park (Londen), Bois de Boulogne (Parijs), het Vondelpark (Amsterdam), in bijna elke grote stad werd rond het midden van de 19de eeuw wel een groot stadpark aangelegd. De stedelijke bevolking groeide explosief en de noodzakelijke open ruimte - om even weg te zijn uit het lawaai en de vaak vervuilde stad - vond men voornamelijk op begraafplaatsen. Geen ideale omgeving voor het maken van een wandeling, voor picknicks, sport en recreatie. Met de explosieve groei van de stad nam de ongerepte natuur af. De soms honderden hectaren grote landschapsparken kwamen tegemoet aan de behoefte aan veilig ‘buiten’ dichtbij – overdag. ’s Nachts kon men zich er beter niet ophouden: dan vierden prostitutie, moord en doodslag hoogtij. Met zijn beroemde schilderij Le dejeuner sur l’herbe stelde Eduard Manet in 1863 de prostitutie in het Bois de Boulogne aan de orde. De openbaarheid van het naakt dat ons hier zonder mythologie of symboliek aankijkt, deed de preutse burger op zijn grondvesten schudden. Sindsdien is dit voor menigeen ‘a perfect day’ bij uitstek. Bovendien is het schilderij het prototype geworden voor onze behoefte aan natuur in de stad.
Édouard Manet, Le déjeuner sur l’herbe, 1863
Het werkelijkheidsgehalte dat Manet nastreefde is door de inmiddels ook digitale ontwikkeling van de fotografie zo vanzelfsprekend geworden, dat niemand er meer van opkijkt. Erger nog, met de smartphone in de hand – en wie heeft die niet? – is ieder mens in staat om ‘elck wat wils’ te fotograferen. Een kiekje – het woord verwijst naar de Leidse fotograaf Israël Kiek – is gauw gemaakt en, commercieel afgedrukt op echt canvas lijkt het al gauw wat! Toch zijn het de fotografen die telkens weer een nieuwe dimensie toevoegen aan het zo
democratische medium. Zij combineren hun talent en inventiviteit met discipline en technische vakkennis. Bovendien onderzoeken zij beeldtradities en concepten op hun houdbaarheid.
Albert van Westing (1960) Met ‘Placa de Catalunya’ uit 1996 verraadt de kunstenaar zijn passie voor ‘stills’, fragmenten van een video of filmopname. In de serie van 8 manshoog afgedrukte, kort na elkaar genomen foto’s, komen van rechts naar links een man en een vrouw aanlopen in een schaduwrijke met hoge bomen begroeide, stedelijk omgeving. Zij besluiten, na enkele baltsachtige, omtrekkende bewegingen, kennelijk tot intiemer en horizontaal samenzijn, zonder enige aandacht te schenken aan mogelijke omstanders. Als je het o zo stedelijk plein in Barcelona op internet opzoekt en bekijkt, zou je niet direct denken aan de ideale plaats voor een vrijage. Publieke intimiteit zonder commentaar: amour sur l’herbe.
Albert van Westing, Plaza Catalunya, 1996
Van Westing maakt ons getuige van een intiem proces tussen twee mensen in een 8-delig panorama dat doet denken aan de sequenties van de Britse fotograaf Eadweard Muybridge (1830-1904) die als eerste het bewegend beeld in momentopnames analyseerde en zo de film dichterbij bracht.
Eadweard Muybridge, polstokspringen
Eadweard Muybridge, sprong
Het gaat bij Van Westings sequentie echter niet zozeer om de fysieke beweging van het verliefde duo, als wel om de gevoelsmatige emotie die in de tijd tot uitdrukking komt. Het is geen voyeurisme maar eerder een herkennen van de geïsoleerde concentratie tussen die twee personen, met behoud van afstand. Datzelfde geldt voor de eenzaam lezende jongen op het bankje in het park. Inzoomen op concentratie. Het zwart-wit geeft de opnames bovendien een mate van abstractie, zij zijn losgezongen van het gedoe van alle dag.
Albert van Westing, Bloomsburry Park, 1993, Fotoprint, 180 x 292 cm.
Antoinette Nausikaa (1973)
‘Where do I begin?’ Is de titel van een installatie van Antoinette Nausikaa in de recente Art Fair, Rotterdam (2013) waarin zij met tekst, fotografie, tekeningen op papier, draadsculpturen en ceramiek een ruimtelijke beleving tot stand brengt. Waar begint ze? Met kijken met nieuwe ogen. Dat spreekt ook uit haar foto’s waarin zij dikwijls mensen in de hun omringende ruimte centraal stelt. In ‘Red People’ uit 2007 vormt een stadspark in Madrid (Parque de las Tetas) in de namiddag de omgeving. Onder een wolkenloze hemel ligt centraal een heuveltop met glooiende grasvelden, wat bomen langs de paden, links een woontoren. Rechts in de verte lost de grote stad op in atmosferische verten. Het stadslandschap wordt van rechts beschenen met warm strijklicht dat lange, lome schaduwen werpt. We kunnen ons oriënteren. Vanaf de heuveltop is de zonsondergang goed te zien: dat verklaart de groepjes mensen die nog net zijn te onderscheiden.
Antoinette Nausikaa, Red People, Madrid 2007, 160x200 cm C-print
De kleine, in het rood geklede figuurtjes in het middenplan vormen wat kleur betreft een opvallend contrast met het groen van het park. Bovendien staan ze stil: links op het middenplan (benen) en rechtsonder(hoofd en schouders) zijn ook details van mensen te zien, maar die bewegen zich door het park. De stille en tegelijkertijd in het oogspringende rode figuurtjes benadrukken de lome warmte van de Madrileense namiddag. In een gelijknamig videofilmpje (op haar website) zien we het in het rood geklede paar in 2.20 min het beeld binnenlopen, de heuvel af en verdwijnen achter het loof der bomen. Doordat Antoinette Nausikaa met de foto de tijd stilzet en ons, tevens door het formaat ervan, als het ware
uitnodigt het park te betreden, ontstaat een bijna fysieke ervaring van tijd, ruimte en zoele temperatuur: Luxe, calme et volupté… Deze onsterfelijke woorden van Baudelaire uit het gedicht L’invitation au voyage gebruikte Matisse ooit als titel voor een van zijn vroege, kleurrijke schilderijen (1904) waarin hij bij het ondergaan van de zon vrouwenfiguren in zee laat baden, in de vrije natuur: Les soleils couchants Revêtent les champs, Les canaux, la ville entière, D'hyacinthe et d'or ; Le monde s'endort Dans une chaude lumière. Là, tout n'est qu'ordre et beauté, Luxe, calme et volupté. Nausikaa weet eenzelfde verlangen naar orde en schoonheid te verbeelden aan de hand van een ‘gewoon’ stukje stadspark en de tijd van de dag, zoals Lou Reed zingt … Just a perfect day you made me forget myself I thought I was someone else, someone good …
Antoinette Nausikaa, Lantern and people, Madrid, 2007, 160x200 C-print
Janine Schrijver (1966)
Janine Schrijver is op een meer documentaire manier geïnteresseerd in stadsparken. De afgelopen vijf jaar fotografeerde zij in een groot internationaal onderzoek in verschillende steden en continenten stedelijke stukken groen onder de noemer Our Nature: in Antwerpen, Amsterdam, Barcelona, Berlijn, Den Haag, Londen, New York, Parijs, Rio de Janeiro, Rotterdam, Shanghai, Wenen… Soms zijn overeenkomsten zo groot dat ze uitwisselbaar lijken. Sommige parken worden intensief gebruikt: iedereen wil wel op die mooie zomerdag naar buiten en picknicken op het grasveld in het Vroesepark in Rotterdam, of lekker ontspannen op de half-beschaduwde strook grasveld tussen de lei-lindes in Barcelona, dan wel op het gras tussen de kegelvormig gesnoeide bomen in Wenen. Dat de groepjes mensen hutje mudje bij elkaar zitten zoals op een warme dag aan het strand een ieder tevreden is met een stukje ter grootte van zijn handdoek, lijkt niemand te storen. In tegendeel, met z’n allen in de gecontroleerde natuur in het park schept een band èn een gevoel van veiligheid. A perfect day?
Janine Schrijver, Vroesepark, Rotterdam, 2012, C-pint, 120 x 90 cm.
Op de foto die Janine Schrijver nam in de Volksgarten, tegen de achtergrond van een hoog gesloten 19de-eeuws Weens huizenblok, hebben de recreanten wat meer ruimte voor zichzelf op het gras gevonden: de groepen groene en bloeiende seringenstruiken – daaraan kan je zien dat het laat in het voorjaar, begin zomer
is - vormen een goede afscheiding om ‘je eigen ding te doen’ en niemand die op je let. Publieke privacy.
Janine Schrijver, Volksgarten, 2011, C-print Wenen
Janine Schrijver benadrukt in haar fotografisch onderzoek het gebruik van de stadsparken: dit is onze natuur, hiermee moeten we het doen, hier genieten we van onze vrije tijd. En dat geldt blijkbaar waar ook ter wereld. De foto’s lijken een beeldende echo van de onvergetelijke woorden van J.C. Bloem als hij domweg gelukkig, de Amsterdamse Dapperstraat bezingt: … Natuur is voor tevredenen of legen. En dan: wat is natuur nog in dit land? Een stukje bos, ter grootte van een krant, Een heuvel met wat villaatjes ertegen. … De dichter heeft het over Nederland dat van oudsher de natuur heeft beteugeld om het land bewoonbaar te maken. Door de toenemende verstedelijking in de wereld lijken zijn woorden mutatis mutandis meer en meer van toepassing: de echte wildernis is vrijwel alleen nog te vinden in beschermde natuurgebieden of wordt bedreigd door tomeloos kappen en industrialisatie. Kim Boske (1978)
Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
dichtte J.C. Bloem even verder … verregend, op een miezerige morgen, domweg gelukkig in de Dapperstraat. Kim Boske helpt het leven zijn wonderen te onthullen. Zij schept of ensceneert met natuurfragmenten of elementen uit de natuur haar eigen systeem van tijd en ruimte. Zij zoomt in op een boom, een stuk bos en projecteert verschillende opnames - momenten in tijd – over elkaar heen zodat de magie van beweging in de ruimte wordt gesuggereerd. Zij analyseert niet de ruimtelijke beweging zoals Muybridge dat ruim honderd jaar geleden uitvond, maar zij schept beweging door lagen over elkaar te projecteren. Je waant je Hans dan wel Grietje midden in een dichtbegroeid bos. Waar ben ik, waar is het pad?
Kim Boske, I go walking in your landscape 7, 2010, C-print, 70 x 100cm.
Haar portretten van geïsoleerde bomen in het landschap uit de serie Mapping laten ons de milde wind door de takken en bladeren bijna voelen, doordat de veelvoud aan net iets naast elkaar geprojecteerde bladeren de wonderlijke ervaring van de nooit doodstille natuur buiten oproepen. Het was Caspar David Friedrich (1774-1840) die in de vroege Duitse Romantiek voor het eerst portretten van bomen schilderde; het was Cézanne (1839-1906) die ontdekte dat de geschilderde werkelijkheid een andere is dan de zichtbare: de voorstelling op het doek is parallel aan de waarneming en het voorgestelde kan daarom ook gelijktijdig van verschillende zijden gezien worden afgebeeld. En zo ontfutselt Kim Boske, ruim een eeuw later, aan het leven zelf de ware aard der bomen door de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige fotografisch in beeld te brengen. De kleuren van het voorjaar – zomer of herfst – vervolmaken de natuurbeleving, veilig vanaf de bank, in museum of galerie, dat wel.
Kim Boske, mapping 4, 2009, C-print, 120 x 80cm. Diana Scherer (1971)
Geranium hill, geranium blob, geranium thing… Diana Scherer liet zich inspireren door de stadsverfraaiing van de Amsterdamse gemeentelijke plantsoenendienst in de vorm van bloembakken met klimgeraniums. Ooit heeft iemand de decoratieve klimeigenschappen van deze geraniumsoort ontdekt – ik zag de weelderige geraniumkegels voor ’t eerst in Den Haag – en inmiddels staan ze met wisselend succes –afhankelijk van het onderhoud - in vrijwel elke stad die zijn straatbeeld wat wil opvrolijken. Het is een vorm van typisch Hollandse, geïndustrialiseerde natuur - de Wageningse universiteit staat erom bekend – nu als stedelijke decoratie die de van oorsprong Duitse Diana Scherer wellicht eerder opvalt als bizar dan onszelf. Zij maakte er 28 ‘portretfoto’s’ van, door de witte achtergrond nadrukkelijk geïsoleerd - met een verwijzing naar Avedon? en bracht ze bijeen in een mooi boek (Geranium Hill, 2009).
Diana Scherer, Geranium Hill, C-print, 2009
Natuur als decoratie, deze serie past wonderwel in Diana Scherers oeuvre getuige haar mooie serie Cups (2008-2012), waarvoor zij 430 met bloemmotieven gedecoreerde theekopjes fotografeerde. Ook daarvan is een kunstenaarsboek verschenen. Natuur versus cultuur komt prachtig tot uitdrukking in haar project Flowerfield (2009). Zij zaaide bloemen – weidemengsel! - soms ook gras in potjes die zij in de bloei fotografeerde, maar wel na verwijdering van de potjes en vaasjes. De wortelkluit heeft inmiddels de vorm van de potjes en vaasjes aangenomen zodat de ijle, gerekte bloemportretjes heftig contrasteren met de wit dooraderde pot- of vaasvormige zwarte grond. Je hoeft niet meer naar buiten om van natuur te genieten. Daarbij aansluitend en een nog sterker commentaar op de Hollandse potplanten cultuur en plantenmodificatie zijn haar Nurture Studies, die tot stand kwamen tussen 2010 en 2012. Zo staat een wilde paardebloem, typisch thuishorend in de vrije natuur of park, in een aarden vaasje in een steriele omgeving…
Diana Scherer, July 22, 2012