BOEK VAN DE MAAND Een zendeling bij de gratie Gods Joh. de Wolf Een half jaartje geleden besprak ik in dit blad het boek Paulus van E.P. Sanders. Ik vertelde toen, dat deze Sanders het Paulusonderzoek in nieuwe banen heeft geleid. Dat heeft vooral te maken met zijn visie op het jodendom van die tijd. Kort gezegd is hij van mening, dat dit jodendom niet een religie van wettische gerechtigheid was, zoals vaak wordt verondersteld. Bij hen lag de nadruk niet op de eigen verdiensten, maar op het verbond. De afstand tussen Paulus en de Joden was dan ook niet zo groot als men soms denkt. Op het moment van die recensie was ik benieuwd hoe prof. dr. J. van Bruggen hierover zou denken. Ik kondigde toen al aan, dat zijn boek over de apostel Paulus op het punt stond te verschijnen. Intussen ligt het alweer enkele maanden in de boekhandel en ik ben blij dat ik het hier kan bespreken. Van tevoren kan ik alvast zeggen, dat de ‘revolutie van Sanders’ ook aan Van Bruggen niet voorbijgegaan is. Om met een andere recensent te spreken (A.W. Zwiep in Radix): ‘Van Bruggen gaat voorzichtig mee met wat er in het nieuwtestamentisch onderzoek al langer gaande is.’ Het betreft dan vooral de rol van de wet in het jodendom. In vorige werken van Van Bruggen was dat ook al gebleken, maar in dit boek over Paulus komt dat opnieuw en uitdrukkelijk naar voren. Ik kom daar verderop nog op terug. Overigens gaat de schrijver veelszins zijn eigen gang, zoals we dat langzamerhand van hem gewend zijn. Ik bedoel dat positief, want de eigen oplossingen en exegeses van Van Bruggen zijn vaak verrassend en ook dikwijls overtuigend. En wat vandaag vooral belangrijk is: het is een voluit gereformeerd boek. De schrijver doet zeker z’n winst met de moderne wetenschappelijke Paulusstudie, maar weet die knap in zijn eigen, Schriftgetrouwe benadering te integreren. Daardoor is het boek up to date en gereformeerd tegelijk. Een missionaire carrière Het onderhavige boek valt in twee delen uiteen. Het eerste deel (14 hoofdstukken) beschrijft Paulus’ levensgang van pionieren voor Christus. In het tweede deel (hoofdstukken 15 t/m 18) gaat het meer over zijn positie te midden van de andere apostelen en zijn bijzondere taak in de heidenzending. Daarna volgen nog drie bijlagen en het uitgebreide notenmateriaal, met een tekst- en een zaakregister en een opgave van gebruikte literatuur. Ik wil om te beginnen iets zeggen over het eerste deel, waar Van Bruggen boven gezet heeft: Pionier Paulus. De schrijver vertelt hier de levensgeschiedenis van Paulus vanaf zijn geboorte in Tarsus tot zijn waarschijnlijke onthoofding onder keizer Nero. De nadruk ligt natuurlijk op datgene waar de Bijbel het meest over vertelt: zijn zendingsreizen. Paulus had als leerling van Gamaliël een schitterende toekomst tegemoet kunnen gaan: zuiveraar van de kerk en leraar van de wet. Maar de Heiland beschikte anders. Het werd een carrière als missionair prediker, met de marteldood als promotie, namelijk als bevordering tot de heerlijkheid boven. Zo werd zijn leven vaak een loop-baan in letterlijke zin. Langs ’s Heren wegen liep hij het vuur uit zijn sloffen voor het koninkrijk van God. Opvallend in dit eerste deel is de verwevenheid van Paulus’ reizen met zijn brieven aan de verschillende gemeenten. Van Bruggen vertelt hoe de apostel gereisd is en waar hij gewerkt heeft en in dat kader voegt hij ook telkens de brieven in, die op een bepaald moment geschreven zijn. Daardoor worden die brieven historisch verankerd en wordt duidelijk in welke situatie Paulus op dat moment als afzender verkeert. Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
1
Van Bruggen vraagt ook aandacht voor de ‘onvoorspelbaarheid’ van de zgn. zendingsreizen. Vaak kon een reis niet doorgaan, of moest het reisplan worden aangepast. Soms kon hij ergens jarenlang werken, een andere keer moest hij na een paar weken al vluchten. Tegenwoordig verdelen we Paulus’ missiewerk vaak netjes in drie zendingsreizen, maar de werkelijkheid was vaak gecompliceerder. Aan de ‘eerste’ zendingsreis bijvoorbeeld gingen al andere reizen vooraf. Zo wijst Van Bruggen o.a. op Paulus’ evangelisatietocht naar Arabië, waar Galaten 1:17 over spreekt. Kennelijk is de apostel daar met zijn zendingswerk begonnen. Dat is wel een eye-opener. Meestal worden die jaren tussen zijn bekering bij Damascus en de ‘eerste’ zendingreis vanuit Antiochië als ‘stille jaren’ gezien. Persoonlijk zag ook ik zijn verblijf in Arabië altijd als een periode van retraite en voorbereiding op zijn nieuwe ‘loopbaan’. Maar dit boek leerde mij die tijd heel anders te bekijken. In verband met dit laatste is er trouwens nog iets dat opvalt en naar mijn idee een nieuwe benadering is. Net als ik zult ook u wel de bekering van Paulus en zijn roeping tot apostel der heidenen ongeveer vereenzelvigen. Maar Van Bruggen maakt daar een duidelijk onderscheid tussen. De roeping tot geloof vond bij en in Damascus plaats. De roeping tot heidenzendeling openbaarde God hem enige tijd later pas, nadat hij was uitgeweken naar Tarsus (zie Hand. 9:30). Met de reis naar Arabië reageerde hij op die laatste roeping. Ik hik nog steeds een beetje aan tegen deze oplossing, al moet ik wel erkennen dat op deze manier verschillende (chronologische) vragen beantwoord kunnen worden. Handelingen 9 – 11 en Galaten 1 kunnen dan inderdaad beter met elkaar geharmonieerd worden. Het eigene van deze apostel Boven het tweede deel staat bij Van Bruggen als opschrift: Apostel Paulus. Na en naast de twaalf bekende apostelen was Paulus de dertiende. Maar van apostelen als Paulus gingen er geen dertien in een dozijn. Hij was een zendingsman van eigen stijl en formaat en de hem opgedragen levenstaak was bijzonder en uniek. Toch is het niet zo makkelijk te omschrijven wat Van Bruggen precies met dit tweede deel wil. Kennelijk probeert hij een karakteristiek te geven van Paulus’ positie in de ontstaansgeschiedenis van de christelijke kerk. Het wordt daarbij niet altijd duidelijk waarom het ene onderwerp wel wordt behandeld en het andere niet. In elk geval wil de schrijver in dit deel geen samenvattende schets geven van de boodschap in Paulus’ redevoeringen en brieven. Dit deel is dus niet te vergelijken met het bekende werk van H.N. Ridderbos over deze apostel (Paulus. Ontwerp van zijn theologie). Van Bruggen zal het m.i. ook principieel oneens zijn met de status van dat boek, zeker met de suggestie die er van de titel uitgaat. In hoofdstuk 15 van zijn eigen boek legt Van Bruggen er namelijk de nadruk op, dat de apostelen met elkaar dezelfde boodschap uitdroegen, en dat Paulus geregeld contact had met collega-apostelen. Niemand kan hard maken dat Paulus in zijn verkondiging een eigen richting is ingeslagen en een zelfstandige theologie heeft geproduceerd. Ook Paulus was niet meer dan een leerling en volgeling van Jezus zelf. Na hoofdstuk 15 heeft de schrijver een hoofdstuk over de eigen opdracht van Paulus als gezant van God voor de volken. Daar komt ook de relatie tussen joden- en heidenzending aan de orde. In hoofdstuk 17 wordt uitgebreid geschreven over de plaats van de wet bij de Joden en in de brieven van Paulus. Vooral de brieven aan de Romeinen en aan de Galaten komen daarbij ter sprake. In het laatste hoofdstuk gaat het over de positie van Israël in relatie tot de christelijke kerk, in die dagen en ook tegenwoordig. De houding die wij tegenover het joodse volk moeten innemen, wordt in de titel van dat hoofdstuk raak getypeerd: In gebed voor Israël.
Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
2
Verrassingen Wat moeten we van dit boek zeggen? Hoe moet het beoordeeld worden? Allereerst kan gezegd worden dat het weer echt een Van Bruggen-boek is. Bijvoorbeeld door de overzichtelijke opzet, de scherpzinnige exegeses, de trefzekere en verrassende formuleringen en de prettig leesbare stijl. Verder vormt dit boek ook de samenvatting en oogst van veel vorige studies van hem. Want professor van Bruggen is in de vorige decennia al met veel deelonderwerpen van dit boek bezig geweest. Dat begon al met zijn inaugurele rede, De oorsprong van de kerk te Rome. En tijdens zijn loopbaan in Kampen was Paulus geregeld onderwerp van nadere studie, ook via begeleiding van scripties en dissertaties. Vooral na de afronding van de afdeling Evangeliën in de Commentaar op het Nieuwe Testament zal die aandacht voor Handelingen en de brieven van Paulus geïntensiveerd zijn. In het onderhavige themadeel mogen wij met de eerste vrucht van al die studie kennis maken, als het gaat om Van Bruggens eigen aandeel in die commentaar. Vlak vóór zijn afscheid als hoogleraar in actieve dienst mocht dit boek verschijnen. Het is een felicitatie waard om die actieve dienst met dit boek af te mogen ronden. Het zou al vreemd zijn als het afscheidscollege op 20 september a.s. ook niet aan Paulus gewijd zou zijn. Ik noem nog enkele zaken die volgens mij het boek waardevol maken. Ik denk aan het belang dat de schrijver hecht aan de chronologie. Al in zijn proefschrift (Na veertien jaren. De datering van het in Galaten 2 genoemde overleg te Jeruzalem) was die chronologie een hoofdonderwerp. Er zijn veel christenen, ook theologen, die het helemaal niet zo belangrijk vinden wanneer allerlei bijbelse histories en feiten precies gebeurd zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Met Van Bruggen ben ik van mening, dat we daar zo goed mogelijk onderzoek naar moeten doen, ook als het om Paulus’ leven en werk gaat. Want de chronologie geeft het raamwerk voor die biografie van Paulus. Als je zijn reizen en wederwaardigheden (globaal) op een tijdbalk kunt fixeren, kun je bijvoorbeeld ook zijn brieven beter plaatsen. Het is dan ook een sterk punt van Van Bruggen, dat hij die brieven heel consequent vanuit de historische situatie exegetiseert. Bij de brief aan Rome bijvoorbeeld levert dat boeiende resultaten op. Het zou aan te bevelen zijn, als die aanpak ook bij het Oude Testament nog meer in praktijk gebracht werd. Ik denk aan het verband tussen de boeken Koningen (met Kronieken) en de profeten. De exegese van de profetische boeken kan aan concreetheid winnen, als er meer duidelijkheid komt rond de chronologie, o.a. van de koningen van Israël en Juda. In verband hiermee waardeer ik het positief, als Van Bruggen zo z’n best doet om de temporele gegevens van het boek Handelingen en van de brieven van Paulus te integreren. De datering van Paulus’ bezoek aan Jeruzalem uit Galaten 2 tussen de zgn. tweede en derde zendingsreis (zie Hand. 18:22) vind ik nog altijd een overtuigend voorbeeld van goede harmonisatie van Handelingen en Galaten. Ook de datering van de reis en het verblijf in Arabië (Gal. 1:17) is een mooi staaltje van vergelijkend lezen en uitleggen. Opvallend is wat prof. Van Bruggen schrijft over het oude en nieuwe verbond volgens 2 Korintiërs 3. Dat is te lezen op pag. 235v onder het kopje ‘Een nieuwe Beschikking!’ Hij legt terecht de nadruk op de continuïteit van het verbond, ook al komt er met Christus en de Geest een nieuwe beschikking. Ik zou er zelf aan toe willen voegen, dat we goed het verschil moeten zien tussen Gods verbond met Abraham en het verbond bij de Sinai. Het verbond met Abraham, dat nog steeds geldt, zou je een basisverdrag kunnen noemen. De wetgeving bij de Sinai was een voorlopige uitwerking daarvan. Die ‘beschikking’ zou volgens Jeremia 31 door een nieuw verdrag vervangen worden. Daar heeft 2 Korintiërs 3 het over. Je zou het zgn. nieuwe verbond een nieuwe ‘update’ in het verbond kunnen noemen, of een nieuwe omgangsregeling in de oude relatie. Dat betekent dus niet, dat het oude verbond slecht was, maar dat het nieuwe verbond beter is.
Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
3
Vraagpunten Er zijn een aantal zaken die vragen of bedenkingen oproepen. Ik wil de belangrijkste daarvan noemen. In hoofdstuk 18 over de relatie tussen de kerk en Israël toen en nu worden mooie dingen gezegd, maar het geheel is voor mij uiteindelijk onbevredigend. Misschien had ik er te veel van verwacht, maar ik vind het jammer dat er nog weinig antwoord gegeven wordt op allerlei ‘Israël-theologie’ die vandaag opgeld doet. Het wordt bijvoorbeeld niet duidelijk, of we inderdaad van bijzondere beloften van bekering in het jodendom mogen uitgaan, zoals vaak gesteld wordt. Of overvragen we Paulus, als we dat zouden willen weten? Waarschijnlijk zullen we op de commentaar op Romeinen moeten wachten, als we over deze zaken rond Romeinen 9 – 11 meer detailexegese willen horen. Als Van Bruggen deze commentaar gaat schrijven, hoop ik van harte dat hij gezondheid en tijd van leven krijgt om die taak goed te volbrengen. Het volgende punt is de waardering van de wet bij de Joden en bij Paulus. Op dit punt is ongetwijfeld een wending op te merken vergeleken bij de vroegere exegese, die te maken heeft met de ‘revolutie van Sanders’. A.W. Zwiep schreef in Radix hierover: ‘Voor de eigen vrijgemaakte achterban zal dit gedeelte het meest opzienbarend zijn, lijkt me.’ In De Reformatie zwakte een andere recensent, E.A. de Boer, dat wat af, maar ik denk toch wel dat deze gedeelten over de wet en de besnijdenis voor menigeen onder ons inderdaad schokkend zijn. Ik zeg daar direct achteraan, dat hier helemaal de confessie niet in geding is, maar dat het om exegetische vragen gaat. Maar de uitleg is hier af en toe zo ongewoon, dat lezers in eerste instantie vaak de wenkbrauwen zullen fronsen. Hoewel, eigenlijk zijn de uiteenzettingen in hoofdstuk 17 (‘Voor heidenchristenen een apostel zonder de wet’) een uitwerking van wat Van Bruggen vroeger al geschreven heeft over de wet. Bijlage III over ‘Joodse religie en de wet’ ligt helemaal in de lijn van wat hij in het themadeel Het evangelie van Gods zoon (1996) schreef over de Farizeeën. Het komt telkens weer hierop neer, dat de Joden niet zo’n wettische godsdienst hadden als wij vaak denken. De wetswerken waren niet doorslaggevend in hun leer van de verlossing. Daarom was het niet de wet die scheiding maakte tussen Jezus (met Paulus) en de Joden, maar het feit dat ze Hem niet als de Messias wilden erkennen. Een gevolg is nu, dat de partijen in Romeinen en Galaten over de (werken van de) wet en de besnijdenis bij Van Bruggen in nieuw licht komen te staan. De eigen situatie van deze gemeenten wordt bij de exegese ook heel uitdrukkelijk in rekening gebracht. Hier zal nog wel over doorgesproken moeten worden. Ik beperk me zelf nu tot één punt, als het om de Joden en de wet gaat. Volgens mij komen de Joden, met name de Farizeeën, er bij Van Bruggen toch te genadig af. Het zal waar zijn dat de wet niet tussen Jezus en de Joden in stond, maar de vraag blijft wel: waarom verwierpen de meesten dan eigenlijk de Messias, toen Hij Zichzelf presenteerde en toen Paulus Hem later verkondigde? Had dat dan niets te maken met de manier waarop ze de wet zagen en gebruikten? En was de Messiasverwachting in de intertestamentaire periode (tussen Maleachi en Matteüs zeg maar) niet langzamerhand scheefgegroeid? Krijgen we niet de indruk uit Lucas 2:38, dat er maar een beperkte groep in Israël was waar de goede verwachting levend was gebleven? Lucas schrijft daar namelijk over allen die voor Jeruzalem (ver)lossing verwachtten. Volgens Van Bruggens eigen commentaar gaat het dan om loskoop van de zonden. Maar heel het wetsgetrouwe Israël zat toch niet op die loskoop te wachten? Dan concludeer ik dat de meesten niet goed stonden voorgesorteerd, toen Jezus op aarde kwam. Had men zijn verwachting dan niet te veel op de wet gesteld ten koste van de Messias? Ik vraag maar…, want ik denk dat hier nog wel verdere klaarheid moet komen.
Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
4
Dan kom ik ten slotte nog even terug op de inhoud en bedoeling van het tweede deel van dit boek. Ik blijf moeite houden met deze afbakening in dit boek. Waarom zijn hier juist de genoemde onderwerpen aangesneden en geen andere? Paulus’ positie tegenover de Joden is uitgebreid behandeld, maar hoe stond hij als heidenapostel tegen de hellenistische cultuur in het Romeinse rijk van die dagen? Wat zag hij als zondig in die cultuur en wat accepteerde hij als gegeven context of als de bestaande situatie? Daar had in hoofdstuk 16 over Paulus als gezant voor de volken misschien wel wat over gezegd kunnen worden. Verder miste ik een uiteenzetting over het genre ‘brieven’ in dit voorbereidende deel op Paulus’ brieflectuur. De brieven komen inhoudelijk wel aan de orde, maar niet formeel. Ik denk aan zaken als de volgende: in hoeverre lijken de brieven van Paulus op de Griekse briefliteratuur in het algemeen, gebruikte hij op een of andere manier ook retorica in zijn betoogtrant (denk aan de dissertatie van dr. R.D. Anderson hierover), wat is er te zeggen over zijn hantering van het Oude Testament via de Griekse vertaling van de Septuaginta, is hij beïnvloed door de rabbijnse manier van uitleg, kortom: wat is typisch voor zijn schrijfstijl en redeneertrant? Nu lees ik in de commentaar op de Efeziërs in deze reeks (van dr. L. Floor) wel iets over deze formele zaken in de Inleiding, maar dat is heel summier. Ik hoop en ik neem ook aan, dat deze onderwerpen nog een keer uitgebreider aan de orde komen (misschien in de Inleiding van de eerste brief van de rij, die aan de Romeinen?). Want ook die formele vragen zijn best belangrijk voor de inhoud en boodschap van de brieven. Dan nog iets in dit verband. In de reeks commentaren op Paulus’ brieven zijn totnogtoe alleen die op de Efeziërs en de Filippenzen verschenen. Hopelijk komen er nu geregeld nieuwe delen gereed. Maar mijn vraag daarbij is: zou het niet goed zijn als er na voltooiing van dat werk een afsluitend deel geschreven werd met een samenvattend en systematisch overzicht van Gods boodschap, zoals die in Paulus’ brieven naar voren komt? Ik ben het met Van Bruggen eens dat we Paulus niet mogen isoleren van zijn mede-apostelen en dat we moeten oppassen voor de suggestie die H.N. Ridderbos met zijn Paulusboek wekt. Maar is het niet zo, dat Gods boodschap bij elke apostel/bijbelschrijver een eigen kleur en accent krijgt, ook door ieders achtergrond en taalgebruik en voorstellingenwereld? Ik noem als voorbeeld de gedeelten bij Paulus over de kerk en over de eschatologie (de visie op Gods toekomst). Zo’n samenvattend deel zou te vergelijken zijn met het laatstverschenen themadeel in de Afdeling Evangeliën, namelijk Het evangelie van Gods zoon. Niet dat Paulus op één lijn staat met Jezus zelf, maar alleen al om praktische redenen zou een overzicht van wat hij als Gods Woord mocht brengen, verhelderend en inzichtelijk zijn. Met Paulus op stap U zult intussen wel begrepen hebben, dat ik dit boek graag wil aanbevelen. Ter lezing en bestudering. Het is leerzaam en verrijkend om aan de hand van Van Bruggen weer eens opnieuw met Paulus mee te gaan op reis. Voor meelevende christenen is het boek goed te lezen, al moet je zeker in het tweede deel wel eens een paragraaf herlezen om de portee goed te bevatten. Het is m.i. niet een boek dat geschikt is voor ons reguliere en gangbare verenigingsleven. Aan de andere kant is het wellicht ook onbevredigend om zo’n boek op je eentje door te nemen. Echte belangstellenden zouden ook een leesgroep ad hoc kunnen vormen, om telkens thuis een paar hoofdstukken door te lezen en daarna met elkaar erover van gedachten te wisselen. Het voordeel is dan, dat de inhoud beter blijft hangen en dat je over omstreden ‘vondsten’ en visies van de schrijver samen kunt doorpraten. Net als de andere apostelen was Paulus een ‘zendeling bij de gratie van God’, zoals de titel van deze bespreking aangeeft. Paulus zelf zal die gratie van alle dertien apostelen misschien wel het diepst beleefd hebben, gezien zijn voorgeschiedenis en bekering. Maar ook die andere twaalf zijn door de Heiland stuk voor stuk gebruikt bij het zendingswerk na Pinksteren. Alleen weten we daar meestal niet zoveel van af. Wat via het boek Handelingen en andere Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
5
bronnen daarover bekend is, dat komt nog in een tweede themadeel ter sprake. Dat zal handelen over de overige apostelen en de apostolische periode in het algemeen. Ik ben benieuwd naar dat deel en naar alles wat in deze reeks nog staat te verschijnen.
N.a.v.: J. van Bruggen, Paulus. Pionier voor de Messias van Israël, Uitg. Kok, Kampen, 2001, ISBN 90 435 0330 4, 364 pag. Prijs ƒ 72,50.
Nader Bekeken september 2001 Boek van de maand – Joh. de Wolf
6