Universiteitslaan 1 3500 Hasselt in samenwerking met
A2O Omgeving
SumResearch Sint Jakobsstraat 68 8000 Brugge
St.-Truidersteenweg 173 3500 Hasselt
Bipool Eisden-Lanklaar PROVINCIAAL RUP Eerste ruimtelijke visie 20 december 2006
Inhoud 1
INLEIDING ............................................................................................................................................2 1.1
Leeswijzer ........................................................................................................................................................... 2
1.1.2
Opdrachtformulering............................................................................................................................................ 3
1.2
2
Leeswijzer en Opdrachtformulering........................................................................................................... 2
1.1.1
Aanpak ...................................................................................................................................................... 4
BESTAANDE FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND ...............................................................................5 2.1
Een korte historiek en bestaande toestand ............................................................................................... 5
2.2
Planningscontext ....................................................................................................................................... 7
2.2.1
Ruimtelijk structuurplan vlaanderen (1997).......................................................................................................... 7
2.2.2
Ruimtelijk structuurplan provincie Limburg .......................................................................................................... 8
2.2.3
Gemeentelijke ruimtelijk structuurplannen ..........................................................................................................10
2.2.4
Plannen en regelgeving met een verordenend karakter......................................................................................11
2.2.5
Andere relevante plannen en projecten ..............................................................................................................13
2.3
Knelpunten .............................................................................................................................................. 16
3
VISIE EN RUIMTELIJK CONCEPT ...........................................................................................................17
4
ONDERDELEN VAN HET PLAN ..............................................................................................................22
5
4.1
Centrale groen-recreatieve corridor (landschap) ..................................................................................... 22
4.2
Deelgebied Lanklaar................................................................................................................................ 25
4.3
Deelgebied Eisden .................................................................................................................................. 28
4.4
Ontsluiting ............................................................................................................................................... 32
TOT SLOT ..........................................................................................................................................37
1
1
INLEIDING
1.1 1.1.1
LEESWIJZER EN OPDRACHTFORMULERING LEESWIJZER
Voorliggend document is een eerste ruimtelijke visie voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘toeristischrecreatieve pool Eisden-Lanklaar’. Hoofdstuk 1 verduidelijkt de opdracht en focust op de problemen waarop het prup een antwoord formuleert. Hoofdstuk 2 kadert het prup in z’n relevante planningscontext en geeft zo een beeld van de bestaande feitelijke en juridische toestand. In hoofdstuk 3 wordt een globale ontwikkelingsvisie en ruimtelijk concept voorgesteld. Hoofdstuk 4 gaat dieper in op de onderdelen van het plan en de ruimtelijke visie. Hoofdstuk 5 sluit af met een beschouwing t.a.v. het statuut van het document ' eerste ruimtelijke visie'en de verdere vervolgstappen in het proces. De bijlagen bevatten bijhorend relevant kaart- en beeldmateriaal.
2
1.1.2
OPDRACHTFORMULERING
Met de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de toeristisch-recreatieve pool Eisden-Lanklaar geeft de provincie Limburg uitvoering aan een bindende bepaling uit haar provinciaal ruimtelijk structuurplan: “De provincie maakt ruimtelijke uitvoeringsplannen op voor nieuwe grootschalige toeristisch-recreatieve infrastructuur in de toeristisch-recreatieve gemeenten type I en binnen de kleinstedelijke gebieden. Zij doet dat in overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbende partijen.”. Het gebied ‘voormalige mijnterreinen Eisden-Lanklaar’ situeert zich in het noorden van Maasmechelen en in het zuiden van Dilsen-Stokkem. Het gebied ligt ten westen van de Zuidwillemsvaart en ten oosten van de steilrand en bos- en heidegebieden van het Kempens Plateau en de perimeter van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK). Volgens verscheidene vigerende beleidsplannen heeft de site een rol te vervullen als toeristisch-recreatieve hoofdtoegangspoort tot het NPHK en als toeristisch hefboomproject . De noordelijke ontsluiting van de site verloopt via de N75. De zuidelijke ontsluiting verloopt via de N78 en Koninginnelaan of de E314 en de ontsluitingsweg voor Maasmechelen-Village. Het provinciaal rup ‘toeristisch-recreatieve pool Eisden-Lanklaar’ staat een gebiedsgericht geïntegreerd beleid voor. De opmaak ervan anticipeert op de zich aandienende ontwikkelingen in en visies op het gebied. Op die manier kan aan toekomstige projecten ruimtelijk-juridische rechtszekerheid gegeven worden, en wordt gewaakt over een globale ruimtelijke visie. Op planologisch flexibele wijze zal het provinciaal rup in de toekomst (korte en lange termijn) ruimtelijk sturend zijn, in functie van de draagkracht, de natuurlijke waarde en de fysieke verschijningsvorm van het gebied. Het geeft duidelijkheid over bestemming, invulling en schaal voor projecten op vlak van leisure, toerisme, recreatie en natuurbeleving. Er worden voor de site Eisden-Lanklaar momenteel een aantal visies en projecten ontwikkeld door verschillende actoren, gedeeltelijk los van elkaar. Ook in het verleden zijn reeds een aantal plannen ' versnipperd'opgemaakt, bijv. BPA Uitbreidingszone voor stedelijke functies (Eisden/Maasmechelen), BPA Lanklaar (industriezone DilsenStokkem). Het is echter aangewezen om een globale visie voor het totale gebied uit te werken en de site ‘voormalige mijnterreinen’ in zijn geheel (zowel terreinen in Eisden als Lanklaar) te beschouwen (naar visievorming en ruimtelijke oplossingen), omwille van het ruimtelijk-samenhangend geheel, een gezamenlijke mobiliteitsproblematiek (ontsluiting, parkeren, openbaar vervoer), de natuurontwikkelingen ter plaatse vs. de toeristische, recreatieve en economische ontwikkelingen (met belang van afstemming en complementariteit tussen projecten), de ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve hoofdtoegangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK). Absoluut uitgangspunt is ontwikkeling van een globale samenhangende visie op het totale terrein Eisden-Lanklaar. Enkel op die manier kan het Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK), waarin de “Bipool Eisden-Lanklaar” (BEL) in zijn geheel aangeduid is als toegangspoort, gerespecteerd worden, alsook de beslissing van de Vlaamse regering d.d. 19 juli 2002 waarbij een maximaal budget van € 20 miljoen voorzien is voor de ontwikkeling van de hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen en waarbij LISOM een sleutelrol speelt in de projectontwikkeling.
3
1.2
AANPAK
Van bij aanvang van het provinciaal rup ‘toeristisch-recreatieve pool Eisden-Lanklaar’ werd uitgegaan van de magie van deze bijzondere site. Voor een geladen/gelaagde plek als deze, was een onbevangen plaatsbezoek, los van planningsdocumenten of lokale gevoeligheden de ideale start. Dat wil geenszins zeggen dat er los van bestaande visies, beleidsdocumenten en planningscontext werd gewerkt, maar wel dat de verwondering die de fysiek-ruimtelijke ontdekking van het onderzoeksgebied met zich meebracht / -brengt, de basis is geworden van de visie voor het plangebied. De evenwichtsoefening tussen leisure, toerisme, recreatie en natuur zoals ze gesteld wordt in de opdrachtformulering, wordt visueel, tastbaar en beleefbaar gemaakt door een aantal ruimtelijke concepten uit te werken in het ontwerpend onderzoek. Die concepten worden beschreven, berekend, gemotiveerd en vertaald in een plan en schetsmatig uitgewerkt in voetgangers- en vogelvluchtperspectief en bewerkte fotobeelden. Zo wordt de ruimtelijke impact van een aantal beleidsopties op het landschap (vogelvluchtperspectief) en de impact daarvan op de belevingswaarde (voetgangersperspectief) van het landschap, concreet geïllustreerd en gecommuniceerd. In deze fase werken we aan een realistisch en wervend beeld, dat de ambities voor de plek als toeristische hefboom, toegangspoort voor het Nationaal Park Hoge Kempen en recreatieve pool duidelijk maakt. Het (enige) gemeenschappelijke en bindend element doorheen alle sectorale claims op het gebied is immers het ruimtelijk verhaal. Om deze specifieke benadering van het onderzoeksgebied en de verschillende ruimtelijke concepten te toetsen aan en maximaal te integreren binnen de gangbare visies, beleidsdocumenten en planningscontext, zijn er reeds verschillende overlegmomenten geweest met diverse instanties en betrokken actoren (adviesverlenende instanties van de Vlaamse overheid, gedeputeerden, burgemeesters en schepenen, Nationaal Park Hoge Kempen, NV Mijnen, NV LISOM,…), met als bedoeling de aanzet van de ruimtelijke visie te communiceren, te bediscussiëren en bij te sturen tot een gedragen plan. Deze eerste ruimtelijke visie zal in eerste fase het onderwerp zijn van een plan-MER en MOBER-procedure om later - eventueel na bijsturing afhankelijk van de resultaten ervan - als input te dienen voor de procedure tot opmaak van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP).
4
2 2.1
BESTAANDE FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND EEN KORTE HISTORIEK EN BESTAANDE TOESTAND
Eind jaren tachtig werd door de Vlaamse regering besloten op basis van economische en financiële overwegingen om alle Limburgse steenkoolmijnen te sluiten. De steenkoolmijn van Eisden, gelegen op het grondgebied van Eisden (Maasmechelen) en Lanklaar (gemeente Dilsen-Stokkem) ging in 1988 definitief dicht. Hierna werd het terrein ten zuiden van de Hoeveweg – de historische weg tussen de dorpskern van Lanklaar en de heidegebieden op het Kempisch Plateau - drastisch gesaneerd en werden een groot aantal gebouwen en constructies gesloopt. Bij de sluiting van de mijn werd beslist om drie van de vier mijnafvalbergen (terrils) te stabiliseren en te beplanten. Enkel de meest zuidelijke terril, bestaande uit rood grind, wordt nog verder systematisch afgegraven. Tussen deze terrils was sinds 1970 toelating gegeven voor grindwinning, waardoor twee grote waterplassen ontstonden, nl. de grindplas van Machiels en de Vulexplas. Ingevolge twee opeenvolgende gedeeltelijke wijzigingen van het gewestplan (MB 1/12/1993 en 11/6/1995) werden een groot aantal gronden van het voormalig mijnterrein herbestemd. Zo werd een grote oppervlakte herbestemd voor natuurontwikkeling maar ook, aansluitend op de N75 Boslaan, als verblijfsrecreatie ten behoeve van een concrete vraag van Center Parcs voor de uitbouw van een bungalowpark. De grindwinning door Machiels werd stopgezet en de plas heringericht in functie van recreatie. Met Europese steun werden de twee middelste terrils gehermoduleerd en heraangeplant. In 1995 werd aan Center Parcs een bouwvergunning afgeleverd voor een 700-tal cottages. Op basis hiervan werden, in functie van de ontwikkeling van het bungalowpark, grondwerken uitgevoerd, samen met riolering en elektriciteit en de fundamenten van een 40-tal bungalows. Wandelpaden zowel omheen de plas als op de terril werden aangelegd. Omwille van de wijzigende marktevolutie werd kort daarop afgezien van verdere ontwikkeling. Het terrein werd verkocht aan Scottish en Newcastle, die een analoog project van verblijfsrecreatie overwegen. Op dit ogenblik gebeurt hier zachte recreatie (o.a. oriëntatieloop). In 1993 werd bij de gewestplanwijziging ook een gebied voor KMO’s (Teutelberg) afgebakend, dat ondertussen in volle ontwikkeling is en waarvoor een BPA is opgemaakt (voor de volledige industriezone van Lanklaar (MB 17/05/2004). Tevens werd aan de kant van Eisden een zone voor stedelijke functies voorzien, mits opmaak van een BPA om het gebied te specifiëren. Voor deze zone maakten heel wat projecten hun opwachting (oa. Plopsaland). Dit BPA werd in 1999 slechts gedeeltelijk goedgekeurd, bij gebrek aan duidelijkheid van de voorgestelde investeringen en uit vrees voor te grootschalige ontwikkelingen in relatie met het ondertussen goedgekeurde
5
ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en met name met het kleinstedelijk gebied van Maasmechelen. In het goedgekeurde deel van het BPA kwam op de locatie van de voormalige badzaal een cinemacomplex (Euroscoop). Belendend aan dit bioscoopcomplex werd de Factory Outlet ‘Value Retail’ ontwikkeld, aansluitend op een voorplein en een grote parking, zowel ten noorden als ten zuiden van de Zetellaan. Als ontsluiting van de Factory Outlet werd een volledig nieuwe weg aangelegd met heel wat rotondes naar het bestaande op- en afrittencomplex van Maasmechelen op de autoweg E314. Het mijnterrein grenst aan het Nationaal Park Hoge Kempen, een initiatief dat eind jaren negentig werd gelanceerd en in maart 2006 officieel werd geopend. Het betreft een aangesloten natuurgebied van 6000 ha op het Kempisch Plateau, waar recreatie mogelijk is onder de vorm van fiets- en wandeluitstappen. De mijnsite van Eisden wordt gezien als belangrijkste toegangspoort tot dit eerste nationaal park in Vlaanderen, o.a. onder de vorm van een bezoekerssite. Men spreekt hierbij van de “bipool Eisden-Lanklaar” om hier te werken aan draagvlakverbreding, permanente communicatie, vorming en educatie, bevordering van natuurgericht toerisme en mogelijkheden voor publiek-private samenwerking. Figuur: Bestaande toestand
6
2.2
PLANNINGSCONTEXT
Dit onderdeel heeft op dit ogenblik niet de intentie om volledig te zijn. beleidsdocumenten en projecten aangehaald.
2.2.1
Wel worden de meest relevante
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (1997)
De vallei van de Maas wordt binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen samen met de Schelde omschreven als drager van groene en stedelijke ontwikkelingen. De vallei van de Maas is structuurbepalend voor een ruim gebied en drager van belangrijke groene ruimten. Anderzijds is ook de stedelijke ontwikkeling gegroeid in functie van de Maas. Maasmechelen werd geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Dilsen-Stokkem werd geselecteerd als economisch knooppunt. Samen maken ze onderdeel uit van het stedelijke netwerk ‘het Limburgs Mijngebied’. Structuurbepalend voor het Limburgs mijngebied zijn de mogelijkheden van de ruimtelijke reconversie in functie van het mijnpatrimonium, de ecologische structuur langs infrastructuurassen en de versterking van de stedelijke structuur. De rol van het ruimer gebied ligt vooral in de versterking van een stedelijke en economische structuur op Vlaams niveau.. Limburg wordt gekenmerkt door twee grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied. Beide gebieden worden verbonden door een open ruimteverbinding ten oosten van het regionaal stedelijk gebied Hasselt-Genk. Opmerkelijk is de vaststelling dat het Kempens Plateau als natuurgebied een scheiding vormt tussen de stedelijke ontwikkelingen van Hasselt-Genk en Maasmechelen. Het Kempens Plateau wordt gevrijwaard van verdere stedelijke ontwikkelingen en internationaal gepromoot als toeristisch-recreatieve open ruimte. Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatieve infrastructuur er slechts op een specifieke manier aanwezig zijn. Nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is slechts onder strikte voorwaarden mogelijk in het buitengebied. Nieuwe hoogdynamische infrastructuur in het buitengebied kan ingeplant worden, binnen specifieke randvoorwaarden gesteld door de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw en wanneer de beoogde infrastructuur gelegen is in een gebied wat in het provinciale en gemeentelijke structuurplannen aangeduid wordt als zone van primair toeristisch belang. Onder hoog-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de bestaande ruimtelijke en sociaal-economisch structuur en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld door een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op één plaats, door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakte-eenheid,...). De N75 werd als primaire weg type II geselecteerd.
7
2.2.2
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE LIMBURG
Het Ruimtelijk Structuurplan van Limburg is bij Ministerieel Besluit goedgekeurd op 12 februari 2003. Binnen het ruimtelijk concept voor de provincie bakent het PRSL vier hoofdruimten af. De hoofdruimte Maasland is onderdeel van het Maasland in ruime zin (België en Nederland), dat zelf weer onderdeel is van het MHAL. Het Maasland valt samen met het valleigebied van de Maas, zowel in België als in Nederland. Het valleigebied is gelegen tussen het Kempens Plateau en het Heuvelland (Nederland). De hoofdruimte Maasland concentreert stedelijke ontwikkelingen van een hoog kwalitatief niveau en ondersteunt het Maasland als geheel. De hoofdruimte Maasland verenigt een belangrijke stedelijke rol met een belangrijke open rol. De Maas en haar vallei zijn sterk bepalend voor het beeld van de provincie. Zij zijn de uitdrukking van een noord-zuid richting aan de rand van de provincie. Enerzijds is de Maas drager van stedelijke ontwikkelingen, anderzijds biedt zij grote kansen voor natuur, landbouw, toerisme en recreatie. De hoofdruimte Maasland werd uitgewerkt in drie deelruimten. Het gebied is gelegen in de deelruimte Zuidelijk Maasland. De rol van het Zuidelijk Maasland bestaat in het versterken van de stedelijke structuur. Bijkomende stedelijke ontwikkelingen zijn in deze deelruimte gewenst, mits hoogwaardig en kwalitatief. Volgende ruimtelijke principes worden voorgesteld: Het Zuidelijk Maasland wordt enkel op de linkeroever beschouwd. De historische structuur van de Maasvallei op basis van het fysisch systeem met aan de Maas evenwijdige nederzettingen en infrastructuren vormt een uitgangspunt. Noord-zuid georiënteerde lineaire dragers voor het Zuidelijk Maasland zijn de steilrand van het Kempens Plateau, de Zuid-Willemsvaart, de N78 als aanhechtingslijn voor stedelijke ontwikkelingen en de Maas. De structuur, evenwijdig aan de Maas, blijft opgebouwd uit fysisch en historisch bepaalde stroken. Elke strook heeft haar eigen kenmerken: de beboste steilrand, het middenterras met de stedelijke ontwikkelingen, het laagterras met zijn historische Maasdorpen en een nog vrij heldere agrarische structuur, de uiterwaarden als overstromingsgebied. Nieuwe ontwikkelingen moeten aansluiten bij die structuur, in het bijzonder bij het middenterras. Het voormalig mijnterrein van Eisden is ingenomen door hoogdynamische functies (merkendorp, cinema, hotel,...). Het openbaar vervoer op die as moet sterk worden uitgebouwd. Maasmechelen is de belangrijkste gemeente van de deelruimte door haar ligging op het kruispunt van de oostwest gerichte E314 en de noord- zuid structuur van de Maasvallei en van de N78. De gewenste ontwikkeling van Maasmechelen is evenwel lineair, evenwijdig met de Maas.
8
De steilrand van het Kempens plateau is een belangrijk reliëfelement. Hij vormt de overgang tussen het Nationaal Park Hoge Kempen en de Maasvallei en is rijk aan natuurlijke gradiënten. Dit reliëfelement moet maximaal gevrijwaard worden van bebouwing voor toeristisch-recreatieve infrastructuur. Enkel recreatief medegebruik is gewenst. Ter hoogte van het voormalig mijnterrein Eisden-Lanklaar kunnen nieuwe hoogdynamische recreatieve ontwikkelingen plaatsvinden. Het Nationaal Park Hoge Kempen begrenst het stedelijk netwerk. Doorheen het lineair netwerk zijn diverse open ruimteverbindingen en/of natuurverbindingen noodzakelijk. Daardoor wordt het Nationaal Park Hoge Kempen verbonden met de Maasvallei. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan selecteert een natuurverbinding (nr. 18) tussen drinkwaterwinning Eisden (= mijnsite) en omgeving voetveer aan de Maas, m.a.w. tussen het nationaal park Hoge Kempen en de Maasvallei. Deze verbinding wordt gedwarst door de natte natuurverbinding van de Zuid-Willemsvaart die tevens geselecteerd is als toeristisch-recreatief lijnelement. In een natuurverbinding is de natuurfunctie substantieel; maar steeds ondergeschikt aan de hoofdfunctie, in dit geval toerisme en recreatie. De betrokken site ligt op de scharnier van twee toeristisch-recreatieve netwerken Mijnstreek en Maasland, en van het toeristisch-recreatief verwevingsgebied van provinciaal niveau Kempisch Plateau. Om de toeristisch-recreatieve elementen (in buitengebied en stedelijk gebied) met elkaar te verbinden en op mekaar af te stemmen wordt netwerkvorming voorgesteld. Het thematisch provinciaal toeristisch-rercreatief netwerk Mijnstreek bestaat uit o.a. de voormalige mijnterreinen en tuinsteden met als verbindend element het Kolenspoor. Het toeristisch-recreatief netwerk Maasland bestaat uit o.a. de oude Maasdorpen en de Maas. Toeristisch-recreatieve polen situeren zich in het bijzonder rondom het Kempens Plateau ter vrijwaring van en complementair aan de ontwikkeling van laagdynamisch toerisme en recreatie op het Kempens Plateau in verweving met natuur, land- en bosbouw. De gemeenten Dilsen-Stokkem Maasmechelen zijn door de provincie Limburg geselecteerd als toeristischrecreatief knooppunt type I. In die gemeenten kunnen onder strikte voorwaarden nieuwe toeristisch-recreatieve voorzieningen van provinciaal niveau bijkomen. Hierbij wordt het mijnterrein Eisden / Lanklaar in Maasmechelen en Dilsen-Stokem gezien als hefboomproject kaderend binnen het Strategisch Toeristisch Actie Plan 2001-2006. Hier kan dus nog grootschalige toeristische recreatieve infrastructuur bijkomen. De Zuid-Willemsvaart en het Kolenspoor worden geselecteerd als toeristisch-recreatief lijnelement. Zij worden maximaal ingeschakeld in de toeristisch-recreatieve netwerken van Mijnstreek en Maasland. In het PRS worden ook een aantal perifere kleinhandelconcentraties van provinciaal belang geselecteerd. De Value Retail te Maasmechelen wordt gecategoriseerd als kleinhandelsconcentratie type IV. Deze concentratie heeft een rol te vervullen in het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland. De Value Retail is als een solitaire inplanting te beschouwen met een groot aantrekkingskracht.
9
2.2.3
GEMEENTELIJKE RUIMTELIJK STRUCTUURPLANNEN
2.2.3.1. Gemeente Dilsen-Stokkem Op 25 augustus 2005 werd het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan goedgekeurd door de bestendige deputatie. Het Kempisch plateau moet worden gevrijwaard van hoogdynamische ontwikkelingen. Aan de rand ervan worden hoogdynamische stedelijke en in het bijzonder toeristisch-recreatieve functies ontwikkeld, met name op de voormalige mijnterreinen. De Hoeveweg wordt voorgesteld als drager van de toeristisch-recratieve infrastructuur op het Kempisch plateau. Omdat de N75 een verscheiden functie heeft (ontsluiting van Dilsen-Stokkem en zijn regionale bedrijventerreinen en onderdeel in een toeristisch recreatief netwerk) is het belangrijk conflicten te vermijden tussen de verschillende gebruikersgroepen. Om deze conflicten pro-actief te ontmijnen wordt een concreet alternatief voorgesteld voor de trage ontsluiting van het NPHK. In concreto wordt voorgesteld het zachte verkeer langsheen de Hoeveweg, en de verlenging naar een toekomstige overbrugging over de Zuid-Willemsvaart, zal worden geleid. Op die manier ontstaat er een afzonderlijke toegang tot de poort voor zacht verkeer en worden de verkeersmodi gescheiden. Knooppunten op de toeristisch-recreatieve as Hoeveweg zijn: de aansluiting met het voormalige kolenspoor, de kasteelhoeve Litzberg, Toegangspoort Nationaal Park Hoge Kempen, de nieuw te bouwen brug over de ZuidWillemsvaart als aansluiting met het toeristisch-recreatief net Maasland, de noordelijke toegang tot Maasmechelen Village. Deze as wordt aanzien als een essentieel onderdeel van het toeristisch – recreatief net op bovenlokaal niveau. 2.2.3.2. Gemeente Maasmechelen In het richtinggevend gedeelte van het voorontwerp van het structuurplan Maasmechelen wordt gesteld dat nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten worden ingeplant in de leisurecluster ten noorden van Eisden-Tuinwijk (te versterken noordelijk hoogdynamische recreatieve pool). Dergelijke ontwikkeling kadert tevens in de te ontwikkelen hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Er wordt gedacht aan de ontwikkeling van een jachthaven ter hoogte van het voormalige mijnterrein te Eisden. De uitwerking van een lightrail-verbinding op het voormalige Kolenspoor, waardoor Eisden vlot op het openbaar vervoersnet o.a. naar GenkHasselt wordt aangesloten, wordt vermeld in het voorontwerp-GRS, met tevens een halteplaats aan het stedelijk ontwikkelingsgebied waar de grootschalige leisure-activiteiten worden gesitueerd. Er wordt tevens gepleit voor een uitbreiding van het gebied voor stedelijke ontwikkeling. Het gebied gelegen tussen de huidige zone voor stedelijke functies en de rand van de voormalige grindgroeve moet de overgang realiseren tussen de zones met hoogdynamisch karakter (stedelijke functies) en de natuurgebieden van het nationaal park Hoge Kempen.
10
2.2.4
PLANNEN EN REGELGEVING MET EEN VERORDENEND KARAKTER
2.2.4.1. Gewestplan Het gebied is gelegen in het gewestplan Limburgs Maasland (d.d. K.B. 1 september 1980.). Het overgrote deel van het gebied was bestemd als industriegebied in functie van de mijnactiviteiten. Ingevolge de mijnsluiting werd een gedeeltelijke herziening noodzakelijk (MB 30.06.1995). Een tweede herziening kwam er op 28 april 2000. De volgende bestemmingen zijn nu van toepassing: -
Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies: Dit gebied is bestemd voor de uitbouw van stedelijke functies voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving wat betreft schaal en ruimtelijke impact. Onder stedelijke functies worden onder meer begrepen wonen, handel, dienstverlening, kantoren, bedrijvigheid, recreatieve en toeristische functies, sociaal-culturele voorzieningen, nutsvoorzieningen en groene ruimtes. De integratie van de nog bestaande mijngebouwen in dit geheel is noodzakelijk. Dit gebied werd gedeeltelijk gedetailleerd door het BPA Uitbreiding stedelijke functies.
-
Industriegebied: Binnen de afbakening van het RUP is er geen industriegebied gelegen. Wel is een groot industrie terrein te vinden aansluitend op de Zuid Willemsvaart. Deze zone is bijna volledig gedetailleerd door het BPA Lanklaar.
-
Gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo' s: Ten oosten van de afbakening van het RUP bevinden zich een aantal gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kmo' s. Deze werden allen gedetailleerd door het BPA Lanklaar. Één van deze gebieden is aangegeven als zone voor renovatie. In de renovatiegebieden mogen werken worden uitgevoerd die de sanering, de vernieuwing of de omschakeling van deze gebieden niet in gevaar brengen, of die bijdragen tot de verwezenlijking van deze oogmerken.
-
Gebieden voor dag- en verblijfrecreatie: Een groot deel van het gebied is bestemd als recreatiegebied. De gebieden voor dag- en verblijfsrecreatie zijn bestemd voor de recreatieve en toeristische accommodatie alsmede de verblijfsaccommodatie met inbegrip van de kampeerterreinen, de gegroepeerde chalets, de kampeerverblijfparken en de weekendverblijfparken.
-
Zone voor natuurontwikkeling: Een groot deel van het gebied is bestemd als zone voor natuurontwikkeling. De zones voor natuurontwikkeling zijn bestemd om ingericht te worden als natuurgebied. Werken en handelingen zijn toegelaten voor zover deze nodig zijn om het gebied als natuurgebied te ontwikkelen.
-
Groengebieden (zone voor renovatie): Een kleine zone aansluitend op het BPA Lanklaar is bestemd als groengebied en zone voor renovatie. In de renovatiegebieden mogen werken worden uitgevoerd die de
11
sanering, de vernieuwing of de omschakeling van deze gebieden niet in gevaar brengen, of die bijdragen tot de verwezenlijking van deze oogmerken. -
Natuurgebied: Het volledige gebied ten westen van de recreatie zone is bestemd als natuurgebied.
-
Bufferzone: de zone tussen het recreatiegebied en het BPA Lanklaar is een bufferzone.
-
Ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling: Deze zone is gelegen in het zuidwesten van het RUP en is bestemd voor grindwinning. De nabestemming dient te gebeuren in functie van natuurontwikkeling.
-
Waterwingebied: in overdruk is het zuidoostelijke deel van het gebied bestemd als waterwinningsgebied.
-
Reservatiegebieden: ten zuiden van het gebied tegen het woongebied is een reservatiestrook gelegen. Ook langs de Zuid Willemsvaart is een reservatiestrook gelegen.
2.2.4.2. BPA KMO-zone Lanklaar (Dilsem-Stokkem) (M.B. 17/05/2004) Het basisconcept van het BPA bestaat erin een aantal bedrijvenzones te definiëren en op die manier een gedifferentieerde bedrijven zone met 4 grote ruimtelijke entiteiten te creëren. Er worden een lokaal bedrijventerrein, een watergebonden bedrijventerrein, een regionaal bedrijventerrein en een bedrijventerrein voor werken aan het water/groen uitgebouwd. Deze laatste zone moet met een sterke landschappelijke inpassing en hoogwaardiger architecturale uitstraling het industriële gegeven van de site afschermen van het toeristisch-recreatief en natuurlijk gegeven van de bipool Eisden-Lanklaar. In deze zone zijn bedrijfsactiviteiten in functie van productie en assemblage mogelijk, evenals kantoorfuncties en wonen op verdiep in de vorm van conciërgewoningen of directeurswoningen. Er kan gebouwd worden tot 3 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 20 meter. De zuidelijke rand van het BPA (aan de grens met het stedelijk gebied Eisden/Maasmechelen) betreft een "zone voor ecologische natuurverbinding" van ca. 100 meter breed. 2.2.4.3. BPA uitbreiding stedelijke functies (Eisden) (M.B. 15/04/1999) Voor de volledige zone die op het gewestplan is bestemd als ‘Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies’ werd een BPA opgemaakt. Een groot deel (in het westen) werd echter uitgesloten zodat daar het gewestplan van kracht blijft. Deze zone werd uitgesloten omwille van het feit dat het geen garanties bevatte dat het schaalniveau in overeenstemming blijft met het schaalniveau van het stedelijk gebied Maasmechelen. Het betrof hier vnl. ‘zones voor recreatieve tentoonstellingen’. De uiterste oostelijke strook van het BPA, ‘zone voor toeristischrecreatieve voorzieningen aan het water’ werd eveneens uitgesloten. Binnen het deel van het BPA dat behouden bleef onderscheiden we o.a. de volgende bestemmingen:
12
-
Zone voor representatieve bebouwing ondersteunend en behorend bij commercieel-recreatieve zone.
-
Zone voor commerciële en recreatieve voorzieningen binnen een verstedelijkte context
-
Parkeerlandschap (aan de Zuid-Willemsvaart)
-
Zone voor recreatieve, culturele en vormingsvoorzieningen van lokaal en bovenlokaal belang.
Het BPA is nagenoeg volledig gerealiseerd. 2.2.4.4. Vlaams ecologisch netwerk Uitgestrekte gebieden op het Kempens Plateau werden grotendeels geselecteerd als VEN-gebied. De grens van het VEN valt nagenoeg samen met de westelijke grens van het plangebied 2.2.4.5. Habitatrichtlijngebied De uitvoering van de Europese richtlijngebieden beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit, door het instandhouden van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora. De westkant van het gebied wordt begrensd door habitatrichtlijngebied ‘Mechelse Heide en vallei van de Ziepbeek’. 2.2.4.6. Monumenten en landschappen Een aantal waardevolle gebouwen en inrichtingen van het mijnverleden, gelegen langs de Zetellaan in Eisden, werden bij MB van 12/12/1992, 22/12/1993 en 26/5/1997 beschermd. Het betreft voornamelijk de oostelijke schachtblok, het hoofdgebouw, het hoofdmagazijn dat werd verbouwd tot gemeentelijke kunstacademie, de westelijke schachtblok, die volledig werd herbouwd, de franse tuin met muur, de gevel van de badzaal, die geïntegreerd werd in de voorgevel van de cinema.
2.2.5
ANDERE RELEVANTE PLANNEN EN PROJECTEN
2.2.5.1. Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen In september 2000 werd gestart met de opmaak van een Masterplan voor het Nationaal park Hoge Kempen. Het betreft een aaneengesloten gebied van heide en vennen van bijna 5000 ha. De afbakening van het nationaal park Hoge Kempen ligt juridisch vast via de afbakening van habitatgebied. Elke ingreep of activiteit op de voormalig steenkoolmijnsite dient zo minimaal mogelijk effect te hebben op het nationaal park. Dit betekent concreet om een neerwaartse gradiënt van ruimtelijke dynamiek te voorzien van oost naar west. De afbakening volgens het masterplan is echter ruimer dan het habitatgebied. De Bipool Eisden – Lanklaar wordt gezien als de belangrijkste toegangspoort voor het Nationaal Park. Dit gebied grenst aan de perimeter van het nationaal park en heeft zeer grote potenties voor nieuwe projecten die perfect kunnen aansluiten bij de expliciete doelstellingen van het Masterplan, met name: draagvlakverbreding, permanente communicatie, vorming en educatie, bevordering van natuurgericht toerisme en mogelijkheden voor
13
publiek private samenwerking. Voor het ex-Center Parcs – terrein wordt gekozen voor een bezoekerscentrum met aansluitend een veldstudiecentrum en ruime hoog-kwalitatieve verblijfsaccommodatie. 2.2.5.2. Milieu-effectrapport natuurrecreatieve ontwikkeling van een terrein te Lanklaar Op 12 maart 2004 werd het milieu-effectrapport voor de natuurrecreatieve ontwikkeling van een terrein te DilsenStokkem door de bevoegde administratie confom verklaard met het Vlaams besluit inzake milieueffectrapportering uit 1989. Het gaat om een project-MER met het oog op de ontwikkeling van een verblijfsrecreatief project op de voormalige terreinen van Center Parcs en analoog aan dat wat Center Parcs oorspronkelijk beoogde (bungalowpark, hotel met congresfaciliteiten, sport- en waterrecreatie en natuurontwikkeling). De studie van de ecologische draagkracht van het projectgebied (kwetsbaarheidsanalysen voor direct ecotoopverlies, verdroging, verstoring fauna en flora) gaf aanleiding tot het bijsturen van het project: -
Het volledig weren van luidruchtige activiteiten en maximaal weren van dagrecreatieve activiteiten
-
Het bieden van hoogwaardige exclusieve verblijfsmogelijkheden met het oog op het behoud van de intrinsieke kwaliteiten van het gebied
-
Maximaal beperken van ruimte-inname
-
Op basis van een landschapecologische benadering wordt geopteerd voor een recreatieve ontwikkeling van het noordelijk deel en een natuurontwikkeling van het zuidelijk deel waarbij de grens gevormd wordt door de denkbeeldige lijn tussen de terriltoppen van de lange en de hoge terril: de zone ten zuiden van deze lijn, met inbegrip van de volledige hoge terril krijgt natuur als hoofdfunctie om de bestaande populaties van fauna en flora leefbaar te houden. Zeer extensieve recreatie (= wandelen, fietsen) blijft mogelijk. De aanleg van een verlandingszone in de plas compartimenteert de plas fysisch waardoor de zuidzijde op natuurlijke wijze voor elke vorm van waterrecreatie afgeschermd wordt.
2.2.5.3. Spartacusplan De Lijn Limburg De Lijn wil in Limburg een regionaal netwerk van snelle verbindingen tussen de steden uitbouwen. Hierin zal de trein samen met ander hoogwaardig railvervoer en met snelbussen de ruggengraat vormen voor de snelle en comfortabele verplaatsingen op grotere afstanden. Het bestaande ontsluitend busvervoer zal in een aantal strategisch gekozen knooppunten instaan voor de vlotte aan- en afvoer van reizigers naar dit hogere niveau.
De Lijn voorziet nieuwe sneltramlijnen op o.a. de relatie Hasselt – campus Diepenbeek – Genk – Maasmechelen Leisure Valley. Op de figuur wordt het meest waarschijnlijke tracé weergegeven.
14
2.2.5.4. PPS-Eisden - invulling gebied voor stedelijke ontwikkeling (LISOM) Er loopt gelijktijdig met de opmaak van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan vanuit de nv LISOM en de nv MIJNEN een procedure tot PPS-constructie voor de invulling van het gebied voor stedelijke ontwikkeling, dat was uitgesloten bij de goedkeuring van het BPA uit 1999. Figuur: Planningsoncontext (randvoorwaarden en aandachtspunten)
15
2.3
KNELPUNTEN
Vanuit de planningscontext, gesprekken met bevoorrechte getuigen en eigen inzichten kunnen de volgende klnelpunten naar voren worden geschoven:
16
-
Een tot op heden sterke adhoc-benadering van de herinvulling van het voormalig mijnterrein van Eisden
-
Een latent conflict tussen voorstellen tot hardere invulling (stedelijke ontwikkeling, toerisme-recreatie) en de sector natuur
-
De onafgewerkte zone voor stedelijke ontwikkeling; samen met de uitbouw van de industriezone van Lanklaar laten slechts een smalle openruimtecorridor vrij ter hoogte van de Zuid-Willemsvaart
-
Geen duidelijke wegontsluitingsstructuur vanuit noordelijke richting en geen ontsluiting met het openbaar vervoer
-
Geen geïntegreerde, gebiedsgerichte benadering voor het totale terrein (Eisden en Lanklaar)
3
VISIE EN RUIMTELIJK CONCEPT
De site waarover deze studie handelt, is een unieke plek. Na een lange gescheidenis van steenkoolmijnontginning (één eeuw lang), de sluiting in 1988 en de daaropvolgende grindexploitatie is de plek getransformeerd tot een door mensenhanden gemodelleerd woest natuurlandschap van hoge terrils met adembenemende vergezichten, idyllische waterplassen en bossen (“wuthering heights”), het voorgeborchte tot het achtergelegen “echte” natuurlandschap van het Nationaal Park Hoge Kempen. De plek kent zijn weerga niet elders in Vlaanderen, maar zit anderzijds geprangd tussen de tuinwijk van Eisden en industrieterrein van Lanklaar. Industrie en KMO Lanklaar
De uniciteit van de site moet bewaard blijven door haar als een eenheid te benaderen en niet te segmenteren in enkele ontwikkelbare stukken. Door een aantal weldoordachte ingrepen moet het toegankelijk worden voor iedereen. Het moet in de eerste plaats benaderd worden als een toeristisch-recreatief gebied (Toeristisch Hefboomproject en Toeristisch-recreatieve hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen) dat veel te bieden heeft, nl.
Nationaal
-
Het opnemen van de functie van bezoekerspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen.
-
Mogelijkheden creëren om er te verblijven (verblijfstoerisme) en om zich te ontspannen op het terrein zelf, maar ook het landschap buiten het terrein te ontdekken.
-
Ondersteunende faciliteiten (leisure, retail/kleinhandel, dagrecreatie en -toerisme) voor de bezoekende toeristen en recreanten, maar ook voor het kleinstedelijk gebied van Maasmechelen en het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland in het bijzonder en voor Belgisch (en Nederlands) Limburg in het algemeen.
Park Hoge Kempen Eisden Tuinwijk
: De site past zich in tussen 3 (grensstellende) ' entiteiten' −
Nationaal Park Hoge Kempen
−
Industrie en KMO-zone Lanklaar
−
Eisden Tuinwijk
Deelgebied Lanklaar (verblijfsrecreatie)
Globaal kan de site worden opgedeeld in 3 onderdelen:
Deelgebied Eisden Centrale groen-recreatieve corridor
(stedelijke ontwikkeling)
−
centrale groen-recreatieve corridor (toegangsgebied NPHK)
−
deelgebied Lanklaar (verblijfsrecreatie)
−
deelgebied Eisden (stedelijke ontwikkeling)
(Toegangsgebied NPHK)
17
De ruimtelijke visie kan als ruimtelijk concept vertaald worden als "een bipolaire ontwikkeling (verblijfsrecreatie te Lanklaar en stedelijke ontwikkeling en dagtoerisme te Eisden) met een centrale groen-recreatieve corridor (park en open ruimte) als zowel bindend als scheidend element en als toegangsgebied voor het Nationaal Park Hoge Kempen." Naast deze ' gebiedsontwikkelingen' maakt tevens een aangepast en geïntegreerd ontsluitingsvoorstel een onlosmakelijk en wezenlijk onderdeel uit van het concept.
Noordelijke ontsluiting
VERBLIJFSRECREATIE INDUSTRIE
P Centrale groene corridor
STEDELIJKE ONTWIKKELING
Toegang NPHK WONEN / TUINWIJK
P Zuidelijke
NPHK
18
ontsluiting
OV
Hoofdtoegangspoort NPHK
Hierna worden een aantal conceptelementen verder toegelicht: centrale groen-recreatieve corridor (publiek landschappelijke onderlegger) Door de veelheid aan parameters vereist een integrale benadering van de site een sterk, overkoepelend en bindend ruimtelijk verhaal. Het aanwezige landschap heeft alle potenties om die bindende drager te worden. Een bijzondere beleving van de site en het landschap is een essentiële voorwaarde opdat het gebied z’n bovenlokale en structuurbepalende betekenis kan ontplooien. De schakelfunctie op landschappelijk (Kempens Plateau < > Maasvallei) en toeristisch-recreatief (Mijnstreek < > Maasland) niveau vereist een (gestuurde) doorwaadbaarheid opdat de site zich verankert in een weidser netwerk / grootschaliger verbanden. Het collectieve karakter van de landschapsbeleving is daarbij van groot belang. Als hoofdtoeganspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen en als toeristisch-recreatief hefboomproject is het belangrijk om een zo groot mogelijke doelgroep zo veel mogelijk te laten ontdekken. De uitgestrektheid van de site moet niet enkel vanuit panoramisch vogelvluchtperspectief geënsceneerd worden. Ze moet door het overwegend publieke karakter van het landschap ook echt aanwezig blijven. Voor verschillende deelgebieden moet onderzocht worden in hoeverre het natuurlijke landschap (terrils, plassen), het (voormalige) industriële landschap (schachtbokken, mijngebouwen), het residentiële landschap (tuinwijk) dan wel het economische landschap (bedrijventerrein, Maasmechelen Village) in de gewenste structuur primeert. De uitwerking van het globale gebied als hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen vraagt - ook al ligt het niet binnen de effectieve afbakening ervan – om een sterk landschappelijke benadering. Wie naar de hoofdpoort komt, moet ook het gevoel krijgen werkelijk in het Nationaal Park te zijn geweest. Als onderlegger van de ruimtelijke visie versterkt en stuurt een publiek landschappelijke laag de beleving van deze overweldigende plek. Ze maakt individuele ontwikkelingen ondergeschikt aan de magie die uitgaat van de hele site. Bipolaire/complementaire ontwikkeling Rondom een ruimtelijk bindende drager is het mogelijk, en voor de site wenselijk, om een grote diversiteit aan ontwikkelingen toe te laten (en te bestendigen). Als ordenend principe moet echter steeds bipolariteit en complementariteit worden gehanteerd. De ligging binnen het kleinstedelijk gebied Maasmechelen, de inkleuring op het gewestplan als uitbreidingszone voor stedelijke functies en de aansluiting met bestaande ontwikkelingen motiveren dat projecten en ontwikkelingen in Eisden aan zogenaamd ‘hardere’ functies plaats zullen bieden. Ze zijn economischcommercieel-dagrecreatief georiënteerd hetgeen ondersteund wordt door de reeds aanwezige zuidelijke ontsluiting en de voorziene halte van de lightrail. De bestaande pool voor de ontwikkeling van handel, leisure, retail, edutainment en actief ontspannen wordt dus versterkt.
19
Voor zogenaamde ‘zachtere recreatieve’ functies die voornamelijk gericht zijn op verblijfstoerisme is Lanklaar de aangewezen pool. De Hoeveweg en de geplande voetgangersbrug over de Zuidwillemsvaart maken immers deel uit van een ruim recreatief netwerk en zijn de toeristische verbinding tussen de Maas en het Nationaal Park Hoge Kempen. Vanuit het bipolariteits- en complementariteitsbeginsel én in het kader van de bestaande juridischplanologische situatie wordt er resoluut gekozen om elke vorm van verblijfsrecreatie hier te concentreren. Het bedrijventerrein zal - als grensstellend element - mee worden bekenen in een globale ruimtelijke visie, rekening houdend met bestaande beleidsdocumenten en eigendomsverhoudingen. Bipolariteit en complementariteit staan over gemeentelijke grenzen heen ten dienste van levensvatbaarheid. Als alle ontwikkelingen bijdragen aan de kruisbestuiving, overstijgt het geheel de som van de afzonderlijke delen. De voorgestelde bipolaire/complementaire ontwikkeling leunt ook aan bij de reeds bestaande ruimtelijk-juridische en planologische situatie. Overgang van hoogdynamiserende activiteit naar het NPHK De poort- en schakelfunctie van het gebied houdt ‘overgangen’ in. Deze overgangen kunnen vertaald worden in een aantal sequensen, zowel landschappelijk als functioneel. In het onderzoeksgebied geschiedt er van oost naar west een overgang van een ‘gecultiveerd landschap’ naar een ‘natuurlijk landschap’. Het gecultiveerd landschap staat voor de ontwikkelingen van Maasmechelen Village, Euroscoop, bedrijventerrein Lanklaar, Zuidwillemsvaart, … . Het wordt gekenmerkt door een grote concentratie aan infrastructuur – in de toekomst nog uit te breiden met de noordelijke ontsluiting, de waarschijnlijke halte van de lightrail en de uitbouw van de passantenhaven – en wordt een druk knooppunt in een weids recreatief netwerk. Het natuurlijke landschap heeft in het onderzoeksgebied nog een industrieel verleden maar mondt in westelijke richting uit in een natuurpark. Sequensen in het landschap zorgen voor een geleidelijke en zachte overgang. De publiek landschappelijke onderlegger stuurt de beleving. Het ‘gecultiveerd’ landschap zal eerder vragen om een kunstmatige hermodellering van het landschap, aan ‘natuurlijke’ zijde spelen woestheid en weidsheid de hoofdrol. Ook de ruimtelijk-planologische invulling moet deze sequentiële benadering respecteren: een oostelijke zone voor hoogdynamiserende ontwikkelingen, een overgangszone en een westelijke zone waar enkel laagdynamiserende ontwikkelingen worden toegelaten. Door in oost-west richting de dynamiseringsgraad van de activiteiten te laten afnemen, worden functionele invulling, schaal en dichtheid afgestemd op de draagkracht en gewenste ruimtelijke beleving van het gebied. Tevens verschuift de nadruk van dagrecreatie naar landschappelijke en zelfs ecologisch georiënteerde verblijfsrecreatie.
20
Multi-modale ontsluiting Op verschillende schaalniveaus is de doorwaadbaarheid en de bereikbaarheid van de site van cruciaal belang. Een multi-modale ontsluiting, doelgroepgericht en qua schaal in verhouding tot z’n draagkracht, is een belangrijke voorwaarde opdat de site alle kansen die ze in zich draagt zou kunnen benutten. Voor de autogebruiker kan het gebied beschouwd worden als een ‘bestemming’, het maakt geen deel uit van z’n traject. De reeds aanwezige zuidelijke ontsluiting is zuiver pragmatisch van aard, hetgeen voor de hoogdynamisch westelijke zone geen fundamenteel bezwaar vormt. Ook voor de noordelijke ontsluiting is het aangewezen om de auto zo dicht mogelijk naar de hoogdynamische activiteiten te trekken omdat zij vooral op dagrecreatie zullen georiënteerd zijn. Wel moet er over worden gewaakt dat er geen bovenlokale noord-zuid verbinding ontstaat. De meest plausibele optie in het lightrailverhaal is de situering van een halte langs de Zuidwillemsvaart ter hoogte van de zuidelijke parkings. Op die manier kan het station steunpunt worden in een globaal netwerk en profiteren de hoogdynamiserende functies van z’n nabijheid. Op toeristisch-recreatief niveau is naast de bestemming ook een gedifferentieerde trajectbeleving van de site aan de orde. Toeristisch-recreatieve trajecten, gericht op voetgangers en fietsers, moeten niet tot áán maar doorheen de site worden gebracht. Thematisch kan een onderscheid gemaakt worden in -
een (obstakelvrije) route, gericht op de schakelfunctie in een ruim toeristisch-recreatief netwerk en
-
een route die de bezoeker naar het Nationaal Park brengt.
Deze thematische benadering kan leidraad zijn bij de verdere uitwerking van de publiek landschappelijke onderlegger. De toeristisch-recreatieve trajecten zijn een uitnodiging, geen keurslijf. Om de doorwaadbaarheid van het gebied te optimaliseren kan voor informele en kleinschalige verbindingen aangetakt worden op reeds aanwezige lokale trajecten om de site ook op dit schaalniveau in haar ruime omgeving te verankeren. Tevens moet de vereiste bereikbaarheid voor (hulp)diensten gegarandeerd worden. De veelheid aan trajecten en toegangen vereist bepaalde punten van herkenning en oriëntatie. De aanwezige schachtbokken vormen door hun impact reeds een ‘natuurlijke’ poort tot de site en zullen in die status bestendigd en versterkt worden. De effectieve toegangen tot het NPHK zullen op subtiele wijze gemarkeerd worden.
21
4 4.1
ONDERDELEN VAN HET PLAN CENTRALE GROEN-RECREATIEVE CORRIDOR (LANDSCHAP)
Het publiek toegankelijke landschap vormt de onderlegger van het ontwerp. Het is de bindende drager die alle ontwikkelingen stuurt. Om de belevingswaarde ervan te verhogen, om het negatieve beeld van de achtergevel van Maasmechelen Village aan te pakken en om obstakelvrij aan te takken op het ruime toeristisch-recreatieve netwerk langsheen de Zuidwillemsvaart, wordt de bestaande verdiepte zone in het landschap in oostelijke richting voortgezet. Op die manier ontstaat een kunstmatige (verdiepte) ‘vallei’ die wordt ingezet als een publiek toegangelijke groene corridor, zeg maar een ‘aanvliegroute’ naar het Nationaal Park Hoge Kempen. De groene ' vallei'is voornamelijk bedoeld als landschaps-belevingsruimte, aankondiging en toegangsgebied tot het eigenlijke NPHK (binnen de perimeter). Het moet een ' ruw' en ongerept landschap zijn (zoals momenteel), zonder al te veel landschapsinrischting. Het is een aaneenschakeling van verbredingen en perspectieven en primeert boven alles op de aanwezige en toekomstige ontwikkelingen. De ruimtelijke kwaliteit van de corridor is cruciaal en moet te allen tijde bewaakt en gegarandeerd worden. Ter hoogte van de Bekaertlaan / Zetellaan loopt het landschap als een primaire structuur onder de straat verder en mondt uit aan de Zuidwillemsvaart. Er wordt een brugconstructie voorzien waardoor de beleving van belangrijke -onderliggende- landschappelijke dwarse oost-west-verbinding latent aanwezig is wanneer je passeert op de noord-zuid-gerichte Zetellaan. In de oostelijke hoogdynamiserende zone is de vallei artificieel gemodelleerd. Ze kan gezien worden als een soort van droge rivierbedding (maaskiezel) met groene eilandjes. Aanplantingen gebeuren in functie van de gewenste perspectieven. In westelijke richting mondt de vallei uit in het ruige landschap van terrils en grindplassen en ontsluit de toeristisch-recreatieve trajecten. De corridor en het landschap kan en moet ook interfereren met de naastliggende voorzieningen en activiteiten. De beleving van de corridor kan op subtiele wijze ruimtelijk ingebracht worden tot aan de schachtbokken. Aan de rand van corridor kunnen elementen geplaatst worden (met bakenfunctie) die toegang geven tot naastliggende zones. De centrale groene corridor is vrij toegankelijk en bereikbaar vanuit verschillende activiteitenzones Lanklaar en Eisden. (zie ook afbeeldingen/sfeerbeelden in bijlage) De corridor is ook bedoeld als zacht-recreatieve as (wandelen, fietsen,…). De visueel-landschappelijke indruk die je in de corridor krijgt zal door de vergezichten en perspectieven (terrils, plassen, bossen) veel ruimer zijn dan het effectief toegankelijk gebied. De corridor kan de indruk wekken van een mini-NPHK op zich.
22
Sfeerbeeld: landschap als primaire structuur
Doorheen de publieke groen-recreatieve corridor zijn 2 toeristisch-recreatieve assen gesitueerd: noordelijk traject (over de Oude Hoeveweg) die zorgt voor de inschakeling en verankering in een ruimer regionaal toeristisch-recreatief netwerk bestaande uit het Kempens Plateau, de Maasvallei en de Zuidwillemsvaart (netwerken Mijnstreek-Maasland). Het is een zacht-publieke as doorheen of over de gronden van het verblijfsdomein in Lanklaar zuidelijk traject over de zuidelijke oever van de grote plas (of via een passerel over de rand van het water), die een effectieve toegang geeft tot NPHK. Beide trajecten komen samen in de corridor tussen het industriegebied van Lanklaar en de stedelijke ontwikkeling van Eisden, en sluiten (onder de Zetellaan door) aan op een regionale toeristisch-recreatieve noord-zuid as langs Zuidwillemsvaart (o.a. ook op nieuwe brug over Zuidwillemsvaart), waardoor een aantakking en verbinding van het NPHK wordt gerealiseerd met regionaal toeristisch netwerk Maasland. Qua specifieke belevingswaarde kan voor de toegang tot het NPHK ook gedacht worden aan een verbinding over het water met ' fluisterbootjes' . De ' lange terril' is vanuit deze corridor publiek toegankelijk. Op de top van de terril moet alleszins een uitzichtspunt gerealiseerd worden (evt. gematerialiseerd via een baken, kunstwerk, landmark, infopanelen,…). De ' dubbele terril'wordt eveneens mee ingeschakeld in het publieke gebied (zie verder bij "deelgebied Lanklaar"). In de corridor is zeer kleinschalige en optimaal landschappelijke infrastructuur en bebouwing mogelijk (bijv. infokiosken, uitbatingsgebouwtje). De invulling ervan is flexibel en kan gaan van info-paneel tot uitkijktoren, van vogelkijkhut tot evt. veldstudiecentrum. Ze hebben een oriënterende functie, hun potentiële waarde als landmark / land art moet binnen het globale verhaal kaderen en zal aan strikte voorwaarden onderworpen zijn.
23
Figuur: centrale groen-recreatieve corridor
Centrale groen-recreatieve corridor (publiek toegankelijke 'vallei')
Toeristisch-recreatieve route Baken/uitzichtspunt NPHK
(perimeter)
24
Effectieve toegang NPHK
4.2
DEELGEBIED LANKLAAR
Het bedrijventerrein in Lanklaar maakt deel uit van de hoogdynamiserende zone (in het oosten van het gebied) en grenst met haar zuidrand aan de verdiepte corridor. Toekomstige ontwikkelingen mogen door de aard van hun activiteit geenszins het publiek landschappelijke karakter ervan verstoren (visueel, lawaaihinder, geurhinder, …) en hebben een gezicht naar het landschap. De zone voor ecologische natuurverbinding (in het BPA) kan in verweving aansluiten bij landschappelijk kader van de rest van het terrein (Vulexlplas, groen-recreatieve corridor). In het deelgebied Lanklaar (als noordelijke pool van de Bipool Eisden-Lanklaar) worden verblijfsrecreatieve functies geconcentreerd. Geenszins mag de te ontwikkelen verblijfsaccomodatie een residentieel karakter hebben, de kavels van individuele verblijven mogen niet of uiterst minimaal zichtbaar worden begrensd. Binnen een ruim verblijfsrecreatief gebied kunnen verschillende zones voor diverse verblijfstypologieën ontwikkeld worden, hierbij maximaal inspelend op het landschap én op de hedendaagse toeristische eisen inzake comfort en beleving. Het terrein leent zich ertoe om verblijven in te planten op unieke belevingsvolle en onderscheidende plekken (bijv. aan het water of op een zekere hoogte op de terril). In totaliteit zouden een 500tal eenheden gerealiseerd kunnen worden op de site. Louter informatief, illustrerend (richtinggevend?) kan bijvoorbeeld volgende opdeling gemaakt worden: Sfeerbeelden: bosverblijven (Teema-architecten) bron: www.teema-architecten.com
Sfeerbeelden: terrilverblijven (Teema-architecten) bron: www.teema-architecten.com
Ten noorden van de Hoeveweg kan een zone afgebakend worden (oppervlakte ca. 50 ha) waarbinnen ‘bosverblijven’ kunnen worden toegelaten, onderworpen aan vast te leggen restricties qua oppervlakte, bouwhoogte, materiaalgebruik, maximale terrein- en vloerindex,… In elk geval wordt uitgegaan van een optimaal landschappelijke inpassing en een minimale verstoring van de bodem en beperkt ontbossing zich best tot de effectief bebouwde oppervlaktes en noodzakelijke wegenis. Waterpartijen en ‘uitbatingsinfrastructuur’ kunnen geïntegreerd worden in de zone. Ten zuiden van de Hoeveweg dienen de invullingen ondergeschikt te zijn aan het (open) landschap en zullen ze beoordeeld worden aan de hand van restricties variërend naargelang hun inplanting (oppervlakte, materiaalgebruik, vloerindex, terreinindex,…). Aan de westelijke en noordelijke zijde van de lange terril (oppervlakte ca. 20 ha) is er een mogelijkheid om ‘terrilverblijven’ in te planten. De noordelijke oever van de grote plas kan voorbehouden worden voor ‘waterverblijven’ (oppervlakte ca. 8 ha). Aan de noordoostelijke hoek van de plas kan bijvoorbeeld een hotel worden ingeplant. De landschappelijke integratie is cruciaal. Zo kunnen terrilverblijven ' onopgemerkt'worden ingeschoven in de terrilflanken, kunnen de waterverblijven als een soort paaldorp verschijnen en kan het hotel een landschappelijke bakenfunctie vervullen. Op bepaalde plekken verdraagt het landschap wel een ' grootschalige'infrastructuur. Het gebied ten zuiden van de Hoeveweg, ten noorden van de lange terril, ten westen van de Vulexplas en ten oosten van de grote plas vormt een centrale (vlakke) zone (oppervlakte ca. 10 ha) waarin de toegang tot het verblijfspark kan georganiseerd worden en waar een aantal centrale functies in en ondersteunend aan het verblijfspark gerealiseerd kunnen worden (bijv. zwembad, wellness, meeting) en waarin het parkeren een plaats kan krijgen. De architectuur, pleinen en parkeerruimten moeten sterk landschappelijk geïntegreerd worden. Het kan beschouwd worden als een semi-publieke zone, waarbinnen ook het hotel kan worden gerealiseerd en
25
waarin ook een aantal publieke of voor externen (i.c. niet-verblijfsgasten) toegankelijke functies kunnen worden ingepast (zwembad, parking, infopunten,…). De zone sluit aan op en vormt een schakel tussen het publiek domein (toegangscorridor naar het NPHK) en het ' privaat'verblijfsdomein. Deze zone is bereikbaar vanaf de te realiseren noordelijke ontsluitingsweg (zie verder bij "ontsluiting"). De Oude Hoeveweg wordt vormgegeven en ingericht als een publieke toeristisch-recreatieve as (weliswaar doorheen het ' private'verblijfsdomein). Hierbij moet een afstemming gezocht worden met de toelevering en ontsluiting van de verblijfsgedeelten. Deze toeristisch-recreatieve route wordt verdergezet in een trace op de westelijke en zuidelijke oever van de Vulexplas om alzo aan te sluiten op de centrale groen-recreatieve corridor (publieke ' vallei' ).
Sfeerbeeld: waterverblijven (Teema-architecten) bron: www.teema-architecten.com
In oost-west richting daalt de impact van toekomstige ontwikkelingen. Waar in het oosten van het gebied nog een hotel en andere centrale voorzieningen kunnen worden toegelaten zal naar het westen toe de dichtheid afnemen en zullen invullingen ecologisch georiënteerd zijn. In functie van de publiek landschappelijke beleving wordt de westelijke ' dubbele terril'(oppervlakte ca. 25 ha) als gebied voor verblijfsrecreatie geschrapt en (planologisch) herbestemd naar een meer natuurgerichte functie waarbij weliswaar het recreatief medegebruik wordt verankerd. Deze ' dubbele terril'kan dan beschouwd worden en dienst doen als een natuurrecreatieve buffer tussen het NPHK en de ontwikkelingen in de hoofdtoegangspoort Eisden-Lanklaar. De ' dubbele terril'kan een functie krijgen in de actieve en natuurrecreatieve beleving van het NPHK waarbij diverse vormen van zachte, niet-geluidsproducerende recreatie zouden kunnen worden toegestaan (wandelen, fietsen, vissen, mountainbike, paardrijden,… evt. ondersteund door een horecapunt met dienstruimten t.b.v. de recreatie). Uiteraard met respect voor de natuurwaarden en de ruimtelijk-ecologische draagkracht van de terrils. De ' dubbele terril'wordt zo ook mee opgenomen in de centrale en publiek toegankelijke groen-recreatieve corridor. Ter planologische compensatie van het verlies aan juridisch recreatiegebied, zou het gebied noordelijk van de lange terril (ten westen van de Vulexplas), momenteel ' natuurontwikkelingsgebied' , herbestemd kunnen worden naar verblijfsrecreatie (voor ' terrilverblijven' ).
Sfeerbeeld: hotel (Teema-architecten) bron: www.teema-architecten.com
De Vulexplas blijft (voorlopig) ongewijzigd in de huidige toestand bestaan, zonder ontwikkelings- of herbestemmingsvoorstel (gezien de eigendomstoestand en diverse overtredingen in het verleden).
sfeerbeeld: terrilverblijven (arch. Alvaro Siza)
26 sfeerbeeld: waterverblijven (arch. Philip Cox)
Figuur: Deelgebied Lanklaar
Centrale groen-recreatieve corridor (publiek toegankelijke 'vallei')
Toeristisch-recreatieve route Zones voor toeristische verblijfsaccommodaties Bosverblijven
Centrale zone met voorzieningen i.f.v. verblijfspark + parkeren
Hotel waterverblijven
NPHK
(perimeter)
Terrilverblijven
P
Vulex
Herbestemming 'dubbele terril' (naar natuur met recreatief medegebruik)
Noordelijke ontsluiting vanaf N75 in bufferzone Rand industrie en KMO-zone Lanklaar
27
4.3
DEELGEBIED EISDEN
Harde recreatieve functies worden ontwikkeld in de zuidelijke pool Eisden. Er is ruimte voor commerciële functies als handel (retail) en voor dagtoeristische attracties en voorzieningen (leisure, enter- en edutainment). De bestaande leisure-voorzieningen van Maasmechelen Village als het Outlet Center, de Euroscoop, het hotel en de respectievelijke bijhorende parkeerfaciliteiten vormen de aanzet voor de verdere ontwikkeling. De achtergevel van Maasmechelen Village aan de groene corridor wordt visueel gebufferd door een sterke groenaanplant op de flanken van de ‘vallei’. De achtergevel (en dienstweg) aan de zijde van de schachtbokken wordt afgewerkt met een bouwstrook die een nieuw gezicht naar het Nationaal Park Hoge Kempen verzorgt. De bebouwing kan tot de rand van de verdiepte corridor worden voortgezet, alwaar een bakenelement de aankondiging vormt van de voorzieningen op de Eisden-site. Deze bebouwing (nuttige commerciële oppervlakte tot 15.000 m²) kan ingevuld worden met hoogdynamiserende handelsgeoriënteerde en commerciële ontwikkelingen (retail, design, lifestyle,…) en/of met leisure en all-weather-dagtoeristische functies. De gebouwen doen dienst als de afwerking van de achterkant van het Outlet Center en krijgen een front naar een centraal plein rondom te schachtbokken. De architectuur kan zowel een specifieke stedelijke uitstraling krijgen, als een sterk landschapsgeïntegreerde verschijning (bijv. met groendaken die overvloeien in het landschap), afhankelijk van het soort centraal plein dat er gecreëerd wordt en de interferentie die bewerkstelligd wordt met de centrale groen-recreatieve corridor die een ruimtelijke doorwerking kan krijgen tot nabij de schachtbokken. De schachtbokken hebben als cultuurhistorisch relict van nature een sterke landschappelijke aantrekkingskracht (door hun hoogte en specifieke verschijningsvorm). De schachtbokken en directe omliggende omgeving worden daarom gebruikt om de effectieve hoofdtoegangspoort uit te werken. De schachtbokken zullen als baken blijven bestaan en in hun poortwaarde worden versterkt. Ze zullen het symbool vormen voor de toegang tot het NPHK. De constructies van de schachtbokken (zowel de gerestaureerde als de ruïne) kunnen een functie opnemen binnen de uitwerking van een ecopolis/ecotopia of bezoekerscentrum,… waar de informatie over het NPHK aan de man gebracht kan worden. Een natuureducatief bezoekerscentrum kan in de schachtbokken worden toegelaten. Er kan mogelijk ook gedacht worden aan een direct eraan gerelateerde infrastructuur, die de symboolwaarde van de schachtbokken respecteert (bijv. sterk landschapsgeïntegreerde of voor het NPHKsymbolische vormgeving, open structuren,…). Het ‘gebouw’ dient dan als een soort ‘non-architectuur’ te worden opgevat en is uitgesproken landschappelijk in z’n verschijning. Rondom de schachtbokken wordt een centraal plein aangelegd, functionerend voor de totale toegangspoort en vormgegeven door de omliggende nieuwe bebouwing en parkaanleg. De wanden / randen ten oosten en ten westen van de vrije ruimte rond de schachtbokken zullen aan strenge voorschriften moeten voldoen (poortfunctie NPHK!). De zuidelijke toegang naar deze hoofdtoegangspoort-zone verloopt via de recent heraangelegde Franse Tuin. De koppeling en overgang naar de centrale groen-recreatieve corridor (als noordelijke toegang) moet op een logische en duidelijke wijze worden uitgewerkt. De huisstijl of corporate identity van het NPHK wordt gerespecteerd bij de inrichting van het openbaar domein op het centrale plein.
28
Net ten noorden van de bestaande kunstacademie, Franse Tuin, Hotel en Euroscoop wordt een ‘mainstreet’ aangelegd en vormgegeven als een sterke ruimtelijk structurerende as. Deze mainstreet wordt ook doorgetrokken tot in het Outlet Shopping Center. De belendende voorzieningen, infrastructuren en gebouwen krijgen een duidelijke ‘stedelijke’ voorkant naar deze mainstreet als openbaar domein. Het is vanzelfsprekend dat de inrichting van deze belangrijke drager erg zorgvuldig moet gebeuren, zeker ter hoogte van het centrale schachtenplein.
sfeerbeeld: esplanade (arch. J. Mayer H.)
sfeerbeeld: park (arch. B. Tschumi)
Ten noorden van de mainstreet, in een +/- 100 meter diepe strook, wordt een zone voorzien waar een intensieve stedelijke ontwikkeling mogelijk is zoals leisure, retail, commerciële functies, all-weather-dagtoeristische attracties, wellness,… (oppervlakte ca. 8 ha). De noordelijke grens van deze zone komt tot net voorbij de noordelijke bouwlijn van de schachtbokken, zodat dezen (zoals in de tijden van ontginning) deel uitmaken van een gedefinieerde ruimte en niet meer solitair in het landschap staan. De zone kan intensief en sterk bebouwd worden. De bebouwing wordt in zones aaneensluitend ontwikkeld, startend in het oosten, waarbij aansluiting gezocht wordt bij het centraal plein rond de schachtbokken (frontwerking). Verder wordt er een gefaseerde ontwikkeling naar het westen toe voorgesteld. In deze zone kunnen de bebouwde delen gescheiden worden door onbebouwde stroken waardoor het landschap tot de ‘mainstreet’ doordringt, maar ook veiligheid en toelevering gegarandeerd blijven. De ontwikkelingen kunnen gebeuren volgens een principiële illustratieve doorsnede (zie figuur) waarbij het gebouw zich enerzijds richt op de mainstreet en anderzijds zich kan openen naar het NPHK (evt. zonder commerciële verschijningsvorm / uitstraling). Het zou ook mogelijk kunnen zijn om op het dak bebouwing toe te laten met panoramische uitzichten. De architectuur zal zich aan verder uit te werken randvoorwaarden moeten houden (bijv. materiaalgebruik, volumewerking, dakvorm en –begroeiing,…). Ten zuiden van de mainstreet, westelijk van de kunstacademie wordt een zone bestemd voor het ontwikkelen van bijkomende parkeergelegenheid (oppervlakte ca. 5 ha). De aanwezigheid van voldoende en nabijgelegen parkings is immers een investeringsvoorwaarde voor de (aangrenzende) hoogdynamiserende functies. Het parkeren gebeurt zeker alvast bovengronds, maar indien mogelijk ook ondergronds in 1 of 2 lagen. Voorlopig richtcijfer voor de parkeerruimte bedraagt 1250 wagens (per laag). De bovengrondse aanleg zal gebeuren als een landschappelijke esplanade (parkaanleg, bomendek) en laat een (gedeeltelijk) meervoudig ruimtegebruik toe (bijv. voor evenementen, cultuurmarkten, openluchttentoonstellingen,…).
sfeerbeeld: park (arch. B. Tschumi)
In de zone ten noorden van de intensieve stedelijke ontwikkeling verschuift de aandacht naar een minder intensief ruimtegebruik in een landschappelijk kader. In een aangelegde parkachtige omgeving (oppervlakte ca. 7 ha) kunnen diverse toeristisch-recreatieve ontwikkelingen, zowel indoor, maar voornamelijk outdoor. Het is een overgangszone tussen leisure-ontwikkelingen (in het zuiden) en de NPHK-corridor (in het noorden). Een aangelegd park zorgt ten allen tijde voor een (tussentijds) eindbeeld en is een stedenbouwkundige enveloppe die de overgang maakt naar de groene corridor. Hierbinnen kunnen recreatief georiënteerde functies en gebouwen worden ontwikkeld (geen louter of ' zware'commerciële voorzieningen), zij het dat er veel beperktere bebouwing en kleinere volumes zijn toegelaten dan in de aangrenzende stedelijke zone. De gebouwen kunnen verschijnen als paviljoenen in het park, met een landschapsgeïntegreerde architectuur. Voor de toegelaten functies binnen deze zone kan niet-limitatief gedacht worden aan fietsparcours, veldstudiecentrum, bezoekersonthaal, ruimten voor ' verdieping' , speeltuinen, wellness, actieve ontspanning,… Aan de oostelijke rand van deze zone wordt aansluiting gezocht met het schachtenplein. Verwijzend naar het voormalig infrastructuurlandschap - op deze plek
29
bevond zich een bundeling van spoorlijnen - kan een lineaire structuur als leidraad gehanteerd worden bij de structuurbepaling en inrichting van deze zone. In het deelgebied Eisden worden verblijfsrecreatieve functies uitgesloten (behoudens het bestaande hotel en eventueel een beperkte overnachtingscapaciteit exclusief en specifiek gekoppeld aan een veldstudiecentrum). De zone ten zuiden van de Zetellaan (buiten de bestemmingszone ‘uitbreidingsgebied voor stedelijke functies’) wordt mee bekeken in de integrale ruimtelijke benadering van de site Eisden-Lanklaar. Het betreft enerzijds de bestaande zuidelijke toegangswegen (ontsluitingsweg vanaf de E314), de bestaande parking en het regionaal (toeristisch) bezoekerscentrum in ontwikkeling tegenover de Euroscoop. Anderzijds bieden de locaties ten zuiden en oosten van de bestaande parking en de Zuidwillemsvaart een aantal niet te onderschatten potenties (zichtlocatie aan toegangsweg, ligging aan waterkant). Voor deze zone (oppervlakte ca. 1 ha) kan, als aanvulling op het Outlet Shopping Center, gedacht worden aan een bijkomende ‘harde’ ontwikkeling in de sfeer van commercie, handel (retail), showroom, leisure,… eventueel met de uitbreiding van de parkeermogelijkheden. Langs de Zuidwillemsvaart kan een waterfrontontwikkeling plaatsvinden, bijvoorbeeld voor residentieel wonen ('wonen aan het water'), met respect voor de toeristisch-recreatieve routes làngs (fietsers) en óp het kanaal (pleziervaart,aanlegsteiger, jachthaven).
P
P
Principesnede (Eisden): groene corridor + plein rond schachtbokken (hoofdtoegangspoort) (tekening: A2O Omgeving)
P
P P?
P
P P?
Principesnede (Eisden): parking/esplanade + mainstreet + hoogdynamische stedelijke ontwikkeling (gebouwen) (tekening: A2O Omgeving)
30
Figuur: Deelgebied Eisden Centrale groen-recreatieve corridor (publiek toegankelijke 'vallei')
Bestaande voorzieningen (gebouwen)
Vulex
Bestaande Parkings P Visuele buffering Centraal plein rond schachtbokken
(hoofdtoegangspoort)
Maasmechelen Village Outlet Shop Center
Toegang doorheen Franse Tuin
Parking (privaat)
‘Mainstreet’ Hotel Kunstacademie
Hoogdynamische stedelijke ontwikkeling
P Parking
Toeristisch-recreatieve ontwikkeling in parkomgeving
P Parking / esplanade
P
Uitbreiding parkeren Ontsluitingsinfrastructuur Light-rail + Halte Waterfrontontwikkeling (wonen) Rand industrie en KMO-zone Lanklaar
31
4.4
ONTSLUITING
Het hierna beschreven onderdeel "ontsluiting" moet begrepen worden met een status van ' verder te onderzoeken' en niet als eenduidig voorstel. Voor de noordelijke ontsluiting vanaf de N75 wordt ruimtelijk geopteerd voor een tracé dat zich situeert in de bufferzone tussen het industriegebied en het verblijfsrecreatiegebied. De ontsluitingsweg plooit zich rond het industrieterrein en maakt deel uit van een landschappelijke en akoestische buffering van het industrieterrein t.a.v. de ontwikkelingen op de site van de hoofdtoegangspoort NPHK. De rand van het industrieterrein kan op die manier - samen met de nieuw aan te leggen weg - worden vormgegeven tot een aanvaardbare belevingsruimte bij het benaderen van het NPHK. Voor de aantakking op de N75 kan eventueel gekozen worden voor de locatie zoals indertijd voorzien voor de ontsluiting van Center Parcs (locatie vervallen bouwvergunning rotonde) en zoals nog steeds opgenomen in het streefbeeld voor de N75. Waar het tracé uitkomt op de Hoeveweg, kan toegang gegeven worden aan de centrale semi-publieke zone van het verblijfsdomein. Het tracé loopt verder langs de rand van het bedrijventerrein en de (noord- en oostzijde van de) Vulexplas. Een te onderzoeken alternatief tracé kan verlopen langs de west- en zuidzijde van de Vulexplas, gedeeltelijk in combinatie met (maar gescheiden van) de toeristisch-recreatieve route die aansluit op de centrale groen-recreatieve corridor. Deze noordelijke ontsluiting mondt uit in een zuidelijke hoek van het industrieterrein, alwaar voorgesteld wordt om onder de bedrijfsgebouwen (op niveau –1) een ondergrondse parking te voorzien (ca. 750 plaatsen), die op hetzelfde niveau uitkomt als de verdiepte corridor (groene ‘vallei’). Deze parking moet zorgen voor de opvang van de noordelijke autostroom en staat ten dienste van de nabijgelegen hoogdynamiserende ontwikkelingen te Eisden. Gezien de optie van de hoger beschreven noordelijke ontsluiting een aanzienlijke investering met zich meebrengt en een impact heeft op het landschap (aanleg nieuwe weg), kan tevens het alternatief onderzocht worden om – eventueel in afwachting van de realisatie van de nieuwe weg – de betreffende parking te ontsluiten door de bestaande Siemenslaan in het bedrijventerrein van Lanklaar te herprofileren en door te trekken tot aan de ondergrondse parking aan de rand van de verdiepte corridor. Voordelen zijn de geringere infrastructuurwerken en de wering van autoverkeer uit het studiegebied (o.a. rond de Vulexplas). Een belangrijk nadeel is het gebrek aan landschappelijke beleving en de menging van industrieverkeer en toeristisch bestemmingsverkeer. Dit wordt echter gecompenseerd door het verrassingseffect dat bekomen wordt door de parking op niveau te leggen van (en open te werken naar) de groene corridor: wie de parking verlaat waant zich plots in een andere wereld en weet het bedrijventerrein reeds ver achter zich. Indien het niet mogelijk blijkt een dergelijke parking op deze stragische locatie te realiseren, moeten andere opties onderzocht worden, bijv. parkeren op/in het ‘eilandje’ van de Vulexplas, grenzend aan de centrale corridor. Het nastreven van een optimale landschappelijke integratie is een evidentie. De zuidelijke ontsluiting blijft ongewijzigd (ontsluitingsweg vanaf E314). Mogelijk en wenselijk wordt een lightrailhalte ingeplant in de nabijheid van de bestaande parking ten zuiden van het Outlet Center. Een uitbreiding van de parkeerruimten op deze locatie (bijvoorbeeld t.b.v. specifieke activiteiten) moet tot de mogelijkheden behoren. De bestaande private parking van het Outlet Shopping Center blijft in zijn huidige vorm en omvang
32
principeschets: parking onder bedrijfsgebouw (Lanklaar) op niveau groene corridor
behouden. De parkeermogelijkheden tussen Euroscoop en de Zetellaan (t.b.v. cinema, hotel en brasserie) kunnen behouden blijven. Tussen de te realiseren ‘mainstreet’ en de Zetellaan/tuinwijk wordt, ten westen van de kunstacademie, een parkeerruimte voorzien en ingericht als landschappelijke esplanade (indien mogelijk ook gedeelte ondergronds) met ruimte voor minstens 1250 wagens. Om een adequate economische ontwikkeling van het terrein in Eisden mogelijk te maken moet een optimale toegankelijkheid en functionele ontsluiting (incl. parkeren) verder onderzocht worden. Onderwerp van onderzoek is een mogelijk ontsluitingstracé tot aan schachtbokken en (de achterzijde van de) Euroscoop vanaf Zetellaan/Bekaertlaan achter gebouwen het Outlet Shopping Center, desnoods enkel voor personeel en toelevering. Dit tracé kan bekeken worden in combinatie met de bestaande toeleveringsweg voor het Outlet Shopping Center (verbreding?) en de aan te leggen landschappelijke buffering naar de centrale corridor toe. Ook de mogelijkheid om een parking in te richten moet verder bekeken worden (evt. ondergronds bij nieuw op te richten gebouwen of gedeeltelijk onder het schachtenplein). Een interne auto-verbinding tussen de ontwikkelingen in Eisden enerzijds en Lanklaar anderzijs (dwars door/over/onder de centrale corridor) is functioneel opportuun, maar moet naar haalbaarheid, ruimtelijkecologische draagkracht en landschappelijke wenselijkheid onderzocht worden en gekaderd worden binnen een macro-ontslutingsconcept (' maasverkleining'van het primair/secundair wegennet en een regionale noord-zuidverbinding). Mogelijk kan de opportuniteit bestaan of tenminste onderzocht worden om vlak aan de N75 een bijkomende secundaire parking aan te leggen voor specifieke NPHK-fietsers en -wandelaars die niet de site van de ‘bipool’ willen bezoeken (noch het verblijfsdomein in Lanklaar, noch de leisure-voorzieningen of ecopolis/ecotopia in Eisden). Verder onderzoek naar de verschillende alternatieve ontsluitingsmogelijkheden en de parkeerfaciliteiten en – capaciteiten zal gebeuren in het MOBER en het MER. M.b.t. de toeristisch-recreatief georiënteerde trajecten die het gebied doorkruisen, kan verwezen worden naar de centrale groen-recreatieve corridor.
33
Figuur: Ontsluiting
Ontsluitingsinfrastructuur Alternatieven ontsluiting (onderzoek) P?
P
Bestaande Parkings
P
Nieuwe parkings
P?
Onderzoek parkeermogelijkheden Light-rail + Halte Buffer
P P?
?
?
^P P
P?
P
P
P?
34
Onderzoek interne verbinding
Figuur: Samenvatting Industrie en KMO Lanklaar
P P Nationaal Park Hoge Kempen
P P
P
Tuinwijk Eisden
Hoofdtoegang NPHK (Ecopolis) (privaat) verblijfsdomein Lanklaar
Stedelijke ontwikkeling Eisden (hoogdynamisch: retail, leisure en parkeren)
Semi publieke ruimte met centrale voorzieningen ifv verblijfspark
Toeristisch-recreatieve ontwikkeling in parkomgeving
Publiek toegankelijke groene delen (corridor - toegang NPHK - aansluiting op recreatieve netwerkroutes)
35
Figuur: Schets overzicht toegangspoort NPHK (tekening A2O Omgeving)
P
Centrale groen-recreatieve corridor
P P
36
(publieke 'vallei')
P
5
TOT SLOT
Voorliggende ' eerste ruimtelijke visie'moet beschouwd worden als een eerste rudimentaire visie op hoofdlijnen en ontwikkelingsprincipes voor de invulling van de hoofdtoegangspoort NPHK. Deze visie moet toelaten om - in zijn algemeenheid - gedragen te worden door een aantal betrokken actoren, maar moet nog verder uitgewerkt en verfijnd worden. De ruimtelijke visie zal als input dienen en het voorwerp zijn voor verder onderzoek in het kader van het MER, MOBER en de passende beoordeling. Hiertoe zal het programma geconcretiseerd worden (aannames van bebouwde oppervlakten, bezoekersaantallen,…) en zullen verschillende alternatieven worden onderzocht (bijv. ontsluitings- en parkeervoorstellen). Het ruimtelijk onderzoek, de milieutoetsing en mobiliteitsstudie zullen verdere duidelijkheid brengen over - en waarschijnlijk doorslaggevend zijn voor - de ontwikkelingsmogelijkheden van de site binnen de ruimtelijke en ecologische randvoorwaarden. De resultaten van deze onderzoeken en een verdere concretisering van de eerste ruimtelijke visie kunnen (zullen?) leiden tot aanpassingen en bijsturingen van de visie en/of randvoorwaarden aangeven voor de effectieve ontwikkeling en inrichting van de site. Deze eventueel bijgestelde visie en het ruimtelijk ontwerp zal uiteindelijk vertaald worden in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorgestelde ' eerste ruimtelijke visie'moet alleszins begrepen worden onder een voorbehoud van de in de toekomst nog te voeren decretale procedures inzake MER en PRUP.
Bijlagen 3 perspectief-luchtfoto' s afbeeldingen/sfeerbeelden referentiebeeld luchtfoto met aanduidingen van eigendomssituatie
37