BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 100 mg anidulafungin. De gereconstitueerde oplossing bevat 3,33 mg/ml anidulafungin en de verdunde oplossing bevat 0,36 mg/ml anidulafungin. Hulpstoffen:
Fructose 102,5 mg per injectieflacon Ethanol 6 g per injectieflacon
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. Poeder: Witte tot gebroken witte, gevriesdroogde vaste stof. Oplosmiddel: Heldere, kleurloze oplossing. De gereconstitueerde oplossing heeft een pH van 4,0 tot 6,0. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Behandeling van invasieve candidiasis bij volwassen niet-neutropenische patiënten. ECALTA is hoofdzakelijk onderzocht bij patiënten met candidemie en slechts bij een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candida infecties of met abcesvorming (zie rubrieken 4.4 en 5.1). 4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met ECALTA dient te worden gestart door een arts die ervaring heeft met de behandeling van invasieve schimmelinfecties. Vóór het begin van de behandeling dienen monsters voor schimmelkweek te worden afgenomen. Behandeling mag worden gestart voordat de resultaten van de kweek bekend zijn en kan aan de resultaten worden aangepast zodra deze beschikbaar zijn. Een eenmalige aanvangsdosis van 200 mg dient op dag 1 te worden toegediend, daarna gevolgd door dagelijks 100 mg. De duur van de behandeling dient te worden gebaseerd op de klinische reactie van de patiënt. In het algemeen dient een antischimmelbehandeling tot ten minste 14 dagen na de laatste positieve kweek te worden voortgezet. ECALTA dient te worden gereconstitueerd met het oplosmiddel tot een concentratie van 3,33 mg/ml en vervolgens te worden verdund tot een concentratie van 0,36 mg/ml vóór gebruik volgens de instructies in rubriek 6.6. Het wordt aanbevolen om ECALTA toe te dienen met een infusiesnelheid die niet hoger is dan 1,1 mg/minuut (overeenkomend met 3,0 ml/minuut). Infusie-gerelateerde reacties komen weinig voor wanneer de snelheid waarmee anidulafungin wordt geïnfundeerd niet hoger is dan 1,1 mg/minuut. ECALTA dient niet te worden toegediend als een bolusinjectie.
2
Verminderde nier- en leverfunctie Bij patiënten met een licht, matig of ernstig verminderde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast. Bij patiënten met een zekere mate van nierinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast, ook niet bij patiënten die worden gedialyseerd. ECALTA kan worden gegeven ongeacht het moment waarop de hemodialyse plaatsvindt (zie rubriek 5.2). Duur van de behandeling Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een behandeling van langer dan 35 dagen met de 100 mg dosis te onderbouwen. Andere speciale populaties Bij volwassen patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast op grond van geslacht, gewicht, etnische afkomst, HIV-besmetting of geriatrische status (zie rubriek 5.2). Kinderen en adolescenten Het wordt niet aanbevolen ECALTA te gebruiken bij kinderen jonger dan 18 wegens onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid (zie rubriek 5.2). 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Overgevoeligheid voor andere geneesmiddelen uit de groep van echinocandinen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De werkzaamheid van ECALTA bij neutropenische patiënten met candidemie en bij patiënten met diepgelegen Candida infecties of intra-abdominaal abces en peritonitis is niet vastgesteld. De klinische werkzaamheid is hoofdzakelijk beoordeeld bij niet-neutropenische patiënten met C. albicans infecties en bij een kleiner aantal patiënten met niet-albicans infecties, voornamelijk C. glabrata, C. parapsilosis en C. tropicalis. Patiënten met Candida-endocarditis, -osteomyelitis of meningitis en bekende C. krusei infectie zijn niet onderzocht. Effecten op de lever Verhoogde waarden van leverenzymen zijn waargenomen bij gezonde personen en patiënten die met anidulafungin werden behandeld. Bij een aantal patiënten met een ernstige onderliggende medische aandoening die gelijktijdig meerdere geneesmiddelen kregen naast anidulafungin, zijn klinisch significante leverafwijkingen opgetreden. Er zijn geïsoleerde gevallen van significante leverstoornis, hepatitis of verergerend leverfalen gerapporteerd. Bij patiënten met verhoogde leverenzymen tijdens behandeling met anidulafungin dient te worden gecontroleerd op tekenen van verslechterende leverfunctie en dient het risico/voordeel van voortzetting van behandeling met anidulafungin geëvalueerd te worden. Infusie-gerelateerde reacties Bij een niet-klinisch onderzoek bij ratten (zie rubriek 5.3) is een verergering van infusie-gerelateerde reacties door gelijktijdige behandeling met anesthetica waargenomen. De klinische relevantie hiervan is onbekend. Niettemin dient men voorzichtig te zijn bij het gelijktijdig toedienen van anidulafungin en anesthetica. Alcoholgehalte Dit geneesmiddel bevat 24 vol% ethanol (alcohol); dit komt overeen met 6 g ethanol in de onderhoudsdosis van 100 mg (toegediend in 1,5 uur) en met 12 g ethanol in de aanvangsdosis van 200 mg (toegediend in 3 uur). Ethanol kan schadelijk zijn voor personen die alcoholist zijn. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, kinderen en hoogrisicogroepen zoals die met een leveraandoening of epilepsie. 3
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de effecten van andere medicatie veranderen. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen, verminderen. Fructosegehalte Patiënten met een zeldzame erfelijke fructose-intolerantie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Anidulafungin is geen klinisch relevant(e) substraat, inductor of remmer van cytochroom P450 isoenzymen (1A2, 2B6, 2C8, 2C9, 2C19, 2D6, 3A). Het is van belang om op te merken dat in vitro onderzoeken mogelijke in vivo interacties niet volledig uitsluiten. Er zijn onderzoeken naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd met anidulafungin en andere geneesmiddelen waarvan waarschijnlijk is dat ze gelijktijdig toegediend zullen worden. Er wordt geen dosisaanpassing van één van beide geneesmiddelen aanbevolen wanneer anidulafungin gelijktijdig wordt toegediend met ciclosporine, voriconazol of tacrolimus en er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor anidulafungin wanneer dit gelijktijdig wordt gebruikt met amphotericine B of rifampicine. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen gegevens over het gebruik van anidulafungin bij zwangere vrouwen. Lichte effecten op de ontwikkeling zijn waargenomen bij konijnen die tijdens de zwangerschap anidulafungin toegediend kregen, waarbij sprake was van maternale toxiciteit (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Het gebruik van anidulafungin tijdens de zwangerschap wordt daarom afgeraden. Uit experimenteel onderzoek bij dieren is gebleken dat anidulafungin in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het is niet bekend of anidulafungin bij de mens wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bij de beslissing om door te gaan/te stoppen met het geven van borstvoeding of met de behandeling met anidulafungin, dient rekening te worden gehouden met het voordeel van het geven van borstvoeding voor het kind en het nut van anidulafungin voor de moeder. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen, verminderen. 4.8
Bijwerkingen
Negenhonderd negenentwintig (929) personen kregen een enkelvoudige dosis of meerdere doses intraveneus anidulafungin in klinische studies: 672 in Fase 2/3 studies (287 patiënten met candidemie/invasieve candidiasis, 355 patiënten met orale/oesofageale candidiasis, 30 patiënten met invasieve aspergillose) en 257 in Fase 1 studies. In drie onderzoeken (één vergelijkend versus fluconazol, twee niet-vergelijkende) werd de werkzaamheid van anidulafungin bestudeerd bij patiënten met candidemie en bij een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candida-infecties. In totaal kregen 204 patiënten de aanbevolen dagelijkse dosis van 100 mg; de gemiddelde duur van intraveneuze behandeling bij deze patiënten was 13,5 dagen (bereik, 1 tot 38 dagen). Honderdnegentien patiënten kregen ≥ 14 dagen anidulafungin. Bijwerkingen waren meestal licht tot matig en leidden zelden tot stopzetting van de behandeling. Er zijn infusie-gerelateerde bijwerkingen gemeld bij het gebruik van anidulafungin; bij het centrale ICC-onderzoek traden onder meer op: flushing/opvliegers (2,3%), pruritus (2,3%), huiduitslag (1,5%) 4
en urticaria (0,8%). Andere behandeling-gerelateerde bijwerkingen die optraden bij ≥ 1% van de patiënten in het centrale onderzoek zijn: hypokaliëmie (3,1%), diarree (3,1%), verhoogd ALT (2,3%), toename in leverenzymen (1,5%), verhoogde alkalische fosfatase in het bloed (1,5%) en verhoogd bilirubine in het bloed (1,5%). In de 100 mg ICC-databank (N = 204), werden de hieronder vermelde geneesmiddel-gerelateerde bijwerkingen (MedDRA) gerapporteerd met een frequentie die overeenkomt met Vaak (≥1/100 tot <1/10) of Soms (≥1/1.000 tot <1/100). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Bloed- en lymfestelselaandoeningen Vaak:
Coagulopathie
Zenuwstelselaandoeningen Vaak:
Convulsies, hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen Vaak: Soms:
Diarree, braken, misselijkheid Pijn in de bovenbuik
Nier- en urinewegaandoeningen Vaak:
Verhoogd creatininegehalte in het bloed
Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak: Soms:
Uitslag, pruritus Urticaria
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak: Soms:
Hypokaliëmie Hyperglykemie
Bloedvataandoeningen Vaak: Soms:
Flushing Hypertensie, opvliegers
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Soms:
Pijn op de infusieplaats
Lever- en galaandoeningen Vaak: Soms: 4.9
Verhoogde alanine-aminotransferase, verhoogde alkalische fosfatase in het bloed, verhoogde aspartaat-aminotransferase, verhoogd bilirubine in het bloed, verhoogde gamma-glutamyltransferase. Cholestase Overdosering
Zoals bij elke overdosering dienen, voor zover nodig, algemene ondersteunende maatregelen te worden getroffen. In geval van een overdosering kunnen bijwerkingen optreden zoals vermeld in rubriek 4.8. Tijdens klinische studies is onbedoeld een enkele dosis van 400 mg anidulafungin toegediend als een aanvangsdosis. Er werden geen klinische reacties gerapporteerd. Er werd geen dosis-limiterende 5
toxiciteit waargenomen bij een onderzoek met 10 gezonde personen die een aanvangsdosis van 260 mg kregen toegediend, gevolgd door dagelijks 130 mg; 3 van de 10 personen ondervonden voorbijgaande, asymptomatische transaminaseverhoging (≤3 × bovengrens van de normaalwaarde (ULN)). ECALTA is niet dialyseerbaar. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Algemene eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: Antimycotica voor systemisch gebruik, andere antimycotica, ATCcode: JO2 AX 06 Anidulafungin is een semi-synthetische echinocandine, een lipopeptide dat gesynthetiseerd wordt uit een fermentatieproduct van Aspergillus nidulans. Anidulafungin remt selectief de 1,3-β-D-glucan synthase, een enzym dat wel aanwezig is in schimmel-, maar niet in zoogdiercellen. Hierdoor wordt de aanmaak van 1,3-β-D-glucan geremd, een essentieel bestanddeel van de schimmelcelwand. Het is aangetoond dat anidulafungin een fungicide werking tegen Candida-soorten heeft en een werking tegen gebieden van actieve hyfen-celgroei bij Aspergillus fumigatus. Activiteit in vitro Anidulafungin vertoonde in vitro activiteit tegen C. albicans, C. glabrata, C. parapsilosis en C. tropicalis. Breekpunten voor gevoeligheid voor 1,3-β-D-glucan synthaseremmers zijn niet vastgesteld. Voor de klinische relevantie van deze bevindingen zie hieronder bij klinische studies. De bepalingen van de minimum remmende concentratie (MRC) werden uitgevoerd volgens methoden M27 en M38 van het 'Clinical and Laboratory Standards Institute'. Er zijn geen Candida-isolaten met verminderde gevoeligheid voor anidulafungin geïsoleerd uit behandelde patiënten. Van een aantal isolaten met verhoogde MRC-waarden voor echinocandine, geïsoleerd uit patiënten die werden behandeld met andere echinocandinen, bleken slechts twee Candida-isolaten een verhoogde MRCwaarde voor anidulafungin te hebben. Dit suggereert dat volledige kruisresistentie onder echinocandinen niet voorkomt. Activiteit in vivo Parenteraal toegediend anidulafungin was werkzaam tegen Candida-soorten in immunocompetente en immunogecompromitteerde modellen bij muizen en konijnen. Behandeling met anidulafungin verlengde de overleving en verminderde ook de orgaanbelasting van Candida-soorten, bepaald op intervallen van 24 tot 96 uur na de laatste behandeling. Experimentele infecties behelsden gedissemineerde C. albicans infectie bij neutropenische konijnen, oesofageale/orofaryngeale infectie bij neutropenische konijnen met fluconazol-resistente C. albicans en gedissemineerde infectie bij neutropenische muizen met fluconazol-resistente C. glabrata. Informatie uit klinische studies Candidemie en andere vormen van invasieve candidiasis De veiligheid en werkzaamheid van anidulafungin zijn onderzocht in een centraal Fase 3, gerandomiseerd, dubbelblind, multicenter, multinationaal onderzoek bij in de eerste plaats nietneutropenische patiënten met candidemie en een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candidainfecties of met abcesvorming. [Patiënten met Candida-endocarditis, -osteomyelitis of -meningitis, of patiënten met een infectie veroorzaakt door C. krusei werden specifiek niet toegelaten tot de studie]. 6
Patiënten kregen willekeurig anidulafungin (200 mg intraveneuze aanvangsdosis gevolgd door dagelijks 100 mg intraveneus) of fluconazol (800 mg intraveneuze aanvangsdosis gevolgd door dagelijks 400 mg intraveneus) en werden gestratificeerd naar APACHE II-score (≤20 en >20) en aanof afwezigheid van neutropenie. De behandeling duurde ten minste 14 maar niet langer dan 42 dagen. Patiënten in beide onderzoeksarmen werd toegestaan om over te stappen op orale fluconazol na ten minste 10 dagen intraveneuze behandeling, onder voorwaarde dat ze orale medicatie konden verdragen, ten minste 24 uur koortsvrij waren en de meeste recente bloedkweken negatief voor Candida-soorten waren. Patiënten die ten minste één dosis onderzoeksmedicatie kregen en die vóór het begin van het onderzoek een positieve kweek voor Candida-soorten hadden, afkomstig van een normaal gesproken steriele plaats, werden opgenomen in de gemodificeerde intent-to-treat (MITT)-populatie. Bij de analyse van primaire werkzaamheid, algemene respons in de MITT-populaties aan het einde van intraveneuze behandeling, werd anidulafungin vergeleken met fluconazol in een vooraf gespecificeerde, tweestaps statistische vergelijking (non-inferioriteit gevolgd door superioriteit). Een succesvolle algemene respons vereiste klinische verbetering en microbiologische uitroeiing. Patiënten werden gedurende zes weken na het einde van de gehele behandeling gevolgd. Tweehonderd zesenvijftig patiënten, variërend in leeftijd van 16 tot 91 jaar, werden willekeurig in behandelgroepen ingedeeld en kregen ten minste één dosis van de onderzoeksmedicatie. De meest frequent geïsoleerde soorten aan het begin van de studie waren C. albicans (63,8% anidulafungin, 59,3% fluconazol), gevolgd door C. glabrata (15,7%, 25,4%), C. parapsilosis (10,2%, 13,6%) en C. tropicalis (11,8%, 9,3%) - met 20, 13 en 15 isolaten van de laatste 3 soorten, respectievelijk, in de anidulafungin-groep. Het grootste gedeelte van de patiënten had een Apache II score van ≤ 20 en een zeer klein aantal was neutropenisch. In tabel 1 hieronder worden gegevens over werkzaamheid gegeven, zowel in totaal als voor verschillende subgroepen. Tabel 1. Algemeen succes in de MITT-populatie: primaire en secundaire eindpunten Anidulafungin Fluconazol Verschil tussen groepen a (95% CI) Einde van IV-behandeling (1º 96/127 (75,6%) 71/118 (60,2%) 15,42 (3,9; 27,0) eindpunt) 14,7 (2,5; 26,9) Uitsluitend candidemie 88/116 (75,9%) 63/103 (61,2%) b Andere steriele plaatsen 8/11 (72,7%) 8/15 (53,3%) Peritoneaal vocht/IAc-abces 6/8 5/8 Overig 2/3 3/7 C. albicansd Niet-albicans-soortend
60/74 (81,1%) 32/45 (71,1%)
38/61 (62,3%) 27/45 (60,0%)
-
Apache II score ≤ 20 Apache II score > 20
82/101 (81,2%) 14/26 (53,8%)
60/98 (61,2%) 11/20 (55,0%)
-
Niet-neutropenisch (ANC, cellen/mm3 > 94/124 (75,8%) 500) Neutropenisch (ANC, cellen/mm3 < 500) 2/3 Bij andere eindpunten Einde van gehele behandeling 94/127 (74,0%) Follow-up na 2 weken 82/127 (64,6%) Follow-up na 6 weken 71/127 (55,9%) a Berekend als anidulafungin minus fluconazol b Met of zonder gelijktijdige candidemie
69/114 (60,5%)
-
2/4
-
67/118 (56,8%) 58/118 (49,2%) 52/118 (44,1%)
17,24 (2,9; 31,6)e 15,41 (0,4; 30,4)e 11,84 (-3,4; 27,0)e
7
c
Intra-abdominaal Gegevens voor patiënten met één pathogeen bij studiestart. e 98,3% betrouwbaarheidsintervallen, post hoc aangepast voor meerdere vergelijkingen van secundaire tijdpunten. d
De mortaliteit in zowel de anidulafungin-arm als de fluconazol-arm is hieronder weergegeven in tabel 2. Tabel 2. Mortaliteit Anidulafungin Totale mortaliteit bij de studie Mortaliteit tijdens onderzoeksbehandeling Mortaliteit toegeschreven aan Candida-infectie 5.2
Fluconazol
29/127 (22,8%) 10/127 (7,9%)
37/118 (31,4%) 17/118 (14,4%)
2/127 (1,6%)
5/118 (4,2%)
Farmacokinetische eigenschappen
Algemene farmacokinetische eigenschappen De farmacokinetiek van anidulafungin is gekarakteriseerd bij gezonde personen, speciale populaties en patiënten. Er werd een lage interpersoonlijke variabiliteit in systemische blootstelling (variatiecoëfficiënt ~25%) waargenomen. De steady state werd bereikt op de eerste dag na een aanvangsdosis (tweemaal de dagelijkse onderhoudsdosis). Distributie De farmacokinetiek van anidulafungin wordt gekarakteriseerd door een snelle distributiehalfwaardetijd (0,5-1 uur) en een distributievolume van 30-50 l, dat gelijk is aan het totale volume lichaamsvocht. Anidulafungin bindt in sterke mate (>99%) aan menselijke plasma-eiwitten. Er zijn geen specifieke onderzoeken naar de weefseldistributie van anidulafungin bij de mens verricht. Er is daarom geen informatie beschikbaar over het doordringen van anidulafungin in de cerebrospinale vloeistof (CSV) en/of door de bloed-hersenbarrière. Biotransformatie Levermetabolisme van anidulafungin is niet waargenomen. Anidulafungin is geen klinisch relevant(e) substraat, inductor of remmer van cytochroom P450 iso-enzymen. Het is niet waarschijnlijk dat anidulafungin klinisch relevante effecten heeft op het metabolisme van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door cytochroom P450 iso-enzymen. Anidulafungin ondergaat langzame chemische degradatie bij fysiologische temperatuur en pH tot een peptide met geopende ring dat geen antischimmelactiviteit vertoont. De in vitro halfwaardetijd voor degradatie van anidulafungin onder fysiologische omstandigheden bedraagt ongeveer 24 uur. In vivo wordt het product met geopende ring vervolgens omgezet tot peptide-afbraakproducten en voornamelijk via biliaire excretie geëlimineerd. Eliminatie De klaring van anidulafungin bedraagt ongeveer 1 l/uur. Anidulafungin heeft een predominante eliminatiehalfwaardetijd van ongeveer 24 uur die het grootste gedeelte van het plasmaconcentratietijdsprofiel karakteriseert, en een terminale halfwaardetijd van 40-50 uur die de terminale eliminatiefase van het profiel karakteriseert. Bij een klinische studie werd een enkele dosis radioactief gemerkt (14C) anidulafungin (~88 mg) toegediend aan gezonde personen. Ongeveer 30% van de toegediende radioactieve dosis werd in de loop van 9 dagen via de feces geëlimineerd; hiervan was minder dan 10% intact geneesmiddel. Minder dan 1% van de toegediende radioactieve dosis werd in de urine uitgescheiden, wat op verwaarloosbare 8
renale klaring wijst. Zes dagen na het toedienen van de dosis daalden de anidulafungin-concentraties tot onder de ondergrens van kwantificering. Acht weken na het toedienen van de dosis werden verwaarloosbare hoeveelheden radioactiviteit die afkomstig waren van het geneesmiddel teruggevonden in bloed, urine en feces. Lineariteit Anidulafungin vertoont lineaire farmacokinetiek binnen een breed bereik van eenmalige dagelijkse doses (15-130 mg). Speciale populaties Patiënten met schimmelinfecties De farmacokinetiek van anidulafungin bij patiënten met schimmelinfecties is vergelijkbaar met die waargenomen bij gezonde personen, zo blijkt uit farmacokinetische analyses van populaties. Met het dagelijkse doseringsregime van 200/100 mg bij een infusiesnelheid van 1,1 mg/min, kunnen de steady state Cmax en de dalconcentraties (Cmin) respectievelijk ongeveer 7 en 3 mg/l bereiken, met een gemiddelde steady state AUC van ongeveer 110 mg⋅uur/l. Gewicht Hoewel gewicht werd geïdentificeerd als een bron van variabiliteit in klaring bij farmacokinetische analyse van populaties, heeft gewicht weinig klinische relevantie voor de farmacokinetiek van anidulafungin. Geslacht De plasmaconcentraties van anidulafungin bij gezonde mannen en vrouwen waren vergelijkbaar. In studies waarbij patiënten meervoudige doses kregen, bleek de geneesmiddelklaring bij mannen iets sneller te verlopen (ongeveer 22%). Ouderen Farmacokinetische analyse van populaties liet zien dat de mediane klaring licht uiteenliep tussen de ouderengroep (patiënten ≥ 65, CL mediaan = 1,07 l/uur) en de niet-ouderengroep (patiënten < 65, CL mediaan = 1,22 l/uur). Het klaringsbereik was echter vergelijkbaar. Etniciteit De farmacokinetiek van anidulafungin was vergelijkbaar onder mensen van het blanke, zwarte, aziatische en latijns-amerikaanse ras. HIV-positiviteit Aanpassingen van de dosering zijn niet noodzakelijk op basis van HIV-positiviteit, ongeacht of gelijktijdig een antiretrovirale behandeling wordt gevolgd. Leverinsufficiëntie Anidulafungin wordt niet gemetaboliseerd door de lever. De farmocokinetiek van anidulafungin is onderzocht bij patiënten met lichte tot ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse A, B of C). De anidulafungin-concentraties waren niet verhoogd bij patiënten met een zekere mate van leverinsufficiëntie. Hoewel een lichte afname in AUC werd waargenomen bij patiënten met leverinsufficiëntie (Child-Pugh C), bleef deze afname binnen de spreiding die gemeld is voor populatieschattingen bij gezonde personen. Nierinsufficiëntie Anidulafungin vertoont een verwaarloosbare renale klaring (<1%). In een klinische studie bij patiënten met lichte, matige, ernstige of terminale (dialyse-afhankelijke) nierinsufficiëntie, was de farmacokinetiek van anidulafungin vergelijkbaar met die waargenomen bij personen met een normale nierfunctie. Anidulafungin is niet dialyseerbaar en kan worden toegediend ongeacht het moment waarop hemodialyse plaatsvindt. 9
Kinderen De farmacokinetiek van anidulafungin na ten minste 5 dagelijkse doses werd onderzocht bij 24 immuungecompromitteerde kinderen (2 tot 11 jaar oud) en adolescenten (12 tot 17 jaar oud) met neutropenie. Steady state werd bereikt op de eerste dag na een aanvangsdosis (twee keer de onderhoudsdosis) en steady state Cmax en AUCss nemen evenredig met de dosis toe. Systemische blootstelling na dagelijkse onderhoudsdoses van 0,75 en 1,5 mg/kg/dag in deze populatie was vergelijkbaar met die waargenomen bij volwassenen na inname van respectievelijk 50 en 100 mg/dag. Beide regimes werden goed verdragen door deze patiënten. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies van 3 maanden werd bewijs waargenomen voor levertoxiciteit, waaronder verhoogde enzymen en morfologische veranderingen, bij zowel ratten als apen bij doses 4 tot 6 keer hoger dan de verwachte klinische therapeutische blootstelling. In vitro en in vivo genotoxiciteitsstudies met anidulafungin leverden geen bewijs op voor mogelijke genotoxiciteit. Er zijn geen langetermijnstudies bij dieren verricht om mogelijke carcinogeniciteit van anidulafungin te onderzoeken. Toediening van anidulafungin aan ratten gaf geen aanwijzingen voor effecten op de reproductie, inclusief mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid. Anidulafungin passeerde de placenta bij ratten en werd gedetecteerd in foetaal plasma. Embryo-foetale ontwikkelingsstudies werden uitgevoerd met doses tussen 0,2 en 2 maal (ratten) en tussen 1 en 4 maal (konijnen) de voorgestelde therapeutische onderhoudsdosis van 100 mg/dag. Anidulafungin veroorzaakte geen enkele geneesmiddelgerelateerde toxiciteit tijdens de ontwikkeling bij de rat in de hoogste geteste dosis. Effecten op de ontwikkeling zoals waargenomen bij konijnen (iets lager gewicht van de foetus), traden alleen op in de hoogste geteste dosis, een dosis die ook maternale toxiciteit veroorzaakte. Anidulafungin passeerde in beperkte mate de bloed-hersenbarrière bij gezonde ratten; bij konijnen met gedissemineerde candidiasis bleek anidulafungin echter de bloed-hersenbarrière te passeren en de schimmelbelasting in de hersenen te verminderen. De ratten werden behandeld met anidulafungin op drie dosisniveaus en binnen één uur verdoofd met een combinatie van ketamine en xylazine. De ratten in de hooggedoseerde groep ondervonden infusiegerelateerde reacties die door anesthesie werden verergerd. Sommige ratten in de middelste dosisgroep ondervonden soortgelijke reacties, maar uitsluitend na anesthesie. Er waren geen bijwerkingen bij de laaggedoseerde dieren met of zonder anesthesie, en geen infusiegerelateerde reacties in de middelste dosisgroep zonder anesthesie. 6
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder: Fructose Mannitol Polysorbaat 80 Tartaarzuur Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing) Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
10
Oplosmiddel: Watervrije ethanol Water voor injecties 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of elektrolyten dan die vermeld in rubriek 6.6. 6.3
Houdbaarheid
Poeder en oplosmiddel: 3 jaar Gereconstitueerde oplossing: De gereconstitueerde oplossing dientbinnen een uur verder te worden verdund. Chemische en fysische 'in use'-stabiliteit van de gereconstitueerde oplossing gedurende 3 uur bij 25ºC en gedurende 2 uur bij 5°C is aangetoond. Oplossing voor infusie: Chemische en fysische 'in use'-stabiliteit van de infusieoplossing gedurende 24 uur bij 25ºC is aangetoond. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt te worden. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de 'in use' bewaartermijnen en -condities. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Poeder en oplosmiddel: Bewaren beneden 25°C. Voor bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubriek 6.3. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder: 30 ml injectieflacon van type 1 glas met een stop van elastomeer en een aluminium verzegeling met 'flip-off' dop. Oplosmiddel: 30 ml 20% (w/w) watervrije ethanol in water voor injecties in een injectieflacon van type 1 glas met een stop van elastomeer en een aluminium verzegeling met 'flip-off' dop. ECALTA is verkrijgbaar als een doosje met 1 injectieflacon met 100 mg poeder en 1 injectieflacon met 30 ml oplosmiddel. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
ECALTA dient te worden gereconstitueerd met het oplosmiddel (20% (w/w) watervrije ethanol in water voor injecties) en vervolgens UITSLUITEND te worden verdund met 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of met 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. De verenigbaarheid van gereconstitueerde ECALTA met intraveneuze stoffen, toevoegingen of geneesmiddelen anders dan 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie is niet vastgesteld. Reconstitutie Reconstitueer elke injectieflacon aseptisch met het oplosmiddel (20% (w/w) watervrije ethanol in water voor injecties) om een concentratie van 3,33 mg/ml te krijgen. De reconstitutietijd is max. 5 11
minuten. De gereconstitueerde oplossing moet helder zijn en vrij van zichtbare deeltjes. De oplossing moet worden weggegooid als er na verdere verdunning deeltjes of verkleuring worden waargenomen. De gereconstitueerde oplossing moet verder worden verdund binnen een uur en toegediend binnen 24 uur. Verdunning en infusie Breng de inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon(s) aseptisch over in een infuuszak (of -fles) die of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie bevat, zodat een anidulafungin-concentratie van 0,36 mg/ml verkregen wordt. De onderstaande tabel geeft de benodigde volumes voor elke dosis weer. Verdunningsvoorschriften voor toedienen van ECALTA Dosis
Aantal doosjes
Totaal InfusieTotaal Concentratie gereconstitueerd volume A infusievan volume volume infuusoplossing 100 mg 1 30 ml (1 doosje) 250 ml 280 ml 0,36 mg/ml 200 mg 2 60 ml (2 doosjes) 500 ml 560 ml 0,36 mg/ml A 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie.
Infusiesnelheid 3,0 ml/min 3,0 ml/min
Als de oplossing en verpakking dit mogelijk maken, dienen geneesmiddelen voor parenteraal gebruik altijd vóór toediening visueel gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Gooi de oplossing weg als er deeltjes of verkleuring waargenomen worden. Voor eenmalig gebruik. Afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Limited, Ramsgate Road, Sandwich, Kent, CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/07/416/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 20 september 2007
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ} Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.europa.eu/.
12
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 100 mg anidulafungin. De gereconstitueerde oplossing bevat 3,33 mg/ml anidulafungin en de verdunde oplossing bevat 0,77 mg/ml anidulafungin. Hulpstoffen:
Fructose 102,5 mg per injectieflacon
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. Witte tot gebroken witte, gevriesdroogde vaste stof. De gereconstitueerde oplossing heeft een pH van 3,5 tot 5,5. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Behandeling van invasieve candidiasis bij volwassen niet-neutropenische patiënten. ECALTA is hoofdzakelijk onderzocht bij patiënten met candidemie en slechts bij een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candida infecties of met abcesvorming (zie rubrieken 4.4 en 5.1). 4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met ECALTA dient te worden gestart door een arts die ervaring heeft met de behandeling van invasieve schimmelinfecties. Vóór het begin van de behandeling dienen monsters voor schimmelkweek te worden afgenomen. Behandeling mag worden gestart voordat de resultaten van de kweek bekend zijn en kan aan de resultaten worden aangepast zodra deze beschikbaar zijn. Een eenmalige aanvangsdosis van 200 mg dient op dag 1 te worden toegediend, daarna gevolgd door dagelijks 100 mg. De duur van de behandeling dient te worden gebaseerd op de klinische reactie van de patiënt. In het algemeen dient een antischimmelbehandeling tot ten minste 14 dagen na de laatste positieve kweek te worden voortgezet. ECALTA dient te worden gereconstitueerd met water voor injecties tot een concentratie van 3,33 mg/ml en vervolgens te worden verdund tot een concentratie van 0,77 mg/ml vóór gebruik volgens de instructies in rubriek 6.6. Het wordt aanbevolen om ECALTA toe te dienen met een infusiesnelheid die niet hoger is dan 1,1 mg/minuut (overeenkomend met 1,4 ml/minuut wanneer gereconstitueerd en verdund conform instructies). Infusie-gerelateerde reacties komen weinig voor wanneer de snelheid waarmee anidulafungin wordt geïnfundeerd niet hoger is dan 1,1 mg/minuut. ECALTA dient niet te worden toegediend als een bolusinjectie.
13
Verminderde nier- en leverfunctie Bij patiënten met een licht, matig of ernstig verminderde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast. Bij patiënten met een zekere mate van nierinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast, ook niet bij patiënten die worden gedialyseerd. ECALTA kan worden gegeven ongeacht het moment waarop de hemodialyse plaatsvindt (zie rubriek 5.2). Duur van de behandeling Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een behandeling van langer dan 35 dagen met de 100 mg dosis te onderbouwen. Andere speciale populaties Bij volwassen patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast op grond van geslacht, gewicht, etnische afkomst, HIV-besmetting of geriatrische status (zie rubriek 5.2). Kinderen en adolescenten Het wordt niet aanbevolen ECALTA te gebruiken bij kinderen jonger dan 18 wegens onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid (zie rubriek 5.2). 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Overgevoeligheid voor andere geneesmiddelen uit de groep van echinocandinen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De werkzaamheid van ECALTA bij neutropenische patiënten met candidemie en bij patiënten met diepgelegen Candida infecties of intra-abdominaal abces en peritonitis is niet vastgesteld. De klinische werkzaamheid is hoofdzakelijk beoordeeld bij niet-neutropenische patiënten met C. albicans infecties en bij een kleiner aantal patiënten met niet-albicans infecties, voornamelijk C. glabrata, C. parapsilosis en C. tropicalis. Patiënten met Candida-endocarditis, -osteomyelitis of meningitis en bekende C. krusei infectie zijn niet onderzocht. Effecten op de lever Verhoogde waarden van leverenzymen zijn waargenomen bij gezonde personen en patiënten die met anidulafungin werden behandeld. Bij een aantal patiënten met een ernstige onderliggende medische aandoening die gelijktijdig meerdere geneesmiddelen kregen naast anidulafungin, zijn klinisch significante leverafwijkingen opgetreden. Er zijn geïsoleerde gevallen van significante leverstoornis, hepatitis of verergerend leverfalen gerapporteerd. Bij patiënten met verhoogde leverenzymen tijdens behandeling met anidulafungin dient te worden gecontroleerd op tekenen van verslechterende leverfunctie en dient het risico/voordeel van voortzetting van behandeling met anidulafungin geëvalueerd te worden. Infusie-gerelateerde reacties Bij een niet-klinisch onderzoek bij ratten (zie rubriek 5.3) is een verergering van infusie-gerelateerde reacties door gelijktijdige behandeling met anesthetica waargenomen. De klinische relevantie hiervan is onbekend. Niettemin dient men voorzichtig te zijn bij het gelijktijdig toedienen van anidulafungin en anesthetica. Fructosegehalte Patiënten met een zeldzame erfelijke fructose-intolerantie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
14
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Anidulafungin is geen klinisch relevant(e) substraat, inductor of remmer van cytochroom P450 isoenzymen (1A2, 2B6, 2C8, 2C9, 2C19, 2D6, 3A). Het is van belang om op te merken dat in vitro onderzoeken mogelijke in vivo interacties niet volledig uitsluiten. Er zijn onderzoeken naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd met anidulafungin en andere geneesmiddelen waarvan waarschijnlijk is dat ze gelijktijdig toegediend zullen worden. Er wordt geen dosisaanpassing van één van beide geneesmiddelen aanbevolen wanneer anidulafungin gelijktijdig wordt toegediend met ciclosporine, voriconazol of tacrolimus en er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor anidulafungin wanneer dit gelijktijdig wordt gebruikt met amphotericine B of rifampicine. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen gegevens over het gebruik van anidulafungin bij zwangere vrouwen. Lichte effecten op de ontwikkeling zijn waargenomen bij konijnen die tijdens de zwangerschap anidulafungin toegediend kregen, waarbij sprake was van maternale toxiciteit (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Het gebruik van anidulafungin tijdens de zwangerschap wordt daarom afgeraden. Uit experimenteel onderzoek bij dieren is gebleken dat anidulafungin in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het is niet bekend of anidulafungin bij de mens wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bij de beslissing om door te gaan/te stoppen met het geven van borstvoeding of met de behandeling met anidulafungin, dient rekening te worden gehouden met het voordeel van het geven van borstvoeding voor het kind en het nut van anidulafungin voor de moeder. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Negenhonderd negenentwintig (929) personen kregen een enkelvoudige dosis of meerdere doses intraveneus anidulafungin in klinische studies: 672 in Fase 2/3 studies (287 patiënten met candidemie/invasieve candidiasis, 355 patiënten met orale/oesofageale candidiasis, 30 patiënten met invasieve aspergillose) en 257 in Fase 1 studies. In drie onderzoeken (één vergelijkend versus fluconazol, twee niet-vergelijkende) werd de werkzaamheid van anidulafungin bestudeerd bij patiënten met candidemie en bij een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candida-infecties. In totaal kregen 204 patiënten de aanbevolen dagelijkse dosis van 100 mg; de gemiddelde duur van intraveneuze behandeling bij deze patiënten was 13,5 dagen (bereik, 1 tot 38 dagen). Honderdnegentien patiënten kregen ≥ 14 dagen anidulafungin. Bijwerkingen waren meestal licht tot matig en leidden zelden tot stopzetting van de behandeling. Er zijn infusie-gerelateerde bijwerkingen gemeld bij het gebruik van anidulafungin; bij het centrale ICC-onderzoek traden onder meer op: flushing/opvliegers (2,3%), pruritus (2,3%), huiduitslag (1,5%) en urticaria (0,8%). Andere behandeling-gerelateerde bijwerkingen die optraden bij ≥ 1% van de patiënten in het centrale onderzoek zijn: hypokaliëmie (3,1%), diarree (3,1%), verhoogd ALT (2,3%), toename in leverenzymen (1,5%), verhoogde alkalische fosfatase in het bloed (1,5%) en verhoogd bilirubine in het bloed (1,5%). In de 100 mg ICC-databank (N = 204), werden de hieronder vermelde geneesmiddel-gerelateerde bijwerkingen (MedDRA) gerapporteerd met een frequentie die overeenkomt met Vaak (≥1/100 tot <1/10) of Soms (≥1/1.000 tot <1/100). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. 15
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Vaak:
Coagulopathie
Zenuwstelselaandoeningen Vaak:
Convulsies, hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen Vaak: Soms:
Diarree, braken, misselijkheid Pijn in de bovenbuik
Nier- en urinewegaandoeningen Vaak:
Verhoogd creatininegehalte in het bloed
Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak: Soms:
Uitslag, pruritus Urticaria
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak: Soms:
Hypokaliëmie Hyperglykemie
Bloedvataandoeningen Vaak: Soms:
Flushing Hypertensie, opvliegers
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Soms:
Pijn op de infusieplaats
Lever- en galaandoeningen Vaak: Soms: 4.9
Verhoogde alanine-aminotransferase, verhoogde alkalische fosfatase in het bloed, verhoogde aspartaat-aminotransferase, verhoogd bilirubine in het bloed, verhoogde gamma-glutamyltransferase. Cholestase Overdosering
Zoals bij elke overdosering dienen, voor zover nodig, algemene ondersteunende maatregelen te worden getroffen. In geval van een overdosering kunnen bijwerkingen optreden zoals vermeld in rubriek 4.8. Tijdens klinische studies is onbedoeld een enkele dosis van 400 mg anidulafungin toegediend als een aanvangsdosis. Er werden geen klinische reacties gerapporteerd. Er werd geen dosis-limiterende toxiciteit waargenomen bij een onderzoek met 10 gezonde personen die een aanvangsdosis van 260 mg kregen toegediend, gevolgd door dagelijks 130 mg; 3 van de 10 personen ondervonden voorbijgaande, asymptomatische transaminaseverhoging (≤3 × bovengrens van de normaalwaarde (ULN)). ECALTA is niet dialyseerbaar.
16
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Algemene eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: Antimycotica voor systemisch gebruik, andere antimycotica, ATCcode: JO2 AX 06 Anidulafungin is een semi-synthetische echinocandine, een lipopeptide dat gesynthetiseerd wordt uit een fermentatieproduct van Aspergillus nidulans. Anidulafungin remt selectief de 1,3-β-D-glucan synthase, een enzym dat wel aanwezig is in schimmel-, maar niet in zoogdiercellen. Hierdoor wordt de aanmaak van 1,3-β-D-glucan geremd, een essentieel bestanddeel van de schimmelcelwand. Het is aangetoond dat anidulafungin een fungicide werking tegen Candida-soorten heeft en een werking tegen gebieden van actieve hyfen-celgroei bij Aspergillus fumigatus. Activiteit in vitro Anidulafungin vertoonde in vitro activiteit tegen C. albicans, C. glabrata, C. parapsilosis en C. tropicalis. Breekpunten voor gevoeligheid voor 1,3-β-D-glucan synthaseremmers zijn niet vastgesteld. Voor de klinische relevantie van deze bevindingen zie hieronder bij klinische studies. De bepalingen van de minimum remmende concentratie (MRC) werden uitgevoerd volgens methoden M27 en M38 van het 'Clinical and Laboratory Standards Institute'. Er zijn geen Candida-isolaten met verminderde gevoeligheid voor anidulafungin geïsoleerd uit behandelde patiënten. Van een aantal isolaten met verhoogde MRC-waarden voor echinocandine, geïsoleerd uit patiënten die werden behandeld met andere echinocandinen, bleken slechts twee Candida-isolaten een verhoogde MRCwaarde voor anidulafungin te hebben. Dit suggereert dat volledige kruisresistentie onder echinocandinen niet voorkomt. Activiteit in vivo Parenteraal toegediend anidulafungin was werkzaam tegen Candida-soorten in immunocompetente en immunogecompromitteerde modellen bij muizen en konijnen. Behandeling met anidulafungin verlengde de overleving en verminderde ook de orgaanbelasting van Candida-soorten, bepaald op intervallen van 24 tot 96 uur na de laatste behandeling. Experimentele infecties behelsden gedissemineerde C. albicans infectie bij neutropenische konijnen, oesofageale/orofaryngeale infectie bij neutropenische konijnen met fluconazol-resistente C. albicans en gedissemineerde infectie bij neutropenische muizen met fluconazol-resistente C. glabrata. Informatie uit klinische studies Candidemie en andere vormen van invasieve candidiasis De veiligheid en werkzaamheid van anidulafungin zijn onderzocht in een centraal Fase 3, gerandomiseerd, dubbelblind, multicenter, multinationaal onderzoek bij in de eerste plaats nietneutropenische patiënten met candidemie en een beperkt aantal patiënten met diepgelegen Candidainfecties of met abcesvorming. [Patiënten met Candida-endocarditis, -osteomyelitis of -meningitis, of patiënten met een infectie veroorzaakt door C. krusei werden specifiek niet toegelaten tot de studie]. Patiënten kregen willekeurig anidulafungin (200 mg intraveneuze aanvangsdosis gevolgd door dagelijks 100 mg intraveneus) of fluconazol (800 mg intraveneuze aanvangsdosis gevolgd door dagelijks 400 mg intraveneus) en werden gestratificeerd naar APACHE II-score (≤20 en >20) en aanof afwezigheid van neutropenie. De behandeling duurde ten minste 14 maar niet langer dan 42 dagen. Patiënten in beide onderzoeksarmen werd toegestaan om over te stappen op orale fluconazol na ten minste 10 dagen intraveneuze behandeling, onder voorwaarde dat ze orale medicatie konden
17
verdragen, ten minste 24 uur koortsvrij waren en de meeste recente bloedkweken negatief voor Candida-soorten waren. Patiënten die ten minste één dosis onderzoeksmedicatie kregen en die vóór het begin van het onderzoek een positieve kweek voor Candida-soorten hadden, afkomstig van een normaal gesproken steriele plaats, werden opgenomen in de gemodificeerde intent-to-treat (MITT)-populatie. Bij de analyse van primaire werkzaamheid, algemene respons in de MITT-populaties aan het einde van intraveneuze behandeling, werd anidulafungin vergeleken met fluconazol in een vooraf gespecificeerde, tweestaps statistische vergelijking (non-inferioriteit gevolgd door superioriteit). Een succesvolle algemene respons vereiste klinische verbetering en microbiologische uitroeiing. Patiënten werden gedurende zes weken na het einde van de gehele behandeling gevolgd. Tweehonderd zesenvijftig patiënten, variërend in leeftijd van 16 tot 91 jaar, werden willekeurig in behandelgroepen ingedeeld en kregen ten minste één dosis van de onderzoeksmedicatie. De meest frequent geïsoleerde soorten aan het begin van de studie waren C. albicans (63,8% anidulafungin, 59,3% fluconazol), gevolgd door C. glabrata (15,7%, 25,4%), C. parapsilosis (10,2%, 13,6%) en C. tropicalis (11,8%, 9,3%) - met 20, 13 en 15 isolaten van de laatste 3 soorten, respectievelijk, in de anidulafungin-groep. Het grootste gedeelte van de patiënten had een Apache II score van ≤ 20 en een zeer klein aantal was neutropenisch. In tabel 1 hieronder worden gegevens over werkzaamheid gegeven, zowel in totaal als voor verschillende subgroepen. Tabel 1. Algemeen succes in de MITT-populatie: primaire en secundaire eindpunten Anidulafungin Fluconazol Verschil tussen groepen a (95% CI) Einde van IV-behandeling (1º 96/127 (75,6%) 71/118 (60,2%) 15,42 (3,9; 27,0) eindpunt) 14,7 (2,5; 26,9) Uitsluitend candidemie 88/116 (75,9%) 63/103 (61,2%) Andere steriele plaatsenb 8/11 (72,7%) 8/15 (53,3%) c Peritoneaal vocht/IA -abces 6/8 5/8 Overig 2/3 3/7 C. albicansd Niet-albicans-soortend
60/74 (81,1%) 32/45 (71,1%)
38/61 (62,3%) 27/45 (60,0%)
-
Apache II score ≤ 20 Apache II score > 20
82/101 (81,2%) 14/26 (53,8%)
60/98 (61,2%) 11/20 (55,0%)
-
Niet-neutropenisch (ANC, cellen/mm3 > 94/124 (75,8%) 69/114 (60,5%) 500) Neutropenisch (ANC, cellen/mm3 < 500) 2/3 2/4 Bij andere eindpunten Einde van gehele behandeling 94/127 (74,0%) 67/118 (56,8%) 17,24 (2,9; 31,6)e Follow-up na 2 weken 82/127 (64,6%) 58/118 (49,2%) 15,41 (0,4; 30,4)e Follow-up na 6 weken 71/127 (55,9%) 52/118 (44,1%) 11,84 (-3,4; 27,0)e a Berekend als anidulafungin minus fluconazol b Met of zonder gelijktijdige candidemie c Intra-abdominaal d Gegevens voor patiënten met één pathogeen bij studiestart. e 98,3% betrouwbaarheidsintervallen, post hoc aangepast voor meerdere vergelijkingen van secundaire tijdpunten.
18
De mortaliteit in zowel de anidulafungin-arm als de fluconazol-arm is hieronder weergegeven in tabel 2. Tabel 2. Mortaliteit Anidulafungin Totale mortaliteit bij de studie Mortaliteit tijdens onderzoeksbehandeling Mortaliteit toegeschreven aan Candida-infectie
Fluconazol
29/127 (22,8%) 10/127 (7,9%)
37/118 (31,4%) 17/118 (14,4%)
2/127 (1,6%)
5/118 (4,2%)
5.2 Farmacokinetische eigenschappen Algemene farmacokinetische eigenschappen De farmacokinetiek van anidulafungin is gekarakteriseerd bij gezonde personen, speciale populaties en patiënten. Er werd een lage interpersoonlijke variabiliteit in systemische blootstelling (variatiecoëfficiënt ~25%) waargenomen. De steady state werd bereikt op de eerste dag na een aanvangsdosis (tweemaal de dagelijkse onderhoudsdosis). Distributie De farmacokinetiek van anidulafungin wordt gekarakteriseerd door een snelle distributiehalfwaardetijd (0,5-1 uur) en een distributievolume van 30-50 l, dat gelijk is aan het totale volume lichaamsvocht. Anidulafungin bindt in sterke mate (>99%) aan menselijke plasma-eiwitten. Er zijn geen specifieke onderzoeken naar de weefseldistributie van anidulafungin bij de mens verricht. Er is daarom geen informatie beschikbaar over het doordringen van anidulafungin in de cerebrospinale vloeistof (CSV) en/of door de bloed-hersenbarrière. Biotransformatie Levermetabolisme van anidulafungin is niet waargenomen. Anidulafungin is geen klinisch relevant(e) substraat, inductor of remmer van cytochroom P450 iso-enzymen. Het is niet waarschijnlijk dat anidulafungin klinisch relevante effecten heeft op het metabolisme van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door cytochroom P450 iso-enzymen. Anidulafungin ondergaat langzame chemische degradatie bij fysiologische temperatuur en pH tot een peptide met geopende ring dat geen antischimmelactiviteit vertoont. De in vitro halfwaardetijd voor degradatie van anidulafungin onder fysiologische omstandigheden bedraagt ongeveer 24 uur. In vivo wordt het product met geopende ring vervolgens omgezet tot peptide-afbraakproducten en voornamelijk via biliaire excretie geëlimineerd. Eliminatie De klaring van anidulafungin bedraagt ongeveer 1 l/uur. Anidulafungin heeft een predominante eliminatiehalfwaardetijd van ongeveer 24 uur die het grootste gedeelte van het plasmaconcentratietijdsprofiel karakteriseert, en een terminale halfwaardetijd van 40-50 uur die de terminale eliminatiefase van het profiel karakteriseert. Bij een klinische studie werd een enkele dosis radioactief gemerkt (14C) anidulafungin (~88 mg) toegediend aan gezonde personen. Ongeveer 30% van de toegediende radioactieve dosis werd in de loop van 9 dagen via de feces geëlimineerd; hiervan was minder dan 10% intact geneesmiddel. Minder dan 1% van de toegediende radioactieve dosis werd in de urine uitgescheiden, wat op verwaarloosbare renale klaring wijst. Zes dagen na het toedienen van de dosis daalden de anidulafungin-concentraties tot onder de ondergrens van kwantificering. Acht weken na het toedienen van de dosis werden verwaarloosbare hoeveelheden radioactiviteit die afkomstig waren van het geneesmiddel teruggevonden in bloed, urine en feces.
19
Lineariteit Anidulafungin vertoont lineaire farmacokinetiek binnen een breed bereik van eenmalige dagelijkse doses (15-130 mg). Speciale populaties Patiënten met schimmelinfecties De farmacokinetiek van anidulafungin bij patiënten met schimmelinfecties is vergelijkbaar met die waargenomen bij gezonde personen, zo blijkt uit farmacokinetische analyses van populaties. Met het dagelijkse doseringsregime van 200/100 mg bij een infusiesnelheid van 1,1 mg/min, kunnen de steady state Cmax en de dalconcentraties (Cmin) respectievelijk ongeveer 7 en 3 mg/l bereiken, met een gemiddelde steady state AUC van ongeveer 110 mg⋅uur/l. Gewicht Hoewel gewicht werd geïdentificeerd als een bron van variabiliteit in klaring bij farmacokinetische analyse van populaties, heeft gewicht weinig klinische relevantie voor de farmacokinetiek van anidulafungin. Geslacht De plasmaconcentraties van anidulafungin bij gezonde mannen en vrouwen waren vergelijkbaar. In studies waarbij patiënten meervoudige doses kregen, bleek de geneesmiddelklaring bij mannen iets sneller te verlopen (ongeveer 22%). Ouderen Farmacokinetische analyse van populaties liet zien dat de mediane klaring licht uiteenliep tussen de ouderengroep (patiënten ≥ 65, CL mediaan = 1,07 l/uur) en de niet-ouderengroep (patiënten < 65, CL mediaan = 1,22 l/uur). Het klaringsbereik was echter vergelijkbaar. Etniciteit De farmacokinetiek van anidulafungin was vergelijkbaar onder mensen van het blanke, zwarte, aziatische en latijns-amerikaanse ras. HIV-positiviteit Aanpassingen van de dosering zijn niet noodzakelijk op basis van HIV-positiviteit, ongeacht of gelijktijdig een antiretrovirale behandeling wordt gevolgd. Leverinsufficiëntie Anidulafungin wordt niet gemetaboliseerd door de lever. De farmocokinetiek van anidulafungin is onderzocht bij patiënten met lichte tot ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse A, B of C). De anidulafungin-concentraties waren niet verhoogd bij patiënten met een zekere mate van leverinsufficiëntie. Hoewel een lichte afname in AUC werd waargenomen bij patiënten met leverinsufficiëntie (Child-Pugh C), bleef deze afname binnen de spreiding die gemeld is voor populatieschattingen bij gezonde personen. Nierinsufficiëntie Anidulafungin vertoont een verwaarloosbare renale klaring (<1%). In een klinische studie bij patiënten met lichte, matige, ernstige of terminale (dialyse-afhankelijke) nierinsufficiëntie, was de farmacokinetiek van anidulafungin vergelijkbaar met die waargenomen bij personen met een normale nierfunctie. Anidulafungin is niet dialyseerbaar en kan worden toegediend ongeacht het moment waarop hemodialyse plaatsvindt. Kinderen De farmacokinetiek van anidulafungin na ten minste 5 dagelijkse doses werd onderzocht bij 24 immuungecompromitteerde kinderen (2 tot 11 jaar oud) en adolescenten (12 tot 17 jaar oud) met neutropenie. Steady state werd bereikt op de eerste dag na een aanvangsdosis (twee keer de 20
onderhoudsdosis) en steady state Cmax en AUCss nemen evenredig met de dosis toe. Systemische blootstelling na dagelijkse onderhoudsdoses van 0,75 en 1,5 mg/kg/dag in deze populatie was vergelijkbaar met die waargenomen bij volwassenen na inname van respectievelijk 50 en 100 mg/dag. Beide regimes werden goed verdragen door deze patiënten. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies van 3 maanden werd bewijs waargenomen voor levertoxiciteit, waaronder verhoogde enzymen en morfologische veranderingen, bij zowel ratten als apen bij doses 4 tot 6 keer hoger dan de verwachte klinische therapeutische blootstelling. In vitro en in vivo genotoxiciteitsstudies met anidulafungin leverden geen bewijs op voor mogelijke genotoxiciteit. Er zijn geen langetermijnstudies bij dieren verricht om mogelijke carcinogeniciteit van anidulafungin te onderzoeken. Toediening van anidulafungin aan ratten gaf geen aanwijzingen voor effecten op de reproductie, inclusief mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid. Anidulafungin passeerde de placenta bij ratten en werd gedetecteerd in foetaal plasma. Embryo-foetale ontwikkelingsstudies werden uitgevoerd met doses tussen 0,2 en 2 maal (ratten) en tussen 1 en 4 maal (konijnen) de voorgestelde therapeutische onderhoudsdosis van 100 mg/dag. Anidulafungin veroorzaakte geen enkele geneesmiddelgerelateerde toxiciteit tijdens de ontwikkeling bij de rat in de hoogste geteste dosis. Effecten op de ontwikkeling zoals waargenomen bij konijnen (iets lager gewicht van de foetus), traden alleen op in de hoogste geteste dosis, een dosis die ook maternale toxiciteit veroorzaakte. Anidulafungin passeerde in beperkte mate de bloed-hersenbarrière bij gezonde ratten; bij konijnen met gedissemineerde candidiasis bleek anidulafungin echter de bloed-hersenbarrière te passeren en de schimmelbelasting in de hersenen te verminderen. De ratten werden behandeld met anidulafungin op drie dosisniveaus en binnen één uur verdoofd met een combinatie van ketamine en xylazine. De ratten in de hooggedoseerde groep ondervonden infusiegerelateerde reacties die door anesthesie werden verergerd. Sommige ratten in de middelste dosisgroep ondervonden soortgelijke reacties, maar uitsluitend na anesthesie. Er waren geen bijwerkingen bij de laaggedoseerde dieren met of zonder anesthesie, en geen infusiegerelateerde reacties in de middelste dosisgroep zonder anesthesie. 6
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Fructose Mannitol Polysorbaat 80 Tartaarzuur Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing) Zoutzuur (voor pH-aanpassing) 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of elektrolyten dan die vermeld in rubriek 6.6.
21
6.3
Houdbaarheid
3 jaar Gereconstitueerde oplossing: Chemische en fysische 'in use'-stabiliteit van de gereconstitueerde oplossing gedurende 1 uur bij 5°C is aangetoond. De gereconstitueerde oplossing dient, indien niet onmiddellijk verder verdund, in de koelkast (2°C – 8°C) bewaard te worden en binnen het uur na reconstitutie verdund. Niet in de vriezer bewaren. Oplossing voor infusie: Chemische en fysische 'in use'-stabiliteit van de infusieoplossing gedurende 24 uur bij 5ºC is aangetoond. Niet in de vriezer bewaren. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt te worden. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de 'in use' bewaartermijnen en -condities. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.. Voor bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubriek 6.3. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
30 ml injectieflacon van type 1 glas met een stop van elastomeer (butyl rubber met een inert polymeer coating op het productcontactoppervlak en glijmiddel op de bovenkant voor een makkelijkere vervaardiging) en een aluminium verzegeling met 'flip-off' dop. ECALTA is verkrijgbaar als een doosje met 1 injectieflacon met 100 mg poeder. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
ECALTA dient te worden gereconstitueerd met water voor injecties en vervolgens UITSLUITEND te worden verdund met 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of met 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. De verenigbaarheid van gereconstitueerde ECALTA met intraveneuze stoffen, toevoegingen of geneesmiddelen anders dan 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie is niet vastgesteld. Reconstitutie Reconstitueer elke injectieflacon aseptisch met 30 ml water voor injecties om een concentratie van 3,33 mg/ml te krijgen. De reconstitutietijd is max. 5 minuten. De gereconstitueerde oplossing moet helder zijn en vrij van zichtbare deeltjes. De oplossing moet worden weggegooid als er na verdere verdunning deeltjes of verkleuring worden waargenomen. Indien niet onmiddellijk verder verdund dient de gereconstitueerde oplossing te worden bewaard bij 2°C - 8°C en verdund binnen een uur na reconstitutie. Verdunning en infusie Breng de inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon(s) aseptisch over in een infuuszak (of -fles) die of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie bevat, zodat een anidulafungin-concentratie van 0,77 mg/ml verkregen wordt. De onderstaande tabel geeft de benodigde volumes voor elke dosis weer. 22
Verdunningsvoorschriften voor toedienen van ECALTA Dosis
Aantal Totaal InfusieTotaal InfusieMinimale poedergereconstivolume A infusiesnelheid infusieflacons tueerd volume volumeB duur 100 mg 1 30 ml 100 ml 130 ml 1,4 ml/min 90 min 200 mg 2 60 ml 200 ml 260 ml 1,4 ml/min 180 min A 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. B Concentratie van de infuusoplossing is 0,77 mg / ml. De infusiesnelheid dient niet meer dan 1,1 mg/min (gelijk aan 1,4 ml/minuut wanneer gereconstitueerd en verdund volgens de voorschriften) te bedragen. Als de oplossing en verpakking dit mogelijk maken, dienen geneesmiddelen voor parenteraal gebruik altijd vóór toediening visueel gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Gooi de oplossing weg als er deeltjes of verkleuring waargenomen worden. Voor eenmalig gebruik. Afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Limited, Ramsgate Road, Sandwich, Kent, CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/07/416/000
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
20 september 2007 10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ} Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.europa.eu/.
23
BIJLAGE II A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
24
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNINGEN VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Pfizer Manufacturing Belgium N.V. Rijksweg 12 BE-2870 Puurs België B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE AFLEVERING EN HET GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (Zie Bijlage I: Samenvatting van de productkenmerken, rubriek 4.2). •
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
De Houder van de vergunning voor het in de handel brengen (MAH) zorgt ervoor dat voorafgaand aan het op de markt brengen van de nieuwe formulering van het product Ecalta (100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie), de voorlichtingscampagne ingezet wordt om een risico op medische fouten te voorkomen, zoals gespecificeerd in het Risk Management Plan versie 2.2 van 20 mei 2009. Het omvat: - Een “Dear Healthcare Professional” brief aan voorschrijvers en apothekers - Informatie voor groothandels en distributeurs - De evaluatie van de doeltreffendheid van de voorlichtingscampagne De voorlichtingscampagne moet de volgende belangrijke mededelingen verspreiden: - Verandering in de reconstitutieprocedure met behulp van steriel water voor injecties - Verandering in de verdunningsprocedure met uitsluitend 100 ml oplossing voor intraveneuze infusie (per poederflacon) - Verandering van de concentratie van de oplossing voor intraveneuze infusie tot 0,77 g/ml - Gehandhaafde infusiesnelheid op 1,1 mg/minuut (gelijk aan 1,4 ml/minuut wanneer gereconstitueerd en verdund volgens de voorschriften) - Noodzaak van het bewaren en distribueren van het product in de koelkast (temperatuur tussen 2 °C and 8 °C) - Nieuw verpakkingsontwerp en inhoud •
ANDERE VOORWAARDEN
Farmacovigilantiesysteem De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet verzekeren dat het farmacovigilantiesysteem, zoals beschreven in versie 2.0 (9 februari 2009 en bijgesloten in variatie EMEA/H/C/788/II/10) overlegd in Module 1.8.1 van de aanvraag voor de vergunning voor het in de handel brengen, is opgezet en functioneert voordat het product op de markt wordt gebracht. 25
Risk Management Plan De houder van de vergunning voor het in de handel brengen verplicht zich studies en aanvullende farmacovigilantie-activiteiten uit te voeren die staan beschreven in het Farmacovigilantie Plan, zoals overeengekomen in versie 2.2 van het Risk Management Plan (RMP) overlegd in Module 1.8.2 van de aanvraag van de vergunning voor het in de handel brengen, en alle daaropvolgende met de CHMP overeengekomen herzieningen van het RMP. Conform de CHMP Guideline on Risk Management Systems for medicinal products for human use, dient het herziene Risk Management Plan tegelijk met het volgende Periodic Safety Update Report (PSUR) te worden ingediend. Daarnaast dient een herzien RMP te worden ingediend • wanneer nieuwe informatie is verkregen die van invloed kan zijn op de huidige veiligheidsspecificatie, het Farmacovigilantie Plan of activiteiten op het gebied van risicominimalisatie • binnen 60 dagen na het bereiken van een belangrijke (farmacovigilantie of risicominimalisatie) mijlpaal • op verzoek van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA).
26
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
27
A. ETIKETTERING
28
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD Kartonnen buitenverpakking - ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie Anidulafungin
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg anidulafungin. De gereconstitueerde oplossing bevat 3,33 mg/ml anidulafungin en de verdunde oplossing bevat 0,36 mg/ml anidulafungin.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie: Hulpstoffen: fructose, mannitol, polysorbaat 80, tartaarzuur en NaOH en/of HCl voor pH-aanpassing. Oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie: Bevat watervrije ethanol en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon met 100 mg poeder 1 injectieflacon met 30 ml oplosmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Reconstitueren en verdunnen voor gebruik - voor gebruik de bijsluiter lezen. Alleen voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MAAND - JJJJ} 29
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Ltd Ramsgate Road Sandwich KENT CT13 9NJ Verenigd Koninkrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/416/001
13.
PARTIJNUMMER
Charge: {nummer}
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
[Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.]
30
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Injectieflacon etiket - ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie Anidulafungin Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MAAND - JJJJ}
4.
PARTIJNUMMER
LOT: {nummer}
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg
6.
OVERIGE
31
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Injectieflacon etiket oplosmiddel- ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie voor ECALTA Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MAAND - JJJJ}
4.
PARTIJNUMMER
LOT: {nummer}
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
30 ml
6.
OVERIGE
32
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD Kartonnen buitenverpakking - ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie Anidulafungin
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg anidulafungin. De gereconstitueerde oplossing bevat 3,33 mg/ml anidulafungin en de verdunde oplossing bevat 0,77 mg/ml anidulafungin.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: fructose, mannitol, polysorbaat 80, tartaarzuur en NaOH en/of HCl voor pH-aanpassing.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon met 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
de inhoud met water voor injecties reconstitueren en verdunnen voor gebruik - voor gebruik de bijsluiter lezen. Alleen voor intraveneus gebruik. Infusiesnelheid mag niet meer dan 1,1 mg /minuut bedragen 6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MAAND - JJJJ}
33
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren 10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Ltd Ramsgate Road Sandwich KENT CT13 9NJ Verenigd Koninkrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/416/000
13.
PARTIJNUMMER
Charge: {nummer}
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
[Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.]
34
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Injectieflacon etiket - ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ECALTA 100 mg poeder voor concentraat Anidulafungin Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MAAND - JJJJ}
4.
PARTIJNUMMER
LOT: {nummer}
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
35
B. BIJSLUITER
36
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER ECALTA 100 mg poeder en oplosmiddel voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie Anidulafungin Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel -
Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen. Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
In deze bijsluiter: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is ECALTA en waarvoor wordt het gebruikt Wat u moet weten voordat u met ECALTA wordt behandeld Hoe wordt ECALTA gebruikt Mogelijke bijwerkingen Hoe bewaart u ECALTA Aanvullende informatie
1.
WAT IS ECALTA EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
ECALTA wordt voorgeschreven voor de behandeling van een soort schimmelinfectie van het bloed die candidemie wordt genoemd. De infectie wordt veroorzaakt door schimmelcellen (gisten) die Candida worden genoemd. ECALTA behoort tot een groep van geneesmiddelen die men aanduidt als echinocandinen. Deze geneesmiddelen worden gebruikt om ernstige schimmelinfecties te behandelen. ECALTA verhindert een normale ontwikkeling van de schimmelcelwand. In aanwezigheid van ECALTA hebben schimmelcellen onvolledige of beschadigde celwanden, waardoor ze kwetsbaar zijn of niet kunnen groeien. 2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U MET ECALTA WORDT BEHANDELD
U dient niet met ECALTA behandeld te worden -
als u allergisch (overgevoelig) bent voor anidulafungin, andere echinocandinen (bijv. CANCIDAS), of voor één van de andere bestanddelen van ECALTA.
Wees extra voorzichtig met ECALTA -
als u leverproblemen ontwikkelt tijdens uw behandeling. Als dit gebeurt, kan uw arts beslissen om uw leverfunctie nauwkeuriger te controleren. als aan u verdovingsmiddelen gegeven worden tijdens uw behandeling met ECALTA.
Kinderen ECALTA mag niet aan patiënten jonger dan 18 jaar worden gegeven.
37
Gebruik met andere geneesmiddelen Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen. Begin of stop niet met het gebruik van andere geneesmiddelen zonder toestemming van uw arts of apotheker. Zwangerschap en borstvoeding Het effect van ECALTA bij zwangere vrouwen is niet bekend. Daarom wordt ECALTA niet aanbevolen tijdens de zwangerschap. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen een effectief anticonceptiemiddel te gebruiken. Waarschuw uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt terwijl u ECALTA gebruikt. Het effect van ECALTA bij vrouwen die borstvoeding geven is niet bekend. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u ECALTA gebruikt terwijl u borstvoeding geeft. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het effect op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van ECALTA Dit geneesmiddel bevat fructose (een soort suiker). Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken. Dit geneesmiddel bevat 24 vol% ethanol (alcohol), d.w.z. max. 6 g per dosis die in 1,5 uur wordt opgenomen (12 g aanvangsdosis die in 3 uur wordt opgenomen), hetgeen overeenkomt met 144 ml bier (288 ml bier voor de aanvangsdosis) of 60 ml wijn (120 ml wijn voor de aanvangsdosis). Schadelijk voor alcoholici. Voorzichtigheid is geboden bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, kinderen en groepen met een verhoogd risico, zoals patiënten met een leveraandoening of epilepsie. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de effecten van andere medicatie veranderen. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen, verminderen. 3.
HOE WORDT ECALTA GEBRUIKT
ECALTA wordt altijd bereid en toegediend door een arts of zorgverlener (meer informatie over de wijze van bereiden vindt u aan het eind van de bijsluiter in de sectie die is bestemd voor artsen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg). De behandeling begint met 200 mg op de eerste dag (aanvangsdosis). Hierna volgt een dagelijkse dosis van 100 mg (onderhoudsdosis). ECALTA dient eenmaal per dag aan u te worden toegediend door middel van langzame infusie (druppelinfuus) in uw ader. Dit duurt minstens 1,5 uur voor de onderhoudsdosis en 3 uur voor de aanvangsdosis. Uw arts bepaalt de duur van uw behandeling en de hoeveelheid ECALTA die u elke dag ontvangt, en controleert uw reactie en lichamelijke gesteldheid.
38
Uw behandeling dient over het algemeen ten minste 14 dagen na de laatste dag waarop Candida in uw bloed is aangetroffen, te worden voortgezet. Wat u moet doen als u meer van ECALTA toegediend heeft gekregen dan u zou mogen Als u denkt dat u te veel ECALTA toegediend heeft gekregen, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts of een andere zorgverlener. Wat u moet doen wanneer men een dosis ECALTA vergeten is Aangezien u dit geneesmiddel krijgt toegediend onder nauwlettend medisch toezicht, is het onwaarschijnlijk dat er een dosis wordt overgeslagen. Als u echter denkt dat er een dosis is vergeten, vertel dit dan aan uw arts of apotheker. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Verschijnselen die u kunt verwachten wanneer de behandeling met ECALTA wordt gestopt U zou geen verschijnselen van ECALTA mogen ondervinden als uw arts de behandeling met ECALTA stopt. Uw arts kan een ander geneesmiddel voorschrijven na uw behandeling met ECALTA om de behandeling van uw schimmelinfectie voort te zetten of om te voorkomen dat deze terugkeert. Als uw oorspronkelijke symptomen terugkomen, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts of een andere zorgverlener. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan ECALTA bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. De frequentie van mogelijke bijwerkingen is hieronder weergegeven en als volgt onderverdeeld: zeer vaak (treedt op bij meer dan 1 op de 10 patiënten), vaak (treedt op bij 1 tot 10 op de 100), soms (treedt op bij 1 tot 10 op de 1000 patiënten), zelden (treedt op bij 1 tot 10 op de 10.000 patiënten), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Vaak voorkomende bijwerkingen: -
Stoornis van het bloedstollingssysteem Laag kaliumgehalte in het bloed (hypokaliëmie) Toevallen/stuipen (convulsies) Hoofdpijn Blozen (flushing) Diarree, braken, misselijkheid Veranderingen bij bloedonderzoek naar de leverfunctie Huiduitslag, jeuk (pruritus) Veranderingen bij bloedonderzoek naar de nierfunctie
Soms voorkomende bijwerkingen: -
Hoog bloedglucosegehalte Hoge bloeddruk Opvliegers Buikpijn 39
-
Abnormale galafvoer vanuit de galblaas naar de darm (cholestase) Galbulten Pijn op de injectieplaats
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. 5.
HOE BEWAART U ECALTA
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik ECALTA niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Bewaar ECALTA beneden 25°C. De gereconstitueerde oplossing dient beneden 25°Cbewaard te worden. Niet in de vriezer bewaren. De oplossing voor infusie dient beneden 25°C bewaard te worden. Niet in de koelkast of de vriezer bewaren. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. 6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat ECALTA -
Het werkzame bestanddeel is anidulafungin. Elke injectieflacon met poeder bevat 100 mg anidulafungin. - De andere bestanddelen zijn Poeder: fructose, mannitol, polysorbaat 80, tartaarzuur, natriumhydroxide (voor pH-aanpassing), zoutzuur (voor pH-aanpassing) Oplosmiddel: watervrije ethanol, water voor injecties Hoe ziet ECALTA er uit en wat is de inhoud van de verpakking ECALTA wordt geleverd als een doosje met 1 injectieflacon met 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie en 1 injectieflacon met 30 ml oplosmiddel. Het poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie is wit tot gebroken wit. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant De vergunning voor het in de handel brengen van ECALTA is in bezit van: Pfizer Limited, Ramsgate Rd, Sandwich, Kent CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk Fabrikant Pfizer Manufacturing Belgium NV, Rijksweg 12, 2870 Puurs, België Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België /Belgique/Belgien Pfizer S.A./N.V. Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Luxembourg/Luxemburg Pfizer S.A. Tél: +32 (0)2 554 62 11
България Пфайзер Люксембург САРЛ, Клон България Тел.: +359 2 970 4333
Magyarország Pfizer Kft. Tel. + 36 1 488 37 00 40
Česká republika Pfizer s.r.o. Tel: +420-283-004-111
Malta V.J. Salomone Pharma Ltd. Tel: +356 21 22 01 74
Danmark Pfizer ApS Tlf: +45 44 20 11 00
Nederland Pfizer bv Tel: +31 (0)10 406 43 01
Deutschland Pfizer Pharma GmbH Tel: +49 (0)30 550055-51000
Norge Pfizer AS Tlf: +47 67 52 61 00
Eesti Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal Tel: +372 6 405 328
Österreich Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H. Tel: +43 (0)1 521 15-0
Ελλάδα Pfizer Hellas A.E. Τηλ: +30 210 6785 800
Polska Pfizer Polska Sp. z o.o., Tel.: +48 22 335 61 00
España Pfizer S.A. Tel: +34 91 490 99 00
Portugal Laboratórios Pfizer, Lda. Tel: + 351 214 235 500
France Pfizer Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
România Pfizer România S.R.L Tel: +40 (0)21 207 28 00
Ireland Pfizer Healthcare Ireland Tel: 1800 633 363 (toll free) Tel: +44 (0)1304 616161
Slovenija Pfizer Luxembourg SARL Pfizer, podružnica za svetovanje s področja farmacevtske dejavnosti, Ljubljana Tel: + 386- (0)1- 52 11 400
Ísland Vistor hf., Sími: + 354 535 7000
Slovenská republika Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka Tel: +421-2-3355 5500
Italia Pfizer Italia S.r.l. Tel: +39 06 33 18 21
Suomi/Finland Pfizer Oy Puh/Tel: +358(0)9 43 00 40
Κύπρος GEO. PAVLIDES & ARAOUZOS LTD, Τηλ: +35722818087
Sverige Pfizer AB Tel: +46 (0)8 5505 2000
Latvija Pfizer Luxembourg SARL Filiāle Latvijā Tel: +371 670 35 775
United Kingdom Pfizer Limited Tel: +44 (0)1304 616161
Lietuva Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje Tel. +3705 2514000
41
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in {MM/JJJJ}. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.europa.eu/. <-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: ECALTA dient te worden gereconstitueerd met het oplosmiddel (20% (w/w) watervrije ethanol in water voor injecties) en vervolgens UITSLUITEND te worden verdund met 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of met 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. De verenigbaarheid van gereconstitueerde ECALTA met intraveneuze stoffen, toevoegingen of geneesmiddelen anders dan 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie is niet vastgesteld. Reconstitutie Reconstitueer elke injectieflacon aseptisch met het oplosmiddel (20% (w/w) watervrije ethanol in water voor injecties) om een concentratie van 3,33 mg/ml te krijgen. De reconstitutietijd is max. 5 minuten. De gereconstitueerde oplossing moet helder zijn en vrij van zichtbare deeltjes. De oplossing moet worden weggegooid als er na verdere verdunning deeltjes of verkleuring worden waargenomen. De gereconstitueerde oplossing moet verder worden verdund binnen een uur en toegediend binnen 24 uur. Verdunning en infusie Breng de inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon(s) aseptisch over in een infuuszak (of -fles) die of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie bevat, zodat een anidulafungin-concentratie van 0,36 mg/ml verkregen wordt. De onderstaande tabel geeft de benodigde volumes voor elke dosis weer. Verdunningsvoorschriften voor toedienen van ECALTA Dosis
Aantal doosjes
Totaal InfusieTotaal Concentratie gereconstitueerd volume A infusievan volume volume infuusoplossing 100 mg 1 30 ml (1 doosje) 250 ml 280 ml 0,36 mg/ml 200 mg 2 60 ml (2 doosjes) 500 ml 560 ml 0,36 mg/ml A 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie.
Infusiesnelheid 3,0 ml/min 3,0 ml/min
Als de oplossing en verpakking dit mogelijk maken, dienen geneesmiddelen voor parenteraal gebruik altijd vóór toediening visueel gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Gooi de oplossing weg als er deeltjes of verkleuring waargenomen worden. Voor eenmalig gebruik. Afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
42
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie Anidulafungin Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. -
Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen. Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
In deze bijsluiter: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is ECALTA en waarvoor wordt het gebruikt Wat u moet weten voordat u met ECALTA wordt behandeld Hoe wordt ECALTA gebruikt Mogelijke bijwerkingen Hoe bewaart u ECALTA Aanvullende informatie
1.
WAT IS ECALTA EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
ECALTA wordt voorgeschreven voor de behandeling van een soort schimmelinfectie van het bloed die candidemie wordt genoemd. De infectie wordt veroorzaakt door schimmelcellen (gisten) die Candida worden genoemd. ECALTA behoort tot een groep van geneesmiddelen die men aanduidt als echinocandinen. Deze geneesmiddelen worden gebruikt om ernstige schimmelinfecties te behandelen. ECALTA verhindert een normale ontwikkeling van de schimmelcelwand. In aanwezigheid van ECALTA hebben schimmelcellen onvolledige of beschadigde celwanden, waardoor ze kwetsbaar zijn of niet kunnen groeien. 2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U MET ECALTA WORDT BEHANDELD
U dient niet met ECALTA behandeld te worden -
als u allergisch (overgevoelig) bent voor anidulafungin, andere echinocandinen (bijv. CANCIDAS), of voor één van de andere bestanddelen van ECALTA.
Wees extra voorzichtig met ECALTA -
als u leverproblemen ontwikkelt tijdens uw behandeling. Als dit gebeurt, kan uw arts beslissen om uw leverfunctie nauwkeuriger te controleren. als aan u verdovingsmiddelen gegeven worden tijdens uw behandeling met ECALTA.
Kinderen ECALTA mag niet aan patiënten jonger dan 18 jaar worden gegeven.
43
Gebruik met andere geneesmiddelen Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen. Begin of stop niet met het gebruik van andere geneesmiddelen zonder toestemming van uw arts of apotheker. Zwangerschap en borstvoeding Het effect van ECALTA bij zwangere vrouwen is niet bekend. Daarom wordt ECALTA niet aanbevolen tijdens de zwangerschap. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen een effectief anticonceptiemiddel te gebruiken. Waarschuw uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt terwijl u ECALTA gebruikt. Het effect van ECALTA bij vrouwen die borstvoeding geven is niet bekend. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u ECALTA gebruikt terwijl u borstvoeding geeft. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het effect op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van ECALTA Dit geneesmiddel bevat fructose (een soort suiker). Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken. 3.
HOE WORDT ECALTA GEBRUIKT
ECALTA wordt altijd bereid en toegediend door een arts of zorgverlener (meer informatie over de wijze van bereiden vindt u aan het eind van de bijsluiter in de sectie die is bestemd voor artsen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg). De behandeling begint met 200 mg op de eerste dag (aanvangsdosis). Hierna volgt een dagelijkse dosis van 100 mg (onderhoudsdosis). ECALTA dient eenmaal per dag aan u te worden toegediend door middel van langzame infusie (druppelinfuus) in uw ader. Dit duurt minstens 1,5 uur voor de onderhoudsdosis en 3 uur voor de aanvangsdosis. Uw arts bepaalt de duur van uw behandeling en de hoeveelheid ECALTA die u elke dag ontvangt, en controleert uw reactie en lichamelijke gesteldheid. Uw behandeling dient over het algemeen ten minste 14 dagen na de laatste dag waarop Candida in uw bloed is aangetroffen, te worden voortgezet. Wat u moet doen als u meer van ECALTA toegediend heeft gekregen dan u zou mogen Als u denkt dat u te veel ECALTA toegediend heeft gekregen, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts of een andere zorgverlener.
44
Wat u moet doen wanneer men een dosis ECALTA vergeten is Aangezien u dit geneesmiddel krijgt toegediend onder nauwlettend medisch toezicht, is het onwaarschijnlijk dat er een dosis wordt overgeslagen. Als u echter denkt dat er een dosis is vergeten, vertel dit dan aan uw arts of apotheker. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Verschijnselen die u kunt verwachten wanneer de behandeling met ECALTA wordt gestopt U zou geen verschijnselen van ECALTA mogen ondervinden als uw arts de behandeling met ECALTA stopt. Uw arts kan een ander geneesmiddel voorschrijven na uw behandeling met ECALTA om de behandeling van uw schimmelinfectie voort te zetten of om te voorkomen dat deze terugkeert. Als uw oorspronkelijke symptomen terugkomen, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts of een andere zorgverlener. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan ECALTA bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. De frequentie van mogelijke bijwerkingen is hieronder weergegeven en als volgt onderverdeeld: zeer vaak (treedt op bij meer dan 1 op de 10 patiënten), vaak (treedt op bij 1 tot 10 op de 100), soms (treedt op bij 1 tot 10 op de 1000 patiënten), zelden (treedt op bij 1 tot 10 op de 10.000 patiënten), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). . Vaak voorkomende bijwerkingen: -
Stoornis van het bloedstollingssysteem Laag kaliumgehalte in het bloed (hypokaliëmie) Toevallen/stuipen (convulsies) Hoofdpijn Blozen (flushing) Diarree, braken, misselijkheid Veranderingen bij bloedonderzoek naar de leverfunctie Huiduitslag, jeuk (pruritus) Veranderingen bij bloedonderzoek naar de nierfunctie
Soms voorkomende bijwerkingen: -
Hoog bloedglucosegehalte Hoge bloeddruk Opvliegers Buikpijn Abnormale galafvoer vanuit de galblaas naar de darm (cholestase) Galbulten Pijn op de injectieplaats
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
45
5.
HOE BEWAART U ECALTA
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik ECALTA niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren. De gereconstitueerde oplossing dient in de koelkast (2°C - 8°C) bewaard te worden,voor maximaal één uur. Niet in de vriezer bewaren. De oplossing voor infusie dient in de koelkast (2°C - 8°C) bewaard te worden en moet binnen 24 uur worden toegediend. Niet in de vriezer bewaren. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. 6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat ECALTA - Het werkzame bestanddeel is anidulafungin. Elke poederflacon bevat 100 mg anidulafungin. - De andere bestanddelen zijn fructose, mannitol, polysorbaat 80, tartaarzuur, natriumhydroxide (voor pH-aanpassing), zoutzuur (voor pH-aanpassing) Hoe ziet ECALTA er uit en wat is de inhoud van de verpakking ECALTA wordt geleverd als een doosje met 1 injectieflacon met 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. Het poeder is wit tot gebroken wit. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant De vergunning voor het in de handel brengen van ECALTA is in bezit van: Pfizer Limited, Ramsgate Rd, Sandwich, Kent CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk Fabrikant: Pfizer Manufacturing Belgium NV, Rijksweg 12, 2870 Puurs, België Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België /Belgique/Belgien Pfizer S.A./N.V. Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Luxembourg/Luxemburg Pfizer S.A. Tél: +32 (0)2 554 62 11
България Пфайзер Люксембург САРЛ, Клон България Тел.: +359 2 970 4333
Magyarország Pfizer Kft. Tel. + 36 1 488 37 00
Česká republika Pfizer s.r.o. Tel: +420-283-004-111
Malta V.J. Salomone Pharma Ltd. Tel: +356 21 22 01 74
Danmark Pfizer ApS Tlf: +45 44 20 11 00
Nederland Pfizer bv Tel: +31 (0)10 406 43 01
46
Deutschland Pfizer Pharma GmbH Tel: +49 (0)30 550055-51000
Norge Pfizer AS Tlf: +47 67 52 61 00
Eesti Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal Tel: +372 6 405 328
Österreich Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H. Tel: +43 (0)1 521 15-0
Ελλάδα Pfizer Hellas A.E. Τηλ: +30 210 6785 800
Polska Pfizer Polska Sp. z o.o., Tel.: +48 22 335 61 00
España Pfizer S.A. Tel: +34 91 490 99 00
Portugal Laboratórios Pfizer, Lda. Tel: + 351 214 235 500
France Pfizer Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
România Pfizer România S.R.L Tel: +40 (0)21 207 28 00
Ireland Pfizer Healthcare Ireland Tel: 1800 633 363 (toll free) Tel: +44 (0)1304 616161
Slovenija Pfizer Luxembourg SARL Pfizer, podružnica za svetovanje s področja farmacevtske dejavnosti, Ljubljana Tel: + 386 (0)1 52 11 400
Ísland Vistor hf., Sími: + 354 535 7000
Slovenská republika Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka Tel: +421-2-3355 5500
Italia Pfizer Italia S.r.l. Tel: +39 06 33 18 21
Suomi/Finland Pfizer Oy Puh/Tel: +358(0)9 43 00 40
Κύπρος GEO. PAVLIDES & ARAOUZOS LTD, Τηλ: +35722818087
Sverige Pfizer AB Tel: +46 (0)8 5505 2000
Latvija Pfizer Luxembourg SARL Filiāle Latvijā Tel: +371 670 35 775
United Kingdom Pfizer Limited Tel: +44 (0)1304 616161
Lietuva Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje Tel. +3705 2514000 Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in {MM/JJJJ}. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.europa.eu/. <-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------47
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt alleen voor de enkele injectieflacon ECALTA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie: De inhoud van het injectieflacon dient te worden gereconstitueerd met water voor injecties en vervolgens UITSLUITEND te worden verdund met 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of met 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. De verenigbaarheid van gereconstitueerde ECALTA met intraveneuze stoffen, toevoegingen of geneesmiddelen anders dan 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie is niet vastgesteld. Reconstitutie Reconstitueer elke injectieflacon aseptisch met 30 ml water voor injecties om een concentratie van 3,33 mg/ml te krijgen. De reconstitutietijd is max. 5 minuten. De gereconstitueerde oplossing moet helder zijn en vrij van zichtbare deeltjes. De oplossing moet worden weggegooid als er na verdere verdunning deeltjes of verkleuring worden waargenomen. Indien niet onmiddellijk verder verdund dient de gereconstitueerde oplossing in de koelkast (2°C 8°C ) bewaard te worden en verdund binnen een uur na reconstitutie. Verdunning en infusie Breng de inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon(s) aseptisch over in een infuuszak (of -fles) die of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie bevat, zodat een anidulafungin-concentratie van 0,77 mg/ml verkregen wordt. De onderstaande tabel geeft de benodigde volumes voor elke dosis weer. Verdunningsvoorschriften voor toedienen van ECALTA Dosis
Aantal Totaal InfusieTotaal Minimale A poeder- gereconstitueer volume infusieInfusiesnelheid infusieduu flacons d volume volumeB r 100 mg 1 30 ml 100 ml 130 ml 1,4 ml/min 90 min 200 mg 2 60 ml 200 ml 260 ml 1,4 ml/min 180 min A 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride voor infusie of 50 mg/ml (5%) glucose voor infusie. B Concentratie van de infuusoplossing is 0,77 mg/ml. De infuussnelheid dient niet meer dan 1,1 mg/min (gelijk aan 1,4 ml/minuut wanneer gereconstitueerd en verdund volgens de voorschriften) te bedragen. Als de oplossing en verpakking dit mogelijk maken, dienen geneesmiddelen voor parenteraal gebruik altijd vóór toediening visueel gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Gooi de oplossing weg als er deeltjes of verkleuring waargenomen worden. Voor eenmalig gebruik. Afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
48