BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
3
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
DepoCyte 50 mg suspensie voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 50 mg cytarabine. Voor hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Intrathecale behandeling van lymfomateuze meningitis. Bij de meeste patiënten zal een dergelijke behandeling deel uitmaken van symptomatische palliatie van de ziekte. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Volwassenen en bejaarden DepoCyte mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts die ervaring heeft in het gebruik van chemotherapeutische middelen tegen kanker. Voor het behandelen van lymfomateuze meningitis, is de dosis voor volwassenen 50 mg (een injectieflacon) intrathecaal toegediend (lumbaalpunctie of intraventriculair via een Ommaya reservoir). Het volgende inductiebehandelingsschema, de volgende consolidatie- en onderhoudstherapie wordt aanbevolen: Inductietherapie: 50 mg om de 14 dagen toegediend voor 2 doses (week 1 en 3). Consolidatietherapie: 50 mg om de 14 dagen toegediend voor 3 doses (week 5, 7 en 9), gevolgd door een additionele dosis van 50 mg in week 13. Onderhoudstherapie: 50 mg om de 28 dagen toegediend voor 4 doses (week 17, 21, 25 en 29). Wijze van toediening: DepoCyte dient door middel van trage injectie gedurende een periode van 1 – 5 minuten direct toegediend te worden in de liquor via ofwel een intraventriculair reservoir of via directe injectie in de lumbaalzak. Na toediening via lumbaalpunctie wordt aanbevolen de patiënt te adviseren één uur plat te blijven liggen. Patiënten dienen vanaf de eerste dag van de injectie van DepoCyte gedurende 5 dagen, twee maal daags 4 mg dexamethason, oraal of intraveneus toegediend te krijgen. DepoCyte mag niet op een andere wijze worden toegediend. DepoCyte dient te worden gebruikt in de afgeleverde vorm; niet verdunnen (zie ook rubriek 6.2). De arts dient de patiënt onder observatie te houden voor direct optredende toxische reacties.
4
Wanneer zich een neurotoxiciteit ontwikkelt, dient de dosis te worden verlaagd tot 25 mg. Wanneer deze aanhoudt, dient de behandeling met DepoCyte te worden stopgezet. Kinderen Veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet aangetoond. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor cytarabine of een van de hulpstoffen. Patiënten met een actieve meningeale infectie. 4.4
Bijzonder waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Patiënten die DepoCyte krijgen toegediend, dienen tegelijkertijd behandeld te worden met corticosteroïden (bijv. dexamethason) om de symptomen van arachnoiditis, een veel voorkomende bijwerking, te verlichten (zie Bijwerkingen). Arachnoiditis is een syndroom dat zich voornamelijk manifesteert in misselijkheid, braken, hoofdpijn en koorts. Patiënten dienen geïnformeerd te worden over de te verwachten bijwerkingen als hoofdpijn, misselijkheid, braken, en koorts en over de vroege tekenen en symptomen van neurotoxiciteit. Het belang van gelijktijdige behandeling met dexamethason dient te worden benadrukt aan het begin van iedere behandelingscyclus met DepoCyte. De patiënten dienen te worden geïnstrueerd om een arts te raadplegen wanneer zich verschijnselen of symptomen van neurotoxiciteit voordoen of wanneer oraal toegediende dexamethason niet goed wordt verdragen. Intrathecaal toegediende cytarabine wordt in verband gebracht met misselijkheid, overgeven en ernstige toxiciteitseffecten van het centrale zenuwstelsel, waaronder blindheid, myelopathie en andere neurologische toxiciteit, die soms leidt tot een permanente neurologische afwijking. Toediening van DepoCyte in combinatie met andere neurotoxische chemotherapeutische stoffen of met craniale/spinale bestraling kan het risico op neurotoxiciteit verhogen. Blokkade van de liquorcirculatie kan resulteren in toegenomen vrije cytarabine concentraties in de liquor met een verhoogd risico op neurotoxiciteit. Alhoewel significante systemische blootstelling aan vrije cytarabine niet wordt verwacht na intrathecale toediening, kunnen sommige effecten op de beenmergfunctie niet worden uitgesloten. Systemische toxiciteit ten gevolge van intraveneuze toediening van cytarabine bestaat voornamelijk uit beenmergsuppressie met leukopenie, trombocytopenie en anemie; daarom wordt monitoring van het hemopoïtische systeem geadviseerd. Anafylactische reacties ten gevolge van intraveneuze toediening van vrije cytarabine zijn zelden gerapporteerd. Bij de beoordeling van de liquor na toediening van DepoCyte dient rekening gehouden te worden met het feit dat DepoCyte deeltjes uiterlijk identiek zijn aan witte bloedcellen. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen definitieve interacties waargenomen tussen intrathecaal toegediend DepoCyte en andere medicatie.
5
Gelijktijdig toediening van DepoCyte met andere intrathecaal toegediende antineoplastische middelen is niet bestudeerd. Intrathecale gelijktijdige toediening van cytarabine met andere cytotoxische stoffen kan het risico van neurotoxiciteit verhogen. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen teratogeniciteitsstudies bij proefdieren uitgevoerd met DepoCyte, en er zijn geen adequate en goed gecontroleerde studies bij zwangere vrouwen; cytarabine kan echter mogelijk gevaarlijk zijn voor de ongeboren vrucht wanneer het wordt toegediend tijdens de zwangerschap. Daarom dienen vrouwen die mogelijk zwanger kunnen raken deze behandeling pas te ondergaan nadat is vastgesteld dat zij niet zwanger zijn en hen dient aangeraden te worden een betrouwbare anticonceptiemethode te gebruiken. Gezien het feit dat cytarabine een mutageen vermogen heeft die chromosomale schade kan aanrichten in de menselijke spermatozoa; dient men mannen die een DepoCyte behandeling ondergaan en hun partner te adviseren een betrouwbare anticonceptiemethode toe te passen. Er is niet bekend of cytarabine na intrathecale toediening in de moedermelk wordt uitgescheiden. De systemische blootstelling aan vrije cytarabine na intrathecale behandeling met DepoCyte is te verwaarlozen. In verband met mogelijke uitscheiding in moedermelk en in verband met de mogelijkheid van ernstige bijwerkingen bij baby’s die borstvoeding krijgen, wordt afgeraden DepoCyte toe te dienen aan moeders die borstvoeding geven. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen gevallen gerapporteerd waarin duidelijk een relatie kon worden gelegd tussen de effecten van de DepoCyte behandeling en de rijvaardigheid of het vermogen machines te bedienen. Gezien de gerapporteerde bijwerkingen dient het patiënten echter wel afgeraden te worden te rijden of machines te bedienen gedurende de behandeling. 4.8
Bijwerkingen
DepoCyte is een potentieel zeer toxische stof. Alle patiënten die DepoCyte toegediend krijgen, dienen tegelijkertijd met corticosteroïden behandeld te worden (bijv. dexamethason), teneinde de symptomen van arachnoiditis te verlichten. Toxische effecten kunnen zowel na een enkele dosis als na cumulatieve doses optreden. Omdat toxische effecten op elk tijdstip gedurende de behandeling kunnen optreden (echter meestal binnen vijf dagen na de start van de behandeling), dienen patiënten die worden behandeld met DepoCyte, continue onder observatie te blijven tijdens de behandeling vanwege de kans op het ontstaan van neurotoxiciteit. Bij patiënten bij wie zich een neurotoxiciteit ontwikkelt, kan een verlaging van de dosis overwogen worden en dient de behandeling te worden gestopt wanneer de toxiciteit aanhoudt. Arachnoiditis, een aandoening die zich primair manifesteert in hoofdpijn, misselijkheid, braken, koorts, stijve nek, pijn in de nek of de rug, meningisme, pleiocytose in de liquor, met of zonder een verminderd bewustzijnstoestand, is een regelmatig voorkomende bijwerking. Wanneer het niet wordt behandeld kan arachnoiditis fataal zijn. De incidentie van bijwerkingen, gebaseerd op alle patiënten die behandeld werden tijdens de fase IIIV klinische studies, wordt weergegeven in de onderstaande tabel:
6
Bijwerkingen als mogelijke indicatie van meningeale prikkeling in fase II, III en IV patiënten (n [%] behandelingscycli*) DepoCyte Methotrexaat Cytarabine (n = 689 cycli) (n = 69,5 cycli) (n = 56,25 cycli) Hoofdpijn 25% 22% 12% Misselijkheid 19% 17% 16% Braken 17% 24% 16% Koorts 13% 12% 21% Rugpijn 11% 14% 9% Convulsies 7% 9% 1% Nekpijn 5% 3% 3% Stijve nek 3% 0% 4% Hydrocephalus 2% 3% 0% Meningisme 1% 0% 1% *Een cycluslengte was 2 weken waarin de patiënt 1 dosis DepoCyte of 4 doses cytarabine of methotrexaat kreeg toegediend. Cytarabine en methotrexaat patiënten die niet alle 4 doses afronden worden als fractie van een cyclus mee berekend. Voorbijgaande verhoging van de liquorproteïnen en witte bloedcellen is eveneens waargenomen bij patiënten die met DepoCyte behandeld worden. Dit is ook waargenomen na intrathecale toediening van methotrexaat en cytarabine. 4.9
Overdosering
Er zijn geen overdoseringen van DepoCyte gerapporteerd. Een overdosering met DepoCyte kan gepaard gaan met ernstige arachnoiditis met encefalopathie. In een vroege, niet-gecontroleerde studie zonder dexamethason profylaxe, werden eenmalige doses toegediend tot 125 mg. Eén patiënt op het dosisniveau van 125 mg overleed 36 uur na DepoCyte intraventriculair toegediend te hebben gekregen aan encefalopathie. Deze patiënt onderging echter tegelijkertijd bestraling van de gehele hersenen en had eerder intraventriculair methotrexaat gebruikt. Er is geen antidotum voor intrathecaal toegediende DepoCyte of niet ingekapselde cytarabine, vrijgekomen uit DepoCyte. Het vervangen van de cerebrospinale vloeistof door isotone zoutoplossing is uitgevoerd bij een geval van intrathecale overdosering van vrije cytarabine en deze procedure kan eveneens worden overwogen in het geval van een DepoCyte-overdosering. De beheersing van de overdosering dient zich vooral te richten op het behouden van de vitale functies.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antimetaboliet (pyrimidine-analoog). ATC-code: L01B C01 DepoCyte is een cytarabine formulering met vertraagde afgifte, ontwikkeld om direct in de liquor te worden toegediend. Cytarabine is een cel-cyclus-fase specifieke anti-neoplastische stof, die de cellen alleen gedurende de S-fase van de celdeling kan beïnvloeden. Intracellulair wordt het omgezet in cytarabine-5’-trifosfaat (ara-CTP), de actieve metaboliet. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig duidelijk; waarschijnlijk oefent ara-CTP zijn werking voornamelijk uit via remming van de DNA-synthese. Het inbouwen in DNA en RNA zou ook kunnen bijdragen aan de cytotoxiciteit van cytarabine. Cytarabine is cytotoxisch voor een groot aantal prolifererende gecultiveerde cellen van zoogdieren.
7
Voor cel-cyclus-fase specifieke anti-metabolieten is de duur van de blootstelling aan neoplastische cellen in cytotoxische concentraties belangrijk voor het bepalen van de effectiviteit. In vitro studies, met meer dan 60 cellijnen, gaven aan dat de mediane cytarabine concentratie die resulteert in 50% groeiremming (IC50) bij benadering 10 μM (2,4 μg/ml) bedraagt bij een blootstelling gedurende twee dagen en 0,1 μM (0,024 μg/ml) bij een blootstelling gedurende 6 dagen. De studies toonden aan dat veel cellijnen van solide tumoren gevoelig zijn voor cytarabine, in het bijzonder na langere perioden van blootstelling aan cytarabine. In een open-label, actief-gecontroleerde, multicentrische klinische studie, werden 35 patiënten met lymfomateuze meningitis (met kwaadaardige cellen aangetroffen bij liquorcytologie) willekeurig ingedeeld bij intrathecale behandeling met hetzij DepoCyte (n=18) of niet-ingekapselde cytarabine (n=17). DepoCyte werd tijdens de 1 maand Inductiefase van de behandeling intrathecaal toegediend als 50 mg om de 2 weken, en niet-ingekapselde cytarabine als 50 mg twee keer per week. Patiënten die niet reageerden zijn na 4 weken gestopt met de protocolbehandeling. Patiënten die een reactie bereikten (omschreven als het klaren van de liquor van kwaadaardige cellen in afwezigheid van voortgang van neurologische symptomen) gingen door en ontvingen gedurende maximaal 29 weken Consolidatie- en Onderhoudsbehandeling. Reacties werden opgemerkt bij 13/18 (72%, 95% betrouwbaarheidsintervals: 47, 90) van patiënten die DepoCyte ontvingen versus 3/17 (18% patiënten, 95% betrouwbaarheidsintervals: 4, 43) in het nietingekapselde cytarabinedeel. Een statistisch significant verband tussen behandeling en reactie werd opgemerkt (Fishers exacte test p-waarde = 0,002). De meerderheid van de patiënten die DepoCyte ontvingen ging door voorbij Inductie en ontvingen verdere behandeling. Patiënten die DepoCyte kregen ontvingen een gemiddelde van 5 cycli (doses) per patiënt (bereik 1 tot 10 doses) met een gemiddelde behandelingsperiode van 90 dagen (bereik 1 tot 207 dagen). Er zijn geen statistisch significante verschillen opgemerkt bij secundaire eindpunten zoals duur van reactie, progressievrije overleving, neurologische tekenen en symptomen, Karnofsky performancestatus, kwaliteit van leven en algehele overleving. Gemiddelde progressievrije overleving (gedefinieerd als tijd tot neurologische progressie of overlijden) voor alle behandelde patiënten was respectievelijk 77 versus 48 dagen voor DepoCyte versus niet-ingekapselde cytarabine. De verhouding van patiënten die na 12 maanden in leven waren was 24% voor DepoCyte versus 19% voor nietingekapselde cytarabine. 5.2
Farmacokinetische gegevens
Analyse van de beschikbare farmacokinetische gegevens geeft aan dat er na intrathecale toediening van DepoCyte aan patiënten, ofwel in de lumbaalzak ofwel via een intraventriculair reservoir, binnen 5 uur piekconcentraties vrij cytarabine in zowel het ventrikel als de lumbaalzak werden waargenomen. Na deze piekconcentraties volgde een bifasische eliminatiecurve bestaande uit een initiële steile daling gevolgd door een langzame daling met een halfwaardetijd van de laatste fase van 100 tot 263 uur voor doseringen variërend van 12,5 mg tot 75 mg. In tegenstelling tot de intrathecale toediening van 30 mg vrije cytarabine, die een bifasische liquor concentratie profiel vertoont met een terminale halfwaardetijd van 3,4 uur. De farmacokinetische parameters van DepoCyte (75 mg) bij patiënten met neoplastische meningitis aan wie het geneesmiddel hetzij intraventriculair of middels lumbaalpunctie werd toegediend, suggereert dat de blootstelling aan het geneesmiddel in de ventriculaire of lumbale ruimte gelijk is, onafhankelijk van de toedieningsweg. Daarnaast verlengt deze formulering in vergelijking met vrije cytarabine, de biologische halfwaardetijd met een factor 27 tot 71, afhankelijk van de toedieningsweg en het compartiment waaruit monstername plaatsvindt. De gecapsuleerde cytarabine concentraties en het aantal lipidedeeltjes waarin de cytarabine is gecapsuleerd in DepoCyte volgen een zelfde verdelingspatroon. De AUC’s van vrij en ingekapselde cytarabine na ventriculaire toediening van
8
DepoCyte lijken lineair toe te nemen met toenemende dosering, waarmee wordt aangegeven dat het vrijkomen van cytarabine uit DepoCyte en de farmacokinetiek lineair zijn in de humane liquor. De snelheid van overgang van liquor naar het plasma is traag en de conversie naar uracilarabinoside (ara-U), de niet werkzame metaboliet, is snel. Systemische blootstelling aan cytarabine blijkt verwaarloosbaar na intrathecale toediening van 50 mg en 75 mg DepoCyte. Metabolisme en eliminatie De primaire uitscheidingroute van cytarabine is omzetting in het inactieve ara-U, (1-ß-Darabinofuranosyluracil of uracilarabinoside) gevolgd door excretie van ara-U via de urine. In tegenstelling tot systemische toegediende cytarabine dat snel wordt omgezet in ara-U. De conversie tot ara-U in de liquor is verwaarloosbaar na een intrathecale toediening vanwege de significant lagere cytidine de-aminase activiteit in de weefsels van het centrale zenuwstelsel en de liquor. De liquor klaringssnelheid van cytarabine komt overeen met de liquor bulkstroomsnelheid van 0,24 ml/min. De verdeling en klaring van cytarabine en het belangrijkste fosfolipide bestanddeel van het lipidedeeltje (DOPC) na intrathecale toediening van DepoCyte is geëvalueerd bij knaagdieren. Radioactief gelabeld cytarabine en DOPC worden snel verdeeld over de gehele neurale as. Meer dan 90% van de cytarabine werd uitgescheiden in 4 dagen en een verdere 2,7% in 21 dagen. De resultaten geven aan dat de lipide bestanddelen worden gehydrolyseerd en grotendeels in de weefsels worden opgenomen, na afbraak in de intrathecale ruimte. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Een review van de beschikbare toxicologische gegevens voor de lipide bestanddelen (DOPC en DPPG) of overeenkomstige fosfolipiden m.b.t. die in DepoCyte geeft aan, dat dergelijke fosfolipiden goed worden verdragen door diverse diersoorten, zelfs bij toediening gedurende langere periodes in doseringen in het g/kg-bereik. De resultaten van acute en sub-acute toxiciteitsstudies uitgevoerd bij apen, wezen erop dat intrathecaal toegediend DepoCyte wordt verdragen tot een dosis van 10 mg (te vergelijken met een humane dosis van 100 mg). Lichte tot matige ontsteking van de meningen in de ruggengraat en hersenen en/of astrocytische activering werden opgemerkt bij dieren die intrathecaal DepoCyte ontvingen. Men nam aan dat deze veranderingen consistent waren met de toxische effecten van andere intrathecale stoffen zoals ingekapselde cytarabine. Soortgelijke veranderingen (over het algemeen beschreven als minimaal tot gering) werden ook opgemerkt bij sommige dieren die alleen DepoFoam ontvingen (DepoCyte vesicae zonder cytarabine) maar niet bij dieren onder controle met fysiologische zoutoplossing. Studies met muizen, ratten en honden hebben aangetoond dat vrije cytarabine zeer toxisch is voor het hematopoïetische systeem. Er zijn geen carcinogeniciteits-, mutageniciteits- of fertiliteitsstoornisstudies met DepoCyte uitgevoerd. Het actieve bestanddeel van DepoCyte, cytarabine, is in vitro mutageen gebleken en clastogeen in vitro (chromosoom afwijkingen en zusterchromatide-uitwisseling in humane leukocyten) en in vivo (chromosoom afwijkingen en zusterchromatide-uitwisselingsbepalingen in het beenmerg van knaagdieren, micronucleus studies bij muizen). Cytarabine veroorzaakte transformatie van embryocellen van de hamster en van H43 cellen van de rat in vitro. Cytarabine was clastogeen voor cellen in de meiose; een dosisafhankelijke toename van afwijkingen van de zaadcelkop en van chromosomale afwijkingen trad op bij muizen na intraperitoneale toediening. Er zijn in de literatuur geen studies beschikbaar die het effect van cytarabine op de vruchtbaarheid tot onderwerp hadden. Omdat de systemische blootstelling aan vrije cytarabine na intrathecale behandeling met DepoCyte verwaarloosbaar is, is het risico op een verminderde vruchtbaarheid waarschijnlijk klein.
9
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Cholesterol, trioleïne, dioleylfosfatidylcholine (DOPC), dipalmitoylfosfatidylglycerol (DPPG), natriumchloride, water voor injecties. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Er is geen formeel onderzoek gedaan naar de farmacokinetische geneesmiddelinteracties tussen DepoCyte en andere stoffen. DepoCyte mag niet worden verdund of gemengd met andere geneesmiddelen, aangezien de kleinste wijziging in de concentratie of pH de stabiliteit van de microdeeltjes kan beïnvloeden. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 - 8°C (in een koelkast). Niet invriezen. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
DepoCyte wordt geleverd in aparte doosjes die elk een eenmalige dosis bevatten in een glazen injectieflacon (Ph.Eur. type I glas), afgesloten met een met fluorhars bedekte butylrubberen stop en verzegeld met een aluminium flip-off dop. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking en verwijdering (indien van toepassing)
BEREIDING VAN DEPOCYTE Gezien de toxische aard dient men speciale voorzorgen te treffen tijdens het hanteren van DepoCyte. Zie hieronder ‘Voorzorgen voor het hanteren en opruimen van DepoCyte’. Injectieflacons DepoCyte dienen eerst op te warmen tot kamertemperatuur (18° C - 22° C) gedurende minimaal 30 minuten en voorzichtig omgekeerd te worden zodat de deeltjes geresuspendeerd kunnen worden direct voordat de suspensie uit de injectieflacon wordt opgetrokken. Vermijd hard schudden. De suspensie hoeft niet verder gereconstitueerd of verdund te worden. TOEDIENING VAN DEPOCYTE DepoCyte dient direct voor toediening uit de injectieflacon te worden opgetrokken. Aangezien DepoCyte een injectieflacon voor eenmalig gebruik is en geen conserveringsmiddelen bevat, dient de suspensie binnen 4 uur na optrekken uit de injectieflacon te worden gebruikt. Ongebruikte medicatie dient te worden weggegooid en niet gebruikt. Meng DepoCyte niet met andere geneesmiddelen (zie rubriek 6.2). Er mogen geen in-line filters worden gebruikt bij het toedienen van DepoCyte. DepoCyte wordt rechtstreeks in de liquor toegediend, via een intraventriculair reservoir of middels directe injectie in de lumbaalzak. DepoCyte dient langzaam te worden geïnjecteerd gedurende 1 tot 5 minuten. Na toediening middels lumbaalpunctie, dient men de patiënt te adviseren minstens één uur plat te blijven liggen. De arts dient de patiënten onder observatie te houden en alert te zijn op directe toxische reacties.
10
Patiënten dienen vanaf de eerste dag van toediening van DepoCyte behandeld te worden met corticosteroïden (bijv. dexamethason 4 mg 2 maal daags oraal of intraveneus) gedurende 5 dagen. DepoCyte mag alleen intrathecaal worden toegediend. De DepoCyte-suspensie niet verdunnen.
VOORZORGEN VOOR HET HANTEREN EN OPRUIMEN VAN DEPOCYTE De volgende beschermende maatregelen worden aanbevolen vanwege het toxische karakter van deze suspensie: • • • • • • •
7.
personeel dient getraind te zijn in de juiste technieken voor het omgaan met cytostatica; mannelijke en vrouwelijke personeelsleden die proberen een kind te verwekken of vrouwelijke personeelsleden die zwanger zijn dienen niet met de stof te werken; personeel moet beschermende kleding dragen: beschermbril, beschermjas, wegwerphandschoenen en - maskers; er dient een aparte ruimte te zijn voor de bereiding (bij voorkeur onder een laminar flow). Het werkoppervlak dient beschermd te zijn met wegwerp, geplastificeerd absorberend papier; alle voorwerpen die tijdens toediening of schoonmaak gebruikt worden, dienen in een hoogrisico afvalzak weggegooid te worden, die bij hoge temperatuur verbrand wordt; in het geval dat de huid per ongeluk met de stof in aanraking is gekomen, dienen de blootgestelde plekken onmiddellijk gewassen te worden met zeep en water. in het geval dat de slijmvliezen per ongeluk met de stof in aanraking zijn gekomen, dienen de blootgestelde plekken onmiddellijk gespoeld te worden; er dient door een arts naar gekeken te worden.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SkyePharma PLC 105 Piccadilly Londen W1V 9FN Verenigd Koninkrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11
BIJLAGE II A. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
12
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE Pharmacia & Upjohn Viale Pasteur 10 20014 Nerviano (Milaan) Italië Vergunning voor de vervaardiging verleend op 12 juni 1997 door het daartoe bevoegde Italiaanse ministerie.
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK Aan beperkt medisch recept onderworpen geneesmiddel (Zie bijlage I: samenvatting van de productkenmerken, 4.2).
13
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
14
ETIKETTERING
15
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: DOOS MET 1 INJECTIEFLACON
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
DepoCyte 50 mg suspensie voor injectie. Cytarabine.
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Injectieflacon van 5 ml die 50 mg cytarabine bevat (10 mg/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: cholesterol, trioleïne, dioleylfosfatidylcholine, dipalmitoylfosfatidylglycerol, natriumchloride, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie. Een injectieflacon.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor intrathecaal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Lees de bijsluiter vóór gebruik.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2 – 8 ºC (in een koelkast). Niet invriezen.
16
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN SkyePharma PLC 105 Piccadilly Londen W1V 9FN Verenigd koninkrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
Partij {nummer}
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
17
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
DepoCyte 50 mg suspensie voor injectie Cytarabine.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Uitsluitend voor intrathecaal gebruik.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/JJJJ}
4.
PARTIJNUMMER
Partij {nummer}
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Bevat 5 ml.
18
BIJSLUITER
19
BIJSLUITER
Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of het verplegend personeel dat u verzorgt, als u aanvullende vragen heeft.
In deze bijsluiter: 1. Wat is DepoCyte en waarvoor wordt het gebruikt? 2. Wat u moet weten voordat u DepoCyte gebruikt 3. Hoe wordt DepoCyte gebruikt 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u DepoCyte
DepoCyte 50 mg suspensie voor injectie Cytarabine De werkzame stof is cytarabine De andere bestanddelen zijn cholesterol, trioleïne, dioleoylfosfatidylcholine, dipalmitoylfosfatidylglycerol, natriumchloride en water voor injecties. De houder van de vergunning voor het in de handel brengen is SkyePharma PLC, 105 Piccadilly, Londen, W1V 9FN, Verenigd Koninkrijk. De houder van de vergunning voor het fabriceren is Pharmacia & Upjohn SpA, Viale Pasteur 10, I20014 Nerviano, Italië.
1.
WAT IS DEPOCYTE EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?
Elke injectieflacon bevat 5 ml suspensie voor een enkele injectie. Elke ml bevat 10 mg cytarabine. DepoCyte wordt gebruikt voor het behandelen van lymfomateuze meningitis. Lymfomateuze meningitis is een aandoening waarin lymfoomtumorcellen zijn binnengedrongen in de vloeistof of membranen die de hersenen en ruggengraat omgeven. DepoCyte wordt bij volwassenen gebruikt om lymfoomtumorcellen te doden.
2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U DEPOCYTE GEBRUIKT
Gebruik DepoCyte niet: Als u overgevoelig (allergisch) bent voor cytarabine of een van de andere bestanddelen. Als u een meningeale infectie hebt. Zwangerschap: DepoCyte mag niet aan zwangere vrouwen worden gegeven daar het schadelijk kan zijn voor een ongeboren kind. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen een betrouwbaar voorbehoedsmiddel te gebruiken om zwangerschap te voorkomen terwijl ze worden behandeld met DepoCyte. Mannelijke patiënten die worden behandeld met DepoCyte dienen een betrouwbare anticonceptiemethode toe te passen. 20
Borstvoeding: Vrouwen mogen geen borstvoeding geven tijdens de behandeling daar DepoCyte door kan dringen in de borstvoeding. Rijvaardigheid en bediening van machines: Rijd niet, gebruik geen gereedschap en bedien geen machines tijdens de behandeling. Gebruik van DepoCyte samen met andere geneesmiddelen: Licht uw arts of specialist in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft, waarvoor geen recept noodzakelijk is.
3.
HOE WORDT DEPOCYTE GEBRUIKT?
Een gekwalificeerd en ervaren arts of specialist in het behandelen van kanker, zal DepoCyte in de ruggenmergvloeistof of de lumbaalzak injecteren. DepoCyte mag niet op een andere manier worden toegediend. Injecties worden langzaam in een paar minuten toegediend en het is mogelijk dat men u na afloop vraagt één uur plat te blijven liggen. U krijgt ook corticosteroïden, zoals dexamethason, gewoonlijk als tabletten maar mogelijk via intraveneuze injectie gedurende 5 dagen na elke dosis DepoCyte om mogelijke bijwerkingen te helpen verminderen. DepoCyte moet worden gebruikt in de geleverde vorm zonder verdere verdunning. De dosis voor volwassenen is 50 mg (een injectieflacon DepoCyte). Voor het behandelen van lymfomateuze meningitis, wordt DepoCyte volgens de volgende schema’s gegeven: Startbehandeling: één injectieflacon DepoCyte (50 mg) om de 14 dagen toegediend met in totaal 2 doses (week 1 en 3). Vervolgbehandeling: één injectieflacon DepoCyte (50 mg) om de 14 dagen toegediend met in totaal 3 doses (week 5, 7 en 9), gevolgd door een extra dosis in week 13. Onderhoudsbehandeling: één injectieflacon DepoCyte (50 mg) om de 28 dagen toegediend met in totaal 4 doses (week 17, 21, 25 en 29). Wat moet u doen als u meer van DepoCyte hebt gebruikt dan u zou mogen: De aanbevolen dosis wordt u door de arts of specialist naar behoefte gegeven. Er is geen tegengif voor DepoCyte. Behandeling van een overdosis dient gericht te zijn op het in stand houden van vitale functies.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan DepoCyte bijwerkingen hebben, die zich na elke injectie kunnen voordoen, gewoonlijk binnen de eerste vijf dagen. Waarschuw het medisch personeel, dat u tijdens deze periode observeert, wanneer u lijdt aan:
Hoofdpijn Blindheid Rugpijn Koorts 21
Een stijve of stramme nek Verwardheid Beven Stuiptrekking Duizeligheid Zwakte Misselijkheid en/of braken
Wanneer u bijwerkingen opmerkt die niet in deze folder worden vermeld, waarschuw dan het medisch personeel dat u behandelt.
5.
HOE BEWAART U DEPOCYTE
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 – 8 °C (in de koelkast). Niet invriezen. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en op de injectieflacon vermelde gebruiksdatum. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
22