BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KIOVIG, 100 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml bevat : Humane normale immunoglobuline (IVIg) ………………100 mg* * overeenkomend met het gehalte aan humaan eiwit, waarvan ten minste 98 % bestaat uit IgG. Eén injectieflacon van 10 ml bevat: 1 g Eén injectieflacon van 25 ml bevat: 2,5 g Eén injectieflacon van 50 ml bevat: 5 g Eén injectieflacon van 100 ml bevat: 10 g Eén injectieflacon van 200 ml bevat: 20 g Distributie van IgG-subklassen : IgG1 ≥ 56,9 % IgG2 ≥ 26,6 % IgG3 ≥ 3,4 % IgG4 ≥ 1,7 % Maximaal gehalte aan immunoglobuline A (IgA) : 0,14 milligram per ml. Hulpstof : glycine. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor intraveneuze infusie. Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Vervangingstherapie bij Primaire immunodeficiëntiesyndromen zoals : – aangeboren agammaglobulinemie en hypogammaglobulinemie; – gewone variabele immunodeficiëntie; – ernstige gecombineerde immunodeficiëntie; – syndroom van Wiskott-Aldrich. Myeloom of chronische lymfatische leukemie (CLL) met ernstige secundaire hypogammaglobulinemie en recidiverende infecties. Kinderen met aangeboren aids en recidiverende infecties.
Immunomodulatie 2
– – –
idiopathische trombocytopenische purpura (ITP), bij kinderen of volwassenen met een hoog risico op bloedingen of vóór een chirurgische ingreep ter correctie van het trombocytenaantal; syndroom van Guillain-Barré; ziekte van Kawasaki.
Allogene beenmergtransplantatie 4.2
Dosering en wijze van toediening
De dosis en het doseringsschema worden bepaald door de indicatie. Bij vervangingstherapie kan het nodig zijn de dosering per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de farmacokinetische en klinische reactie. De volgende doseringsschema’s worden gegeven als richtlijn. Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen Het doseringsschema dient een IgG-dalconcentratie te bereiken (gemeten vóór de volgende infusie) van ten minste 4 – 6 g/l. Het duurt drie tot zes maanden na aanvang van de therapie voordat een evenwichtstoestand ontstaat. De aanbevolen begindosis bedraagt 0,4 – 0,8 g/kg lichaamsgewicht (LG), gevolgd door ten minste 0,2 g/kg LG om de drie weken. De vereiste dosis voor een dalconcentratie van 6 g/l ligt in de orde van 0,2 – 0,8 g/kg LG/maand. Het doseringsinterval wanneer een steady state is bereikt, varieert van 2 – 4 weken. De dalconcentraties moeten worden gemeten om de dosis en het doseringsinterval te kunnen aanpassen. Vervangingstherapie bij myeloom of chronische lymfatische leukemie (CLL) met ernstige secundaire hypogammaglobulinemie en recidiverende infecties; vervangingstherapie bij kinderen met aangeboren aids en recidiverende infecties De aanbevolen dosis bedraagt 0,2 – 0,4 g/kg LG om de 3 – 4 weken. Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP) Voor de behandeling van een acute aanval wordt op dag één 0,8 – 1 g/kg LG gegeven. Deze dosis kan eenmaal binnen 3 dagen worden herhaald, of 0,4 g/kg LG dagelijks gedurende 2 – 5 dagen. De behandeling kan worden herhaald als er een terugval optreedt. Syndroom van Guillain-Barré 0,4 g/kg LG/dag gedurende 3 – 7 dagen. Ervaring bij kinderen is beperkt. Ziekte van Kawasaki Gedurende 2 – 5 dagen moet 1,6 – 2,0 g/kg LG in verdeelde doses worden toegediend, of 2,0 g/kg LG als eenmalige dosis. Patiënten dienen gelijktijdig te worden behandeld met acetylsalicylzuur. Allogene beenmergtransplantatie Behandeling met humane normale immunoglobuline kan worden ingezet als onderdeel van het conditioneringsschema en na transplantatie. Voor de behandeling van infecties en profylaxe van graft-versus-hostziekte wordt de dosering individueel bepaald. De begindosis is normaal gesproken 0,5 g/kg LG/week, te beginnen 7 dagen vóór transplantatie en tot maximaal 3 maanden na transplantatie. In geval van persisterend tekort aan productie van antilichamen wordt een dosering van 0,5 g/kg LG/maand aanbevolen tot het gehalte aan antilichamen weer normaal is.
3
De aanbevolen doseringen worden vermeld in onderstaande tabel. Indicatie Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntie
Dosis - begindosis : 0,4 – 0,8 g/kg LG - vervolgens : 0,2 – 0,8 g/kg LG
Frequentie van injecties om de 2 – 4 weken om een IgGdalconcentratie te bereiken van ten minste 4 – 6 g/l
Vervangingstherapie bij secundaire immunodeficiëntie
0,2 – 0,4 g/kg LG
om de 3 – 4 weken om een IgGdalconcentratie te bereiken van ten minste 4 – 6 g/l
Kinderen met aids Immunomodulatie :
0,2 – 0,4 g/kg LG
om de 3 – 4 weken
Idiopathische trombocytopenische purpura
0,8 – 1 g/kg LG of
op dag 1, eventueel eenmaal binnen 3 dagen herhaald
0,4 g/kg LG/dag
2 – 5 dagen lang
0,4 g/kg LG/dag
3 – 7 dagen lang
1,6 – 2 g/kg LG of
in meerdere doses 2 – 5 dagen lang, samen met acetylsalicylzuur
Syndroom van Guillain-Barré Ziekte van Kawasaki
2 g/kg LG
in één dosis, samen met acetylsalicylzuur
Allogene beenmergtransplantatie : – behandeling van infecties en profylaxe van graft-versus-hostziekte
0,5 g/kg LG
elke week vanaf dag -7 tot maximaal 3 maanden na transplantatie
– persisterend tekort aan productie van antilichamen
0,5 g/kg LG
iedere maand tot gehaltes aan antilichamen weer normaal zijn
Humane normale immunoglobuline moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van 0,5 ml/kg LG/uur, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van 6 ml/kg LG/h. Klinische gegevens van een beperkt aantal patiënten wijzen er ook op dat volwassen PID-patiënten een infusiesnelheid tot 8 ml/kg LG/h kunnen verdragen. KIOVIG mag uitsluitend intraveneus worden toegediend. Overige toedieningswegen zijn niet geëvalueerd. Als KIOVIG vóór infusie moet worden verdund, kan het worden verdund met een glucose 5%oplossing tot een eindconcentratie van 50 mg/ml (5 % immunoglobuline). Zie rubriek 6.6. voor meer informatie over verdunning. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor de hulpstof. Overgevoeligheid voor homologe immunoglobulinen, met name in zeer zeldzame gevallen van IgAdeficiëntie wanneer de patiënt antilichamen tegen IgA heeft. 4
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Sommige ernstige bijwerkingen kunnen gerelateerd zijn aan de infusiesnelheid. De onder “4.2. Wijze van toediening” aanbevolen infusiesnelheid dient strikt te worden aangehouden. Gedurende de hele infusieperiode moeten patiënten strikt bewaakt en zorgvuldig geobserveerd worden op mogelijke symptomen. Bepaalde bijwerkingen kunnen vaker optreden : – bij hoge infusiesnelheid; – bij patiënten met hypo- of agammaglobulinemie met of zonder IgA-deficiëntie; – bij patiënten die voor het eerst humane normale immunoglobuline krijgen of, in zeldzame gevallen, wanneer van humaan normaal immunoglobulineproduct wordt gewisseld of wanneer lange tijd is verstreken sinds de vorige infusie. Echte overgevoeligheidsreacties komen zelden voor. Ze kunnen optreden in zeer zeldzame gevallen van IgA-deficiëntie met anti IgA-antilichamen. In zeldzame gevallen kan humane normale immunoglobuline leiden tot een daling van de bloeddruk met een anafylactische reactie, zelfs bij patiënten die een eerdere behandeling met humane normale immunoglobuline goed hadden verdragen. Mogelijke complicaties kunnen vaak worden voorkomen door : – te controleren of patiënten niet gevoelig zijn voor humane normale immunoglobuline door het product aanvankelijk langzaam te infunderen (0,01 ml/kg LG/min.); – ervoor te zorgen dat patiënten gedurende de hele infusieperiode zorgvuldig worden bewaakt op mogelijke symptomen. Met name patiënten die nog nooit eerder humane normale immunoglobuline hebben gehad, patiënten die voorheen een ander IVIg-product kregen of patiënten bij wie een lange periode is verstreken sinds de vorige infusie, moeten tijdens de eerste infusie en gedurende het eerste uur daarna worden bewaakt om mogelijke bijwerkingen op te merken. Alle overige patiënten moeten ten minste 20 minuten na toediening worden geobserveerd. Er zijn klinische aanwijzingen van een verband tussen IVIg-toediening en trombo-embolische incidenten zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie en diepe veneuze trombose. Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een relatieve toename van de bloedviscositeit door de hoge instroom van immunoglobuline. Er moet dan ook voorzichtigheid worden betracht bij het voorschrijven en infunderen van IVIg bij patiënten met overgewicht en patiënten met reeds aanwezige risicofactoren voor trombotische incidenten zoals hoge leeftijd, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van vaatziekten of trombotische aanvallen, patiënten met verworven of erfelijke ziekten met verhoogde stollingsneiging, patiënten met langdurige perioden van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten en patiënten met ziekten die de bloedviscositeit verhogen. Er zijn gevallen gemeld van acuut nierfalen bij patiënten die IVIg-therapie kregen. In de meeste gevallen konden risicofactoren worden aangewezen zoals reeds aanwezige nierinsufficiëntie, diabetes mellitus, hypovolemie, overgewicht, gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen of een leeftijd boven de 65 jaar. Bij verminderde nierfunctie moet stopzetting van de IVIg-toediening worden overwogen. Hoewel deze meldingen over nierdisfunctie en acuut nierfalen in verband worden gebracht met het gebruik van een groot aantal toegelaten IVIg-producten, maken producten met sucrose als stabilisator een onevenredig deel uit van het totale aantal meldingen. Bij risicopatiënten kan het gebruik van IVIgproducten zonder sucrose worden overwogen. Bij patiënten met risico op acuut nierfalen of trombo-embolische bijwerkingen moeten IVIg-producten worden toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis.
5
Bij alle patiënten moet u vóór toediening van IVIg zorgen voor : – adequate hydratie voorafgaand aan de infusie met IVIg; – bewaking van de urineproductie; – bewaking van de serumcreatinineniveaus; – vermijden van gelijktijdig gebruik van lisdiuretica. Bij bijwerkingen moet de toedieningssnelheid worden verlaagd of moet de infusie worden stopgezet. Welke behandeling nodig is, hangt af van de aard en ernst van de bijwerking. Bij shock moet een medische standaardbehandeling voor shock worden ingesteld. Als KIOVIG moet worden verdund tot lagere concentraties voor patiënten met diabetes mellitus, is het mogelijk dat het gebruik van een glucose 5%-oplossing voor de verdunning opnieuw moet worden overwogen. KIOVIG is vervaardigd uit humaan plasma. Standaardmaatregelen ter voorkoming van infecties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma, zijn onder meer selectie van donoren, screenen van afzonderlijke donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en opname van doeltreffende productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het overdragen van infectieuze agentia niet volledig worden uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen en overige pathogenen. De genomen maatregelen worden beschouwd als effectief voor ingekapselde virussen zoals hiv, HBV en HCV, en voor de niet-ingekapselde virussen HAV en parvovirus B19. Er bestaat geruststellende klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van hepatitis A of parvovirus B19 met immunoglobulinen, en er wordt ook aangenomen dat het gehalte aan antilichamen een belangrijke bijdrage levert aan de virale veiligheid. Het verdient sterke aanbeveling om, telkens wanneer een patiënt KIOVIG krijgt toegediend, de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat er een verband kan worden gemaakt tussen de patiënt enerzijds en de productpartij anderzijds. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Levende verzwakte virusvaccins Na toediening van immunoglobuline kan de doeltreffendheid van levende verzwakte virusvaccins zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken gedurende een periode van ten minste 6 weken tot 3 maanden lager zijn dan normaal. Na toediening van dit product moet een interval van 3 maanden verstrijken vóór vaccinatie met levende verzwakte virusvaccins. Bij mazelen kan deze verminderde doeltreffendheid tot 1 jaar aanhouden. Patiënten die een mazelenvaccin krijgen, moeten dan ook hun antilichaamstatus laten controleren. Interferentie met serologische tests Na infusie met immunoglobuline kan de tijdelijke toename van de diverse passief overgedragen antilichamen in het bloed van de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologische tests. Passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B of D, kan interfereren met enkele serologische tests op antilichamen tegen rode bloedcellen zoals de antiglobulinetest (Coombs-test). Bij verdunning met een glucose 5%-oplossing kan de toediening van KIOVIG interfereren met de bepaling van bloedglucosegehaltes.
6
4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In gecontroleerde klinische studies is niet vastgesteld of dit geneesmiddel veilig is voor gebruik bij menselijke zwangerschap. Het geneesmiddel mag dan ook uitsluitend met voorzichtigheid worden toegediend aan zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. Klinische ervaring met immunoglobulinen suggereert dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor het verloop van de zwangerschap, of voor de foetus en de neonaat. Immunoglobulinen worden uitgescheiden in de melk en kunnen bijdragen aan de overdracht van beschermende antilichamen naar de neonaat. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Bij gebruik van humane normale immunoglobuline voor intraveneuze toediening kunnen af en toe bijwerkingen optreden zoals rillingen, hoofdpijn, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid, gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug. In zeldzame gevallen kan humane normale immunoglobuline leiden tot een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, tot anafylactische shock, zelfs als de patiënt bij eerdere toediening geen overgevoeligheid heeft vertoond. Bij gebruik van humane normale immunoglobuline zijn gevallen waargenomen van reversibele aseptische meningitis, geïsoleerde gevallen van reversibele hemolytische anemie/hemolyse, voorbijgaande stijgingen van levertransaminasen en zeldzame gevallen van voorbijgaande huidreacties. Een verhoging van het serumcreatinineniveau en/of acuut nierfalen zijn waargenomen. Zeer zelden : trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie en diepe veneuze trombose. In Europa en de Verenigde Staten zijn twee klinische studies met KIOVIG uitgevoerd bij patiënten met primaire immunodeficiëntie (PID). In de Europese studie hebben 22 patiënten met hypo- en agammaglobulinemie gedurende ongeveer 6 maanden KIOVIG toegediend gekregen. In de Verenigde Staten is de klinische studie uitgevoerd met 61 patiënten met PID, die gedurende ongeveer 12 maanden KIOVIG toegediend gekregen hebben. In Europa is een aanvullende klinische studie verricht bij 23 patiënten met idiopathische trombocytopenische purpura (ITP). Tijdens de studies zijn er geen ernstige bijwerkingen waargenomen, met uitzondering van twee aanvallen van aseptische meningitis bij één patiënt tijdens de Amerikaanse PID-studie, die geacht werden mogelijk verband te houden met het onderzoeksgeneesmiddel. De meeste waargenomen bijwerkingen waren licht tot matig van aard. In de Europese en Amerikaanse PID-studies bedroeg het totale percentage van bijwerkingen per infusie 0,27. Zoals te verwachten vanwege de veel hogere dosering, lag het percentage van bijwerkingen per infusie in de ITP-studie hoger (0,49); 87,5 % van deze bijwerkingen zijn beoordeeld als licht van aard. De niet-ernstige bijwerkingen die gemeld zijn tijdens voornoemde drie studies, zijn in de volgende tabel samengevat en in categorieën ingedeeld volgens de MedDRA-systeemorgaanklasse en frequentie. De frequentie is geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria : zeer vaak (> 1/10), vaak (> 1/100, < 1/10), soms (> 1/1000, < 1/100), zelden (> 1/10 000, < 1/1000) en zeer zelden (< 1/10 000). Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens afnemende ernst.
Frequentie van bijwerkingen in klinische studies met KIOVIG 7
Systeemorgaanklasse volgens MedDRA Infecties en parasitaire aandoeningen
Bloed- en lymfstelselaandoeningen Endocriene aandoeningen Psychische stoornissen Zenuwstelselaandoeningen
MedDRA-voorkeursterm Bronchitis, nasofaryngitis Chronische sinusitis, schimmelinfectie, infectie, nierinfectie, sinusitis, infectie van de bovenste luchtwegen, infectie van de urinewegen, bacteriële infectie van de urinewegen Anemie, lymfadenopathie
Thyroïdstoornis Angst Hoofdpijn Duizeligheid, migraine Geheugenverlies, brandend gevoel, spraakstoornissen, smaakstoornissen, slapeloosheid Oogaandoeningen Conjunctivitis, pijn aan het oog, zwelling van het oog Oor- en Duizeligheid evenwichtsorgaanaandoeningen Vloeistof in middenoor Hartaandoeningen Tachycardie Bloedvataandoeningen Blozen, hoge bloeddruk Koud gevoel in de ledematen, flebitis Ademhalingsstelsel-, borstkasHoesten, rinorree en mediastinumaandoeningen Astma, verstopte neus, orofaryngale zwelling, faryngolaryngale pijn Maag-darmstelselaandoeningen Diarree, misselijkheid, braken Huid- en Pruritus, rash, urticaria onderhuidaandoeningen Angioneurotisch oedeem, acute urticaria, koud zweet, ontwikkeling van blauwe plekken, dermatitis, erythemateuze rash, pruritische rash Skeletspierstelsel- en Rugpijn, spierpijn, pijn in de ledematen bindweefselaandoeningen Spierkrampen Algemene aandoeningen en Pyrexie toedieningsplaatsstoornissen Vermoeidheid, griepachtige ziekte, pijn op de toedieningsplaats, zwelling van de toedieningsplaats, rigor Pruritus op de toedieningsplaats, gevoel van beklemming op de borst, heet gevoel, flebitis op de toedieningsplaats, reactie op de toedieningsplaats, gevoeligheid op de toedieningsplaats, gevoel van onwel zijn, perifeer oedeem, zwelling Onderzoeken Verhoogde lichaamstemperatuur Verhoogde bloedcholesterol, verhoogde bloedcreatinine, verhoogde bloedureum, verlaagde hematocrietwaarde, verminderd aantal rode bloedcellen, versnelde ademhaling, verminderd aantal witte bloedcellen Zie rubriek 4.4. voor veiligheid met betrekking tot overdraagbare agentia. 4.9
Frequentiecategorie van bijwerking Vaak Soms
Soms Soms Soms Zeer vaak Vaak Soms Soms Vaak Soms Vaak Vaak Soms Vaak Soms Vaak Vaak Soms Vaak Soms Zeer vaak Vaak Soms
Vaak Soms
Overdosering
Overdosering kan leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit, met name bij risicopatiënten waaronder oudere patiënten of patiënten met een verminderde nierfunctie.
8
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie : immuunsera en immunoglobulinen : immunoglobulinen, normaal humaan, voor intravasculaire toediening. ATC-code: J06BA02. Humane normale immunoglobuline bevat voornamelijk functioneel intacte immunoglobuline G (IgG) met een breed spectrum aan antilichamen tegen infectieuze agentia. Humane normale immunoglobuline bevat de IgG-antilichamen die aanwezig zijn in de normale populatie. Het wordt meestal vervaardigd uit gepoold plasma van niet minder dan 1000 donaties. Het heeft een distributie van immunoglobuline G-subklassen in praktisch dezelfde proportie als in normaal humaan plasma. Adequate doses humane normale immunoglobuline kunnen abnormaal lage immunoglobuline G-niveaus herstellen tot het normale bereik. Het werkingsmechanisme bij andere indicaties dan vervangingstherapie is niet volledig verklaard, maar omvat onder meer immunomodulatoire effecten. 5.2
Farmacokinetische gegevens
Humane normale immunoglobuline is na intraveneuze toediening meteen en volledig biologisch beschikbaar in de bloedsomloop van de ontvanger. Het wordt relatief snel verdeeld over plasma en extravasculaire vloeistof; na circa 3 – 5 dagen is een toestand van evenwicht bereikt tussen de intra- en de extravasculaire compartimenten. De farmacokinetische parameters voor KIOVIG zijn bepaald tijdens twee klinische studies bij PIDpatiënten in Europa en de Verenigde Staten. In deze studies zijn in totaal 83 patiënten met een leeftijd van ten minste 2 jaar gedurende 6 tot 12 maanden om de 21 tot 28 dagen behandeld met doses van 300 tot 600 mg/kg lichaamsgewicht. Na toediening van KIOVIG had IgG een mediaanhalfwaardetijd van 32,5 dagen. Deze halfwaardetijd kan per patiënt verschillen, met name bij primaire immunodeficiëntie. De farmacokinetische parameters voor het product zijn in onderstaande tabel samengevat. Alle parameters zijn afzonderlijk geanalyseerd voor drie leeftijdsgroepen : kinderen (jonger dan 12 jaar, n = 5), adolescenten (13 tot 17 jaar, n = 10) en volwassenen (ouder dan 18 jaar, n = 64). De verkregen waarden tijdens de studies zijn vergelijkbaar met parameters zoals gemeld voor andere soorten humane immunoglobuline.
9
Overzicht van farmacokinetische parameters voor KIOVIG Kinderen (12 jaar of jonger) Mediaan 95 % BI* Terminale 20,2 tot 41,3 halfwaardetijd (dagen) 86,8 Cmin (mg/dl)/(mg/kg) 1,72 tot 2,28 (dalconcentratie) 2,74 Cmax (mg/dl)/(mg/kg) 3,30 tot 4,44 (piekconcentratie) 4,90 In-vivorecovery (%) 121 87 tot 137 Incrementele recovery 1,70 tot 2,26 (mg/dl)/(mg/kg) 2,60 AUC0-21d (g·h/dl) 1,34 tot 1,49 (gebied onder de curve) 1,81 * BI : betrouwbaarheidsinterval Parameter
Adolescenten (13 tot 17 jaar) Mediaan 95 % BI 27,3 tot 45,1 89,3 1,98 tot 2,25 2,64 3,78 tot 4,43 5,16 99 75 tot 121 1,78 tot 2,09 2,65 1,45 tot 1,67 2,19
Volwassenen (18 jaar of ouder) Mediaan 95 % BI 29,6 tot 31,9 36,1 1,92 tot 2,24 2,43 3,99 tot 4,50 4,78 104 96 tot 114 1,99 tot 2,17 2,44 1,50 tot 1,62 1,78
IgG en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Immunoglobulinen zijn normale bestanddelen van het menselijk lichaam. De veiligheid van KIOVIG is aangetoond in verschillende niet-klinische studies. Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van veiligheidsfarmacologie en toxiciteit. Onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde doses, genotoxiciteit en toxiciteit voor voortplanting bij dieren zijn niet praktisch haalbaar vanwege inductie van en interferentie door de zich ontwikkelende antilichamen tegen heterologe eiwitten. Aangezien klinische ervaring geen bewijs levert voor mogelijk carcinogene eigenschappen van immunoglobulinen, zijn er geen experimentele onderzoeken uitgevoerd op heterogene soorten. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Glycine Water voor injecties 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld onder rubriek 6.6. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar Als het product moet worden verdund tot lagere concentraties, wordt onmiddellijk gebruik na verdunning aanbevolen. De stabiliteit van KIOVIG na opening van de verpakking en na verdunning met een glucose 5%-oplossing tot een eindconcentratie van 50 mg/ml (5 %) immunoglobuline is aangetoond gedurende 21 dagen bij 2°C – 8°C alsook bij 28°C – 30°C. De microbiële contaminatie en het veiligheidsaspect maakten echter geen deel uit van deze studies. 10
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Tijdens de houdbaarheidsperiode mag het product gedurende maximaal 9 maanden worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal 25°C). De datum waarop het product overgebracht wordt naar kamertemperatuur en de datum waarop de periode van 9 maanden verstrijkt, moeten worden genoteerd op de kartonnen buitenverpakking. Zodra het product bewaard wordt bij kamertemperatuur, mag het niet in de koelkast worden teruggeplaatst, en moet het worden vernietigd als het niet gebruikt wordt aan het einde van de periode van 9 maanden. Niet bewaren boven 25°C. Niet invriezen. De injectieflacon bewaren in de kartonnen buitenverpakking ter bescherming tegen licht. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons (vervaardigd uit type I-glas) met 10 ml, 25 ml, 50 ml, 100 ml of 200 ml oplossing, met een (broombutyl) stop. Verpakkingsgrootte : 1 injectieflacon. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes verkrijgbaar zijn. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht. Als het product moet worden verdund, wordt het gebruik van een glucose 5%-oplossing aanbevolen. Om een immunoglobulineoplossing van 50 mg/ml (5 %) te verkrijgen, moet KIOVIG 100 mg/ml (10 %) worden verdund met een gelijk volume van de glucoseoplossing. Het wordt aanbevolen dat het risico op microbiële contaminatie tot een minimum beperkt wordt tijdens de verdunning. Bijwerkingen die verband houden met de infusie, moeten worden behandeld door de infusiesnelheden te verlagen of de infusie stop te zetten. Het product moet vóór toediening visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Het product mag niet worden gebruikt als de aanwezigheid van deeltjes of een verkleuring vastgesteld is. Uitsluitend heldere tot licht opalescente, en kleurloze tot bleekgele oplossingen mogen worden toegediend. KIOVIG mag uitsluitend intraveneus worden toegediend. Overige toedieningswegen zijn niet geëvalueerd. Alle ongebruikte producten of afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxter AG Industriestrasse 67 A-1221 Wenen, Oostenrijk 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
11
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING / HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit product is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelenbureau (EMEA) : http:// www.emea.eu.int.
12
BIJLAGE II A.
FABRIKANTEN VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13
A.
FABRIKANTEN VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van het biologisch werkzame bestanddeel Baxter AG Industriestrasse 131 1221 Wenen Oostenrijk Baxter Manufacturing S.p.A. Via della Chimica 5l 0210 – S.Rufina/Cittaducale, Rieti Italië Baster Healthcare Corporation 4501 Colorado Boulevard Los Angeles, CA VS Baxter S.A. Boulevard René Branquart 80 B-7860 Lessines België Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Baxter S.A. Boulevard René Branquart 80 B-7860 Lessines België B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel. •
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing. •
ANDERE VOORWAARDEN
Officiële partijvrijgifte : overeenkomstig artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EC als aangepast zal de officiële partijvrijgifte worden uitgevoerd door een laboratorium van de Staat of een daartoe aangewezen laboratorium.
14
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
15
A. ETIKETTERING
16
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING (1 g, 2,5 g, 5 g, 10 g en 20 g) EN DE PRIMAIRE VERPAKKING (5 g, 10 g en 20 g) MOETEN WORDEN VERMELD : BUITENVERPAKKING ETIKET FLACON 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KIOVIG, 100 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie Humane normale immunoglobuline 2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Humaan eiwit, 100 mg/ml; minimaal 98 % is IgG. 3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Glycine Water voor injecties 4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor intraveneuze infusie (10 %) 1 g in 10 ml 2,5 g in 25 ml 5 g in 50 ml 10 g in 100 ml 20 g in 200 ml 5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik. Vóór gebruik de bijsluiter lezen. 6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het bereik en uit het zicht van kinderen bewaren. 7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp. : Datum van verwijdering uit koelkast: __/__/____ Einde van bewaarperiode van 9 maanden bij kamertemperatuur: __/__/____
17
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. KIOVIG mag gedurende maximaal 9 maanden worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal 25°C). De datum waarop het product overgebracht wordt naar kamertemperatuur en de datum waarop de periode van 9 maanden verstrijkt, moeten worden genoteerd op de kartonnen buitenverpakking. Na een bewaarperiode van maximaal 9 maanden bij kamertemperatuur moet het product worden gebruikt of vernietigd. Niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum die vermeld staat op de verpakking. Niet invriezen. De injectieflacon bewaren in de kartonnen buitenverpakking ter bescherming tegen licht. 10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxter AG A-1221 Wenen Oostenrijk 12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/001 : 1 g/10 ml EU/0/00/000/002 : 2,5 g/25 ml EU/0/00/000/003 : 5 g/50 ml EU/0/00/000/004 : 10 g/100 ml EU/0/00/000/005 : 20 g/200 ml 13.
PARTIJNUMMER
Lot : 14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift. 15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE OVER BRAILLE
KIOVIG
18
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD (1 g) ETIKET FLACON 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
KIOVIG, 100 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie Humane normale immunoglobuline Voor intraveneus gebruik. 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Vóór gebruik de bijsluiter lezen. 3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp. : 4.
PARTIJNUMMER
Lot : 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 g in 10 ml
6.
OVERIGE
19
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD (2,5 g) ETIKET FLACON 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
KIOVIG, 100 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie Humane normale immunoglobuline Voor intraveneus gebruik. 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Vóór gebruik de bijsluiter lezen. 3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp. : 4.
PARTIJNUMMER
Lot : 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 g in 25 ml
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast. KIOVIG mag gedurende maximaal 9 maanden worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal 25°C). De datum waarop het product overgebracht wordt naar kamertemperatuur en de datum waarop de periode van 9 maanden verstrijkt, moeten worden genoteerd op de kartonnen buitenverpakking. Na een bewaarperiode van maximaal 9 maanden bij kamertemperatuur moet het product worden gebruikt of vernietigd. Niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum die vermeld staat op de verpakking. Niet invriezen. De injectieflacon bewaren in de kartonnen buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
20
B. BIJSLUITER
21
KIOVIG BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER KIOVIG, 100 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie Humane normale immunoglobuline Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. • Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen. Hebt u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. • • Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel hebt gekregen. • Wanneer een van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
In deze bijsluiter : 1. Wat is KIOVIG en waarvoor wordt het gebruikt 2. Wat u moet weten voordat u KIOVIG gebruikt 3. Hoe wordt KIOVIG gebruikt 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u KIOVIG 6. Aanvullende informatie 1.
WAT IS KIOVIG EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
KIOVIG behoort tot de geneesmiddelenklasse van immunoglobulinen. Deze geneesmiddelen bevatten humane antilichamen die ook aanwezig zijn in uw bloed. Antilichamen helpen uw lichaam bij de bestrijding van infecties. Geneesmiddelen zoals KIOVIG worden gebruikt voor patiënten die onvoldoende antilichamen in hun bloed hebben en vaak infecties oplopen. Ze kunnen ook worden ingezet voor patiënten die extra antilichamen nodig hebben voor de behandeling van bepaalde ontstekingsziekten (auto-immuunziekten). KIOVIG wordt gebruikt voor Behandeling van patiënten met onvoldoende antilichamen (vervangingstherapie). Er zijn drie patiëntengroepen : 1. Patiënten met een aangeboren gebrek aan antilichamen (primaire immunodeficiëntiesyndromen of PID) zoals : – aangeboren agammaglobulinemie of hypogammaglobulinemie; – gewone variabele immunodeficiëntie; – ernstige gecombineerde immunodeficiëntie; – syndroom van Wiskott-Aldrich. 2. Patiënten met ziekten van bloed die leiden tot een tekortschietende productie van antilichamen en terugkerende infecties (myeloom of chronische lymfatische leukemie met ernstige secundaire hypogammaglobulinemie). 3. Kinderen die lijden aan aangeboren aids en regelmatig infecties oplopen. Behandeling van patiënten met bepaalde ontstekingsziekten (immunomodulatie). Er zijn drie patiëntengroepen : 1. Patiënten die onvoldoende bloedplaatjes hebben (idiopathische trombocytopenische purpura of ITP), en die groot risico lopen op bloedingen of in de nabije toekomst een chirurgische ingreep moeten ondergaan.
22
2. 3.
Patiënten met een ziekte die gepaard gaat met meervoudige ontstekingen van de zenuwen in het hele lichaam (syndroom van Guillain-Barré). Patiënten met een ziekte die leidt tot meervoudige ontstekingen van verschillende organen in het lichaam (ziekte van Kawasaki).
Behandeling of preventie van infecties na een beenmergtransplantatie (allogene beenmergtransplantatie). 2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U KIOVIG GEBRUIKT
Gebruik KIOVIG niet Als u allergisch (overgevoelig) bent voor immunoglobulinen of voor een van de andere bestanddelen van KIOVIG. Als u bijvoorbeeld een immunoglobuline A-tekort hebt, kunt u antilichamen tegen immunoglobuline A in uw bloed hebben. Aangezien KIOVIG sporenhoeveelheden immunoglobuline A bevat (minder dan 0,14 mg/ml), kunt u een allergische reactie krijgen. Wees extra voorzichtig met KIOVIG Hoe lang u bewaakt moet worden tijdens infusie • Tijdens de infusieperiode met KIOVIG zult u zorgvuldig geobserveerd worden om te controleren of u geen reacties vertoont. Uw arts zal ervoor zorgen dat u met een voor u geschikte snelheid wordt geïnfundeerd met KIOVIG. • Als KIOVIG snel wordt toegediend, als u lijdt aan een toestand met lage gehaltes aan antilichamen in uw bloed (hypo- of agammaglobulinemie), als u dit geneesmiddel nog niet eerder gekregen hebt of als de vorige toediening lang (bijvoorbeeld enkele weken) geleden is, kan er een groter risico op bijwerkingen bestaan. In dergelijke gevallen zult u tijdens en tot een uur na de infusie strikt bewaakt worden. • Als u al eerder KIOVIG hebt gekregen en de laatste behandeling kort geleden was, zult u slechts tijdens en tot ten minste 20 minuten na de infusie geobserveerd worden. Wanneer vertraging of stopzetting van de infusie nodig is In zeldzame gevallen heeft uw lichaam misschien al eerder gereageerd op specifieke antilichamen en zal het dus gevoelig zijn voor geneesmiddelen die antilichamen bevatten. Deze kans bestaat met name als u lijdt aan een immunoglobuline A-tekort. In deze zeldzame gevallen kunt u allergische reacties krijgen zoals een plotselinge daling van de bloeddruk of shock, zelfs als u al eerder bent behandeld met geneesmiddelen die antilichamen bevatten. Als u tijdens de infusie met KIOVIG een reactie ervaart, moet u de arts onmiddellijk inlichten. De arts kan dan beslissen de infusie trager toe te dienen of helemaal te stoppen. Speciale patiëntengroepen Uw arts zal extra voorzichtig zijn wanneer u te zwaar bent, op leeftijd bent, diabetes hebt of lijdt • aan hoge bloeddruk of een laag bloedvolume (hypovolemie), of wanneer u problemen hebt met uw bloedvaten (vaatziekten). In deze situaties kunnen immunoglobulinen leiden tot een vergrote kans op hartinfarct, beroerte, longembolie of diepe adertrombose, hoewel dat slechts zeer zelden voorkomt. Laat uw arts weten of u diabeticus bent. Hoewel KIOVIG geen suiker bevat, kan het worden verdund met een speciale suikeroplossing (glucose 5 %). Deze kan uw bloedsuikerspiegel beïnvloeden. Uw arts zal ook extra voorzichtig zijn als u problemen hebt of gehad hebt met uw nieren, of als • u geneesmiddelen gebruikt die uw nieren kunnen beschadigen (nefrotoxische geneesmiddelen), omdat er een zeer zeldzame kans bestaat op acuut nierfalen. Laat uw arts weten of u lijdt aan een nierfunctiestoornis. Uw arts zal de voor u geschikte intraveneuze immunoglobuline kiezen. 23
Informatie over de grondstoffen van KIOVIG KIOVIG wordt gemaakt van humaan plasma (vloeibaar deel van het bloed). Wanneer geneesmiddelen worden gemaakt van humaan bloed of plasma, wordt een aantal maatregelen getroffen om te voorkomen dat infecties worden doorgegeven aan patiënten. Dit zijn onder meer een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om ervoor te zorgen dat mensen met een infectierisico worden uitgesloten, en het testen van iedere gift en plasmapool op tekenen van virussen/infecties. Fabrikanten van deze producten ondernemen ook bij de verwerking van bloed of plasma stappen die virussen kunnen inactiveren of verwijderen. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het doorgeven van infecties niet volledig worden uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen of andere soorten infecties. De genomen maatregelen voor de productie van KIOVIG worden beschouwd als doeltreffend voor ingekapselde virussen zoals het humaan immunodeficiëntievirus (hiv), het hepatitis B- en hepatitis Cvirus, en voor het niet-ingekapselde hepatitis A-virus en parvovirus B19. KIOVIG bevat eveneens bepaalde antilichamen die een infectie met het hepatitis A-virus en het parvovirus B19 kunnen voorkomen. Gebruik in combinatie met andere geneesmiddelen • •
Licht uw arts in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs hebt gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen voorschrift noodzakelijk is, of als u de afgelopen zes weken een vaccinatie hebt gehad. Infusie met immunoglobulinen zoals KIOVIG kan het effect verminderen van bepaalde levende virusvaccins zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken. Het kan dan ook voorkomen dat u na toediening van deze geneesmiddelen maximaal 3 maanden zult moeten wachten totdat u een verzwakt levend vaccin krijgt toegediend. Met vaccinatie tegen mazelen zult u misschien tot 1 jaar na toediening van immunoglobulinen moeten wachten.
Effecten op bloedtests KIOVIG bevat een grote verscheidenheid van antilichamen, waarvan sommige van invloed kunnen zijn op bloedtests. Als u een bloedtest ondergaat nadat u KIOVIG hebt ontvangen, dient u degene die het bloed afneemt of uw arts in te lichten dat u het geneesmiddel toegediend gekregen hebt. Zwangerschap en borstvoeding • •
•
Licht uw arts in als u zwanger bent of borstvoeding geeft. De arts beslist of KIOVIG mag worden gebruikt tijdens de zwangerschap en de borstvoeding. Er zijn geen klinische studies met KIOVIG uitgevoerd bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven. Jarenlang zijn er echter geneesmiddelen met antilichamen gebruikt bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, wat aangetoond heeft dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor het verloop van de zwangerschap of voor de baby. Als u borstvoeding geeft en terzelfder tijd KIOVIG krijgt toegediend, kunnen er ook antilichamen van het geneesmiddel worden teruggevonden in de moedermelk. Daarom kan uw baby beschermd zijn tegen bepaalde infecties.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines KIOVIG heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen. 3.
HOE WORDT KIOVIG GEBRUIKT
24
KIOVIG is bestemd voor intraveneuze toediening (infusie in een ader). Het wordt u door uw arts of verpleegkundige toegediend. De dosering is afhankelijk van uw toestand en lichaamsgewicht. In het begin van uw infusie ontvangt u KIOVIG met een lage snelheid. Afhankelijk van eventueel ervaren ongemak kan uw arts de infusiesnelheid langzaam opvoeren. Wat u moet doen als u meer van KIOVIG hebt gebruikt dan u zou mogen Als u meer KIOVIG hebt ontvangen dan zou mogen, kan uw bloed te dik (hyperviskeus) worden. Dit kan met name gebeuren bij risicopatiënten, bijvoorbeeld oudere patiënten of patiënten met nierproblemen. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen, kan KIOVIG bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen ze krijgt. Mogelijke bijwerkingen kunnen echter worden verminderd door de infusiesnelheid te verlagen. • • •
• •
Af en toe zijn algemene reacties waargenomen zoals rillingen, hoofdpijn, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid, gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug. In zeldzame gevallen is plotselinge daling van de bloeddruk geconstateerd, en in geïsoleerde gevallen zijn allergische reacties (anafylactische shock) waargenomen, zelfs bij patiënten die geen reacties vertoonden op eerdere infusies. Er zijn gevallen waargenomen van tijdelijke meningitis (reversibele aseptische meningitis), geïsoleerde gevallen van tijdelijke afname van rode bloedcellen (reversibele hemolytische anemie/hemolyse), voorbijgaande stijgingen van leverfunctiewaarden (levertransaminasen) en zeldzame gevallen van eczeemachtige verschijnselen (voorbijgaande huidreacties) bij gebruik van immunoglobulineproducten. Ook zijn een stijging van het bloedcreatininegehalte en nierfalen waargenomen. Zeer zelden zijn gevallen gemeld van vorming van bloedstolsels in de aderen (tromboembolische reacties) die leidden tot hartinfarct, beroerte, longstoornissen (longembolie) en diepe adertrombose. Deze bijwerkingen kunnen verband houden met de infusie van immunoglobulinen.
Wanneer een van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. 5.
HOE BEWAART U KIOVIG
•
Buiten het bereik en uit het zicht van kinderen bewaren.
•
KIOVIG niet meer gebruiken na de uiterste gebruiksdatum die vermeld staat op het etiket en de verpakking na “Exp.”. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
•
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
•
•
KIOVIG mag gedurende maximaal 9 maanden worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal 25°C). De datum waarop het product overgebracht wordt naar kamertemperatuur en de datum waarop de periode van 9 maanden verstrijkt, moeten worden genoteerd op de kartonnen buitenverpakking. Zodra KIOVIG bewaard wordt bij kamertemperatuur, mag het niet in de koelkast worden teruggeplaatst, en moet het worden vernietigd als het niet gebruikt wordt aan het einde van de periode van 9 maanden. Niet bewaren boven 25°C.
•
Niet invriezen. 25
•
De injectieflacon bewaren in de kartonnen buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
26
6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat KIOVIG – –
Het werkzame bestanddeel van KIOVIG is humane normale immunoglobuline. KIOVIG bevat 10 % (100 mg/ml) humaan eiwit, waarvan ten minste 98 % bestaat uit immunoglobuline G (IgG). De andere bestanddelen zijn glycine en water voor injecties.
Hoe ziet KIOVIG eruit en de inhoud van de verpakking KIOVIG is een oplossing voor intraveneuze infusie in een injectieflacon (1 g/10 ml, 2,5 g/25 ml, 10 g/100 ml of 20 g/200 ml – verpakkingsgrootte : 1 injectieflacon). Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing. Registratiehouder en fabrikant Registratiehouder : Baxter AG Industriestrasse 67 A-1221 Wenen Oostenrijk
Fabrikant : Baxter S.A. Bd René Branquart 80 B-7860 Lessines België
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van Baxter AG (zie onderstaande lijst). LOKALE VERTEGENWOORDIGERS VAN BAXTER AG Belgique/België/Belgien Baxter Belgium SPRL Bd de la Plaine/Pleinlaan 5 B-1050 Bruxelles/Brussel/Brüssel Tél./Tel.: + 32 2 650 1711
Luxembourg/Luxemburg Baxter Belgium SPRL Bd de la Plaine/Pleinlaan 5 B-1050 Bruxelles/Brüssel Belgique/Belgien Tél./Tel.: + 32 2 650 1711
Česká republika Baxter Czech spol.s.r.o. Opletalova 55 CZ-110 00 Praha 1 Tel.: + 420-221 602 551
Magyaroszág Baxter Hungary Kft Alkotás u. 53. D torony V. em. H-1123 Budapest Tel.: + 361 202 19 80
Kύπρoς Baxter Hellas EPE Εθνάρχου Μακαρίου 34 Ηλιούπολη GR-163 41 Αθήνα, Ελλάδα Τηλ: 30-210-99 87 000
Malta Baxter Healthcare Ltd Wallingford Road Compton Berkshire RG20 7QW – UK United Kingdom Tel.: + 44 1635 206345
Danmark Baxter A/S Gydevang 43 DK-3450 Allerød Tlf: + 45 48 16 64 00
Nederland Baxter B.V. Kobaltweg 49 NL-3542 CE Utrecht Tel.: + 31 30 2488911
Deutschland
Norge 27
Baxter Deutschland GmbH Im Breitspiel 13 D-69126 Heidelberg Tel.: + 49 6221 397204
Baxter AS Gjerdrumsvei 11 N-0486 Oslo Tlf: + 47 22 58 4800
Eesti AS Oriola Saku tn. 8 EE-11314 Tallinn Tel.: + 372 6 515 100
Österreich Baxter Vertriebs GmbH Landstraβer Hauptstraβe 99 /Top 2A A-1031 Wien Tel.: 43 1 71120 0
Ελλάδα Baxter Hellas EPE Εθνάρχου Μακαρίου 34 Ηλιούπολη GR-163 41 Αθήνα Τηλ: 30-210-99 87 000
Polska Baxter Poland Sp. z o.o. ul. Kruczkowskiego 8 PL-00-380 Warszawa Tel.: + 48 22 525 07 77
España Baxter S.L. Gremis, 7 E-46014 Valencia Tel: + 34 96 3860800 France Baxter Avenue Louis Pasteur BP 56 F-78311 Maurepas Cedex Tél: + 33 1 3461 5050
Portugal Baxter Médico Farmacêutica Lda Sintra Business Park Zona Industrial da Abrunheira, Edifício 10 P-2710-089 Sintra Tel: + 351 21 9252500 Slovenija Baxter d.o.o. Železna cesta 14 SI-1000 Ljubljana Tel.: + 386 1 420 16 80
Ireland Baxter Healthcare Ltd Unit 7 Deansgrange Industrial Estate IRL-Blackrock, Dublin Tel: + 353 1 2065500
Slovenská republika Baxter AG, o. z. Dúbravská cesta 2 SK-841 04 Bratislava Tel: + 421 2 59418455
Ísland Icepharma hf Lynghalsi 13 IS-110 Reykjavík Tel: + 354 540 8000
Suomi/Finland Baxter Oy Pakkalankuja, 6 FIN-01510 Vantaa Puh/Tel: + 358 9 8621111
Italia Baxter S.p.A. Viale Tiziano, 25 I-00196 Roma Tel: + 39 06 324911
Sverige Baxter Medical AB Torshamnsgatan 35 S-164 40 Kista Tel: + 46 8 6326400
Latvija SIA Oriola-Rīga Dzelzavas iela 120 M LV-1021 RĪGA Tel.: + 371 7 802 450
United Kingdom Baxter Healthcare Ltd Wallingford Road Compton Berkshire RG20 7QW – UK Tel: + 44 1635 206345
Lietuva UAB TAMRO atstovybė 28
S. Žukausko g. 29-1 LT-09129 Vilnius Tel.: + 370 5 269 16 91 Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd op
UITSLUITEND VOOR ARTSEN OF ANDERE BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG Wijze van toediening • •
•
KIOVIG mag uitsluitend intraveneus worden toegediend. Overige toedieningswegen zijn niet geëvalueerd. KIOVIG moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van 0,5 ml/kg lichaamsgewicht/uur, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van 6 ml/kg lichaamsgewicht/uur. Klinische gegevens van een beperkt aantal patiënten wijzen er ook op dat volwassen PID-patiënten een infusiesnelheid tot 8 ml/kg lichaamsgewicht/uur kunnen verdragen. Als KIOVIG vóór infusie moet worden verdund tot lagere concentraties, kan het worden verdund met een glucose 5%-oplossing tot een eindconcentratie van 50 mg/ml (5 % immunoglobuline).
Bijzondere voorzorgen • •
Bijwerkingen die verband houden met de infusie, moeten worden behandeld door de infusiesnelheid te verlagen of de infusie stop te zetten. Het verdient aanbeveling om, telkens wanneer KIOVIG toegediend wordt, de naam en het partijnummer van het product te registreren.
Gevallen van onverenigbaarheid Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren •
Onmiddellijk gebruik na verdunning wordt aanbevolen. De stabiliteit van KIOVIG na opening van de verpakking en na verdunning met een glucose 5%-oplossing tot een eindconcentratie van 50 mg/ml (5 % immunoglobuline) is aangetoond gedurende 21 dagen bij 2°C – 8°C alsook bij 28°C – 30°C. De microbiële contaminatie en het veiligheidsaspect maakten echter geen deel uit van deze studies.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwerken en het verwijderen • •
•
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht. KIOVIG moet vóór toediening visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes en verkleuring. Uitsluitend heldere tot licht opalescente, en kleurloze tot bleekgele oplossingen mogen worden toegediend. Het product mag niet worden gebruikt als de aanwezigheid van deeltjes of een verkleuring vastgesteld is. Als het product moet worden verdund, wordt het gebruik van een glucose 5%-oplossing aanbevolen. Om een immunoglobulineoplossing van 50 mg/ml (5 %) te verkrijgen, moet KIOVIG 100 mg/ml (10 %) worden verdund met een gelijk volume van de glucoseoplossing. Het wordt aanbevolen dat het risico op microbiële contaminatie tot een minimum beperkt wordt tijdens de verdunning.
29
•
Alle ongebruikte producten of afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Doseringsaanbevelingen LG: lichaamsgewicht D: dag Indicatie Vervangingstherapie bij : − primaire immunodeficiëntie
Dosis - begindosis : 0,4 – 0,8 g/kg LG - vervolgens : 0,2 – 0,8 g/kg LG
Frequentie van infusies
om de 2 – 4 weken om een IgGminimum- of dalconcentratie te bereiken van ten minste 4 – 6 g/l
− secundaire immunodeficiëntie
0,2 – 0,4 g/kg LG
om de 3 – 4 weken om een IgGdalconcentratie te bereiken van ten minste 4 – 6 g/l
− kinderen met aids Immunomodulatie :
0,2 – 0,4 g/kg LG
om de 3 – 4 weken
− idiopathische trombocytopenische purpura
− syndroom van Guillain-Barré − ziekte van Kawasaki
0,8 – 1 g/kg LG of
op dag 1, eventueel eenmaal binnen 3 dagen herhaald
0,4 g/kg LG/d
2 – 5 dagen lang
0,4 g/kg LG/d
3 – 7 dagen lang
1,6 – 2 g/kg LG of 2 g/kg LG
in meerdere doses 2 – 5 dagen lang, samen met acetylsalicylzuur in één dosis, samen met acetylsalicylzuur
Allogene beenmergtransplantatie : –
behandeling van infecties en profylaxe van graft-versus-hostziekte
0,5 g/kg LG
elke week van 7 dagen vóór tot maximaal 3 maanden na transplantatie
–
persisterend tekort aan productie van antilichamen
0,5 g/kg LG
iedere maand tot gehaltes aan antilichamen weer normaal zijn
Gedetailleerde informatie over dit product is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelenbureau (EMEA) : http://www.emea.eu.int.
30