BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INFERGEN 9 microgram oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
INFERGEN bevat als werkzaam bestanddeel interferon alfacon-1, dat voorheen ‘consensus interferon’ (CIFN) werd genoemd. Het wordt geleverd als een oplossing met 9 microgram in 0,3 ml (30 microgram/ml). Interferon alfacon-1 is een eiwit opgebouwd uit 166 aminozuren. De aminozuurvolgorde is een consensusvolgorde (de meest voorkomende aminozuren op elke plek) van 14 natuurlijk voorkomende menselijke type-1 interferonen. De DNA-coderingsvolgorde is gesynthetiseerd op basis van de consensusvolgorde, en het molecuul is met behulp van recombinant DNA-technieken gekloneerd in een Escherichia coli-expressiesysteem.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie. INFERGEN is een heldere, kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
De behandeling van patiënten van 18 jaar en ouder met histologisch bewezen chronische hepatitis en kenmerken in het serum voor een hepatitis C virus (HCV) infectie, bijvoorbeeld een verhoogd serumalanine-transferase-gehalte zonder gedecompenseerde leverziekte. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met INFERGEN moet worden begonnen onder toezicht van een arts met ervaring in het behandelen van deze ziekte. Posologie Volwassenen: 9 microgram driemaal per week als enkelvoudige subcutane injectie. De periode tussen de toediening van twee opeenvolgende doses interferon alfacon-1 bedraagt bij voorkeur 48 uur. De optimale duur van de behandeling is nog niet volledig vastgesteld, maar een behandelingsduur van minimaal 12 maanden wordt momenteel geadviseerd. Bij patiënten die na 3 tot 4 maanden behandeling met de 9 microgram dosis geen verbetering vertonen zou stopzetten van de behandeling moeten worden overwogen. Wanneer bijwerkingen voortkomen uit de behandeling met INFERGEN, dient de dosis te worden verlaagd of de behandeling te worden be-eindigd totdat de bijwerkingen afnemen. De behandeling moet weer worden hervat zodra de bijwerkingen acceptabel worden. Verlaging van de INFERGEN-dosis onder 7,5 microgram wordt niet aangeraden. Indien de bijwerkingen ondraaglijk blijven of terugkeren ondanks adequate aanpassing van de dosis, of als de ziekte verergert, moet de behandeling worden gestaakt. Kinderen: De veiligheid en werkzaamheid van INFERGEN in kinderen en volwassenen beneden de 18 jaar met chronische hepatitis C is niet onderzocht. 4.3 Contra-indicaties
- patiënten met een bekende overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of voor een van de hulpstoffen; - patiënten met epilepsie of een geschiedenis van zware psychiatrische afwijkingen zoals zware depressie, de ontwikkeling van zelfmoordideeën of patiënten met andere zware afwijkingen van het centraal zenuwstelsel (zie ook sectie 4.4); - reeds bestaande ernstige hartaandoeningen; - ernstige stoornis van nier- of leverfunctie; - patiënten met gedecompenseerde leverziekte; - chronische hepatitis bij patiënten die recentelijk zijn behandeld met immunosuppressiva met uitzondering van korte termijn “corticosteroïd withdrawal”; - auto-immuun hepatitis; voorgeschiedenis van auto-immuun-aandoeningen; ontvangers van een transplantaat onder immunosuppressie; - reeds bestaande schildklieraandoening tenzij deze onder controle kan worden gehouden met een conventionele behandeling. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
- Interferon alfacon-1 moet voorzichtig worden gebruikt bij patiënten met een abnormaal laag aantal cellen in het perifere bloed. - Patiënten die zullen worden behandeld met interferon alfacon-1 moeten worden geïnformeerd dat depressiviteit, zelfmoordneigingen en ander veranderingen van de mentale toestand een bijwerking kunnen zijn van de behandeling met interferonen en dat zij deze verschijnselen onmiddellijk aan de voorschrijvende arts moeten melden. Het beëindigen van de behandeling dient te worden overwogen. - Patiënten met een voorgeschiedenis van congestief hartfalen, myocardinfarct en/of vroegere of bestaande ritmestoornissen die met interferon alfacon-1 moeten worden behandeld, moeten nauwlettend worden gecontroleerd. - De behandeling met interferon alfacon-1 moet worden beëindigd bij patiënten met hepatitis die symptomen van lever decompensatie vertonen. - Klinische manifestatie van auto-immuun ziekte gedurende behandeling met interferonen komt vaak voor bij patiënten die gepredisposneerd zijn voor de ontwikkeling van auto-immuun ziekten. - Gezien het risico van een exacerbatie van bestaande psoriasis gedurende de behandeling met interferon, dient interferon alfacon-1 alleen te worden gebruikt bij deze patiënten als het mogelijk voordeel opweegt tegen het mogelijke risico. - Van elke patiënt die klaagt over veranderingen in scherpte van het zicht of het gezichtsveld gedurende de behandeling dient het zicht te worden onderzocht. Een oogonderzoek wordt aanbevolen voorafgaande aan de interferon behandeling in patiënten met diabetes mellitus of hypertensie. - Hypotensie kan gedurende een behandeling met interferonen optreden en kan aanvullende behandeling vereisen. - Hypotensie ten gevolge van vochtverlies kan optreden en vocht-vervanging vereisen. - Hoewel koorts geassocieerd kan zijn met de griepachtige symptomen die tijdens de behandeling optreden, dienen andere oorzaken van koorts te worden uitgesloten. Griepachtige verschijnselen kunnen onder controle worden gehouden door toediening van interferon alfacon-1 voor het naar bed gaan of symptomatisch behandeld met analgetica zoals paracetamol. - Interferon alfacon-1 moet voorzichtig worden gebruikt in patiënten met coagulatiestoornissen of verzwakkende aandoeningen zoals een voorgeschiedenis van longziekten als chronische obstructieve bronchitis of diabetes mellitus veroorzaakt door ketoacidose. - Longinfiltraten, pneumonitis en pneumonie werden zelden gezien tijdens de behandeling van patiënten met chronische hepatitis C met interferonen. Van patiënten die koorts, hoest, dyspnoea of andere respiratoire symptomen ontwikkelen moet een X-thorax foto worden gemaakt. Zo nodig moet de interferon behandeling worden gestaakt en behandeling met corticosteroïden overwogen. - Als chronische hepatitis C patiënten die met interferon alfacon-1 worden behandeld schildklierafwijkingen krijgen (hypothyroïd of hyperthyroïd) moeten deze worden behandeld met conventionele behandelingsmethoden voor schildklierstoornissen. Reeds bestaande stoornissen moeten ook onder controle zijn voordat met interferon behandeling wordt begonnen. - Als het alanine aminotransferase gehalte toeneemt tijdens de behandeling, mag de behandeling worden voortgezet tenzij er symptomen van leverfalen worden waargenomen.
- Er bestaan significante verschillen tussen specifieke activiteiten van verschillende interferonen. Er moet rekening mee worden gehouden dat overschakelen van de ene interferon naar een andere, aanpassing van dosering of toedieningsweg nodig kan zijn. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Interferon alfacon-1 kan het aantal alsmede de activiteit van cytochrom P-450 enzymen verlagen (gebaseerd op dieronderzoek). Bloedspiegels van werkzame bestanddelen die via deze enzymen worden gemetaboliseerd kunnen verhoogd zijn wanneer ze gelijktijdig met INFERGEN worden toegediend. Op dit moment zijn er nog geen gegevens beschikbaar uit formele interactiestudies met INFERGEN en andere geneesmiddelen. 4.6
Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Gebruik tijdens de zwangerschap Er zijn geen studies gedaan bij zwangere vrouwen. Hoewel interferon alfacon-1 in dierproeven bij toediening gedurende de zwangerschap geen teratogeen effect had, kan beschadiging van de foetus zoals vertraging in de groei niet worden uitgesloten. In dierproeven, gericht op de voortplantingstoxiciteit, hadden doses die de aanbevolen klinische dosis sterk te boven gingen een abortief effect. Interferon alfacon-1 mag alleen dán tijdens de zwangerschap worden toegediend, wanneer het gunstige effect voor de vrouw opweegt tegen het potentiële risico voor de foetus. Wanneer een van beide partners wordt behandeld met interferon alfacon-1, wordt aangeraden goede anticonceptie toe te passen. Gebruik tijdens het geven van borstvoeding Het is niet bekend of interferon alfacon-1 in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het belang van het geneesmiddel voor de moeder in overweging nemend, zal moeten worden besloten de borstvoeding te staken, of toediening te stoppen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Patiënten die last van griepachtige symptomen, duizeligheid, depressieve symptomen, verwarring, slapeloosheid en vermoeidheid krijgen, moeten worden gewaarschuwd het rijden en bedienen van machines te vermijden. 4.8
Bijwerkingen
De meerderheid van de patiënten ervaart koorts, vermoeidheid, hoofdpijn en spierpijn. Andere gerapporteerde bijwerkingen zijn rigor, anorexia, artralgia, misselijkheid, braken, diarree, duizeligheid, alopecia, rugpijn, buikpijn, depressie, malaise, pijn, toename van zweten, smaakveranderingen, emotionele labiliteit, slapeloosheid, granulocytopenia, reacties op de plaats van injectie, asthenie, slaperigheid, verwarring, huiduitslag, nervositeit, allergische reacties, paresthesie, herpes simplex, jeuk, oogpijn, angstgevoelens, neusbloedingen, hoesten, bovenste luchtweg infecties/ontstekingen, droge mond, pneumonie, gewichtsveranderingen, oedeem, dyspnoea, tachycardie, dyspepsie, verhoogde en verlaagde bloeddruk, verminderd libido, verminderde gevoeligheid, constipatie, tandvleesbloeding, leucocytopenie, thrombocytopenie en neuropathie. Hyperthyroïdie, hypothyroïdie en triglyceremie zijn ook waargenomen. Cardiovasculaire bijwerkingen, met name aritmie, blijken vooral verband te houden met reeds bestaande hartaandoeningen en eerdere behandeling met cardiotoxische middelen (zie sectie 4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). 4.9
Overdosering
De maximaal te verdragen dosis interferon alfacon-1 is niet bij patiënten vastgesteld.
Er is één patiënt beschreven die tijdens een klinische studie gedurende 3 dagen tien maal de voorgeschreven dosering (150 microgram) kreeg. De eetlust van de patiënt verminderde enigszins, en er was een lichte toename van koude rillingen, koorts en spierpijn. Alle verhoogde laboratoriumwaarden van deze patiënt daalden binnen 30 dagen weer tot de uitgangswaarden. Bij een incidentele overdosering is behandeling van de symptomen met een regelmatige controle van de vitale functies en intensieve observatie van de patiënt gewenst.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Interferon alfacon-1 is een eiwit, een immuunmodulator en een immuunregulator met een antivirale en een antiproliferatieve werking (ATC code LO3). Interferonen brengen hun biologische effect tot stand door binding aan specifieke membraanreceptoren op het celoppervlak. In onderzoek naar de binding toont interferon alfacon-1 een hoge affiniteit voor de interferon type-1 receptor. Binding wordt gevolgd door een complexe reeks intracellulaire processen die leidt tot de vorming van een aantal interferon-gestimuleerde genproducten. Deze genproducten (zoals 2’-5’ oligoadenylaat synthetase en β-2- microglobuline) zijn verantwoordelijk voor de biologische effecten, zoals antivirale, antiproliferatieve en immuunmodulatoire effecten. De therapeutische werking van interferon berust op één of meer van deze effecten, of op allemaal. De antivirale en antiproliferatieve werking van interferon alfacon-1, de activering van natural killer cells en de interferon-gestimuleerde gen-inductie bleek gunstig te zijn in in vitro testen vergeleken met die van natuurlijke type-1 interferonen. De huidige klinische ervaring met INFERGEN toonde aan dat behandeling met interferon alfacon-1 normalisatie van ALT serumspiegels, verwijdering van HCV-RNA in het serum en verbetering van de leverhistologie (hoewel minder intensief bestudeerd) veroorzaakt in een significant gedeelte van de patiënten. De effecten van 9 microgram interferon alfacon-1 tijdens de behandeling van chronische infecties met het hepatitis C virus (HCV) werden vergeleken met die van 3 MU interferon α-2b in een gerandomiseerde dubbelblinde klinische studie met 704 patiënten die niet eerder waren behandeld met type-1 interferonen. De algehele respons in patiënten die driemaal per week werden behandeld met 9 microgram interferon alfacon-1 voor de duur van 6 maanden was vergelijkbaar met die van de referentie. 5.2
Farmacokinetische gegevens
Door lage bloedspiegels bleek het onmogelijk de farmacokinetische eigenschappen van interferon alfacon-1 bij de mens vast te stellen. Dierstudies tonen aan dat na subcutane toediening, interferon alfacon-1 snel werd geabsorbeerd. De concentraties interferon alfacon-1 in serum bereikten na 1 respectievelijk 4 uur een piek bij goudhamsters en rhesusaapjes. De biologische beschikbaarheid na subcutane toediening bedroeg bij beide species vrijwel 100 %. De klaring van interferon alfacon-1 was vooral renaal. De halfwaardetijd van de late eliminatiefase van interferon alfacon-1 bedroeg bij goudhamsters 1,3 uur en bij rhesusaapjes 3,4 uur.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Het preklinische veiligheidsonderzoek onthulde geen speciale gevaren voor de mens gebaseerd op conventionele veiligheidsfarmacologie studies, toxiciteitsstudies met herhaalde dosering en genotoxiciteit. Voor effecten gevonden in de studies gericht op de voortplanting, zie sectie 4.6 Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
INFERGEN is een oplossing met 100 mM natriumchloride en 25 mM natriumfosfaat in water voor injectie, met een pH van 7,0 ± 0,2. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
INFERGEN mag vóór gebruik niet worden verdund. 6.3
Houdbaarheid
Houdbaarheid in de handelsverpakking 2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
Koel bewaren, tussen 2 en 8 °C (in een koelkast). Niet bevriezen. Vermijd krachtig schudden. Laat INFERGEN kort vóór injectie op kamertemperatuur komen. Injectieflacons die langer dan 24 uur bij kamertemperatuur (15-25ºC) zijn bewaard mogen niet meer worden gebruikt. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
INFERGEN wordt geleverd in injectieflacons van kleurloos glas, afgesloten met een rubber stopje. INFERGEN is beschikbaar in dozen met één, zes of twaalf injectieflacons met een enkelvoudige dosis, klaar voor gebruik. Elke verpakking bevat ook wegwerpspuiten en naalden voor de toediening van subcutane injecties. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet gebruikt product en afgeleide afvalstoffen
- De oplossing voor injectie moet visueel worden geïnspecteerd voor gebruik. Alleen heldere oplossingen zonder deeltjes mogen worden gebruikt. - Overgebleven oplossing moet worden weggegooid omdat het produkt slechts voor éénmalig gebruik is. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland
8.
NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
BIJLAGE II VERGUNNINGHOUDER VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING
Fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel: Amgen Inc. Amgen Center, Building 4 1897 Oak Terrace lane Thousand Oaks CA USA Vestigingsvergunning verleend op 28 december 1994, en exportlicentie voor interferon alfacon-1 op 17 juni 1997; beide door het Center for Biologics, Food and Drug Administration, Department of Health and Human Services, Washington DC, USA. Fabrikant verantwoordelijk voor de vrijgifte in de Europese Economische Ruimte CFP Companhia Farmaceutica S.A. R. Consiglieri Pedroso 123 Quelez de Baixo 2745 Barcarena Portugal Vergunning voor de vervaardiging verleend op 26 februari 1997 door de Board of National Institute of Pharmacy and Medecines - INFARMED, Portugal. B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
Op beperkt medisch recept verkrijgbaar geneesmiddel (zie bijlage I: samenvatting van de productkenmerken; 4.2).
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
VOUWDOOSJE 1 injectieflacon voor eenmalig gebruik INFERGEN 9 microgram oplossing voor injectie 9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml natriumchloride, natriumfosfaat en water voor injectie 1 injectieset voor subcutaan gebruik 1 injectieflacon (0,3 ml oplossing (30 microgram/ml) Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel buiten bereik van kinderen bewaren lees vóór gebruik de bijsluiter bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) niet bevriezen, niet gebruiken na 24 uur bij kamertemperatuur Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
EU/.../...
INJECTIEFLACON INFERGEN 9 microgram
9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml oplossing voor subcutaan gebruik voor eenmalig gebruik bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) Yamanouchi Europe B.V. charge: exp.: DOORDRUKVERPAKKING Steriele injectieset voor INFERGEN 1 injectiespuit van 1 ml 1 lange naald om de oplossing uit de injectieflacon op te zuigen (0,8 x 40, groen) 1 korte naald voor subcutaan gebruik (0,4 x 13, grijs) Voor eenmalig gebruik gesteriliseerd met ethyleenoxide Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
VOUWDOOSJE
6 injectieflacons voor eenmalig gebruik INFERGEN 9 microgram oplossing voor injectie 9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml natriumchloride, natriumfosfaat en water voor injectie 6 injectiesets voor subcutaan gebruik 6 injectieflacons (0,3 ml oplossing (30 microgram/ml) Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel buiten bereik van kinderen bewaren lees vóór gebruik de bijsluiter bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) niet bevriezen, niet gebruiken na 24 uur bij kamertemperatuur Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
EU/.../... Blue box
INJECTIEFLACON INFERGEN 9 microgram
9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml oplossing voor subcutaan gebruik voor eenmalig gebruik bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) Yamanouchi Europe B.V. charge: exp.: DOORDRUKVERPAKKING Steriele injectieset voor INFERGEN 1 injectiespuit van 1 ml 1 lange naald om de oplossing uit de injectieflacon op te zuigen (0,8 x 40, groen) 1 korte naald voor subcutaan gebruik (0,4 x 13, grijs) Voor eenmalig gebruik gesteriliseerd met ethyleenoxide Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
VOUWDOOSJE
12 injectieflacons voor eenmalig gebruik INFERGEN 9 microgram oplossing voor injectie 9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml natriumchloride, natriumfosfaat en water voor injectie 12 injectiesets voor subcutaan gebruik 12 injectieflacons (0,3 ml oplossing (30 microgram/ml) Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel buiten bereik van kinderen bewaren lees vóór gebruik de bijsluiter bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) niet bevriezen, niet gebruiken na 24 uur bij kamertemperatuur Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
EU/.../... Blue box
INJECTIEFLACON INFERGEN 9 microgram
9 microgram interferon alfacon-1 in 0,3 ml oplossing voor subcutaan gebruik voor eenmalig gebruik bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast) Yamanouchi Europe B.V. charge: exp.: DOORDRUKVERPAKKING
Steriele injectieset voor INFERGEN 1 injectiespuit van 1 ml 1 lange naald om de oplossing uit de injectieflacon op te zuigen (0,8 x 40, groen) 1 korte naald voor subcutaan gebruik (0,4 x 13, grijs) Voor eenmalig gebruik gesteriliseerd met ethyleenoxide Registratiehouder: Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW Leiderdorp Nederland charge: exp.:
B. BIJSLUITER
Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u INFERGEN injecties gaat gebruiken. De informatie is belangrijk. Lees de bijsluiter ook als u dat al eerder heeft gedaan, omdat de informatie inmiddels veranderd kan zijn. INFERGEN 9 microgram oplossing voor injectie (interferon alfacon-1). Wat is INFERGEN en hoe werkt het? Samenstelling INFERGEN bevat als werkzame stof interferon alfacon-1. INFERGEN wordt geleverd als een waterige oplossing van 9 microgram interferon alfacon-1 in injectieflacons met 0,3 ml. De hulpstoffen zijn natriumchloride, natriumfosfaat en water voor injectie. Hoe ziet INFERGEN er uit en hoe is het verpakt? INFERGEN is een heldere, kleurloze oplossing in een heldere glazen injectieflacon met een rubber stop. Het is bedoeld voor onderhuidse injectie. INFERGEN is beschikbaar in verpakkingen met één, zes, of twaalf injectieflacons met een enkelvoudige dosering, klaar voor gebruik. De verpakking bevat ook wegwerpspuiten en -naalden. Hoe werkt INFERGEN? De werkzame stof interferon alfacon-1 lijkt veel op interferonen, stoffen die het lichaam zelf maakt om de weerstand tegen virusinfecties - zoals hepatitis C - te verbeteren. Hoe INFERGEN precies werkt is nog niet helemaal bekend, maar men denkt dat het een antiviraal effect heeft en een effect op het immuunsysteem. Wie is registratiehouder voor INFERGEN? Yamanouchi Europe B.V. Elisabethhof 19 NL-2353 EW LEIDERDORP Nederland Wie is produceert INFERGEN? CFP Companhia Farmaceutica S.A. R. Consiglieri Pedroso 123 Queluz de Baix 0 2745 Barcarena Portugal Waarvoor wordt INFERGEN gebruikt? INFERGEN wordt gebruikt bij de behandeling van chronische hepatitis C-infecties bij patiënten van 18 jaar of ouder. Wat u moet weten voordat u INFERGEN gaat gebruiken Wanneer mag u INFERGEN niet gebruiken? Gebruik INFERGEN niet als u overgevoelig bent voor het werkzaam bestanddeel of voor een van de overige bestanddelen. Wanneer u na gebruik van INFERGEN een ernstige overgevoeligheidsreactie vertoont, moet u het middel niet meer gebruiken, en uw arts of apotheker op de hoogte brengen. Gebruik INFERGEN niet als u lijdt aan leverdecompensatie, ernstige hartproblemen , niet functionerende nieren of lever of epilepsie. Gebruik INFERGEN niet als u ooit ernstige psychiatrische klachten hebt gehad. Gebruik INFERGEN niet als u recentelijk bent behandeld met geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken of als u lijdt aan een ernstige immuunziekte, autoimmune hepatitis of als u een transplantatie hebt ondergaan. Gebruik INFERGEN bovendien niet als u schildklierproblemen hebt die niet met medicijnen onder controle zijn of kunnen worden gehouden. Voorzorgen bij het gebruik van INFERGEN
Als u ernstig depressief wordt of suïcidale neigingen krijgt terwijl u INFERGEN gebruikt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Er is geen ervaring met het gebruik van INFERGEN bij patiënten jonger dan 18 jaar. Daarom wordt het product niet aanbevolen voor toepassing bij deze leeftijdsgroep. Auto-immuunziekten kunnen als bijwerking van INFERGEN behandeling voorkomen, met name indien uw familie een voorgeschiedenis heeft van auto-immuunziekten. Als u psoriasis heeft, kan de ziekte verergeren tijdens de behandeling. Als u een verandering opmerkt in uw gezichtsvermogen, dient u de arts hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen. Lage bloeddruk kan een bijwerking van de behandeling zijn. Hoewel koorts een van de meest voorkomende bijwerkingen kan zijn van behandeling met INFERGEN, moet u bij aanhoudende koorts contact opnemen met uw arts, om andere oorzaken van koorts uit te sluiten. Indien u een voorgeschiedenis heeft van hart en vaatziekten, maakt u meer kans op cardiovasculaire bijwerkingen zoals hartritme stoornissen. Uw arts zal u nauwlettend controleren. Indien gedurende de behandeling leverdecompensatie optreedt, dient de behandeling te worden gestaakt. Als u lijdt aan bloedstollingsziekten of ernstige aandoeningen zoals chronische longziekte of sommige vormen van suikerziekte, zal uw arts uw conditie nauwlettender controleren. Als u ademhalingsmoeilijkheden krijgt zal uw arts een röntgenfoto maken van uw borstkas; indien noodzakelijk zal hij de behandeling met Infergen staken en andere medicatie voorschrijven. Als u problemen krijgt, of reeds hebt, met uw schildklier zal de arts u aanvullende medicatie voorschrijven. Men moet zich realiseren dat het wisselen van een interferon naar een andere aanpassing van de dosis kan vereisen. Wisselwerkingen met andere geneesmiddelen Omdat INFERGEN een wisselwerking kan hebben met andere geneesmiddelen, moet u uw arts laten weten welke andere geneesmiddelen u gebruikt. Uw arts kan daar dan rekening mee houden. Ga geen andere geneesmiddelen gebruiken zonder overleg met uw arts of apotheker. Gebruik tijdens de zwangerschap en wanneer u borstvoeding geeft Het effect van INFERGEN op de vrucht is niet bekend; gebruik INFERGEN daarom niet als u zwanger bent of denkt dat u misschien zwanger bent. Wanneer een van beide partners INFERGEN gebruikt moet voor een goede anticonceptie worden gezorgd. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u toch zwanger wordt. Het is niet bekend of INFERGEN in de moedermelk wordt uitgescheiden. Overleg met uw arts of u moet stoppen met borstvoeding geven of met het geneesmiddel. Invloed op de rijvaardigheid en de bekwaamheid om machines te bedienen Vermijd het besturen van auto’s of het bedienen van machines indien griepachtige klachten, duizeligheid, depressieve klachten en spier- of gewrichtspijn optreden. Aanwijzingen voor het gebruik van INFERGEN Hoe moet INFERGEN worden gebruikt? De behandeling met INFERGEN begint onder toezicht van uw arts. INFERGEN moet driemaal per week onder de huid worden ingespoten. Tussen twee injecties moet bij voorkeur een periode van 48 uur liggen. De behandeling duurt gewoonlijk minstens 12 maanden. Misschien leert u bij aanvang van de behandeling of tijdens de behandeling hoe u zichzelf de injecties kunt geven. Houd u aan de aanwijzingen van uw arts. Ter vergemakkelijking van de toediening van INFERGEN onder de huid treft u bij deze bijsluiter nauwkeurige aanwijzingen aan hoe u de injecties zelf kunt geven. Voor gebruik dient u de inhoud van de injectieflacon te bekijken en alleen heldere oplossing zonder deeltjes te gebruiken.
Wat moet u doen als u te veel INFERGEN hebt gebruikt? Toediening van INFERGEN in een dosis die vele malen hoger was dan de gebruikelijke dosis heeft niet tot levensbedreigende situaties geleid. Neem niettemin, als u per ongeluk een overdosis heeft gebruikt, onmiddellijk contact op met uw arts.
Hebt u een INFERGEN-injectie overgeslagen? Als er een INFERGEN-injectie is vergeten, moet deze zo snel mogelijk alsnog gegeven worden. Wacht daarna echter 48 uur voordat de volgende injectie gegeven wordt. Bijwerkingen De meerderheid van de patiënten griepachtige klachten zoals koorts, vermoeidheid, hoofdpijn en spierpijn. Uw arts kan een pijnstiller voorschrijven, bijvoorbeeld paracetamol, om deze klachten te bestrijden. Soms helpt het ook als u INFERGEN kort voor het slapen gaan gebruikt. Verder kunnen de volgende symptomen voorkomen: Ontsteking of pijn op de injectieplaats, depressie, nervositeit, slapeloosheid, duizeligheid, angst, emotionele instabiliteit, verwarring, stijfheid, afname van eetlust, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn of andere pijn, droge mond, bovenste luchtweg infecties, hoesten, kortademigheid, toename van zweten, verandering van smaak, gevoel van zwakte, slaperigheid, verdoofd of prikkelend gevoel, huidreakties zoals haaruitval, jeuk of huiduitslag, blauwe plekken, longontsteking, gewichtsverandering, zwellingen, verhoogde hartslag, maagzuur, hoge en lage bloeddruk, afgenomen zin in sex, afgenomen pijngewaarwording, constipatie, tandvleesbloedingen, verandering in het functioneren van het zenuwstelsel, veranderingen in het functioneren van de schildklier en veranderingen van de vetzuren in het bloed. Veranderingen van het aantal bloedcellen kan optreden. Dus neemt u contact op met uw arts als u hoge koorts krijgt of verschijnselen van plotselinge infectie. Informeer uw arts als u last krijgt van een van de hier genoemde bijwerkingen of als u andere ongewenste effecten opmerkt. Hoe moet INFERGEN worden bewaard? INFERGEN moet koel - tussen 2 en 8 ºC - worden bewaard, in de koelkast (niet in het vriesvak). Schud de injectieflacon niet vóór gebruik; verdun de inhoud niet. Gebruik INFERGEN niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die op de verpakking is aangegeven of wanneer INFERGEN meer dan 24 uur bij kamertemperatuur is bewaard. Buiten het bereik van kinderen bewaren. Zorg dat gebruikte spuiten en naalden op een correcte manier worden weggegooid wanneer u uzelf injecties geeft. Vraag uw apotheker om instructies. Datum van de laatste herziening van deze bijsluiter Deze bijsluiter is voor het laatst herzien op
ZELF-INJECTIE PROCEDURE Hierna wordt uitgelegd hoe u u zelf INFERGEN-injecties kunt geven. Lees de informatie aandachtig door en volg de aanwijzingen stap voor stap. Uw arts of haar/zijn assistent(e) zal u instrueren in de techniek van zelfinjectie. Dien u zelf geen injecties toe als u niet zeker weet of u alle details van de procedure goed heeft begrepen. Voorbereidingen voor het zelf injecteren Voordat u begint moet u alles wat u nodig heeft bij de hand hebben: een injectieflacon INFERGEN, een injectiespuit en twee naalden, alcohol en deppers. Was uw handen zorgvuldig. Het in de spuit opzuigen van de benodigde hoeveelheid oplossing Verwijder het gekleurde kapje van de injectieflacon. Reinig de bovenkant van de injectieflacon met alcohol. Neem de injectiespuit uit de verpakking. Raak het uiteinde van de spuit niet aan. Neem de lange (groene) naald uit de verpakking en zet hem stevig vast op het uiteinde van de spuit. Verwijder de naaldbeschermer zonder de naald aan te raken. Steek de naald langzaam in de injectieflacon, door de rubber stop. Keer de injectieflacon ondersteboven, waarbij de punt van de naald onder het vloeistofoppervlak moet blijven. Zorg dat de injectieflacon niet te veel wordt geschud. Houd de injectieflacon en de spuit in één hand, trek de zuigerstang van de spuit langzaam terug en zuig de inhoud van de injectieflacon volledig op. Trek de naald uit de injectieflacon. Houd de spuit met de naald omhoog gericht. Vervang de lange door de korte (grijze) naald. Tik zachtjes tegen de spuit om eventuele luchtbelletjes in de spuit te laten opstijgen. Duw de zuigerstang voorzichtig omhoog zodat ALLEEN DE LUCHT uit de naald wordt verdreven. Controleer of de spuit de benodigde hoeveelheid oplossing bevat (0,3 ml tenzij anders voorgeschreven). De injectieplaats kiezen en reinigen Kies de injectieplaats. Neem telkens een ander huidgebied. INFERGEN moet worden ingespoten in het subcutane weefsel (onder de huid). Het meest geschikt is los, zacht weefsel, niet bij gewrichten en bloedvaten (bij voorkeur de dijbenen of de onderbuik; maar niet in de buurt van de navel of de taille). Door de injectieplaats te wisselen voorkomt u injectiereacties. Noteer waar en wanneer u zich het laatst een injectie heeft toegediend. Na een week kunt u dezelfde plaats weer gebruiken. Wanneer het hele huidoppervlak gevoelig is geworden, moet u met uw arts overleggen over eventuele andere injectieplaatsen. Gebruik een in alcohol gedrenkt gaasje om de huid rond de injectieplaats te reinigen. Laat de huid aan de lucht drogen. Knijp rond de injectieplaats zachtjes een stukje huid bijeen (om de huid een beetje op te tillen). De oplossing injecteren Injecteer onder de huid zoals het u geleerd is. Laat de huid los zodra de naald zich onder de huid bevindt. Trek de zuigerstang een beetje omhoog. Spuit INFERGEN niet in als er bij het omhoog trekken van de zuigerstang bloed meekomt; in dat geval is de naald in een bloedvat terechtgekomen. Haal de spuit uit de huid en kies een andere injectieplaats. Herhaal daar de injectieprocedure en controleer opnieuw of u niet per ongeluk een bloedvat hebt aangeprikt. Als er geen bloed verschijnt kunt u de oplossing inspuiten door de zuigerstang langzaam en geleidelijk omlaag te duwen, tot de spuit leeg is. Houd een gaasje op de plaats van injectie. Verwijder de naald uit de huid. Gooi spuit en naalden op een correcte manier weg, zoals uw arts, verpleegkundige of apotheker heeft geïnstrueerd. Gooi naalden weg in een naaldbekertje.
OVERIGE INFORMATIE Voor informatie over dit geneesmiddel wordt u verzocht contact op te nemen met de plaatselijke vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. Belgique/België Yamanouchi Pharma B.V. Riverside Business Park Avenue Internationale 55 B – 1070 Brussels +32.2.558.0711
Luxembourg Yamanouchi Pharma B.V. Riverside Business Park Avenue Internationale 55 B – 1070 Brussels +32.2.558.0711
Danmark Yamanouchi Pharma a/s Naverland 3 Postboks 1322 DK – 2600 Glostrup +45.434.30355
Nederland Yamanouchi Pharma B.V. Elisabethhof 19 NL – 2353 EW Leiderdorp +31.71.545.5854
Deutschland Yamanouchi Pharma GmbH Hertzstrasse 2-4 D – 69126 Heidelberg +49.6221.34340
Österreich Yamanouchi Pharma GmbH Hertzstrasse 2-4 D – 69126 Heidelberg +49.6221.34340
Ελλάδα P.N. Gerolymatos S.A. 35 Mihalakopoulou str. GR – 115 28 Athens +30.1.724.8193
Portugal Portugal Yamanouchi Pharma Lda Avenida Ferreira Godinho 1495 Cruz Quebrada P – 1107 Lisboa Codex +351.1.414.0262
España Yamanouchi Pharma S.A. Centro Empresarial El Plantio Calle Ochandiano 10 E – 28023 Madrid +34.1.3729.768
Suomi Oy Algol AB PL 13 FIN – 02611 Espoo/Esbo +358.9.50.991
France Yamanouchi Pharma S.A. 10, Place de la Coupole Boite Postale 105 F – 94223 Charenton-le-Pont Cedex +33.1.4676.6400
Sverige Yamanouchi Pharma AB Hans Michelsengatan 1 B S – 21120 Malmo +46.4030.6950
Ireland Yamanouchi Pharma Ltd. Pyrford Road West Byfleet Surrey KT14 6RA +44.1932.34.2291
United Kingdom Yamanouchi Pharma Pyrford Road West Byfleet Surrey KT14 6RA +44.1932.34.2291
Italia Yamanouchi Pharma S.p.A. Via Garibaldi 49 I – 20061 Carugate (Milan) +39.2.921.1381