BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon Remicade bevat 100 mg infliximab, een chimerisch IgG1 monoclonaal antilichaam bereid uit een cultuur van een recombinante cellijn onder een continue infusie. Na reconstitutie bevat elke ml 10 mg infliximab. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Remicade is geïndiceerd voor : • de behandeling van ernstig, actieve ziekte van Crohn bij patiënten, waarbij de ziekte nog steeds actief is, ondanks een volledige en adequate therapiekuur met een corticosteroïd en/of een immunosuppressor, • de behandeling van fistulae bij de ziekte van Crohn door verminderen van het aantal drainerende enterocutane fistulae bij patiënten, waarbij de ziekte nog steeds actief is, ondanks een volledige en adequate therapiekuur met een conventionele behandeling. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Remicade is bestemd voor intraveneuze toediening bij volwassenen. Er is geen onderzoek verricht bij kinderen (0-17 jaar). Remicade behandeling moet toegediend worden onder toezicht van een arts, die ervaring heeft in de diagnose en behandeling van inflammatoire darmaandoeningen. Alle patiënten die Remicade toegediend krijgen, moeten minimaal gedurende 1 à 2 uur na de infusie onder toezicht blijven, met het oog op bijwerkingen. Noodapparatuur moet beschikbaar zijn. Ernstig, actieve ziekte van Crohn: 5 mg/kg toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 2 uur. Fistulae bij de ziekte van Crohn: Een aanvangsdosering van 5 mg/kg toegediend als een infusie gedurende 2 uur, dient gevolgd te worden door een bijkomende dosis van 5 mg/kg op 2 en op 6 weken na de eerste infusie. 2
Herbehandeling: Indien de tekenen of symptomen zich opnieuw voordoen, kan Remicade opnieuw toegediend worden, tot 14 weken na de laatste infusie. Een werkzaamheid op lange termijn van de herbehandeling werd echter niet vastgesteld. Opnieuw toedienen van Remicade met een medicatieloos interval van 2 tot 4 jaar na een vorige infusie werd geassocieerd met een uitgestelde overgevoeligheid bij een significant aantal patiënten (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8 : “Uitgesteld overgevoeligheidseffect”). Na een medicatieloos interval van 15 weken tot 2 jaar is het risico van uitgestelde overgevoeligheid na herbehandeling niet bekend. Daarom is een herbehandeling niet aanbevolen na een medicatieloos interval van 15 weken. Zie rubriek 6.6 voor instructies ten behoeve van bereiding en wijze van toediening. 4.3
Contra-indicaties
Remicade is gecontraïndiceerd bij patiënten met sepsis of met klinisch zichtbare infecties en/of abcessen. Remicade mag niet toegediend worden aan patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor infliximab (zie rubriek 4.8), voor andere muizenproteïnen of voor één van de hulpstoffen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Infliximab werd geassocieerd met acute infusie-effecten en uitgestelde overgevoeligheidsreactie. Deze verschillen van elkaar door het tijdstip van optreden. Acute infusie-reacties kunnen optreden tijdens de infusie of gedurende de 2 uur erna en zijn meer te verwachten tijdens de eerste en tweede infusie. Deze effecten kunnen verband houden met de infusiesnelheid van Remicade. Indien acute infusie-reacties optreden kan de infusiesnelheid verminderd worden of de infusie tijdelijk stopgezet worden tot de symptomen afnemen, om dan met een tragere snelheid te herstarten. Milde en tijdelijke effecten vereisen geen medische behandeling of stopzetting van het infuus. Sommige effecten kunnen matig tot ernstig zijn en een symptomatische behandeling vereisen en men kan denken aan het stopzetten van de infusie van Remicade. Noodapparatuur en medicatie voor de behandeling van deze effecten (b.v. paracetamol, antihistaminica, corticosteroïden en/of adrenaline) moeten voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. Het is ook mogelijk patiënten bij voorbaat te behandelen met b.v. antihistaminica en/of paracetamol om milde en voorbijgaande effecten te vermijden. Antilichamen tegen infliximab (humane anti-chimerische antilichamen - HACA) zullen zich ontwikkelen bij sommige patiënten en kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken. Deze antilichamen kunnen niet altijd opgespoord worden in serummonsters. Indien ernstige reacties optreden moet een symptomatische behandeling toegediend worden en Remicade moet stopgezet worden.
3
Een uitgestelde overgevoeligheidsreactie werd geobserveerd bij een significant aantal patiënten (25%) die een herbehandeling met infliximab kregen na een periode van 2 tot 4 jaar zonder infliximab behandeling. Tekenen en symptomen zijn myalgie, en/of arthralgie plus koorts en/of rash. Sommige patiënten hebben ook pruritis, faciaal, hand- of lipoedeem, dysphagia, urticaria, droge keel en/of hoofdpijn gehad. Raad patiënten aan onmiddellijk medisch advies in te winnen indien zij een uitgestelde bijwerking ervaren (zie rubriek 4.8: “Uitgesteld overgevoeligheidseffect”). Indien patiënten een herbehandeling krijgen na een verlengde periode moeten deze patiënten zorgvuldig onderzocht worden op tekenen en symptomen van uitgesteld overgevoeligheidseffect. Infliximab veroorzaakt geen gegeneraliseerde suppressie van het immuunsysteem bij patiënten met de ziekte van Crohn. Tumor necrose factor alfa (TNFα) medieert echter ontstekingen en moduleert cellulaire immuunreacties. Dus bestaat de mogelijkheid dat infliximab van invloed kan zijn op de normale immuunreacties en leiden tot een predispositie van de patiënt voor opportunistische infecties door onderdrukking van endogeen TNFα. Patiënten bij wie klinische infecties en/of abcessen zijn aangetoond, moeten daarvoor behandeld worden voor de behandeling met infliximab. Onderdrukking van TNFα kan ook symptomen van infectie zoals koorts maskeren. Aangezien de eliminatie van infliximab 6 maanden kan duren is zorgvuldige controle van de patiënten gedurende deze periode belangrijk. De relatieve TNFα-deficiëntie ten gevolge van anti-TNF-therapie kan leiden tot het begin van een auto-immuunproces binnen een subgroep van genetisch ontvankelijke patiënten. Als een patiënt na behandeling met Remicade symptomen ontwikkelt die doen denken aan een lupus-achtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen dubbelstrengig DNA, dient de behandeling te worden gestaakt (zie rubriek 4.8, “Anti-nucleaire antilichamen (ANA)/dubbelstrengig DNA (dsDNA) antilichamen”). Behandeling met infliximab bij kinderen van 0-17 jaar met de ziekte van Crohn werd niet onderzocht. De behandeling moet dus vermeden worden totdat veiligheids- en werkzaamheidsgegevens beschikbaar zijn. De farmacokinetiek van infliximab bij bejaarden en patiënten met lever-of nieraandoeningen werd niet onderzocht. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geen specifiek onderzoek werd gedaan naar interacties met andere geneesmiddelen. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Er bestaat geen ervaring in verband met het gebruik van infliximab bij zwangere vrouwen. Aangezien infliximab TNFα inhibiteert, kan de toediening van infliximab gedurende de zwangerschap de normale immuunreacties van de pasgeborene anntasten. Tijdens de toxiciteitsstudies uitgevoerd op muizen, waarbij een analoog antilichaam werd gebruikt dat de functionele activiteit van muis-TNFα selectief inhibeert, was er geen aanwijzing van embryotoxiciteit of teratogeniciteit (zie rubriek 5.3 Preklinische veiligheidsgegevens). 4
De toediening van Remicade is niet aanbevolen gedurende de zwangerschap. Vrouwen op vruchtbare leeftijd moeten een adequate contraceptie gebruiken om zwangerschap te voorkomen en dit voort te zetten tot ten minste 6 maanden na de laatste Remicade behandeling. Het is niet bekend of infliximab wordt uitgescheiden in de moedermelk dan wel systemisch wordt opgenomen na voedselinname. Aangezien humane immunoglobulines in moedermelk worden uitgescheiden, dienen vrouwen de borstvoeding te onderbreken tot minimaal 6 maanden na Remicade behandeling. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing. 4.8
Bijwerkingen
Gedurende klinische onderzoek met Remicade, werden er bijwerkingen, vrij toegeschreven aan de behandeling waargenomen bij 31% van de patiënten behandeld met placebo en bij 53% van de patiënten behandeld met infliximab. De bijwerkingen vrij geassocieerd met de behandeling zijn weergegeven in Tabel 1 per orgaansysteem en frequentie (gewoon > 1/100, <1/10; ongewoon >1/1000, <1/100). De frequentie is gebaseerd op de hoge frequentie van de bijwerkingen in vergelijking met placebo uit samengevoegde gegevens van de klinische studies bij 192 patiënten behandeld met placebo en 771 patiënten behandeld met infliximab (ziekte van Crohn en reumatoïde artritis). De meeste bijwerkingen waren mild to matig ernstig en de meest frequent aangetaste orgaansystemen waren de respiratoire, de huid en de aanhangsels. De meest voorkomende oorzaken van het stopzetten van de behandeling waren dyspnoe en urticaria. Tabel 1 Bijwerkingen Tijdens Klinisch Onderzoek Immuunstelsel aandoeningen Gewoon: Virale infecties (b.v. griep, herpes infecties), koorts Zeldzaam: Abcessen, cellulitis, moniliasis, sepsis, verstoorde genezing, bacteriële infectie Collageenaandoeningen Zeldzaam: Auto-antilichamen, LE syndroom, complementfactor afwijking Bloedaandoeningen Zeldzaam: Anemia, leukopenie, lymfadenopathie, lymfocytose, lymfopenie, neutropenie Psychiatrische aandoeningen Zeldzaam: Depressie, verwardheid, agitatie, amnesie, apathie, nervositeit, slaperigheid Aandoeningen van het centraal en perifeer zenuwstelsel Gewoon: Hoofdpijn, vertigo/duizeligheid 5
Aandoeningen van het oog en het oor Zeldzaam: Conjunctivitis, endoftalmitis, keratoconjunctivitis Cardiovasculaire aandoeningen Gewoon: Hypertensie, roodheid Zeldzaam: Ecchymose/hematoom, hypotensie, syncope, petechie, tromboflebitis, bradycardie, palpitatie, vasospasma Respiratoire aandoeningen Gewoon: Hogere luchtweginfectie, lagere luchtweginfectie (b.v. bronchitis, pneumonia), dyspnoe, sinusitis Zeldzaam: Epistaxis, bronchospasma, pleuresie, allergische reactie van de luchtwegen Gastro-intestinale aandoeningen Gewoon: Nausea, diarree, abdominale pijn, dyspepsie Zeldzaam: Constipatie Lever- en biliaire aandoeningen Zeldzaam: Cholecystitis Huid en aanhangselaandoeningen Gewoon: Rash, pruritus, urticaria, toegenomen transpiratie, droge huid Zeldzaam: Schimmelachtige dermatitis/onychomycosis, eczema/vetzucht, hordeolum, bulleuze eruptie, furunculosis, periorbitaal oedeem, hyperkeratose, fotosensibiliteitsreactie, rosacea, wratten Musculoskeletaire aandoeningen Zeldzaam: Myalgie, arthralgie Urinaire aandoeningen Gewoon: Urineweginfectie Zeldzaam: Pyelonefritis, pyurie Reproductieve aandoeningen Zeldzaam: Vaginitis Aandoening van het lichaam in het geheel Vermoeidheid, pijn op de borst Gewoon: Oedeem, opvliegers, infusiesyndroom Zeldzaam: Toedienings- en toepassingsaandoeningen Reacties op de plaats van injectie Zeldzaam: Infusie-gerelateerde effecten: In klinisch onderzoek ervoer 17% van de met infliximab-behandelde patiënten in vergelijking met 7% van de met placebobehandelde patiënten, een infusie-gerelateerd effect gedurende de infusie of binnen 2 uur na infusie. Ongeveer 4% van de infusies gingen vergezeld met niet-specifieke symptomen zoals koorts en rillingen, 1% ging vergezeld met pruritus of urticaria, 1% ging vergezeld met cardiopulmonaire reacties (primaire pijn op de borst, hypotensie, hypertensie of dyspnoe), en 0,1% ging vergezeld met gecombineerde symptomen van pruritus/urticaria en cardiopulmonaire reacties. Twaalf (0,4%) resulteerden in stopzetting van de behandeling en verdwenen met of zonder medische therapie.
6
Infusie-gerelateerde effecten bij patiënten leken eerder op te treden gedurende de eerste (8%) en minder gedurende de volgende infusies (tweede, 7%; derde, 6%; en vierde, 4%; enz.) Uitgestelde overgevoeligheid : In een klinisch onderzoek met 40 patiënten, herbehandeld met infliximab na een periode van 2 tot 4 jaar zonder infliximab behandeling, ondervonden 10 patiënten bijwerkingen die zich manifesteerden 3 tot 12 dagen na de infusie. Bij 6 van deze patiënten werden de effecten als ernstig beschouwd. Tekenen en symptomen waren myalgie en/of arthralgie met koorts en/of rash. Sommige patiënten toonden ook pruritus, faciaal, hand- of lipoedeem, dysfagie, urticaria, keelpijn en/of hoofdpijn. HACA: Patiënten die HACA ontwikkelden, waren meer ontvankelijk voor infusiegerelateerde reacties. Door het gebruik van non-corticosteroïde immunosuppressiva kon de frequentie van infusie-gerelateerde reacties worden verminderd. HACA werden waargenomen bij 47 van 199 patiënten (24%) behandeld met enige behandeling ter onderdrukking van het immuunsysteem en bij 33 van 90 patientën (37%) behandeld zonder behandeling ter onderdrukking van het immuunsysteem. Gezien de methodologische tekortkomingen, sluit een negatieve HACA test de aanwezigheid van HACA niet uit. Patiënten die hoge titers HACA ontwikkelden hadden aanwijzingen van gereduceerde werkzaamheid. Infecties: 26% van de met Remicade behandelde patiënten ontwikkelde infecties, tegenover 16% van de met placebo behandelde patiënten. Ernstige infecties, zoals pneumonie, werden gerapporteerd bij 4% van de met infliximab en met placebo behandelde patiënten(Zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). Lymfoproliferatieve aandoeningen: Gevallen van lymphoma en myeloma zijn opgetreden bij patiënten met de ziekte van Crohn en reumatoïde artritis die werden behandeld met Remicade, maar die vielen binnen de verwachte frequentie zoals die in de literatuur wordt gemeld voor deze ziekten. Het is onbekend of chronische blootstelling aan infliximab de ontwikkeling van deze aandoeningen kan veroorzaken. Antinucleaire antilichamen (ANA)/dubbelstrengig DNA (dsDNA) antilichamen: bij klinische studies bij met Remicade behandelde patiënten nam het percentage dat positief bleek voor ANA toe van 43% voor behandeling tot 54% bij de laatste evaluatie. Bij circa 12% van de met Remicade behandelde patiënten hebben zich antidsDNA-antilichamen ontwikkeld. In zeldzame gevallen zijn klinische symptomen waargenomen die consistent zijn met een lupus-achtig syndroom. Normalisatie van anti-dsDNA-niveaus trad op na het staken van de Remicade-therapie. 4.9
Overdosering
Eenmalige doseringen van maximaal 20 mg/kg zijn toegediend zonder toxische effecten. Er bestaat geen klinische ervaring in verband met overdosering. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
7
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep : Selectieve immunosuppressieve agentia, ATC-code : LO4AA12. Farmacodynamische eigenschappen: Infliximab is een chimerisch humaan-muis monoclonaal antilichaam dat zich met hoge affiniteit bindt aan zowel oplosbare als transmembrane vormen van TNFα maar niet aan lymfotoxine α (TNFβ). Infliximab inhibeert de functionele activiteit van TNFα in een grote verscheidenheid van biologische in vitro testen. In vivo vormt infliximab snel stabiele complexen met humaan TNFα, een proces dat parallel met het verlies van TNFα bioactiviteit verloopt. Histologische evaluatie van biopten van de dikke darm, verkregen vóór en 4 weken na toediening van infliximab, toonden een aanzienlijke vermindering van aantoonbaar TNFα aan. Behandeling met infliximab van patiënten met de ziekte van Crohn is tevens gerelateerd aan een aanzienlijke vermindering van de vaak verhoogde serumontstekingsmarker, C-reactive protein (CRP). Totale perifere wittebloedcelconcentratie onderging minimale wijziging bij patiënten die met infliximab werden behandeld, hoewel wijzigingen in lymfocyten, monocyten en neutrofielen verschuivingen lieten zien naar de normale grenzen. Perifere bloed-mononucleaire cellen (PBMC) van met infliximab behandelde patiënten tonen onverminderde proliferatieve reacties op stimuli, in vergelijking met niet-behandelde patiënten, en er zijn geen substantiële wijzigingen waargenomen in cytokine-productie door gestimuleerde PBMC na behandeling met infliximab. Analyse van mononucleaire cellen in de lamina propria, verkregen uit biopsie van darmslijmvlies, toonde aan dat behandeling met infliximab een vermindering veroorzaakte van het aantal cellen dat TNFα en interferonγ kan produceren. Aanvullend histologisch onderzoek heeft het bewijs geleverd dat behandeling met infliximab de infiltratie van ontstekingscellen naar aangetaste delen van de darm en de aanwezigheid van ontstekingsmarkers op deze plaatsen vermindert. Klinische werkzaamheid De veiligheid en werkzaamheid van infliximab zijn geëvalueerd bij 108 patiënten met matige tot ernstige, actieve ziekte van Crohn (Crohn’s Disease Activity Index (CDAI) ≥ 220 ≤ 400) in een gerandomiseerd, dubbelblind placebo-gecontroleerde dosis-respons studie. 27 patiënten van de 108 werden behandeld met de aanbevolen dosis infliximab van 5 mg/kg. Alle patiënten hadden een inadequate respons vertoond op eerder toegepaste conventionele therapie. Gelijktijdige toediening van stabiele doses conventionele therapieën was toegestaan en 92% van de patiënten bleef deze middelen ontvangen. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten dat een klinische respons vertoonde, gedefinieerd als een vermindering van het CDAI met ≥ 70 punten vanaf de normaalwaarde bij de evaluatie na 4 weken en zonder dat de medicatie voor de ziekte van Crohn was verhoogd of dat er operatieve ingrepen naar aanleiding van de ziekte van Crohn hadden plaatsgevonden. Patiënten die in week 4 een reactie hadden vertoond, werden gevolgd tot week 12. Secundaire eindpunten omvatten het
8
percentage patiënten dat in week 4 een klinische remissie vertoonde (CDAI < 150) en de klinische respons na verloop van tijd. Na een eenmalige toediening van de studiemedicatie vertoonde 22/27 (81%) van de met infliximab behandelde patiënten in week 4 een klinische respons, tegenover 4/25 (17%) van de met placebo behandelde patiënten (p < 0,001). Ook in week 4 vertoonde 13/27 (48%) van de met infliximab behandelde patiënten een klinische remissie (CDAI < 150) tegenover 1/25 (4%) van de met placebo behandelde patiënten. Binnen twee weken werd een respons waargenomen, met een maximumrespons na 4 weken. Tijdens de laatste observatie na 12 weken vertoonde 13/27 (48%) van de met infliximab behandelde patiënten nog steeds een respons. De veiligheid en werkzaamheid zijn ook geëvalueerd in een gerandomiseerd, dubbelblind placebo-gecontroleerde studie bij 94 patiënten met fistulae bij de ziekte van Crohn bij wie fistelvorming was opgetreden en die al minimaal drie maanden lang een fistel hadden. 31 van deze patiënten werden behandeld met infliximab 5 mg/kg. Ongeveer 93% van de patiënten kregen voordien antibiotica of immunosuppressiva. Gelijktijdig gebruik van stabiele doses conventionele middelen was toegestaan en 83% van de patiënten bleef minimaal een van deze middelen ontvangen. De patiënten ontvingen drie doses placebo of infliximab in de weken 0, 2 en 6. De patiënten werden tot 26 weken gevolgd. Het primaire eindpunt was het percentage van patiënten dat een klinische respons vertoonde, gedefinieerd als een vermindering met ≥ 50% ten opzichte van de normaalwaarde in het aantal fistels dat bij lichte druk draineerde tijdens minimaal twee opeenvolgende visites (met een tussenpoos van 4 weken), zonder dat de hoeveelheid medicatie voor de ziekte van Crohn was vermeerderd of zonder dat er operatieve ingrepen hadden plaatsgevonden naar aanleiding van de ziekte van Crohn. Achtenzestig procent (21/31) van de met infliximab behandelde patiënten die een dosisbehandeling van 5 mg/kg kregen toegediend vertoonde een klinische respons, tegenover 26% (8/31) van de met placebo behandelde patiënten (p = 0,002). De gemiddelde tijd tot aan het begin van de respons bedroeg bij de met infiximab behandelde groep 2 weken. De mediaan duur van de respons bedroeg 12 weken. Bovendien werd bij 55% van de met infliximab behandelde patiënten het sluiten van alle fistels bereikt, tegenover 13% van de met placebo behandelde patiënten (p = 0,001). 5.2
Farmacokinetische gegevens
Eenmalige intraveneuze toediening van 1, 5, 10 of 20 mg/kg infliximab leidde tot een dosis-afhankelijke vermeerdering van de maximale serumconcentratie (Cmax) en het gebied onder de concentratie/tijdcurve (AUC). Het distributievolume (Vd) in steady state was onafhankelijk van de toegediende dosis en gaf aan dat infliximab voornamelijk verdeeld wordt binnen het vaatstelsel. Geen tijdafhankelijkheid van de farmacokinetiek werd waargenomen. De eliminatiewegen van infliximab werden niet bepaald. Bij de aanbevolen eenmalige dosering van 5 mg/kg zijn de mediane farmacokinetische parameters voor infliximab, een Cmax van 118 microgram/ml, een Vd van 3,0 liter en een terminale halfwaardetijd van 9,5 dagen. Bij de meeste 9
patiënten kon infliximab in serum opgespoord worden gedurende 8 weken bij deze dosis. Er zijn geen grote verschillen in de farmacokinetiek waargenomen bij patiënten uit verschillende demografische groepen of met indices van milde lever- en nierinsufficiëntie. De kuur van 3 infusies ter behandeling van fistelvorming bij de ziekte van Crohn (5 mg/kg op 0, 2 en 6 weken) resulteerde in een lichte accumulatie van infliximab in het serum. Bij de meeste patiënten was infliximab in het serum detecteerbaar gedurende 12 weken (bereik 4 tot 28 weken). 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Infliximab vertoont geen kruisreactie met TNFα van andere species dan mensen en chimpansees. Daarom zijn de conventionele preklinische veiligheidsgegevens van infliximab beperkt. Ontwikkelingstoxiciteitsstudies uitgevoerd in muizen met een analoog antilichaam, dat de functionele activiteit van muis TNFα inhibeert, gaf geen indicatie van verstoorde reproductieve functie, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Vanwege het ontbreken van onverenigbaarheidsstudies mag dit geneesmiddel niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. 6.3
Houdbaarheid
18 maanden. De chemische en fysische stabiliteit van de gereconstitueerde oplossing is aangetoond voor een duur van 24 uur bij kamertemperatuur (25 °C). Aangezien er geen conserveermiddel aanwezig is, verdient het aanbeveling de toediening van de oplossing voor infusie zo snel mogelijk te starten en zeker binnen 3 uur na reconstitutie of verdunning. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C. Niet in de vriezer bewaren. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Remicade wordt geleverd als gelyofiliseerd poeder (infliximab 100 mg) in afzonderlijk verpakte glazen injectieflacons (Type 1) voor eenmalig gebruik, met rubber stoppen en aluminium krimpfolie onder plastic kapjes.
10
6.6
Instructies voor gebruik en verwerking <,en verwijdering>
1.
Bereken de dosering en het benodigde aantal flacons Remicade. Iedere flacon Remicade bevat 100 mg infliximab. Bereken het totale benodigde volume van gereconstitueerde Remicade-oplossing.
2.
Reconstitueer iedere flacon Remicade met 10 ml water voor injecties. Gebruik hierbij een injectiespuit met een 21-gauge naald of kleiner. Verwijder het plastic kapje van de flacon en ontsmet de bovenzijde met 70% alcohol. Steek de injectienaald door het midden van de rubberstop in de flacon en richt de stroom water voor injecties langs de glazen wand van de flacon. Gebruik geen flacons waarin geen vacuüm aanwezig is. Draai de oplossing voorzichtig rond door de flacon te draaien zodat het gelyofiliseerde poeder oplost. Niet langdurig of krachtig bewegen. NIET SCHUDDEN. Schuimen bij reconstitutie van de oplossing is niet ongewoon. Laat de gereconstitueerde oplossing 5 minuten staan. Controleer of de oplossing kleurloos tot lichtgeel en helder is. De oplossing kan een aantal kleine doorschijnende partikeltjes bevatten, aangezien infliximab een eiwit is. Niet gebruiken wanneer u ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of andere vreemde partikels ziet.
3.
Verdun het totale volume van de gereconstitueerde Remicade-oplossing tot 250 ml met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus door een volume 0,9% g/v natriumchloride-oplossing, gelijk aan het volume van de gereconstitueerde Remicade, uit de 250-ml glazen fles of zak met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus te halen. Voeg langzaam het totale volume van gereconstitueerde Remicade-oplossing toe aan de 250-ml infuusflacon of -zak. Voorzichtig mengen.
4.
Dien de infuusoplossing over een periode van niet minder dan 2 uur toe (en niet meer dan 2 ml/min). Gebruik een infuusset met een in-line, steriel, nietpyrogeen filter met een lage eiwitbinding (poriegrootte 1.2 micrometer of minder). Zie rubriek 6.3 Houdbaarheid. Aangezien er geen conserveringsmiddelen aanwezig zijn, wordt het aanbevolen om de toediening van de oplossing voor infusie zo spoedig mogelijk te laten aanvangen en binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning. Resterende oplossing voor infusie niet bewaren voor nieuw gebruik.
5.
Er is geen biochemisch compatibiliteitsonderzoek verricht naar de gelijktijdige toediening van Remicade en andere agentia. Dien Remicade dan ook niet gelijktijdig toe met andere agentia via dezelfde intraveneuze lijn.
6.
Inspecteer visueel parenterale geneesmiddelen vóór toediening op deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet, als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of vreemde deeltjes te zien zijn.
7.
Gooi resterende oplossing weg.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
11
Centocor B.V. Einsteinweg 101 2333 CB Leiden Nederland 8.
NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
EU/1/99/116/001 9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
12
BIJLAGE II
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE EN FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
C.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
13
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE EN FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel Centocor B.V.
Einsteinweg 101 2333 CB Leiden Nederland Vergunning voor de vervaardiging verleend op 27 mei 1997 door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, Sir W. Churchillaan 362, Rijswijk, Nederland. Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Centocor B.V. Einsteinweg 101 2333 CB Leiden Nederland Vergunning voor de vervaardiging verleend op 27 mei 1997 door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, Sir W. Churchillaan 362, Rijswijk, Nederland. B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch recept onderworpen geneesmiddel (Zie bijlage I: samenvatting van de productkenmerken, 4.2).
C.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen dient het navolgende onderzoeksprogramma binnen de daarvoor aangegeven termijn af te ronden. De resultaten hiervan zullen de basis vormen van de jaarlijkse herbeoordeling van de baten/risicoverhouding. Klinische aspecten 1.
De aanvrager blijft betrokken bij en voltooit het ACCENT I-therapeutisch onderzoek (C0168T21). ACCENT I wordt uitgevoerd bij patiënten met een 14
gematigde tot ernstige actieve vorm van de ziekte van Crohn die gedurende 12 maanden behandeld werden en bij wie een on week 30 en 54 analyse plaatsvond. De behandelingsgroepen bestaan uit een groep die een startbehandeling krijgt van 5 mg/kg gevolgd door een herhalingsbehandeling bij opflakkeringen en twee groepen die een startbehandeling krijgen van 5 mg/kg tijdens week 0, 2 en 6 gevolgd door een onderhoudsbehandeling van 5 mg/kg of 10 mg/kg om de 8 weken. In de beoordeling is opgenomen het aanhoudend voordeel in termen van klinische respons, klinische remissie, genezing van de slijmvliezen en het vermijden van steroïdenbehandelingen. Een studierapport met betrekking tot week 30 is beschikbaar bij de presentatie van de jaarlijkse veiligheidsupdate tijdens het derde/vierde kwartaal van 2001, afhankelijk van de datum van de goedkeuring van de Commissie. Het allesomvattende eindrapport is beschikbaar tijdens het derde/vierde kwartaal van 2002. 2.
De aanvrager begint en voltooit het ACCENT II- therapeutisch onderzoek (C0168T26). Tijdens de tweede helft van 1999 wordt begonnen met ACCENT II bij patiënten met fistelvorming bij de ziekte van Crohn. Zoals bij ACCENT I worden de patiënten gedurende 12 maand behandeld. De behandelingsgroepen bestaan uit een groep die een eenmalige behandelingscyclus ondergaan (tijdens week 0, 2 en 6) en een groep die een onderhoudsbehandeling krijgt van 5 mg/kg na een startbehandelingscyclus. In de beoordeling is opgenomen het aanhoudend voordeel in termen van de duur van de respons op de behandeling van de fistels en volledige sluiting van de fistel als secundair eindpunt. Een allesomvattend eindrapport is beschikbaar tijdens het derde/vierde kwartaal van 2002. Voor beide ACCENT-onderzoeken en voor alle vorige en verdere onderzoeken voert Centocor een veiligheidsfollow-up uit gedurende een periode van drie jaar.
3.
De aanvrager legt een patiëntenregister aan met een totaal van 5.000 patiënten in Noord-Amerika en Europa die aan de ziekte van Crohn lijden. Het patiëntenregister geeft reële cijfers weer met betrekking tot het gebruik van Remicade en tot andere behandelingen in de wereld. De patiënten dienen om de 8 weken vragenlijsten in te vullen met betrekking tot levenskwaliteit en economie met de bedoeling om de klinische, economische en humanistische gevolgen te bepalen van de ziekte van Crohn. Rapporten worden tweejaarlijks opgesteld en worden verstrekt bij de volgende uitgave van periodieke veiligheidsupdate.
4.
De aanvrager voltooit het farmacokinetisch onderzoek bij kinderen (C0168T23). De resultaten van de voorafgaande farmacokinetische analyses worden niet later verstrekt dan de datum van de eerste zesmaandelijkse veiligheidsupdate; uiterlijk tijdens het eerste/tweede kwartaal van 2000. Na de evaluatie van de farmacokinetische fase onderzoekt de aanvrager ongeveer 50 kinderen. De bedoeling hiervan is de consistente voordelen en veiligheid aan te tonen die eveneens bij volwassenen reeds werden aangetoond. Het tijdschema van dit onderzoek werd nog niet definitief vastgesteld.
5.
De aanvrager blijft zijn uiterste best doen om een HACA-test te ontwikkelen. Dit is een test waarbij het mogelijk wordt HACA (humane antichimerische
15
antilichamen) op te sporen in de aanwezigheid van infliximab in het serum. De aanvrager rapporteert bij iedere periodieke veiligheidsupdate over de stand van zaken wat betreft ontwikkeling van de test. 6.
De verschaft zesmaandelijkse periodieke veiligheidsupdates tijdens de eerste twee jaren na de goedkeuring van de Commissie, jaarlijks voor de volgende drie jaren en om de vijf jaren daarna.
16
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: 1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie Infliximab 2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Bevat 10 mg/ml infliximab na reconstitutie met 10 ml water voor injecties. 3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat 4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon 100 mg 5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning Lees vóór reconstitutie en gebruik de ingesloten bijsluiter. 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen. 7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: 9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2°C – 8°C (in de koelkast). Niet in de vriezer bewaren. 10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
19
Ongebruikte oplossing weggooien. 11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Registratiehouder: Centocor B.V., Leiden, Nederland 12.
NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
EU/1/99/116/001 13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
Charge: 14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel 15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Verdun de gereconstitueerde oplossing verder met 0,9% g/v natriumchlorideoplossing voor infusie. Voor eenmalig gebruik.
20
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN) Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning 3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: 4.
PARTIJNUMMER
Charge: 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg Bewaren bij 2°C – 8°C. Niet in de vriezer bewaren. Centocor B.V. Leiden, Nederland
21
B. BIJSLUITER
22
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. In deze bijsluiter: 1. Wat Remicade is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Remicade te gebruiken 3. Hoe Remicade te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Remicade Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie -
De werkzame stof is infliximab. De andere hulpstoffen zijn sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat.
Centocor B.V. Einsteinweg 101 2333 CB Leiden Nederland 1. WAT REMICADE IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT Remicade is beschikbaar als poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie in individuele doosjes met injectieflacons voor eenmalig gebruik. Voordat Remicade aan u gegeven kan worden, moet het eerst gemengd worden met water voor injecties en verder ook met een 0,9% oplossing van natriumchloride. De aldus voorbereide oplossing zal via een infuus in een ader in uw arm worden toegediend gedurende een periode van 2 uur. Elke flacon (glazen flesje) bevat 100 mg infliximab. Remicade is een type geneesmiddel dat het ontstekingsproces onderbreekt. Het actieve bestanddeel, infliximab, is een humaan-muis monoclonaal antilichaam. Monoclonale antilichamen zijn eiwitten die andere unieke eiwitten herkennen en eraan binden. Infliximab bindt met een zeer specifiek eiwit (tumor necrosis factor alpha) waarvan men denkt dat het de oorzaak is de ziekte van Crohn. De ziekte van Crohn is een ontsteking van de darmen. De hoeveelheid van het natuurlijk voorkomend eiwit tumor necrosis factor alfa (TNFα) is verhoogd bij de ziekte van Crohn. Remicade (infliximab) is een antistof tegen TNF en voorkomt de schadelijke effecten van TNF. Remicade wordt om de volgende redenen gebruikt bij patiënten met de ziekte van Crohn:
23
• •
behandelen van ernstig, actieve ziekte die niet kon worden beheerst met behulp van corticosteroïden en/of geneesmiddelen ter onderdrukking van het immuunsysteem verminderen van het aantal drainerende enterocutane fistels (abnormale door de huid heenbrekende openingen vanuit de darm) die niet te verhelpen waren met andere geneesmiddelen/chirurgische ingreep.
2. ALVORENS REMICADE TE GEBRUIKEN Remicade niet gebruiken: Indien u een voorgeschiedenis hebt van ernstige overgevoeligheid of allergie voor één van de componenten van het product of voor muis (muis- en rat-)eiwitten of indien u een infectie of abcessen heeft, moet dit met uw arts besproken worden. Pas goed op met Remicade: Er is geen onderzoek verricht naar toediening van Remicade aan kinderen (0-17 jaar) en moet dus vermeden worden. Specifieke studies met Remicade werden niet uitgevoerd bij bejaarden of bij patiënten met een lever- of een nieraandoening. Sommige patiënten behandeld met Remicade, kregen allergische reacties binnen 2 uur na de toediening van het geneesmiddel. Deze waren in het algemeen mild tot matig, echter; in zeldzame gevallen waren zij ernstiger. De symptomen van zulke reacties waren meestal huidreacties, netelroos, vermoeidheid, piepend ademhalen of moeilijk ademhalen en/of lage bloeddruk. Deze symptomen zullen het meest optreden bij de eerste en tweede toediening van het geneesmiddel. Als u deze symptomen waarneemt, informeer dan uw arts. Indien deze symptomen optreden tijdens de infusie kan uw arts de snelheid van de infusie verminderen zodat het langer duurt voordat u het geneesmiddel krijgt. Uw arts kan de toediening van het geneesmiddel ook stopzetten totdat de symptomen verdwijnen en dan opnieuw met de toediening beginnen. Uw arts kan uw symptomen ook behandelen met andere geneesmiddelen (paracetamol, antihistaminica, corticosteroïden, bronchodilatatoren en/of adrenaline). Meestal kunt u nog wel Remicade krijgen, ook al treden deze symptomen op. Nochtans kan uw arts in sommige gevallen besluiten dat het het beste is voor u, u geen Remicade meer te geven. Het opnieuw toedienen na een periode van 15 weken zonder geneesmiddelen is niet aanbevolen. Indien u uw laatste dosis Remicade 2 jaar of langer geleden hebt gekregen en u krijgt nu opnieuw Remicade, dan is het mogelijk dat u 3 tot 12 dagen na uw infusie een allergische reactie vertoont. Deze reactie kan ernstig zijn. Tekenen en symptomen zijn zwakheid of pijn in de spieren, rash, koorts, pijn in gewrichten of kaken, zwelling van gezicht of handen, moeilijkheden bij het slikken, jeuk, keelpijn en/of hoofdpijn. Raadpleeg uw arts onmiddellijk voor de behandeling van deze symptomen. Het is mogelijk dat u gemakkelijker een infectie oploopt.
24
In zeldzame gevallen kunt u tekenen en symptomen ontwikkelen van de ziekte “lupus” (aanhoudende rash, koorts, pijn in de gewrichten en moeheid). Indien deze symptomen optreden en bloedtesten zouden aantonen dat dit aan het gebeuren zou zijn, zal uw behandeling met Remicade stopgezet worden. De symptomen zullen normaal verdwijnen door een gepaste behandeling. In het algemeen nemen patiënten met de ziekte van Crohn meerdere geneesmiddelen die zelf ook bijwerkingen kunnen veroorzaken. Indien u bijkomende bijwerkingen of enig ander, nieuw symptoom ervaart, vertel dat aan uw arts. Zwangerschap De toediening van Remicade is niet aanbevolen als u zwanger bent. Als u Remicade wordt gegeven, dient u zwangerschap te voorkomen door het gebruik van geschikte voorbehoedsmiddelen tijdens de behandeling en tot minimaal zes maanden na het laatste Remicade-infuus. Borstvoeding Het is niet bekend of infliximab wordt uitgescheiden in de moedermelk. Als u borstvoeding geeft, zal uw arts u adviseren de borstvoeding te stoppen na behandeling met Remicade. Rijvaardigheid en bediening van machines: Niet van toepassing. Gebruik van andere geneesmiddelen: Licht uw arts in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. Er bestaat geen informatie over de mogelijke interacties van Remicade met andere geneesmiddelen. 3. HOE REMICADE TE GEBRUIKEN De aanbevolen dosering voor de ernstig, actieve ziekte van Crohn is een infusie van 5 mg/kg lichaamsgewicht. De infusie moet ten minste 2 uur duren. Ook voor het sluiten van enterocutane fistels bedraagt de aanbevolen dosering 5 mg/kg lichaamsgewicht: u zult twee extra doses van 5 mg/kg krijgen op 2 en 6 weken na het eerste infuus. Na verdunning wordt Remicade via een ader toegediend. Gewoonlijk zal dat in uw arm zijn. Indien u een ernstig, actieve ziekte heeft, zult u een enkelvoudige behandeling van Remicade krijgen. Indien u fistulae ziekte heeft, zult u normaal bijkomende doses krijgen 2 en 6 weken na de eerste dosis. Indien tekenen en symptomen van uw ziekte opnieuw optreden, kunt u herbehandeld worden. Er bestaat een risico op allergische reactie als de herbehandeling na een periode van 14 weken of meer toegediend wordt. Uw arts zal dit met u bespreken.
25
Bij elke behandeling zal het minstens 2 uur duren om Remicade via uw ader aan u toe te dienen. Na de toediening van Remicade moet u ook nog minmaal 1-2 uur blijven voordat u mag gaan. Uw behandeling zal gebeuren onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling van darmziektes. Als u meer Remicade gebruikt dan u zou mogen is: Eenmalige toedieningen van maximaal 20 mg/kg hebben plaatsgevonden zonder toxische effecten. Er bestaat geen geval van overdosering. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Remicade bijwerkingen hebben. De meeste bijwerkingen zijn mild tot matig. Nochtans kunnen sommige ernstig zijn en een behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot zes maanden na de laatste infusie. Raadpleeg uw arts onmiddellijk als u iets van het volgende merkt : • pijn of zwakheid in borst, spieren, gewrichten of kaken • zwelling van handen, voeten, enkels, aangezicht, lippen, mond of keel, waardoor ademen of slikken moeilijk wordt • koorts • rash • jeuk Raadpleeg uw arts zo snel mogelijk indien u iets van het volgende merkt : • tekenen van infectie • kortademigheid • problemen om te urineren • wijzigingen in de manier waarop uw hart klopt, bijvoorbeeld als u merkt dat het sneller klopt • een licht gevoel in het hoofd • vermoeidheid • heesheid • hoesten Als u bijwerkingen constateert die niet in deze bijsluiter worden vermeld, licht dan uw arts in. 1. BEWARING VAN REMICADE Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Niet gebruiken na de uiterste op etiket en doos vermelde gebruiksdatum Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast). Niet in de vriezer bewaren. De gereconstitueerde, verdunde oplossing voor infusie is stabiel gedurende 24 uur bij kamertemperatuur (25°C), maar wegens bacteriologische redenen verdient het aanbeveling ze zo snel mogelijk te gebruiken. Start de infusie binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning.
26
Remicade zal niet aan u toegediend worden als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuringen of andere vreemde partikels aanwezig zijn. Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op
27
Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien 73, rue de Stalle/Stallestraat 73 B-1180 Bruxelles/Brussel Tel: + 32-(0)2 370 92 11
Luxembourg/Luxemburg
Danmark Hvedemarken 12 DK-3520 Farum Tlf: + 45-44 95 50 66
Nederland Maarssenbroeksedijk 4 NL-3606 AN Maarssen Tel: + 31-(0)30 240 88 88
Deutschland Thomas-Dehler-Straße 27 D-81737 München Tel: + 49-(0)89 627 31-0
Österreich
Ελλάδα Αγίου Δημητρίου 63 GR-174 55 Αλιμος τηλ.: + 30-1 98 97 300
Portugal
España Km. 36, Ctra. Nacional I E-28750 San Agustín de Guadalix - Madrid Tel: + 34-91 848 85 00
Suomi/Finland
France 92 rue Baudin F-92300 Levallois-Perret Tél: + 33-(0)1 41 06 35 00
Sverige Box 27190 S-102 52 Stockholm Tfn: + 46-(0)8 522 21 500
Ireland Shire Park Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1TW - UK United Kingdom Tel: +44-(0)1 707 363 636
United Kingdom
Rue de Stalle 73 B-1180 Bruxelles Belgique/Belgien
Tel: + 32-(0)2 370 92 11
Badener Strasse 23
A-2514 Traiskirchen Tel: + 43-(0)2252 502-0 Casal do Colaride
Agualva P-2735 Cacém Tel: +351-(0)1 431 25 31 Riihitontuntie 14A/Rietomtevägen 14 A FIN-02200 Espoo/Esbo Puh/Tfn: + 358-(0)9 613 55 51
Shire Park Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1TW - UK Tel: + 44-(0)1 707 363 636
Italia Centro Direzionale Milano Due Palazzo Borromini I-20090 Segrate (Milano) Tel: + 39-02 21018.1
28
29
INSTRUCTIES VOOR CORRECT GEBRUIK DOOR ARTSEN, APOTHEKERS EN ANDER VERPLEGEND PERSONEEL Instructies voor gebruik en verwerking – reconstitutie, verdunning en toediening 1.
Bereken de dosering en het benodigde aantal flacons Remicade. Iedere flacon Remicade bevat 100 mg infliximab. Bereken het totale benodigde volume van gereconstitueerde Remicade-oplossing.
2.
Reconstitueer iedere flacon Remicade met 10 ml water voor injecties. Gebruik hierbij een injectiespuit met een 21-gauge naald of kleiner. Verwijder het plastic kapje van de flacon en ontsmet de bovenzijde met 70% alcohol. Steek de injectienaald door het midden van de rubberstop in de flacon en richt de stroom water voor injecties langs de glazen wand van de flacon. Gebruik geen flacons waarin geen vacuüm aanwezig is. Draai de oplossing voorzichtig rond door de flacon te draaien zodat het gelyofiliseerde poeder oplost. Niet langdurig of krachtig bewegen. NIET SCHUDDEN. Schuimen bij reconstitutie van de oplossing is niet ongewoon. Laat de gereconstitueerde oplossing 5 minuten staan. Controleer of de oplossing kleurloos tot lichtgeel en helder is. De oplossing kan een aantal kleine doorschijnende partikeltjes bevatten, aangezien infliximab een eiwit is. Niet gebruiken wanneer u ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of andere vreemde partikels ziet.
3.
Verdun het totale volume van de gereconstitueerde Remicade-oplossing tot 250 ml met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus door een volume uit de 0,9% g/v natriumchloride-oplossing te halen, gelijk aan het volume van de gereconstitueerde Remicade, uit de 250-ml glazen fles of zak met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus. Voeg langzaam het totale volume van gereconstitueerde Remicade-oplossing toe aan de 250-ml infuusflacon of -zak. Voorzichtig mengen.
4.
Dien de infuusoplossing over een periode van niet minder dan 2 uur toe (en niet meer dan 2 ml/min). Gebruik een infuusset met een in-line, steriel, nietpyrogeen filter met een lage eiwitbinding (poriegrootte 1.2 micrometer of minder). Zie rubriek 6.3 Houdbaarheid. Aangezien er geen conserveringsmiddelen aanwezig zijn, wordt het aanbevolen om de toediening van de oplossing voor infusie zo spoedig mogelijk te laten aanvangen en binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning. Resterende oplossing voor infusie niet bewaren voor nieuw gebruik.
5.
Er is geen biochemisch compatibiliteitsonderzoek verricht naar de gelijktijdige toediening van Remicade en andere agentia. Dien Remicade dan ook niet gelijktijdig toe met andere agentia via dezelfde intraveneuze lijn.
6.
Inspecteer visueel parenterale geneesmiddelen vóór toediening op deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet, als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of vreemde deeltjes te zien zijn.
7.
Gooi resterende oplossing weg.
30