BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vitrasert
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Het Vitrasert implantaat is een op polymeren gebaseerd geneesmiddel-afgiftesysteem dat ganciclovir in tabletvorm bevat. De tabletten bevatten ten minste 4,5 mg van het actieve bestanddeel ganciclovir en 0,015 mg magnesiumstearaat. Het afgiftesysteem is samengesteld uit een laag semipermeabele polyvinylalcohol (PVA), die diffusie van het middel mogelijk maakt, en een impermeabele laag ethyleenvinylacetaat (EVA). Een onderbreking in de EVA-beschermlaag creëert een diffusiekanaal. Op deze wijze vindt de diffusie van ganciclovir van het implantaat naar het oog plaats.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Vitrasert is een oogimplantaat. Het Vitrasert implantaat is een niet-eroderend, op polymeren gebaseerd systeem voor de gereguleerde afgifte van ganciclovir. Het bevat een ganciclovirtablet met een doorsnede van 2,5 mm en een dikte van 1 mm. Deze tablet is aan alle kanten gecoat met PVA en met een discontinue EVA-film. Het geheel wordt gecoat met PVA en er wordt een uit PVA bestaand verankeringslipje aan bevestigd.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Het Vitrasert implantaat is bedoeld voor de locale behandeling van cytomegalovirus (CMV) retinitis bij patiënten met het acquired immunodeficiency syndrome (aids) (zie 4.4. Speciale waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen). 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering en Toediening Vitrasert is alleen bedoeld voor implantatie in het corpus vitreum. Ieder Vitrasert implantaat geeft dit antivirale geneesmiddel gedurende ten minste drie maanden onafgebroken af. Uit klinische studies blijkt dat de patiënt die behandeld wordt met Vitrasert gemiddeld 6 tot 8 maanden lang beschermd wordt tegen progressie van retinitis. Als er geen ganciclovir meer in het Vitrasert implantaat aanwezig is, hetgeen blijkt uit progressie van de CMV retinitis, kan het Vitrasert implantaat worden vervangen. In geval van progressie binnen de eerste drie maanden, moet het gebruik van het Vitrasert implantaat heroverwogen worden. Chirurgische Procedure De chirurgische procedure voor de implantatie van Vitrasert in het corpus vitreum wordt uitgevoerd met een standaard lokaal en retrobulbair of peribulbair anaesthetisch blok. Er wordt een conjunctivale incisie gemaakt in het onderste temporale kwadrant op de
limbusrand, waarbij haemostase wordt verkregen met gebruik van een bipolair diathermisch mes. Vitrasert wordt geprepareerd door een nylon hechtdraad 1,5 tot 2,0 mm van de basis door het midden van de verankeringslip te halen. Deze wordt zodanig op maat geknipt, dat de afstand tussen de hechtdraad en het einde van de lip slechts 0,5 mm bedraagt. Er wordt een 20-gauge, microvitreoretinaal mes gebruikt voor de incisie van sclera in het onderste temporale kwadrant, 4 mm van de limbus vandaan om de Vitrasert in de pars plana te implanteren. De incisie wordt vervolgens wijder gemaakt, totdat de omtrek ca. 4 - 5 mm bedraagt. Met een automatisch vitrectomie-instrument wordt eventuele prolapsus van het corpus vitreum weggesneden. De randen van de sclerotomie-incisie worden opengehouden, zodat kan worden gecontroleerd of er een volledige incisie van de eronder liggende pars plana verkregen is. Het implantaat wordt vervolgens met een forceps met gladde uiteinden bij de lip vastgepakt en in het oog ingebracht, met het tabletje (bovenkant van het implantaat ) naar de voorkant van het oog wijzend. Men dient daarbij voorzichtig te werk gaan zodat het membraan dat het tabletje omhult, niet geperforeerd of anderszins beschadigd raakt. De nylon hechtdraad wordt ter verankering van het implantaat door beide kanten van de sclerale incisie gehaald, waarna er een knoop in wordt gelegd. De sclerale incisie zelf wordt ook met een doorlopende nylon draad gehecht. Een ‘balanced salt’ oplossing wordt door de incisie heen geïnjecteerd om de intraoculaire druk te herstellen. Vervolgens wordt de intravitreale plaatsing van het implantaat met een binoculaire indirecte oftalmoscoop gecontroleerd. De conjunctiva wordt gesloten met twee eenvoudige collageenhechtingen, of met een ander hechtmateriaal naar keuze. Indien de chirurg een post-operatieve behandeling nodig acht, kunnen er antibiotica en steroïden worden gegeven. Het verwijderen van het Vitrasert implantaat vindt plaats met een standaard lokaal en retrobulbair of peribulbair anaesthetisch blok. De incisie in het onderste temporale kwadrant wordt weer open gemaakt door het doorknippen van de nylon hechtingen en het opnieuw insnijden van de oorspronkelijke incisie met een microvitreoretinaal mes. De verankeringshechtdraad wordt gebruikt om het implantaat uit het oog te verwijderen. Eventueel moet de aanwezige implant operatief los worden gemaakt; het kan nodig zijn vitrectomie van aan het implantaat vastzittend glasvocht te verrichten met behulp van een mechanisch vitrectoom (zie 4.4 Speciale waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen). Een gepubliceerde studie (Morley et al. Ophthalmology 102(3), 388-392, 1995) betreffende negen ogen bij acht patiënten die ieder twee of meer Vitrasert implantaten kregen, beschrijft de verwijdering en vervanging van Vitrasert implantaten op de oorspronkelijke locatie of op een overlappende locatie waarbij ongeveer 2,0 mm van de oorspronkelijke sclerale wond opnieuw wordt gebruikt, alsmede 3,0 mm nieuw sclera net onder de oude wond; of implantatie op een geheel nieuwe locatie. Er is echter geen gerandomiseerd, gecontroleerd vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de methoden van verwijdering en herimplantatie van het Vitrasert implantaat. Gebruik bij kinderen Er is maar zeer weinig klinische ervaring opgedaan in het behandelen van CMV retinitis met het Vitrasert implantaat bij kinderen van onder de 12 jaar.
Gebruik bij ouderen De effectiviteit en veiligheid van het Vitrasert implantaat bij ouderen zijn niet onderzocht. 4.3
Contra-indicaties
Vitrasert is gecontraïndiceerd in patiënten die overgevoelig zijn voor ganciclovir of acyclovir, alsmede in patiënten bij wie een intraoculaire ingreep gecontraïndiceerd is vanwege, bijvoorbeeld, een externe oculaire infectie of trombocytopenie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Het Vitrasert implantaat voorziet in een lokale therapie die beperkt blijft tot het behandelde oog. Er bestaat een verhoogd risico voor het contralaterale oog en patiënten moeten voortdurend worden gecontroleerd op het ontstaan van CMV retinitis. Er is tevens een verhoogd risico op extra-oculaire CMV-infecties in vergelijking met systemisch behandeling. In het geval dat een extraoculaire infectie zich manifesteert, dient met systemische behandeling een aanvang te worden genomen. Zoals bij alle operatieve ingrepen, is er een zeker risico.. Mogelijke visus-bedreigende complicaties van de intraoculaire operatie waarbij het Vitrasert implantaat in de glasvochtholte wordt ingebracht omvatten: glasvochtbloeding, loslaten van het netvlies, endophtalmitis, uveïtis en staarontwikkeling. Na de implantatie van het Vitrasert implantaat ervaren bijna alle patiënten een onmiddellijke en tijdelijke vermindering van de gezichtsscherpte in het behandelde oog. Dit kan na de operatie nog twee tot vier weken duren. De vermindering van de gezichtsscherpte is waarschijnlijk het gevolg van de chirurgische ingreep. De op dit moment beschikbare gegevens zijn onvoldoende om de effectiviteit van het Vitrasert implantaat vast te stellen, wanneer deze wordt gebruikt in combinatie met siliconenolie of gas voor de behandeling van losgelaten retina. Het inbrengen van het Vitrasert implantaat vereist een hoge mate van chirurgische bekwaamheid. Alvorens deze procedure zelf uit te voeren, behoort een chirurg deze ingreep te hebben geobserveerd en erbij te hebben geassisteerd. Zoals voor alle intraoculaire operaties geldt, moeten zowel de operatieplek als het Vitrasert implantaat volledig steriel worden gehouden. Het Vitrasert implantaat mag alleen bij het verankeringslipje worden vastgehouden om te voorkomen dat de polymeercoating beschadigd wordt, hetgeen de afgiftesnelheid van ganciclovir in het oog zou kunnen beïnvloeden. Het Vitrasert implantaat mag op geen enkele manier opnieuw worden gesteriliseerd. CMV retinitis wordt tijdens oogheelkundig onderzoek door indirecte oftalmoscopie vastgesteld. Andere aandoeningen in de differentiaaldiagnose van CMV retinitis zijn onder meer candidiasis, toxoplasmose, histoplasmose, littekens op het netvlies en cotton wool spots. Elk van deze aandoeningen kan het netvlies er uit doen zien alsof er sprake is van CMV retinitis. Het is dan ook van het grootste belang dat de diagnose van CMV retinitis wordt gesteld door een oftalmoloog die vertrouwd is met de retinale verschijnselen van deze aandoeningen. De diagnose van CMV retinitis kan worden
bevestigd door middel van een CMV kweek uit urine, bloed, keel, of andere holtes. Een negatief resultaat sluit CMV retinitis echter niet uit. Het Vitrasert implantaat geneest CMV retinitis niet en bij sommige immunogecompromitteerde patiënten kan de retinitis zich ondanks het Vitrasert implantaat verder uitbreiden. Patiënten dienen, nadat een Vitrasert implantaat is ingebracht, met passende intervallen oogheelkundig te worden onderzocht. Bij sommige patiënten, zoals die met visusbedreigende aandoeningen (bijv. retinitis in de achterste pool), moet dit vaker worden uitgevoerd. 4.5
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen studies met betrekking tot interacties uitgevoerd. 4.6
Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Er is aangetoond dat ganciclovir embryotoxisch en teratogeen is in proefdieren. De optredende teratogene effecten omvatten gespleten verhemelte, anoftalmie/microftalmie, aplastische nieren en pancreas, hydrocefalie en brachygnathie. Hoewel ieder Vitrasert implantaat slechts 4,5 mg ganciclovir bevat dat gedurende een periode van 6 tot 8 maanden lokaal aan het corpus vitreum wordt afgegeven, is de veiligheid ervan voor zwangere vrouwen niet vastgesteld. Het Vitrasert implantaat mag daarom tijdens de zwangerschap uitsluitend dan worden gebruikt wanneer de mogelijke voordelen opwegen tegen het mogelijke risico voor de foetus. Effectieve contraceptie moet toegepast worden gedurende het gebruik van het Vitrasert implantaat. Aantasting van de vruchtbaarheid Bij een intraveneuze dosis van 90 mg/kg/dag veroorzaakte ganciclovir bij vrouwtjesmuizen een afname van de paardrift en vruchtbaarheid, alsmede een toename in de miskraamincidentie en hypoplasia van de testes en van de vesiculae seminalis in de mannelijke nakomelingen. Na een dagelijkse oraal of intraveneus toegediende dosis van 0,2 tot 10 mg/kg, veroorzaakte ganciclovir verminderde vruchtbaarheid bij mannetjesmuizen en hypospermatogenese bij mannetjesmuizen en -honden. Het geven van borstvoeding Het is niet bekend of het door het Vitrasert implantaat afgegeven ganciclovir in de moedermelk wordt afgescheiden. Bij vele geneesmiddelen is dat echter wèl het geval en aangezien er bij met ganciclovir behandelde dieren carcinogene en teratogene effecten optraden, is het waarschijnlijk dat er bij kinderen die borstvoeding krijgen ernstige bijwerkingen kunnen optreden. Moeders met een Vitrasert implantaat moet het geven van borstvoeding worden ontraden.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Na het operatief inbrengen van een Vitrasert implantaat kunnen patiënten last hebben van een tijdelijke vermindering van hun gezichtsscherpte. Patiënten dienen niet auto te rijden of machines te gebruiken totdat hun visus hersteld is. 4.8
Bijwerkingen
De meest veelvuldig waargenomen bijwerkingen bij met Vitrasert behandelde patiënten hadden betrekking op het oog en omvatten vitreale bloedingen, loslaten van het netvlies, staarontwikkeling en veranderingen in de macula. Omdat vritreale bloedingen, hyphaema, endophtalmitis en enkele gevallen van staar in de onmiddellijk postoperatieve periode optraden, is een causaal verband met de chirurgische procedure waarschijnlijk. Voor de overige bijwerkingen in het oog is zo’n causaal verband niet duideliijk, aangezien vele hiervan dikwijls optreden in samenhang met CMV retinitis. Het risico van loslaten van het netvlies en van endophtalmitis neemt toe na herhaalde implantatie. Patiënten met CMV retinitis moeten regelmatig oogheelkundig worden onderzicht op de status van hun retinitis en op het ontstaan van andere retinale laesies. Bij de 589 patiënten die tijdens klinisch onderzoek 956 Vitrasert implantaten kregen, werden de volgende bijwerkingen met een incidentie van > 1,0% waargenomen: Bijwerkingen in het oog
Aantal bijwerkingen (na eerste implantatie)
Aantal bijwerkingen (na herhaalde implantatie) %
N=128
%
N=828 Vitreale bloeding
122
14.7
17
13,3
Loslaten van het netvlies
98
11.8
24
18,8
Staar/lenstroebeling
39
4.7
9
7,0
Afwijking in de macula
13
1.6
2
1,6
Intraoculaire drukstijging
13
1.6
1
0,8
31
3.7
9
7,0
Hyphaema
36
4.3
3
2,3
Vitritis
31
3.7
3
2,3
Endophtalmitis
4
0.5
2
1,6
(toename van > 10 mm Hg)* Verandering van schijf/zenuw
optische
* Oogdrukmetingen zijn beschikbaar voor 738 van de 956 implantaten. Bijwerkingen met een incidentie van minder dan 1,0% waren: aandoening van het netvlies, cellen en eiwitten in de voorste oogkamer, synechie, bloedingen (op andere plekken dan in het corpus vitreum), cotton wool spots, keratopathie, astigmatisme, uveïtis, microangiopathie, iritis, choroiditis, papillitis, chemosis, phthisis bulbi, nauwe kamerhoek glaucoom met ondieper wordende voorste oogkamer, loslaten van het
glasvocht, tractie op het glasvocht, hypotonie, ernstige post-operatieve ontstekingsverschijnselen, een scheur of gat in het netvlies, corneale dellen, subconjunctivale bloeding, hypotonie-gerelateerde choroidale vouwen, extrusie van het tablet door de wond in de sclera, en gliosis. 4.9
Overdosering
Niet van toepassing.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: antivirale middelen, ATC-code: J05A B06. Ganciclovir is een synthetisch nucleosideanalogon van 2'-desoxyguanosine dat in vitro en in vivo de replicatie van herpesvirussen remt. Gevoelige humane virussen zijn o.a. cytomegalovirus (CMV), de herpes simplex virussen -1 en -2 (HSV-1, HSV-2), het Epstein-Barr virus (EBV) en het varicella zoster virus (VZV). Klinisch onderzoek met ganciclovir heeft zich beperkt tot het vaststellen van de werkzaamheid bij patiënten met een CMV-infectie. In vitro was de ganciclovirdosis waarbij in diverse cellijnen 50% inhibitie optrad van CMV dat uit humaan weefsel was geïsoleerd (ED50) 0,2 - 3,0 µg/ml. Het verband tussen de in vitro gevoeligheid van CMV voor ganciclovir en de klinische respons is niet bepaald. Bij hogere concentraties (10 tot 60 µg/ml) remt ganciclovir in vitro de proliferatie van zoogdiercellen, waarbij kolonievormende cellen uit het beenmerg het meest gevoelig zijn. Beschikbare gegevens duiden erop dat cytomegalovirussen na het binnendringen van een gastheercel een of meerdere cellulaire kinases induceren, waardoor ganciclovir tot zijn trifosfaat wordt gefosforileerd. Er is aangetoond dat in CMV-geïnfecteerde cellen de concentratie ganciclovirtrifosfaat ca. 10 keer hoger is dan in niet-geïnfecteerde cellen, hetgeen wijst op een preferentiële fosforilering van ganciclovir in virus-geïnfecteerde cellen. In vitro wordt het ganciclovir-trifosfaat langzaam gekataboliseerd; 18 uur nadat ganciclovir uit het extracellulaire medium is verwijderd, is nog 60 - 70% van de oorspronkelijke concentratie in de geïnfecteerde cellen over. Er wordt aangenomen dat de antivirale werking van ganciclovir-trifosfaat het gevolg is van het op twee bekende manieren inhiberen van de synthese van viraal DNA, te weten: (1) competitieve inhibitie van virale DNA-polymerases en (2) rechtstreekse inbouw in het virale DNA met als uiteindelijk gevolg de beëindiging van de elongatie van viraal DNA. Ook het cellulaire DNA- polymerase-α wordt geremd, maar bij een hogere concentratie dan nodig is voor de inhibitie van viraal DNA-polymerase. Op basis van de resultaten van in vitro resistentieonderzoek van CMV-kweken uit met intraveneus ganciclovir behandelde patiënten, is het ontstaan van resistente virussen gemeld. De prevalentie van resistente CMV is niet bekend, en het is mogelijk dat sommige patiënten geïnfecteerd zijn met CMV-soorten die resistent zijn tegen ganciclovir. Bij patiënten met een matige klinische respons moet de mogelijkheid van resistente virussen dan ook in aanmerking worden genomen. 5.2
Farmacokinetische gegevens
Geneesmiddelspiegels zijn gemeten in 17 ogen na de implantatie van het Vitrasert implantaat. De ganciclovir spiegels in de vitreus waren onder de detectiegrens in 9 ogen. In de overgebleven 8 ogen was de gemiddelde concentratie 4,1 µg/ml (spreiding 1.9-7.4 µg/ml). De geschatte in vivo afgiftesnelheid, bepaald voor 14 implantaten (3 vervangen, 11 autopsie), varieerde van 0,5 µg/uur tot 2,88 µg/uur (gemiddeld 1,4 µg/uur). 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Ganciclovir veroorzaakt in vitro mutaties en schade aan chromosomen in zoogdiercellen en is clastogeen in vivo. In muizen is ganciclovir carcinogeen. De klinische relevantie hiervan is onbekend. Ganciclovir moet bij mensen als potentieel carcinogeen worden beschouwd. Het risico van deze toxische werking bij toediening aan mensen moet in aanmerking genomen worden wanneer de geschiktheid van dit product voor de patient wordt bepaald.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Het Vitrasert implantaat bevat 0,015 mg magnesiumstearaat (USP) per tablet. De tabletten zijn gecoat met ethyleenvinylacetaat (EVA) en polyvinylalcohol (PVA). Het verankeringslipje bestaat uit PVA. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Er zijn geen onverenigbaarheden bekend. 6.3
Houdbaarheid
De houdbaarheidstermijn is 24 maanden. Gebruik het product niet als de op de verpakking vermelde houdbaarheidstermijn is verlopen. Daar het implantaat steriel moet blijven dient de verpakking gesloten te blijven tot het moment van gebruik. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
Bewaren bij een temperatuur tussen 15 en 25° C. Vermijd bevriezing of overmatige hitte. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Vitrasert implantaten worden per stuk in een steriele Tyvekverpakking in een doosje geleverd.
6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen (indien van toepassing)
Bij het hanteren van het Vitrasert implantaat moet men voorzichtig te werk gaan om beschadiging van de polymeercoating te voorkomen hetgeen een verhoogde afgiftesnelheid tot gevolg kan hebben. Het Vitrasert implantaat hoort dan ook alleen bij het verankeringslipje te worden vastgepakt. Zowel voor als tijdens de operatieve implantatieprocedure behoren steriele technieken toegepast te worden. Het Vitrasert implantaat mag op geen enkele manier opnieuw worden gesteriliseerd. Aangezien het Vitrasert implantaat ganciclovir bevat dat een aantal eigenschappen gemeen heeft met antineoplastische middelen (te weten carcinogeniteit en mutageniteit), moet het Vitrasert implantaat gehanteerd en afgevoerd worden in overeenstemming met de voor anti-neoplastische stoffen gegeven aanwijzingen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiron B.V. Paasheuvelweg 30 1105 BJ Amsterdam Nederland
8. NUMMER IN GENEESMIDDELENREGISTER:
HET
COMMUNAUTAIRE
9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DEZE TEKST
BIJLAGE II VERGUNNINGHOUDER VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE EN IMPORT EN VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
A.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte en import in Europese Economische Ruimte Chiron B.V., Paasheuvelweg 30, 1105 BJ Amsterdam, Nederland. Vergunning voor de vervaardiging verleend op 8 november 1994 door het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Sir W. Churchilllaan 366, Rijswijk, Nederland. B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
Op niet verlengbaar beperkt medisch recept verkrijgbaar geneesmiddel.
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
VITRASERT™ ganciclovir oogimplantaat Verpakking bevat: Een Vitrasert implantaat à 4,5 mg ganciclovir. Niet werkzame bestanddelen: polyvinylalcohol (PVA), ethyleenvinylacetaat (EVA) en 0,015 mg magnesiumstearaat. Steriel zolang de verpakking niet beschadigd of geopend is. Alleen voor implantatie in het corpus vitreum Bewaren bij een temperatuur tussen 15 en 25 °C. Vermijd bevriezing of overmatige hitte. Wijze van gebruik: zie de bijsluiter voor informatie betreffende de te gebruiken dosering. Buiten bereik van kinderen bewaren.
Vergunninghouder Chiron BV Paasheuvelweg 30 1105 BJ Amsterdam Nederland Nummer in het communautaire geneesmiddelenregister: XXXXXX Lot # XXXXXXX Niet te gebruiken na: maand/jaar Vitrasert moet afgevoerd worden volgens de voor anti-neoplastische stoffen gegeven aanwijzigingen. Bedrijfslogo
B. BIJSLUITER
VITRASERT Ganciclovir INLEIDING Deze bijsluiter bevat belangrijke informatie over het Vitrasert implantaat. Lees hem alstublieft aandachtig door. Als u ergens vragen over hebt of iets niet goed begrijpt, wendt u zich dan tot uw arts of apotheker. U hoeft zich er absoluut niet voor te schamen als u meer informatie wilt hebben, integendeel, hoe meer u van uw behandeling afweet, hoe beter. Uw arts heeft besloten om bij u in één of beide ogen een Vitrasert implantaat in te brengen. Deze bijsluiter legt uit wat een Vitrasert implantaat is en hoe het werkt. De implantatie wordt beschreven en er wordt een aantal van de vaak voorkomende bijwerkingen vermeld waar u eventueel last van kunt krijgen. WAT IS HET VITRASERT IMPLANTAAT? Het Vitrasert implantaat is een tabletje met een doorsnede van 2,5 mm en een dikte van 1 mm, waaromheen een kunststof hulsje is gemaakt. Iedere tablet bevat minimaal 4,5 mg ganciclovir en 0,015 mg magnesiumstearaat. Ganciclovir heeft een zogenaamde antivirale werking; het wordt ingezet om infecties te behandelen die zijn veroorzaakt door virussen. De ganciclovir in het Vitrasert implantaat verhindert de vermenigvuldiging van het cytomegalovirus, het virus dat de ontsteking van uw netvlies veroorzaakt. De kunststof omhulling bestaat uit een ondoorlaatbare laag ethyleenvinylacetaat (EVA) en een gedeeltelijk doorlaatbare laag polyvinylalcohol (PVA). Hierdoor wordt de de afgifte van de inhoud van het tabletje geregeld, nadat het in uw oog is ingebracht. De inhoud van het Vitrasert implantaat komt gedurende een langdurige periode vrij. Onder deze omstandigheden houdt het effect 6 tot 8 maanden aan. WIE MAAKT EN VERKOOPT HET VITRASERT IMPLANTAAT? De registratiehouder voor Vitrasert is Chiron B.V., Amsterdam, Nederland. WAAR IS HET VITRASERT IMPLANTAAT VOOR BESTEMD? Het Vitrasert implantaat wordt gebruikt om een ontsteking van het netvlies te behandelen. Het netvlies vormt de binnenste laag van het oog. Netvliesontsteking wordt veroorzaakt door een virus dat cytomegalovirus (CMV) heet en dat vaak wordt aangetroffen bij patiënten met aids. Artsen noemen uw aandoening CMV-retinitis. WANNEER KUNT U NIET BEHANDELD WORDEN?
MET
EEN
VITRASERT
IMPLANTAAT
In het ziekenhuis zult u een aantal testen ondergaan. Aan de hand van de resultaten zal uw arts beslissen of de behandeling met het Vitrasert implantaat al dan niet geschikt is voor u. In sommige gevallen kunt u hiermee niet behandeld worden. Dit kan zijn als u: - overgevoelig bent voor ganciclovir of aciclovir; - u een andere aandoening hebt waardoor een oogoperatie onmogelijk is, bijvoorbeeld een laag bloedplaatjesgehalte of een uitwendige oogontsteking.
KAN HET VITRASERT IMPLANTAAT IN COMBINATIE MET ANDERE GENEESMIDDELEN WORDEN GEBRUIKT? Er is geen specifiek onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen het Vitrasert implantaat en andere geneesmiddelen. Stel uw arts altijd volledig op de hoogte van alle medicijnen die u gebruikt, voordat het Vitrasert implantaat in uw oog wordt geplaatst. ZIJN ER BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN? Net als bij alle andere operatieve ingrepen, is er enig risico aan het inbrengen van het Vitrasert implantaat verbonden. Mogelijke gezichtsvermogen-bedreigende complicaties van de operatie waarbij het Vitrasert implantaat in het oog wordt gebracht zijn: bloeding binnen in het oog; vorming van wolkachtige vlekken op het oog; loslaten van de binnenste laag van het oog (het netvlies) en ontsteking van kleine bloedvaten in het oog of de oogkas. Onmiddellijk nadat het Vitrasert implantaat in uw oog is ingebracht zult u bijna zeker minder goed kunnen zien met dat oog. Dit komt waarschijnlijk door de operatie zelf en uw gezichtsvermogen keert in de meeste gevallen terug naar normaal. Het Vitrasert implantaat geneest uw CMV retinitis niet. Soms wordt de infectie in uw oog erger. Ook werkt het implantaat alleen in het oog waarin hij is ingebracht. Om die reden worden nadat u een Vitrasert implantaat heeft gekregen uw beide ogen gecontroleerd of er zich CMV retinitis ontwikkelt. Uw arts zal bepalen hoe vaak u terug moet komen om uw ogen en gezichtsvermogen te laten nakijken. Aangezien CMV een virus is dat ook andere lichaamsdelen aan kan tasten, zult u ook worden onderzocht op eventuele CMV-infecties in andere delen van uw lichaam Heeft het Vitrasert implantaat invloed op uw rijvaardigheid of uw bekwaamheid om machines te gebruiken? Nadat het Vitrasert implantaat operatief in uw oog is ingebracht, zult u met dat oog hoogstwaarschijnlijk minder goed kunnen zien. U moet niet auto rijden of machines gebruiken totdat uw gezichtsvermogen zich heeft hersteld. Is het Vitrasert implantaat veilig tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding? De effecten van het Vitrasert implantaat op zwangere vrouwen zijn niet onderzocht. U moet vermijden zwanger te worden terwijl u een Vitrasert implantaat in uw oog hebt. Als u denkt dat u toch zwanger bent, stel dan uw arts hiervan op de hoogte en bespreek met hem of het verwachte voordeel van de behandeling met het Vitrasert implantaat opweegt tegen het mogelijke gevaar voor uw baby. Effectieve contraceptie dient te worden toegepast gedurende het gebruik van het Vitrasert implantaat. Als u borstvoeding geeft, doet u er verstandig aan op flesvoeding over te stappen zolang als u het Vitrasert implantaat in uw oog hebt.
Kan het Vitrasert implantaat bij kinderen worden toegepast? Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om te kunnen beslissen of het Vitrasert implantaat veilig is voor kinderen. Kan het Vitrasert implantaat bij ouderen worden toegepast? Er is geen onderzoek uitgevoerd naar de veiligheid of de werkzaamheid van het Vitrasert implantaat bij ouderen. HOE WORDT HET VITRASERT IMPLANTAAT INGEBRACHT? Het Vitrasert implantaat is uitsluitend bedoeld voor implantatie in het glasvocht van het oog. Een oogchirurg brengt het Vitrasert implantaat onder plaatselijke verdoving in uw oog in. De chirurg maakt een sneetje van 4 tot 5 mm in uw oogbol en gebruikt deze opening om het Vitrasert implantaat in het oog te plaatsen. Aan het implantaat zit een lipje waaraan een nylon draadje bevestigd wordt. Deze draad wordt gebruikt om de wond te hechten en tegelijkertijd het Vitrasert implantaat op zijn plaats te houden. Het implantaat bevat ten minste 4,5 mg ganciclovir. Dit wordt langzaam aan uw oog afgegeven. Het implantaat blijft gedurende een periode van 6 tot 8 maanden in uw oog aanwezig. Uw arts zal uw ogen en gezichtsvermogen regelmatig controleren en afhankelijk van zijn/haar bevindingen besluiten het oude implantaat door een nieuwe te vervangen. Na de operatie kan uw arts u eventueel medicijnen voorschrijven om mogelijke infecties te voorkomen. Kan een overdosering van het Vitrasert implantaat behandeld worden? Het implantaat geeft slechts een hele kleine hoeveelheid geneesmiddel af en een overdosis is dan ook onwaarschijnlijk.
BIJWERKINGEN Er zijn verschillende bijwerkingen gezien bij patiënten die een Vitrasert implantaat hebben gekregen. De meeste traden op in het oog en omvatten onder meer bloeding binnen in het oog, het loslaten van de binnenste laag van het oog (het netvlies), het ontstaan van wolkachtige vlekken in het oog, en verandering van de kleur van sommige gedeelten van het netvlies. Andere bijwerkingen waren verhoogde druk in het oog, verandering van de oogschijf en oogzenuw, bloeding in het voorste deel van het oog en ontsteking binnen in het oog. Het is belangrijk dat u uw ogen en gezichtsvermogen regelmatig door uw arts laat controleren zodat hij of zij een idee kan krijgen van de staat van uw CMV retinitis en kan kijken of er misschien bijwerkingen zijn opgetreden. Als u iets ervaart dat een bijwerking zou kunnen zijn, en het wordt in deze bijsluiter niet genoemd, neem dan direct contact met uw arts op; zelfs als u er verder geen last van hebt.
BEWARING EN HOUDBAARHEID Het Vitrasert implantaat moet bij een temperatuur tussen 15 en 25° C worden bewaard en mag niet worden ingebracht na de op het etiket vermelde uiterste houdbaarheidsdatum. Vermijd bevriezing of overmatige hitte. Maak de verpakking niet open: de inhoud moet steriel blijven. Datum van laatste herziening van deze bijsluiter: