BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 1.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde spuiten bevatten 1.000 IE per 0,5 ml (2.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of 2
staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng/ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 3
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. 4
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 5
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20 Natriumchloride Water voor injecties 6
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 G roestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit is gehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
7
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 2.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde spuiten bevatten 2.000 IE per 0,5 ml (4.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker 8
dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 9
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, 10
dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 11
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine ontwikkelen. Echter, geïsoleerde gevallen van anemie, gerelateerd aan neutraliserende antilichamen tegen andere epoëtine, zijn gemeld. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 12
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 G roestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger.Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit is gehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
13
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 3.000 IE/0,3 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde spuiten bevatten 3.000 IE per 0,3 ml (10.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of 14
staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 15
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. 16
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 17
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 18
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 G roestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger.Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit is gehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
19
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 4.000 IE/0,4 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde spuiten bevatten 4.000 IE per 0,4 ml (10.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of 20
staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 21
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. 22
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 23
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 24
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 G roestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit is gehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
11.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
25
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 10.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde spuiten bevatten 10.000 IE per 0,5 ml (20.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of 26
staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 27
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. 28
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 29
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 30
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 G roestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit is gehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
31
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 2.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De injectieflacons bevatten 2.000 IE per 1 ml (2.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een flacon. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of 32
staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog. 33
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen. 34
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 35
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.
6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 36
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop en polypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
37
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 3.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De injectieflacons bevatten 3.000 IE per 1 ml (3.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een flacon. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. 38
Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.
39
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.
40
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 41
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid 42
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend,. bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop en polypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
43
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 4.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De injectieflacons bevatten 4.000 IE per 1 ml (4.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een flacon. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. 44
Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.
45
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.
46
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 47
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Echter, geïsoleerde gevallen van anemie, gerelateerd aan neutraliserende antilichamen tegen andere epoëtine, zijn gemeld. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride 48
Water voor injecties 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop en polypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
49
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 10.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De injectieflacons bevatten 10.000 IE per 1 ml (10.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta. Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een flacon. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben met bovengenoemde indicatie. De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden. De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bij subcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na het starten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende deze periode. Aanpassen van de dosering De dosering dient met 25% te worden verlaagd als: het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode van 4 weken De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als: het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt. de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van 4 weken Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo te bepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is. 50
Bijzondere patiëntengroepen Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten. Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te worden op een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl. Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepen patiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis. Toediening Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven de intraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening dan bij intraveneuze toediening. Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo. Niet onder controle zijnde hypertensie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Hypertensie: De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bij patiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van de bestaande hypertensie voordoen. Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te worden bewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende te worden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwante complicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, is onmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal. Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van al bestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe te dienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn. Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandeling met Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis. Beoordeling van het ijzergehalte : Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling. Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en het serumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld. De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse. Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.
51
Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op de Dynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld te worden: · Infectie/ontsteking · Occult bloedverlies · Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica · Aluminiumintoxicatie · Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie · Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie · Hemolyse · Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom · Ondervoeding Laboratoriumonderzoek: Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit te voeren. Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogde streefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassing dient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnen het streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd te worden. Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatig gecontroleerd te worden. Overige: Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medisch toezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnen optreden. Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet worden vastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dient individueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van de nierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogde antistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen. Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobineen hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeld tijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten en konijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klasse gerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.
52
Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding, dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelen voor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurende zwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen. Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk. Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer Dynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8
Bijwerkingen
Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen: Vaak (³ 1% - <10%) Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensie Algemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosis Aandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn Soms (³ 0,1% - <1%) Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosis Huid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritis Algemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats (bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griep Gastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken Zelden (³0,01% - < 0,1%) Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf 4.4). 4.9
Overdosering
De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis is niet bepaald. Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstig wordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordt overschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat het hemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kan daarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2). Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijn om het hemoglobinegehalte te verlagen. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA. 53
Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van de stamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en als differentiatiestimulerend hormoon. De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten en honden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt het aantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordt geïncorporeerd. Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter, de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voor myeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten. Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terug naar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon van erytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening. 5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuze doses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. De eliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is de halfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbare concentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aan erytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300 IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen na herhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaan toegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaan toegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27 tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26% en 36%. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bij honden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver boven het maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinisch gebruik. Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat Polysorbaat 20, Natriumchloride Water voor injecties 54
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product. 6.3
Houdbaarheid
2 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar in de oorspronkelijke verpakking. Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop en polypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar. 6.6
Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van nietgebruikt product en afgeleide afvalstoffen
Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt als deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet. Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden. Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony Cedex FRANCE 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
55
BIJLAGE II A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
56
A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel Lonza Biologics Inc. 101 International Drive Pease International Tradeport Portsmouth NH 03801 USA Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Gruppo Lepetit SpA Localita Valcanello 03012 Anagni (Fr) Italië B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
·
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch recept onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de productkenmerken, 4.2) ·
ANDERE VOORWAARDEN
De houder van deze vergunning voor het in de handel brengen moet de Europese Commissie op de hoogte brengen van zijn marketingplannen voor het bij dit besluit goedgekeurde geneesmiddel.
57
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
58
A. ETIKETTERING
59
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 1.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
0,5 ml bevat 1.000 IE epoëtine delta (2.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
<EXP: >
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
60
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
61
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 1.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
<EXP >
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml (2.000 IE/ml)
62
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 2.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
0,5 ml bevat 2.000 IE epoëtine delta (4.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
63
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
64
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 2.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml (4.000 IE/ml)
65
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 3.000 IE/0,3 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta 2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
0,3 ml bevat 3.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,3 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 66
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET DE HANDEL BRENGEN
IN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
67
BRENGEN
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP SPUIT
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN) Dynepo 3.000 IE/0,3 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2. WIJZE VAN TOEDIENING Intraveneus of subcutaan gebruik
3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM EXP
4. PARTIJNUMMER BN
5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID 0,3 ml (10.000 IE/ml)
68
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 4.000 IE/0,4 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
0,4 ml bevat 4.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,4 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 69
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
70
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 4.000 IE/0,4 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,4 ml (10.000 IE/ml)
71
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 10.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
0,5 ml bevat 10.000 IE epoëtine delta (20.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 72
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET DE HANDEL BRENGEN
IN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
73
BRENGEN
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 10.000 IE/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml (20.000 IE/ml)
74
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 2.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 2.000 IE epoëtine delta (2.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
<EXP: >
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 75
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
76
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 2.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml (2.000 IE/ml)
77
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 3.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 3.000 IE epoëtine delta (3.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
78
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
79
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 3.000 IE/ml Oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml (3.000 IE/ml)
80
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 4.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 4.000 IE epoëtine delta (4.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
81
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
82
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 4.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
<EXP >
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml (4.000 IE/ml)
83
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING
1.
BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Dynepo 10.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta 2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 10.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus of subcutaan gebruik
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) 84
Niet in de vriezer bewaren Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht 10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Aventis Pharma S.A. 20 avenue Raymond Aron F-92165 Antony cedex Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/0/00/000/000
13.
PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
BN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
85
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD ETIKET OP FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Dynepo 10.000 IE/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Intraveneus of subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
BN
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml (10.000 IE/ml)
86
B. BIJSLUITER
87
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 1.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 1.000 IE (Internationale Eenheden) (2.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar: -1.000 IE in 0,5 ml -2.000 IE in 0,5 ml -3.000 IE in 0,3 ml -4.000 IE in 0,4 ml -10.000 IE in 0,5 ml Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN 88
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. - als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden. Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden.
89
Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. 90
Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
91
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
92
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 2.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 2.000 IE (Internationale Eenheden) (4.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar: - 1.000 IE in 0,5 ml - 2.000 IE in 0,5 ml - 3.000 IE in 0,3 ml - 4.000 IE in 0,4 ml - 10.000 IE in 0,5 ml Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. 93
-
als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 94
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 95
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40 96
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
97
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 3.000 IE/0,3 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,3 ml van de oplossing bevat 3.000 IE (Internationale Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar: - 1.000 IE in 0,5 ml - 2.000 IE in 0,5 ml - 3.000 IE in 0,3 ml - 4.000 IE in 0,4 ml - 10.000 IE in 0,5 ml Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen 98
-
van Dynepo. als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 99
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 100
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
101
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
102
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 4.000 IE/0,4 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,4 ml van de oplossing bevat 4.000 IE (Internationale Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar: - 1.000 IE in 0,5 ml - 2.000 IE in 0,5 ml - 3.000 IE in 0,3 ml - 4.000 IE in 0,4 ml - 10.000 IE in 0,5 ml Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen 103
-
van Dynepo. als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 104
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 105
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnenvoor toediening ongeopend . bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
106
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
107
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 10.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 10.000 IE (Internationale Eenheden) (20.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar: - 1.000 IE in 0,5 ml - 2.000 IE in 0,5 ml - 3.000 IE in 0,3 ml - 4.000 IE in 0,4 ml - 10.000 IE in 0,5 ml Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen 108
-
van Dynepo. als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. 109
Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels.
110
5.
BEWARING VAN DYNEPO
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40 111
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
112
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 2.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 2.000 IE (Internationale Eenheden) (2.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar: - 2.000 IE/ml; - 3.000 IE/ml; - 4.000 IE/ml; - 10.000 IE/ml; Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. 113
-
als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 114
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: -Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). -Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 115
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden
( (45) 45 16 70 00
( (49) (0) 69 305 22044
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 Apartado 196 E-28925 Alcorcón (Madrid)
France Laboratoire Aventis 42-50, Quai de la Rapée F-75012 Paris
ÅëëÜäá Aventis Pharma AEBE Áõô. ÍéêïëÜïõ Â’ 2 GR-176 71 ÁèÞíá
( 34 917245700
( (33) (0) 1 55 71 55 71
( 301 90 01 600
Iceland Pharmaco hf. Pósthólf 200 Hörgatún 2 IS-210 Garðabær
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24
Italia Aventis Pharma Via Rossini 1/A I-20020 Lainate MI
(: (354) 535 7000
( (353) (1) 4035600
( (39) (02) 93766644
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken
Norway Aventis Pharma Box 393 NO-1326 LYSAKER
( (31) (0) 33 25 33 911
(: +47 67 83 21 00
België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan 9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( 32 (0)2 645 81 11
( 32 (0)2 645 81 11
116
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 D-1121 Wien
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km. 15 P-2726-922 Mem Martins
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors
( (43) (1) 801 01-0
( (351) 21 926 95 40
( (358) (0) 9 476 3800
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK-ME19 4AH
( (46) (0) 8 775 70 00
( (44) (0) 8705 239 604
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd
117
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 3.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 3.000 IE (Internationale Eenheden) (3.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar: - 2.000 IE/ml; - 3.000 IE/ml; - 4.000 IE/ml; - 10.000 IE/ml; Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: 118
-
als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de 119
huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 120
5.
BEWARING VAN DYNEPO
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
121
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1 Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
122
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 4.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta
-
De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 4.000 IE (Internationale Eenheden) (4.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar: - 2.000 IE/ml; - 3.000 IE/ml; - 4.000 IE/ml; - 10.000 IE/ml; Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. 123
-
als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 124
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 125
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
126
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1 Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
127
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders. Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 10.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta -
De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 10.000 IE (Internationale Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta. Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie
De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antony cedex, Frankrijk. Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië. 1.
WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT
Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta is een humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordt genoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt. Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rode bloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaam verspreid. Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar: - 2.000 IE/ml; - 3.000 IE/ml; - 4.000 IE/ml; - 10.000 IE/ml; Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar. Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen. Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantal rode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan worden gebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd. 2.
ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN
Dynepo niet gebruiken: - als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen van Dynepo. 128
-
als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.
Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig worden gecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnen verlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ook noodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet u onmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijk ijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine, kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogde aantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of leverproblemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbij het hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandeling met Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uw eerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soort allergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van 10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaan gegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. 129
Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast in overeenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zitten tussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijk niet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig te worden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk een te grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordt gecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het normale tijdstip. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Dit worden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts of apotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepo zijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijke stijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2 Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uw bloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering van de antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvatten jeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat een toename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename van creatinine en kalium spiegels. 5.
BEWARING VAN DYNEPO 130
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjes bevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen. België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel ( + 32-(0)2 645 81 11
Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien ( + 32-(0)2 645 81 11
Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm ( + 45-45 16 70 00
Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken ( + 31-(0) 33 25 33 911
Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden ( + 49-(0) 69 305 22044
Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker ( + 47-67 83 21 00
España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) ( + 34-917245700
Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien ( + 43-(1) 801 01-0
France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 ( + 33-(0) 1 55 71 55 71
Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins ( + 351-21 926 95 40
131
Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα ( + 30-1 90 01 600
Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors ( + 358-(0) 9 476 3800
Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær ( +354-535 7000
Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm ( + 46-(0) 8 775 70 00
Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 ( + 353-(1) 4035600
United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH ( + 44-(0) 8705 239 604
Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano ( + 39-(02) 93766 1 Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}
132