BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen. 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml): Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram 5 microgram 5 microgram 5 microgram
geconjugeerd aan tetanustoxoїddragereiwit
1
44 microgram
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is wit. Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 12 maanden en ouder tegen invasieve meningokokkenziekten veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering Nimenrix moet worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen. Primaire vaccinatie: Een enkelvoudige 0,5 ml dosis van het gereconstitueerde vaccin wordt gebruikt voor immunisatie. Boostervaccinatie: Nimenrix kan worden gegeven aan personen die eerder zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin (zie rubriek 4.4 en 5.1). De noodzaak voor een boosterdosis in personen die primair zijn gevaccineerd met Nimenrix is nog niet vastgesteld (zie rubriek 4.4 en 5.1)
2
Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Nimenrix bij kinderen jonger dan 12 maanden zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie bij voorkeur in de deltaspier. Bij kinderen van 12 tot 23 maanden oud mag het vaccin ook worden toegediend in het anterolaterale deel van de dij (zie rubriek 4.4 en 4.5). Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd. Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Adequate medische behandeling en toezicht moet altijd direct beschikbaar zijn voor het geval er zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin. Vaccinatie met Nimenrix moet worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te leiden tot uitstel van de vaccinatie. Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen, paresthesie en tonischklonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen. Nimenrix moet met voorzichtigheid worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire toediening. Nimenrix biedt alleen bescherming tegen Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y. Het vaccin biedt geen bescherming tegen andere Neisseria meningitidis-groepen. Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd. Het is te verwachten dat bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of bij patiënten die immuundeficiënt zijn, er geen adequate immuunrespons wordt opgewekt. De veiligheid en immunogeniciteit zijn niet vastgesteld bij patiënten met een verhoogde gevoeligheid voor meningokokkeninfectie als gevolg van aandoeningen zoals terminale complementdeficiënties en anatomische of functionele asplenie. In deze personen wordt mogelijk geen adequate immuunrespons geïnduceerd.
3
Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30 tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers (GMT's) gemeten met de konijn-serum-complement-bactericide-assay (rSBA) dan personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend. Effect van pre-vaccinatie anti-tetanus-antilichamen De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het tegelijkertijd of opeenvolgend is toegediend met een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin in het tweede jaar van het leven. De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin resulteerde in lagere MenA-, MenC- en MenW135-rSBA-GMT's (zie rubriek 4.5). Klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. De reactogeniciteit gerapporteerd nadat de vaccins tegelijkertijd of na elkaar werden toegediend was vergelijkbaar met de reactogeniciteit gemeld na een boosterdosis van een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin gegeven tijdens het tweede levensjaar. Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd- (TT-) antilichaam werd waargenomen na vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanusimmunisatie. Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattend vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar. Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar. Persistentie van bactericide-antilichaamtiters in serum Studies met Nimenrix hebben een afname van bactericide-antilichaamtiters tegen MenA in serum gemeten met humaan complement in de assay (hSBA) aangetoond (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van de afname van hSBA-MenA-antilichamen is onbekend. Er is momenteel beperkte informatie beschikbaar over de veiligheid van een boosterdosering. Echter, als een individu een verhoogd risico heeft om blootgesteld te worden aan MenA en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen. De persistentie van antilichamen is onderzocht tot 5 jaar na vaccinatie. Net zoals bij de monovalente Men Ccomparator werd een afname in antilichaamtiters waargenomen naarmate de tijd verstreek. De klinische relevantie van de afnemende antilichaamtiters is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door serogroepen A, C, W-135 en Y (zie rubriek 5.1). 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins: hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-varicella-(MMRV)vaccin, 10-valent pneumokokken geconjugeerd vaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans. Nimenrix kan ook gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd difterie-tetanus-acellulaire pertussisvaccin in het tweede levensjaar, waaronder een combinatie van DTaP-vaccin met hepatitis B, geïnactiveerd polio of Haemophilus influenzae type b, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin. Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin, tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het TT-bevattend vaccin worden toegediend. Het toedienen van Nimenrix één maand nadat een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin was toegediend, resulteerde in lagere MenA-, MenC- en MenW-135-GMT's. De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend omdat minimaal 99,4% van de personen (N=178) rSBA-titers ≥ 8 hadden voor elke groep (A, C, W-135, Y) (zie rubriek 4.4). Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin werden lagere geometrisch gemiddelde antilichaamconcentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-) antilichaam4
GMT's waargenomen voor één pneumokokkenserotype (18 C geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen invloed van gelijktijdige toediening op de andere negen pneumokokkenserotypen. Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, moeten de vaccins altijd worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen. Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons wordt geïnduceerd. 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3). Nimenrix moet alleen worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus. Borstvoeding Het is niet bekend of Nimenrix in de moedermelk wordt uitgescheiden. Nimenrix mag alleen worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's. Vruchtbaarheid De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft vruchtbaarheid. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden. 4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel Het veiligheidsprofiel hieronder gepresenteerd is gebaseerd op een gepoolde analyse van 8.108 personen die zijn gevaccineerd met één dosis van Nimenrix in klinische studies. Deze gepoolde analyse bevat gegevens van 2.237 peuters (12 maanden tot 23 maanden), 1.809 kinderen (2 tot 10 jaar), 2.011 adolescenten (11 tot en met 17 jaar) en 2.051 volwassenen (18 tot 55 jaar). In alle leeftijdsgroepen waren de meest gerapporteerde lokale bijwerkingen na vaccinatie pijn (24,1% tot 39,9%), roodheid (14,3% tot 33,0%) en zwelling (11,2% tot 17,9%). In de 12-23 maanden en 2-5 jaar leeftijdsgroepen waren de meest voorkomende gemelde algemene bijwerkingen na vaccinatie prikkelbaarheid (36,2% en 7,5% respectievelijk), slaperigheid (27,8% en 8,8% 5
respectievelijk), verlies van eetlust (respectievelijk 20,7% en 6,3%) en koorts (17,6% en 6,5% respectievelijk). In de 6-10, 11-17 en ≥18 jaar leeftijdsgroepen waren de meest gerapporteerde algemene bijwerkingen na vaccinatie hoofdpijn (13,3%, 16,1% en 17,6% respectievelijk), vermoeidheid (13,8%, 16,3% en 16,4% respectievelijk), gastro-intestinale symptomen (7,5%, 6,4% en 6,3% respectievelijk) en koorts (7,5% en 4,1% 4,0% respectievelijk). In een aparte studie was een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan 274 personen in de leeftijd van 56 jaar en ouder. Alle bijwerkingen die werden gerapporteerd in deze studie zijn al waargenomen bij jongere leeftijdsgroepen. Lijst van bijwerkingen De bijwerkingen die tijdens klinische studies, opgenomen in de gepoolde veiligheidsanalyse, werden waargenomen, staan weergegeven in onderstaande tabel. Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën: Zeer vaak: Vaak: Soms: Zelden: Zeer zelden:
(≥1/10) (≥1/100, <1/10) (≥1/1.000, <1/100) (≥1/10.000, <1/1.000) (<1/10.000)
Systeem/orgaanklasse Voedings- en stofwisselingsstoornissen Psychische stoornissen Zenuwstelselaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Frequentie Zeer vaak
Bijwerkingen Verlies van eetlust
Zeer vaak Soms Zeer vaak Soms Vaak Soms
Prikkelbaarheid Slapeloosheid, huilen Suf voelen, hoofdpijn Hypo-esthesie, duizeligheid Gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid) Pruritus, rash
Soms
Myalgie, pijn in ledematen
Zeer vaak
Koorts, zwelling, pijn en roodheid op de injectieplaats, vermoeidheid Injectieplaatshematoom Malaise, injectieplaatsreactie (waaronder induratie, pruritus, warmte, anesthesie)
Vaak Soms
Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*. 4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
6
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08 Werkingsmechanisme Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte ziekten via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van groep A, C, W-135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van konijncomplement (rSBA) of humaan complement (hSBA). Farmacodynamische effecten De immunogeniciteit van een dosis Nimenrix is onderzocht bij meer dan 8.000 personen van 12 maanden oud of ouder. Werkzaamheid van het vaccin is gebleken door aan te tonen dat het immunologisch niet minderwaardig is aan de geregistreerde meningokokkenvaccins (hoofdzakelijk gebaseerd op vergelijking van proporties met rSBA-titers van minimaal 8). Immunogeniciteit was onderzocht met het gebruik van rSBA en hSBA wat biomarkers zijn voor beschermende werkzaamheid tegen meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y. Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden In de klinische studies MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 werd de immuunrespons op vaccinatie met Nimenrix of een geregistreerd meningokokken-C-CRM197-geconjugeerd-vaccin (MenC-CRM) onderzocht. Nimenrix induceerde een bactericide antilichaamrespons tegen de vier groepen, met een reactie tegen groep C die vergelijkbaar was met de opgewekte respons van het geregistreerde MenC-CRM-vaccin op basis van SBA-titers ≥8 (tabel 1). Tabel 1: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) bij peuters van 12-23 maanden oud Studie MenACWY-TT-039 Studie MenACWY-TT-040 rSBA(1) rSBA(2) Groep Respons op ≥8 GMT ≥8 GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 2205,0 98,4% 3169,9 99,7% A Nimenrix 354 (2007,8; 183 (95,3; (2577,2; (98,4; 100) 2421,6) 99,7) 3898,8) 477,6 97,3% 828,7 99,7% (437,3; 183 (93,7; (672,4; Nimenrix 354 (98,4; 100) 521,6) 99,1) 1021,4) C 97,5% 98,2% 212,3 691,4 MenC-CRM-vaccin 121 (92,9; (170,0; 114 (93,8; (520,8; 99,5) 265,2) 99,8) 917,9) 2681,7 98,4% 4022,3 100% W-135 Nimenrix 354 (2453,1; 186 (95,4; (3269,2; (99,0; 100) 2931,6) 99,7) 4948,8) 97,3% 2729,4 3167,7 100% Y Nimenrix 354 (2472,7; 185 (93,8; (2521,9; (99,0; 100) 3012,8) 99,1) 3978,9) De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de according-to-protocol (ATP) cohorten voor immunogeniciteit. (1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie 7
(2)
bloedmonsters afgenomen 30 tot 42 dagen na vaccinatie * getest in GSK-laboratoria
In studie MenACWY-TT-039 werd als een secundair eindpunt de bactericide activiteit in serum ook gemeten met behulp van humaan serum als de bron van complement (hSBA (tabel 2). Tabel 2: Bactericide antilichaamresponsen (hSBA*) bij peuters van 12-23 maanden oud Studie MenACWY-TT-039 hSBA(1) Groep Respons op N ≥8 GMT (95% BI) (95% BI) 77,2% 19,0 A Nimenrix 338 (72,4; 81,6) (16,4; 22,1) 98,5% 196 Nimenrix 341 (96,6; 99,5) (175,8; 219) C 81,9% 40,3,6 MenC-CRM-vaccin 116 (73,7; 88,4) (29,5; 55,1) 87,5% 48,9 W-135 Nimenrix 336 (83,5; 90,8) (41,2; 58,0) 79,3% 30,9 Y Nimenrix 329 (74,5; 83,6) (25,8; 37,1) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. (1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie * getest in GSK-laboratoria Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar In twee vergelijkende studies uitgevoerd bij kinderen van 2-10 jaar, ontving een groep kinderen een dosis van Nimenrix en de tweede groep ter vergelijking een dosis van een geregistreerd CRM-MenC-vaccin (studie MenACWY-TT-081) of van het geregistreerde GlaxoSmithKline Biologicals niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkengroep A, C, W-135, Y (ACWY-PS) vaccin (studie MenACWY-TT-038). In de MenACWY-TT-038-studie werd aangetoond dat Nimenrix niet-inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op de vier groepen (A, C, W-135 en Y) (zie tabel 3). De respons op het vaccin werd gedefinieerd als het aandeel van de personen met: • rSBA-titers ≥32 voor aanvankelijk seronegatieve personen (dat wil zeggen, pre-vaccinatie-rSBA-titer < 8) • ten minste een viervoudig toename van rSBA-titers van pre- tot post-vaccinatie voor aanvankelijk seropositieve personen (dat wil zeggen, pre-vaccinatie-rSBA-titer ≥ 8) In de MenACWY-TT-081-studie werd aangetoond dat Nimenrix niet-inferieur is aan een ander geregistreerd MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op de Men-C-groep (94,8% (95% BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95% BI: 89,2; 98,8) respectievelijk). GMT's waren lager in de Nimenrix-groep (2794,8 (95% BI: 2393,5; 3263,3)) versus het MenC-CRM-vaccin (5291,6 (95% BI: 3814,6; 7340,5). Tabel 3: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) op Nimenrix en het ACWY-PS-vaccin bij kinderen in de leeftijd van 2-10 jaar 1 maand na de vaccinatie (studie MenACWY-TT-038) Nimenrix ACWY-PS-vaccin Groep VR GMT VR GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 88,6% 6309,7 65,5% 2309,4 A 638 206 (85,8; 90,9) (5979,0; 6658,8) (58,6; 72,0) (2055,8; 2594,3) 95,9% 89,6% 4983,6 1386,8 C 732 251 (94,2; 97,2) (4514,1; 5502,0) (85,2; 93,1) (1108,9; 1734,4) 8
97,4% 11569,8 82,5% 2150,6 252 (96,0; 98,4) (10910,7; 12268,7) (77,3; 87,0) (1823,9; 2535,8) 92,5% 68,6% 10886,6 2544,7 Y 771 258 (90,4; 94,2) (10310,7; 11494,5) (62,6; 74,2) (2178,2; 2972,9) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. VR: vaccinrespons * getest in GSK-laboratoria W-135
738
Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar en volwassenen van ≥18 jaar In twee klinische studies uitgevoerd bij adolescenten van 11-17 jaar (studie MenACWY-TT-036) en bij volwassenen van 18-55 jaar oud (studie MenACWY-TT-035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend. Bij zowel adolescenten als volwassenen bleek Nimenrix immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons zoals hierboven gedefinieerd (tabel 4). De respons op de vier meningokokkengroepen geïnduceerd door Nimenrix was of gelijk aan of hoger dan de respons geïnduceerd door het ACWY-PS-vaccin. Tabel 4: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) op Nimenrix en het ACWY-PS-vaccin bij adolescenten van 11-17 jaar en volwassenen ≥ 18 jaar oud 1 maand na vaccinatie Nimenrix ACWY-PS-vaccin Studie (LeeftijdsGroep N VR GMT N VR GMT groep) (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 3203,0 6106,8 79,5% 85,4% (5739,5; 215 (2854,1; A 615 (73,5; 84,7) (82,3; 88,1) 6497,6) 3594,6) 12645,5 8271,6 97,1% 96,6% C 719 (11531,8; 237 (6937,3; Studie (95,6; 98,2) (93,5; 98,5) 13866,7) 9862,4) MenACWYTT-036 8390,1 2679,3 96,5% 88,0% (11-17 jaar) W-135 717 (7777,8; 242 (2363,7; (94,9; 97,7) (83,2; 91,8) 9050,7) 3037,2) 13865,2 5245,3 93,1% 78,0% Y 737 (12968,1; 246 (4644,2; (91,0; 94,8) (72,3; 83,1) 14824,4) 5924,1) 2127,2 3624,7 69,8% 80,1% (3371,7; 252 (1909,2; A 743 (63,8; 75,4) (77,0; 82,9) 3896,8) 2370,1) 8865,9 7371,2 91,5% 92,0% C 849 (8011,0; 288 (6297,4; Studie (89,4; 93,3) (88,3; 94,9) 9812,0) 8628,2) MenACWYTT-035 5136,2 2461,3 90,2% 85,5% (18-55 jaar) W-135 860 (4698,8; 283 (2081,0; (88,1; 92,1) (80,9; 89,4) 5614,3) 2911,0) 7710,7 4314,3 87,0% 78,8% Y 862 (7100,1; 288 (3782,1; (84,6; 89,2) (73,6; 83,4) 8373,8) 4921,5) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. VR: vaccinrespons * getest in GSK-laboratoria In een aparte studie (MenACWY-TT-085) was een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan 194 Libanese volwassenen van 56 jaar en ouder (waaronder 133 in de leeftijd van 56-65 jaar en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA titers ( gemeten in laboratoria van GSK) ≥ 128 voor vaccinatie 9
varieerde van 45% (Menc) tot 62% (MenY). Een maand na vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA titer ≥ 128 van 93% (MenA) tot 97% (MenY). Een maand na vaccinatie varieerde het percentage van de subgroep > 65 jaar met een rSBA titer ≥ 128 van 90% (MenA) tot 97% (MenY). Persistentie van de immuunrespons De persistentie van de immuunrespons geïnduceerd door Nimenrix werd tot 60 maanden na vaccinatie bij personen van 12 maanden tot 55 jaar oud onderzocht. Voor alle groepen (A, C, W-135, Y) was de persistentie van de antilichamen geïnduceerd door Nimenrix gelijk aan of hoger dan die geïnduceerd door het geregistreerde meningokokkenvaccin (d.w.z. MenC-CRMvaccin bij peuters van 12-23 maanden oud en het ACWY-PS-vaccin bij personen ouder dan 2 jaar). Persistentie van de immuunrespons bij peuters Bij kinderen die op peuterleeftijd geprimed zijn, is de persistentie van de immuunrespons onderzocht door rSBA en hSBA in studies MenACQY-TT-048 en MenACWY-TT-032, respectievelijk tot 4 jaar na primen in studie MenACWY-TT-039 (tabel 5) en tot 5 jaar na primen in studie MenACWY-TT-027 (tabel 6). Tabel 5: 4-jaarspersistentiegegevens bij peuters van 12-23 maanden tijdens vaccinatie (studie MenACWY-TT-048) TijdsrSBA* hSBA** Respons punt Groep ≥8 GMT ≥8 GMT op N N (jaar) (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 59,9% 19,3 35,9% 5,8 3 262 251 (53,7; 65,9) (15,7; 23,6) (29,9; 42,1) (4,8; 7,0) A*** Nimenrix 74,1% 107,3 28,8% 4,9 198 4 224 (67,9; 79,7) (77,6; 148,3) (22,6; 35,6) (4,0; 6,0) 35,9% 9,8 78,3% 37,8 253 3 262 (30,1; 42,0) (8,1; 11,7) (72,7; 83,2) (29,4; 48,6) Nimenrix 40,4% 12,3 73,2% 32,0 4 225 209 (34,0; 47,2) (9,8; 15,3) (66,7; 79,1) (23,8; 43,0) C 13,0% 5,7 41,9% 6,2 31 3 46 MenC(4,9; 26,3) (4,2; 7,7) (24,5; 60,9) (3,7; 10,3) CRM35,6% 13,5 46,9% 11,3 vaccin 4 45 32 (21,9; 51,2) (7,4; 24,5) (29,1; 65,3) (4,9; 25,6) 49,8% 82,3% 24,9 52,0 3 261 254 (43,6; 56,0) (19,2; 32,4) (77,0; 86,8) (41,4; 65,2) W-135 Nimenrix 49,3% 80,6% 30,5 47,1 4 225 165 (42,6; 56,1) (22,4; 41,5) (73,7; 86,3) (35,7; 62,2) 53,8% 72,0% 22,3 33,2 3 262 250 (47,6; 60,0) (17,6; 28,4) (66,0; 77,5) (25,9; 42,5) Y Nimenrix 58,2% 36,2 65,4% 29,8 130 4 225 (51,5; 64,7) (27,1; 48,4) (56,5; 73,5) (20,2; 44,1) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt. * rSBA-testen uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria *** evenals de toename in rSBA MenA GMT’s werd een toename in MenA IgG Geometrisch Gemiddelde Concentraties waargenomen tussen J3- en J4-tijdspunten Tabel 6: 5-jaarspersistentiegegevens bij peuters tussen 12-23 maanden tijdens vaccinatie (studie MenACWY-TT-032) Groep Respons TijdsrSBA* hSBA** 10
≥8 GMT ≥8 GMT N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 61,2% 25,7 39,3% 6,0 jaar 152 140 (53,0; 69,0) (19,1; 34,7) (31,1; 47,9) (4,7; 7,7) 4 A Nimenrix 73,5% 37,4 35,6% 5,2 jaar 49 45 (58,9; 85,1) (22,1; 63,2) (21,9: 51,2) (3,4; 7,8) 5 30,3% 11,2 85,7% 51,4 jaar 152 147 (23,1; 38,2) (8,3; 15,1) (79,0; 90,9) (36,9; 71,7) 4 Nimenrix 77,6% 48,9 91,7% 216,5 jaar 49 48 (63,4; 88,2) (28,5; 84,0) (80,0; 97,7) (123,6; 379,1) 5 C 25,8% 11,4 77,4% 32,4 jaar 31 31 MenC(11,9; 44,6) (5,2; 25,0) (58,9; 90,4) (14,8; 71,1) 4 CRM63,6% 26,5 90,9% 108,7 jaar 11 11 vaccin (30,8; 89,1) (6,5; 107,2) (58,7; 99,8) (21,2; 557,2) 5 51,3% 31,3 81,8% 48,3 jaar 152 143 (43,1; 59,5) (21,4; 45,6) (74,5; 87,8) (36,2; 64,4) 4 W-135 Nimenrix 34,7% 18,2 82,6% 59,7 jaar 46 49 (21,7; 49,6) (9,3; 35,3) (68,6; 92,2) (35,1; 101,4) 5 55,3% 29,9 77,5% 42,1 jaar 152 129 (47,0; 63,3) (21,5; 41,6) (69,3; 84,4) (30,6; 58,1) 4 Y Nimenrix 42,9% 20,6 80,0% 70,6 jaar 45 49 (28,8; 57,8) (10,9; 39,2) (65,4; 90,4) (38,7; 128,8) 5 De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt. *rSBA-testen uitgevoerd in de PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria op
punt
N
Persistentie van de immuunrespons bij kinderen van 2-10 jaar oud Persistentie van de immuunrespons bij kinderen van 2-10 jaar oud In studie MenACWY-TT-088 werd de persistentie onderzocht van de immuunrespons door rSBA en hSBA tot 44 maanden na vaccinatie bij kinderen van 2-10 jaar oud die in studie MenACWY-TT-081 zijn geprimed (Tabel 7).
11
Tabel 7: persistentiegegevens over 44 maanden bij kinderen van 2-10 jaar oud bij vaccinatie TijdsrSBA* hSBA** punt Groep Respons op ≥8 GMT ≥8 GMT (maan- N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) den) 25,6% 196,3 4,6 86,5% 90 32 193 (80,9; 91,0) (144,1; 267,2) (16,9; 35,8) (3,3; 6,3) A Nimenrix 85,7% 307,5 25,8% 4,8 44 189 89 (79,9; 90,4) (223,7; 422,8) (17,1; 36,2) (3,4; 6,7) 64,6% 34,8 95,6% 75,9 32 192 90 (57,4; 71,3) (26,0; 46,4) (89,0; 98,8) (53,4; 107,9) Nimenrix 37,0% 14,5 76,8% 36,4 44 189 82 (30,1; 44,3) (10,9; 19,2) (66,2; 85,4) (23,1; 57,2) C 76,8% 90,9% 86,5 82,2 32 69 33 MenC(65,1; 86,1) (47,3; 158,1) (75,7; 98,1) (34,6; 195,8) CRM45,5% 31,0 64,5% 38,8 vaccin 44 66 31 (33,1; 58,2) (16,6; 58,0) (45,4; 80,8) (13,3; 113,2) 77,2% 84,9% 213,9 69,9 32 193 86 (70,6; 82,9) (149,3; 306,6) (75,5; 91,7) (48,2; 101,5) W-135 Nimernix 68,3% 103,5 80,5% 64,3 44 189 87 (61,1; 74,8) (72,5; 147,6) (70,6; 88,2) (42,7; 96,8) 81,3% 81,3% 227,4 79,2 32 193 91 (75,1; 86,6) (164,8; 313,7) (71,8; 88,7) (52,5; 119,3) Y Nimenrix 62,4% 78,9 82,9% 126,7 44 189 76 (55,1; 69,4) (54,6; 114,0) (72,5; 90,6) (78,0; 205,7) De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt. *rSBA-testen uitgevoerd in de PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria Persistentie van immuunrespons bij kinderen van 6-10 jaar oud In studie MenACWY-TT-028 werd de persistentie van de immuunrespons beoordeeld door hSBA te meten 1 jaar na vaccinatie tijdens studie MenACWY-TT-027 bij kinderen 6-10 jaar oud (tabel 8) (zie rubriek 4.4). Tabel 8: 1 maand post-vaccinatie en 1 jaar persistentiedata (hSBA*) bij kinderen van 6-10 jaar oud Respons 1 maand post-vaccinatie 1 jaar persistentie op Groep ≥8 ≥8 GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) Nimenrix 80,0 % 53,4 16,3% 3,5 105 104 (71,1; 87,2) (37,3; 76,2) (9,8; 24,9) (2,7; 4,4) A 5,7% ACWY-PS 25,7% 4,1 2,5 35 35 (12,5;43,3) (2,6;6,5) (0,7;19,2) (1,9;3,3) Nimenrix 89,1% 155,8 95,2% 129,5 101 105 (81,3;94,4) (99,3;244,3) (89,2;98,4) (95,4;175,9) C 32,3% ACWY-PS 39,5% 13,1 7,7 31 38 (24,0;56,6) (5,4;32,0) (16,7;51,4) (3,5;17,3) Nimenrix 95,1% 133,5 100% 256,7 103 103 (89,0;98,4) (99,9;178,4) (96,5;100) (218,2;301,9) W-135 12,9% ACWY-PS 34,3% 5,8 3,4 31 35 (19,1;52,2) (3,3;9,9) (3,6;29,8) (2,0;5,8) Nimenrix 83,1% 95,1 99,1% 265,0 89 106 (73,7;90,2) (62,4;145,1) (94,9;100) (213,0;329,6) Y 33,3% ACWY-PS 43,8% 12,5 9,3 36 32 (26,4;62,3) (5,6;27,7) (18,6;51,0) (4,3;19,9) 12
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie. * getest in GSK-laboratoria Persistentie van de immuunrespons bij adolescenten In studie MenACWY-TT-043 werd de persistentie van de immuunrespons 2 jaar na vaccinatie bij adolescenten die in studie MenACWY-TT-036 Nimenrix hadden ontvangen (tabel 9) onderzocht. Zie tabel 4 voor primaire resultaten uit deze studie. Tabel 9: 2 jaar persistentiegegevens (rSBA*) bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar tijdens vaccinatie Nimenrix ACWY-PS-vaccin Groep ≥8 GMT ≥8 GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 99,8% 1517,4 100% 810,6 A 445 144 (98,8; 100) (1399,7; 1645,1) (97,5; 100) (695,9; 944,3) 99,3% 98,6% 1121,9 1499,0 C 447 145 (98,1; 99,9) (996,9; 1262,6) (95,1; 99,8) (1119,6; 2006,8) 99,6% 2070,6 95,1% 442,6 W-135 447 143 (98,4; 99,9) (1869,6; 2293,0) (90,2; 98,0) (341,8; 573,0) 100% 97,2% 3715,9 1090,3 Y 447 142 (99,2; 100) (3409,3; 4049,9) (92,9; 99,2) (857,7; 1386,1) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor persistentie. * rSBA-testen uitgevoerd in de PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk Persistentie van de immuunrespons bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud In studie MenACWY-TT-059 werd de persistentie van de immuunrespons geëvalueerd door hSBA 1 en 3 jaar na vaccinatie in studie MenACWY-TT-052 bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud te meten (tabel 10) (zie rubriek 4.4). Tabel 10: 1 maand post-vaccinatie en 3-jaarspersistentiedata (hSBA*) bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud Groep
Respons op
Tijdspunt
maand 1 A Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 C Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 W-135 Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 Y Nimenrix jaar 1 jaar 3 De analyse van immunogeniciteit vond tijdspunt. * getest in GSK-laboratoria
≥ 8 (95% BI)
N 356 350 316 359 336 319 334 327 323 364 356 321 plaats op
GMT (95% BI)
82,0% (77,6; 85,9) 58,7 (48,6; 70,9) 29,1% (24,4; 34,2) 5,4 (4,5; 6,4) 37,3% (32,0; 42,9) 6,2 (5,2; 7,3) 532,0 (423,8; 667,8) 96,1% (93,5; 97,9) 172,0 (142,5; 207,4) 94,9% (92,0; 97,0) 119,3 (95,5; 149,0) 93,1% (89,7; 95,6) 91,0% (87,4; 93,9) 116,8 (96,8; 141,0) 98,5% (96,5; 99,5) 197,5 (173,0; 225,5) 95,4% (92,5; 97,4) 143,9 (124,7; 166,2) 95,1% (92,3; 97,0) 246,0 (207,7; 291,4) 97,8% (95,6; 99,0) 271,8 (237,5; 311,2) 96,0% (93,2; 97,8) 209,2 (180,1; 242,9) het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk
Immunologisch geheugen
13
In studie MenACWY-TT-014 werd de inductie van het immunologisch geheugen een maand na de toediening van een vijfde van de dosis van het ACWY-PS-vaccin (10 µg voor elke polysacharide) beoordeeld. Dit gebeurde bij kinderen in het derde levensjaar die eerder in de studie MenACWY-TT-013 Nimenrix of een geregistreerd CRM-MenC-vaccin hadden ontvangen op de leeftijd van 12 tot 14 maanden. Een maand na de challengedosis waren de GMT's opgewekt door de personen die Nimenrix hadden gekregen 6,5- tot 8-voudig verhoogd voor de groepen A, C, W-135 en Y. Dit toont aan dat Nimenrix immunologisch geheugen voor de groepen A, W-135 en Y induceert. De rSBA-MenC-GMT na de challenge was vergelijkbaar in beide studiegroepen. Dit toont aan dat Nimenrix een immunologisch geheugen induceert voor groep C dat analoog is aan het geregistreerde MenC-CRM-vaccin (tabel 11). Tabel 11: immuunrespons (rSBA*) 1 maand na een challengevaccinatie bij personen die eerder Nimenrix of een MenC-CRM-vaccin hebben ontvangen op de leeftijd van 12 tot 14 maanden Vóór de challenge Na de challenge Groep Respons op GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) A 544,0 3321,9 Nimenrix 32 25 (325,0; 910,7) (2294,2; 4810,0) 174,0 5965,7 Nimenrix 31 32 (104,8; 288,9) (4128,4; 8620,7) C MenC-CRM34,4 5265,2 28 30 vaccin (15,8; 75,3) (3437,3; 8065,1) 643,8 11058,1 W-135 Nimenrix 32 32 (394,1; 1051,8) (8587,2; 14239,9) Y 439,8 5736,6 Nimenrix 32 32 (274,0; 705,9) (4215,9; 7806,0) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. * getest in GSK-laboratoria Boosterrespons In studie MenACWY-TT-048 is een boosterrespons beoordeeld bij kinderen die 4 jaar eerder gevaccineerd waren (op peuterleeftijd) in studie MenACWY-TT-039 (Tabel 2). Kinderen werden geprimed en kregen een booster met hetzelfde vaccin: of Nimenrix of een MenC-CRM-vaccin. Er werd een robuuste toename in rSBA- en hSBA-GMT’s waargenomen vanaf de dosis vóór de booster tot één maand na de boosterdosis Nimenrix (tabel 12).
14
Tabel 12: Gegevens van voor de booster en 1 maand na de booster bij kinderen die 4 jaar eerder (op peuterleeftijd) gevaccineerd zijn met of Nimenrix of MenC-CRM-vaccin rSBA* hSBA** Respons TijdsGroep ≥8 ≥8 GMT GMT op punt N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) voor 74,5% 111,9 28,9% 4,8 212 187 booster (68,1; 80,2) (80,3; 156,1) (22,5; 35,9) (3,9; 5,9) A Nimenrix na 100% 7173,3 99,5% 1343,2 214 202 booster (98,3; 100) (6389,2; 8053,5) (97,3; 100) (1119,3; 1612,0) voor 39,9% 12,1 73,0% 31,2 213 200 booster (33,3; 46,8) (9,6; 15,2) (66,3; 79,0) (23,0; 42,2) Nimenrix na 100% 4511,9 100% 15831,4 215 209 booster (98,3; 100) (3935,9; 5172,3) (98,3; 100) (13625,8; 18394,0) C voor 37,2% 14,3 48,4% 11,9 43 31 MenCbooster (23,0; 53,3) (7,7; 26,5) (30,2; 66,9) (5,1; 27,6) CRM 100% na 100% 3718,4 8646,1 vaccine 43 33 booster (91,8; 100) (2596,0; 5326,0) (89,4; 100) (5886,6; 12699,3) voor 48,8% 30,2 81,6% 48,3 213 158 booster (41,9, 55,7) (21,9; 41,5) (74,7; 87,3) (36,5; 63,9) W-135 Nimenrix na 100% 10949,7 100% 14411,2 215 192 booster (98,3; 100) (9531,4; 12579,1) (98,1; 100) (12971,8; 16010,2) voor 58,2% 37,3 65,9% 30,2 213 123 booster (51,3; 64,9) (27,6; 50,4) (56,8; 74,2) (20,2; 45,0) Y Nimenrix na 100% 4585,3 100% 6775,5 215 173 booster (98,3; 100) (4128,6; 5092,5) (97,9; 100) (5961,3; 7700,9) De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het booster-ATP-cohort voor immunogeniciteit. *rSBA-testen uitgevoerd in PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria Personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd polysacharidevaccin tegen Neisseria meningitidis In studie MenACWY-TT-021 uitgevoerd in personen van 4,5-34 jaar oud werd de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een ACWY-PS-vaccin vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een immuunrespons (rSBA-titer ≥8) werd waargenomen tegen alle groepen (A, C, W-135, Y) bij alle personen ongeacht de meningokokken-vaccingeschiedenis (tabel 10). De rSBA-GMT's waren significant lager bij de personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hebben ontvangen (tabel 13) (zie rubriek 4.4).
15
Tabel 13: Immuunrespons (rSBA*) 1 maand na de Nimenrix-vaccinatie bij personen naar hun meningokokken-vaccin-geschiedenis Personen die in de afgelopen 10 jaar geen meningokokken-vaccinatie hebben Personen 30 tot 42 maanden eerder gekregen gevaccineerd ACWY-PS Groep ≥8 GMT ≥8 GMT N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 100% 6868,8 100% 13014,9 A 146 69 (97,5; 100) (6044,9; 7805,0) (94,8; 100) (10722,2; 15798,0) 100% 100% 1945,8 5494,6 C 169 75 (97,8; 100) (1583,3; 2391,1) (95,2; 100) (4266,3; 7076,5) 100% 4635,7 100% 9078,0 W-135 169 75 (97,8; 100) (3942,5; 5450,7) (95,2; 100) (7087,7; 11627,1) 100% 100% 7799,9 13895,5 Y 169 75 (97,8; 100) (6682,8; 9103,6) (95,2; 100) (11186,2; 17260,9) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. * getest in GSK-laboratoria N
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting om de resultaten in te dienen van onderzoek met Nimenrix voor de preventie van meningokokkenziekten veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y in een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik). 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij herhaalde dosering, , reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit en vruchtbaarheid.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder: sucrose trometamol Oplosmiddel: natriumchloride water voor injectie 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
16
6.3
Houdbaarheid
3 jaar Na reconstitutie: Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Er is echter chemische en fysische stabiliteit bij gebruik gedurende 24 uur bij 30oC aangetoond. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een voorgevulde spuit met een stop (butylrubber). Verpakkingsgrootten van 1 en 10 met of zonder naald. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel in een voorgevulde spuit Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud in de voorgevulde spuit van het oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen. Raadpleeg het plaatje hieronder om de naald aan de spuit te bevestigen. Echter, de bij Nimenrix bijgeleverde spuit kan enigszins verschillen (zonder schroefdraad) van de spuit beschreven in de afbeelding. In dat geval moet de naald zonder draaien worden bevestigd. 1. Houd de cilinder van de spuit in een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden), draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te draaien. zuiger
cilinder
dop
2. Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt (zie afbeelding).
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef kan gaan. naaldbeschermer
17
4.
Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder moet het mengsel goed worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Het gereconstitueerde vaccin moet voor toediening visueel worden geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, voer het vaccin dan af. Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Om het vaccin toe te dienen, moet een nieuwe naald worden gebruikt. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals S.A. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart, België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001 EU/1/12/767/002 EU/1/12/767/003 EU/1/12/767/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 april 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
18
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen. 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een ampul Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml): Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram 5 microgram 5 microgram 5 microgram
geconjugeerd aan tetanustoxoїddragereiwit
1
44 microgram
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is wit. Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 12 maanden en ouder tegen invasieve meningokokkenziekten veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering Nimenrix moet worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen. Primaire vaccinatie: Een enkelvoudige 0,5 ml dosis van het gereconstitueerde vaccin wordt gebruikt voor immunisatie. Boostervaccinatie: Nimenrix kan worden gegeven aan personen die eerder zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin (zie rubriek 4.4 en 5.1). De noodzaak voor een boosterdosis in personen die primair zijn gevaccineerd met Nimenrix is nog niet vastgesteld (zie rubriek 4.4 en 5.1)
19
Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Nimenrix bij kinderen jonger dan 12 maanden zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie bij voorkeur in de deltaspier. Bij kinderen van 12 tot 23 maanden oud mag het vaccin ook worden toegediend in het anterolaterale deel van de dij (zie rubriek 4.4 en 4.5). Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd. Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Adequate medische behandeling en toezicht moet altijd direct beschikbaar zijn voor het geval er zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin. Vaccinatie met Nimenrix moet worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te leiden tot uitstel van de vaccinatie. Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen, paresthesie en tonischklonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen. Nimenrix moet met voorzichtigheid worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire toediening. Nimenrix biedt alleen bescherming tegen Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y. Het vaccin biedt geen bescherming tegen andere Neisseria meningitidis-groepen. Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd. Het is te verwachten dat bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of bij patiënten die immuundeficiënt zijn, er geen adequate immuunrespons wordt opgewekt. De veiligheid en immunogeniciteit zijn niet vastgesteld bij patiënten met een verhoogde gevoeligheid voor meningokokkeninfectie als gevolg van aandoeningen zoals terminale complementdeficiënties en anatomische of functionele asplenie. In deze personen wordt mogelijk geen adequate immuunrespons geïnduceerd. Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30 tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers (GMT's) 20
gemeten met de konijn-serum-complement-bactericide-assay dan personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend. Effect van pre-vaccinatie anti-tetanus-antilichamen De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het tegelijkertijd of opeenvolgend is toegediend met een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin in het tweede jaar van het leven. De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin resulteerde in lagere MenA-, MenC- en MenW135-rSBA-GMT's (zie rubriek 4.5). Klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. De reactogeniciteit gerapporteerd nadat de vaccins tegelijkertijd of na elkaar werden toegediend was vergelijkbaar met de reactogeniciteit gemeld na een boosterdosis van een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin gegeven tijdens het tweede levensjaar. Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd (TT) antilichaam werd waargenomen na vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanus immunisatie. Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattende vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar. Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar. Persistentie van -bactericide-antilichaamtiters in serum Studies met Nimenrix hebben een afname van bactericide-antilichaam-titers tegen MenA in serum gemeten met humaan complement in de assay (hSBA) aangetoond (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van de afname van hSBA-MenA-antilichamen is onbekend. Er is momenteel beperkte informatie beschikbaar over de veiligheid van een boosterdosering. Echter, als een individu een verhoogd risico heeft om blootgesteld te worden aan MenA en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen. De persistentie van antilichamen is onderzocht tot 5 jaar na vaccinatie. Net zoals bij de monovalente Men C comparator werd een afname in antilichaamtiters waargenomen naarmate de tijd verstreek. De klinische relevantie van de afnemende antilichaamtiters is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door serogroepen A, C, W-135 en Y (zie rubriek 5.1). 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins: hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-varicella-(MMRV)vaccin, 10-valent pneumokokken geconjugeerd vaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans. Nimenrix kan ook gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd difterie-tetanus-acellulaire pertussis-vaccin in het tweede levensjaar, waaronder een combinatie van DTaP-vaccin met hepatitis B, geïnactiveerd polio of Haemophilus influenzae type b, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin. Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het TT-bevattend vaccin worden toegediend. Het toedienen van Nimenrix één maand nadat een DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin was toegediend resulteerde in lagere MenA-, MenC- en MenW-135-GMT's. De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend omdat minimaal 99,4% van de personen (N=178) rSBA titers ≥ 8 hadden voor elke groep (A, C, W-135, Y) (zie rubriek 4.4). Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokken-conjugaatvaccin werden lagere geometrisch gemiddelde antilichaam concentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-) antilichaamGMT's waargenomen voor één pneumokokken-serotype (18 C geconjugeerd aan tetanustoxoïd transporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen invloed van gelijktijdige toediening op de andere negen pneumokokken serotypen. 21
Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, moeten de vaccins altijd worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen. Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons wordt geïnduceerd. 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3). Nimenrix moet alleen worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus. Borstvoeding Het is niet bekend of Nimenrix in moedermelk wordt uitgescheiden. Nimenrix mag alleen worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's. Vruchtbaarheid De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft vruchtbaarheid. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden. 4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel Het veiligheidsprofiel hieronder gepresenteerd is gebaseerd op een gepoolde analyse van 8.108 personen die zijn gevaccineerd met één dosis van Nimenrix in klinische studies. Deze gepoolde analyse bevat gegevens van 2.237 peuters (12 maanden tot 23 maanden), 1.809 kinderen (2 tot 10 jaar), 2.011 adolescenten (11 tot en met 17 jaar) en 2.051 volwassenen (18 tot 55 jaar). In alle leeftijdsgroepen waren de meest gerapporteerde lokale bijwerkingen na vaccinatie pijn (24,1% tot 39,9%), roodheid (14,3% tot 33,0%) en zwelling (11,2% tot 17,9%). In de 12-23 maanden en 2-5 jaar leeftijdsgroepen waren de meest voorkomende gemelde algemene bijwerkingen na vaccinatie prikkelbaarheid (36,2% en 7,5% respectievelijk), slaperigheid (27,8% en 8,8% respectievelijk), verlies van eetlust (respectievelijk 20,7% en 6,3%) en koorts (17,6% en 6,5% respectievelijk).
22
In de 6-10, 11-17 en ≥18 jaar leeftijdsgroepen waren de meest gerapporteerde algemene bijwerkingen na vaccinatie hoofdpijn (13,3%, 16,1% en 17,6% respectievelijk), vermoeidheid (13,8%, 16,3% en 16,4% respectievelijk), gastro-intestinale symptomen (7,5%, 6,4% en 6,3% respectievelijk) en koorts (7,5% en 4,1% 4,0% respectievelijk). In een aparte studie was een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan 274 personen in de leeftijd van 56 jaar en ouder. Alle bijwerkingen die werden gerapporteerd in deze studie zijn al waargenomen in jongere leeftijdsgroepen. Lijst van bijwerkingen De bijwerkingen die tijdens klinische studies, opgenomen in de gepoolde veiligheidsanalyse, werden waargenomen staan weergegeven in onderstaande tabel. Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën: Zeer vaak: Vaak: Soms: Zelden: Zeer zelden:
(≥1/10) (≥1/100, <1/10) (≥1/1.000, <1/100) (≥1/10.000, <1/1.000) (<1/10.000)
Systeem/orgaan klasse Voedings- en stofwisselingsstoornissen Psychische stoornissen Zenuwstelselaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Frequentie Zeer vaak
Bijwerkingen Verlies van eetlust
Zeer vaak Soms Zeer vaak Soms Vaak Soms
Prikkelbaarheid Slapeloosheid, huilen Suf voelen, hoofdpijn Hypo-esthesie, duizeligheid Gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid) Pruritus, rash
Soms
Myalgie, pijn in ledematen
Zeer vaak
Koorts, zwelling, pijn en roodheid op de injectieplaats, vermoeidheid Injectieplaatshematoom Malaise, injectieplaatsreactie (waaronder induratie, pruritus, warmte, anesthesie)
Vaak Soms
Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*. 4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5. 5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacodynamische eigenschappen
23
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08 Werkingsmechanisme Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte ziekten via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van groep A, C, W-135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van konijn complement (rSBA) of humaan complement (hSBA). Farmacodynamische effecten De immunogeniciteit van een dosis Nimenrix is onderzocht bij meer dan 8.000 personen van 12 maanden oud of ouder. Werkzaamheid van het vaccin is gebleken door aan te tonen dat het immunologisch niet minderwaardig is aan de geregistreerde meningokokkenvaccins (hoofdzakelijk gebaseerd op vergelijking op proporties met rSBA-titers van minimaal 8). Immunogeniciteit was onderzocht met het gebruik van rSBA en hSBA wat biomarkers zijn voor beschermende werkzaamheid tegen meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y. Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden In de klinische studies MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 werd de immuunrespons op vaccinatie met Nimenrix of een geregistreerd meningokokken-C-CRM197-geconjugeerd-vaccin (MenC-CRM) onderzocht. Nimenrix induceerde een bactericide antilichaamrespons tegen de vier groepen, met een reactie tegen groep C die vergelijkbaar was met de opgewekte respons van het geregistreerde MenC-CRM-vaccin op basis van SBA-titers ≥8 (tabel 1). Tabel 1: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) bij peuters van 12-23 maanden oud Studie MenACWY-TT-039 Studie MenACWY-TT-040 rSBA(1) rSBA(2) Groep Respons op ≥8 ≥8 GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 2205,0 98,4% 3169,9 99,7% A Nimenrix 354 (2007,8; 183 (95,3; (2577,2; (98,4; 100) 2421,6) 99,7) 3898,8) 477,6 97,3% 828,7 99,7% Nimenrix 354 (437,3; 183 (93,7; (672,4; (98,4; 100) 521,6) 99,1) 1021,4) C 97,5% 212,3 98,2% 691,4 MenC-CRM vaccin 121 (92,9; (170,0; 114 (93,8; (520,8; 99,5) 265,2) 99,8) 917,9) 2681,7 98,4% 4022,3 100% W-135 Nimenrix 354 (2453,1; 186 (95,4; (3269,2; (99,0; 100) 2931,6) 99,7) 4948,8) 2729,4 97,3% 3167,7 100% Y Nimenrix 354 (2472,7; 185 (93,8; (2521,9; (99,0; 100) 3012,8) 99,1) 3978,9) De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de according-to-protocol (ATP) cohorten voor immunogeniciteit. (1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie (2) bloedmonsters afgenomen 30 tot en met 42 dagen na vaccinatie * getest in GSK-laboratoria
24
In studie MenACWY-TT-039 werd als een secundair eindpunt de bactericide activiteit in serum ook gemeten met behulp van humaan serum als de bron van complement (hSBA (tabel 2). Tabel 2: Bactericide antilichaamresponsen (hSBA*) bij peuters van 12-23 maanden oud Studie MenACWY-TT-039 hSBA(1) Groep Respons op N ≥8 GMT (95% BI) (95% BI) 77,2% 19,0 A Nimenrix 338 (72,4; 81,6) (16,4; 22,1) 196 98,5% Nimenrix 341 (96,6; 99,5) (175,8; 219) C 81,9% 40,3,6 MenC-CRM vaccin 116 (73,7; 88,4) (29,5; 55,1) 87,5% 48,9 W-135 Nimenrix 336 (83,5; 90,8) (41,2; 58,0) 79,3% 30,9 Y Nimenrix 329 (74,5; 83,6) (25,8; 37,1) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. (1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie * getest in GSK-laboratoria Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar In twee vergelijkende studies uitgevoerd bij kinderen van 2-10 jaar, ontving een groep kinderen een dosis van Nimenrix en de tweede groep ter vergelijking een dosis van een geregistreerd CRM-MenC-vaccin (studie MenACWY-TT-081) of van het geregistreerde GlaxoSmithKline Biologicals niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkengroep A, C, W-135, Y (ACWY-PS) vaccin (studie MenACWY-TT-038). In de MenACWY-TT-038-studie werd aangetoond dat Nimenrix niet-inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op de vier groepen (A, C, W-135 en Y) (zie tabel 3). De respons op het vaccin werd gedefinieerd als het deel van de personen met: • rSBA-titers ≥32 voor aanvankelijk seronegatieve personen (dat wil zeggen, pre-vaccinatie-rSBA-titer < 8) • ten minste een viervoudig toename van rSBA-titers van pre- tot post-vaccinatie voor aanvankelijk seropositieve personen (dat wil zeggen, pre-vaccinatie-rSBA-titer ≥ 8) In de MenACWY-TT-081-studie werd aangetoond dat Nimenrix niet-inferieur is aan een ander geregistreerde MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op de Men C-groep (94,8% (95% BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95% BI: 89,2; 98,8) respectievelijk). GMT's waren lager in de Nimenrix-groep (2794,8 (95% BI: 2393,5; 3263,3)) versus het MenC-CRM-vaccin (5291,6 (95% BI: 3814,6; 7340,5).
25
Tabel 3: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) op Nimenrix en het ACWY-PS-vaccin bij kinderen in de leeftijd van 2-10 jaar 1 maand na de vaccinatie (studie MenACWY-TT-038) Nimenrix ACWY-PS-vaccin Groep VR VR GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 88,6% 6309,7 65,5% 2309,4 A 638 206 (85,8; 90,9) (5979,0; 6658,8) (58,6; 72,0) (2055,8; 2594,3) 95,9% 89,6% 4983,6 1386,8 C 732 251 (94,2; 97,2) (4514,1; 5502,0) (85,2; 93,1) (1108,9; 1734,4) 97,4% 11569,8 82,5% 2150,6 W-135 738 252 (96,0; 98,4) (10910,7; 12268,7) (77,3; 87,0) (1823,9; 2535,8) 92,5% 68,6% 10886,6 2544,7 Y 771 258 (90,4; 94,2) (10310,7; 11494,5) (62,6; 74,2) (2178,2; 2972,9) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. VR: vaccinrespons * getest in GSK-laboratoria Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar en volwassenen van ≥18 jaar In twee klinische studies uitgevoerd bij adolescenten van 11-17 jaar (studie MenACWY-TT-036) en bij volwassenen van 18-55 jaar oud (studie MenACWY-TT-035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend. Bij zowel adolescenten als volwassenen bleek Nimenrix immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons zoals hierboven gedefinieerd (tabel 4). De respons op de vier meningokokkengroepen geïnduceerd door Nimenrix was of gelijk aan of hoger dan de respons geïnduceerd door het ACWY-PS-vaccin. Tabel 4: Bactericide antilichaamresponsen (rSBA*) op Nimenrix en het ACWY-PS-vaccin bij adolescenten van 11-17 jaar en volwassenen ≥ 18 jaar oud 1 maand na vaccinatie Nimenrix ACWY-PS-vaccin Studie (LeeftijdsGroep N VR GMT N VR GMT groep) (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 3203,0 6106,8 79,5% 85,4% (5739,5; 215 (2854,1; A 615 (73,5; 84,7) (82,3; 88,1) 6497,6) 3594,6) 12645,5 8271,6 97,1% 96,6% C 719 (11531,8; 237 (6937,3; Studie (95,6; 98,2) (93,5; 98,5) 13866,7) 9862,4) MenACWYTT-036 8390,1 2679,3 96,5% 88,0% (11-17 jaar) W-135 717 (7777,8; 242 (2363,7; (94,9; 97,7) (83,2; 91,8) 9050,7) 3037,2) 13865,2 5245,3 93,1% 78,0% Y 737 (12968,1; 246 (4644,2; (91,0; 94,8) (72,3; 83,1) 14824,4) 5924,1) 3624,7 2127,2 80,1% 69,8% A 743 (3371,7; 252 (1909,2; (77,0; 82,9) (63,8; 75,4) 3896,8) 2370,1) 8865,9 7371,2 Studie 91,5% 92,0% C 849 (8011,0; 288 (6297,4; MenACWY(89,4; 93,3) (88,3; 94,9) 9812,0) 8628,2) TT-035 (18-55 jaar) 5136,2 2461,3 90,2% 85,5% W-135 860 (4698,8; 283 (2081,0; (88,1; 92,1) (80,9; 89,4) 5614,3) 2911,0) Y 862 87,0% 7710,7 288 78,8% 4314,3 26
(84,6; 89,2)
(7100,1; (73,6; 83,4) (3782,1; 8373,8) 4921,5) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. VR: vaccinrespons * getest in GSK-laboratoria In een aparte studie (MenACWY-TT-085) was een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan 194 Libanese volwassenen van 56 jaar en ouder (waaronder 133 in de leeftijd van 56-65 jaar en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA titers (gemeten in laboratoria van GSK) ≥ 128 voor vaccinatie varieerde van 45% (Menc) tot 62% (MenY). Een maand na vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA titer ≥ 128 van 93% (MenA) tot 97% (MenY). Een maand na vaccinatie varieerde het percentage van de subgroep > 65 jaar met een rSBA titer ≥ 128 van 90% (MenA) tot 97% (MenY). Persistentie van de immuunrespons De persistentie van de immuunrespons geïnduceerd door Nimenrix werd tot 60 maanden na vaccinatie bij personen van 12 maanden tot 55 jaar oud onderzocht. Voor alle groepen (A, C, W-135, Y) was de persistentie van de antilichamen geïnduceerd door Nimenrix gelijk aan of hoger dan die geïnduceerd door het geregistreerde meningokokkenvaccin (d.w.z. MenC-CRMvaccin bij peuters van 12-23 maanden oud en het ACWY-PS-vaccin bij personen ouder dan 2 jaar). Persistentie van de immuunrespons bij peuters Bij kinderen die op peuterleeftijd geprimed zijn, is de persistentie van de immuunrespons onderzocht door rSBA en hSBA in studies MenACQY-TT-048 en MenACWY-TT-032, respectievelijk, tot 4 jaar na primen in studie MenACWY-TT-039 (tabel 5) en tot 5 jaar na primen in studie MenACWY-TT-027 (tabel 6). Tabel 5: 4-jaarspersistentie gegevens bij peuters van 12-23 maanden tijdens vaccinatie (studie MenACWY-TT-048) TijdsrSBA* hSBA** Respons punt Groep ≥8 GMT ≥8 GMT op N N (jaar) (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 35,9% 19,3 5,8 59,9% 251 3 262 (537; 65,9) (15,7; 23,6) (29,9; 42,1) (4,8; 7,0) A*** Nimenrix 74,1% 107,3 28,8% 4,9 4 224 198 (67,9; 79,7) (77,6; 148,3) (22,6; 35,6) (4,0; 6,0) 35,9% 9,8 78,3% 37,8 3 262 253 (30,1; 42,0) (8,1; 11,7) (72,7; 83,2) (29,4; 48,6) Nimenrix 40,4% 12,3 73,2% 32,0 4 225 209 (34,0; 47,2) (9,8; 15,3) (66,7; 79,1) (23,8; 43,0) C 41,9% 5,7 6,2 13,0% 31 3 46 MenC(4,9; 26,3) (4,2; 7,7) (24,5; 60,9) (3,7; 10,3) CRM35,6% 13,5 46,9% 11,3 vaccin 4 45 32 (21,9; 51,2) (7,4; 24,5) (29,1; 65,3) (4,9; 25,6) 49,8% 24,9 82,3% 52,0 254 3 261 (43,6; 56,0) (19,2; 32,4) (77,0; 86,8) (41,4; 65,2) W-135 Nimenrix 49,3% 30,5 80,6% 47,1 4 225 165 (42,6; 56,1) (22,4; 41,5) (73,7; 86,3) (35,7; 62,2) 53,8% 22,3 72,0% 33,2 3 262 250 (47,6; 60,0) (17,6; 28,4) (66,0; 77,5) (25,9; 42,5) Y Nimenrix 58,2% 65,4% 36,2 29,8 4 225 130 (51,5; 64,7) (27,1; 48,4) (56,5; 73,5) (20,2; 44,1) 27
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt. * rSBA-testen uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria *** evenals de toename in rSBA MenA GMT’s werd een toename in MenA IgG Geometrisch Gemiddelde Concentraties waargenomen tussen J3- en J4- tijdspunten Tabel 6: 5-jaarspersistentie gegevens bij peuters tussen 12-23 maanden tijdens vaccinatie (studie MenACWY-TT-032) rSBA* hSBA** Respons TijdsGroep ≥8 GMT ≥8 GMT op punt N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 61,2% 25,7 39,3% 6,0 jaar 140 152 (53,0; 69,0) (19,1; 34,7) (31,1; 47,9) (4,7; 7,7) 4 A Nimenrix 73,5% 37,4 35,6% 5,2 jaar 49 45 (58,9; 85,1) (22,1; 63,2) (21,9: 51,2) (3,4; 7,8) 5 30,3% 11,2 85,7% 51,4 jaar 152 147 (23,1; 38,2) (8,3; 15,1) (79,0; 90,9) (36,9; 71,7) 4 Nimenrix 77,6% 48,9 91,7% 216,5 jaar 49 48 (63,4; 88,2) (28,5; 84,0) (80,0; 97,7) (123,6; 379,1) 5 C 25,8% 11,4 77,4% 32,4 jaar 31 31 MenC(11,9; 44,6) (5,2; 25,0) (58,9; 90,4) (14,8; 71,1) 4 CRM63,6% 26,5 90,9% 108,7 jaar 11 11 vaccin (30,8; 89,1) (6,5; 107,2) (58,7; 99,8) (21,2; 557,2) 5 51,3% 31,3 81,8% 48,3 jaar 152 143 (43,1; 59,5) (21,4; 45,6) (74,5; 87,8) (36,2; 64,4) 4 W-135 Nimenrix 34,7% 18,2 82,6% 59,7 jaar 49 46 (21,7; 49,6) (9,3; 35,3) (68,6; 92,2) (35,1; 101,4) 5 55,3% 29,9 77,5% 42,1 jaar 152 129 (47,0; 63,3) (21,5; 41,6) (69,3; 84,4) (30,6; 58,1) 4 Y Nimenrix 42,9% 20,6 80,0% 70,6 jaar 49 45 (28,8; 57,8) (10,9; 39,2) (65,4; 90,4) (38,7; 128,8) 5 De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt. *rSBA-testen uitgevoerd in de PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria Persistentie van de immuunrespons bij kinderen 2-10 jaar oud Persistentie van de immuunrespons bij kinderen van 2-10 jaar oud In studie MenACWY-TT-088, werd de persistentie onderzocht van de immuunrespons door rSBA en hSBA tot 44 maanden na vaccinatie bij kinderen van 2-10 jaar oud die in studie MenACWY-TT-081 zijn geprimed (Tabel 7).
28
Tabel 7: persistentiegegevens over 44 maanden bij kinderen van 2-10 jaar oud bij vaccinatie TijdsrSBA* hSBA** punt Groep Respons op ≥8 GMT ≥8 GMT (maan- N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) den) 25,6% 196,3 4,6 86,5% 90 32 193 (80,9; 91,0) (144,1; 267,2) (16,9; 35,8) (3,3; 6,3) A Nimenrix 85,7% 307,5 25,8% 4,8 44 189 89 (79,9; 90,4) (223,7; 422,8) (17,1; 36,2) (3,4; 6,7) 64,6% 34,8 95,6% 75,9 32 192 90 (57,4; 71,3) (26,0; 46,4) (89,0; 98,8) (53,4; 107,9) Nimenrix 37,0% 14,5 76,8% 36,4 44 189 82 (30,1; 44,3) (10,9; 19,2) (66,2; 85,4) (23,1; 57,2) C 76,8% 90,9% 86,5 82,2 32 69 33 MenC(65,1; 86,1) (47,3; 158,1) (75,7; 98,1) (34,6; 195,8) CRM45,5% 31,0 64,5% 38,8 vaccin 44 66 31 (33,1; 58,2) (16,6; 58,0) (45,4; 80,8) (13,3; 113,2) 77,2% 84,9% 213,9 69,9 32 193 86 (70,6; 82,9) (149,3; 306,6) (75,5; 91,7) (48,2; 101,5) W-135 Nimernix 68,3% 103,5 80,5% 64,3 44 189 87 (61,1; 74,8) (72,5; 147,6) (70,6; 88,2) (42,7; 96,8) 81,3% 81,3% 227,4 79,2 32 193 91 (75,1; 86,6) (164,8; 313,7) (71,8; 88,7) (52,5; 119,3) Y Nimenrix 62,4% 78,9 82,9% 126,7 44 189 76 (55,1; 69,4) (54,6; 114,0) (72,5; 90,6) (78,0; 205,7) De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt. *rSBA-testen uitgevoerd in de PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria Persistentie van immuunrespons bij kinderen van 6-10 jaar oud In studie MenACWY-TT-028 werd de persistentie van de immuunrespons beoordeeld door hSBA te meten 1 jaar na vaccinatie tijdens studie MenACWY-TT-027 bij kinderen 6-10 jaar oud (tabel 8) (zie rubriek 4.4). Tabel 8: 1 maand post-vaccinatie en 1 jaar persistentiedata (hSBA*) bij kinderen van 6-10 jaar oud Respons 1 maand post-vaccinatie 1 jaar persistentie op Groep ≥8 ≥8 GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) Nimenrix 80,0 % 53,4 16,3% 3,5 105 104 (71,1; 87,2) (37,3; 76,2) (9,8; 24,9) (2,7; 4,4) A 5,7% ACWY-PS 25,7% 4,1 2,5 35 35 (12,5;43,3) (2,6;6,5) (0,7;19,2) (1,9;3,3) Nimenrix 89,1% 155,8 95,2% 129,5 101 105 (81,3;94,4) (99,3;244,3) (89,2;98,4) (95,4;175,9) C 32,3% ACWY-PS 39,5% 13,1 7,7 31 38 (24,0;56,6) (5,4;32,0) (16,7;51,4) (3,5;17,3) Nimenrix 95,1% 133,5 100% 256,7 103 103 (89,0;98,4) (99,9;178,4) (96,5;100) (218,2;301,9) W-135 12,9% ACWY-PS 34,3% 5,8 3,4 31 35 (19,1;52,2) (3,3;9,9) (3,6;29,8) (2,0;5,8) Nimenrix 83,1% 95,1 99,1% 265,0 89 106 (73,7;90,2) (62,4;145,1) (94,9;100) (213,0;329,6) Y 33,3% ACWY-PS 43,8% 12,5 9,3 36 32 (26,4;62,3) (5,6;27,7) (18,6;51,0) (4,3;19,9) 29
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie. *getest in GSK-laboratoria Persistentie van de immuunrespons bij adolescenten In studie MenACWY-TT-043 werd de persistentie van de immuunrespons 2 jaar na vaccinatie bij adolescenten die in studie MenACWY-TT-036 Nimenrix hadden ontvangen (tabel 9) onderzocht. Zie tabel 4 voor primaire resultaten uit deze studie. Tabel 9: 2 jaar persistentiegegevens (rSBA*) bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar tijdens vaccinatie Nimenrix ACWY-PS-vaccin Groep ≥8 GMT ≥8 GMT N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) 99,8% 1517,4 100% 810,6 A 445 144 (98,8; 100) (1399,7; 1645,1) (97,5; 100) (695,9; 944,3) 99,3% 98,6% 1121,9 1499,0 C 447 145 (98,1; 99,9) (996,9; 1262,6) (95,1; 99,8) (1119,6; 2006,8) 99,6% 2070,6 95,1% 442,6 W-135 447 143 (98,4; 99,9) (1869,6; 2293,0) (90,2; 98,0) (341,8; 573,0) 100% 97,2% 3715,9 1090,3 Y 447 142 (99,2; 100) (3409,3; 4049,9) (92,9; 99,2) (857,7; 1386,1) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor persistentie. *rSBA-testen uitgevoerd in PHE-laboratia in het Verenigd Koninkrijk Persistentie van de immuunrespons bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud In studie MenACWY-TT-059 werd de persistentie van de immuunrespons geëvalueerd door hSBA 1 en 3 jaar na vaccinatie in studie MenACWY-TT-052 bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud te meten (tabel 10) (zie rubriek 4.4). Tabel 10: 1 maand post-vaccinatie en 3-jaars persistentiedata (hSBA*) bij adolescenten en volwassenen van 11-25 jaar oud Groep
Respons op
Tijdspunt
maand 1 A Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 C Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 W-135 Nimenrix jaar 1 jaar 3 maand 1 Y Nimenrix jaar 1 jaar 3 De analyse van immunogeniciteit vond tijdspunt. *getest in GSK-laboratoria
≥ 8 (95% BI)
N 356 350 316 359 336 319 334 327 323 364 356 321 plaats op
GMT (95% BI)
82,0% (77,6; 85,9) 58,7 (48,6; 70,9) 29,1% (24,4; 34,2) 5,4 (4,5; 6,4) 37,3% (32,0; 42,9) 6,2 (5,2; 7,3) 532,0 (423,8; 667,8) 96,1% (93,5; 97,9) 172,0 (142,5; 207,4) 94,9% (92,0; 97,0) 119,3 (95,5; 149,0) 93,1% (89,7; 95,6) 91,0% (87,4; 93,9) 116,8 (96,8; 141,0) 98,5% (96,5; 99,5) 197,5 (173,0; 225,5) 95,4% (92,5; 97,4) 143,9 (124,7; 166,2) 95,1% (92,3; 97,0) 246,0 (207,7; 291,4) 97,8% (95,6; 99,0) 271,8 (237,5; 311,2) 96,0% (93,2; 97,8) 209,2 (180,1; 242,9) het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk
Immunologisch geheugen
30
In studie MenACWY-TT-014 werd de inductie van het immunologisch geheugen een maand na de toediening van een vijfde van de dosis van het ACWY-PS-vaccin (10 µg voor elke polysacharide) beoordeeld. Dit gebeurde bij kinderen in het derde levensjaar die eerder in de studie MenACWY-TT-013 Nimenrix of een geregistreerd CRM-MenC-vaccin hadden ontvangen op de leeftijd van 12 tot 14 maanden. Een maand na de challengedosis waren de GMT's opgewekt door de personen die Nimenrix hadden gekregen 6,5- tot 8-voudig verhoogd voor de groepen A, C, W-135 en Y. Dit toont aan dat Nimenrix immunologisch geheugen voor de groepen A, W-135 en Y induceert. De rSBA-MenC-GMT na de challenge was vergelijkbaar in beide studiegroepen. Dit toont aan dat Nimenrix een immunologisch geheugen induceert voor groep C dat analoog is aan het geregistreerde MenC-CRM-vaccin (tabel 11). Tabel 11: immuunrespons (rSBA*) 1 maand na een challengevaccinatie bij personen die eerder Nimenrix of een MenC-CRM-vaccin hebben ontvangen op de leeftijd van 12 tot 14 maanden Vóór de challenge Na de challenge Groep Respons op GMT GMT N N (95% BI) (95% BI) A 544,0 3321,9 Nimenrix 32 25 (325,0; 910,7) (2294,2; 4810,0) 174,0 5965,7 Nimenrix 31 32 (104,8; 288,9) (4128,4; 8620,7) C MenC-CRM 34,4 5265,2 28 30 vaccin (15,8; 75,3) (3437,3; 8065,1) 643,8 11058,1 W-135 Nimenrix 32 32 (394,1; 1051,8) (8587,2; 14239,9) Y 439,8 5736,6 Nimenrix 32 32 (274,0; 705,9) (4215,9; 7806,0) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. *getest in GSK-laboratoria Boosterrespons In studie MenACWY-TT-048 is een boosterrespons beoordeeld bij kinderen die 4 jaar eerder gevaccineerd waren (op peuterleeftijd) in studie MenACWY-TT-039 (Tabel 2). Kinderen werden geprimed en kregen een booster met hetzelfde vaccin: of Nimenrix of een MenC-CRM-vaccin. Er werd een robuuste toename in rSBA- en hSBA-GMTs waargenomen vanaf de dosis vóór de booster tot één maand na de booster dosis Nimenrix (tabel 12).
31
Tabel 12: Gegevens van voor de booster en 1 maand na de booster bij kinderen die 4 jaar eerder (op peuterleeftijd) gevaccineerd zijn met of Nimenrix of MenC-CRM-vaccin rSBA* hSBA** Respons TijdsGroep ≥8 ≥8 GMT GMT op punt N N (95% BI) (95% BI) (95% BI) (95% BI) voor 74,5% 111,9 28,9% 4,8 212 187 booster (68,1; 80,2) (80,3; 156,1) (22,5; 35,9) (3,9; 5,9) A Nimenrix na 100% 7173,3 99,5% 1343,2 214 202 booster (98,3; 100) (6389,2; 8053,5) (97,3; 100) (1119,3; 1612,0) voor 39,9% 12,1 73,0% 31,2 213 200 booster (33,3; 46,8) (9,6; 15,2) (66,3; 79,0) (23,0; 42,2) Nimenrix na 100% 4511,9 100% 15831,4 215 209 booster (98,3; 100) (3935,9; 5172,3) (98,3; 100) (13625,8; 18394,0) C voor 37,2% 14,3 48,4% 11,9 43 31 MenCbooster (23,0; 53,3) (7,7; 26,5) (30,2; 66,9) (5,1; 27,6) CRM 100% na 100% 3718,4 8646,1 vaccine 43 33 booster (91,8; 100) (2596,0; 5326,0) (89,4; 100) (5886,6; 12699,3) voor 48,8% 30,2 81,6% 48,3 213 158 booster (41,9, 55,7) (21,9; 41,5) (74,7; 87,3) (36,5; 63,9) W-135 Nimenrix na 100% 10949,7 100% 14411,2 215 192 booster (98,3; 100) (9531,4; 12579,1) (98,1; 100) (12971,8; 16010,2) voor 58,2% 37,3 65,9% 30,2 213 123 booster (51,3; 64,9) (27,6; 50,4) (56,8; 74,2) (20,2; 45,0) Y Nimenrix na 100% 4585,3 100% 6775,5 215 173 booster (98,3; 100) (4128,6; 5092,5) (97,9; 100) (5961,3; 7700,9) De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het booster-ATP-cohort voor immunogeniciteit. *rSBA-testen uitgevoerd in PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk ** getest in GSK-laboratoria Personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd polysacharidevaccin tegen Neisseria meningitidis In studie MenACWY-TT-021 uitgevoerd in personen van 4,5-34 jaar oud werd de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een ACWY-PS-vaccin vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een immuunrespons (rSBA-titer ≥8) werd waargenomen tegen alle groepen (A, C, W-135, Y) bij alle personen ongeacht de meningokokken-vaccingeschiedenis (tabel 10). De rSBA-GMT's waren significant lager bij de personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hebben ontvangen (tabel 13)(zie rubriek 4.4). Tabel 13: Immuunrespons (rSBA*) 1 maand na de Nimenrixvaccinatie bij personen naar hun meningokokken-vaccin-geschiedenis Personen die in de afgelopen 10 jaar geen meningokokken-vaccinatie hebben Personen 30 tot 42 maanden eerder gekregen gevaccineerd ACWY-PS Groep N A
146
C
169
W-135
169
Y
169
≥8 (95% BI) 100% (97,5; 100) 100% (97,8; 100) 100% (97,8; 100) 100%
GMT (95% BI) 6868,8 (6044,9; 7805,0) 1945,8 (1583,3; 2391,1) 4635,7 (3942,5; 5450,7) 7799,9 32
N 69 75 75 75
≥8 (95% BI) 100% (94,8; 100) 100% (95,2; 100) 100% (95,2; 100) 100%
GMT (95% BI) 13014,9 (10722,2; 15798,0) 5494,6 (4266,3; 7076,5) 9078,0 (7087,7; 11627,1) 13895,5
(97,8; 100) (6682,8; 9103,6) (95,2; 100) (11186,2; 17260,9) De analyse van immunogeniciteit vond plaats op ATP-cohorten voor immunogeniciteit. *getest in GSK-laboratoria Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting om de resultaten in te dienen van onderzoek met Nimenrix voor de preventie van meningokokkenziekten veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groep A, C, W-135 en Y in een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik). 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij herhaalde dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit en vruchtbaarheid.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder: sucrose trometamol Oplosmiddel: natriumchloride water voor injectie 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. 6.3
Houdbaarheid
3 jaar Na reconstitutie: Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Er is echter chemische en fysische stabiliteit bij gebruik gedurende 24 uur bij 30oC aangetoond. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
33
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een ampul (type I glas). Verpakkingsgrootten van 1, 10 en 100. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in ampullen wordt geleverd Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de ampul met oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen. 1. Breek de kop van de ampul, zuig het oplosmiddel met een spuit op en voeg het oplosmiddel toe aan het poeder 2. Het mengsel moet goed worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het oplosmiddel. Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Het gereconstitueerde vaccin moet vóór toediening visueel worden geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, voer het vaccin dan af. Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Om het vaccin toe te dienen moet een nieuwe naald worden gebruikt. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals S.A. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart, België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/005 EU/1/12/767/006 EU/1/12/767/007
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 april 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). 34
BIJLAGE II A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
35
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof GlaxoSmithKline Biologicals S.A. 89, rue de l'Institut B-1330 Rixensart België GlaxoSmithKine Biologicals Kft. Homoki Nagy István utca 1. 2100 Gödöllö Hongarije GlaxoSmithKline Biologicals S.A. Parc de la Noire Epine 20, rue Fleming B-1300 Wavre België
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte GlaxoSmithKline Biologicals S.A. 89, rue de l'Institut B-1330 Rixensart België In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel. • Officiële vrijgifte van de batch In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium. C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
•
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vergunninghouder dient voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig de vereisten zoals uiteengezet in de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor periodieke veiligheidsverslagen (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG. Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
36
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan) De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates. Een RMP-update wordt ingediend: • op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau; • steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt. Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend. •
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder neemt onderstaande maatregelen, binnen het gestelde tijdschema: Beschrijving Studie om onmiddellijke en langetermijnantilichaamtiters opgewekt door één of twee doses van Nimenrix toegediend bij kinderen in de leeftijd van 12-23 maanden volgens een met de CHMP overeengekomen protocol te evalueren.
Studie om de persistentie van antilichamen na de toediening van één dosis van Nimenrix op de leeftijd van 12 maanden of twee doses op de leeftijd van 9 en 12 maanden te evalueren, gevolgd door beoordeling van de veiligheid en de immunogeniciteit van een boosterdosis toegediend 5 jaar na vaccinatie.
37
Uiterste datum Definitief rapport klinische studie juni 2015 Definitief rapport klinische studie december 2014
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
38
A. ETIKETTERING
39
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD 1 INJECTIEFLACON EN 1 VOORGEVULDE SPUIT ZONDER NAALD 1 INJECTIEFLACON EN 1 VOORGEVULDE SPUIT MET 2 NAALDEN 10 INJECTIEFLACONS EN 10 VOORGEVULDE SPUITEN ZONDER NAALD 10 INJECTIEFLACONS EN 10 VOORGEVULDE SPUITEN MET 20 NAALDEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in voorgevulde spuit Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van Neisseria meningitidis-groep A, C, W-153 en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose trometamol natriumchloride water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oploslossing voor injectie in een voorgevulde spuit 1 injectieflacon: poeder 1 voorgevulde spuit: oplosmiddel 1 dosis (0,5 ml) 10 injectieflacons: poeder 10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel 10 x 1 dosis (0,5 ml) 1 injectieflacon: poeder 1 voorgevulde spuit: oplosmiddel 2 naalden 1 dosis (0,5 ml) 10 injectieflacons: poeder 10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel 20 naalden 10 x 1 dosis (0,5 ml)
40
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen. Intramusculair gebruik. Goed schudden voor gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIETGEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart, België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001– verpakking van 1 zonder naald EU/1/12/767/002 – verpakking van 10 zonder naald EU/1/12/767/003– verpakking van 1 met 2 naalden EU/1/12/767/004– verpakking van 10 met 20 naalden
41
13.
PARTIJNUMMER
Charge:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
42
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD 1 INJECTIEFLACON EN 1 AMPUL 10 INJECTIEFLACONS EN 10 AMPULLEN 100 INJECTIEFLACONS EN 100 AMPULLEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een ampul Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van Neisseria meningitidis-groep A, C, W-153 en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose trometamol natriumchloride water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een ampul 1 injectieflacon: poeder 1 ampul: oplosmiddel 1 dosis (0,5 ml) 10 injectieflacons: poeder 10 ampullen: oplosmiddel 10 x 1 dosis (0,5 ml) 100 injectieflacons: poeder 100 ampullen: oplosmiddel 1 dosis (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen. Intramusculair gebruik. Goed schudden voor gebruik.
43
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIETGEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart, België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/005 – verpakking van 1 EU/1/12/767/006 – verpakking van 10 EU/1/12/767/007 – verpakking van 100
13.
PARTIJNUMMER
Charge:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
44
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
45
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD VOORGEVULDE SPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
46
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD AMPUL MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
47
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD INJECTIEFLACON MET MEN ACWY GECONJUGEERD POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Poeder voor Nimenrix MenACWY-conjugaat IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP.:
4.
PARTIJNUMMER
Charge:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
48
B. BIJSLUITER
49
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y conjugaatvaccin Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen. Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. • Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. • Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. • Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. • Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind kan lezen. Inhoud van deze bijsluiter 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Waarvoor wordt dit middel gebruikt? Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën (ziektekiemen) genaamd "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y."Neisseria meningitidis"-bacteriën type A, C, W135 en Y kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals: • meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft • bloedvergiftiging - een infectie van het bloed. Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden als ze niet behandeld worden. Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten en kinderen ouder dan 12 maanden. Hoe Nimenrix werkt Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken. Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten. Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? • U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6. Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en zwelling van de tong of het gezicht. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze symptomen krijgt. Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt. 50
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als: • u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige. • als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt. Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een hiv-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt. Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw arts of verpleegkundige. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of verpleegkundige. Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem verminderen. Nimenrix kan worden gegeven op hetzelfde moment als andere vaccins zoals het hepatitis-A- en hepatitis-Bvaccin, mazelen-bof-rode hond-vaccin, mazelen-bof-rode hond-waterpokken-vaccin, 10-valent pneumokokken geconjugeerd vaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans. In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijk worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-acellulaire pertussis-vaccins waaronder ook combinatievaccins met difterie-tetanus-acellulaire pertussis-vaccins met hepatitis-B, geïnactiveerd polio of Haemophilus influenzae type b, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin. Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin, tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanusbevattende vaccin worden toegediend. Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt. Zwangerschap en borstvoeding Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt. Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Hoe wordt het vaccin gegeven Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige. • Het wordt geïnjecteerd in een spier • Normaal gesproken in de bovenarm bij kinderen, adolescenten en volwassenen of in de dij bij kinderen van 12 tot 23 maanden. Hoeveel wordt gegeven De gebruikelijke dosering is één injectie (0,5 ml) van Nimenrix. 51
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft ontvangen. U arts zal u vertellen of u een extra injectie van Nimenrix moet ontvangen. Informeer uw arts wanneer u een bijzonder risico heeft op een infectie met Neisseria meningitidis type A en langer dan een jaar geleden een eerste dosis van Nimenrix heeft ontvangen. Uw arts zal u vertellen of u een extra injectie nodig heeft. Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel: Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 toegediende doses vaccin voorkomen): • koorts • vermoeidheid • hoofdpijn • suf voelen • verlies van eetlust • prikkelbaarheid • zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend Vaak (bijwerkingen die bij maximaal 1 op 10 toegediende doses vaccin voorkomen): • blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven • maag- en darmproblemen zoals diaree, braken en misselijkheid Soms (bijwerkingen die bij maximaal 1 op 100 toegediende doses vaccin voorkomen): • uitslag • huilen • jeuk • duizelig voelen • pijnlijke spieren • pijn in de armen of benen • algeheel onwel voelen • moeilijk kunnen slapen • verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid • reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
• •
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP:. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum. 52
• • • •
Bewaren in de koelkast (2°C–8°C). Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Niet in de vriezer bewaren. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel? • De werkzame stoffen in dit middel zijn: - Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml): Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1 1 geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit •
5 microgram 5 microgram 5 microgram 5 microgram 44 microgram
De andere stoffen in dit middel zijn: - In het poeder: sucrose en trometamol - In de oplossing: natriumchloride en water voor injectie
Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking? Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder in glazen ampul met één dosis en een helder en kleurloos oplosmiddel in een voorgevulde spuit. Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Nimenrix is beschikbaar in verpakkingen van 1, 10 en 100 met of zonder naald. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant GlaxoSmithKline Biologicals s.a. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart België Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België/Belgique/Belgien GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v. Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Lietuva GlaxoSmithKline Lietuva UAB Tel. +370 5 264 90 00
[email protected]
България ГлаксоСмитКлайн ЕООД Тел.: + 359 2 953 10 34
Luxembourg/Luxemburg GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v. Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Česká republika GlaxoSmithKline s.r.o. Tel: + 420 2 22 00 11 11
[email protected]
Magyarország GlaxoSmithKline Kft. Tel.: + 36-1-2255300
53
Danmark GlaxoSmithKline Pharma A/S Tlf: + 45 36 35 91 00
[email protected]
Malta GlaxoSmithKline (Malta) Ltd Tel: + 356 21 238131
Deutschland GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG Tel: + 49 (0)89 360448701
[email protected]
Nederland GlaxoSmithKline BV Tel: + 31 (0)30 69 38 100
[email protected]
Eesti GlaxoSmithKline Eesti OÜ Tel: +372 667 6900
[email protected]
Norge GlaxoSmithKline AS Tlf: + 47 22 70 20 00
[email protected]
Ελλάδα GlaxoSmithKline A.E.B.E Tηλ: + 30 210 68 82 100
Österreich GlaxoSmithKline Pharma GmbH. Tel: + 43 1 970 75-0
[email protected]
España GlaxoSmithKline, S.A. Tel: + 34 902 202 700
[email protected]
Polska GSK Services Sp. z o.o. Tel.: + 48 (22) 576 9000
France Laboratoire GlaxoSmithKline Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
[email protected]
Portugal GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda. Tel: + 351 21 412 95 00
[email protected]
Hrvatska GlaxoSmithKline d.o.o. Tel: + 385 (0)1 6051999
România GlaxoSmithKline (GSK) SRL Tel: + 40 (0)21 3028 208
Ireland GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd Tel: + 353 (0)1 495 5000
Slovenija GlaxoSmithKline d.o.o. Tel: + 386 (0) 1 280 25 00
[email protected]
Ísland GlaxoSmithKline ehf. Sími: +354 530 3700
Slovenská republika GlaxoSmithKline Slovakia s.r.o. Tel: + 421 (0)2 48 26 11 11
[email protected]
Italia GlaxoSmithKline S.p.A. Tel:+ 39 04 59 21 81 11
Suomi/Finland GlaxoSmithKline Oy Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
[email protected]
Κύπρος GlaxoSmithKline (Cyprus) Ltd Τηλ: + 357 22 39 70 00
[email protected]
Sverige GlaxoSmithKline AB Tel: + 46 (0)8 638 93 00
[email protected]
Latvija GlaxoSmithKline Latvia SIA
United Kingdom GlaxoSmithKline UK 54
Tel: + 371 67312687
[email protected]
Tel: + 44 (0)808 100 9997
[email protected]
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in Andere informatiebronnen Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). <-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------> De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel: Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan toe. Als Nimenrix tegelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, moeten de vaccins altijd worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen. Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins. Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel in de voorgevulde spuit Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de voorgevulde spuit met oplossing aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen. Raadpleeg het plaatje hieronder om de naald aan de spuit te bevestigen. Echter, de bij Nimenrix bijgeleverde spuit kan enigszins verschillen (zonder schroefdraad) van de spuit beschreven in de afbeelding. In dat geval moet de naald zonder draaien worden bevestigd. 1. Houd de cilinder van de spuit in een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden), draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te draaien.
zuiger cilinder
dop
2. Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt (zie afbeelding).
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef kan gaan.
4. Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder moet het mengsel goed worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het oplosmiddel. Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Het gereconstitueerde vaccin moet voor toediening visueel worden geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, voer het vaccin dan af. Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. 55
naaldbeschermer
Om het vaccin toe te dienen moet een nieuwe naald worden gebruikt. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
56
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een ampul Meningokokkengroep A, C, W-135 en Y conjugaatvaccin Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen. Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. • Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. • Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. • Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. • Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind kan lezen. Inhoud van deze bijsluiter 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 4 Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Waarvoor wordt dit middel gebruikt? Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën (ziektekiemen) genaamd "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y. "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y bacteriën kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals: • meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft • bloedvergiftiging - een infectie van het bloed. Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden als ze niet behandeld worden. Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten en kinderen ouder dan 12 maanden. Hoe Nimenrix werkt Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken. Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten. Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y.
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? • U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6. Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en zwelling van de tong of het gezicht. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze symptomen krijgt. Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt. 57
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als: • u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige. • als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt. Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een HIV-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt. Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw arts of verpleegkundige. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of verpleegkundige. Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem verminderen. Nimenrix kan worden gegeven op hetzelfde moment als andere vaccins zoals het hepatitis-A- en hepatitis-Bvaccin, mazelen-bof-rode hond-vaccin, mazelen-bof-rode hond-waterpokken-vaccin, 10-valent pneumokokken geconjugeerd vaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans. In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijk worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-acellulaire pertussis-vaccins waaronder ook combinatievaccins met difterie-tetanus-acellulaire pertussis-vaccin met hepatitis-B, geïnactiveerd polio of Haemophilus influenzae type b, zoals DTaP-HBV-IPV/Hibvaccin. Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanusbevattende vaccin worden toegediend. Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt. Zwangerschap en borstvoeding Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt. Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
3. Hoe gebruikt u dit middel? Hoe wordt het vaccin gegeven Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige. • Het wordt geïnjecteerd in een spier • Normaal gesproken in de bovenarm bij kinderen, adolescenten en volwassenen of in de dij bij kinderen van 12 tot 23 maanden. Hoeveel wordt gegeven De gebruikelijke dosering is één injectie (0,5 ml) van Nimenrix. 58
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft ontvangen. U arts zal u vertellen of u een extra injectie van Nimenrix moet ontvangen. Informeer uw arts wanneer u een bijzonder risico heeft op een infectie met Neisseria meningitidis type A en langer dan een jaar geleden een eerste dosis van Nimenrix heeft ontvangen. Uw arts zal u vertellen of u een extra injectie nodig heeft. Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel: Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 toegediende doses vaccin voorkomen): • koorts • vermoeidheid • hoofdpijn • suf voelen • verlies van eetlust • prikkelbaarheid • zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend Vaak (bijwerkingen die bij maximaal 1 op 10 toegediende doses vaccin voorkomen): • blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven • maag- en darmproblemen zoals diaree, braken en misselijkheid Soms (bijwerkingen die bij maximaal 1 op 100 toegediende doses vaccin voorkomen): • uitslag • huilen • jeuk • duizelig voelen • pijnlijke spieren • pijn in de armen of benen • algeheel onwel voelen • moeilijk kunnen slapen • verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid • reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
• •
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP:. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum. 59
• • • •
Bewaren in de koelkast (2°C–8°C). Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Niet in de vriezer bewaren. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel? • De werkzame stoffen in dit middel zijn: - Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml): Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1 Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1 1 geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit
5 microgram 5 microgram 5 microgram 5 microgram 44 microgram
• De andere stoffen in dit middel zijn: - In het poeder: sucrose en trometamol - In de oplossing: natriumchloride en water voor injectie Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking? Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder in glazen ampul met één dosis en een helder en kleurloos oplosmiddel in een ampul. Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Nimenrix is beschikbaar in verpakkingen van 1, 10 of 100. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant GlaxoSmithKline Biologicals s.a. Rue de l’Institut 89 B-1330 Rixensart België Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België/Belgique/Belgien GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v. Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Lietuva GlaxoSmithKline Lietuva UAB Tel. +370 5 264 90 00
[email protected]
България ГлаксоСмитКлайн ЕООД Тел.: + 359 2 953 10 34
Luxembourg/Luxemburg GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v. Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Česká republika GlaxoSmithKline s.r.o. Tel: + 420 2 22 00 11 11
[email protected]
Magyarország GlaxoSmithKline Kft. Tel.: + 36-1-2255300
60
Danmark GlaxoSmithKline Pharma A/S Tlf: + 45 36 35 91 00
[email protected]
Malta GlaxoSmithKline (Malta) Ltd Tel: + 356 21 238131
Deutschland GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG Tel: + 49 (0)89 360448701
[email protected]
Nederland GlaxoSmithKline BV Tel: + 31 (0)30 69 38 100
[email protected]
Eesti GlaxoSmithKline Eesti OÜ Tel: +372 667 6900
[email protected]
Norge GlaxoSmithKline AS Tlf: + 47 22 70 20 00
[email protected]
Ελλάδα GlaxoSmithKline A.E.B.E Tηλ: + 30 210 68 82 100
Österreich GlaxoSmithKline Pharma GmbH. Tel: + 43 1 970 75-0
[email protected]
España GlaxoSmithKline, S.A. Tel: + 34 902 202 700
[email protected]
Polska GSK Services Sp. z o.o. Tel.: + 48 (22) 576 9000
France Laboratoire GlaxoSmithKline Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
[email protected]
Portugal GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda. Tel: + 351 21 412 95 00
[email protected]
Hrvatska GlaxoSmithKline d.o.o. Tel: + 385 (0)1 6051999
România GlaxoSmithKline (GSK) SRL Tel: + 40 (0)21 3028 208
Ireland GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd Tel: + 353 (0)1 495 5000
Slovenija GlaxoSmithKline d.o.o. Tel: + 386 (0) 1 280 25 00
[email protected]
Ísland GlaxoSmithKline ehf. Sími: +354 530 3700
Slovenská republika GlaxoSmithKline Slovakia s.r.o. Tel: + 421 (0)2 48 26 11 11
[email protected]
Italia GlaxoSmithKline S.p.A. Tel:+ 39 04 59 21 81 11
Suomi/Finland GlaxoSmithKline Oy Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
[email protected]
Κύπρος GlaxoSmithKline (Cyprus) Ltd Τηλ: + 357 22 39 70 00
[email protected]
Sverige GlaxoSmithKline AB Tel: + 46 (0)8 638 93 00
[email protected]
Latvija GlaxoSmithKline Latvia SIA
United Kingdom GlaxoSmithKline UK 61
Tel: + 371 67312687
[email protected]
Tel: + 44 (0)808 100 9997
[email protected]
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in Andere informatiebronnen Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). <-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------> De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel: Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan toe. Als Nimenrix gelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, moeten de vaccins altijd worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen. Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins. Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in ampullen wordt geleverd Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de ampul met oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen. 1. Breek de kop van de ampul, zuig het oplosmiddel met een spuit op en voeg het oplosmiddel toe aan het poeder 2. Het mengsel moet goed worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het oplosmiddel. Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing. Het gereconstitueerde vaccin moet voor toediening visueel worden geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, voer het vaccin dan af. Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Om het vaccin toe te dienen moet een nieuwe naald worden gebruikt. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
62