BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NeuroBloc 5.000 eenheden/ml, oplossing voor injectie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Een ml bevat 5.000 eenheden Botulinetoxine, Type B. NeuroBloc 5000 E/ml bevat minder dan 1 mmol natrium per ml. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie. Heldere en kleurloze tot bleekgele oplossing. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
NeuroBloc is geïndiceerd voor de behandeling van cervicale dystonie (torticollis). Zie paragraaf 5.1 voor gegevens over de doeltreffendheid bij patiënten die reageren op / resistent zijn tegen Botulinetoxine Type A 4.2
Dosering en wijze van toediening
NeuroBloc mag alleen worden toegediend door middel van een intramusculaire injectie die wordt gegeven door een arts met ervaring in de behandeling van cervicale dystonie en het gebruik van botulinetoxinen. De doseringseenheden zijn specifiek voor NeuroBloc en zijn niet uitwisselbaar met eenheden die worden gebruikt voor het kwantificeren van de dosis van andere botulinetoxine-producten. De dosis en frequentie van toediening dienen voor elke patiënt te worden aangepast, afhankelijk van de klinische reactie. De aanvangsdosis is 10.000 E en deze moet worden verdeeld over de twee à vier spieren die het meest aangetast zijn. Gegevens uit klinische trials wijzen erop dat de werkzaamheid dosisafhankelijk is, maar omdat deze trials niet op het maken van een vergelijking waren gericht, laten ze geen significant verschil tussen 5.000 E en 10.000 E zien. Daarom mag ook worden overwogen een aanvangsdosis van 5.000 E te geven, maar bij een dosis van 10.000 E is wellicht de kans groter dat de patiënt er klinisch voordeel bij heeft. Er moet voor worden opgepast dat NeuroBloc niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd. NeuroBloc mag worden verdund met natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie. Injecties dienen zo nodig herhaald te worden om een goede werking te behouden en de pijn te minimaliseren. Bij langlopende klinische studies was de gemiddelde doseringsfrequentie ongeveer om de 12 weken; dit kan echter van persoon tot persoon variëren en een deel van de patiënten behield in vergelijking met de uitgangswaarde een significante verbetering gedurende 16 weken of langer. De doseringsfrequentie dient daarom aangepast te worden gebaseerd op de klinische beoordeling van een individuele patiënt.
2
Volwassenen (inclusief ouderen ≥65 jaar). De aanbevolen dosis voor cervicale dystonie kan toegepast worden voor volwassenen van alle leeftijden, inclusief ouderen. Voor patiënten met verminderde spiermassa dient de dosis aan de behoefte van de individuele patiënt te worden aangepast. Kinderen en adolescenten De veiligheid en werkzaamheid van NeuroBloc bij kinderen zijn niet aangetoond. NeuroBloc wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten totdat er meer gegevens beschikbaar zijn. Lever- en nierfunctiestoornissen Er zijn geen studies verricht bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen. Op grond van de farmacologische eigenschappen is er echter geen noodzaak de dosis aan te passen. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Aan patiënten van wie bekend is dat ze andere neuromusculaire ziekten (bijv. ALS of perifere neuropathie) of stoornissen in neuromusculaire junctiestoornissen hebben (bijv. myasthenia gravis of syndroom van Eaton-Lambert), mag geen NeuroBloc gegeven worden. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
NeuroBloc wordt uitsluitend aanbevolen voor intramusculaire toediening. Er moet in het bijzonder voor worden opgepast dat het niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd. Zoals met veel biologische/biotechnologische eiwitten die worden gebruikt als therapeutische middelen, kan bij sommige patiënten herhaalde toediening van NeuroBloc gepaard gaan met de ontwikkeling van antilichamen tegen botulinetoxine B. Immunogeniciteitsgegevens uit drie langlopende klinische studies geven aan dat ongeveer één derde van patiënten antilichamen ontwikkelt, zoals bepaald door middel van de muisneutralisatie- of protectie-analyse, afhankelijk van de duur van de blootstelling (Zie Rubriek 5.1). Een onderzoek naar de consequentie van seroconversie toonde aan dat de aanwezigheid van antilichamen niet synoniem was aan een verlies van klinische respons en geen invloed had op het algemene veiligheidsprofiel. De klinische relevantie van de aanwezigheid van antilichamen, bepaald door middel van de muisneutralisatie- of protectie-analyse, is echter niet zeker. Net als met alle te injecteren geneesmiddelen dient voorzichtigheid te worden betracht bij patiënten die stollingsstoornissen hebben of anticoagulantia krijgen. Er zijn op afstand van de toedieningsplaats neuromusculaire effecten gemeld gerelateerd aan verspreiding van toxine (zie rubriek 4.8). Patiënten behandeld met therapeutische doses kunnen verergering van spierzwakte ondervinden. Er zijn spontane meldingen gedaan van dysfagie, aspiratiepneumonie en/of potentieel fatale luchtwegaandoening na behandeling met botulinetoxine type A/B. Patiënten met onderliggende neuromusculaire aandoeningen, waaronder slikproblemen, hebben een verhoogd risico van deze bijwerkingen. Bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen of een voorgeschiedenis van dysfagie en aspiratie, moeten botulinetoxinen worden gebruikt onder strikte medische supervisie en uitsluitend als het voordeel duidelijk opweegt tegen het risico.
3
Na behandeling met NeuroBloc moeten alle patiënten en verzorgers worden geïnstrueerd in geval van ademhalingsproblemen, verstikking of elke nieuw optredende dysfagie of verergering hiervan medische hulp in te roepen. Dysfagie is ook gemeld na injectie op andere plaatsen dan de halsmusculatuur. De aanvangsdosis van 10.000 E (of 5.000 E) is alleen relevant voor NeuroBloc (Botulinetoxine Type B). Deze doseringseenheden zijn uitsluitend specifiek voor NeuroBloc en zijn niet relevant voor preparaten van Botulinetoxine Type A. De doseringsaanbevelingen in eenheden voor Botulinetoxine Type A zijn significant lager dan die voor NeuroBloc en toediening van Botulinetoxine Type A in de voor NeuroBloc aanbevolen dosering in eenheden kan systemische toxiciteit veroorzaken en levensbedreigende klinische gevolgen hebben. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het effect van het gelijktijdig toedienen van verschillende serotypen van botulineneurotoxine is niet bekend. Bij klinische onderzoeken werd NeuroBloc echter 16 weken na het injecteren van Botulinetoxine Type A toegediend. Het samen toedienen van NeuroBloc en aminoglycosiden of werkzame stoffen die inwerken op de neuromusculaire overdracht (bijv. curare-achtige verbindingen) mag slechts met terughoudendheid overwogen worden. 4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Dierstudies hebben onvoldoende resultaten opgeleverd over de effecten op de zwangerschap en embryonale/foetale ontwikkeling. Het mogelijke risico voor mensen is onbekend. NeuroBloc mag niet gebruikt worden tijdens de zwangerschap, tenzij dit duidelijk noodzakelijk is. Het is niet bekend of botulinetoxine Type B wordt uitgescheiden in moedermelk. De uitscheiding van botulinetoxine Type B in melk is nog niet in dieren onderzocht. Bij het nemen van een besluit om door te gaan / te stoppen met het geven van borstvoeding of om door te gaan / te stoppen met het gebruik van NeuroBloc moet rekening worden gehouden met de voordelen van borstvoeding voor de baby en het voordeel van het gebruik van NeuroBloc voor vrouwen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. De farmacologische eigenschappen wijzen er niet op dat ze beïnvloed zouden worden. 4.8
Bijwerkingen
Na injectie van NeuroBloc kunnen bijwerkingen optreden, vaak droge mond, dysfagie en wazig zien. De twee tijdens klinisch onderzoek meest gemelde bijwerkingen bij patiënten die eerder werden blootgesteld aan botulinetoxine type A waren een droge mond en dysfagie, met een frequentie van respectievelijk 41% en 29%. Gegevens uit klinische onderzoeken wijzen op een tendens dat het percentage behandelingen samenhangend met dysfagie toeneemt met injectie van hogere doses in de m. sternocleidomastoideus. Pijn op de injectieplaats werd ook gemeld. De twee tijdens fase IV vergelijkend klinisch onderzoek meest gemelde bijwerkingen bij patiënten die niet eerder werden behandeld met NeuroBloc 10.000 E tot 15.000 E waren droge mond en dysfagie, wat werd gemeld met een frequentie van respectievelijk 44% en 35%. Bijwerkingen die bij alle klinische onderzoeken werden gezien staan hieronder vermeld, gerangschikt naar MedDRA-systeem/orgaanklassen en dalend in frequentie, die als volgt gedefinieerd wordt: zeer vaak (>1/10); vaak (>1/100 tot <1/10); soms (>1/1000 tot <1/100). 4
Patiënten die eerder aan botulinetoxine type A zijn blootgesteld Systeem/orgaanklasse Zenuwstelselaandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkasen mediastinumaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen Bot-, skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak droge mond
Vaak torticollis (verslechtering ten opzichte van de uitgangssituatie), smaakverandering stemverandering
Dysfagie
dyspepsie myasthenie
pijn op de injectieplaats
nekpijn
Patiënten die niet eerder met botulinetoxinen werden behandeld Systeem/orgaanklasse Zenuwstelselaandoeningen Oogaandoeningen: Ademhalingsstelsel-, borstkasen mediastinumaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak droge mond, hoofdpijn
Vaak torticollis wazig zien dysfonie
Dysfagie
dyspepsie pijn op de injectieplaats
Evenals bij Botulinetoxine Type A kunnen in sommige perifere spieren elektrofysiologische zenuwtrekkingen optreden die niet samenhangen met klinische zwakte of andere elektrofysiologische afwijkingen. Ervaring na het in de handel brengen: Er zijn bijwerkingen gemeld op afstand van de toedieningsplaats gerelateerd aan verspreiding van toxine (verergerde spierzwakte, dysfagie, dyspneu, aspiratiepneumonie met in sommige gevallen fatale afloop) (zie rubriek 4.4) Na het op de markt brengen zijn de volgende effecten ook gemeld: abnormale accommodatie, ptose, braken, obstipatie, griepachtige verschijnselen en asthenie. 4.9
Overdosering
Gevallen van overdosering (sommige met symptomen van systemische toxiciteit) zijn gerapporteerd. In het geval van overdosering dienen algemene medische ondersteunende maatregelen te worden genomen. Doses tot 15.000 E hebben soms bij volwassenen geleid tot klinisch significante systemische toxiciteit. Bij kinderen (niet-goedgekeurd gebruik) is echter klinisch significante systemische toxiciteit opgetreden bij doses die zijn goedgekeurd voor de behandeling van volwassen patiënten. Bij een klinisch vermoeden van botulisme kan ziekenhuisopname van de patiënt nodig zijn voor controle op de ademhalingsfunctie (beginnende ademhalingsstilstand). In het geval van overdosering of een injectie in een spier die gewoonlijk de cervicale dystonie compenseert, is er een kans dat de dystonie erger wordt. Zoals dat ook voor andere botulinetoxinen geldt, zal na verloop van tijd spontaan herstel optreden.
5
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: spierrelaxans, perifeer werkend agens, ATC-code: M03A X 01. NeuroBloc is een neuromusculaire blokkerende stof. Het werkingsmechanisme van NeuroBloc bij het blokkeren van neuromusculaire geleiding vindt plaats in drie stappen: 1. 2. 3.
Extracellulair binding van de toxine aan bepaalde acceptoren op motorische zenuwuiteinden Het opnemen en vrijmaken van de toxine in het cytosol van de zenuwuiteinden Remming van het vrijmaken van acetylcholine vanuit zenuwuiteinden op de neuromusculaire junctie
Wanneer NeuroBloc rechtstreeks in een spier gespoten wordt, veroorzaakt het een gelokaliseerde verlamming, die geleidelijk aan weer verdwijnt. Het mechanisme waardoor de spierverlamming geleidelijk aan ongedaan gemaakt wordt, is nog steeds onbekend maar zou met de intraneuronale omzetting van de aangetaste proteïne en/of het ontstaan van het zenuwuiteinde samen kunnen hangen. Er is een serie klinische studies uitgevoerd om de werkzaamheid en veiligheid van NeuroBloc bij de behandeling van cervicale dystonie te evalueren. Deze studies hebben de werkzaamheid van NeuroBloc aangetoond bij zowel patiënten die niet eerder zijn behandeld als patiënten die eerder zijn behandeld met botulinetoxine A, inclusief de patiënten die werden gezien als klinisch resistent tegen botulinetoxine A. Er zijn twee gerandomiseerde, multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken in fase III verricht bij patiënten met cervicale dystonie. Aan beide onderzoeken namen volwassen patiënten (≥ 18 jaar) deel die in het verleden met Botulinetoxine Type A werden behandeld. Aan het eerste onderzoek namen patiënten deel die klinisch resistent waren tegen type A toxine (niet-reagerend op A), bevestigd door een Frontalis Type A test. Aan het tweede onderzoek namen patiënten deel die blijvend reageerden op type A toxine (reagerend op A). In het eerste onderzoek kregen de patiënten die resistent waren tegen type A (niet-reagerend op A) gerandomiseerd placebo of 10.000 E NeuroBloc en in het tweede onderzoek kregen de patiënten die reageerden op type A toxine (reagerend op A) gerandomiseerd placebo, 5.000 E of 10.000 E toxine. Het onderzoeksgeneesmiddel werd in één keer geïnjecteerd in 2 tot 4 van de volgende spieren: m. splenius capitis, m. sternocleidomastoideus, m. levator scapulae, m. trapezius, m. semispinalis capitis en m. scalenus. De totale dosis werd verdeeld over de gekozen spieren en er werden 1 tot 5 injecties per spier toegediend. Er namen 77 proefpersonen deel aan het eerste onderzoek en 109 aan het tweede. Evaluatie van de patiënten vond gedurende 16 weken na de injectie plaats. De primaire mate van doeltreffendheid voor beide onderzoeken was de totale score van de TWSTRS (gebied van mogelijke scores is 0-87) gedurende week 4. De secundaire eindpunten omvatten de visuele analoge schalen (VAS) om het algemene oordeel over de verandering door de patiënt en het algemene oordeel over de verandering door de arts te meten, beide vanaf de uitgangssituatie tot week 4. Op deze schalen betekent een score van 50: geen verandering, 0: veel slechter, en 100: veel beter. De resultaten van de vergelijkingen tussen de variabelen van de primaire en de secundaire werkzaamheid zijn samengevat in tabel 1. Een analyse van de subschalen van de TWSTRS liet een significante uitwerking zien op de ernst van de cervicale dystonie en de daarmee geassocieerde pijn en invaliditeit.
6
Tabel 1: Werkzaamheidsresultaten NeuroBloc-onderzoeken fase III
Bepalingen
ONDERZOEK 1 (Patiënten resistent tegen A) Placebo 10.000 E n = 38 n = 39
TWSTRS Totaal Gemiddelde bij 51,2 52,8 Uitgangssituatie Gemiddelde bij Week 4 49,2 41,8 Verandering t.o.v. -2,0 -11,1 Uitgangssituatie P-Waarde* 0,0001 Patiëntenscore Gemiddelde bij Week 4 39,5 60,2 P-Waarde* 0,0001 Artsenscore Gemiddelde bij Week 4 47,9 60,6 P-waarde* 0,0001 * Analyse van covariantie, tweezijdige testen, α = 0,05
ONDERZOEK 2 (Patiënten reagerend op A) Placebo n = 36
5.000 E n = 36
10.000 E n = 37
43,6
46,4
46,9
39,3 -4,3
37,1 -9,3
35,2 -11,7
0,0115
0,0004
43,6
60,6 0,0010
64,6 0,0001
52,0
65,3 0,0011
64,2 0,0038
Er werd een nader gerandomiseerd dubbelblind onderzoek in meerdere centra verricht om bij patiënten met cervicale dystonie die niet eerder met een botulinetoxineproduct zijn behandeld de werkzaamheid van NeuroBloc (10.000 E) te vergelijken met die van botulinetoxine type A (150 E). De primaire werkzaamheidsbeoordeling was de totale score op de TWSTRS en secundaire werkzaamheidsbeoordelingen behelsden een VAS-evaluatie van de verandering, door de patiënt en onderzoeker, uitgevoerd 4, 8 en 12 weken na behandeling. Het onderzoek voldeed aan de vooraf gedefinieerde criteria voor non-inferioriteit van NeuroBloc in vergelijking met botulinetoxine A, zowel in termen van gemiddelde totale score op de TWSTRS na week 4 na eerste en tweede behandelingssessies, als in termen van de duur van het effect. De non-inferioriteit van NeuroBloc ten opzichte van botulinetoxine A, werd bovendien ondersteund door een responderanalyse waarbij vergelijkbare percentages proefpersonen een verbetering van de TWSTRS-score liet zien in week 4 van sessie 1 (86% NeuroBloc en 85% Botox), en een vergelijkbaar aantal proefpersonen die minimaal een 20% daling vanaf de uitgangssituatie lieten zien in de TWSTRS-score in week 4 van sessie 1 (51% NeuroBloc, 47% Botox). Verdere klinische onderzoeken en open-label vervolgonderzoeken lieten zien dat personen gedurende langere periodes kunnen blijven reageren op NeuroBloc, waarbij sommige personen meer dan 14 behandelingssessies ontvingen gedurende een periode van meer dan 3,5 jaar. Naast verbeterde functie, zoals aangetoond door een reductie in de totale score op TWSTRS, ging behandeling met NeuroBloc ook gepaard met een significante reductie in TWSTRS- en VAS-pijnscores bij elke behandelingssessie na week 4, 8 en 12 in vergelijking met de uitgangswaarde. In deze onderzoeken was de gemiddelde doseringsfrequentie ongeveer om de 12 weken. De immunogeniciteit van NeuroBloc is in twee klinische onderzoeken en een open-label vervolgonderzoek geëvalueerd. De aanwezigheid van antilichamen in deze onderzoeken werd bepaald met behulp van de muisprotectie-analyse (ook bekend als de muisneutralisatie-analyse MNA). Immunogeniciteitsgegevens uit drie langlopende klinische onderzoeken geven aan dat ongeveer één derde van patiënten antilichamen ontwikkelt, zoals bepaald door de muisneutralisatie/muisprotectieanalyse, afhankelijk van de duur van de blootstelling. Deze onderzoeken toonden specifiek ongeveer 19-25% serogeconverteerde personen aan binnen 18 maanden na aanvang van de behandeling, hetgeen toenam tot ongeveer 33-44% met maximaal 45 maanden behandeling. Een onderzoek naar de consequentie van seroconversie toonde aan dat de aanwezigheid van antilichamen niet synoniem was 7
aan een verlies van klinische respons en geen invloed had op het algemene veiligheidsprofiel. De klinische relevantie van de aanwezigheid van antilichamen, bepaald door middel van de muisneutralisatie- of protectie-analyse, is niet zeker. De mate en tijdsduur van seroconversie kwamen overeen bij patiënten met eerdere blootstelling aan toxine A en die patiënten die nog geen toxine A hadden ontvangen en tussen toxine A-resistente en toxine A-responsieve patiënten. 5.2 Farmacokinetische gegevens Intramusculair ingespoten NeuroBloc resulteert in gelokaliseerde spierzwakte door chemische denervatie. Na plaatselijke intramusculaire injectie met NeuroBloc werden tijdens de post-marketing-ervaringen bij 12% van de gevallen waarbij bijwerkingen optraden ernstige bijwerkingen waargenomen (inclusief: droge mond, dysfagie en wazig zien), die mogelijk het gevolg zijn van de systemische effecten van botulinetoxine Type B. Er zijn echter geen farmacokinetische onderzoeken of onderzoeken naar Absorptie, Distributie, Metabolisme of Excretie (ADME) uitgevoerd. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Farmacologische onderzoeken met enkelvoudige doses bij cynomolgusapen hebben geen andere effecten aangetoond dan de verwachte dosisafhankelijke verlamming van de geïnjecteerde spieren, samen met enige diffusie van toxine bij grote doses, hetgeen vergelijkbare effecten opleverde in naburige, niet-geïnjecteerde spieren. Er zijn toxicologische onderzoeken verricht met intramusculaire enkelvoudige doses bij cynomolgusapen. Het systemische No Observed Effect Level (NOEL) bleek ongeveer 960 E/kg te zijn. De dosis die de dood tot gevolg had, was 2400 E/kg. Vanwege de aard van het product zijn geen dierproeven verricht om de carcinogene effecten van NeuroBloc vast te stellen. Standaardtests om de mutageniteit van NeuroBloc te onderzoeken werden niet uitgevoerd. In ontwikkelingsonderzoeken bij ratten en konijnen zijn geen aanwijzingen gevonden voor misvormingen van de foetus of veranderingen in vruchtbaarheid. In de ontwikkelingsonderzoeken bedroeg de dosis waarbij geen bijwerking is waargenomen (NOAEL, No Observed Adverse Effect Dose Level) bij de rat 1000 E/kg/dag voor effecten op het moederdier en 3000 E/kg/dag voor effecten op de foetus. Bij konijnen bedroeg de NOAEL 0,1 E/kg/dag voor effecten op het moederdier en 0,3 E/kg/dag voor effecten op de foetus. In vruchtbaarheidsonderzoeken bedroeg de NOAEL 300 E/kg/dag voor algemene toxiciteit bij zowel mannetjes- als vrouwtjesdieren en 1000 E/kg/dag voor vruchtbaarheid en reproductievermogen. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Dinatriumsuccinaat Natriumchloride Humaan serumalbumine (met natriumcaprylaat en natriumacetyltryptofanaat als hulpstoffen) Zoutzuur voor aanpassing van de pH Water voor injecties 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag NeuroBloc niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
8
6.3
Houdbaarheid
3 jaar. Uit microbiologisch oogpunt beschouwd dient het product direct te worden gebruikt, tenzij opening/verdunning het risico van bacteriologische besmetting van het product uitsluit. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2°C – 8°C. Niet in de vriezer bewaren. Bewaar de container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Binnen de houdbaarheidsperiode kan het product gedurende maximaal 3 maanden beneden 25oC worden bewaard, zonder dat het gedurende deze periode opnieuw wordt gekoeld en moet worden verwijderd wanneer het hierna niet wordt gebruikt. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
NeuroBloc wordt geleverd in 3,5 ml injectieflacons van type I-glas met grijze stoppen van butylrubber, verzegeld met aluminium geribbelde doppen. Kartonnen doos die een enkele injectieflacon bevat met daarin 0,5 ml, 1,0 ml of 2,0 ml oplossing. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
NeuroBloc wordt geleverd als een heldere kleurloze tot lichtgele steriele oplossing voor injectie in flacons voor eenmalig gebruik. Ongebruikte oplossing moet worden verwijderd (zie instructies hieronder). De flacons moeten visueel worden gecontroleerd voor gebruik. Als de NeuroBlocoplossing niet helder kleurloos tot lichtgeel is of als de flacon beschadigd lijkt, moet het product worden verwijderd als medisch, biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen. De oplossing in de flacons is klaar voor gebruik. NeuroBloc mag worden verdund met natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie. Niet schudden. Ontsmet elke vlek gemorste oplossing met 10% loogoplossing of chloorbleekloog (bleekwater – 2 ml in 1 liter water (d.w.z. 0,5%)). Draag waterdichte handschoenen en neem de vloeistof op met een geschikt absorbeermiddel. Plaats de geabsorbeerde toxine in een autoclaafzak, sluit hem af en verwerk hem als medisch biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eisai Limited European Knowledge Centre Mosquito Way Hatfield Hertfordshire AL10 9SN Verenigd Koninkrijk
9
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/00/166/001 – 2500 E EU/1/00/166/002 – 5.000 E EU/1/00/166/003 – 10.000 E 9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Datum van de eerste vergunning: 22 januari 2001 Datum van de laatste hernieuwing: 22 januari 2006 10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.europa.eu/.
10
BIJLAGE II A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
11
A. FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzaam bestanddeel Solstice Neurosciences Inc 701 Gateway Blvd, South San Francisco California 94080 VS Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Eisai Manufacturing Limited European Knowledge Centre, Mosquito Way, Hatfield, Hertfordshire, AL10 9SN Verenigd Koninkrijk B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN •
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE AFLEVERING EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch recept onderworpen geneesmiddel (Zie bijlage I: samenvatting van de productkenmerken, rubriek 4.2). •
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing.
12
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
13
A. ETIKETTERING
14
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD Buitenverpakking 0,5 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NeuroBloc 5.000 eenheden/ml oplossing voor injectie Botulinetoxine type B 2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Samenstelling: Een ml bevat 5.000 eenheden botulinetoxine type B (2500 E per injectieflacon) 3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Dinatriumsuccinaat, natriumchloride, humaan serumalbumine, natriumcaprylaat, natriumacetyltryptofanaat, zoutzuur en water voor injecties. 4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie 1 x 0,5 ml injectieflacon, 2500 E 5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intramusculair gebruik. Voor het gebruik de bijsluiter lezen. 6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen 7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet schudden. 8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
15
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Voor ambulant gebruik kan het product gedurende één enkele periode van maximaal 3 maanden bij een temperatuur van niet hoger dan 25°C uit de koelkast worden verwijderd zonder de uiterste gebruiksdatum te overschrijden. Aan het einde van deze periode mag het product niet in de koelkast teruggelegd worden en dient het te worden verwijderd. 10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Lees de bijsluiter voor speciale voorzorgsmaatregelen in verband met hantering en verwijdering. 11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Eisai Limited Mosquito Way Hatfield Herts AL10 9SN Verenigd Koninkrijk 12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/00/166/001 13.
PARTIJNUMMER
LOT: 14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift. 15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
16
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Etiket injectieflacon 0,5 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NeuroBloc 5000 E/ml oplossing voor injectie i.m. 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: 4.
PARTIJNUMMER
LOT: 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2500 E
17
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD Buitenverpakking 1,0 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NeuroBloc 5.000 E/ml oplossing voor injectie. Botulinetoxine Type B. 2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Samenstelling: Een ml bevat 5.000 E botulinetoxine type B (5.000 E per injectieflacon) 3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Dinatriumsuccinaat, natriumchloride, humaan serumalbumine, natriumcaprylaat, natriumacetyltryptofanaat, zoutzuur en water voor injecties. 4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie. 1 x 1,0 ml injectieflacon, 5.000 E 5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intramusculair gebruik. Voor het gebruik de bijsluiter lezen. 6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen 7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet schudden. 8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
18
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Voor ambulant gebruik kan het product gedurende één enkele periode van maximaal 3 maanden bij een temperatuur van niet hoger dan 25°C uit de koelkast worden verwijderd zonder de uiterste gebruiksdatum te overschrijden. Aan het einde van deze periode mag het product niet in de koelkast teruggelegd worden en dient het te worden verwijderd. 10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Lees de bijsluiter voor speciale voorzorgsmaatregelen in verband met hantering en verwijdering. 11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Eisai Limited Mosquito Way Hatfield Herts AL10 9SN Verenigd Koninkrijk 12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/00/166/002 13.
PARTIJNUMMER
LOT: 14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift. 15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
19
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Etiket injectieflacon 1,0 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NeuroBloc 5000 E/ml oplossing voor injectie i.m. 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: 4.
PARTIJNUMMER
LOT: 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5.000 E
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD Buitenverpakking 2,0 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NeuroBloc 5.000 E oplossing voor injectie. Botulinetoxine Type B. 2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Samenstelling: Een ml bevat 5.000 eenheden botulinetoxine type B (10.000 E per injectieflacon) 3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Dinatriumsuccinaat, natriumchloride, humaan serumalbumine, natriumcaprylaat, natriumacetyltryptofanaat, zoutzuur en water voor injecties. 4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie. 1 x 2,0 ml injectieflacon, 10.000 E 5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intramusculair gebruik. Voor het gebruik de bijsluiter lezen. 6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen 7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet schudden. 8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
21
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Voor ambulant gebruik kan het product gedurende één enkele periode van maximaal 3 maanden bij een temperatuur van niet hoger dan 25°C uit de koelkast worden verwijderd zonder de uiterste gebruiksdatum te overschrijden. Aan het einde van deze periode mag het product niet in de koelkast teruggelegd worden en dient het te worden verwijderd. 10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Lees de bijsluiter voor speciale voorzorgsmaatregelen in verband met hantering en verwijdering. 11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Eisai Limited Mosquito Way Hatfield Herts AL10 9SN Verenigd Koninkrijk 12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/00/166/003 13.
PARTIJNUMMER
LOT: 14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift. 15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
22
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD Etiket injectieflacon 2,0 ml injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NeuroBloc 5000 E/ml oplossing voor injectie i.m. 2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: 4.
PARTIJNUMMER
Charge {nummer} 5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
10.000 E
23
B. BIJSLUITER
24
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER NeuroBloc 5.000 E/ml, Oplossing voor injectie Botulinetoxine Type B Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen. Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. In deze bijsluiter: 1. Wat is NeuroBloc en waarvoor wordt het gebruikt? 2. Wat u moet weten voordat u NeuroBloc krijgt? 3. Hoe wordt NeuroBloc aan u gegeven? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u NeuroBloc? 6. Aanvullende informatie 1.
WAT IS NEUROBLOC EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
NeuroBloc is een toxine dat door bacteriën genaamd Clostridium botulinum geproduceerd wordt. NeuroBloc vermindert de afgifte van de ‘chemische boodschapper’ acetylcholine, die door zenuwen wordt gemaakt en die uw spieren de opdracht geeft samen te trekken. Als wordt voorkomen dat zenuwen deze boodschapper afgeven, worden abnormale spiercontracties mogelijk verminderd of volledig gestopt. NeuroBloc wordt gebruikt om cervicale dystonia (torticollis) te behandelen. Als u cervicale dystonia heeft, heeft u contracties van de nek- en/of schouderspieren die u niet onder controle kunt houden. 2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U NEUROBLOC KRIJGT
U mag NeuroBloc niet ontvangen/ toegediend krijgen als u allergisch (overgevoelig) bent voor één van de bestanddelen van dit geneesmiddel als u lijdt aan een zenuw- of spierziekte, vooral als deze spierzwakte veroorzaakt als u zwanger bent of borstvoeding geeft Licht in deze gevallen uw arts in. Wees extra voorzichtig met NeuroBloc en vertel het aan uw arts als u aan een bloedingsziekte zoals hemofilie lijdt als u geneesmiddelen zoals warfarine ontvangt om de stolling van uw bloed tegen te gaan als u longproblemen heeft als u voor of na uw NeuroBloc-injectie slikproblemen heeft. In zeldzame gevallen kunnen ernstige slikproblemen leiden tot het inademen van voedsel of vloeistoffen in uw longen en zo longontsteking veroorzaken die dodelijk kan zijn. NeuroBloc is niet goedgekeurd voor toepassing bij kinderen. U mag normaal gesproken geen NeuroBloc krijgen als u onder de 18 jaar bent. Gebruik met andere geneesmiddelen Vertel uw arts als u antibiotica gebruikt tegen een infectie. Als u geopereerd moet worden, vertel uw arts dan dat u NeuroBloc hebt gekregen, daar het de geneesmiddelen die u voor een algehele verdoving zou kunnen krijgen kan beïnvloeden.
25
Vertel uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen. Zwangerschap en borstvoeding U behoort in het algemeen NeuroBloc niet te ontvangen als u zwanger bent of borstvoeding geeft, omdat er niet voldoende informatie is over het gebruik van NeuroBloc bij patiënten die zwanger zijn en het is niet bekend of de moedermelk van moeders die borstvoeding geven en met dit geneesmiddel zijn behandeld NeuroBloc bevat. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Wees bij het rijden of het gebruiken van een machine voorzichtig, als u zich vermoeid voelt, gevoelsverlies ervaart of wazig ziet. Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van NeuroBloc Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per 10.000 eenheden NeuroBloc, dat wil zeggen dat het in essentie 'natriumvrij' is. 3.
HOE WORDT NEUROBLOC AAN U GEGEVEN?
Uw arts zal beslissen hoeveel NeuroBloc u krijgt. Gewoonlijk is de dosis 10.000 eenheden, maar het kan meer of minder zijn, afhankelijk van de beslissing van uw arts en hoe u op eerdere injecties met NeuroBloc heeft gereageerd. Als u de indruk heeft dat het effect van NeuroBloc te sterk of te zwak is, overleg dan met uw arts. NeuroBloc wordt in uw nek- en/of schouderspieren ingespoten, afhankelijk van welke spieren het probleem veroorzaken. Uw arts zal beslissen in welke spieren NeuroBloc wordt gespoten en hij/zij kan een gedeelte van de dosis op verschillende plaatsen in de spieren spuiten. De effecten van NeuroBloc zullen gewoonlijk na ongeveer 12 tot 16 weken verdwijnen. Uw arts zal beslissen wanneer u een nieuwe injectie nodig heeft en hoeveel gegeven moet worden. U kunt, zolang het de symptomen verlicht, injecties van NeuroBloc blijven krijgen. Als u meer van NeuroBloc heeft gekregen dan u nodig heeft, kunnen enkele van de spieren die niet geïnjecteerd zijn slap aanvoelen. Als dit gebeurt, moet u onmiddellijk uw arts inlichten. Licht uw arts onmiddellijk in als u problemen heeft met ademen. Als hij/zij niet beschikbaar is, zorg dan dat u spoedbehandeling ontvangt. Wat u moet doen als u vergeet naar uw arts te gaan om een injectie te krijgen: De effecten van NeuroBloc zullen geleidelijk aan verdwijnen en de abnormale spiercontracties kunnen terugkomen. 4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan NeuroBloc bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. De plaats waar u de injectie hebt gekregen kan pijnlijk zijn, maar dat zou na een paar minuten moeten verminderen. Er kunnen zich effecten voordoen op andere plaatsen dan waar u de injectie toegediend heeft gekregen en deze kunnen zich dagen tot weken na de injectie voordoen. Mogelijk merkt u dat uw mond droog aanvoelt en/of dat slikken moeilijk wordt of krijgt u last van kortademigheid. In zeldzame gevallen kunnen de slikproblemen ernstig van aard zijn, waardoor u zou kunnen stikken. Als u voor het eerst
26
slik-, verstikkings- of ademhalingsproblemen krijgt of deze verergeren als u ze al had, roep dan onmiddellijk medische hulp in. U kunt na de injectie een of meer van de volgende bijwerkingen ondervinden: Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen waarschijnlijk voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten) droge mond slikproblemen hoofdpijn Vaak voorkomende bijwerkingen (komen waarschijnlijk voor bij minder dan 1 op de 10 patiënten) zwakheid, pijn of spierstijfheid over uw hele lichaam nekpijn indigestie veranderingen in de smaak van uw eten of drinken veranderingen in uw stemgeluid wazig zien omlaag hangen van het bovenste ooglid overgeven (braken) verstopping (obstipatie) griepachtige verschijnselen verlies van kracht of energie Het is ook mogelijk dat torticollis (draaien van uw hoofd dat u niet onder controle kunt houden) erger wordt nadat u de injectie heeft gekregen. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. 5.
HOE BEWAART U NEUROBLOC?
Buiten het bereik en het zicht van kinderen houden. Gebruik NeuroBloc niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de doos. Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaar de container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Voor ambulant gebruik kan het product gedurende één enkele periode van maximaal 3 maanden bij een temperatuur van niet hoger dan 25°C uit de koelkast worden verwijderd zonder de uiterste gebruiksdatum te overschrijden. Aan het einde van deze periode mag het product niet in de koelkast teruggelegd worden en dient het te worden verwijderd. De datum waarop het product uit de koelkast werd genomen dient op de buitenverpakking te worden vermeld. Niet gebruikte oplossing moet worden weggegooid. Vanwege de speciale aard van NeuroBloc moeten gebruikte injectieflacons, naalden en injectiespuiten worden verwerkt als medisch, biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen. 6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat NeuroBloc - Het werkzame bestanddeel is botulinetoxine, type B. Een ml bevat 5.000 E botulinetoxine type B. 27
- De andere bestanddelen zijn dinatriumsuccinaat, natriumchloride, humaan serumalbumine, (met natriumcaprylaat en natriumacetyltryptofanaat als hulpstoffen), zoutzuur (voor het aanpassen van de pH) en water voor injecties. Hoe ziet NeuroBloc er uit en de inhoud van de verpakking. NeuroBloc is een heldere en kleurloze tot lichtgele vloeistof die wordt geleverd in een glazen injectieflacon, die 0,5 ml (2500 eenheden), 1,0 ml (5.000 eenheden) of 2,0 ml (10.000 eenheden) oplossing voor injectie bevat. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Eisai Limited Mosquito Way Hatfield Herts AL10 9SN Verenigd Koninkrijk Fabrikant: Eisai Manufacturing Limited Mosquito Way Hatfield, Herts AL10 9SN Verenigd Koninkrijk Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België/Belgique/Belgien Eisai Ltd. Tél/Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Royaume-Uni/Verenigd Koninkrijk/Vereinigtes Königreich)
Luxembourg/Luxemburg Eisai Ltd. Tél/Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Royaume-uni/Verenigd Koninkrijk)
България Eisai Ltd. Teл.: + 44 (0) 208 600 1400 Великобритания (Обединеното кралство)
Magyarország Eisai GesmbH Tel.: + 36 1 230 43 20
Česká republika Eisai GesmbH organizační složka Tel: + 420 242 485 839
Malta Associated Drug Company Ltd Tel: + 356 2277 8000
Danmark Eisai AB Tlf: +46 (0) 8 501 01 600 (Sverige)
Nederland Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Verenigd Koninkrijk)
Deutschland Eisai GmbH Tel: + 49 (0) 696 65 85-0
Norge Eisai AB Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600 (Sverige)
28
Eesti Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Ühendkuningriik)
Österreich Eisai GesmbH Tel: + 43 (0) 1 535 1980-0
Ελλάδα Arriani Pharmaceuticals S.A. Τηλ: + 30 210 668 3000
Polska Eisai Ltd. Tel.: + 44 (0) 208 600 1400 (Wielka Brytania) Portugal Eisai Farmacêutica, Unipessoal Lda Tel: + 351 21 487 5540
España Eisai Farmacéutica, S.A. Tel: + 34 91 455 94 55 France Eisai SAS Tél: + (33) 1 47 67 00 05
România Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Marea Britanie)
Ireland Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (United Kingdom)
Slovenija Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Velika Britanija)
Ísland Eisai AB Tel: + 46 (0) 8 501 01 600 (Svíþjóð)
Slovenská republika Eisai GesmbH organizační složka Tel: + 420 242 485 839 (Česká republika)
Italia Eisai S.r.l. Tel: + 39 02 5181401
Suomi/Finland Eisai AB Puh/Tel: + 46 (0) 8 501 01 600 (Ruotsi/Sverige)
Κύπρος Arriani Pharmaceuticals S.A. Τηλ: + 30 210 668 3000
Sverige Eisai AB Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
Latvija Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400 (Lielbritānija)
United Kingdom Eisai Ltd. Tel: + 44 (0) 208 600 1400
Lietuva Eisai Ltd. Tel. + 44 (0) 208 600 1400 (Jungtinė Karalystė)
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd op
29
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK, HANTERING EN VERWIJDERING De oplossing in de injectieflacons is gebruiksklaar. NeuroBloc wordt geleverd als een heldere kleurloze tot lichtgele steriele oplossing voor injectie in flacons voor eenmalig gebruik. Ongebruikte oplossing moet worden verwijderd (zie instructies hieronder). De flacons moeten visueel worden gecontroleerd voor gebruik. Als de NeuroBlocoplossing niet helder kleurloos tot lichtgeel is of als de flacon beschadigd lijkt, moet het product worden verwijderd als medisch, biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen. NeuroBloc mag worden verdund met g/v natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie. Niet schudden Ruim een gemorste oplossing op met 10% loogoplossing of chloorbleekloog (bleekwater – 2 ml in 1 liter water [d.w.z. 0,5%]). Draag waterdichte handschoenen en neem de vloeistof op met een geschikt absorbeermiddel. Breng de geabsorbeerde toxine in een autoclaafzak, sluit deze af en verwerk de zak als medisch, biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen. Vanwege de speciale aard van NeuroBloc moeten gebruikte injectieflacons, naalden en injectiespuiten worden verwerkt als medisch, biologisch gevaarlijk afval conform de plaatselijke eisen.
30