jaargang 5
nummer 11
ISSN: 1382-9351
Beverwijks verleden op de schop
Van de redactie
een opgraving aan de Breestraat Onder deze naam gaat op 13 september a.s, de volgende tentoonstelling van start in het Museum Kennemerland. Op de tentoonstelling worden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek aan de Breestraat. De belangrijkste ontdekking was de fundering van een middeleeuwse woontoren die hier gebouwd werd rond 1300. Vondsten uit de 14de t/m de 18de eeuw, waaronder bijzonder glaswerk en porselein worden getoond. Van de woontoren zijn een reconstructie-tekening en een maquette gemaakt. Over de opgraving en de vondsten is een multi media computer presentatie te zien. Tijdens de tentoonstelling is in het museum een brochure te koop met artikelen over de woontoren, het glas, aardewerk en porselein. De prijs is f 2,50. De tentoonstelling duurt tlm zondag 4 januari 1998. De openingstijden zijn tlm 19 oktober 1997: wo-za-zo van 14.00 - 17.00 uur. Vanaf 20 oktober: alleen zondagmiddag van 14.00 -17.00 uur. Op zaterdag 13 september, Open Monumentendag, is het museum van 10.00 tot 17.00 uur geopend.
. In 1986 heeft archeologisch onderzoek plaats gevonden op een door afbraak vrijgekomen terrein aan de zuidzijde van de Breestraat. Ten behoeve van de bouw van een winkelpand voor C & A werden de panden Breestraat 51, 53, 53A en 55 gesloopt. Op nr. 51 was snackbar Royal gevestigd, op nr. 53 en 53A Radio City en slijterij Kochx, en nr. 55 huisvestte Taxi 3000. Van dit laatste pand was alleen de begane grond nog aanwezig. De bovenverdieping, het dak en de fraaie, 17de eeuwse gevel waren in de jaren '30 door brand verwoest. Op oude foto's van
augustus 1997
merkelijk dat de indeling van de percelen, zoals die te zien is op de kaart van Van Breen, en die waarschijnlijk al veel ouder is, tot in 20ste eeuw ongewijzigd is gebleven (afb. 3). . - - - - - - - - - - - - - , Omdat na de Breestraat afbraak niet direct met de bouw werd begonnen,
In deze Nieuwsbrief van het Museum en het Genootschap vragen wij uw aandacht voor de tentoonstelling "Beverwijks verleden op de schop" die gehouden wordt van 13 september tiro 4 januari 1998. Misschien vindt u bij het cursus aanbod van de Stichting Regionale Geschiedbeoefening de cursus die u altijd al hebt willen volgen! wijk werd een graafmachine beschikbaar gesteld. Breestraat Het onderzoek vond voornamelijk plaats op de twee zuidelijke percelen (nr. 51 en 53), waar respectievelijk een houten huis en een woontoren aangetroffen werden.
Het houten huis Op perceel nummer 51 werden resten van een middeleeuws houten huis aangetroffen. Van dit huis zijn 5 vloerniveaus teruggevonden en enkele stookplaatsen. Eén oude stookplaats Breestraat kon op basis van het baksteen formaat gedateerd worden in de periode 1260-1300(afb. 4).
De woontoren De bakstenen toren had een bijna vierkante vorm van ongeveer 10 meter breed en 9 meter ' - - - - - - - - - - - - - ' ' - - - - - - - - - - - - - - - - ' diep. De gevel werd afbeelding 2 afbeelding 3 zebouwd lanss de reeds konden amateur-archeologen van de Ar- bestaande rooilijn van de Breestraat. De cheologische Werkgroep van de Kennemer muren waren ongeveer een meter dik. Oudheidkamer/AWN-werkgroep Bever- Aan de achterkant van de toren (de oostwijk de vrijgekomen terreinen aan een on- zijde) bevond zich een smallere aanbouw, derzoek onderwerpen. Archeologische ver- waarvan de noordelijke zijmuur in het verkenningen werden uitgevoerd langs de lengde lag van de noordelijke torenmuur. Breestraat en aan de zijde van de Meer- De diepte achter de toren bedroeg circa 5 straat. meter, de breedte circa 7 tot 8 meter. Al snel werd duidelijk dat belangrijke mid- Hierin bevond zich waarschijnlijk een trap. deleeuwse funderingen aanwezig waren. (zie afb. 5 voor de plattegrond, afb. 6 voor Het onderzoek werd begeleid door de heer de reconstructie en afb. 7 voor een overG.P.Aldersvan het Provinciaal Depot voor zicht van het opgravingsterrein). Bodemvondsten. Door de gemeente Beververvolg pagina 2 ~
afbeelding 1 de Breestraat ( afb. I), maar ook op de schetsbladen die Daniel van Breen omstreeks 1648 maakte (afb. 2), is deze trapgevel duidelijk te zien. Overigens is het op-
~
vervolg pagina 1 ruimte. De verbinding tusOp grond van het formaat sen de hogere verdiepingen van de bakstenen wordt de onderling bestond meestal bouw van de woontoren uit rechte en vrij steile hougedateerd in de periode ten steektrapppen. De mu1290-1315. ren hadden bijna steeds een In de tweede helft van de dikte in de orde van 1 meter. 14de eeuw werd een scheidingsmuur gemetseld In alle gevels konden opedie de kelder in tweeën ningen voorkomen, maar 1 deelde. van de 4 zijden had extra Een later aangebrachte 'verzorgde' vensters en bebinnenmuur in de aanbouw paalde het'gezicht' van het was gefundeerd op twee gebouw. De gevels hadden eikenhouten balken van ierondom een horizontale der ongeveer 2 meter lang. beëindiging en waren dikUit de brede inkepingen ,+7-. ldi 4 wijls met kantelen beviel af te leiden dat de balajoee mg kroond. Het dak had de ken het zaathout van een middeleeuws vorm van een tent-, schild- of plat dak. De koggeschip waren geweest: de balk waarop dakbedekking was van hard materiaal zode mast stond en die op de bodem van het als leisteen of daktegels. schip op de spanten lag. Tegen de zuidzijde van het funderingshout De functie van de woontoren in Beverwerd een afvalput uit± 1400 gevonden die wijk een groot aantal fraaie vondsten opleverde: Door de ligging van de woontoren op het gave steengoed kannen en grapen van rood punt waar de Breestraat het breedst is, nam aardewerk en een groot aantal scherven het aebouw een dominante ositie in. Het waaruit nog 15 grapen, schalen en bakjes. en een kan konden worden samengesteld. Wanneer precies de woontoren is afgebroken. is niet duidelijk. Op de kaart van Jacob van Deventer (± 1560) komt de woon-toren in ieder geval niet voor.
De reconstructie van de woontoren is gebaseerd op beschrijvingen van woontorens in Nederland (o.a. in Utrecht) en het buitenland. De voornaamste ruimte bevond zich op de eerste verdieping. had een stookplaats en dikwijls ook de ingang. De meestal overwelfde begane grond had daardoor min of meer de functie van een kelder. Soms lag er onder de begane grond een echte kelder. Het totale aantal bovengrondse bouwlagen is meestal 3 of 4. De hogere verdiepingen hadden een functie als opslagBI'eesrra_"_i- - - - - - -
-1-----_.
55
ji
_; i
I
i
I : i ,
I
I
I
I
r--),
,
imposante stenen bouwwerk dat letterlijk oprees temidden van houten huizen heeft een vormentaal die verwant is aan de kasteelarchitectuur. Dit wijst op een voorname positie van de bewoners uit een adellijk milieu. Zeer waarschijnlijk was de bouwheer van de woontoren de stadsheer. In 1308 kreeg Jan van Beaumont, broer van graafWillem 111, goederen ten geschenke waaronder Beverwijk. Naast de lage rechtsmacht, werd in 1313 ook de hoge rechtsmacht (rechtspraak over delicten waarop de doodstraf of een verminkende straf als het afhakken van ledematen stond) aan Jan van Beaumont geschonken. Daardoor ontstond
'011
1 I'
;
'-----..J I'
afbeelding 7
J
I I I
1--I
II L
_
I
I
I
-----.
afbeelding 5 Museum Kennemerland
afbeelding 6 NIEUWSBRIEF 11
het baljuwschap van Beverwijk dat tot in het begin van de 19de eeuw is blijven bestaan. Na het overlijden van Jan van Beaumont in 1354 werd zijn kleinzoon Jan van Blois met zijn goederen beleend en na hem in 1380 zijn jongere broer Guy van Blois. De woontoren kan zeer wel als zetel van het baljuwschap gediend hebben. Ten behoeve van het baljuwschap van Blois werd in 1386/1387 in Beverwijk een nieuwe gevangenis gebouwd. Dit valt ongeveer samen met de opsplitsing en inrichting van de kelderruimte in de toren van Beverwijk in de tweede helft van de 14de eeuw. De toren kan beschouwd worden als de plaats waarin of waarbij recht werd gesproken. waar gevangenen werden opgesloten en waar het beheer van de goederen van het baljuw/rentmeesterschap van Beverwijk werd gevoerd. Dankzij het archeologisch onderzoek weten we nu dat er aan de Breestraat in Beverwijk een middeleeuwse bakstenen toren heeft gestaan. De opgegraven toren was uit de historische bronnen niet bekend.
Openingstijden Museum Kennemerland 13-09 Urn 19-10-97 wo-za-zo van 14.00 - 17.00 uur 20-10-97 Urn begin april 1998. zo van 14.00 - 17.00 uur
Genealogie Elke eerste maandag van de maand, vanaf 19.30 uur bent u gewend Museum Kennemerland binnen te kunnen lopen tijdens onze open huis/werkgroepen-avonden. Aankomende keer, op 6 oktober a.s., is dat natuurlijk ook het geval, maar dan zal deze bijeenkomst op 'n iets andere leest geschoeid zijn en bent u allen welkom op een genealogie-thema-avond. Op deze avond kan iedereen terecht met specifieke vragen, problemen en "raadsels" betreffende de genealogie. Ook is het wellicht prettig met geestverwanten van gedachten te kunnen wisselen over hun werkwijzen, opsporingsmethoden en "eindeloze" speurtochten in de archieven van binnen- en buitenland. De door u gebruikte en eventueel meegebrachte naslagwerken, tijdschriften, speciale uitgaven, foto's en computerprogramma's helpen iemand anders misschien nèt aan de ontbrekende schakel in zijn/haar onderzoek, om daarna weer enige tijd met frisse moed door te kunnen gaan!
Dus tot maandag 6 oktober a.s. vanaf 19.30 uur in Museum Kennemerland.
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
2
Herdenking 1799 De Brits-Russische invasie in Noord-Holland. In 1999 zal het tweehonderd jaar geleden zijn, dat deze strijd geleverd werd. Dit alles voltrok zich in Noord-Holland in de periode van 27 augustus tot 18 oktober 1799. De slag bij Castricum vond plaats op 6 oktober en omvat in deze totale veldtocht dus een episode van één dag. Stadhouder Willem V was eind 1794 al naar Engeland gevlucht. Dit land wilde een machtsevenwicht in Europa en men besloot in 1799 tot een invasie bij de Hollandse kust. Het werd een treffen tussen Engels-Russische troepen en de Frans-Bataafse legers. De beslissende strijd zou bij "Holland op zijn Smalst" plaatsvinden, maar de Engelsen kregen niet voldoende steun van de bevolking .Ook was er geen sprake van behoorlijk overleg tussen de Britse en Russische bevelhebbers en mede door slecht weer werd dit alles een militair fiasco. Wij hebben U in een vorig hoofdstuk e~n algemeen tijdbeeld gegeven tot 1795, vooral in politiek opzicht. Het is niet onze bedoeling U een uitgebreid militair verslag over deze oorlog te geven, hierover is voldoende gepubliceerd. Wij hebben ons beperkt tot de vraag: Wat voor gevolg heeft deze "vergeten veldslag" gehad voor de bevolking in Beverwijk, hoe leefde men in die tijd en hoe was de verstandhouding tussen de Beverwijkers onderling of die tussen de burgers en militairen van de diverse legers? Hiertoe gaan wij eerst even terug in de geschiedenis tot ± 1785. Wij spreken dan van de zg. Patriottentijd. Deze Patriotten wilden afschaffing van de oligarchie of familieregering en meer invloed van de burgerij.(zie vorige aflevering) In Beverwijk roerden zij zich door middel van het burgergezelschap: "Eendracht en Vrijheid", dat later overging in de "maatschappij tot Nut van het Algemeen". Het steunde de denkbeelden van de Franse Revolutie en men was zeer actief. Het bewijs hiervan kunnen we nog nalezen in de originele notulen van het "Departement Beverwijk", bewaard in ons stedelijk archief: In een lijvige foliant (Inventarisnr. 6) vonden wij op bladzijde 1 de stichtingsspreuk: "Het hoofddoel van deez' vriendenkring Is vriendschap, deugd en oeffening" (1791). Dit alles geschreven in fraai handschrift van de toenmalige secretarissen, waaronder Jan Karshoff. Onder voorzitterschap van Jan Braams hield men beurtelings beschouwingen van algemeen zedelijke aard, die langzamerhand overgingen in meer staatkundige richting van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vóór deze tijd echter waren de geschriften van de dames Wolff en Deken uit Beverwijk zeer populair. Zij schreven stukken Museum Kennemerland
besloot een oranje wimpel te kopen "groot dertig ellen lang" om deze te plaatsen op het kruis van de Wijkertoren ! De vroedschap wilde hiermee vooral laten zien, hoe Oranje-gezind Beverwijk toch wel was! De Pruisen stelden echter hoge eisen en de bevolking had veel te lijden o.a. door inkwartiering der soldaten, die zich veelal naar hun aard gedroegen! Hieronder waren "dragonders": gewapende ruiters te paard. Zij behoorden tot de cavalerie, evenals de huzaren en kurassiers. Ook zal infanterie en artillerie niet ontbroken hebben bij de Pruisen. Deze militairen werden voor twee of drie dagen bij de burgers ondergebracht door middel van uitgedeelde biljetten. Dit was een roulatiesysteem, waarbij b.v. een hele straat "gebiljetteerd"werd: de aan de beurt zijnde inwoners werden aangewezen om een militair onderdak en voedsel te verlenen.De vergoeding bestond kennelijk uit 32 stuivers per persoon! Zie afbeelding 1
tegen de hofkliek en door het in 1786 uitgegeven "Vrijheid, Blijheid, Vaderlandsch Dichtstuk" keerden zij zich af van Willem V en kozen zij partij voor de Patriotten. Wij lezen hierin onder andere: "De bloem van Neerlands jeugd, bezield door vrijheidsliefde, blaakt, om 't mishandeld Vaderland op haar verdrukker, haar verwoester, te gaan wreeken" Zeer konsekwent waren de dames echter niet. Zo betuigde Betje eerder in dat jaar voor de zoveelste keer, hun aanhankelijkheid aan de stadhouder, zij het nu wel met een kritische noot. "Hij is geen vijand van de vrijheid", zegt zij in een van haar pamfletten, "maar een zwak mens,die door de verkeerde mensen is omgeven". In september 1787 vielen, na het incident bij Goejanverwellesluis, (eigenlijk Vlist) de Pruisen ons land binnen. (zie vorige aflevering) Tegenstand van beteke- r-----------------------, nis werd nergens geboden en weldra was geheel Holland door de Pruisen bezet en waren de Oranje-gezinden weer aan de macht. Veel vooraanstaande Patriotten weken uit naar de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, waaronder ook de dames Wolff en Deken .Zij vestigden zich in het Bourgondische Trévoux (departement Ain) Op Lommerlust hadden zij nog geschreven: "Maar moedig en standvastig en ijverend voor de vrijheid, Zucht nooit de Nederlander voor haat'lijke overheersers! Hij wil het recht behouden, om voor zichzelf te denken." afbeelding 1 Het zou interessant zijn om na te gaan waarom men in Beverwijk nogal patriottisch gezind was. Mis- Dat de Beverwijkse vroedschap ook lijdeschien heeft het met het feit te maken dat lijk verzet pleegde, blijkt uit een volgend er zoveel rooms-katholieken en doops- archiefstuk, waarin schout en secretaris gezinden woonden. Die werden tijdens de Gerard van Rhijn ter verantwoording wordt Republiek als tweederangsburgers behan- geroepen voor zijn vele nalatigheden deld en juichten een eventuele omwente- (1788): "Als Secretaris van Vroedschappen heeft ling dus toe. G van Rhijn in langen Tijd het Vroedschaps De nadering der Pruisen bracht ook in Mid- Rezolutie Boek niet in de vergadering veeltijds geen Letter den-Kennemerland veel beroering teweeg. gebragt en De ligging van Beverwijk, in de strook bij geschreeven: zeggende dat naderhand wel Holland op zijn Smalst, was uit militair te zullen doen- - - - - -". Zie afbeelding 2. oogpunt gezien zeer belangrijk: Het bezit van de smalle doorgang over land zou een Dat de Pruisen grof geweld gebruikten tegen de bevolking en zich niet ontzagen hun goede verdedigingslinie zijn. De vroedschap, eigenlijk zeer Patriot-tisch wapens te hanteren, blijkt uit een ander gezind, besloot eieren voor haar geld te archiefstuk: Deze zelfde Gerard van Rhijn kiezen: Om aan te tonen hoe wordt in febr. 1789 met pallas (ruitersabel) vaderlandslievend men was, stak men bij op hoofd en rug geslagen door een dragonde nadering der Pruisen de vlag uit het der. Enige weken later zou dit nogmaals westelijk torenluik! Later vond men die gebeuren. De schepenen van Beverwijk bevlag toch wat magertjes aandoen en men sluiten een klacht te deponeren bij Mr. CA. NIEUWSBRIEF 11
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
3
huys, alsmede de Waag of het middelste gedeelte van het Stedehuys en gerequireerd en gehuurd het pakhuys van Abraham Davidzon in de Peperstraat en de kamers bezijden aan het huys van Hijno van Amersfoort - - - - _" Intussen trokken de Franse legers in december I794 en januari 1795 over de bevroren rivieren de Republiek binnen. Op 22 januari meldden de eerste Fransen zich in Beverwijk en eisten zij de spaarzame ruimten van de veelgeplaagde bevolking weer op- - - Maar dáárover weIIicht later- - - - -
Aardig: afbeelding 2 van Sijpestein, hoofd-officier en baljuw van Beverwijk, gevestigd te Haarlem. "Wel Edel Gestrenge Heer Heden vroeg om half twee uuren is onze schout den Heer G.van Rhijn op de breestraat voor het huis van den Heer van Aalst door een dragonder aange-sprooken en na eenige woordenwisseling door den selven met de paIIas eenige slagen op 't hoofd en op den rug toegeb ragt - - - - - .,"
ren in Beverwijk gekantonneerd werden, besloot de vroedschap: "de huzaren te doen logeeren in barakken of casernen en daartoe te gebruyken het School en 't School-
Naar aanleiding van ons vorige hoofdstuk ontvingen wij een reactie van de heer Marsman alhier, welke wij U niet wiIIen onthouden. Hij schreef ons: "Bij een schoolreisje vanuit Amsterdam. het zal in J 933 geweest zijn, hebben we Bergen(N.H) bezocht. Thuisgekomen konden we toen trots vertellen, dat we in Rus-
Deze baljuw was echter patriottisch-gezind en had dus bij het Oranje-gezinde bestuur niet veel kans van slagen. Enige ingezetenen van Beverwijk verzochten zelfs aan de Hoge Raad om deze heer uit zijn ambt te ontzetten! De in "cantonement"(= voor langere tijd) gelegerde militairen waren een vergoeding verschuldigd aan de gemeente Beverwijk. Bij hun aftocht tekenden zij een verklaring hoe lang en voor welk bedrag zij in Beverwijk vertoefd hadden. In het volgende voorbeeld geeft de heer G.Ambrosy een lijst uit van I jan.-20 mei 1791 over zijn detachement: "1 vaandrig-l sergeant-l tamboer-2 corporaals-en 19 gemeenen (soldaten) voor-----de eind "suma" van 79 gulden, 5 stuivers en 14 cents". Zie afbeelding 3 Op 1 febr.1793 verklaarde de Franse regering de oorlog aan de Britse koning George III en aan de Nederlandse stadhouder WiIIem V. Dit om duidelijk te maken dat ze zich niet richtte tegen de betrokken volken, maar nadrukkelijk tegen de in hun ogen tirannieke vorsten. Veel in 1787 gevluchte Patriotten streden mee aan de Franse kant in een speciaal Bataafs legioen, onder leiding van H.W.Daendels. In Beverwijk zuchtte men onder de last van gelegerde soldaten en de regelmatige inkwartieringen. Ook uit 1794 zijn ernog lijsten hiervan te vinden. In dit jaar waren meer dan 1300 soldaten bij de burgerij ondergebracht, meestal voor één nacht. Toen op 28 december 1794 nog 200 huza-
Museum Kennemerland
NIEUWSBRIEF 11
afbeelding 3
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
4
land geweest waren. Aan de rand van het toen nog veel kleinere dorp Bergen hadden we namelijk het "Russenmonument" bezocht. Onze schooljuffrouw heeft ons toen ter plekke verteld van de Engels-Russische invasie en ook van de vele mensen, die daarbij omgekomen waren. Ter nagedachtenis van de vele Russische soldaten, die daarbij gesneuveld waren is later door Nederland een stukje grond aan Rusland afgestaan en daar werd toen een monument opgericht. Een en ander zal wel op last van onze toenmalige koningin Anna Paulowna georganiseerd zijn. Hoewel rond het stuk grond, naar goed Hollandse traditie, een prikkeldraadafrastering was geplaatst, hebben wij toen allemaal eventjes onze voeten op dat stukje Russische bodem gezet- (Noot: De gemeente Bergen schijnt eens pogingen te hebben ondernomen om een stukje van het Russische territorium te gebruiken voor wegver-breding. Toen men de Russische regering om toestemming vroeg, werd deze geweigerd.)Voor Frankrijk is deze veldslag overigens beslist géén "vergeten oorlog". Alle gewonnen veldslagen zijn namelijk vereeuwigd met inscripties in de Arc de Triomphe te Parijs. Aan de vóórzijde van de poort, heel hoog,
nog boven de fries, ziet U dan elf ronde schilden. Geheel rechts zult U dan ALKMAAR zien ingehakt. Dat is voor de Fransen de naam van onze slag bij Bergen en Castricum. Zij dwongen hun vijanden n.l. op 6 okt. 1799 tot de capitulatie van Alkmaar! Daar dus niet vergeten, maar ingedeeld bij een van de dertig(!) allergrootste veldslagen uit die tijd. Met deze brief heb ik U dus laten weten: Wèl geleerd op school en niet "vergeten"!
J.A.Marsman. Met hartelijke dank voor deze reactie op het eerste hoofdstuk van ons onderzoek naar die barre tijden voor, met name, onze Beverwijkse bevolking in 1799.
* H.J.J.Scholtens, Uit het verleden
*
van Midden-Kennemerland. Den Haag, 1947. Wies Roosenschoon, Leven en werk van Betje Wolff & Aagje Deken. 1986.
Secretariaatsadres Historisch Genootschap Midden-Kennemerland J. van der Linden, Melklaan 13, 1951 XL Velsen-Noord. Telefoon: 0251-227235
A. Bart-de Jong W. 1. Meyer. Bronnen: * Archief van de gemeente Beverwijk. * C.R. T.Krayenhoff, Geschiedkundige beschouwing van den oorlog op het grondgebied der Bataafsche Republiek in 1799. Nijmegen 1832. * Llselonje, De Linie van Beverwijk. In: Jaarboek Haerlem, 1957 (61-75)
Nieuwe leden Nieuwe leden zijn altijd welkom en kunnen het contributiebedrag van minimaal f 15,00 overschrijven op postrekening nr. 224943 t.n.v. Historisch Genootschap Midden-Kennemerland te Beverwijk onder vermelding : Nieuw lid. We zullen U dan z.s.m. de nieuwsbrieven en/of ledenbulletin van dit jaar doen toekomen.
Cursus historisch onderzoek Het Historisch Genootschap MiddenKennemerland en de Historische Kring Heemskerk hebben besloten een cursushistorisch onderzoek te organiseren op 6 donderdagavonden (om de 14 dagen) te Heemskerk. Elke bijeenkomst wordt door de cursusleidster Mw. Misset (uit Sloten-Amsterdam) gesplitst in een theoretisch en praktisch gedeelte. Zij begeleidt de cursist met zijnIhaar onderzoek en maakt de stof interessant door de cursisten te betrekken bij de inhoud van de lessen. De handleiding voor historisch onderzoek in Noord-Holland (1997) is daarbij een belangrijk hulpmiddel bij het opzetten en uitvoeren van een historisch onderzoek door vrijetijdshistorici en anderen.
NIEUWSBRIEF 11
Kerklaan 1 (muziekschool) Heemskerk
tijdstip: aanvang: duur: kosten: handleiding:
do. 19.30-21.30 uur 8 of 15 januari 1998 6 lessen ± f60,00 f 19,90 + verzendk.
Aanmelding voor 1 oktober 1997 bij de secretaris: J. v.d. Linden, Melklaan 13,1951 XL Velsen-Noord. Toewijzing vindt plaats op volgorde van binnenkomst!
Arc de Triomphe te Parijs Museum Kennemerland
lokatie:
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
5
Cursussen seizoen 1997-1998 In het seizoen 1997-1998 organiseert de Stichting Regionale Geschiedbeoefening NoordHolland verschillende cursussen voor mensen met belangstelling voor lokale en regionale geschiedenis. Belangstellenden kunnen het cursusboekje aanvragen bij de Stichting. Tel. 023-5318496. Hieronder een aantal cursussen, die uw belangstelling zouden kunnen hebben: Huizenonderzoek en dorpsreconstructie De historie van een of meer huizen, een straat of een heel dorp begint bij het onderzoek naar eigenaren en bewoners van die huizen. Wie woonden er, waren zij ook tevens de eigenaren, hoeveel was het huis waard. Dit zijn enkele vragen, die in dit verband worden beantwoord. lokatie: Gem. archief Zaanstad tijdstip: maand. 19.00-21.00 uur duur: 6 lessen kosten: f 90,00 aanvang: 27 oktober Introductie Internet en geschiedenis Voor veel mensen is Internet een modeverschijnsel, "iets voor anderen". Was Internet in de beginjaren een medium voor insiders, in de loop van de tijd is het Net uitgegroeid tot de meest complete en actuele bron van alle soorten informatie, die voor iedereen toegankelijk is. In de komende jaren zal steeds meer informatie beschikbaar komen. Zo zal vóór het jaar 2000 (een deel van) de Burgelijke Stand bij u thuis te raadplegen zijn. lokatie: Rijksarchief in NoordHolland, Kleine Houtweg 18, Haarlem tijdstip: zaterdag 13.30 uur kosten: f25,00 datum: 1 november 1997 Notariële archieven Archieven van notarissen bevatten een schat aan gegevens voor historisch onderzoek. Naast de "bekende" huwelijkse voorwaarden en testamenten kan een onderzoeker veel informatie vinden in attestaties, scheepsverklaringen en boedelinventarissen. In de cursus komen deze verschillende soorten akten aan de orde en zal worden ingegaan op de onderzoeksmogelijkheden. Tevens zal aandacht worden besteed aan de index op het notarieel archief waar men op het Rijksarchief al geruime tijd aan werkt. lokatie: Rijksarchief in NoordHolland, Kleine Houtweg 18, Haarlem tijdstip: zat. 11.00-13.00 uur duur: 2 lessen kosten: f30,00 datum: 14 en 28 febr. 1998 Kadaster, eigendom en gebruik van onroerend goed Bij het kadaster wordt sinds het begin van de negentiende eeuw bijgehouden wie de Museum Kennemerland
eigenaar van een perceel is en waarvoor het wordt gebruikt: woonhuis, bedrijf, boerderij. Aan de hand van deze kadastrale bescheiden is een groot aantal soorten onderzoek te doen. U kunt de achtereenvolgende eigenaren van een pand achterhalen of nagaan wat een bepaald persoon of een familie aan onroerend goed in eigendom heeft gehad. Ook zijn met deze gegevens ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening van een plaats of wijk te recontrueren. lokatie: Rijksarchief in NoordHolland, Kleine Houtweg 18, Haarlem zat. 11.00-13.00 uur tijdstip: duur: 2 lessen f30,00 kosten: datum: 31 jan. en 7 febr. 1998
Boekenverkoop Op 4 november a.s. zal het Joodsmonumentje op de Breestraat worden onthuld. Vanaf dat moment zal het boekje "Matses met aardbeien" (zie vorige Nieuwsbrief), door J. van der Linden, mogen worden verkocht. U kunt dit nu reeds bestellen door f 15,00 (voor verzending buiten de IJmond + f 3,20 portokosten) over te maken op postrekening nr. 224943 t.n.v. Historisch Genootschap MiddenKennemerland te Beverwijk. Na 4 november wordt het dan z.s.m. bij u thuisbezorgd. De oplage is beperkt! Ook ons ledenbulletin nr. 21 met als artikelen: In en om de Breesaap, Hondenbelasting, beschrijving Beverwijks vaandel en de kaart van Egmond door de Beverwijkse kaartentekenaar Johannes Rollerus, is nog los verkrijgbaar voor f 15,00. Ook dit kunt u op dezelfde wijze bestellen. S.v.p. duidelijk aangeven wat wordt bedoeld. Misschien iets voor St. Nicolaas of de Kerst?
Historische Markt Op zaterdag 27 september a.s. zal weer door de St. Regionale Geschiedbeoefening Noord Holland, een historische markt worden georganiseerd. Ditmaal in Alkmaar in de Grote Kerk en is geopend van 10.00 tot 16.00 uur. Hierbij presenteren de Historische verenigingen uit Noord-Holland zich, waarbij informatie kan worden verkregen over de aktiviteiten, kosten lidmaatschap etc. Om onze stand te bemannen, vragen wij nog enige assistentie zodat wij elkaar kunnen aflossen. Er kan worden meegereden. Opgave bij IJ. Luttik, telefoon: 227123.
Bijeenkomsten werkgroepen van het Historisch Genootschap Midden-Kennemerland Data: maandag maandag maandag maandag maandag maandag maandag
1 september 6 oktober 3 november I december 5 januari 2 februari 2 maart
1997 1997 1997 1997 1998 1998 1998
De avonden zijn voor iedereen (dus ook belangstellenden) vrij toegankelijk, en vinden plaats in het Museum aan het Westerhoutplein 1 te Beverwijk. De bijeenkomsten beginnen om 19.30 uur. Graag tot ziens. NIEUWSBRIEF 11
Op 13 september wordt in bijna geheel Nederland, maar ook in andere Europese landen, weer een Open Monumentendag gehouden. Ook in Beverwijk en Wijk aan Zee staan de monumenten weer voor U open. Het Beverwijkse Comité Open Monumentendag heeft voor U een fiets- en wandelroute samengesteld. Bij de wandelroute is een bezoek aan de Nederlands Hervormde Kerk te Wijk aan Zee bijna niet mogelijk, vandaar dat U beter de fiets kunt nemen. De totale tocht heeft een lengte van ongeveer 12 kilometer. Het museum Kennemerland maakt ook deel uit van het Beverwijkse Comité Open Monumentendag. De organisatoren wensen U tot slot veel plezier op uw tocht door de Gemeente Beverwijk.
Bezorging Voor Beverwijk en Heemskerk vragen we nog een aantal bezorgers. S.V.p. melden bij IJs Luttik, telefoon 0251-227123
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
6
H.M.A. de Bruijn en R. van Gulik
Inleiding In 1986 heeft archeologisch onderzoek plaats gevonden op een door afbraak vrijgekomen terrein aan de zuidzijde van de Breestraat. Ten behoeve van de bouw van een winkelpand voor C & A werden de panden Breestraat 51, 53, 53A en 55 gesloopt. Op nr. 51 was snackbar Royal gevestigd, op nr. 53 en 53A Radio City en slijterij Kochx, en nr. 55 huisvestte Taxi 3000. Van dit laatste pand was alleen de begane grond nog aanwezig. De bovenverdieping, het dak en de fraaie, 17de eeuwse gevel waren in
afbeelding J de jaren '30 door brand verwoest. Op oude foto's van de Breestraat ( afb. 1), maar ook op de schetsbladen die Daniel van Breen omstreeks 1648 maakte (afb. 2), is deze trapgevel duidelijk te zien. Overigens is het opmerkelijk dat de indeling van de percelen, zoals die te zien is op de kaart van Van Breen, en die waarschijnlijk al veel ouder is, tot in 20ste eeuw ongewijzigd is gebleven (afb. 3). ...-------------, Omdat na de afbraak niet direct met Breestraat de bouw werd begonnen, konden amateur-archeologen van de Archeologische Werkgroep van de Kennemer Oudheidkamer!AWNBreestraat
~s
: C:-;-~l' t't';,,':':::l
t:c:::c::g tt, '" "l.
Lt.:.:.:.:;, " '" I '"
'"
"\ ,.
..... '" . ............. "
~
.
afbeelding 2 Museum Kennemerland
NIEUWSBRIEF 11
werkgroep Beverwijk de vrijgekomen terreinen aan een onderzoek onderwerpen. Archeologische verkenningen werden uitgevoerd langs de Breestraat en aan de zijde van de Meerstraat. Al snel werd duidelijk dat belangrijke middeleeuwse funderingen aanwezig waren. Het onderzoek werd begeleid door de heer G.P.Aldersvan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten. Door de gemeente Beverwijk werd een graafmachine beschikbaar gesteld.
Breestraat Het onderzoek vond voornamelijk plaats op de twee zuidelijke percelen (nr. 51 en 53), waar respectievelijk een houten huis en een woontoren aangetroffen werden. Door tijdgebrek was het helaas niet mogelijk het noordelijke perceel (nr. 55) te onderzoeken. Het houten huis Op perceel nummer 51 werden resten van een middeleeuws houten huis aangetroffen. Van dit huis zijn 5 vloerniveaus teruggevonden en enkele stookplaatsen. Eén stookplaats kon op basis van het baksteen formaat gedateerd worden in de periode 1260 - 1300 (afb. 4). Omstreeks 1400 zijn de houten wanden vervangen door stenen muren. Het skelet bleef van hout; de staanders ervan rustten op kleine eenvoudige stiepen van baksteen, waarvan ~"s\· ··.·.;>t '.;i·:,;'!!'~'·.; er enkele zijn aangetroffen op de perceelscheiding met de toren. De aangestampte lemen vloer uit de vorige fase werd vervangen door een vloer van grotendeels in visgraatverband gelegde bakstenen. De breedte van de voorgevel bedroeg circa 8,35 meter. Het huis was minstens 5 balkvakken diep, waarbij de vrije haard was gelegen op de overgang van het derde en vierde balkvak. Het huis was . ca. 15 meter lang. (Zie afb. 6 voor de reconstructie) De woontoren De bakstenen toren had een afbeelding 4 bijna vierkante vorm van ongeveer 10 meter breed en 9 meter diep. De gevel werd gebouwd langs de reeds bestaande rooilijn van de Breestraat. De muren waren ongeveer een meter dik. Aan de achterkant van de toren (de oostzijde) bevond zich een smallere aanbouw, waarvan de noordelijke zijmuur in het verlengde lag van de noordelijke torenmuur. De diepte achter de toren bedroeg circa 5 meter, de breedte circa 7 tot 8 meter. Hierin bevond zich waarschijnlijk een trap. (zie afb. 5 voor de plattegrond, afb. 6 voor de reconstructie en afb. 7 voor een overzicht van het opgravingsterrein). Op grond van het formaat van de bakstenen wordt de bouw van de woontoren gedateerd in de periode 1290-1315. In de tweede helft van de 14de eeuw werd een scheidingsmuur gemetseld die de kelder in tweeën deelde. Deze muur was bepleisterd en dicht tegen de westgevel bevond zich een 1,15 meter brede deuropening. Deze scheidingsmuur was 0,60 meter dik. In de zo ontstane kelderruimte lag een vloer van op de platte kant gelegde rode baksteen. De vloer van de begane grond lag ruim boven straatniveau. Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
schonken. Daardoor ontstond het baljuwschap van Beverwijk dat tot in het begin van de 19de eeuw is blijven bestaan. Na het overlijden van Jan van 55 Beaumont in 1354 werd zijn kleinzoon Jan van Blois met zijn goederen beleend en na hem in 1380 zijn jongere broer Guy van Blois. De woontoren kan zeer wel als zetel van het baljuwschap gediend hebben. Ten behoeve van het baljuwschap van Blois werd in 1386/1387 in Beverwijk een nieuwe gevangenis gebouwd. Dit valt ongeveer ; I samen met de opsplitsing en inrichting van de ., I kelderruimte in de toren van Beverwijk in de tweede helft van de 14de eeuw. De toren kan beschouwd 1.---1 worden als de plaats waarin of waarbij recht werd afbeelding 6 ,i : L_ _ , gesproken, waar gevangenen werden opgesloten en Een later aange- waar het beheer van de goederen van het baljuw/rentmeester,I I' brachte binnen- schap van Beverwijk werd gevoerd. muur in de aan-----bouw was gefun- Meerstraat deerd op twee Aan de zijde van de Meerstraat werd een sleuf van ongeveer 5 L eikenhouten bal- meter lengte gegraven. Dicht onder het maaiveld werd een dikke ifb ldi 5 ken van ieder on- laag schelpen aangetroffen, mogelijk nog sporen van vroegere a ee mg geveer 2 meter havenactiviteiten: de verscheping van schelpen. Daaronder belang. Uit de brede inkepingen viel af te leiden dat de balken het vond zich een ruim 80 cm dikke puinlaag met aardewerkresten. zaathout van een middeleeuws koggeschip waren geweest: de Deze puinlaag zou gediend kunnen hebben om de meeroever te balk waarop de mast stond en die op de bodem van het schip op verstevigen of op te hogen. de spanten lag ( afb. 8). Onder dit puin, in de horizontale afzettingslagen, werden enkele Tegen de zuidzijde van het funderingshout werd een afvalput uit scherven uit de 13de eeuwen veelleerresten (afsnijdsels) ge± 1400 gevonden die een groot aantal fraaie vondsten opleverde: vonden, die een aanwijzing vormen voor leerbewerking ter gave steengoed kannen en grapen van rood aardewerk en een plaatse in die tijd. groot aantal scherven waaruit nog 15 grapen, schalen en bakjes, en een kan konden worden samengesteld. Wanneer precies de woontoren is afgebroken, is niet duidelijk. Op de kaart van Jacob van Deventer (± 1560) komt de woontoren in ieder geval niet voor. Brees traat
I'
I 31
-==::...:==',"=:::'..J
De reconstructie van de woontoren is gebaseerd op beschrijvingen van woontorens in Nederland (o.a. in Utrecht) en het buitenland. De voornaamste ruimte bevond zich op de eerste verdieping, had een stookplaats en dikwijls ook de "ingang. De meestal overwelfde begane grond had daardoor min of meer de functie van een kelder. Soms lag er onder de begane grond een echte kelder. Het totale aantal bovengrondse bouwlagen is meestal 3 of 4. De hogere verdiepingen hadden een functie als opslagruimte. De verbinding tussen de hogere verdiepingen onderling bestond meestal uit rechte en vrij steile houten steektrapppen. De muren hadden bijna steeds een dikte in de orde van 1 meter. In alle gevels konden openingen voorkomen, maar 1 van de 4 zijden had extra 'verzorgde' vensters en bepaalde het 'gezicht' van het gebouw. De gevels hadden rondom een horizontale beëindiging en waren dikwijls met kantelen bekroond. Het dak had de vorm van een tent-, schild- of plat dak. De dakbedekking was van hard materiaal zoals leisteen of daktegels. De functie van de woontoren in Beverwijk Door de ligging van de woontoren op het punt waar de Breestraat het breedst is, nam het gebouw een dominante positie in. Het imposante stenen bouwwerk dat letterlijk oprees temidden van houten huizen heeft een vormentaal die verwant is aan de kasteelarchitectuur. Dit wijst op een voorname positie van de bewoners uit een adellijk milieu. Zeer waarschijnlijk was de bouwheer van de woontoren de stadsheer. In 1308 kreeg Jan van Beaumont, broer van graaf Wil1em III, goederen ten geschenke waaronder Beverwijk. Naast de lage rechtsmacht, werd in 1313 ook de hoge rechtsmacht (rechtspraak over delicten waarop de doodstraf of een verminkende straf als het afhakken van ledematen stond) aan Jan van Beaumont geMuseum Kennemerland
afbeelding 8
Dankzij het archeologisch onderzoek weten we nu dat er aan de Breestraat in Beverwijk een middeleeuwse bakstenen toren heeft gestaan. De opgegraven toren was uit de historische bronnen niet bekend.
afbeelding 7
NIEUWSBRIEF 112 Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
M. Hulst'
De Beerputten Een manier om iets over de rijkdom van de vroegere bewoners te weten te komen is het onderzoeken van het huisvuil. In de 17c eeuw bestond er nog geen riool, maar elk huis in de stad had zijn eigen beerput, dit was meestal een gemetseld gewelf met een stortkoker. De onderkant werd meestal open gelaten om het water er makkelijk uit te kunnen laten lopen. Soms werd hiervoor ook een in onbruik geraakte waterkelder gebruikt. Naast riool werden deze putten meestal ook als stortplaats van huisafval gebruikt. Hierdoor hebben we een 'archief' dat ons iets kan vertellen over het leven van de bewoners uit ver vervlogen tijden. Put S9 is de vroegste beerput, die bij een bouwfase van de woontoren hoort van rond 1400. Hij bevat vondsten uit de periode 1400-1425. Bovenop de beerput S9 lag de afvalkuil S2 die rond 1500 in gebruik moet zijn geweest. Hieruit is steengoed, rood aardewerk en twee stuks glaswerk gekomen, één van deze glazen kan worden gedateerd op het eind van de 15c eeuw of begin 16c eeuw. Het materiaal uit de andere twee beerputten is iets jonger. Beerput S3 behoorde bij het middelste huis, en bevatte materiaal uit twee perioden, vanaf 1575 tot 1650 en vanaf ongeveer 1700 tot 1750. De vondsten waren witbakken groen/geel geglazuurd aardewerk, majolica, Delfts wit en blauw, 18c eeuws porselein, roodbakkend aardewerk en glaswerk. De beerput S4 hoorde bij het meest rechtse huis en is in gebruik geweest van ongeveer 1600 tot rond 1650. Uit deze put is naast het gebruikelijke roodbakkende aardewerk, veel Delfts wit en blauwen een enkel stuk majolica ook veel glas en kraak porselein gekomen. Beerput S 1behoorde ook bij het rechter huis en is vanaf de tweede helft van de 18c eeuw in gebruik geweest. Het bevatte veel laat glaswerk, aardewerk en porselein.
Glaswerk uit de beerputten Woudglas. Al in de 14c eeuw werd er in diverse West-Europese landen glas gemaakt, het in Nederland gevonden woudglas of waldglas is meestal afkomstig uit Duitsland en de Duitstalige gebieden. Het uit Frankrijk afkomstige glas wordt aangeduid met de term varenglas en lijkt sterk op het waldglas. Het glas is vaak groen van kleur onder invloed van het aanwezige ijzer, maar kan ook bruin of bruingeel van kleur zijn. Een manier van versiering is een ingeblazen versiering die o.a.
CONISCHE CUPPA
SCHACHT
BRAAMNOP
DOORNNOP
ROEMER
BERKEMEIER
afbeelding I Museum Kennemerland
NIEUWSBRIEF 11
voorkomt op ribbelbekers en maigelein. Het waldglas is echter ook vaak versierd met noppen. Dit zijn glasdruppels die op glas zijn gelegd en daarna nog bijgewerkt kunnen worden. Aan het eind van de l5 c eeuw komen de pijpglazen voor. De benaming is afkomstig van de hoge smalle schacht, die vaak is versierd met noppen. Naast het pijpglas komen de koolstronk bekers voor die een licht bolvormige schacht hebben. Deze benaming is gegeven doordat deze beker lijkt op een kale stronk kool. Er zijn ook tussenvormen bekend, deze worden dan gewoonlijk aangeduid met noppenbekers. In het midden van de 16c eeuw ontwikkelt zich uit de koolstronk een nieuw type noppenbeker: de berkemeier. De schacht is recht en de cuppa is konisch. In het begin heeft deze nog een getande voetband. Na verloop van tijd wordt dit een gewikkelde voet. Aan het begin van de 17c eeuw wordt de roemer populair en hoewel deze nog een tijd naast elkaar hebben bestaan wordt de berkemeier uiteindelijk toch geheel verdrongen. Het is een geleidelijke ontwikkeling waarbij de berkemeier zich steeds meer ontwikkelt tot de roemer. Kenmerkend voor de roemer is een bolvormige cuppa die naar binnen helt in plaats van de konische cuppa. Ook wordt de overgang van de cuppa naar de schacht steeds meer een duidelijker begrenzing. De berkemeier wordt vaak versierd met doomnoppen, bij de roemer is het vooral de braamnop die na het eerste kwart van de 17c eeuw zijn intrede doet. Roemers van voor deze tijd hebben vaak ook doomnoppen. 15· of 16· eeuws glas In put S3 is een klein randfragmentje gevonden van een maigelein, een lage drinknap, een glas dat zeer populair was en in de 15c eeuw in alle lagen van de bevolking gebruikt werd. Belangrijker zijn echter de diverse fragmenten afkomstig van een pijpglas (afb. 2). De schacht van dit glas is bezet met rijen doomnoppen, die onderling verspringen. De noppen zijn gemaakt door van boven naar beneden glasdruppels op de schacht te zetten en daarna met een tang een punt uit de druppel te trekken. Dat de schacht nog warm was op dat moment is te zien aan het feit, dat deze een heel klein beetje heeft meegegeven op het moafbeelding 2 ment dat de doorn uit de glasdruppel werd getrokken. Hoewel een groot gedeelte van het profiel van de schacht is gereconstrueerd, is het is niet mogelijk precies te zeggen hoe hoog het glas is geweest en hoeveel rijen noppen er op hebben gezeten. Er zijn negen rijen geteld op
3Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
het fragment. Het glas heeft een opengewerkte ajour-voet die opgebouwd is uit vier glasdraden. Net boven de rand is een glasdraad aangebracht. De rand zelf is convex uitgebogen. Het glas is groen van kleur, met een goudkleurige irisatie. Het is afkomstig uit Duitsland en wordt gedateerd tussen het laatste kwart van de 15c en eerste kwart van de 16< eeuw 2.
De roemers en berkemeiers Onder de roemers en berkemeiers uit put S3 vallen drie bijzondere exemplaren op. De eerste is een berkemeier (afb.3a) met een rij van vier grote 'uitgevloeide' noppen. De cuppa is konisch.
afbeelding 3aenB
De tweede is een Duitse mini-berkemeier of roemer met stam, die op een voet gemonteerd is (afb.3b). De voet bestaat uit een enkele glasdraad. De rand van de schacht heeft een getande voetband en is versierd met twee rijen van vier verspringende afgeknepen noppen. De cuppa ontbreekt geheel zodat niet bekend is of het hier om een roemer of berkemeier zou gaan. Van beide zijn voorbeelden bekend 3. Afb.3c is een zeer bijzondere grote roemer met ingestoken noppen. Dit type is zeer zeldzaam in Nederland. Er zijn slechts twee van dergelijke roemers" bekend waarvan de cuppa en voet grotendeels ontbreken. Het bijzondere van dit glas zijn de twee rijen ingestoken noppen. Deze zijn gemaakt door een glasdruppel door de nog warme afbeelding 3e wand te steken zodat deze nog meegeeft. Op de-ze manier ontstaan de naar binnen gerichte stekels. Het gat dat in de wand ontstaan is wordt afgedekt met een doorn nop, waardoor er een luchtbel in de nop achterblijft. De functie van dit soort noppen is niet bekend. Bij pijpglazen komt dit vaker voor, men gaat er bij pijpglazen van uit dat het bier er beter van gaat schuimen. Roemers zouden normaal afbeelding 3d Museum Kennemerland
echter alleen voor wijn gebruikt worden. Het is echter nog maar de vraag of dit ook op gaat voor roemers van een dergelijke grote. Het zou goed kunnen dat dit soort grote roemers ook voor bier werd gebruikt. Verder is de schacht versierd met vier rijen van vijf doornnoppen die ten opzichte van elkaar verspringen. Alleen de bovenste twee rijen noppen bestaan uit bedekte ingestoken noppen. De voet is uit een glasdraad gewikkeld. Als afscheiding is er een glasdraad gewikkeld tussen de schacht en cuppa. De cuppa buigt naar boven toe iets naar binnen. Dit glas kan in de eerste helft van de 17ceeuw worden gedateerd. In put S4 zijn veel fragmenten van roemers en berkemeiers gevonden. Deze zijn allemaal van veel voorkomende typen met braam- en doornnoppen en een later exemplaar met zeer platte braamnoppen. Deze glazen zijn van hoge kwaliteit, de zgn. 'goede roemers', de noppen zijn zeer duidelijk gevormd en er lopen geen glasdraden tussen de noppen. De meest opvallende zijn drie roemers met gladde noppen (afb.3d). Dit soort loopt van het eerste tot derde kwart van de 17< eeuw. Dit soort wordt vaak afgebeeld op schilderijen. De vorm van de cuppa doet een vroege datering vermoeden.
Façon de Venise In de beide beerputten S3 en S4 zijn glazen gevonden gemaakt a la façon de Venise. Dit werd op de Venetiaanse manier gemaakt door Italiaanse glasblazers, als imitatie van het Venetiaanse glaswerk. Vanaf het begin van de l6c eeuw werd al met de produktie begonnen in verschillende West-Europese landen. Vanaf ongeveer 1550 werd ook in Antwerpen begonnen met de het blazen van Façon de Venise. Tijdens de 80-jarige oorlog zijn veel glasblazers naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht. Eerst werd in Vlissingen de produktie weer begonnen, daarna in Rotterdam en iets later ook in Amsterdam. Dit soort glas werd in grote hoeveelheden gemaakt, maar kan toch duidelijk worden aangemerkt als een luxe artikel dat niet voor iedereen betaalbaar was. De techniek van het Façon de Venise heeft zich verspreid en vermengd met de bestaande technieken zodat niet altijd een duidelijke scheiding in Façon de Venise en waldglas kan worden gemaakt behalve op kleur. Het waldglas is hierbij veelal groen en het Façon de Venise ontkleurt, eventueel in combinatie met andere kleuren. Vetro de Filigrain glaswerk Een van de technieken die uit Venetië is meegebracht, is het Filigrain glas. Filigrain glas werd gemaakt door glasbuisjes naast elkaar te monteren. Deze buisjes kunnen verschillende kleuren hebben, zodat er strepen ontstaan die verschillen van kleur naast elkaar. Vaak werd als kleur wit genomen, afgewisseld met kleurloos glas. Ook rode en blauwe glasbuisjes of kleurloos met een getordeerde witte glasdraad kwamen voor. In put S4 is een groot aantal filigrain bekers tevoorschijn gekomen. De ge- vonden filigrain is onder te verdelen in: Vetro de fili, met rechte verticale strepen of met strepen die onder een hoek lopen, en Vetro a fili erettorti, een combinatie van verticale strepen van wit glas en doorzichtig glas met daarin getordeerde kleine buisjes glas. afbeelding 4a
NIEUWSBRIEF 11 4 Historisch Genootschap Midden-Kennemerland
van ook de rand en schenktuit zijn gevonden. Aangezien er geen parallellen bekend zijn, is het moeilijk hier verdere uitspraken over te doen.
In S4 zijn fragmenten gevonden van 24 Vetro a fili bekers (afb. 4a). Het gaat hier om een groot aantal vrijwel identieke bekers van kleurloos glas met opaak witte strepen. De strepen buigen onder een hoek af naar rechts. Op de onderkant van de bodem zitten de strepen in reliëf op het oppervlak, op rand komen de witte strepen ook iets in reliëf te zitten. Hoewel de bekers zeer fragmentarisch zijn, is vastgesteld dat zeker één van deze bekers als extra versiering nog eens in een meerhoekige mal is afbeelding 4b nagebiazen, waardoor de strepen golvend lijken te lopen. Uit put S4 is tevens een dikwandige filigrain beker (afb. 4b) tevoorschijn gekomen van Vetro a fili, de witte strepen lonen verticaal. Dikwandig filigrain glas dateert meestal van voor 1600. Ook de verticale strepen doen een vroege datering vermoeden. Uit put S3 zijn kleine fragmenten van één Vetro a filigrain beker en een aantal grote fragmenten van een beker met 'Vetro a fili e retortti ' versiering gevonden (afb. 4c). Deze versiering bestaat uit golvende opaak witte glas strepen met daarnaast doorzichtige strepen glas waarin kleine witte strepen in zitten die in elkaar zitten gedraaid. De beker heeft ~ daarnaast nog een versiering . ~ " _ van ingeblazen ruitvormig patroon. Op de wand zijn rozetafbeelding 4c ten bevestigd met een blauw gekleurde glassteen. De beker is aangetast en heeft een goud kleurige patina.
Flessen Uit put S4 zijn verschillende flessen gekomen. Bijzonder was echter een vierkante kelderfles met een ingegraveerde inscriptie. Het gaat hier om het jaartal 1612. Het getal 29 dat er boven staat zal mogelijk op de inhoud van de fles duiden.
afbeelding 6. Inscriptie op een kelderfles. Er onder staat de naam Lambert Janssenz Vijl. Deze naam duikt ook op in een register in zake ontvangsten contributie wegens huizen en landerijen in 1587. Het is niet duidelijk of het hier gaat om de bewoner van het meest rechtse huis.
Diversen Uit put S4 komt ook een aantal randfragmenten van een glazen albarello of apothekerspot (afb. 7a). Deze potten werden gebruikt om zalf in te bewaren. Het is echter ook mogelijk dat deze potten werd gebruikt voor het bewaren van suikerwerk': Bij het glas uit put S4 zaten ook twee bijna identieke vogel voerof drinkbakjes (afb 7b). De bakies ziin gemaakt van licht groen
Kelkglazen De l7"eeuwse kelkglazen hebben meestal een kunstig versierde stam, bestaand uit getordeerde glasdraden of glazen figuren. Voorbeelden hiervan zijn de vleugelglazen, slangenglazen en de glazen versierd met zogenaamde zeepaardfiguren als vleugels. Dit soort glazen wordt soms ook met meerdere kleuren glasdraad versierd. Van het gevonden vleugelglas is alleen de voet met de aanzet van de steel en mogelijk een deel van de kelk gevonden (afb. 5a). De steel van een slangenglas is een getordeerde holle glasdraad die naar de kelk toe slingert. Een merkwaardige vondst is een voet met omgeslagen rand à la facon de Venise (afb. Sb) met een deel van de opbouw. Het deel
afbeelding 7a. Een albarello. glas. Het glas heeft aan de onderkant een kleine diameter en loopt naar boven toe breed uit. De rand heeft een knik zodat deze aan een kant recht is in plaats van rond, hierdoor kan deze makkelijk aan de zijkant van een vogelkooi worden gehangen. Dit soort bakjes werden in de 17" en 18" eeuw gebruikt.
afbeelding 7b. Een vogeldrink/ voerbakje.
IS"eeuws glaswerk In het begin van de 18" eeuw verandert er veel binnen de glas industrie. Het Venetiaanse glas wordt verdrongen door het Boheemse krijtglas en het Engelse kristal. Het Engelse glas wordt gemaakt met lood, herkenbaar aan de zwarte aanslag die na een verblijf in de bodem op het glas zit. Het Boheemse glas is meestal
afbeelding 5 diverse Façon de Venise dat bewaard is gebleven van de opbouw bestaat uit drie horizontale ribbels die naar boven toe in diameter toenemen. Het is mogelijk dat dit de onderkant is van een schenk kannetje waar5
dikwandiger en breekt daardoor minder snel. Door de samenstelling van het glas is deze iets zachter dan het Façon de Venise, daardoor is het makkelijker te slijpen en te graveren. De bekers hebben meestal een licht aangetast oppervlak. Ze zijn niet meer helder, maar na een verblijf in de bodem hebben ze een licht wit uitgeslagen oppervlak.
o
Bekers De gevonden bekers zijn van dikwandig krijtglas, afkomstig uit Bohemen. Drie van deze bekers zijn gegraveerd. Afb. 8A is
afbeelding 9. Diverse kelkglazen.
afbeelding 8a een beker van Boheems glas met een gegraveerde bovenrand en geslepen lenzen in de wand. Afb. 8B heeft alleen een gegraveerde bovenrand. De derde gegraveerde beker is te fragmentarisch om te reconstrueren. Deze beker is waarschijnlijk over de hele wand gegraveerd geweest. Een vierde krijtglas beker (afb. 8C) is gewoon glad. Bij geen van deze bekers is het pontilmerk weggeslepen. Het werd omstreeks 1750 gebruikelijk om deze weg te slijpen. De bekers kunnen daardoor in de eerste helft van de l S'eeuw worden gedateerd.
In de l8 c eeuw komen de kelkglazen in de mode zoals we deze nu nog kennen. Uit put S3 zijn diverse kelkglazen gevonden. Twee van deze glazen, Afb. 9 D en E, hebben een balusterstam. Afb. 9D is een model dat in 1714 is gepresenteerd".
afbeelding 8b
flessen Uit S3 komen naast diverse fragmenten van flessen een rand en fragmenten van de wand van wat mogelijk een tulpglas of een vaas is. Er zijn hiervan in Nederland weinig andere exemplaren bekend 7. Het is van zeer dun helder glas gemaakt. (afb. 10)
afbeelding Be
Kelkglazen
Gebrandschilderd glas afbeelding JO. Van een heel andere categorie zijn de Een tulpglas fragmenten van gebrandschilderd glas, gevonden in put S4. Het gaat hier om fragmenten van de glasin-loodramen met geometrische motieven, motieven met planten of bomen en afbeeldingen van mensen. De vensters zijn van lichtgroen/lichtblauw glas gemaakt met aan de voorzijde voorzien van bruine en zwarte verf en aan de achterkant doorzichtig zilvergeel. Van verscheidene fragmenten zijn delen van de schildering afgesleten zodat niet alle afbeeldingen meer te herkennen zijn. Uit het vondstcomplex komen diverse delen van vensters die van boven rond zijn en onder meer ovaal worden. De afbeeldingen op deze vensters zijn geometrisch.(afb. I 1). Er zijn fragmenten van twee grotere . gebrandschilderde ramen gevonden. afbeelding 11a Een van de ramen is rechthoekis of vier'" boven kant geweest. Het tweede heeft als vorm een punt aan de en onderkant en ronde zijden. In het midden zat een rond of ovaal gat. Van het rechthoekige raam zijn maar enkele fragmenten gevon-
afbeelding 9. Diverse kelkglazen. 6
den. De grote afbeelding die hier op heeft gestaan is niet te reconstrueren. Op het grootste fragment is een hand en een deel van een mantel te zien, met op de achtergrond twee aquaducten, een boom en een doop scène. Een hoek fragment toont een zon die deels achter wolken zit. afbeelding 11b Het andere grote raam heeft op de onderste punt een tekst die gedeeltelijk bewaard is gebleven (afb.lla). De tekst luidt: ...'tyen gre,...'iered-' ...'huyss' ..'98'. De rest van de tekst zal op een ander deel van het raam hebben gestaan en is helaas niet te reconstrueren. Het jaartal zal waarschijnlijk 1598 moeten zijn geweest, aangezien de vondsten uit deze put lopen van 1600 tot 1650. De boven punt (afb. 11.b) heeft een geometrisch motief. De rest van de randen is versierd met blader motieven. Het gat in het midden kan een van de kleine ronde vensters hebben bevat. De ronde vensters (afb.llc) hebben allemaal geometrische versiering. Twee ervan hebben afbeelding 11c een zelfde versiering.
afb.l3(a) een graap.
grapen (afb. Ba). Dit zijn kookpotten op drie pootjes. In deze tijd begon men voor het eerst glazuur te gebruiken om potten waterdicht te maken. De meeste grapen zijn slechts gedeeltelijk geglazuurd, voornamelijk de binnenkant of alleen op de bodem, om het toen dure glazuur uit te sparen. Aan de buitenkantzien we alleen af en toe een spetter gemorst glazuur.
Op afb. l3b is een schenkkan te zien met een slibversiering op de hals. De versiering bestaat uit een aantal bogen met drie punten aan de uiteinden. De binnenkant en de hals zijn geglazuurd. Het soort versieringen als op deze kan komt in verschillende variaties voor op aardewerk uit deze tijd. Uit dezelfde beerput is ook een schaal op drie pootjes met alleen slibwerk bogen op de wand gevonden. De versieafb.l3(h) een schenkkan. ringen zou een symbolische betekenis hebben, waarbij de bogen een vruchtbaarheidssymbool is en de drie punten staan voor wedergeboorte. Andere vondsten waren drie steengoed Jacobakannen (afb. l3c). Steengoed is zeer hard gebakken waardoor de klei is gaan sinteren en daardoor waterdicht geworden. Het kan echter niet op open vuur worden gebruikt. Twee van de jacobakannen waren nog gaaf, een derde was nog kompleet. Tevens werden er ook twee steengoed bekers gevonden. Allen hadden een gevlamd oppervlak, doordat de tempera- ~ tuur niet helemaal gelijk is ' geweest tijdens het bakken. Dit aardewerk werd geïmafb.l3 (c) porteerd uit Siegburg, in )'\''i eenjacobakan. Duitsland, het grootste productiecentrum waar afb.l3 (d) deze als massaproduct werden gemaakt. een beker:
Aardewerk uit de beerputten" Aardewerk is een van de oudste uitvindingen van de mens. Het vroegste aardewerk was nog zacht gebakken, maar in de loop der eeuwen werd het aardewerk steeds beter. De diverse technische verbeteringen en veranderingen geven de archeoloog de kans om het aardewerk uit de verschillende beerputten te dateren. Uit de diverse beerputten op het terrein is een hoop scherven gekomen. Uit deze berg van vele honderden scherven heeft de archeologische werkgroep nog enige tientallen potten, borden en schalen weten te puzzelen. In dit artikel zal in het kort een aantal van de meest bijzondere aardewerk vondsten beschreven worden. 15< eeuws aardewerk
Uit de afvalkuil boven de beerput S9 kwam een grijze steengoed schepkom (afb. 14) die in het Duitse Raeren of Frechen is gemaakt. Aangezien steengoed waterdicht is was glazuur niet nodig. Als versiering is deze kan echter wel geglazuurd waardoor het oppervlak een licht bruine kleur heeft gekregen. afb. 14. SteenHier werd in de late l5 e eeuw mee begonnen. goed schepkom. 17· eeuws aardewerk Het 17" eeuws materiaal komt uit twee beerputten, S2 en S4. Een van de fraaiste vondsten zijn deze majolica albarello's, apothekers potten die naar Italiaans model zijn gemaakt. Ze zijn gemaakt in de Noordelijke Nederlanden. De van oorsprong felle kleu-
afbeelding 12. Een gedeelte van het 15e eeuws aardewerk. Het oudste aardewerk toont aan dat de bewoning op deze plaats al in de 12e en 13e eeuw begon. Het ging hierbij echter om zeer fragmentarisch scherf materiaal afkomstig uit ophogingslagen. Een van de vroegste vondsten was een hals van roodbakkende Andenne, een 13e eeuws import aardewerk uit België. De vroegste vondsten uit beerputten zijn uit de beerput behorende bij de toren (S9), hieruit is veel materiaal uit het eerste kwart van de lSC eeuw gekomen. Het merendeel van het aardewerk was van
7
afb. 15. Twee albarello 's.
ren zijn wat vervaagd en bruin uitgeslagen door het verblijf in de bodem, maar de geometrische motieven in oranje en blauw zijn nog duidelijk te herkennen. Bij de tweede kleinere albarello was de geometrische versiering zo verkleurd dat deze nauwelijks te herkennen was.
1594 ingekrast en een tekst waarvan een gedeelte helaas is weggevallen. De nog leesbare tekst luidt ' .... Sonder arch'. Dit betekent in het Nederlands '....zonder vrees'.
IS" eeuws aardewerk Uit de 18c eeuw is vrij veel materiaal gevonden. Beerput S3 bevatte materiaal uit de l7 c en eerste helft l8 c eeuw. Beerput Slis voornamelijk in de tweede helft van de 18c eeuw gebruikt. Aan het eind van 17c eeuw begint het gebruik van theedrinken in bijna alle lasen van de bevolkins afb. 19. De vuurklok '" Wat in het begin'"van de 17e eeuw alleen de rijke door te dringen. bovenlaag zich kon veroorloven, werd nu betaalbaar voor bijna iedereen. Ook kon vrijwel iedereen zich porseleinen theekopjes veroorloven. Er zijn dan ook diverse porseleinen theekopjes en schoteltjes gevonden uit het begin van de 18c eeuw. In vele huisgezinnen werd dit echter alleen als siergoed gebruikt. Dat er hier
afb. 16. gemarmerd aardewerk uit 1talië.
Opvallend zijn twee stuks gemarmerd aardewerk. Het rode aardewerk is kriskras beschilderd in beige en blauw, om een idee van marmer te creëren. Het gebruik van dit aardewerk is niet bekend. Het zou voor cosmetica kunnen zijn of voor de sier. Waarschijnlijk is dit Italiaanse import uit het eerste kwart van de 17c eeuw.
\D
afb. 20.
ffi
Foto en tekening van een porseleinen theekopje en deksel van een theepot.
Ook uit de 17c eeuw zijn twee borden met een blauwe achtergrond. Dit is een vrij zeldzame variant op het bekende Delfts
ook werkelijk thee werd gezet bewijst een deksel van een theepot van roodbakkend steengoed, mogelijk in Delft vervaardigd. Uit de tweede helft van de l8 c eeuw komen twee vogelvoerbakjes. Aangezien er tussen het late l8 c eeuwse materiaal ook fragmenten zaten van glazen afb. 21. waterbakjes is aan te nemen Vogelvoerbakje van rood dat deze aardewerken bakjes geglazuurd aardewerk. alleen werden gebruikt voor het vogelvoer. Op afb. 22 is te zien hoe zo een bakje aan een vogelkooi is bevestigd.
IT7W
afbeelding 17. Borden van Delfts aardewerk
blauw. Het eerste bord is een vrij diep bord of schaal met geometrische motieven met een licht blauwe achtergrond. Het tweede bord heeft een witte achtergrond met blauwe geometrische versiering. Vandit bord is nog een tweede exemplaar gevonden met een blauwe achtergrond en een bijna identieke versiering. Deze borden werden waarschijnlijk voor sier geplaatst in rekken. Voor het eten gebruikte men vanaf de 17c eeuw het Delfts wit. Hiervan zijn verschillende borden gevonden en een papkom met twee oren. afb. 18. Delfts witte papkom.
Om te voorkomen dat er 's nachts vonken uit de open haard konden springen werd er een vuurklok voorgezet. Dit is een vaak klokvormig halfrond scherm dat mooi versierd werd. Uit de waterput WPl, die door de hoek van de toren is gegraven is een zeer mooi exemplaar gekomen, versierd met opgedrukte figuurtjes van hoofden en rozetten. Op deze vuurklok is het jaartal
afb. 22. Vogelkooi met (glazen) voerbakje op een 18e eeuws tegeltableau (Historisch Museum Rotterdam)
8
Janssenz Vijl is op een fles teruggevonden. Hoewel het natuurConclusie Het lijkt erop dat deze plaats op de Breestraat een geschiedenis lijk zeer verleidelijk is om te stellen, hoeft dit natuurlijk nog niet van vooral rijke bewoners heeft gekend. Zo zijn pijpglazen uit te betekenen dat dit inderdaad de bewoner van het rechter huis is de 150 of 16c eeuw vrij zeldzaam in de Nederlanden. Deze wor- geweest. Op dit gebied zou een uitgebreid archief onderzoek den meestal gevonden in een rijke context. Alders suggereert meer licht kunnen werpen. dat we hier te maken hebben met een grafelijke residentie in de stad". Het eind van (een gedeelte van) de woontoren wordt rond 1500 gedateerd. De vondsten uit de afvalkuil S3 kunnen ook voetnoten rond deze tijd worden gedateerd, het is dus niet helemaal duide- 1) Mijn dank gaat uit naar prof. H.E. Henkes die de vondsten heeft bekeken en van commentaar voorzien. lijk of deze vondsten dan ook echt met deze toren kunnen worDe heer T.Bottelier voor de hulp die hij heeft gegeven bij den verbonden of dat we hier te maken hebben met een zeer het uitwerken, determineren en het restaureren van de rijke stadsbewoner. vondsten. Tot slot drs. G.P. Alders voor zijn informatie over De hoeveelheid 17c eeuws glaswerk duidt eveneens op een zeer de woontoren. grote rijkdom van de bewoners van de panden. Vooral de grote Schaal van de afbeeldingen: aardewerk 1:4.; glas 1:2. hoeveelheid glas uit het eind 16c en begin van de 17c eeuw geeft een beeld van een bijzonder rijk huishouden. Dit wordt ook door 2) Baumgartner & Kreuger. 3) H.E.Henkes 1994, Cat.nr. 45.5, 45.6 het andere vondstmateriaal bevestigd. Vroeg porselein, majolica en faience geven het beeld van een 4) H.E.Henkes 1994, Cat.nr 45.15 zeer rijke familie die hier heeft gewoond ook na het eind van de 5) Schilderij van Pieter Binoit, in particuliere collectie. Tevens worden in archiefstukken glazen suikerwerkpotten woontoren. Uit het 18ceeuwse aardewerk en het glas blijkt dat er ook toen genoemd. nog steeds een rijke familie moet hebben gewoond. Uit archie- 6) Pre-industriële gebruiksvoorwerpen. ven is gebleken dat in het rechter huis (nr. 55) Arnoud Lange- 7) H.E.Henkes 1994, Cat.nr 67.28,67.29 veld heeft gewoond. Deze was burgemeester van Beverwijk. Ook 8) De tekeningen van het aardewerk zijn gemaakt door M.Hulst, C. Bleijendaal en J. Zweeris. de bewoner van nr. 53 was boven modaal. Wie hier in de 17c eeuw heeft gewoond is nog niet bekend. De naam Lambert 9) G.P.Alders, in voorbereiding.
Historisch Genootschap Midden-Kennemerland Voor iedereen met interesse in de geschiedenis van Beverwijk en omstreken. • • • •
historische publicaties historisch onderzoek genealogie steunt Museum Kennemerland
Secretariaat Historisch Genootschap Midden-Kennemerland: Melklaan 13, 1951 XL Velsen-Noord. Telefoon: 0251 - 227235 9
Maarten Enderman Bij het archeologisch onderzoek in 1986 naar Breestraat 51-55 te Beverwijk werden vier beerputten opgegraven, waarvan S4 naast de gebruikelijke keramische huisraad ook een hoeveelheid porselein bevatte. Uit de scherven konden fragmenten van zestien verschillende objecten gereconstrueerd worden die alle uit de eerste helft van de 17e eeuw dateren. Porselein was in Nederland sinds de 16e eeuw bekend via de Portugezen, die in het Verre Oosten handel dreven. Lissabon was de stapel haven waar goederen uit Azië, zoals zijden stoffen en specerijen, werden verhandeld en door vervoerd naar Antwerpen waar de markt voor West Europa was. In 1585 werd Antwerpen door de Spanjaarden ingenomen en verplaatste de handel zich naar Amsterdam. Echter in 1595 verbood Philips II de Portugezen om nog langer aan de Hollanders te leveren. Om toch de zeer lucratieve handel te kunnen voortzetten werd er gekeken naar eigen mogelijkheden om in China te komen, onder meer via een noordelijke route waarvan verondersteld werd dat die korter was. Deze route bleek helaas niet te bestaan en had een overwintering op Nova-Zernbla tot gevolg. In 1596 lukte het om via Kaap-de Goede Hoop toch de weg naar Indië te vinden. Nu de weg bekend was en voldoende kapitaal voorhanden, leefde de Hollandse koopmansgeest helemaal op. Om onderlinge concurrentie tegen te gaan en de handel op de oost meer te structureren werd in 1602 de VOC opgericht. In datzelfde jaar werd de verkoop van de lading uit een gekaapte Portugese Oostvaarder . in Middelburg een enorm succes. Porselein was in deze lading ruim vertegenwoordigd. Een veiling naar aanleiding van eenzelfde gebeurtenis in Amsterdam een jaar later bracht 3,5 miljoen-gulden op en was aanleiding voor de VOC om porselein als een belangrijk handelsartikel te gaan beschouwen. Helaas voor de VOC was er in China nauwelijks interesse voor Europese goederen, met het gevolg dat alles met kostbaar zilver betaald moest worden. Een andere optie was om net als de Portugezen een inter-Aziatische handel op te zetten en de winst hieruit aan goederen te besteden die thuis behoorlijk zouden verkopen. Er werden op strategische punten handelsposten opgericht, maar de belangrijkste in China zelf werd de V.O.e. geweigerd. Na een poging om Macao op de Portugezen te veroveren, werd de VOC aangeraden vanaf Formosa de betrekkingen te onderhouden. Jonken brachten de gewenste goederen naar fort Zeelandia, waar ze werden opgeslagen of verscheept naar Japan en Batavia. Echter, door toenemende burgeroorlogen in China in het tweede kwart van de 17e eeuw werd de export steeds moeilijker. In 1657 bracht de laatste jonk porselein naar Fort Zeelandia met een brief van rebellenleider Coxinga waarin het de Chinese schippers verboden werd om naar Formosa te varen. Porselein wordt in China al vanaf de 7e eeuw vervaardigd en is 10
een export artikel sinds de l3e eeuw. De productieplaats Jingdezhen was zeer gunstig gelegen, zowel ten opzichte van de benodigde grondstoffen als ook voor verscheping over rivieren. Het soort porselein dat in Beverwijk gevonden is behoort voor een groot deel tot het zogenaamde "kraak"porselein. Deze naam is vermoedelijk afgeleid van "Carraca", het type van de Portugese
\.::m1f
l.r· )1) j/I";? '/'h P02
P03
1 P04
P09foto P09 Schaal 1:2 koopvaarder, die na de kaping in 1602 een grote hoeveelheid porselein bleek te bevatten. Dit speciaal voor de export vervaardigde aardewerk vond zijn bloei tijdens de regering van keizer Wanli (1573-1619) en was naar Chinese begrippen grof en van inferieure kwaliteit. Hier werd het hogelijk gewaardeerd en bleef er tot aan het midden van de 17e eeuw zoveel vraag naar dat ondanks veranderingen in stijl (het overgangsporselein) de produktie gewoon door gaat. Typisch voor het kraakporselein dat in Nederland gevonden wordt is de decoratieve verdeling in vakken. Andersoortig kraakporselein werd wel geproduceerd maar is waarschijnlijk wegens gebrek aan waardering nauwelijks geïmporteerd. Verder is kraakporselein herkenbaar aan een V-vormige standring met soms aangebakken ovenzand en een dunne scherf.
PlO
Pll Pll foto
P12 en P12foto
\ \11
PiS
Doordat voor de produktie ook mallen gebruikt werden is veelal een reliefdecoratie aanwezig. De in beerput S4 gevonden fragmenten zijn waarschijnlijk allemaal in Jingdezhen vervaardigd en gedecoreerd in onderglazuur blauw. Het betreft de volgende objecten: Bord h 3,7 d 21,4 Rinaldi rand VII 2, vorm c, mal b. In het centrum is een landschap met o.a. een pioenroos afgebeeld. 1610-1630. 2) Bord h? d 16 Rinaldi rand V, mogelijk vorm a, 1575-1615. 3) Kom "klapmuts" h 4,5 d 14,1 De bodem is gedecoreerd met een landschap, de rand met gelukssymbolen in de cartouches (vergelijk Rina1di klapmutsen groep 4). Aan de buitenzijde zijn perziken in de cartouches geschilderd. Datering 1605-1645. 4) Kom "kraaikop" h? d 11 Het aan de binnenzijde in een paneel afgebeelde takje is wellicht een doorntakje. Aan de buitenzijde is tussen smalle panelen met een enkelgeknoopte strik een landschap met waterlelie te zien (zie Rina1di afb. 188, welke gedateerd wordt tussen 1600 en 1625). 5) Kom "kraaikop" h ? d 10 (Perzik)takje aan de binnenzijde. Aan de buitenzijde vliegen twee vogels boven een struikje. Er is enige overeenkomst met Rinaldi kraai kop type IV 2, 1595-1620. Het profiel is identiek aan dat van object nummer 4. 6) Bodem van een kraaikop, standring d 4,1. 7) Mogelijk bodemfragment kraaikop. 8) Fragment van tuit, vermoedelijk wijnpot. 9) Kopje "pimpelke of brandewijnkop" h 3,7 d 4,5 Gevlamd motief op de buitenzijde. Vergelijk Pijl-Ketel p.143. 10) Kom "wijnkop" h 4,3 d 6,6 Aan binnenzijde lijnen en aan buitenzijde bloemtakken. 2 exemplaren. 11) Kom h 3,5 d 9,6 In een net aan de buitenzijde zijn 4 vissen en planten rondom een krab aan de binnenzijde geschilderd. Een kelk met een vergelijkbaar netwerk staat afgebeeld in Chine de Commande (afb. 54). 12) Schotel h 3,1 d 14,7 Op de binnenzijde is in een donkere toon blauw een eend in een landschap geschilderd. Type rand decoratie komt overeen met Rinaldi afb. 108 en wordt gedateerd tussen 1615 en 1630. Buitenzijde met stippenkruizen. Aan de standring is ovenzand aangebakken.. 13) Kom h ? d 14 Aan de binnenzijde zijn horizontale lijnen aangebracht. Op de buitenzijde staan ranken met gestyleerde (ruyi) koppen en stippenkruizen. 14) Kom "karakterkom" h ? d 15 De binnenzijde is versierd met een patroonband. Op de buitenkant van het fragment zijn twee karakters zichtbaar en een stukje landschap. 15) Kom h ? d 9 Horizontale lijn op binnenzijde. 16) Bodemfragment, standring d 8. 17) 4 niet te duiden scherfjes. I)
Opvallend is de ruime vertegenwoordiging van kommen, danwel kopjes (10 stuks) tegenover het platgoed (3 stuks). Een vraag die zich naar aanleiding van dit soort vondsten voordoet is die naar de functie van porselein aan het begin van de 17e eeuw. Voor die tijd was deze exotische keramiek voorbehouden geweest aan koningen en hoge adel. Dit veranderde met de opkomst van een steeds rijkere middenklasse en een groter aanbod van porselein. Welgestelde burgers konden porselein kopen om er de gedekte tafel mee te sieren. 17e eeuwse schilderijen tonen bijvoorbeeld kraakporselein gevuld met kersen, aardbeien, bessen e.d. Daarnaast werd het verzameld als decoratieve rariteit. In de boedelinventaris van de Haarlemse koopman Miehiel van den Straten uit 1615 wordt bijvoorbeeld een "glascas" genoemd "met porceleijn ende glasen". Misschien zou een beeld van de eigenaar van het hier beschreven luxe goed iets kunnen verhelderen.
Literatuur woontoren G.P. Alders & R van Gulik. Het archeologisch onderzoek van een woontoren aan de Breestraat te Beverwijk. In voorbereiding. H.1.J. Scholtens, Uit het verleden van Midden-Kennemerland, 1947. C.L. Temminck Groll, Middeleeuwse stenen huizen te Utrecht, 1963. Literatuur glas G.P.Alders in Holland 19c jaargang nr.6 dec. 1987 Pre-industriële gebruiksvoorwerpen G.P.Alders De woontoren aan de Breestraat te Beverwijk in ruimtelijke en functionele context. In voorbereiding. G.P.Alders & R van Gulik Het archeologisch onderzoek van een woontoren aan de Breestraat te Beverwijk. In voorbereiding. E.Baumgartner & LKreuger, Fhoenix aus Sand und Asch. Glas des Mittelaltes, 1988 H.E.Henkes, Glas zonder glans. vijf eeuwen gebruiksglas uit Nederlandse bodem, 1994 R.Roedema, Alkmaars bodemnieuws jr.7 nr.1. Glazen, flessen en drank: glasvondsten uit beerputten in de breedstraat, 1993 J.1. Temminck(red), Huis ter Kleef. Het enige kasteel van Haarlem. 1995 blz. 92-98 T. Bottelier J van Venetien & RMT. Verwer, De Stede Beverwijk. affgetekent door Daniel van Breen 1648-1649, 1974 A.M. van der Woude, Het Noorder kwartier. Een regionaal historisch onderzoek in de demografische en economische geschiedenis van de Westerlijk Nederland van de late middeleeuwen tot het begin van de negentiende eeuw, 3 dln., 1972 Literatuur aardewerk P.Bitter, Geworteld in de bodem, Archeologisch en historisch onderzoek van een pottenbakkerij bij de wortelsteeg in Alkmaar A.Bruijn, Pottersvuren langs de vecht, Aardewerk rond 1400 uit Utrecht. Rotterdam papers III, 1979 E.Bult, IHE I Delft bloeit op een beerput, Archeologisch onderzoek tussen Oude Delft en Westvest,1992 H. Clevis & J.Kottman, Weggegooid en teruggevonden, Aardewerk en glas uit Deventer vondstcomplexen 1375-1750. Clevis & M. Smit, Verscholen in vuil, Archeologische vondsten uit Kampen 1375-1925, 1990 J.Thijssen (red.), Tot de bodem uitgezocht, Glas en ceramiek uit een beerput van de 'Hof van Batenburg' te Nijmegen, 1375-1850. 1991 Literatuur porselein S. Braat, Kraak- en Overgangsporselein. In "Vormen uit vuur" 1996/2 C.1.A. Jorg, Porselein als handelswaar. Groningen 1978 D.F. Lunsingh Scheurleer, Chine de Commande. Lochem 1989 CL van der Pijl-Ketel, The ceramic load of the Witte Leeuw. Amsterdam 1982 M. Rinaldi, Kraak porcelain. London 1989
11
Heeft u oude gebruiksvoorwerpen, foto's of andere zaken, die betrekking hebben op de geschiedenis van Beverwijk en omstreken?
Schenk ze aan het
Museum Kennemerland
12