Bestemmingsplan
Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 1e ronde
Gemeente Ede Toelichting Regels Verbeelding Schaal 1: 1.000
Bestemmingsplan Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015- 1e ronde
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Begrenzing van het plan 1.2 Leeswijzer
1 1 1
2
Planbeschrijving en beleidskader 2.1 Planmethodiek 2.2 Beleidskader
2 2 2
3
Onderzoek en randvoorwaarden 3.1 Inleiding 3.2 Onderbouwing op perceelsniveau 3.2.1 Barneveldseweg 98 te Lunteren 3.2.2 Binnenweg 7 De Klomp, Kade 13a Ede, Hessenweg 121 Lunteren, Mijlerweg 10 Lunteren, Molenweg 115, Lunteren 3.2.3 Blankespoorsedijk 15 Lunteren 3.2.4 Damakkerweg 7 Otterlo 3.2.5 Edeseweg 3 Wekerom 3.2.6 Goorsteeg 18 Ede 3.2.7 Hessenweg 151-153 Lunteren 3.2.8 Heuvelseweg 3 Lunteren 3.2.9 Hoek Onderweg-Klompersteeg Ederveen 3.2.10 Hoge Valkseweg 123 Lunteren 3.2.11 Kade 26 Ede 3.2.12 Klomperweg 115 Lunteren 3.2.13 Koudhoornweg 2 en Lage Valkseweg 121 Lunteren 3.2.14 Kraatsweg 4 Bennekom 3.2.15 Kruisbeekweg 13 Lunteren en Laarweg 1-3 Harskamp 3.2.16 Kruisbeekweg 41 Lunteren 3.2.17 Laarweg 14-16 Harskamp 3.2.18 Lage Valkseweg 45 Wekerom 3.2.19 Lage Valkseweg 85 Wekerom 3.2.20 Meulunterseweg 45 Lunteren 3.2.21 Meulunterseweg 69 Lunteren 3.2.22 Meulunterseweg 110 en Singlerpad 1a Lunteren 3.2.23 Onderweg 4 Ederveen 3.2.24 Rijksweg 38-38a Ederveen 3.2.25 Slagsteeg 7-9 en Kraatsweg ongenummerd Bennekom 3.2.26 Zuiderkade 35-37 Ede
3 3 3 4 5 5 5 6 11 13 17 20 26 28 31 34 36 45 47 51 56 58 63 67 71 75 81 86 91 93 95
4
Economische uitvoerbaarheid
97
Bestemmingsplan Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015- 1e ronde
5
Juridische planbeschrijving 5.1 Inleiding 5.2 Bestemmingsplanregels 5.2.1 Inleidende bepalingen 5.2.2 Bestemmingsbepalingen 5.2.3 Algemene regels 5.2.4 Algemene wijzigingsbevoegdheid 5.2.5 Overgangs- en slotbepalingen
98 98 98 98 98 100 102 102
6
Vooroverleg 6.1 Inleiding 6.2 Vooroverleg
103 103 103
7
Handhaving
104
Bestemmingsplan Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015- 1e ronde
1 Inleiding 1.1
Begrenzing van het plan
In het onderhavige bestemmingsplan worden de navolgende percelen gewijzigd. - Barneveldseweg 98 Lunteren - Binnenweg 7 De Klomp - Blankespoorsedijk 15 Lunteren - Damakkerweg 7 Otterlo - Edeseweg 3 Wekerom - Goorsteeg 18 Ede - Hessenweg 121 Lunteren - Hessenweg 151-153 Lunteren - Heuvelseweg 3 Lunteren - Hoek Onderweg-Klompersteeg Ederveen - Hoge Valkseweg 123 Lunteren - Kade 13a Ede - Kade 26 Ede - Klomperweg 115 Lunteren - Koudhoornweg 2 en Lage Valkseweg 121 Lunteren - Kraatsweg 4 Bennekom - Kruisbeekweg 13 en Laarweg 1-3 Lunteren - Kruisbeekweg 41 Lunteren - Laarweg 14-16 Harskamp - Lage Valkseweg 45 Wekerom - Lage Valkseweg 85 Wekerom - Meulunterseweg 45 Lunteren - Meulunterseweg 69 Lunteren - Meulunterseweg 110 en Singlerpad 1a Lunteren - Mijlerweg 10 Lunteren - Molenweg 115 Harskamp - Onderweg 4 Ederveen - Rijksweg 38-38a Ederveen - Slagsteeg 7-9 en Kraatsweg ongenummerd Bennekom - Zuiderkade 35-37 Ede
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 is een inleiding op het plan gegeven. Hoofdstuk 2 beschrijft de gekozen planmethodiek. Verder wordt in hoofdstuk 2 verwezen naar het beleidskader. In hoofdstuk 3 komen diverse aspecten aan de orde, die een sturende of belemmerende werking kunnen hebben op functies of ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied, zoals cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna. Hoofdstuk 4 beschrijft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 5 geeft de juridische regeling en in hoofdstuk 6 zijn en worden de uitkomsten van het vooroverleg opgenomen. Tot slot is in hoofdstuk 7 aandacht besteed aan het aspect handhaving van het bestemmingsplan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 1
2 Planbeschrijving en beleidskader 2.1
Planmethodiek
Het bestemmingsplan is opgebouwd uit een toelichting, regels en een bijbehorende verbeelding. De regels beschrijven wat maximaal toegestaan is in het gebied. Op de verbeelding is af te lezen welke functie waar geografisch gesitueerd is. De regels en de verbeelding zijn juridisch bindend, de toelichting is dat niet en deze is vooral verklarend voor de gemaakte keuzes in het plan. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op een partiële wijziging van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012. Vanwege de recente vaststelling van het laatstgenoemde plan, wordt voor de beschrijving van het beleid zoveel mogelijk verwezen naar het plan van 2012.
2.2
Beleidskader
De ruimtelijke ordening wordt gestuurd door diverse beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijke niveau. De bestemmingsplanwijzigingen in het voorliggende bestemmingsplan zijn hieraan getoetst. Vanwege het feit dat het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 recent is vastgesteld met een uitvoerige beschrijving van de relevante beleidskaders, wordt kortheidshalve verwezen naar het laatstgenoemde bestemmingsplan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 2
3 Onderzoek en randvoorwaarden 3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk komen diverse aspecten aan de orde die een sturende of belemmerende werking kunnen hebben op functies of ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied, zoals cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna, water, milieuaspecten en kabels en leidingen. In dit bestemmingsplan gaat het om een partiële wijziging van het bestemmingsplan. Alleen de in paragraaf 4.2. beschreven percelen worden in dit bestemmingsplan gewijzigd. Vanwege de recente vaststelling van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 wordt voor de wettelijke en beleidskaders van de te onderscheiden aspecten verwezen naar het genoemde bestemmingsplan.
3.2
Onderbouwing op perceelsniveau
In dit bestemmingsplan worden 30 plannen meegenomen. In dit hoofdstuk wordt per locatie een onderbouwing gegeven voor de planologische wijziging. Daarbij wordt eerst per locatie een korte beschrijving gegeven van de achtergronden en de aanleiding. Indien van toepassing worden vervolgens de diverse aspecten beschreven, die een sturende of belemmerende werking kunnen hebben op functies of ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 3
3.2.1 Barneveldseweg 98 te Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Het perceel Barneveldseweg 98 te Lunteren ligt even ten zuiden van Barneveld. Het perceel staat kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie G, de nummers 2666 en 2667. Het perceel heeft in het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied de bestemming ‘wonen’ met de aanduiding ‘agrarische nevenactiviteiten’. Initiatiefnemer wenst de bebouwing te slopen in het kader van de regionale regeling rond functieverandering en nevenactiviteiten. De te slopen bebouwing wordt ingezet ten behoeve van een bouwrecht bij een plan elders.
Ligging perceel (zie rode cirkel)
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
CONCLUSIE De bestemming wordt gewijzigd in een reguliere bestemming ‘wonen’. De aanduiding ‘agrarische nevenactiviteiten’ wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ten behoeve van deze bestemming wordt verkleind. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 4
3.2.2 Binnenweg 7 De Klomp, Kade 13a Ede, Hessenweg 121 Lunteren, Mijlerweg 10 Lunteren, Molenweg 115, Lunteren INLEIDING In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 hebben bovenstaande percelen de bestemming “Wonen (agrarische nevenactiviteiten toegestaan)”. De locatie Kade 13a ligt in het bestemmingsplan ‘Ede-West’ maar heeft dezelfde bestemming met dezelfde aanduiding. Op deze locaties is telkens een woning toegestaan met een inhoud van maximaal 3 660 m . De bestaande bijgebouwen mogen worden gebruikt voor agrarische nevenactiviteiten. Op de locaties worden geen agrarische (neven)activiteiten meer uitgeoefend. Om die reden wordt de bijbehorende aanduiding verwijderd. De planologische situatie wordt in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. Hierdoor worden de gebruiksmogelijkheden van de bestaande bebouwing gewijzigd. Er ontstaan geen nieuwe uitbreidingsmogelijkheden en ook het bouwvlak blijft onveranderd. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. In een aantal gevallen wordt de vrijkomende voormalige agrarische bebouwing ingezet als sloopcompensatie ten behoeve van het beleid rond functieverandering van agrarische percelen. In andere gevallen zal de bebouwing worden ingezet voor privédoeleinden (wonen) of voor kleinschalige niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, welke dit bestemmingsplan via een afwijkingsbevoegdheid toestaat. CONCLUSIE De bestemming van de percelen wordt veranderd door de aanduiding "agrarische nevenactiviteiten" te verwijderen.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 5
3.2.3 Blankespoorsedijk 15 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Blankespoorsedijk 15 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede.
Ligging perceel (zie rode cirkel)
Het perceel ligt op zo'n 500 meter van de Lunterse Beek op circa 1000 meter van de bebouwde kom van Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie I, nummer 1741. Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 15.8.2 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 15.8.2 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatig gebruik van het bestemmingsvlak; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. Hieronder wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Blankespoorsedijk 15 te Lunteren de bestemming “Wonen”. Er geldt daarnaast een dubbelbestemming "Waarde - Ecologische Hoofdstructuur". Het perceel ligt in het landbouwontwikkelingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 6
Planbeschrijving Het huidige bouwvlak ligt vrij strak om de bestaande bebouwing en strekt zich voor de woning uit tot aan de weg. Omdat het grootste deel van het vlak vóór de woning niet bebouwd mag worden vanwege de geldende planregels en het beeldkwaliteitplan wil men het bouwvlak naar achteren verschuiven. Hierdoor kunnen de bouwen gebruiksmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, al dan niet in combinatie met de mogelijkheden van "vergunningvrij bouwen", beter worden benut. De omvang van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd. CONCLUSIE De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De oppervlakte van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een doelmatiger gebruik van het bestemmingsvlak. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 7
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Vanwege de dubbelbestemming "Waarde - Ecologische Hoofdstructuur" zijn de mogelijke effecten van de planwijziging op een nabijgelegen Natura 2000-gebied beoordeeld. Ook heeft er - vanwege mogelijk te beschermen archeologische waarden in het plangebied - inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden. Natuurwetgeving Gebiedsbescherming In de natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelen Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of ontwikkelingen nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve (externe) effecten zijn op de instandhoudingsdoelen. Het hoofddoel van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het ruimtelijke beleid, vastgelegd in de provinciale streekplannen, is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. In de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen: EHS-natuur, EHS-verweving en ecologische verbindingszones. Situatie plangebied Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. De ontwikkeling zal ook geen negatief effect hebben op beschermde gebieden in de directe omgeving. Verdere toetsing aan de Natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS is daarom niet noodzakelijk. Conclusie De Natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering voor de voorgenomen ingreep. Er is geen nader onderzoek vereist. Soortbescherming Sinds 1 april 2002 is regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is het wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Situatie plangebied Het veranderen van het bouwblok heeft geen negatief effect op eventueel aanwezige beschermde soorten. Verdere toetsing aan de Flora- en Faunawet is daarom niet noodzakelijk.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 8
Conclusie De Flora- en Faunawet vormt geen belemmering voor de voorgenomen ingreep. Er is geen nader onderzoek vereist. Archeologie Algemeen In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede.1 Situatie plangebied In het kader van een eerdere bestemmingsplanprocedure is in een deel van het plangebied een archeologisch booronderzoek uitgevoerd.2 Uit dit onderzoek is gebleken dat het onderzochte terrein volledig verploegd is. De vorm van het bouwblok wordt nu uitgebreid, waardoor bebouwing meer naar het noorden mogelijk is. Hoewel deze locatie niet volledig in het bovengenoemde onderzoek is meegenomen, is de bodem in dit deel van het plangebied vermoedelijk eveneens verstoord. Het betreft hetzelfde perceel, dat waarschijnlijk in zijn geheel is verploegd. Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot realisatie van wijziging van het bouwblok. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen, dat de kans klein is dat tijdens de beoogde werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. Uitvoering van de bestemming zal niet leiden tot one-
1
Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen & J.A.
Wijnen, 2013: Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp. 2 Helmich, C. & H. Kremer, 2014: Inventariserend Veldonderzoek (IVO) Blankespoorsedijk te Lunteren, Synthegra Rapport 164156, Zelhem.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 9
venredige aantasting van archeologische waarden. Een beschermende planologische regeling wordt niet noodzakelijk geacht. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Het inventariserende archeologische veldonderzoek en de resultaten daarvan zijn als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan gevoegd. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 15.8.2 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 10
3.2.4 Damakkerweg 7 Otterlo AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Damakkerweg 7 te Otterlo, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt op zo'n 2 kilometer van de bebouwde kom van zowel Otterlo als Wekerom, nabij de kruising met de Roekelse Zandweg. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie E, nummer 827.
Ligging perceel (zie rode cirkel) Initiatiefnemer wil een positieve bestemming van de bestaande dubbel bewoonde woning op het perceel conform de Nota van Uitgangspunten die de gemeenteraad op 15 december 2011 heeft vastgesteld. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van deze Nota van Uitgangspunten is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Damakkerweg 7 te Otterlo een agrarische bestemming waarbij twee bedrijfswoningen zijn toegestaan, elk met een maximale inhoud van 660 m3. Het perceel ligt in het verwevingsgebied. Planbeschrijving De bestaande eerste bedrijfswoning, vooraan op het perceel, is zonder vergunning gesplitst, waarbij ook een deel van het bijgebouw tot woonruimte is verbouwd. Er zijn daardoor nu twee zelfstandige wooneenheden aanwezig met een gezamenlijke inhoud van 840 m3. Door het toevoegen van de aanduiding "woongebouw" op de verbeelding met de daarbij behorende afwijkende inhoudsmaat wordt deze situatie positief bestemd. CONCLUSIE Voor het perceel wordt de nadere aanduiding "woongebouw" aan de verbeelding toegevoegd, inclusief een afwijkende inhoudsmaat (840 m3). Verzoekers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat in dit geval sprake is van overgangsrecht.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 11
Door deze aanpassing wijzigen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel enigszins: - er is een woongebouw (maximaal 2 wooneenheden) met een maximale inhoud van 840 m3 toegestaan - per wooneenheid is maximaal 50 m2 aan bijgebouwen toegestaan De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen.
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde bestemmingsplanwijziging voldoet aan de voorwaarden zoals die zijn beschreven in de Nota van Uitgangspunten zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 15 december 2011 (hierna: de Nota). Voor een aanvullende uiteenzetting van deze uitgangspunten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012. In dit geval heeft de eigenaar van de woning een beroep gedaan op het overgangsrecht: de woning zou al vóór 1994 gesplitst en uitgebreid zijn. Beoordeeld is of de woningsplitsing al aanwezig was ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied 1994. Hiervoor zijn verschillende bronnen geraadpleegd, zoals de Gemeentelijke Basis Administratie, de WOZ-gegevens en het Kadaster. Uit deze gegevens blijkt dat het perceel in 1994 inderdaad dubbel bewoond was. Hierdoor is het overgangsrecht van toepassing. Conform de Nota zal daarom de aanduiding ‘woongebouw’ op de gesplitste woning worden neergelegd, met daarbij de bestaande inhoudsmaat. In dit geval is dat de maat van 840 m3. Er zijn geen wettelijke belemmeringen die deze bestemmingswijziging in de weg staan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 12
3.2.5 Edeseweg 3 Wekerom AANLEIDING EN ACHTERGROND Het perceel Edeseweg 3 te Wekerom ligt ruim een kilometer ten zuiden van de kern Wekerom. Het perceel waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft staat kadastraal bekend als gemeente Ede, sectie B, de nummers 4219 en 4793. De locatie heeft de bestemming ‘wonen’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – agrarische nevenactiviteit’. Op het perceel bevindt zich een akkerbouwbedrijf. Het perceel is gelegen in het extensiveringsgebied. Deze aanduiding is in het bestemmingsplan opgenomen vanwege de ligging in de Wekeromse Eng.
Ligging perceel (zie rode cirkel)
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Het perceel ligt op de Wekeromse eng, dit is waardevol open landschap, en in het extensiveringsgebied. Normaliter is omvorming naar (intensieve) landbouw in het extensiveringsgebied niet mogelijk. Een akkerbouwbedrijf is hier echter gewenst. Van oorsprong lagen de bouwlanden op de eng en de graslanden in de lagere delen. Het bedrijf op de Edeseweg 3 heeft zijn akkers op de eng en versterkt daarmee de karakteristiek van de eng.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 13
Om de openheid te behouden is het van belang dat de uitbreiding (het toevoegen van bebouwing) op deze locatie beperkt blijft. Het bedrijf heeft onderbouwd dat een bebouwingsruimte van maximaal 1.000 m² bedrijfsbebouwing voldoende is. In de huidige situatie is circa 500 m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig. Deze oppervlakte kun dus maximaal worden verdubbeld. Binnen de bestemming ‘wonen’ met de aanduiding ‘agrarisch neven’ zijn in principe alle soorten agrarische activiteiten toegestaan. Vanwege de ligging in het extensiveringsgebied wordt in voorliggend bestemmingsplan deze mogelijkheid beperkt. Na wijziging van het bestemmingsplan is alleen bedrijvigheid in de vorm van akkerbouw toegestaan. CONCLUSIE De bestemming wordt gewijzigd in ‘agrarisch’ met de aanduiding ‘akkerbouw’, waarbij (naast de bestaande bedrijfswoning) maximaal 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing is toegestaan. ONDERBOUWING De wijziging is getoetst aan eisen vanuit wetgeving en beleid op het gebied van archeologie, milieuzonering, bodem, ecologie, verkeer, brandweer, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en landschap. Voor zover deze aspecten hieronder niet apart worden benoemd zijn er vanuit het betreffende aspect geen bezwaren om aan de voorgestelde wijziging mee te werken. Milieu Het bedrijf aan de Edeseweg 3 ligt op minder dan 10 meter van Edeseweg 1. Uit het verzoek blijkt echter dat deze twee percelen tot dezelfde inrichting behoren. De afstanden ten gevolge van (de bedrijfsgebouwen van) een akkerbouwbedrijf zijn volgens de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering niet meer dan 30 meter (ten gevolge van stof). Aan deze richtafstand wordt voldaan. Op ruim 125 meter noordelijk van het plan zijn burgerwoningen aanwezig op adres Edeseweg 10, 12 en 14. Op circa 200 meter is een agrarisch bedrijf aanwezig op adres Edeseweg 7. Hier worden enkele paarden gehouden. Het plan ligt op voldoende afstand vanaf dit bedrijf aan de Edeseweg 7. Geurhinder (individueel) Een akkerbouwbedrijf geeft geen geurhinder zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Dit is derhalve niet nader getoetst. Geurhinder (overig) De loods is geen geurgevoelig object zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Geluid De uitbreiding van het bedrijf zal meer vervoerbewegingen op het eigen perceel ten gevolge hebben. Gezien de afstanden ten opzichte van omliggende gevoelige objecten is geen hinder te verwachten. Risico Risico is niet aan de orde.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 14
Fijnstof De vergunbaarheid van het plan kan bepaald worden met behulp van de Handreiking fijnstof. De grenswaarden gelden op gevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen). Voor dit plan is geen indicatieve berekening gemaakt aangezien de loods geen gevoelig object betreft. Conclusie Milieutechnisch bezien is er geen bezwaar tegen voorgestelde uitbreiding. Landschap Karakteristiek voor bebouwing op een eng is dat het erf stevig is ingepast in de beplanting. Het ingediende landschapsplan voldoet aan deze voorwaarde. De voorgestelde beplanting is steekeigen. Het plan voldoet daarmee aan de voorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied. De landschappelijke inpassing zal worden vastgelegd middels een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan.
Archeologie Op basis van de informatie op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is de kans groot dat tijdens de beoogde werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. De in het plangebied aanwezige archeologische (verwachtings)waarden worden beschermd met behulp van een medebestemming ‘WaardeArcheologie’ met daaraan gekoppeld een vergunningstelsel. Beoogde ontwikkelingen groter dan 250 meter en dieper dan 30 cm beneden maaiveld kunnen alleen doorgang vinden onder de voorwaarde van aanvullend archeologisch onderzoek. Dit archeologisch onderzoek moet voldoen aan de richtlijnen in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders van de gemeente Ede gestelde voorwaarden. Aanvullend archeologisch onderzoek is in deze gebieden niet noodzakelijk wanneer op basis van archeologisch onderzoek, of naar het oordeel van een archeologisch deskundige namens de gemeente, is aangetoond dat archeologische (verwachtings)waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Dit geldt bijvoorbeeld indien aantoonbare technische maatregelen worden getroffen waardoor de archeologische (verwachtings)waarden in de bodem (in situ) kunnen worden behouden.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 15
De onderhavige nieuwbouwplannen zullen plaatsvinden op reeds verstoorde grond, zoals uit bestaande foto's blijkt. Eventuele archeologische resten zijn ter plaatse reeds verstoord. Ter plaatse van de nieuwbouw is waarderend archeologisch onderzoek derhalve niet noodzakelijk.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 16
3.2.6 Goorsteeg 18 Ede AANLEIDING EN ACHTERGROND Het plan heeft betrekking op het perceel Goorsteeg 18 in Ede, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt tussen de Lunterse- en Krommesteeg op ca. 650 meter van de bebouwde kom van Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ede, sectie I, nummer 1887.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Voor dit perceel is op 27 februari 2014 een bestemmingsplanwijziging ("Partiële herzieningen Agrarisch Buitengebied; complexe gevallen") vastgesteld om de bestaande activiteiten planologisch vast te leggen. Het perceel heeft een bedrijfsbestemming gekregen ten behoeve van een kleinschalige agrarische verkoopactiviteit. Gebleken is dat deze planwijziging niet volledig overeenkomt met de bij dat plan behorende toelichting. Zo is de maximaal toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per abuis niet op de verbeelding opgenomen en zijn de begripsomschrijvingen onvoldoende duidelijk. Ook was verwarring mogelijk over de aan het plan verbonden voorwaarden (compenserende sloop, landschappelijke inpassing). Om die verwarring weg te nemen wordt het bestemmingsplan aangepast. Het gaat daarbij enkel om twee tekstuele aanpassingen (begripsomschrijvingen) en het toevoegen van de maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing (822 m2) aan de verbeelding. De oorspronkelijke toelichting bij het bestemmingsplan "Partiële herzieningen Agrarisch Buitengebied; complexe gevallen" blijft integraal geldig. Alleen de sloopvoorwaarde is aangepast, aangezien eerder abusievelijk een verkeerd adres was vermeld. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied; complexe gevallen heeft het perceel de bestemming "Bedrijf (kleinschalige agrarische verkoopactiviteit)". Het perceel ligt in het verwevingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 17
Planbeschrijving Conform de eerder verleende omgevingsvergunningen wordt de maximaal toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing (822 m2) aan de verbeelding toegevoegd. In de toelichting bij het achterliggende bestemmingsplan "Partiële herzieningen Agrarisch Buitengebied; complexe gevallen" (pagina 5) luidt de sloopvoorwaarde als volgt: "Voor de nieuwbouw van 822 m2 bedrijfsbebouwing moet 2050 m2 aan voormalige bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd. In dit geval moeten we van deze sloopeis afwijken omdat vast is komen te staan dat 462 m2 (met een afwijkend gebruik) onder het overgangsrecht valt. Het is in strijd met het rechtzekerheids-beginsel om voor die vierkante meters een sloopcompensatie te vragen. Op die manier moet er gecompenseerd worden voor (822-462=) 360 m2. Deze oppervlakte wordt gesloopt op het perceel Singlerpad 1 in Lunteren. In de planregels wordt het begrip "kleinschalige agrarische verkoopactiviteit" in artikel 1 als volgt omschreven: "kleinschalige detailhandel die ziet op de verkoop van agrarische producten, hobbyvee en bijbehorende dierbenodigdheden, primaire tuinproducten en tuinbenodigdheden, inclusief de bijbehorende opslag- en stalruimte. De detailhandelsactiviteiten zijn beperkt tot maximaal 25% van de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing." Artikel 4.1e van de planregels komt als volgt te luiden: "e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleinschalige agrarische verkoopactiviteit' is beperkte verkoop van agrarische producten, hobbyvee en bijbehorende dierbenodigdheden, primaire tuinproducten en tuinbenodigdheden toegestaan. Deze activiteit mag niet meer bedragen dan maximaal 25% van de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing. De overige bedrijfsbebouwing mag uitsluitend worden gebruikt als opslag- en stalruimte ten dienste van de bestemming." CONCLUSIE Voor het perceel Goorsteeg 18 Ede wordt de maximaal toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing (822 m2) aan de verbeelding toegevoegd. Verder worden een aantal tekstuele verduidelijkingen doorgevoerd zoals hiervoor omschreven. De gebruiksmogelijkheden blijven ongewijzigd en ook het bouwvlak blijft onveranderd. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Het bestemmingsplan wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 18
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De beschreven planwijziging past binnen het geldende beleid voor het Agrarisch Buitengebied van de gemeente Ede. Voor een nadere uiteenzetting van dit beleid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Partiële herzieningen Agrarisch Buitengebied; complexe gevallen.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 19
3.2.7 Hessenweg 151-153 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende plan heeft betrekking op het perceel Hessenweg 151-153 in Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt Hessenweg 151-153. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie G, nummer 2530.
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen. In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Hessenweg 151-153 de bestemming agrarisch met de aanduiding agrarisch bedrijf middelgroot. Daarnaast zijn voor dit perceel de volgende aanduidingen van toepassing: reconstructiewetzone- verwevingsgebied. Door het wijzigen van de vorm is het mogelijk de bebouwing vanuit bedrijfsmatig oogpunt efficiënter te situeren. Het bouwvlak heeft een oppervlakte van 7.272 m² . De oppervlakte van het bouwvlak blijft ongewijzigd.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 20
Nieuwe situatie
CONCLUSIE Het plan voldoet aan de randvoorwaarden uit wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd. ONDERBOUWING Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied Ede. Het perceel wordt ingepast volgens de landschappelijke inpassingstekening van 8 oktober 2013. De ligging en vorm zijn nu zodanig dat sprake is van een compact erf. De nieuwe schuur is goed ingepast aan de kant van het spoorlijn en aan de wegkant. De twee fruitbomen die op de locatie van de nieuwe schuren staan worden vervangen door hoogstamfruitbomen. Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal in een voorwaardelijke verplichting in de regels worden vastgelegd. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 21
Landschappelijke inpassing
Milieuzonering De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. Luchtkwaliteit De wijziging heeft geen gevolgen voor de lokale luchtkwaliteit. Geluid als gevolg van verkeer De aanvraag betreft de wijziging van de agrarische bestemming van het perceel. Het gaat hier niet om een gevoelige bestemming. Het aspect wegverkeerslawaai is hierom niet relevant. Externe veiligheid Volgens de risicokaart van de provincie Gelderland liggen er in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen. Bodem In dit geval gaat het om een agrarisch bedrijf. Daarmee is er sprake van een ongevoelig gebruik, waardoor in het kader van de Woningwet een vrijstelling van bodemonderzoek wordt verleend. Water Gezien de marginale wijziging heeft het plan heeft geen gevolgen de waterhuishouding.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 22
Natuurwetgeving Gebiedsbescherming Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Een externe werking is vanwege de aard van de ontwikkeling, dat wil zeggen wijziging van de vorm van het bouwvlak, niet te verwachten. De Natuurbeschermingswet 1998 is in dit kader daarom niet van belang. Er worden geen gebouwen gesloopt waarmee verstoring van de verblijfplaatsen van beschermde soorten zeer klein is. Situatie plangebied Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Er is daarom geen verdere toetsing noodzakelijk. Er is voor de uitbreiding een Nb-wet vergunningen verkregen. Conclusie De natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering voor de voorgenomen ingreep Soortbescherming Sinds 1 april 2002 is regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is het wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Conclusie Het plangebied is lijkt geschikt voor beschermde soorten. Er worden echter geen gebouwen gesloopt waardoor vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten verloren zullen gaan. De uitbreiding van de nieuwe stal zal geen negatief effect hebben op beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet. Cultuurhistorie en Archeologie Op 5 juli 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 23
Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede.3 Situatie plangebied In onderstaand figuur is het gehele bestemmingsplangebied te zien, zoals weergegeven op de cultuurhistorische waardenkaart, kaartbijlage archeologie (2012). Archeologische verwachtingen hangen nauw samen met reliëf, landschappelijke en geomorfologische eigenschappen van het gebied, gesteldheid en intactheid van het bodemprofiel en de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het plangebied is gelegen op de noordelijke rand van een dekzandrug, op de overgang naar een laagte. De archeologische verwachting in het zuidelijk deel van het plangebied is middelhoog, in het noordelijk deel laag.
Om en in de directe omgeving (straal 250 m) van het onderhavige bestemmingsplangebied bevinden zich geen terreinen van archeologische waarde, geen vindplaatsen en geen waarnemingen. Archeologische onderzoeken hebben in het verleden eveneens niet in de omgeving van het plangebied plaatsgevonden Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot realisatie van een vormverandering en vergroting van het bouwvlak. In totaal zal 4875 m2 aan bebouwing mogelijk worden gemaakt, zijnde 1924 m2 aan nieuwbouw. Het concrete plan betreft de nieuwbouw van een agrarische opstal met een omvang van 515 m2 op tot dusverre onbebouwde grond. Op basis van de informatie op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is de kans middelhoog / laag dat tijdens de 3
Keunen, ir. L.J., drs. L.M.P. van Meijel, ir. J. Neefjes, dr. N.W. Willemse, S. van der Veen MA
& ir. J.A. Wijnen, 2012. Sporen van ontwikkeling; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, bouwhistorisch en stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede. RAAP-rapport 2500. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 24
beoogde werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. Uitvoering van de bestemming zal niet leiden tot onevenredige aantasting van archeologische waarden. Een beschermende planologische regeling is niet noodzakelijk. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Verkeer en parkeren Vanwege de omvang van de planwijziging, is geen sprake van een toenemende verkeersaantrekkende werking. De planologische wijziging heeft daarmee geen grote gevolgen voor de infrastructuur en het verkeer in de nabije omgeving. Verder is het parkeren op eigen terrein voorzien, zodat de planwijziging geen invloed heeft op dit aspect.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 25
3.2.8 Heuvelseweg 3 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Heuvelseweg 3 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt op zo'n 450 meter van de bebouwde kom van Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie C, nummer 2732.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil een positieve bestemming van de bestaande dubbel bewoonde woning op het perceel conform de Nota van Uitgangspunten die de gemeenteraad op 15 december 2011 heeft vastgesteld. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van deze Nota van Uitgangspunten is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Heuvelseweg 3 te Lunteren een reguliere woonbestemming waarbij één woning is toegestaan met een maximale inhoud van 660 m3. Het perceel ligt in het verwevingsgebied. Planbeschrijving De bestaande woning is zonder vergunning gesplitst, waarbij ook een deel van het bijgebouw tot woonruimte is verbouwd. Er zijn daardoor nu twee zelfstandige wooneenheden aanwezig met een gezamenlijke inhoud van 1030 m3. Door het toevoegen van de aanduiding "woongebouw" op de verbeelding met de daarbij behorende afwijkende inhoudsmaat wordt deze situatie positief bestemd. CONCLUSIE Voor het perceel wordt de nadere aanduiding "woongebouw" aan de verbeelding toegevoegd, inclusief een afwijkende inhoudsmaat (1030 m3). Verzoekers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat in dit geval sprake is van overgangsrecht.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 26
Door deze aanpassing wijzigen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel enigszins: - er is een woongebouw (maximaal 2 wooneenheden) met een maximale inhoud van 1030 m3 toegestaan - per wooneenheid is maximaal 50 m2 aan bijgebouwen toegestaan De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen.
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde bestemmingsplanwijziging voldoet aan de voorwaarden zoals die zijn beschreven in de Nota van Uitgangspunten zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 15 december 2011 (hierna: de Nota). Voor een aanvullende uiteenzetting van deze uitgangspunten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012. In dit geval hebben de eigenaren van de woning een beroep gedaan op het overgangsrecht: de woning zou al vóór 1994 gesplitst en uitgebreid zijn. Beoordeeld is of de woningsplitsing al aanwezig was ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied 1994. Hiervoor zijn verschillende bronnen geraadpleegd, zoals de Gemeentelijke Basis Administratie, de WOZ-gegevens en het Kadaster. Uit deze gegevens blijkt dat het perceel in 1994 inderdaad dubbel bewoond was. Hierdoor is het overgangsrecht van toepassing. Conform de Nota zal daarom de aanduiding ‘woongebouw’ op de gesplitste woning worden neergelegd, met daarbij de bestaande inhoudsmaat. In dit geval is dat de maat van 1030 m3. Er zijn geen wettelijke belemmeringen die deze bestemmingswijziging in de weg staan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 27
3.2.9 Hoek Onderweg-Klompersteeg Ederveen AANLEIDING EN ACHTERGROND De huidige overweg Nieuweweg Noord – Klompersteeg op de grens van de provincie Utrecht (gemeente Veenendaal en Renswoude) en provincie Gelderland (gemeente Ede) is één van de locaties die het Rijk samen met regionale partijen wil aanpakken. Deze overweg is onderdeel van de provinciale wegenstructuur. De bestaande overweg bij de Nieuweweg Noord wordt vervangen door twee nieuwe onderdoorgangen: voor het autoverkeer een vervangende route via de Voorpoort, over het bedrijventerrein De Batterijen en voor fietsers en voetgangers een aparte onderdoorgang op ongeveer de huidige overweglocatie. Voor de gemeente Veenendaal en Ede gaat het om belangrijke aanpassingen in de ontsluitingsstructuur van het gebied te noorden van de A12. Het moet er toe leiden dat de Voorpoort gaat functioneren als derde ontsluiting van het bedrijvengebied, en dat de Nieuweweg Noord als provinciale weg komt te vervallen en worden heringericht als geluidsluwe ontsluitingsstraat voor gemengd woon- en werkgebied. De plannen dragen bovendien bij aan de herontwikkeling van het Fort aan de Buursteeg.
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 28
Kadastrale kaart
Luchtfoto
CONCLUSIE De overweg Nieuweweg Noord ligt in de N418 en maakt deel uit van het provinciale wegennet. De locatie ligt net binnen de provincie Utrecht op grondgebied van de gemeente Veenendaal. De aansluitende weggedeelten in noordoostelijke richting (Klompersteeg) en noordelijke richting (Onderweg) liggen op grondgebied van de gemeente Ede, binnen de provincie Gelderland. De aansluiting (strook) van de gelijkvloersespoorwegovergang op de N418 en ten westen van het Fort aan de Buursteeg moet worden bestemd als bestemming Verkeer (thans bestemming Agrarisch). ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeoloige, ecolo-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 29
gie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. De aanleg van de hierboven beschreven onderdoorgangen is ook op het grondgebied van de gemeente Ede in strijd met het vigerende bestemmingsplan Agrarisch buitengebied Ede 2012. Om de aanleg mogelijk te maken dient het bestemmingsplan te worden herzien.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 30
3.2.10 Hoge Valkseweg 123 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Hoge Valkseweg 123 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt op zo'n 300 meter van de gemeentegrens met Barneveld. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie G, nummer 2456.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 3.8.1 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Hoge Valkseweg 123 te Lunteren de bestemming “Agrarisch (groot bedrijf)”. Het perceel ligt in het landbouwontwikkelingsgebied. Planbeschrijving Door het wijzigen van de vorm is het mogelijk om een bestaande werktuigen- en opslagloods uit te breiden. De bedrijfsbebouwing wordt daarmee optimaal gecon
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 31
centreerd binnen het (nieuwe) bouwvlak. De omvang van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd. CONCLUSIE De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De oppervlakte van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een efficiëntere bedrijfsvoering. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecolo-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 32
gie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 3.8.1 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 33
3.2.11 Kade 26 Ede AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Kade 26 te Ede, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt in de nabijheid van de kruising met de Schutterweg, tussen de Rijksweg A12 en de spoorlijn Arnhem- Utrecht. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ede, sectie M, nummer 1194. ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 3.8.1 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Kade 26 te Ede, de bestemming “Agrarisch (middelgroot bedrijf)”. Er is in totaal 4875 m2 aan agrarische bedrijfsbebouwing toegestaan met daarbij één bedrijfswoning met 75 m2 aan bijgebouwen voor privé-gebruik. Het perceel ligt in het verwevingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 34
Planbeschrijving Door het wijzigen van de vorm is het mogelijk om een nieuw bouwwerk achter een bestaande schuur te bouwen. De bedrijfsbebouwing wordt daarmee optimaal geconcentreerd binnen het (nieuwe) bouwvlak. De omvang van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd. CONCLUSIE De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De omvang van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een efficiëntere bedrijfsvoering. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 3.8.1 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 35
3.2.12 Klomperweg 115 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Klomperweg 115 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt nabij het kruispunt met de Hulweg op circa 500 meter van de bebouwde kom van Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie C, nummers 1834, 4374 en 4375.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 15.8.2 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 15.8.2 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatig gebruik van het bestemmingsvlak; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 36
Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Klomperweg 115 te Lunteren de bestemming “Wonen (agrarische nevenactiviteiten toegestaan)”. Het perceel ligt in het landbouwontwikkelingsgebied. Planbeschrijving Het huidige bouwvlak ligt aan de achterzijde vrij strak om de bestaande bebouwing heen, terwijl er aan de voorzijde juist veel ruimte is. Omdat het grootste deel van het vlak vóór de woning niet bebouwd mag worden vanwege de geldende planregels en het beeldkwaliteitsplan wil men het bouwvlak meer naar achteren verschuiven. Hierdoor kunnen de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, al dan niet in combinatie met de mogelijkheden van "vergunningvrij bouwen", beter worden benut. De omvang van van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd. Conclusie De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De oppervlakte van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een doelmatiger gebruik van het bestemmingsvlak. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen grote belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. De belangrijkste aandachtspunten zijn hieronder weergegeven.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 37
Archeologie Algemeen In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede.4 Situatie plangebied In onderstaand figuur is het gehele bestemmingsplangebied te zien, zoals weergegeven op de Cultuurhistorische Waardenkaart, kaartbijlage archeologie (2013).
Aan het grootste deel van het plangebied is een middelhoge archeologische verwachting toegekend (geel). Het zuidelijk deel van het plangebied, waar de nieuwbouw grotendeels gerealiseerd zal worden, is gelegen in een gebied met een lage archeologische verwachting (groen).
4
Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen & J.A.
Wijnen, 2013: Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 38
Ten oosten van het plangebied zijn nederzettingen uit de Romeinse Tijd en uit de vroege Middeleeuwen aangetroffen (nr 525 op onderstaande afbeelding). Ten westen van het plangebied, aan de Klomperweg 110-112, is in het verleden een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Het destijds onderzochte gebied bleek te liggen in een natte bodem, waar bewoning in het verleden niet gunstig was. In en in de directe omgeving (straal 250 m) van het bestemmingsplangebied zijn geen archeologische monumenten aangetroffen. Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot realisatie van een vormverandering van het bestaande bouwblok. Op basis van de informatie op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is de kans middelhoog tot klein dat tijdens werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. Uitvoering van de bestemming zal niet leiden tot onevenredige aantasting van archeologische waarden. Een beschermende planologische regeling wordt niet noodzakelijk geacht. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Bodem Algemeen De gemeente Ede heeft specifiek bodembeleid. Middels een bodemkwaliteitskaart wordt de chemische bodemkwaliteit weergegeven binnen de zone van 0 tot 2 meter beneden maaiveld. De bodemkwaliteitskaart is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31 mei 2012. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bodem van Ede in het algemeen van een goede milieuhygiënische kwaliteit is. Daarnaast kent de gemeente Ede een vrijstellingsregeling. Dit houdt in dat B&W vrijstelling kunnen verlenen van de bodemonderzoekplicht bij een omgevingsvergunning of bestemmingsplanwijziging omdat er al voldoende gegevens zijn met betrekking tot de bodemkwaliteit, zoals een bodemkwaliteitskaart in combinatie met een bodembeheersplan. Voorwaarde hierbij is wel dat uit historisch onderzoek is gebleken dat het terrein niet verdacht is van bodemverontreiniging door bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten of calamiteiten. Situatie plangebied Op de locatie is een kleinschalig agrarisch bedrijf aanwezig. De oprichtingsvergunning stamt uit 1982. Achter op het perceel is na die tijd een schuur gerealiseerd. Omdat hiervoor nooit vergunning is verleend kan niet worden beoordeeld of op het dak asbest dakbedekking aanwezig is. De schuur is echter minder dan 30 jaar oud waardoor de kans op verwering relatief klein is. Bij een sloopmelding is men wel verplicht een asbestinventarisatie uit te laten voeren. Het is raadzaam op ook het maaiveld goed te bekijken. Van de omgeving zijn wel enkele bodemonderzoeken bekend. Hierbij zijn alleen lichte verontreinigingen in grond- en grondwater aangetoond. Verder zijn er geen aanwijzingen die kunnen duiden op een bodemverontreiniging. Daarom kan er vrij-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 39
stelling worden verleend van bodemonderzoek. Hieraan zit wel een risico. De bodemkwaliteitskaart is namelijk een verwachtingswaardenkaart. Hierdoor bestaat de kans dat de bodemkwaliteit op de betreffende locatie van een slechtere kwaliteit is dan op basis van de bodemkwaliteitskaart verondersteld mag worden. Als de initiatiefnemer van deze planwijziging gebruik maakt van de vrijstellingsmogelijkheid, dan zijn de kosten die hieruit mogelijk voortvloeien als het bouwen op verontreinigde grond, stagnatie etcetera voor rekening van initiatiefnemer. Conclusie Voor deze bestemmingsplanprocedure hoeft er geen bodemonderzoek worden uitgevoerd. Luchtkwaliteit Wettelijk kader Op 15 november 2007 is de zogenoemde Wet luchtkwaliteit, hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm), in werking getreden ter vervanging van het Besluit luchtkwaliteit 2005. In deze wet is gestreefd naar meer flexibiliteit als het gaat om de koppeling van luchtkwaliteitseisen en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze flexibiliteit is met name terug te vinden in een verdeling in projecten die wel (IBM) of niet (NIBM) in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. De kritische componenten in Nederland zijn fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De concentratie van de overige vervuilende stoffen, waaronder benzeen, lood, zwaveldioxide en koolstofoxide, bevindt zich in Nederland ruim onder de grenswaarden. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM-grens 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ruimtelijke ontwikkelingen die wel in belangrijke mate de luchtkwaliteit beïnvloeden (IBM-projecten) zijn opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit programma heeft tot doel in heel Nederland tijdig te voldoen aan de grenswaarden en omvat enerzijds alle IBM-projecten en anderzijds maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Middels de jaarlijkse monitoring wordt de luchtkwaliteit in heel Nederland op leefniveau getoetst aan de grenswaarden. Indien nodig wordt middels maatregelen bijgestuurd om tijdig aan de normen te voldoen. Beschouwing plangebied en conclusie De invloed van een eventuele bedrijfsmatige wijziging op de lokale luchtkwaliteit zal te zijner tijd worden beoordeeld door de Omgevingsdienst De Vallei (OddV) in het kader van een vergunningprocedure. Nader onderzoek is in het kader van deze bestemmingsplanwijziging niet noodzakelijk
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 40
Natuurwetgeving Gebiedsbescherming In de natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelen Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of ontwikkelingen nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve (externe) effecten zijn op de instandhoudingsdoelen. Het hoofddoel van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het ruimtelijke beleid, vastgelegd in de provinciale streekplannen, is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. In de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen: EHS-natuur, EHS-verweving en ecologische verbindingszones. Situatie plangebied Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. De ontwikkeling zal ook geen negatief effect hebben op beschermde gebieden in de directe omgeving. Verdere toetsing aan de Natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS is daarom niet noodzakelijk. Conclusie De Natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering voor de voorgenomen ingreep. Er is geen nader onderzoek vereist. Soortbescherming Sinds 1 april 2002 is regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is het wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Situatie plangebied Uit eerder onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling aan de Westzoom in Lunteren (Effectenanalyse en migratievoorstel steenuil plangebied Westzoom te Lunteren gemeente Ede door Econsultancy 2 mei 2011) is gebleken dat er op het erf aan de Klomperweg 115 Lunteren een steenuilpaartje broedt.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 41
Uit het onderzoek blijkt niet waar precies de steenuil op het erf broedt. Er zal daarom nader onderzoek moeten plaatsvinden naar de exacte locatie. Als de broedplek in een te slopen schuur is gevestigd dan is er een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. De vaste rust- en verblijfplaats van een steenuil is jaarrond strikt beschermd. Het onderzoek naar de nestplek van de steenuil zal moeten worden uitgevoerd zoals is omschreven in de soortenstandaard voor de steenuil welke is opgesteld door DR. Aangezien ook andere beschermde soorten kunnen voorkomen in de te slopen schuren zal er dan tevens een quickscan ecologie moeten worden uitgevoerd, waarbij met name op de soorten kerkuil, huismus, en geschiktheid voor vleermuizen moet worden gelet. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd door een ter zake deksundige. Mocht er uit deze quickscan ecologie blijken dat er nader onderzoek noodzakelijk is naar bepaalde soortgroepen dan zal dit ook moeten worden uitgevoerd.5 Aangezien het erf ook onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de steenuil en mogelijk andere beschermde soorten (dit moet nog uit het nader onderzoek blijken) zullen er ook voorwaarden noodzakelijk zijn voor de inrichting van het groenplan. Hierover zal afstemming moeten worden gezocht met het advies van Landschap als de gevraagde resultaten bekend zijn. Conclusie Nader onderzoek is in het kader van deze bestemmingsplanwijziging niet noodzakelijk. Bij het realiseren van de bestemming (bijvoorbeeld sloop- of bouwwerkzaamheden) moet vooraf een Quickscan Ecologie worden gedaan door een ter zake deskundige. Het gaat dan met name om de broedplaats van de steenuil; ver-
5
Onder een ter zake kundige wordt verstaan een persoon die op HBO, dan wel universitair
niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals Das en Boom, VZZ, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, etc.)
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 42
wezen wordt naar het rapport "Effectenanalyse en migratievoorstel steenuil plangebied Westzoom te Lunteren gemeente Ede door Econsultancy van 2 mei 2011". Meer in het algemeen gaat het om de soorten kerkuil, huismus en geschiktheid voor vleermuizen. Mogelijk is dan ook een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig. Water Algemeen Het gemeentelijke beleid qua water staat beschreven in het Waterplan. Dit plan is een product van Gemeente Ede. De belangrijkste uitgangspunten voor de omgang met water, die in het Waterplan worden beschreven zijn: De trits ‘vasthouden, bergen en dan pas afvoeren van regenwater’ Scheiden van vuil en schoon water Vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving Hemelwaterbeleid In het Bouwbesluit 2012 is in artikel 6.18 aangegeven dat de perceelseigenaar de eerste verantwoordelijkheid heeft voor de opvang van hemelwater. De gemeente heeft hier eisen aan gesteld in het hemelwaterbeleid. In het hemelwaterbeleid “In de weer met neerslag” d.d. 6 maart 2007 zijn de doelstellingen ten aanzien van hemelwater uit het waterplan operationeel uitgewerkt. Afkoppeling van daken gebeurt bij voorkeur via zichtbare afvoer en infiltratie en wel om de volgende reden. foutieve afkoppeling zichtbaar (voorkoming bodemvervuiling) bewustwording burger verbeteren kwaliteit leefomgeving. De keuze voor een infiltratievoorziening, alsook de uitwerking van de benodigde bergingscapaciteit is uitgewerkt door de gemeente Ede. Grondwatervisie De grondwatervisie is ook een operationele uitwerking van het waterplan van Ede. De grondwaterstand kan van nature langs de Veluweflank enorm fluctueren. Bovendien verwacht de provincie Gelderland in deze zogenaamde 'grondwaterfluctuatiezone' in de toekomst ten gevolge van klimaatverandering een extra stijging van de grondwaterstand met 15 tot 20 cm. Met de grondwatervisie streeft de gemeente Ede naar balans in haar stedelijke grondwatersystemen, waarbij enerzijds grondwateroverlast wordt voorkomen en anderzijds wordt gezorgd dat zo min mogelijk grondwater van hoge kwaliteit wordt afgevoerd. Situatie plangebied Ter plaatse van het plangebied is drukriolering aanwezig, het vuilwater van de eventuele nieuwe bebouwing moet daarop worden aangesloten. Het regenwater mag per se niet worden aangesloten op de drukriolering. In het gebied heerst een hoge grondwaterstand. Het regenwater van de dakvlakken en van de bestrating moet via een zaksloot boven het grondwaterpeil worden aangesloten. Conclusie Voor wat betreft het aspect "water" bestaan er geen bezwaren tegen deze bestemmingsplanwijziging. Bij het realiseren van de bestemming (nieuwbouw) moet aan de hierboven beschreven voorwaarden (bij situatie plangebied) worden voldaan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 43
Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 15.8.2 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 44
3.2.13 Koudhoornweg 2 en Lage Valkseweg 121 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op de percelen Koudhoornweg 2 en Lage Valkseweg 121 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. De percelen liggen in het buurtschap De Valk, nabij de kruising Lage Valkseweg - Koudhoornweg in Lunteren. Kadastraal staan de percelen bekend als gemeente Lunteren, sectie A, nummers 2365 en 2366, respectievelijk 2391 en 2392.
ligging perceel (zie rode cirkels)
Aan de Koudhoornweg 2 Lunteren was tot voor kort een garagebedrijf gevestigd, terwijl aan de Lage Valkseweg 121 Lunteren een bouwbedrijf was gevestigd. Beide ondernemers hebben hun percelen omgeruild. Het bouwbedrijf is nu gevestigd aan de Koudhoornweg en het garagebedrijf wordt inmiddels aan de Lage Valkseweg geëxploiteerd. Hiervoor zijn in 2013 de noodzakelijke omgevingsvergunningen verleend. Met deze planwijziging wordt beoogd de planologische situatie in overeenstemming te brengen met de vergunde situatie. De aanduiding "bouwbedrijf" wordt verwijderd van het perceel Lage Valkseweg 121 en toegevoegd aan de bedrijfsbestemming van het perceel Koudhoornweg 2, beide te Lunteren. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Koudhoornweg 2 te Lunteren de bestemming “Bedrijf". Het perceel Lage Valkseweg 121 heeft ook de bestemming "Bedrijf", met een nadere aanduiding "Bouwbedrijf". Het perceel ligt in het verwevingsgebied. Planbeschrijving Conform de eerder verleende omgevingsvergunningen wordt de extra aanduiding "bouwbedrijf" verwijderd van de bedrijfsbestemming op het perceel Lage Valkseweg 121 Lunteren. Deze aanduiding wordt toegevoegd aan de bedrijfsbestemming op het perceel Koudhoornweg 2 in Lunteren.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 45
CONCLUSIE De bestemming van het perceel Lage Valkseweg 121 Lunteren wordt veranderd in een reguliere bedrijfsbestemming. Het perceel Koudhoornweg 2 Lunteren behoudt de bestaande bedrijfsbestemming, waaraan de nadere aanduiding "bouwbedrijf" wordt toegevoegd. De planologische situatie wordt in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. Hierdoor worden de gebruiksmogelijkheden van de bestaande bebouwing gewijzigd. Er ontstaan geen nieuwe uitbreidingsmogelijkheden en ook het bouwvlak blijft onveranderd. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Het bestemmingsplan wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het toekomstige bestemmingplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De beschreven planwijziging past binnen het geldende beleid voor het Agrarisch Buitengebied van de gemeente Ede. Voor een nadere uiteenzetting van dit beleid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 46
3.2.14 Kraatsweg 4 Bennekom AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Kraatsweg 4 in Bennekom gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede in het Binnenveld. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Bennekom, Sectie B, nummer 1048, 1107, 1108.
Ligging perceel (zie rode cirkel)
In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Kraatsweg 4 de bestemming agrarisch bedrijf groot met de aanduiding intensieve veehouderij. Daarnaast zijn voor dit perceel de volgende aanduidingen van toepassing: reconstructiewetzone – verwevingsgebied en specifieke bouwaanduiding – monument. Initiatiefnemer wil gebruik maken van de regeling omtrent functieverandering agrarisch naar wonen. Op het perceel wordt 2.278 m² aan (voormalige) agrarische (bedrijfs)bebouwing gesloopt. Daarvoor in de plaats wordt één woning met een maximale inhoud van 660 m³ en één bijgebouw van 75 m² teruggebouwd naast de bestaande woning. De bestaande woning blijft gehandhaafd. De rest van de bebouwing (1.196 m²) wordt ingezet ten behoeve van een plan rond functieverandering elders in de gemeente Ede.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 47
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
CONCLUSIE De agrarische bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘wonen’. Er worden twee woningen (de bestaande en één nieuwe) toegestaan. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Het plan voldoet aan de randvoorwaarden die worden gesteld in het regiobeleid met betrekking tot functieverandering naar wonen. Landschap Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied Ede. Omdat het om monumentale bebouwing op een erf gaat, is realisatie van een apart erf, afgescheiden van het bestaande erf, gewenst. Op deze manier blijft de monumentale en ruimtelijke kwaliteit van het bestaande erf in stand. De nieuwe schuur is iets vanaf de oude boerderij verschoven. De kap op de schuur is gewenst. In het definitieve plan zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd. • de hagen liggen in het nieuwe plan om de fruitboomgaard en langs de toegang voortuin van de nieuwe woning. Het oude erf blijft zo karakteristiek met bebouwing apart op het erf. • het bestaande erf loopt schuin – ook vanwege de oude lijnen in het gebied. Door de westelijke begrenzing van het nieuwe erf ook iets schuin te leggen, is het doorzicht naar achteren visueel vergroot en past het nieuwe erf beter naast het oude erf.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 48
•
het bijgebouw van het nieuwe erf is verder van de te handhaven groenstrook gelegd.
Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal worden vastgelegd middels een voorwaardelijke verplichting in de regels. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Landschappelijke inpassing
Milieu Naast het bedrijf op nummer 4.a staat een woning. Op Kraatsweg 2 staat een woning met de aanduiding 'agrarisch nevenactiviteit'. De afstand van Kraatsweg 2 tot de nieuw te bouwen woning bedraagt meer dan 150 meter. In de wat ruimere omgeving zijn wel enkele agrarische bedrijven gelegen. Het gaat hier om een woning die vanuit functieverandering ontstaan is. Omdat alle bedrijven op ruime afstand zijn gelegen van de nieuw toe te voegen woning (gevoelige bestemming) is er vanuit milieutechnisch oogpunt bezien geen belemmering voor de uitvoering van dit plan. Natuurwetgeving Soortbescherming Het plangebied is geschikt voor beschermde soorten zoals huismus, steen- of kerkuil en vleermuizen. Omdat er gebouwen gesloopt gaan worden kan niet op voorhand worden uitgesloten dat er vaste rust- en verblijfplaatsen verloren gaan van jaarrond beschermde soorten. Er is een quickscan flora en fauna door Siemens Buitenplan (30 januari 2015) uitgevoerd voor de beoogde ontwikkeling. Er worden, met uitzondering van algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nestplaats, geen beschermde soorten flora en fauna verwacht.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 49
De velling van bomen of de sloop van gebouwen dient buiten het broedseizoen van vogels te worden uitgevoerd. Het broedseizoen loopt van 15 maart tot en met 15 augustus.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 50
3.2.15 Kruisbeekweg 13 Lunteren en Laarweg 1-3 Harskamp AANLEIDING EN ACHTERGROND Het perceel Kruisbeekweg 13 te Lunteren ligt circa 1,5 kilometer ten westen van de kern Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie D, de nummers 1035 en 1036.
Ligging perceel
Op het perceel Kruisbeekweg 13 bevindt zich momenteel een agrarisch bedrijf met 2180 m² aan agrarische bedrijfsbebouwing. Het perceel heeft de bestemming ‘agrarisch’ met de aanduiding ‘agrarisch bedrijf middelgroot’. Het perceel is gelegen in de reconstructiewetzone ‘landbouwontwikkelingsgebied’. Het plan betreft een functieverandering van een agrarische naar een nietagrarische bedrijfsbestemming. Het doel is om op deze locatie een werkplaats toe te staan waar inrichtingen voor stallen in elkaar gezet worden. Op het perceel Kruisbeekweg 13 wordt bebouwing gesloopt (760 m²). Het betreft voor een deel bebouwing welke zonder vergunning is gebouwd of die vanwege andere redenen al had moeten worden gesloopt. Op het perceel wordt 1.420 m² bedrijfsbebouwing toegestaan, naast de bestaande bedrijfswoning. Het bedrijf wenst in een gedeelte van de bestaande stallen de agrarische functie te behouden. Het bedrijf wil in dit gedeelte vee houden om op die manier de producten te tonen aan klanten. De norm die het beleid (regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten) aangeeft voor de maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing voor nieuw te vestigen niet-agrarische bedrijven is 1.000 m2. Met het behoud van de gewenste 'demonstratiestal' komt de totale oppervlakte van het bedrijf boven deze omvang uit. De gemeente heeft afgewogen dat een dergelijke stal nodig is voor een noodzakelijke bedrijfsvoering van het bedrijf Van Dam Stalinrichting. Daarom wordt een uitzondering gemaakt op de hiervoor genoemde maximum oppervlakte van 1.000 m².
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 51
De demonstratiestal zal daarnaast een zeer specifieke bestemming krijgen zodat niet-agrarisch gebruik wordt uitgesloten. Als compensatie voor deze toevoeging van een niet-agrarische functie wordt er op het perceel Laarweg 1-3 te Harskamp 1.205 m² gesloopt. Daarnaast wordt er op het perceel Peteweg 10 te Ede 80 m² aan agrarische bebouwing gesloopt. Tot slot is er op de locatie Wesselseweg 136 te Kootwijkerbroek (gemeente Barneveld) 165 m² aan bebouwing gesloopt. Het totaal komt daarmee op 1.450 m² te slopen agrarische bedrijfsbebouwing. Voor de bebouwing op de locaties Peteweg 10 en Wesselseweg 136 geldt dat de bebouwing inmiddels is gesloopt. Deze percelen hebben inmiddels de bestemming ‘wonen’. Met deze bestemmingsplanwijziging wordt ook de bestemming van het perceel Laarweg 1-3 gewijzigd. Deze locatie is direct ten noorden van de kern Wekerom gelegen. De bestemming voor dit perceel is ‘agrarisch’ met de aanduiding ‘agrarisch bedrijf middelgroot’. Deze bestemming wijzigt in een reguliere woonbestemming. Via een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan is de daadwerkelijke sloop van de bebouwing op de Laarweg 1-3 geborgd. Tevens is de landschappelijke inpassing van dit perceel in de regels van dit bestemmingsplan vastgelegd.
Kruisbeekweg 13 – het huidige bestemmingplan
Kruisbeekweg 13 – het nieuwe bestemmingplan
Laarweg 1-3 – het huidige bestemmingsplan
Laarweg1-3 – het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 52
CONCLUSIE De bestemming van het perceel Kruisbeekweg 13 te Lunteren wordt gewijzigd in ‘bedrijf’. Bij dit bedrijf is 1.420 m² bedrijfsbebouwing toegestaan. 420 m² van deze bebouwing mag alleen worden gebruikt ten behoeve van een zogenaamde demonstratiestal. De bestemming van het perceel Laarweg 1-3 te Harskamp wordt gewijzigd in ‘wonen’. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Van belang is met name het regionale beleid rond functieverandering van agrarische naar niet-agrarische bedrijvigheid. Het plan is getoetst aan de Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten (2008 en de aanvulling van 2012). Voor het uitbreiden en/of toevoegen van niet-agrarische bedrijven geldt een compensatie volgens een staffeling. Op het perceel is circa 2.180 m² aan bebouwing aanwezig. De berekening van de te bestemmen omvang aan niet-agrarische bedrijfsbebouwing, inclusief demonstratiestal (conform regiovisie) wordt als volgt: Omdat niet aan een eerdere sloopverplichting is voldaan is er zo'n 550 m² teveel aan bebouwing aanwezig op het perceel. Daarbij heeft men - zonder vergunning en niet ten dienste van de agrarische bestemming - ook nog 210 m² extra gebouwd. Deze meters worden om die redenen bij dit verzoek buiten beschouwing gelaten en kunnen dus niet gelden als 'compenserende sloop'. De omvang van de huidige legale en aanwezige bedrijfsbebouwing komt daarmee op 1.420 m2. Dit is ook de maximale omvang aan bebouwing welke wordt toegestaan. In het verleden is al eens toestemming gegeven voor 390 m² t.b.v. niet-agrarische activiteiten. Deze oppervlakte blijft gehandhaafd. Uiteindelijk blijft er hiermee 1.030 m2 over om in te zetten ten behoeve van de functieverandering. De maximale omvang aan bedrijfsbebouwing voor nieuw toe te voegen niet-agrarische bedrijven in het buitengebied is 1.000 m2. Dit betekent dat er dus maximaal 420 m2 extra ruimte wordt toegestaan ten behoeve van de demonstratiestal. Hiervoor zal een specifieke aanduiding op de verbeelding van het op te stellen bestemmingsplan worden opgenomen. Het gaat hier om een agrarisch gerelateerd bedrijf. De sloopcompensatie tot 1.000 m2 is daarmee 1 op 2. Wij vinden het redelijk om voor de overige bebouwing een sloopcompensatie van 1 op 3 te vragen. Om te groeien van 390 m2 naar 1.000 m2 is er 610 m2 sloopcompensatie van elders nodig. Om te groeien van 1.000 m2 naar 1.420 m2 is er 840 m2 sloopcompensatie van elders nodig. In totaal is er dus minimaal 1.450 m2 sloopcompensatie nodig om de bedrijfsbebouwing ter grootte van 1.420 m2 toe te staan. Zoals eerder aangegeven wordt er op drie locaties inderdaad in totaal 1.450 m² agrarische bedrijf gesloopt.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 53
Concluderend kan worden gesteld dat het plan hiermee past bij de beleidsuitgangspunten van de regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten. Landschap Door initiatiefnemer is een landschappelijke inpassing voor het perceel Kruisbeekweg 1-3 aangeleverd. In deze inpassing wordt het bedrijf met name aan de noordzijde extra ingepast. Aan de overige zijden is in de huidige situatie al landschappelijk beplanting aanwezig die voor een goede inpassing zorgt. Het inrichtingsplan voldoet daarmee aan de voorwaarden van het beeldkwaliteitplan buitengebied. De landschappelijke inpassing wordt vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan.
Landschappelijke inpassing Kruisbeekweg 13
Landschappelijke inpassing slooplocatie Laarweg 1-3
Milieu In het bedrijf waar stalinrichtingen worden geproduceerd wordt ook metaal bewerkt. Gevestigd wordt een metaalbewerkingsbedrijf (SBI 284). Toepasselijke milieucategorie is daarom 3.2. Er moet dan een zoneringsafstand van 100 meter tot omliggende woningen in acht worden genomen vanaf de rand van het bestemmingsvlak. Deze afstand kan worden gehaald.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 54
Met de introductie van de metaalwerkplaats wordt ook een geurgevoelig object geïntroduceerd. Deze zou in principe belemmerend kunnen zijn voor de omliggende veehouderijen. De afstand tot deze veehouderijen is echter dusdanig ruim dat knelpunten in dit opzicht niet waarschijnlijk lijken.
Ecologie Het plangebied aan de Kruisbeekweg bestaat uit een agrarisch erf met nieuwere en oudere gebouwen. Een deel van deze gebouw (noordelijke schuren) is men voornemens om te slopen. Deze schuren zijn in potentie geschikt voor een aantal beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet. In dat kader is een quickscan uitgevoerd (Notitie Blom Ecologie, nr. BE/2015/03/br1, 26 januari 2015). Uit de quickscan blijkt dat er mogelijk broedvogels aanwezig zijn. Echter, jaarrond beschermde nesten zijn niet aangetroffen. Indien de werkzaamheden binnen het broedseizoen worden uitgevoerd wordt in het kader van de algemene zorgplicht geadviseerd, alvorens te controleren of er sprake is van broedgevallen. Nader onderzoek naar het voorkomen van specifieke soorten is niet noodzakelijk. Voor de slooplocatie Laarweg 1-3 geldt het volgende: Ook voor deze locatie is een quickscan uitgevoerd naar beschermde. Hieruit blijkt dat in het plangebied vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn van de soorten kerkuil, steenuil en huismus. Er is daarom een ecologisch werkprotocol opgesteld. De Flora- en Faunawet vormt geen belemmering als er aan de voorwaarden uit het ecologisch werkprotocol wordt voldaan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 55
3.2.16 Kruisbeekweg 41 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Kruisbeekweg 41 te Lunteren, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt tussen de Lunterse Beek en het kruispunt met de Postweg en Schansweg. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie E, nummers 936 en 1039.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 4.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 4.8.1 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Kruisbeekweg 41 te Lunteren de bestemming “Bedrijf”. Het perceel ligt in het verwevingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 56
Planbeschrijving Er is zonder voorgaande omgevingsvergunning bebouwing gerealiseerd aan de achterzijde van het perceel. Door het wijzigen van de vorm van het bouwvlak wordt deze bebouwing binnen het bouwvlak gebracht waardoor weer wordt voldaan aan de regels van het bestemmingsplan. Hierdoor kan de bebouwing op een efficiëntere wijze worden gebruikt. De omvang van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd; het bestaande vlak wordt 12 meter van de Kruisbeekweg verschoven. CONCLUSIE De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De oppervlakte van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is onder meer nodig voor een efficiëntere bedrijfsvoering. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 4.8.1 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 57
3.2.17 Laarweg 14-16 Harskamp AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Laarweg 14-16 in Harskamp gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Otterlo, Sectie E, de nummers 2932, 2933 en 2934.
Ligging perceel
In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Laarweg 14-16 de bestemming ‘agrarisch’ met de aanduiding ‘agrarisch bedrijf groot’. Het perceel is gelegen in de reconstructiewetzone - verwevingsgebied Initiatiefnemer wil gebruik maken van de regeling omtrent functieverandering van agrarisch naar wonen. Op het perceel wordt 1.580 m² aan (voormalige) agrarische (bedrijfs)bebouwing gesloopt. In ruil voor de sloop van 1.000 m² van deze bebouwing wordt ter plaatse van de Laarweg 14-16 één woning teruggebouwd met een maximale inhoud van 660 m³ en een bijgebouw van 75 m². De overige 480 m² bebouwing wordt ingezet ten behoeve van een functieverandering elders. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden. Bij deze woning mag 75 m² aan bijgebouwen worden opgericht.
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 58
Het plan voorziet in de bouw van één nieuwe woning met een inhoud van maximaal 660 m³. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden. Per woning kan maximaal 75 m² aan bijgebouwen worden gebouwd. CONCLUSIE De agrarische bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘wonen’. Naast het bestaande woongebouw wordt er één extra woning toegestaan. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Het plan voldoet aan de randvoorwaarden die worden gesteld in het regiobeleid met betrekking tot functieverandering naar wonen. Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Ede. Er is flinke ruimtelijke kwaliteitswinst behaald en een mooi erf gemaakt met het bestaande woongebouw en de nieuwe woning: • er is gebruik gemaakt van de bestaande bosstrook aan de westkant van het erf, als structurerend element. Samen met de bestaande bomen rond het woongebouw en de nieuwe bomen rond de nieuwe woning is er sprake van erf met een bomenrijk karakter. • langs de lange inrit vanaf de Laarweg worden aan de oostkant eiken aangeplant, waardoor bij het benaderen van het erf steeds meer zicht op de bosstrook komt. Als men het erf opdraait krijgt men zicht op de woningen. • de woningen en bijgebouwen staan zodanig verspreid op het erf, dat er sprake is van zo min mogelijk verharding en voldoende privacy. • beukenhagen zorgen voor een groene afscheidingen tussen de tuinen • het inrichtingsplan zorgt voor een afscherming aan de westkant richting bedrijventerrein ’t Laar en voor openheid en zichtlijnen vanuit de woningen naar het noorden, oosten en zuiden Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitsplan buitengebied Ede.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 59
De landschappelijke inpassing voor het perceel zal worden vastgelegd via een voorwaardelijke verplichting in de regels. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Wet geluidhinder Het plan voorziet in het toevoegen van een geluidgevoelige bestemmingen (woning) binnen de geluidszone van de Laarweg en de Otterloseweg. De geluidsbelasting van de nieuwe woning is onderzocht (zie rapport: ‘Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16’ met kenmerk H15.003 van 10 februari 2015). In dit onderzoek is de volgende tekening als uitgangspunt gehanteerd: Hager Huigens BV, werknummer H65-14 van 13 november 2014. Uit het onderzoek volgt dat de geluidsbelasting vanwege zowel de Laarweg als de Otterloseweg bij de nieuwe woning ruimschoots voldoet aan de wettelijke voorkeurswaarde. Het aspect wegverkeers-lawaai vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan en het realiseren van de woning. Vanuit de Wet geluidhinder zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan. Soortbescherming (ecologie) Sinds 1 april 2002 is regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is het wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Op de planlocatie is een quickscan ecologie door Econsultancy (rapportnr. 14095988, 17 november 2014) uitgevoerd. Uit de quickscan komt naar voren dat nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en broedvogels noodzakelijk is. Uit de quickscan blijkt dat de soorten steen- en kerkuil zeker binnen het plangebied voorkomen. Niet uitgesloten kan worden of de soorten huismus, gewone dwergvleermuis en grootoorvleermuis in het plangebied voorkomen.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 60
Voor de soorten kerk- en steenuil is een projectplan opgesteld, hierin is beschreven onder wat voor randvoorwaarden de vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soorten ten allen tijden kunnen worden gewaarborgd. Voor de soorten huismus, gewone dwergvleermuis en de grootoorvleermuis zal eerst moeten worden bepaald of deze soorten in het plangebied voorkomen en met welke aantallen deze soorten gebruik maken van het plangebied. Deze soorten zijn al wel meegenomen in het projectplan waarbij van een worst case scenario wordt uitgegaan. Daarbij worden maatregelen voorgesteld voor deze soorten zodat er ten alle tijden vaste rust- en verblijfplaatsen voor deze soorten aanwezig zijn en geschikt leefgebied. Aangezien er door de voorgestelde maatregelen geen verbodsbepalen worden overtreden en de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt door de voorgenomen ontwikkeling wordt verwacht dat een eventuele noodzakelijke ontheffing zal worden verkregen. Conclusie Als de voorgestelde maatregelen die worden genoemd in het projectplan ‘flora en fauna Laarweg 14-16 te Harskamp in de gemeente Ede’ (Project EDE.DBL.ECO2 Rapportnummer 15025102 Versienummer D1 Status Eindrapportage Datum 31 maart 2015) worden uitgevoerd dan vormt de voorgenomen ingreep geen belemmering voor de flora- en faunawet. De Flora- en Faunawet vormt geen belemmering voor de voorgenomen ingreep mits alle bovenstaand voorwaarde in acht worden genomen. Met de voorstelde maatregelen en de te verwachten effecten is de verwachting dat een eventueel noodzakelijk ontheffing is te verlenen. Bodem De gemeente Ede heeft specifiek bodembeleid. Middels een bodemkwaliteitskaart wordt de chemische bodemkwaliteit weergegeven binnen de zone van 0 tot 2 meter beneden maaiveld. De bodemkwaliteitskaart is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31 mei 2012. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bodem van Ede in het algemeen van een goede milieuhygiënische kwaliteit is. Daarnaast kent de gemeente Ede een vrijstellingsregeling. Dit houdt in dat B&W vrijstelling kunnen verlenen van de bodemonderzoekplicht bij een bouwvergunning of bij een bestemmingsplanwijziging omdat er al voldoende gegevens zijn met betrekking tot de bodemkwaliteit, zoals een bodemkwaliteitskaart in combinatie met een bodembeheersplan. Voorwaarde hierbij is wel dat uit historisch onderzoek is gebleken dat het terrein niet verdacht is van bodemverontreiniging door bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten of calamiteiten. Van de locatie was nog geen bodemonderzoek bekend. Uit het historisch onderzoek kwam naar voren dat de agrarische bijgebouwen waarschijnlijk zijn voorzien van asbestdaken. Ook is/was op de locatie een bovengrondse tank aanwezig. Voor het overige terrein kon een vrijstelling van bodemonderzoek worden verleend. In verband met de bestemmingsplanprocedure is een bodemonderzoek (PJ Milieu, kenmerk 1507701A, 24 maart 2015) uitgevoerd. Hierbij is de bovengrondse tanks als verdachte deellocatie onderzocht. Daarnaast heeft er een verkennend bodemen asbestonderzoek plaatsgevonden. Verkennend bodemonderzoek Zintuiglijk zijn er plaatselijk bijmengingen met grind, baksteen en/of puin aangetroffen. Daarnaast is rondom de schuren plaatselijk stukken asbestverdacht plaatmateriaal waargenomen. Ter plaatse van de tank is in de ondergrond een licht ver-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 61
hoogd gehalte minerale olie gemeten. Bij het overige terrein is in het bovengrondmonster met zintuiglijk afwijkingen (puin, baksteen en kolen) een licht verhoogt gehalte kobalt en PAK aangetoond. In het zintuiglijk schone monster en in de ondergrond is geen van de onderzochte stoffen boven de streefwaarde gemeten. In het grondwater zijn alleen barium en zink licht verhoogd gemeten. Asbestonderzoek Ter plaatse van één van de asbestgaten is asbestverdacht materiaal aangetroffen. Tevens zijn er enkele stukjes aangetroffen op de klinkerverharding. Dit is niet bodembedreigend omdat ze op een verhardingslaag liggen. Uit de analyse blijkt dat het asbestverdachte materiaal inderdaad asbesthoudend is. In de onderzochte grondmonsters is geen asbest aangetoond. Conclusie Op basis van de resultaten van het onderzoek is de bodem geschikt voor het beoogde doel. Vanuit bodem is er geen bezwaar tegen de voorgenomen bestemmingsplanwijziging.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 62
3.2.18 Lage Valkseweg 45 Wekerom AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Lage Valkseweg 45 in Wekerom, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt ten westen van Wekerom in de Gelderse Vallei. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ede, sectie B, nummer 5589.
Ligging perceel
In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Lage Valkseweg 45 de bestemming ‘agrarisch’ met de aanduiding agrarische nevenactiviteit agrarisch bedrijf groot met intensieve veehouderij. Daarnaast zijn voor dit perceel de volgende aanduidingen van toepassing: Reconstructiewetzone – verwevingsgebied. Initiatiefnemer wil gebruik maken van de regeling over functieverandering van agrarisch naar wonen. Op het perceel wordt 3.145 m² aan (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. Daarvoor in de plaats worden twee woningen met een maximale inhoud van 660 m³ en twee bijgebouwen van 75 m² teruggebouwd naast de bestaande woning. De bestaande woning blijft gehandhaafd.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 63
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Het plan voorziet in de bouw van twee nieuwe woningen met een inhoud van maximaal 660 m³. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden. Per woning kan maximaal 75 m² aan bijgebouwen worden gebouwd. CONCLUSIE De agrarische bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘wonen’. Er worden naast de bestaande woning twee nieuwe woningen toegestaan. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Het plan voldoet aan de randvoorwaarden die worden gesteld in het regiobeleid met betrekking tot functieverandering naar wonen. Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied Ede. Het inrichtingsplan “Functieverandering Lange Valkseweg 45 Wekerom Schets 040714 RS” draagt bij aan een grote ruimtelijke kwaliteitswinst: Er is sprake van één compact erf, met als bindende elementen de beek en de boomgaard. De ligging van het erf achter de beek is typerend voor dit stukje Wekerom. Er is op een creatieve manier van gebruik gemaakt in het inrichtingsplan. De beek heeft begeleidende beplanting die bij de bestaande woning en één van de nieuwe woningen onderbroken is zodat het erf vanaf de Lage Valkseweg zichtbaar is. De bestaande karakteristieke boerderij blijft behouden en ligt als hoofdgebouw in de as van de toegangsweg. De woningen hebben alle drie zicht op het open veld aan de zuidkant. De beplanting van knotessen, linde, zoete kers, fruitboomgaard en hagen past in het heide en broekontginningslandschap
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 64
Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitsplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal worden vastgelegd middels een voorwaardelijke verplichting in de regels. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Milieuzonering Belemmeringen kunnen zich voordoen als omliggende bedrijven op dit moment nog reële uitbreidingsmogelijkheden hebben en deze beperkt worden door het toevoegen van twee burgerwoningen op het perceel. Het toevoegen van de woningen geeft in dit geval geen extra belemmeringen, omdat deze vallen onder de uitzondering die de Wet geurhinder en veehouderijen maakt voor de zogenoemde ruimte-voor-ruimtewoningen. Deze krijgen volgens de Wgv een het huidige (minimale) beschermingsniveau van de huidige bedrijfswoning. Ook laatstgenoemde houdt dit beschermingsniveau, ondanks dat de bestemming veranderd in burgerwoning. In de praktijk betekent dit dat dat bij vergunningverlening een afstand van minimaal 50 meter beschikbaar moet zijn tot een emissiepunt van geur bij een naburig bedrijf. Een en ander onafhankelijk van de bedrijfsomvang. Om bedrijven het volledige gebruiksgenot van hun bouwperceel te laten houden, dient bij een bestemmingsplanherziening deze afstand te worden aangehouden tot dit bouwperceel. Aangezien een afstand wordt aanhouden van 50 meter tussen de nieuwe woningen en de rand van het bouwperceel van Lage Valkseweg 43 en 47 is er vanuit milieuzonering geen belemmering ten aanzien van deze planwijziging. Bodem Op de locatie is al vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw een veehouderij aanwezig. De daken van de meeste opstallen zijn voorzien van asbestgolfplaten. Vanwege de ouderdom van de opstallen is het niet ondenkbaar dat er asbest (door oa verwering) in de bodem is gekomen. Verder zijn er geen aanwijzingen naar voren gekomen die kunnen duiden op bodemverontreiniging. Voor het overige terrein kan een vrijstelling van bodemonderzoek worden verleend.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 65
Op de locatie is een verkennend asbestonderzoek uitgevoerd, Witteman Asbestonderzoek, d.d. december 2014. Tijdens het onderzoek is geen asbest aangetroffen in de bodem. Derhalve zijn er ook geen nadere analyses uitgevoerd. Natuurwetgeving Soortbescherming Sinds 1 april 2002 is regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is het wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Er is een Quick-scan Flora en Fauna uitgevoerd door Siemens Buitenplan op 23 december 2014. Daaruit blijkt dat het plangebied een zeer beperkte floristische waarde heeft. Faunistisch is het plangebied van van beperkt lokaal belang. Het plangebied vormt voor een beperkt aantal beschermde diersoorten een (deel)leefgebied. Dit geldt voor enkele zeer algemeen voorkomende zoogdieren (haas) en vogels (houtduif). Conclusie De voorgenomen functieverandering en de bijbehorende aanpassingen op het erf zullen geen belemmering vormen voor de beschermde soorten van de Flora- en faunawet.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 66
3.2.19 Lage Valkseweg 85 Wekerom AANLEIDING EN ACHTERGROND Het perceel (gemeente Ede, Sectie B, nummer 5386 en 5066) ligt in het buitengebied van Ede ten westen van Wekerom en ten noord-oosten van het buurtschap de Valk.Het plan beoogt een centrum voor zware zorg (dag- en nachtopvang) waarin plaats is voor 11-15 personen. Het gaat daarbij met name om personen die elders in het land worden verzorgd met een religieuze achtergrond, maar ook andere verzorgingsbehoevenden zijn welkom.
Ligging perceel
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Op 2 juli 2014 heeft aanvrager verzocht om voor het perceel Lage Valkseweg 85 in Wekerom het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied te wijzigen om een functieverandering van Wonen met functieaanduiding specifieke vorm van wonen -
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 67
agrarisch nevenactiviteit naar Maatschappelijke (woonzorginstelling) mogelijk te maken. Op het perceel wordt 380 m² aan (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. Het betreft een locatie in het verwevingsgebied. CONCLUSIE Voor het perceel Lage Valkseweg 85 te Wekerom wordt het vigerende bestemmingsplan gewijzigd van Wonen naar Maatschappelijk met functieaanduiding zorginstelling. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Rijksbeleid: Het plan voldoet aan SIVR, Barro en ladder van duurzame verstedelijking. Provinicaal beleid: Het plan voldoet aan Omgevingsvisie- en Omgevingsverordening Gelderland Gemeentelijk beleid: Het plan voldoet aan de structuurvisie Buitengebied 2011. Landschap
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 68
Sloop van oude gebouwen leidt tot kwaliteitswinst. Ook de maatschappelijke functie doet dat. In het schetsontwerp is gekozen voor een bouwvorm met twee gelijke volumes. Vanuit landschap is de gemeente positief over de ontwikkeling.
Geluid Wettelijk kader Sinds het eind van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) een belangrijk juridisch kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. Deze wet biedt onder andere geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. De Wgh is daarom sterk gelinkt aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Momenteel wordt gewerkt aan een grootschalige aanpassing van de Wet geluidhinder. Op 1 juli 2012 zijn de eerste wijzigingen in werking getreden en ondergebracht in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. De wijzigingen hebben uitsluitend betrekking op de aanleg en reconstructie van hoofdwegen (rijkswegen) en hoofdspoorwegen middels de systematiek van geluidproductieplafonds. De systematiek van de zonering Wet geluidhinder houdt in dat langs (spoor)wegen en rond gezoneerde industrieterreinen een planologisch aandachtsgebied (de zone) ligt waarbinnen in een aantal situaties bescherming wordt geboden aan geluidsgevoelige bestemmingen. Deze bescherming geldt in de volgende situaties: • indien middels een ruimtelijk besluit de aanleg van een gemeentelijke of provinciale weg of een industrieterrein wordt mogelijk gemaakt; • indien middels een ruimtelijk besluit een geluidsgevoelige bestemming in de zone van een (spoor)weg of industrieterrein wordt mogelijk gemaakt; • indien een reconstructie/wijziging aan een bestaande gemeentelijke of provinciale weg (al dan niet in combinatie met een ruimtelijk besluit) wordt doorgevoerd. In bovenstaande situaties geldt voor nieuwe te realiseren woningen in de zone van een verkeers- of spoorweg een beschermingsniveau van respectievelijk 48 en 55 decibel (dB). Dit is de wettelijke voorkeurswaarde. Door middel van een zogenaamde hogere waarde procedure kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen gemotiveerd afwijken van de voorkeurswaarde en een hogere geluidsbelasting (zogenaamde hogere waarde) toestaan. Beschouwing plangebied Het plan voorziet in het toevoegen van een geluidgevoelige bestemmingen (woonzorgunits) binnen de geluidszone van de Lage Valkseweg. De geluidsbelasting van de nieuwe woonzorgunits is onderzocht (zie rapport: ‘Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied, locatie Lage Valkseweg 85, Wekerom met kenmerk W15.006 van 21 april 2015). In dit onderzoek is de volgende tekening als uitgangspunt gehanteerd: Situatie nieuw toestand, Nieuwbouw Zorgunits aan de Lage Valkseweg 85 te Wekerom van 23 januari 2015. Uit het onderzoek volgt dat de geluidsbelasting van de nieuwe zorgunits vanwege het verkeer over de Lage Valkseweg de wettelijke voorkeurswaarde (48 dB) overschrijdt. Ter plaatse van de naar de weg gerichte noordgevel wordt zelfs de maxi-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 69
male ontheffingswaarde overschreden. Op de overige gevels wordt wel voldaan aan de maximale ontheffingswaarde. Het aanleggen van geluidreducerend asfalt of het plaatsen van geluidsschermen is vanwege de beperkte omvang van het plan vanuit financieel oogpunt niet haalbaar. Daarom maken Burgemeester en wethouders gebruik van de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. De hogere waarde procedure wordt parallel aan de procedure voor het bestemmingsplan gevoerd. Aangezien de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden op de naar de weg gerichte noordgevel, dient deze doof (zonder te openen delen) uitgevoerd te worden. Vanwege de geluidsbelasting hoger dan de voorkeurswaarde op de westgevel van de nieuwe woning dient de initiatiefnemer een bouwakoestisch onderzoek uit te (laten) voeren. In dit onderzoek wordt voorgeschreven welke geluidsvoorzieningen nodig zijn om aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 voor het binnenniveau in de woning te kunnen voldoen. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden door de initiatiefnemer en bijgevoegd te worden bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect wegverkeerslawaai geen onoverkomelijke belemmering vormt voor het vaststellen van het bestemmingsplan en het realiseren van de zorgunits. Gelijkoplopend met de bestemmingsplanprocedure zal een hogere waarde procedure worden gevoerd. Middels bouwakoestisch onderzoek zal worden bepaald welke aanvullende geluidsisolatievoorzieningen aan de gevel- en dakopbouw van de nieuwe zorgunits moeten worden doorgevoerd. De naar de wegzijde gerichte noordgevel dient doof (zonder te openen delen) uitgevoerd te worden. Ecologie Soortbescherming Uit de quickscan ecologie is gebleken dat er verblijfplaatsen aanwezig zijn van de gewone grootoorvleermuis en mogelijk verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Voor de mitigatie van de verblijfplaatsen van de gewone grootoorvleermuis is een projectplan opgesteld waarbij ten alle tijden een geschikte verbijfplaats word behouden. Voor de gewone dwergvleermuis word nog nader onderzoek uitgevoerd binnen het plangebied. Daarbij is in het huidig projectplan uitgegaan van een worst case scenario waarbij voor de mitigatie word uitgegaan van een kraamkolonie. Mits aan alle voorwaarden in het projectplan (Project EDE.KRC.ECO1, Rapportnummer 15025116, Versienummer D1, 18 februari 2015) word voldaan dan vormt de Flora- en Faunawet geen belemmering voor de voorgenomen ingreep.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 70
3.2.20 Meulunterseweg 45 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Deze wijziging heeft betrekking op het perceel Meulunterseweg 45 te Lunteren. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, Sectie H, nummer 2358 en 2359.
Ligging perceel
In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Meulunterseweg 45 de bestemming bedrijf. Het gaat om een loonwerkbedrijf. Op het perceel is op dit moment naast de bedrijfswoning met bijgebouw 960 m² bedrijfsbebouwing aanwezig. Een gedeelte van deze bebouwing had in een eerder stadium gesloopt moeten worden als voorwaarde voor de bouw van een nieuwe loods. Dit is echter nooit gebeurd. Initiatiefnemer heeft nu de wens om deze bebouwing te behouden. Het gaat dus om een planologische uitbreiding van het bestaande niet-agrarische bedrijf. Als compensatie voor deze uitbreiding dient er (elders) agrarische bedrijfsbebouwing te worden gesloopt. Het regionale beleid omtrent functieverandering geeft richtlijnen omtrent de uitbreiding van niet-agrarische bedrijven in het buitengebied en de bijbehorende sloopcompensatie. In dit geval wordt er op het perceel Nekkeveld 7 te Nijkerk 1.070 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt als sloopcompensatie. Dit is voldoende om de gewenste planologische uitbreiding mogelijk te maken.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 71
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
CONCLUSIE De bestemming wordt gewijzigd in die zin dat er in het nieuwe bestemmingsplan ter plaatse van het perceel Meulunterseweg 45 te Lunteren maximaal 960 m² bedrijfsbebouwing wordt toegestaan. ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging naar voren gekomen. Voorzover er vanuit deze aandachtsvelden reden is tot extra toelichting is dat hieronder weergegeven. Beleid Van belang is met name het regionale beleid rond functieverandering van agrarische naar niet-agrarische bedrijvigheid. Het plan is getoetst aan de Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten (2008 en de aanvulling van 2012). Voor het uitbreiden en/of toevoegen van niet-agrarische bedrijven geldt een compensatie volgens een staffeling. Op het perceel is circa 960 m² aan bebouwing aanwezig. De berekening van de te bestemmen omvang aan niet-agrarische bedrijfsbebouwing, inclusief demonstratiestal (conform regiovisie) wordt als volgt: - De huidige (legaal aanwezige) oppervlakte aan bedrijfsbebouwing bedraagt 600 m². - Daarnaast is er 75 m² beschikbaar voor een privébijgebouw bij de woning. - Wens is om de huidige (niet gesloopte) bebouwing, ter grootte van 360 m² te legaliseren. Het bedrijf groeit daarmee van 600 m² naar 960 m². Om te groeien van 600 m² naar 750 m² is 300 m² sloopcompensatie van elders nodig. - Om te groeien van 750 m² naar 960 m² is er 630 m² aan sloopcompensatie van elders nodig. In totaal is er dus 930 m² sloopcompensatie nodig. - Op de locatie Nekkeveld 7 te Nijkerk is 1.070 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing inmiddels gesloopt als sloopcompensatie. Hiervoor heeft in Nijkerk een separate toets en bestemmingsplanwijziging plaatsgevonden. Deze sloopomvang ruim voldoende om te voldoen aan de voorwaarden van het regionale beleid.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 72
Concluderend kan worden gesteld dat het plan hiermee past bij de beleidsuitgangspunten van de regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten. Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied Ede. Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal worden vastgelegd via een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Landschappelijke inpassing
Milieu In dit plan gaat het om de legalisering van eerder positief bestemde bebouwing. Daarmee worden er vanwege deze wijziging geen extra beperkende functies toegestaan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 73
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 74
3.2.21 Meulunterseweg 69 Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende plan heeft betrekking op het perceel Meulunterseweg 69 in Lunteren gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Lunteren, sectie H, nummer 1370.
Ligging perceel
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen. In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Meulunterseweg 69 de bestemming wonen met agrarische nevenactiviteit. Daarnaast zijn voor dit perceel de volgende aanduidingen van toepassing: reconstructiewetzone – verwevingsgebied. Het bouwvlak heeft een oppervlakte van 2.087 m² en blijft onveranderd. Door de gevraagde vormwijziging kan het perceel vanuit bedrijfsmatig oogpunt efficiënter gebruikt worden. De bouwmogelijkheden blijven onveranderd. De huidige bebouwing en het gebruik dat daarvan gemaakt wordt valt onder de beschermende werking van het overgangsrecht. Bij eventuele nieuwbouwplannen moet rekening worden gehouden met de regeling uit artikel 15.4.2 van het bestemmingsplan "Agrarisch Buitengebied". Concreet betekent dit dat dan in beginsel alle bebouwing op het perceel gesloopt moet worden (met uitzonder van de woning), waarna maximaal 200 m² aan bijgebouwen herbouwd mag worden.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 75
Bestaande situatie
Nieuwe situatie
CONCLUSIE Het plan voldoet aan de randvoorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd. ONDERBOUWING Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan Buitengebied Ede. Het perceel wordt als volgt ingepast. De situatietekening 14-084 van mei 2014 is beoordeeld. De inpassing bestaat uit een beukenhaag om de het bouwvlak en vijf streekeigen bomen aan de westkant van de uitbreiding en langs de toegangsweg. Door nieuwe inrichting wordt het bedrijfstechnische deel omzoomd met een haag. Lindes begeleiden de toegangsweg en een deel van de haag. Deze beplanting sluit aan bij de karakteristieken van het kampenlandschap. Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal in een voorwaardelijke verplichting in de regels worden vastgelegd. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 76
Landschappelijke inpassing
Milieuzonering De vormwijziging van het bouwvlak wonen heeft geen invloed op omliggende bedrijven. De bestemming van aansluitende percelen is eveneens wonen met uitzondering van nummer 71 wat een bedrijfsbestemming heeft. De vormwijziging heeft voor nummer 71 geen bijzondere gevolgen omdat het op voldoende afstand ligt. De gevraagde optimalisering van het bestemmingsvlak met de bestemming wonen is uitsluitend bedoeld voor de bedrijfsmatige activiteiten. De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. Luchtkwaliteit Door deze bestemmingsplanwijziging wordt geen nieuwe woning of bedrijf toegestaan. Deze wijziging heeft daarom geen invloed op de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de wijziging van het bestemmingsplan. Geluid als gevolg van verkeer De aanvraag betreft de wijziging van de agrarische bestemming van het perceel. Het gaat hier niet om een gevoelige bestemming. Het aspect wegverkeerslawaai is hierom niet relevant. Externe veiligheid Door deze bestemmingsplanwijziging wordt geen nieuwe woning of bedrijf toegestaan. Deze wijziging heeft daarom geen invloed op de risicobronnen en eventuele groepsrisico's. Volgens de risicokaart van de provincie Gelderland (zie figuur) is er geen risicobron in de directe omgeving van de planlocatie gelegen. Over de rond het plangebied gelegen wegen worden geen relevante hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 77
Volgens de risicokaart van de provincie Gelderland liggen er in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen.
Bodem De planwijziging voorziet in het wijzigen van het bouwvlak wonen. Wonen betreft een gevoelig gebruik. Hierdoor is een bodemtoets noodzakelijk. Voor de bodemtoets is een historisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit zijn geen aanwijzingen voortgekomen die duiden op de aanwezigheid van bodemvervuiling. Er is er sprake van een ongevoelig gebruik waardoor in het kader van de Woningwet een vrijstelling van bodemonderzoek wordt verleend. Water Gezien de marginale wijziging heeft het plan heeft geen gevolgen de waterhuishouding. Natuurwetgeving Soortbescherming Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Een externe werking is vanwege de aard van de ontwikkeling, dat wil zeggen wijziging van de vorm van het bouwvlak, niet te verwachten. De Natuurbeschermingswet 1998 is in dit kader daarom niet van belang. De kans op de verstoring van beschermde soorten is daarmee zeer klein. Mogelijk wordt de op de planlocatie aanwezige houtige beplanting door vogels gebruikt als broedgelegenheid. De verwijdering van bomen of struiken dient in ieder geval buiten het broedseizoen plaats te vinden (15 maart tot 15 augustus). Situatie plangebied Het plangebied lijkt geschikt voor beschermde soorten. Daarbij is er geen sprake van eventuele te verwachten negatieve effecten op aanwezige beschermde soorten door de voorgenomen functiewijziging. De Flora- en Faunawet vormt geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging. Gebiedsbescherming In de natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelen Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of ontwikkelingen nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve (externe) effecten zijn op de instandhoudingsdoelen. Situatie plangebied De natuurbeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging. Cultuurhistorie en Archeologie In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 78
archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede.6 Situatie plangebied In onderstaand figuur is het gehele bestemmingsplangebied te zien, zoals weergegeven op de Cultuurhistorische Waardenkaart, kaartbijlage archeologie (2013). De rode kleur geeft aan dat de trefkans op archeologische resten in het plangebied hoog is. De integrale cultuurhistorische verwachting voor het plangebied is middelhoog. In en in de directe omgeving (straal 250 m) van het onderhavige bestemmingsplangebied bevinden zich geen archeologische monumenten, waardevolle archeologische terreinen en vindplaatsen. Archeologische onderzoeken hebben in het verleden eveneens niet in de omgeving van het plangebied plaatsgevonden.
Conclusie
6
Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen &
J.A. Wijnen, 2013: Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 79
Het bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot vormverandering van het bouwblok. De bestaande woning wordt opnieuw gerealiseerd op vrijwel dezelfde locatie. Daarnaast worden de bestaande bijgebouwen gesloopt, alvorens een nieuwe schuur te realiseren met een omvang van 240 m2, deels op de locatie van de te slopen bijgebouwen. Op basis van de informatie op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is de kans groot dat tijdens de beoogde werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. De omvang van de nieuwbouw is echter beperkt. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Verkeer en parkeren Vanwege de omvang van de planwijziging, is geen sprake van een toenemende verkeers-aantrekkende werking. De planologische wijziging heeft daarmee geen grote gevolgen voor de infrastructuur en het verkeer in de nabije omgeving. Verder is het parkeren op eigen terrein voorzien, zodat de planwijziging geen invloed heeft op dit aspect.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 80
3.2.22 Meulunterseweg 110 en Singlerpad 1a Lunteren AANLEIDING EN ACHTERGROND Het perceel Meulunterseweg 110 te Lunteren heeft in het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied de bestemming ‘agrarisch’ met de aanduiding ‘agrarisch bedrijf groot’. Het perceel is gelegen in de reconstructiewetzone ‘verwevingsgebied’. Het perceel is gelegen ten noordoosten van Lunteren en staat kadastraal bekend als Lunteren, Sectie A, nummer 2196.
Ligging perceel (zie rode cirkel)
Plan betreft een functieverandering van agrarisch naar niet-agrarische bedrijvigheid. Initiatiefnemer heeft al vele jaren een zaagselhandel/fouragehandel op dit perceel. Wens is om maximaal 1.426 m² aan bedrijfsbebouwing te legaliseren. De bebouwing kan alleen worden gelegaliseerd als er elders een behoorlijke hoeveelheid bebouwing verdwijnt. Deze locatie is gevonden in de bedrijfsbestemming aan het Singlerpad 1a te Lunteren. Hier wordt alle bebouwing gesloopt en blijft alleen de bestaande bedrijfswoning bestaan. Het perceel Singlerpad krijgt een reguliere woonbestemming (woning 660 m³ en bijgebouw 75 m²). Een deel van de bebouwing aan het Singlerpad wordt gesloopt ten behoeve van de planologische uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf in de gemeente Barneveld. Berekening sloopcompensatie Op dit moment is er 931 m² bedrijfsbebouwing op het perceel legaal gebouwd. De rest van de bedrijfsbebouwing is zonder vergunning gebouwd. Van de legaal gebouwde oppervlakte is in het verleden toestemming verleend voor 384 m² niet-agrarische bedrijvigheid. De rest van de bebouwing is niet in gebruik conform het bestemmingsplan, dat alleen agrarische bedrijvigheid toestaat. Met dit bestemmingsplan wordt 1.426 m² niet-agrarische bedrijfsbebouwing mogelijk gemaakt. In feite groeit het bedrijf dus van 384 m² naar 1.426 m² nietagrarische bedrijfsbebouwing. Conform de gestaffelde sloopregeling van het Regionale beleid rond functieverandering is er door alleen naar het perceel zelf te kijken het volgende mogelijk: • Er is 547 m² agrarische (legale) bebouwing op het perceel aanwezig. • Het gaat in dit geval om een fouragehandel. Dat is een agrarisch gerelateerd bedrijf. De sloopfactor conform regiobeleid is daarom 1 op 2.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 81
•
•
547 m² gedeeld door 2 is 274 m². Door enkel te slopen op het huidige perceel is het mogelijk een niet-agrarisch bedrijf toe te staan van 384 m² + 274 m² = 658 m². Conclusie: Als er alleen sloopcompensatie van het perceel Meulunterseweg 110 zelf wordt gebruikt is het mogelijk om te groeien naar een nietagrarisch bedrijf met een omvang van 658 m². De rest van de bebouwing zou dan moeten worden gesloopt.
Op het Singlerpad 1a wordt de (niet-agrarische) bedrijfsbestemming opgeheven. De bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Hiervan wordt 826 m² ‘verplaatst’ naar de locatie Meulunterseweg 110. Ons inziens is dit, naast de eerder genoemde 658 m² via het regiobeleid, voldoende om de gevraagde 1.426 m² aan niet-agrarische bedrijfsbebouwing toe te staan.
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
CONCLUSIE De bestemming van het perceel Meulunterseweg 110 te Lunteren wordt gewijzigd in ‘bedrijf’ waarbij het mogelijk wordt om 1.426 m² bedrijfsbebouwing op te richten. De bestemming van het perceel Singlerpad 1a te Lunteren wordt gewijzigd in ‘wonen’. ONDERBOUWING De wijziging is getoetst aan eisen vanuit wetgeving en beleid op het gebied van archeologie, milieuzonering, bodem, ecologie, verkeer, brandweer, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en landschap. Voor zover deze aspecten hieronder niet apart worden benoemd zijn er vanuit het betreffende aspect geen bezwaren om aan de voorgestelde wijziging mee te werken. Milieu In de omgeving van het perceel Meulunterseweg 110 liggen verschillende bestemmingen. Aan de Meulunterseweg 93, 95, 108 en 114 liggen woonbestemmingen. Op nummer 93 is ook een garagebedrijf gevestigd. Hiervoor is al in 2004 een melding bij de gemeente Ede ingediend. Aan de Meulunterseweg 89, 104/106 en 112 zijn veehouderijen gevestigd.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 82
Bestemmingen rondom Meulunterseweg 110
Zonering vanuit het perceel Meulunterseweg 110 Volgens de brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ moet vanaf de niet-agrarische activiteiten aan de Meulunterseweg 110 (groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders) een afstand van 30 meter voor geur en 50 meter voor geluid worden aangehouden. De afstand tot de dichtstbijgelegen woning aan de Meulunterseweg 93 is 67 meter. Er wordt dus aan de zoneringseis voldaan. Belemmeringen voor de omliggende bedrijven De omliggende bedrijven -met name de veehouderijen- kunnen in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd, wanneer met de functieverandering een nieuwe gevoelige functie mogelijk wordt gemaakt. Dit wordt in de jurisprudentie niet toegestaan. De gevoelige functie zou kunnen bestaan uit een woning, maar ook uit een bedrijfsgebouw waarin mensen doorgaans verblijven gedurende de werkuren. De bedrijfswoning op het perceel Meulunterseweg 110 vormt wat dit betreft geen probleem. Deze blijft volgens de Wet geurhinder en veehouderijen bescherming houden als was het nog een agrarische bedrijfswoning. Aan de minimaal vereiste afstand van 50 meter vanwege geur, tot omliggende veehouderijen wordt vanaf deze woning overal voldaan. Anders ligt het voor een geurgevoelig bedrijfsgebouw. Deze krijgt wel bescherming volgens de Wet geurhinder en veehouderijen en zou daarmee een belemmering kunnen vormen, met name voor het vleeskalverenbedrijf aan de Meulunterseweg 112. Om die reden wordt uitsluitend de vestiging van het nu aanwezige (niet gevoelige) bedrijf mogelijk gemaakt. Conclusie De functie van het perceel Meulunterseweg 110 kan veranderd worden in nietagrarische bedrijvigheid op voorwaarde dat er geen vestiging van geurgevoelige bedrijven mogelijk worden gemaakt.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 83
Landschappelijke inpassing Locatie Meulunterseweg 110 Legalisatie van zoveel oppervlakte aan niet-agrarische bedijvigheid gaat gepaard te gaan met een forse landschappelijke inpassing van de zuid- en noordzijde van het perceel. • De zuidkant van het perceel is ingepast met een strook bosplantsoen, waardoor de damwand niet zichtbaar is vanuit het landschap. • Aan de noordkant is langs de Meulunterseweg zelf boombegeleidende beplanting (els) aangeplant. • De groenblijvende beplanting midden op het perceel (tussen wei en schuren) is vervangen door een houtsingel (met wat boomvormers, voor de schaduw van het pluimvee) van streekeigen soorten. Locatie Singlerpad 1a Door de sloop van de bedrijfsbebouwing blijft een kale kavel met een groot oppervlakte aan verharding achter aan de Singlerpad 1a. Hiervoor is een inrichtingsplan gemaakt • De oostkant van de woning is al fraai ingepast met bomen. • Het bedrijfsdeel wordt ingepast met beukenhagen bij de woning (noord- en westkant), wilgen langs de beek en eiken langs het Singlerpad. Concluderend kan worden gesteld dat het geheel leidt tot grote kwaliteitswinst. Archeologie Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot legalisering van de bestaande bebouwing. Daartoe zal de bestemming worden gewijzigd van agrarische naar niet agrarische bedrijvigheid. Hierbij zal bestaande bebouwing woden gelegaliseerd en uitbreiding van de bebouwing tot 1428 m2 mogelijk worden gemaakt. In dit geval is er nog ruimte voor 187 m2 aan nieuwbouw. Het plangebied kent volgens de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart een grotendeels hoge archeologische verwachting. De omvang van de nieuwbouw is beperkt. Uitvoering van de bestemming zal niet leiden tot onevenredige aantasting van archeologische waarden. Nader archeologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Ecologie Op de locatie Singlerpad 1 worden gebouwen gesloopt. Deze gebouwen zijn in potentie geschikt als vaste rust- en verblijfplaats voor beschermde soorten, met name: Kerk- en steenuil, steenmarter, huismus en mogelijk vleermuizen. Op 24 januari 2015 is er een quickscan ecologie uitgevoerd door econsultancy. Tijdens het veldbezoek zijn geen nesten of nestresten aangetroffen van broedvogels in de te slopen bebouwing. Echter is het mogelijk dat broedvogels komend broedseizoen nestlocaties vinden binnen de te slopen bebouwing. Voor de algemene broedvogelsoorten die op de onderzoekslocatie zijn te verwachten geldt dat, indien de sloopwerkzaamheden buiten het broedseizoen wordt gestart, er geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot deze soorten. Artikel 11 van de Flora- en faunawet (Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vas
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 84
te rust- of verblijfsplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren) is van toepassing. De nesten mogen echter wel worden aangetast wanneer deze op dat moment niet in gebruik zijn. In de Flora- en faunawet wordt geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen. Globaal kan voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus worden aangehouden. De te slopen bebouwing op de onderzoekslocatie is in potentie geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Door een aantal maatregelen, opgenomen in een projectplan is uit te sluiten dat deze verblijfplaats wordt aangetast. Daarmee wordt de Flora-en faunawet niet overtreden en kan op dit moment worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 85
3.2.23 Onderweg 4 Ederveen AANLEIDING EN ACHTERGROND Het voorliggende plan heeft betrekking op het perceel Onderweg 4 in Ederveen gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ede, sectie G, nummer 2.603.
Ligging perceel
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen. In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Onderweg 4 de bestemming agrarisch met de aanduiding agrarisch bedrijf groot met intensieve veehouderij. Daarnaast zijn voor dit perceel de volgende aanduidingen van toepassing: reconstructiewetzone – verwevingsgebied. Door het wijzigen van de vorm is het mogelijk de bebouwing vanuit bedrijfsmatig oogpunt efficiënter te situeren. Het bouwvlak heeft een oppervlakte van 13.000 m². De oppervlakte van het bouwvlak blijft ongewijzigd.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 86
CONCLUSIE Het plan voldoet aan de randvoorwaarden uit wijzigingsbevoegdheid 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. De vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd. ONDERBOUWING Landschappelijke inpassing Het plan omvat onder andere de landschappelijke inpassing van het perceel. Het inrichtingsplan voor het perceel is getoetst aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Ede. De vormverandering en nieuwbouw van de schuur hebben tot gevolg dat het erf compact blijft. De bebouwing volgt de richting van het veenontginningslandschap. De voorgestelde landschappelijke inpassing levert ruimtelijke kwaliteitswinst op. • Fraai is de inpassing met eiken aan noord- en zuidkant van het perceel • De zuidelijke kavelgrens is over een grote lengte al beplant (deels met jonge aanplant). Aanvulling van deze aanplant met eiken is prima. • Aan de noordkant bij de meest westelijke schuur is weinig ruimte tussen schuur en kavelgrens om eiken te planten. Toch is een fraaie inpassing gemaakt: 1. De bomenrij is doorgetrokken langs de hele kavelgrens, dus naar het westen tot Onderweg en naar het oosten tot het eind van de kavel; 2. Op de plaats van de schuur is de rij onderbroken omdat er geen ruimte is. Punt van aandacht is de afstand van de aanplant tot de kavel van de buren: overeenstemming over aanplant op de grens met de buren is nodig Gebleken is dat er compact wordt gebouwd en het perceel op een streekeigen wijze wordt ingepast. Daarmee voldoet het plan aan de randvoorwaarden van het beeldkwaliteitsplan buitengebied Ede. De landschappelijke inpassing voor het perceel zal in een voorwaardelijke verplichting in de regels worden vastgelegd. Hieronder is de landschappelijke inrichting weergegeven.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 87
Milieuzonering De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen, het gaat hier om een vormverandering van het agrarisch bouwperceel. Luchtkwaliteit Het gaat hier om een wijziging van de vorm van het bouwperceel. Dit heeft op zichzelf geen invloed op de luchtkwaliteit. Dit onderwerp is dan ook geen belemmering voor deze bestemmingsplanherziening. Geluid als gevolg van verkeer De aanvraag betreft de wijziging van de agrarische bestemming van het perceel. Het gaat hier niet om een gevoelige bestemming. Het aspect wegverkeerslawaai is hierom niet relevant. Externe veiligheid Volgens de risicokaart van de provincie Gelderland liggen er in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen. Bodem In dit geval gaat het om een agrarisch bedrijf. Daarmee is er sprake van een ongevoelig gebruik, waardoor in het kader van de Woningwet een vrijstelling van bodemonderzoek wordt verleend. Water Gezien de marginale wijziging heeft het plan heeft geen gevolgen de waterhuishouding. Soortbescherming Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Een externe werking is vanwege de aard van de ontwikkeling, dat wil zeggen wijziging van de vorm van het bouwvlak, niet te verwachten. De Natuurbeschermingswet 1998 is in dit kader daarom niet van belang. Er worden geen gebouwen gesloopt. De kans op de verstoring van beschermde soorten is daarmee zeer klein. Mogelijk wordt de op de planlocatie aanwezige houtige beplanting door vogels gebruikt als broedgelegenheid, de verwijdering van bomen of struiken dient in ieder geval buiten het broedseizoen plaats te vinden (15 maart tot 15 augustus). Cultuurhistorie en Archeologie In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 88
nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede.7 Situatie plangebied In onderstaand figuur is het gehele bestemmingsplangebied te zien, zoals weergegeven op de Cultuurhistorische Waardenkaart, kaartbijlage archeologie (2013). De grotendeels gele kleur geeft aan dat de trefkans op archeologische resten in het plangebied middelhoog is. Het westelijk deel van het plangebied, waar de uitbreiding niet zal plaatsvinden, kent een hoge archeologische verwachting.
Om en in de directe omgeving (straal 250 m) van het onderhavige bestemmingsplangebied bevinden zich geen archeologische monumenten, waardevolle archeologische terreinen en vindplaatsen. Archeologische onderzoeken hebben in het verleden eveneens niet in de omgeving van het plangebied plaatsgevonden. Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een directe mogelijkheid tot realisatie van een vormverandering, waarbij uitbreiding van de bestaande bebouwing plaatsvindt van circa 2000 m2. Op basis van de informatie op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is de kans middelhoog dat tijdens de beoogde werkzaamheden belangrijke archeologische resten worden geraakt. Uitvoering van de bestemming zal niet leiden tot onevenredige aantasting van archeologische waarden. Een beschermende planologische regeling wordt niet noodzakelijk geacht. De meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelij 7 Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen & J.A. Wijnen, 2013: Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 89
kerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Verkeer en parkeren Vanwege de omvang van de planwijziging, is geen sprake van een toenemende verkeersaantrekkende werking. De planologische wijziging heeft daarmee geen significante gevolgen voor de infrastructuur en het verkeer in de nabije omgeving. Verder is het parkeren op eigen terrein voorzien, zodat de planwijziging geen invloed heeft op dit aspect.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 90
3.2.24 Rijksweg 38-38a Ederveen AANLEIDING EN ACHTERGROND In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft de locatie Rijksweg 38-38A te Ederveen de bestemming Agrarisch met de aanduiding agrarisch bedrijf middelgroot. De locatie is gelegen in de reconstructiezone verwevingsgebied. Er is één bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning met aangebouwd kantoor is altijd bewoond geweest door twee huishoudens en bestaat dus feitelijk uit twee zelfstandige wooneenheden. De woonbebouwing is als zodanig vergund, maar het gebruik als dubbele woning kan niet via het formele overgangsrecht gelegaliseerd worden. Dit omdat er in het verleden een nieuwe vergunning is verleend om het zuidelijke gedeelte los te maken van de woning (kantoor). Legalisatie van dubbele bewoning was tot voor kort op basis van het beleid niet mogelijk. Het beleid is inmiddels aangepast. Dergelijke ontstane (complexe) situaties kunnen door middel van sloopcompensatie worden gelegaliseerd. Om de dubbele bewoning in dit geval alsnog positief te kunnen bestemmen, wordt conform het nieuwe beleid 300 m2 sloopcompensatie van het perceel Rijksweg 36a te Ederveen geleverd. Op het perceel Rijksweg 36a te Ederveen wordt 300 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. Op dit perceel was kortgeleden een agrarisch bedrijf aanwezig. In een separate procedure is op deze locatie de bestemming gewijzigd in de bestemming ‘wonen’. In de regels van voorliggend bestemmingsplan is een sloopvoorwaarde opgenomen voor de sloop van deze bebouwing. CONCLUSIE De dubbele bewoning van de oorspronkelijke bedrijfswoning en bijgebouw wordt als zodanig bestemd. Dat betekent dat in totaal 2 bedrijfswoningen aanwezig zijn op het perceel. In het bestemmingsplan wordt de inhoud van de oorspronkelijke woning (450m3) en bijgebouw (deel) (880m3 inclusief 150m3 inpandig bijgebouw) zoals in de bestaande situatie aanwezig, opgenomen. Er vindt dus geen uitbreiding van bebouwing plaats. Voor het overige worden geen wijzigingen aangebracht in het bestemmingsplan voor deze locatie. De locatie is kadastraal bekend als Ede, sectie G, nummer 3007.
Ligging perceel
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 91
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 92
3.2.25 Slagsteeg 7-9 en Kraatsweg ongenummerd Bennekom AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op de percelen Kraatsweg ongenummerd (naast nummer 10a) en Slagsteeg 7-9 in Bennekom, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt in de nabijheid van het kruispunt SlagsteegKraatsweg op zo'n 1250 meter van de bebouwde kom van Bennekom. Kadastraal staan de percelen bekend als gemeente Bennekom, sectie A, nummers 532 en 634 t/m 638.
ligging perceel
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 15.8.2 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 15.8.2 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatig gebruik van het bestemmingsvlak; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 hebben beide percelen Kraatsweg ong. en Slagsteeg 7-9 te Bennekom de bestemming “Wonen”. Aan de Slagsteeg 7-9 is een woongebouw met een inhoud van 1010 m3 toegestaan met daarbij in totaal 100 m2 aan bijgebouwen, aan de Kraatsweg mag een woning van 660 m3 worden gerealiseerd met daarbij in totaal 75 m2 aan bijgebouwen. Het perceel ligt in het verwevingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 93
Planbeschrijving Bij de vaststelling van het huidige bestemmingsplan zijn de bouwvlakken zeer strak om elkaar heen gelegd, waarbij abusievelijk een schuur die bij het perceel Slagsteeg 7-9 hoort binnen het bouwvlak van Kraatsweg 10 is ingetekend. Deze evidente fout wordt door deze bestemmingsplanwijziging hersteld, waarbij tevens de vorm van beide bouwvlakken wordt aangepast. De omvang van de bebouwingsvlakken blijft ongewijzigd; door de vormverandering kunnen de bestaande bouwen gebruiksmogelijkheden beter worden benut. CONCLUSIE De vorm van de bouwvlakken wordt aangepast. De omvang van beide vlakken wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een doelmatiger gebruik van de bestemmingsvlakken. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van de betreffende percelen onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 15.8.2 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 94
3.2.26 Zuiderkade 35-37 Ede AANLEIDING EN ACHTERGROND Dit plan heeft betrekking op het perceel Zuiderkade 35-37 te Ede, gelegen in het agrarisch buitengebied van de gemeente Ede. Het perceel ligt in de nabijheid van de Rijksweg A12, tussen de kruispunten met de Spitsbergenweg respectievelijk de Wolfsdijk. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ede, sectie E, nummer 1829.
ligging perceel (zie rode cirkel)
Initiatiefnemer wil gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8.1 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, de vorm van het bouwvlak te wijzigen: Artikel 3.8.1 Vorm van het bouwvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot; b. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen; c. er sprake is van een landschappelijke inpassing; d. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen. In deze toelichting wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan en tevens is het een weergave van de aanleiding en onderzoeksresultaten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Huidig gebruik In het geldende bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012 heeft het perceel Zuiderkade 35-37 te Ede de bestemming “Agrarisch (groot bedrijf)”. Er is in totaal 5000 m2 aan agrarische bedrijfsbebouwing toegestaan met daarbij twee bedrijfswoningen, elk met 75 m2 aan bijgebouwen voor privé-gebruik. Het perceel ligt in het verwevingsgebied.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 95
Planbeschrijving Bij de vaststelling van het huidige bestemmingsplan is abusievelijk geen rekening gehouden met eerder voor dit perceel verleende vergunningen (2010W160, 2010W1061 en 2011W0308). Hierdoor past de nieuwe bebouwing niet binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Deze evidente fout wordt door deze bestemmingsplanwijziging hersteld. De omvang van het bebouwingsvlak blijft ongewijzigd. CONCLUSIE De vorm van het bouwvlak wordt aangepast. De omvang van het vlak wordt niet verder vergroot en de gevraagde vormwijziging is nodig voor een efficiëntere bedrijfsvoering. De wijziging heeft geen onaanvaardbare beperkingen van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende percelen. Door deze wijziging blijven de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden van het perceel onveranderd. Landschappelijke inpassing zal in het kader van een concreet uitbreidingsplan tijdens de vergunningsprocedure worden beoordeeld. Indien nodig zullen daarbij voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden. De vorm van het bouwvlak wordt als volgt gewijzigd:
Het huidige bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan
ONDERBOUWING De wijziging van het bestemmingsplan is getoetst aan het geldende ruimtelijke beleid en aan de sectorale wetgeving op het gebied van landschap, water, milieu, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluidhinder, verkeer, archeologie, ecologie en cultuurhistorie. Vanuit deze aandachtsgebieden zijn geen belemmeringen voor de gevraagde wijziging van het bestemmingsplan naar voren gekomen. Beleid De gevraagde vormwijziging van het bouwvlak voldoet aan de hiervoor geldende voorwaarden zoals beschreven in artikel 3.8.1 van de planregels. Voor een aanvullende uiteenzetting van het geldende beleid op dit punt wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 96
4 Economische uitvoerbaarheid Exploitatieplan Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ingevoerd. Inzake art 6.12 Wro is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen voor gronden waarop een bouwplan inzake art 6.2.1 Bro wordt voorbereid én er kosten te verhalen zijn, tenzij deze kosten anderszins verzekerd zijn. De Wro geeft de gemeente de mogelijkheid om eventuele gemaakte kosten voor de uitvoering van het plan op de aanvrager te verhalen. Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 onder f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) 2008 onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Planschaderisico In de artikelen 6.1 tot en met 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening, is aangegeven dat degene die door een bestemmingsplan schade lijdt, een vergoeding daarvoor kan ontvangen. Conclusie In het voorliggende bestemmingsplan wordt een aantal nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Voor deze ontwikkelingen is een privaatrechtelijke overeenkomst tot kostenverhaal gesloten. Verder is sprake van het herstel van een aantal gebreken in het actualisatieplan van 23 juni 2011. Dit zijn bestaande legale situaties waarvoor geen recht op planschade bestaat. Gelet op het voorgaande is het plan economisch uitvoerbaar en behoeft evenmin een exploitatieplan te worden vastgesteld, omdat de kosten anderszins verzekerd zijn.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 97
5 Juridische planbeschrijving 5.1
Inleiding
Voor het onderhavige bestemmingsplan is gebruik gemaakt van in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 20012). De kern van de voorgestelde regeling volgt uit twee uitgangspunten: zoveel mogelijk informatie op de verbeelding en zo eenvoudig mogelijke planregels. De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende bepalingen voor het hele plangebied. Hoofdstuk II regelt de bestemmingen en het daarop toegestane gebruik. In hoofdstuk III zijn de algemene regels opgenomen, waaronder algemene bouwregels en algemene aanduidingsregels. Ten slotte regelt Hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf zijn alle bestemmingen uitgebreid behandeld.
5.2
Bestemmingsplanregels
Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening kent een bestemmingsplan regels. Hierna zijn de planregels toegelicht, waarvoor een nadere toelichting noodzakelijk is.
5.2.1 Inleidende bepalingen Dit hoofdstuk bevat alle bepalingen die nodig zijn om de overige regels goed te kunnen hanteren. Begripsomschrijvingen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels zijn gehanteerd. Alleen de begrippen die, in aanvulling op het dagelijks spraakgebruik, nadere toelichting behoeven, zijn opgenomen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Wijze van meten (artikel 2) Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. Hieronder valt tevens de wijze van peilbepaling.
5.2.2 Bestemmingsbepalingen In dit hoofdstuk van de regels komen de verschillende bestemmingen aan de orde. Per bestemming is kort aangegeven waarvoor deze bedoeld is. Agrarisch Binnen deze bestemming zijn in beginsel alleen grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Bestaande niet-grondgebonden agrarische bedrijven (intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven) zijn voorzien van een specifieke functieaanduiding. Een aantal bestaande (legale) niet-agrarische nevenactiviteiten, die groter zijn dan de uitgangspunten uit het regiobeleid, zijn voorzien van een specifieke functieaanduiding. Voor nevenactiviteiten worden in beginsel geen aanduidingen op de verbeelding opgenomen, omdat deze tot 350 m2 via een afwijkings-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 98
bevoegdheid kunnen worden toegestaan. Slechts wanneer een nevenactiviteit groter is dan 350 m2 wordt gewerkt met een specifieke aanduiding. Bedrijf Deze bestemming is toegekend vanwege de bestaande bedrijvigheid op deze gronden. Het betreft hier bedrijvigheid anders dan agrarische bedrijvigheid, ofwel nietagrarische bedrijvigheid. Bedrijven behorende tot milieucategorie 1 en 2 zijn binnen de bestemming zonder meer toegestaan en uitwisselbaar. Zwaardere milieucategorieën zijn specifiek voor het bestaande gebruik bestemd met een aanduiding. Via een omgevingsvergunning kunnen andere bedrijven worden toegelaten. Maatschappelijk De bestemming ‘Maatschappelijk’ is toegekend aan de binnen het plangebied gelegen maatschappelijke voorzieningen. De verschillende maatschappelijke voorzieningen zijn specifiek bestemd door middel van een aanduiding. Via een omgevingsvergunning kan een andere maatschappelijke voorziening worden toegelaten. Verkeer Deze bestemming betreft de in het plangebied aanwezige interregionale, interlokale en lokale verharde wegen. Er is in principe geen onderverdeling gemaakt in het bestemmingsplan. Wonen (inclusief agrarische nevenactiviteit bij de woonfunctie) Deze bestemming betreft de verschillende burgerwoningen binnen het plangebied, niet zijnde (agrarische) bedrijfswoningen. Het betreft hier het hoofdgebouw en eventueel aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen. In de planregels wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘woningen’ en ‘woongebouwen’. Een woning is bestemd voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg). In de planregels zijn de maximale bouwmogelijkheden vermeld. Verder wordt binnen deze bestemming de ‘agrarische nevenactiviteit’ ondergebracht met een specifieke aanduiding. Ook bestaande rechten uit het voorgaande bestemmingplan met betrekking tot andere nevenactiviteiten (kantoor, glastuinbouw, kleinschalig kamperen) is met een specifieke aanduiding bestemd. Waarde – Archeologie 2 Met de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 2” worden gebieden beschermd met een hoge archeologische waarde. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.7 van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2012. Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) een omgevingsvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken, is de voorwaarde opgenomen dat er een archeologisch onderzoek moet worden ingediend bij de aanvraag om omgevingsvergunning, tenzij op voorhand duidelijk is dat dit niet noodzakelijk is. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een vergunningenstelsel opgenomen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden wordt niet verleend, indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 99
toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Waarde – Cultuurhistorische Landschapswaarde De bestemming ‘Waarde – Cultuurhistorische Landschapswaarde’ betreft eveneens een zogenaamde dubbelbestemming. De regeling heeft tot doel het behoud, de versterking en de ontwikkeling van (cultuurhistorische) landschapswaarden. De specifieke waarden van de te onderscheiden gebieden zijn verwoord in paragraaf 2.3 van de toelichting van het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied 2012. Waarde – Ecologische Hoofdstructuur De dubbelbestemming ‘Waarde – Ecologische Hoofdstructuur’ heeft tot doel het behoud, de versterking en de ontwikkeling van ecologische hoofdstructuur. In de planregels is hiervoor bepaald dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken ter bescherming van bovenvermelde waarden. Veder is een vergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan het ophogen, afgraven van gronden, het verwijderen van landschapselementen etc. Waarde – Natuur en Ecologie De dubbelbestemming ‘Waarde – Natuur en Ecologie’ heeft tot doel het behoud, de versterking en de ontwikkeling van de gemeentelijke groenverbinding (natuur, landschapselementen en ecologische zones). In de planregels is hiervoor bepaald dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken ter bescherming van bovenvermelde waarden. Veder is een vergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan het ophogen, afgraven van gronden, het verwijderen van landschapselementen etc. Ook is binnen deze bestemming de beschermingszone natte natuur opgenomen uit het provinciaal beleid. Deze beschermingszone is met een specifieke aanduiding op de verbeelding aangegeven.
5.2.3 Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling Deze bepaling wordt in elk bestemmingsplan opgenomen, om te voorkomen dat in feite meer kan worden gebouwd dan in het bestemmingsplan bedoeld is. Dit kan zich voordoen bij woningbouw wanneer (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaar wisselen. In een dergelijk geval worden de nieuw verworven gronden niet meegeteld bij de berekening van de bouwmogelijkheden, als dat al voor een in het verleden verleende bouwvergunning gebeurd is. Algemene bouwregels Bestaande afmetingen, afstanden en percentages In deze bepaling is een regeling opgenomen voor bestaande afwijkende afmetingen, afstanden en percentages. Uiteraard gaat het dan wel om legale situaties. Het opnemen van een regeling voor afwijkende bestaande maten, teneinde deze positief te bestemmen, moet voldoende transparant zijn. Een bestemmingsplan is namelijk het burgers bindende plan en moet rechtszekerheid bieden. Vanwege de omvang van dit bestemmingsplan en het actueel houden van afwijkende bestaan-
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 100
de maten, is gekozen voor een algemene regeling in het bestemmingsplan zonder juridisch bindende inventarisatie. Op basis van de verleende bouwvergunning moet de afwijkend maatvoering worden beoordeeld. Voor een praktische uitvoering van dit bestemmingsplan is indicatief een inventarisatie opgenomen in bijlage 2. Op basis van deze inventarisatie kan een eerste beoordeling worden gemaakt. Ingeval van twijfel en/of discussie kan de bouwvergunning worden geraadpleegd. Ondergronds bouwen In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergronds bouwen. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan binnen de fundering van gebouwen, sleufsilo’s en mestbassins. Ter bescherming van de landschappelijke uitstraling, mogen ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk zijn vanuit het hoofdgebouw. Algemene aanduidingsregels Indien een dubbelbestemming niet tot de mogelijkheden behoort en er – bijvoorbeeld op grond van sectorale wetgeving- toch aanleiding bestaat om extra mogelijkheden of beperkingen in het plan op te nemen, kan van gebiedsaanduidingen gebruik worden gemaakt. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt, hetzij ter beperking van de gebruiksmogelijkheden hetzij ter verruiming daarvan. Gebiedsaanduidingen overlappen meestal meerdere bestemmingen. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In het voorliggende bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de volgende gebiedsaanduidingen: Reconstructiewetzone- extensiveringsgebied Gedeelte van het reconstructiegebied waarin het primaat ligt bij wonen of natuur, en waar uitbreiding, hervestiging en nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van het reconstructieplan onmogelijk zal worden. Reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied Gedeelte van het reconstructiegebied waarin het primaat ligt bij de landbouw, en dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van het Reconstructieplan zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging en nieuwvestiging van intensieve veehouderij. Daarbij wordt een bouwvlak dat gedeeltelijk is gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied beschouwd als een volledige zone landbouwontwikkelingsgebied. Reconstructiewetzone – verwevingsgebied Gedeelte van het reconstructiegebied dat gericht is op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten. Algemene afwijkingsregels In dit bestemmingsplan is een algemene ontheffingsregeling opgenomen die ziet in algemeen voorkomende bouwwerken en afwijkingen van het bestemmingsplan.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 101
5.2.4 Algemene wijzigingsbevoegdheid Functieverandering naar wonen Ter uitvoering van het regiobeleid ‘functieverandering’ is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor functieverandering naar wonen. Dit is de meest voorkomende situatie. Vanwege de complexiteit van andere geboden functieveranderingen in het regiobeleid, is gekozen om deze niet als wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Monument Als aanvulling op sectorale wetgeving is in dit bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen om nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van bouwwerken nabij monumenten. Via deze wijzigingsbevoegdheid kan het college van burgemeester de ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ laten vervallen dan wel toekennen aan nieuwe beschermde monumenten. Overige regels In de overige regels is een regeling opgenomen voor de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, geldend zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
5.2.5 Overgangs- en slotbepalingen Overgangsbepalingen Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro), moet een bestemmingsplan overgangsrecht bevatten zoals verwoord in het Bro. Op basis van deze regeling mogen bestaande (legale) bouwwerken blijven staan indien dit in het voorliggende bestemmingsplan niet positief is bestemd. Ook bestaand (legaal gebruik) mag worden gecontinueerd indien dit niet mogelijk is in het voorliggende bestemmingsplan. Slotbepaling Deze bepaling geeft de exacte naam van het bestemmingsplan aan: ‘Partiële herziening bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Ede 2013 - 2e ronde’.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 102
6 Vooroverleg 6.1
Inleiding
De verplichting om inspraak te verlenen op een bestemmingsplan, zoals dat was geregeld in artikel 6a WRO, is geschrapt. Hiermee is de verplichting komen te vervallen, maar niet inspraak als zodanig. Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening wordt inspraak eveneens niet verplicht gesteld. In de verordening worden de regels gesteld als er besloten wordt inspraak te houden waaraan dan voldaan moet worden. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op diverse wijzigingen op perceelsniveau. Om deze reden wordt besloten om geen voorontwerp te publiceren voor inspraak, maar direct het juridische proces te starten door middel van het ter inzage leggen van een ontwerp bestemmingsplan conform artikel 3.8 Wro.
6.2
Vooroverleg
Op basis van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening dient het bestuursorgaan dat een bestemmingsplan in voorbereiding heeft te overleggen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening. Met de betrokken instanties en organen is de werkafspraak gemaakt dat alleen vooroverleg noodzakelijk is voor zover sprake is van een te behartigen belang. Naar onze mening speelt er geen belang dat vraagt om een expliciete afstemming. Het plan is wel informeel afgestemd met enkele instanties
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 103
7 Handhaving Het is van groot belang dat de gemeente toezicht houdt op de naleving van het bestemmingsplanbeleid. Daarom dienen de regels van het nieuwe bestemmingsplan consistent te worden gehandhaafd. Handhaving bestaat uit 3 fasen: Handhaving start bij het bieden van de noodzakelijke informatie. Immers: onbekend maakt onbemind; Bij concrete overtredingen zal primair in overleg worden getracht om tot een oplossing te komen; als het minnelijk overleg niet tot het gewenste doel leidt, zal feitelijk optreden onontkoombaar zijn. De gemeente zal dan een keuze maken uit het opleggen van een dwangsom of het uitvoeren van bestuursdwang. Handhavingsprocedure: Handhaving vindt plaats aan de hand van controles. Deze vinden op verschillende manieren en momenten plaats: • nadat een bouwaanvraag bij de gemeente is ingediend, wordt de plaatselijke situatie gecontroleerd; • via controle achteraf op verleende bouwvergunningen; • via controles vanaf de openbare weg, luchtfoto's en aan de hand van klachten/meldingen van burgers. Zodra een overtreding is geconstateerd, zal worden nagegaan of een oplossing (legalisatie) mogelijk is. Kan geen vergunning worden verleend (bijvoorbeeld de overtreding is in strijd met het bestemmingsplan of de welstandseisen) dan vindt een gesprek plaats tussen de overtreder en de gemeente. De bedoeling van dit gesprek is om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Zo nodig treedt de gemeente op en kan er een dwangsom of bestuursdwang worden toegepast.
Toelichting - Partiële herziening Agrarisch Buitengebied Ede 2015 - 1e ronde 104