Advies BPV monitor
Advies van stichting SBB aan de minister van OCW over de BPV monitor
Zoetermeer, november 2012
mvb12-1443lvd/BES_Alg
Inhoudsopgave: 1.
Achtergrond ........................................................................................... 3
2.
Advies SBB ............................................................................................. 4
3.
Stappenplan voor de realisatie van het advies ........................................... 7
4.
Uitvoering BPV monitor ........................................................................... 9
5.
Financiering BPV monitor ...................................................................... 11
6.
Samenvatting tijdspad en opbouw BPV monitor ...................................... 12
7.
Bijlage - Kwaliteitsaspecten voor bevraging ............................................ 13
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 2 van 14
1. Achtergrond SBB is vanaf 1 januari 2012 voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aanspreekpunt op het gebied van de beroepspraktijkvorming (bpv) in het middelbaar beroepsonderwijs. Het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven zijn samen met de studenten verantwoordelijk voor goede afspraken over en uitvoering van de beroepspraktijkvorming. Alle partijen leveren een gezamenlijke inspanning om de kwaliteit van de bpv te verbeteren.
Adviesvraag OCW BPV monitor De minister van OCW heeft SBB gevraagd advies uit te brengen over de volgende landelijke BPV monitor. Deze monitor is het vervolg op de BPV monitor uit 2011. Het doel van de monitor is het meten van de kwaliteit van de bpv. De afspraken in het BPV protocol vormen het kader waarbinnen de monitor wordt vorm gegeven. Daarnaast heeft de minister van OCW in haar actieplan Focus op vakmanschap 2011-2015 aangegeven dat zij wil dat de tevredenheid van het bedrijfsleven periodiek (driejaarlijks) in kaart wordt gebracht. Het doel is dat de tevredenheidsmeting van het bedrijfsleven zodanig wordt opgezet dat waardering van de onderwijsinstellingen mogelijk is in het kader van de bekostiging uit de prestatiebox. Daarvoor moeten de gegevens voldoende robuust (representatief, valide en betrouwbaar) zijn om eventueel gebruikt te kunnen worden voor bekostiging. De beoordeling van deze validiteit en betrouwbaarheid is echter onderwerp van gesprek tussen de MBO Raad en OCW. Zij maken aanvullende afspraken over welke gegevens worden aangeleverd en onder welke voorwaarden. Deze keuze wordt niet in dit advies gemaakt. Adviesvragen minister van OCW aan SBB De tweede BPV monitor is in 2013 gepland. Voor de uitvoering van de BPV monitor is het van belang vooraf de twee vragen van de minister van OCW aan SBB te beantwoorden: 1. 2.
Hoe moet de meting Tevredenheid bedrijfsleven worden ingericht, zodanig dat de resultaten gebruikt kunnen worden voor bekostiging uit de prestatiebox? Hoe moet de BPV monitor worden ingericht, zodanig dat de kwaliteit van de bpv wordt gemeten en de bevragingslast voor betrokken partijen tot een minimum wordt beperkt? Moet de BPV monitor zoals in 2011 integraal worden uitgevoerd, of moet de Tevredenheid bedrijfsleven apart worden gemeten?
In dit advies geeft de thema-adviescommissie richting aan de uitwerking van deze vragen. De exacte aansluiting op de prestatiebox zal in een nadere uitwerking worden ingevuld, nadat de vragenlijsten voor het onderzoek zijn vastgesteld.
BPV monitor 2011 De BPV monitor 2011 heeft een aantal specifieke bevindingen opgeleverd. Belangrijke verbeterpunten zijn onder meer de match tussen student en BPV plaats en de afstemming in de driehoek student, praktijkopleider van het leerbedrijf en de docent/begeleider van de onderwijsinstelling. Deze uitkomsten zijn verwerkt in het advies.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 3 van 14
2. Advies SBB SBB adviseert: 1. Integratie van BPV monitor en tevredenheidsmeting bedrijfsleven. Toelichting: SBB adviseert het onderzoek naar tevredenheid bedrijfsleven te integreren in de BPV monitor. De minister van OCW heeft eerder in het actieplan Focus op vakmanschap aangegeven dat zij wil dat de tevredenheid van het bedrijfsleven periodiek wordt gemeten. Dit kan op twee manieren worden ingevuld: door de tevredenheid van het bedrijfsleven over de bpv te meten en door de tevredenheid van het bedrijfsleven over de kennis en vaardigheden van de afgestudeerde mbo’er te meten. De BPV monitor uit 2011 brengt onder andere het oordeel van het bedrijfsleven over de kwaliteit van de bpv in kaart. Omdat zowel in de BPV monitor als in de meting tevredenheid bedrijfsleven de tevredenheid over de bpv wordt gemeten, adviseert SBB beide onderzoeken samen te voegen. Zo wordt voorkomen dat leerbedrijven en onderwijsinstellingen overvraagd worden. 2. De kwaliteit van de bpv te gaan meten direct aansluitend aan iedere bpvperiode. Toelichting: Door de meting direct aansluitend aan de bpv uit te voeren bij de betrokken student, de betrokken praktijkopleider en de betrokken docent/begeleider van de onderwijsinstelling, wordt een aantal voordelen tegelijk bereikt. In de eerste plaats wordt 'verse' informatie verzameld en in de tweede plaats worden alle direct betrokkenen bevraagd. Bij een meting eens per twee jaar zijn deze relaties moeilijker te leggen. Door te meten bij alle direct betrokkenen bij elke bpv is de representativiteit van de uitkomsten geborgd. Hiertoe moet een landelijk geautomatiseerd systeem worden ingericht waar de betrokken partijen (studenten, docenten/begeleiders van het onderwijs en praktijkopleiders van de leerbedrijven) via internet inloggen en de vragenlijst invullen. Uitganspunt is dat iedere bpv-periode wordt afgesloten met een evaluatie. 3. Eens per twee jaar een rapportage samen te stellen uit de gegevens als resultaat van de bpv-evaluaties en tussentijds partijen van informatie te voorzien ten behoeve van de verbetering van de bpv. Toelichting: Het verzamelen van gegevens door iedere bpv te evalueren zorgt voor een doorlopende kwaliteitsmeting van de bpv. Dit systeem maakt het mogelijk om naast de tweejaarlijkse BPV monitor ook periodiek per regio, sector of onderwijsinstelling een beeld te geven van de kwaliteit van de bpv. SBB wil de gegevens ook beschikbaar stellen voor individuele betrokkenen om zelf kwaliteit te verbeteren. Op basis van deze gegevens kunnen het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en kenniscentra regionaal in gesprek gaan over optimalisatie van de bpv. Per onderwijsinstelling en sector kan ruimte worden geboden voor het toevoegen van enkele vragen. Ook over de kwaliteit van het kenniscentrum kunnen vragen aan de BPV monitor worden toegevoegd. Zo sluit de BPV monitor maximaal aan bij de actualiteit van de onderwijsinstellingen en het
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 4 van 14
bedrijfsleven. Het aantal toe te voegen vragen kan wel beperkt worden. Een te lange vragenlijst zal de respons verlagen. Het op deze manier evalueren van iedere bpv via één systeem dringt de administratieve lasten terug, doordat niet iedere onderwijsinstelling, kenniscentrum of sector zijn eigen kwaliteitsmonitor hoeft te ontwikkelen/handhaven. De informatie die ontsloten wordt bevat: a. Informatie over de kwaliteit van de bpv, waarbij het BPV Protocol als basis dient (proces) b. Informatie over tevredenheid leerbedrijven over de bpv, waarbij het BPV Protocol als basis dient (proces) 4. In het kader van een pilot de BPV monitor uit te breiden met onderdelen die de werkgeverstevredenheid over de afgestudeerde mbo’er meten. Toelichting: De pilot houdt in dat aan de vragenlijst van de BPV Monitor voor de leerbedrijven een aantal vragen wordt toegevoegd over werkgeverstevredenheid over de afgestudeerde mbo student, zodat de leerbedrijven niet overvraagd worden. De informatie die ontsloten wordt bevat: c. Informatie over tevredenheid leerbedrijven over afgestudeerde mbo'ers (product/outcome) 5. Te toetsen in een pilot of de mening van leerbedrijven in het kader van werkgeverstevredenheid overeenstemt met de opvatting van de nietleerbedrijven. Toelichting: SBB adviseert om de pilot naar het meten van de tevredenheid over de afgestudeerde mbo’er niet alleen bij leerbedrijven maar ook bij niet-leerbedrijven uit te zetten. Zo kan worden onderzocht of de opvatting van leerbedrijven over de afgestudeerde mbo student verschilt van de opvatting van niet-leerbedrijven die wel afgestudeerde mbo studenten in dienst nemen. SBB adviseert om als onderdeel van de pilot naast de werkgeverstevredenheid van betrokken leerbedrijven in een separaat onderzoek ook de werkgeverstevredenheid van niet- leerbedrijven te meten om inzicht te bieden in de voorbereiding en aansluiting op de arbeidsmarkt. Deze meting bevat het oordeel van het bedrijfsleven over de kwaliteit van de in de praktijk ingeoefende en getoetste kennis en vaardigheden van de afgestudeerde mbo'er. De uitkomsten van de beide onderdelen van de pilot werkgeverstevredenheid worden samengevoegd om tot een totaalbeeld te komen. De informatie die ontsloten wordt bevat: d. Informatie over tevredenheid niet leerbedrijven over afgestudeerde mbo'ers (product/outcome). Het meten van de tevredenheid van het bedrijfsleven over de afgestudeerde mbo’er, bij leerbedrijven en bij niet-leerbedrijven wordt na uitvoering geëvalueerd. Omdat het een pilot is om van te leren, zijn de uitkomsten vertrouwelijk. Afhankelijk van de meerwaarde van het meten van de tevredenheid over de afgestudeerde mbo’er, zal
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 5 van 14
worden bezien of dit een structureel onderdeel van de BPV monitor moet worden. Gedurende de pilot worden geen financiële consequenties aan de tevredenheidsmeting over de afgestudeerde mbo'er verbonden. 6. Coördinatie en regie binnen SBB verband te organiseren. Toelichting: Om een maximale objectiviteit te garanderen adviseert SBB om de regie rondom de BPV monitor niet bij één van de partijen onder te brengen, maar onder regie van SBB te houden. SBB adviseert dat beroepsonderwijs en bedrijfsleven in dat verband gezamenlijk de vragenlijst voor de evaluaties opstellen. Om studenten ook vertegenwoordigd te laten zijn, adviseert SBB deze hierbij te betrekken. Het gezamenlijk vaststellen van de vragenlijst zorgt voor draagvlak bij deelname aan de evaluaties van de bpv en borging van de uitkomsten. Voor een goede respons zal ook rekening gehouden moeten worden met het draagvlak bij de diverse geledingen in de onderwijsinstelling en het leerbedrijf die straks bij de uitrol van de evaluaties betrokken zijn. 7. 2013 te besteden aan de technische inrichting van de monitor en het creëren van draagvlak. SBB adviseert de eerstvolgende BPV monitor niet in 2013, maar in 2014 te laten verschijnen. De keuze van SBB voor het evalueren van iedere bpv vraagt de nodige tijd voor implementatie. Door gebruik te maken van bestaande en bewezen monitoringssystemen en deze uit te breiden tot één landelijk systeem kan de invoeringstijd beperkt worden. Voor een goede gegevensverzameling is het doel om al in 2013 de volgende BPV monitor op te leveren volgens SBB te ambitieus. Wel kan in 2013 een start worden gemaakt met de gegevensverzameling. De volgende BPV monitor zal dan in 2014 verschijnen.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 6 van 14
3. Stappenplan voor de realisatie van het advies zoals hiervoor vermeld Stap 1: Opzetten monitorsystematiek eerste helft in 2013 Het verzamelen van gegevens voor de tweejaarlijkse BPV monitor vindt plaats door iedere bpv te evalueren. Voor een effectieve meting van de kwaliteit van de bpv is een directe koppeling aan de individuele bpv noodzakelijk. Het beste moment om te meten is direct aansluitend aan de bpv. Hiervoor wordt een geautomatiseerd systeem ingericht. De thema-adviescommissie BPV zal, als positief is gereageerd op bovenstaande adviezen, een onderzoeksbureau selecteren voor het inrichten van de BPV monitor via internet. Daarnaast zorgen de betrokken partijen in SBB, voor draagvlak voor de BPV monitor bij hun eigen achterban. Stap 2: Randvoorwaarden voor het leveren en gebruik van data uit de BPV monitor Er worden in de uitwerking van dit advies nadere afspraken gemaakt over de randvoorwaarden waaronder SBB de gegevens levert in de BPV monitor. Die afspraken gaan over de frequentie waarin en het aggregatieniveau waarop de gegevens ontsloten worden (zoals landelijk, regionaal, sectoraal, per opleiding). Per vraag uit de betrokken partijen om maatwerkinformatie, zal de thema-adviescommissie BPV nadere afspraken maken over de randvoorwaarden waaronder deze gegevens worden verstrekt. De regelgeving met betrekking tot privacy zal daarbij als richtlijn gelden Uitgangspunt voor SBB is dat de gegevens toegankelijk moeten zijn waar mogelijk en beschermd waar dat moet in verband met de privacy van de betrokkenen. Stap 3: Het inrichten van het monitorinstrument Het door SBB geselecteerde onderzoeksbureau is verantwoordelijk voor de uitwerking van het monitorinstrument, richt een database in en regelt dat de bpv daadwerkelijk kan worden geëvalueerd en beheert de database in opdracht van SBB. De database is eigendom van onderwijs en bedrijfsleven binnen SBB verband. Stap 4: Vulling systeem van tweede helft 2013 Na het opzetten van het monitoringssysteem kan in 2013 gestart worden met het uitvoeren van de eerste evaluaties. De student, de docent/begeleider vanuit de onderwijsinstelling en de praktijkopleider van het leerbedrijf kunnen aansluitend aan de bpv inloggen en een vragenlijst beantwoorden. Deze evaluatie mag niet vrijblijvend te zijn. Het doel is dat de betrokken partijen de evaluatie zien als noodzakelijk en vanzelfsprekend onderdeel van de afsluiting van de bpv in het kader van de kwaliteitsmeting en -verbetering. De respons kan worden verhoogd als onderwijsinstellingen studenten voorbereiden op en ondersteunen bij het invullen van de vragenlijst, mits de privacy van de student geborgd is. Stap 5: Landelijke BPV monitor 2014 Tweejaarlijks wordt vanuit de evaluaties van de individuele bpv's een landelijke BPV monitor samengesteld. De BPV monitor bevat gegevens over de kwaliteit van de bpv en de tevredenheid van de betrokken partijen. Met deze monitor kan het ministerie van
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 7 van 14
OCW de kwaliteit van de bpv beoordelen. Indien nodig kan op basis van bevindingen uit de landelijke BPV monitor specifiek beleid worden ingezet om verdere verbetering te bewerkstellingen. Bij de ontwikkeling van de monitor wordt ook aandacht besteed aan de toekomstbestendigheid. De vergelijkbaarheid van de gegevens over de jaren heen is dan een punt van aandacht voor SBB. In 2014 verschijnt de volgende BPV monitor op basis van de evaluatie van de bpv-perioden. Stap 6: Pilot meting tevredenheid bedrijfsleven over de outcome SBB adviseert om naast de proceskwaliteit van bpv en de tevredenheid van betrokken leerbedrijven over de bpv als pilot ook de tevredenheid met het product (outcome) van een mbo-opleiding te meten. De productkwaliteit bevat het oordeel van leerbedrijven over de kwaliteit van de afgestudeerde mbo'er. In de uitvoering van de BPV monitor kan hierover een aantal vragen worden opgenomen. De meting van de tevredenheid met het product moet ook uitgevoerd worden onder bedrijven die geen leerbedrijf zijn, maar wel een gediplomeerde mbo'er in dienst hebben. Daarvoor zullen in een separaat onderzoek vragen onder bedrijven worden uitgezet over de beginnend beroepsbeoefenaars met een mbo-diploma die zij in dienst hebben genomen. De meting van tevredenheid over de outcome moet zorgvuldig worden uitgevoerd. De pilot wordt na uitvoering geëvalueerd. Er worden nog geen financiële consequenties verbonden aan de pilot naar het meten van de outcome. Stap 7: Uitkomsten tevredenheid leerbedrijven over de bpv De verzamelde gegevens van de evaluaties kunnen ook gebruikt worden voor het monitoren van de tevredenheid van leerbedrijven per onderwijsinstelling. SBB wil een geïntegreerde meting met daarin een beoordeling van de kwaliteit en tevredenheid van de betrokken partijen over de bpv. SBB levert de gegevens over de tevredenheid van leerbedrijven onder meer aan de MBO Raad voor toepassing in de Benchmark MBO en eventueel doorlevering van de gegevens aan OCW voor de bekostiging uit de prestatiebox, zoals aangekondigd in het Actieplan MBO. Ook andere betrokken partijen kunnen verzoeken indienen bij de SBB om informatie te verstrekken. Zie voor de voorwaarden stap 2. Stap 8: Uitkomsten pilot werkgeverstevredenheidsmeting 2014 Aan de hand van de pilot meting kwaliteit product van mbo-opleiding kan een vergelijking worden gemaakt tussen de mening van de leerbedrijven betrokken bij de bpv en de overige 'afnemers' van mbo-studenten.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 8 van 14
4. Uitvoering BPV monitor Het onderwijs en bedrijfsleven zijn van mening dat de verantwoordelijkheid voor de regie, ontwikkeling en het beheer van de BPV monitor bij SBB belegd moeten worden. SBB is verantwoordelijk voor de regie op: 1. Welke vragen worden gesteld/welke informatie wordt verzameld (vragenlijst) 2. Wie voert de bpv evaluatie-enquêtes uit en beheert de database met gegevens die dat oplevert. 3. Hoe vaak, op welke manier, welk aggregatieniveau en naar wie worden de objectieve, gevalideerde gegevens ontsloten. 4. Het verzamelen en het beheren van de informatie door een onafhankelijke partij. In SBB-verband kunnen afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de monitor, de vragenlijst, de rapportage op landelijk niveau en de gegevensdeling. De themaadviescommissie van SBB zal hierbij als stuurgroep optreden. Een werkgroep onder aansturing van de thema-adviescommissie zal belast worden met de nadere uitwerking. In deze werkgroep zullen deskundigen van onderwijs, het georganiseerde bedrijfsleven, kenniscentra en JOB zijn vertegenwoordigd. Waar nodig kunnen andere experts worden geraadpleegd. SBB zoekt een onafhankelijk onderzoeksbureau dat het systeem ontwikkelt. Voor deze uitvoerende partij wil SBB een offerteprocedure starten, die moet leiden tot een keuze waar onderwijs en bedrijfsleven achter staan. De uitvoerende partij zorgt dat objectieve en gevalideerde gegevens ontsloten worden in een format dat bruikbaar is voor rapportages van onderwijsinstellingen, leerbedrijven, sectoren en kenniscentra. De onderwijsinstellingen moeten de gegevens beschikbaar krijgen ten behoeve van het Geïntegreerd Jaardocument. De MBO Benchmark is hiervoor beschikbaar. Voor ontsluiting naar andere partijen, zoals het georganiseerd bedrijfsleven en kenniscentra, wordt het format nog nader ingevuld. Bij deze ontwikkeling van het systeem wordt aansluiting gezocht bij een bestaand monitoringssysteem dat zich in de praktijk heeft bewezen. Hierdoor worden hoge ontwikkelkosten en kinderziekten zoveel mogelijk vermeden. Bovendien kan zodoende in de eerste helft van 2013 een werkend systeem worden ontwikkeld, getest en uitgezet. In de uitwerking wordt rekening gehouden met de uitvoerbaarheid voor alle partijen. In SBB verband moeten goede afspraken worden gemaakt over het eigenaarschap van de informatie (wie is eigenaar van welke informatie op welk niveau). Ook in relatie tot bijvoorbeeld de privacy. Ook met de deelnemers aan de BPV monitor moeten duidelijke afspraken worden gemaakt op welk niveau de informatie wordt ontsloten en wie daar wel en niet toegang toe hebben. De keuze van SBB voor het evalueren van iedere bpv vraagt de nodige tijd voor implementatie. Door gebruik te maken van bestaande monitoringssystemen en deze uit te breiden tot één landelijk systeem kan de invoeringstijd beperkt worden. Voor een goede gegevensverzameling is het doel om al in 2013 de volgende BPV monitor op te leveren volgens SBB te ambitieus. Wel kan in 2013 een start worden gemaakt met de
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 9 van 14
gegevensverzameling. De volgende BPV monitor met de gegenereerde gegevens uit de evaluaties kan in 2014 verschijnen. Het moet mogelijk zijn dat een onderwijsinstelling enkele specifieke vragen toevoegt aan de vragenlijst. Deze worden alleen getoond bij bedrijven die een student hebben van die betreffende onderwijsinstelling. Op deze wijze zouden de onderwijsinstellingen de lasten voor het eigen bpv-onderzoek aanzienlijk kunnen beperken.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 10 van 14
5. Financiering BPV monitor Met het advies van SBB worden de door OCW gestelde doelen geïntegreerd in één systematiek. Daarbij moet een geautomatiseerd systeem voor het verzamelen, bundelen en rapporteren van de afzonderlijke evaluaties van de bpv worden opgezet. Ook het uitvoeren van de genoemde pilot voor werkgeverstevredenheid over de afgestudeerde mbo'er moet uitgevoerd worden. Aangezien het ministerie van OCW voornemens is de informatie uit de BPV monitor te gebruiken in het kader van de prestatiebekostiging, zal de informatie aan extra strenge eisen moeten voldoen wat betreft validiteit, robuustheid en representativiteit. Dit stelt ook extra eisen aan de uitwerking en werkwijze van het te selecteren onderzoeksbureau en brengt daardoor extra kosten met zich mee. SBB is dan ook van mening dat alleen uitvoering aan dit advies kan worden gegeven mits OCW de kosten voor zijn rekening neemt. Op basis van de vastgestelde kaders voor de BPV monitor en het voorstel voor verdere uitwerking en uitvoering van de BPV monitor zal SBB een gerichte subsidieaanvraag indienen voor de financiering van het opzetten en onderhouden van de BPV monitor. Daarbij moet voor het eerste jaar ook rekening worden gehouden met eenmalige investeringskosten.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 11 van 14
6. Samenvatting tijdspad en opbouw BPV monitor SBB adviseert de BPV monitor stapsgewijs uit te breiden volgens de onderstaande stappen: Jaar
Monitoring van de bpv bestaat uit:
2013
Eerste helft 2013: 1. Ontwikkeling en testen systeem 2. Eisen aan tevredenheidsgegevens t.b.v. prestatiebox afstemmen met MBO Raad en OCW 3. Vragenlijsten samenstellen 4. Communicatieplan opstellen Tweede helft 2013: 5. Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 6. Eerste gegevens beschikbaar per onderwijsinstelling, sector en regio: -‐ Tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's
2014
1. Landelijke BPV monitor: -‐ Tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 2. Gegevens beschikbaar voor partijen op basis van afgesproken format: -‐ Pilot tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 3. Pilot tevredenheidsmeting bedrijfsleven over mbo'ers (productmeting) 4. Proeflevering gegevens tevredenheid leerbedrijven aan partijen
2015
1. Gegevens beschikbaar voor partijen op basis van afgesproken format: -‐ Tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 2. Levering gegevens tevredenheid
2016
1. BPV monitor: -‐ Tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 2. Gegevens beschikbaar per onderwijsinstelling, sector en regio: -‐ Tevredenheidsmeting leerbedrijven -‐ Kwaliteitsmeting bpv-proces op basis van evaluatie individuele bpv's 3. Levering gegevens tevredenheid
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 12 van 14
7. Bijlage - Kwaliteitsaspecten voor bevraging Onderwijs en bedrijfsleven maken in SBB-verband afspraken over de BPV monitor en de onderwerpen waarover vragen worden gesteld in de BPV monitor. Hierbij wordt rekening gehouden met de aandachtspunten die uit de BPV monitor 2011 naar voren zijn gekomen. Ook is het advies van de georganiseerde studenten meegewogen. De vragenlijst voor de BPV monitor zal in samenspraak tussen onderwijs en bedrijfsleven worden opgesteld. De thema-adviescommissie BPV van SBB stelt voor om in ieder geval over de volgende onderdelen vragen op te nemen in de BPV monitor: 1
Centraal in de bpv staat het bereiken van leerdoelen. Die leerdoelen bepalen hoe het proces van de bpv dient te verlopen. a. De leerdoelen zoals vermeld in of afgeleid van het kwalificatiedossier, uitgewerkt naar leerjaar en niveau. Soft skills horen daarbij. b. Voorafgaand aan een bpv-periode (hiervoor ontmoeten de drie partijen elkaar) wordt: i. vastgesteld of student en leerbedrijf tot een positief besluit komen om gezamenlijk de bpv-periode in te gaan; ii. vastgesteld of de door de student gewenste leerdoelen (afgeleid) uit het kwalificatiedossier in dat bedrijf kunnen worden gerealiseerd; iii. vastgesteld hoe er tussen de partijen contact wordt gehouden in de bpv-periode, b.v. wekelijks zal er een korte mail naar de bpv-begeleider gaan vanuit de student en naar behoefte vanuit de praktijkopleider. Tevens wordt er een contactadres overeengekomen voor spoedsituaties; iv. vastgesteld hoeveel tijd er beschikbaar is voor begeleiding door de bpvbegeleider en voor overleg tussen praktijkopleider en student en hoeveel tijd er beschikbaar is voor opdrachten vanuit school; v. vastgesteld welke doelen het leerbedrijf heeft met het aanbieden van de stageplek; vi. vastgesteld hoe de beoordeling van de student met betrekking tot opdrachten vanuit school en de praktijk van het bedrijf gaat verlopen en hoe de beoordeling van de praktijkopleider meetelt; vii. de afspraken door de school vastgelegd in een leerovereenkomst en ondertekend door de drie partijen; viii. het vastleggen van deze afspraken en de procedure van werken tijdens de bpv-periode vindt voor alle onderwijsinstellingen op eenduidige manier plaats.
2
Praktijkopleiders hebben een cursus voor praktijkopleiders gevolgd of zijn voldoende deskundig op grond van ervaringen met de studenten en bpvbegeleiders.
3
De monitor bevraagt met name de volgende kwaliteitsaspecten: a. Zijn de leerdoelen vastgelegd overeenkomstig de onderdelen genoemd onder 1b. b. Zijn de afspraken die voorafgaand aan de bpv-periode gemaakt zijn, nagekomen?
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 13 van 14
c. d.
Zijn de doelen zoals onder punt 1b. genoemd bereikt, zo nee wat was daar de reden van? Wat is het eindoordeel van elk van de drie partijen over de bpv-periode?
De definitieve vragenlijst voor de BPV monitor en de doorlopende kwaliteitsevaluaties per bpv zal in SBB-verband door onderwijs en bedrijfsleven vastgesteld worden. Uiteraard zal de vragenlijst wat betreft het niveau van het taalgebruik zoveel mogelijk op de respondenten worden afgestemd. Met betrekking tot de erkenning van leerbedrijven en de ondersteuning van praktijkopleiders door de kenniscentra kunnen ook enkele vragen worden gesteld in de BPV monitor. Daarnaast heeft ook de BPV monitor 2011 een aantal specifieke bevindingen opgeleverd over de kwaliteit van de bpv en de mogelijkheden tot verdere verbetering. Deze aandachtspunten komen aan bod komen in de volgende BPV monitor. Tot slot is de beperking van de bevragingslast voor studenten, docenten/begeleiders van onderwijsinstellingen en praktijkopleiders van leerbedrijven een belangrijk aandachtspunt voor SBB om de respons te optimaliseren.
mvb12-1443lvd/BES_Alg
pagina 14 van 14