BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
BelRAI: aanvraag sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid Auteurs en versies van dit document: Versie Datum Auteur
Wijzigingen
0.1
16/10/2008
Bert Paepen
Eerste versie
0.2
17/10/2008
Bert Paepen, Dirk Vanneste
Aanpassingen aan matrix rollen/soorten informatie
0.3
4/12/2008
Bert Paepen
Aanvullingen na vergadering met Frank Robben en Emilie Delplanque.
0.4
12/12/2008
Bert Paepen
Aanvulling i.v.m. server 2009
0.5
16/12/2008
Anja Declercq
Aanvullingen in vragen, CAPs en schalen
0.6
07/01/2009
Anja Declercq
Aanvullingen in vragen, kwaliteitsindicatoren
0.7
06/02/2009
Anja Declercq
Aanvullingen matrices
0.8
10/02/2009
Anja Declercq, Johanna Mello, Dirk Vanneste, Bert Paepen
Correcties op basis van commentaar Johanna Mello en Dirk Vanneste. Aanvullingen door Bert Paepen
0.9
12/02/2009
Anja Declercq, Bert Paepen
Correcties aan identificatiegegevens cliënt en gegevens zorgverlener.
1.0
13/02/2009
Bert Paepen
Correcties aan gegevens zorgverlener.
in
vragen,
teksten
en
1 Inleiding 1.1
RAI
Het Resident Assessment Instrument (RAI) is een evaluatie-instrument om de zorgtoestand en het welzijn van ouderen in kaart te brengen op een gestandaardiseerde en gestructureerde manier, met als doel een beter zorgplan en kwaliteitscontrole. Hoewel RAI oorspronkelijk ontwikkeld is voor de residentiële zorg, zijn er ook instrumenten ontwikkeld voor andere zorgsettings, zoals de thuiszorg. RAI is een internationaal ontwikkeld en gevalideerd instrument met brede ondersteuning in verscheidene landen (zie www.interrai.org). RAI bestaat uit een vragenlijst met vragen over de zorgsituatie van een patiënt, onderverdeeld in een twintigtal hoofdstukken, zoals persoonlijke gegevens, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn, continentie, ziektebeelden, gezondheidstoestand en geneesmiddelen. Uit deze vragen worden resultaten berekend volgens internationaal gevalideerde algoritmes. Voorbeelden van dergelijke resultaten zijn CAP’s (Clinical Assessment Protocols) en zorgschalen. CAP’s geven triggers aan, waarschuwingen die een bepaald probleem kunnen signaleren, terwijl zorgschalen samenvattende berekeningen van cliëntkarakteristieken zijn, zoals de BMI (Body Mass Index). Deze gegenereerde, transparante potentiële probleemgebieden en guidelines kunnen uiteindelijk op een autonome manier gebruikt worden door de zorgverleners in de verschillende zorgsettings bij het realiseren van een holistische, hoogkwalitatieve zorgplanning en kwaliteitsmonitoring.
9/9/2009
Pagina : 1/150
BelRAI
1.2
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
BelRAI
BelRAI is een Belgisch pilootproject, in opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieuvoor de uniforme en web gebaseerde registratie van cliëntgegevens met behulp van het RAI instrument, in verschillende zorgsettings. Het RAI instrument, dat internationaal tot stand is gekomen, werd in het BelRAI project inhoudelijk en structureel aangepast aan de Belgische situatie. Er is een Nederlandstalige en Franstalige versie beschikbaar; de Duitstalige versie is in voorbereiding. Om een multidisciplinaire aanpak te bevorderen kunnen in BelRAI alle soms uiteenlopende antwoorden van medici, paramedici en andere zorgverleners op vragen in de verschillende items (MDS) van het interRAI-beoordelingsinstrument geregistreerd worden. Na het overlopen, eventueel bespreken en vervolledigen van de antwoorden, kan de vragenlijstverantwoordelijke de resultaten (o.a. CAP's en Zorgschalen) door BelRAI laten berekenen. Het doel van deze aanpak is een meer objectief beeld te krijgen van de zorgsituatie van een cliënt.
1.3
Invullen BelRAI vragenlijsten
Wanneer men een nieuwe BelRAI vragenlijst voor een cliënt wil invullen - een momentopname van de zorgbehoefte - moet men eerst een nieuwe vragenlijst starten. In een aantal stappen bepaalt men: •
Voor welke cliënt(en) de vragenlijst wordt gestart
•
Wie de vragenlijstverantwoordelijke is. Deze persoon maakt een keuzen tussen mogelijk tegenstrijdige antwoorden van zorgverleners, en kan de vragenlijst afsluiten. Enkel zorgverleners die toegang hebben op een cliënt mogen vragenlijstverantwoordelijke zijn voor die cliënt.
•
Wie de andere zorgverleners zijn die de vragenlijst mogen invullen. Enkel zorgverleners die toegang hebben op een cliënt, komen hiervoor in aanmerking.
•
Welk soort gegevens over de cliënt (clusters informatie) elke deelnemende zorgverlener mag invullen. Standaard worden hier de toegangsrechten geselecteerd die horen bij de rol van elke zorgverlener (arts, verpleegkundige,…). Voor zover dit in de algemene instellingen van het BelRAI systeem is toegelaten, kunnen deze standaard instellingen aangepast worden voor een specifieke vragenlijst (zie ook 4.6.5).
•
Welke de deadline is tot wanneer de deelnemende zorgverleners de vragenlijst kunnen invullen.
De levenscyclus van een vragenlijst in BelRAI (webapplicatie) bestaat uit drie fasen: •
Fase 1: "open voor invoer": De vragenlijst staat open waardoor de vragen in de verschillende secties van het interRAI-beoordelingsinstrument kunnen worden beantwoord. Alle zorgverleners die deelnemen aan de beoordeling kunnen nu de vragen betreffende die cliënt beantwoorden. De vragenlijstverantwoordelijke kan ook vragen beantwoorden maar kan in deze fase nog geen resultaten berekenen.
•
Fase 2: "wacht op afsluiting": De tijd om de vragenlijst in te vullen is verstreken. De zorgverleners die deelnemen aan de beoordeling kunnen nu geen veranderingen aan hun eigen antwoorden meer aanbrengen. In deze fase is het de bedoeling dat de vragenlijstverantwoordelijke de vragenlijst overloopt en alle ontbrekende antwoorden, tegenstrijdigheden en onjuistheden, indien nodig via multidisciplinair overleg, oplost en invult/verduidelijkt in de vragenlijst. Als deze inconsistenties opgelost zijn kan de
9/9/2009
Pagina : 2/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
vragenlijstverantwoordelijke de resultaten door BelRAI laten berekenen en de vragenlijst afsluiten. •
1.4
Fase 3: "gesloten": De antwoorden op de verschillende vragen van het interRAIbeoordelingsinstrument en de daaruit volgende resultaten zijn in deze fase definitief. Er kan niets meer worden aangepast of veranderd, noch door de deelnemende zorgverleners, noch door de vragenlijstverantwoordelijke. De resultaten kunnen nu geconsulteerd worden door iedereen die toegang heeft tot deze informatie. Naast resultaten zoals CAP’s en zorgschalen, kan men ook individuele statistieken bekijken van een cliënt. Deze geven de historiek weer van een specifiek aspect van de zorgsituatie van een cliënt, bv. “hoe is de BMI van de cliënt geëvolueerd tijdens de laatste 5 jaar”.
Web sites
De volgende web adressen zijn beschikbaar: −
−
−
www.belrai.org: −
Productiesite met de BelRAI gegevens van echte cliënten
−
Toegang beperkt via e-ID en gecontroleerd door het e-health platform (productieomgeving). HTTPS encryptie.
−
Enkel toegankelijk voor artsen en verpleegkundigen, gecontroleerd door e-health.
−
Doel: verzamelen en uitwisselen van gegevens over zorgsituatie van oudere cliënten ter verbetering van hun zorg
−
Noot: deze site komt pas online na goedkeuring door de privacy commissie (aanvraag loopt) en sectoraal comité, en na ingebruikstelling door e-health.
test.belrai.org: −
Site waarop de nieuwe versies van BelRAI (inhoud en software) worden uitgetest alvorens in productie te gaan.
−
Toegang beperkt via e-ID en gecontroleerd door het e-health platform. HTTPS encryptie.
−
Ook gecontroleerd door e-health maar gekoppeld aan hun acceptatieomgeving, waardoor mensen toegang kunnen krijgen die geen professionele zorgverlener zijn, bv. onderzoekers, ontwikkelaars, voor testdoeleinden.
−
Op deze site worden geen gegevens van echte cliënten verzameld.
−
Doel: technische testen, opleiding, demonstratie
wiki.belrai.org/nl en wiki.belrai.org/fr: −
Site met meer informatie over RAI en BelRAI.
−
Publiek beschikbaar (HTTP)
−
Doel: informatie vestrekken over RAI en het BelRAI project, “help” pagina’s voor de BelRAI productie- en testsites.
Later wordt aan deze lijst mogelijk nog een “demo” site toegevoegd: publiek beschikbaar en minder beveiligd, maar ook zonder echte gegevens, om het doel “demonstratie” en “opleiding” van de testsite over te nemen.
9/9/2009
Pagina : 3/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
2 Finaliteit Het Resident Assessment Instrument (RAI) werd op het einde van de jaren 1980 in de Verenigde Staten ontwikkeld als een beoordelingsinstrument om de gezondheids- en welzijnssituatie van ouderen in instellingen op een gestandaardiseerde en gestructureerde manier in beeld te brengen met als doel een hoogkwalitatieve zorgplanning en kwaliteitsmonitoring te realiseren. Nadien werden ook voor andere zorgsectoren RAI-instrumenten ontwikkeld. BelRAI is een Belgisch (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu) pilootproject voor een uniforme en webbased (online) registratie van cliëntgegevens, van eventueel verschillende zorgsettings, in interRAI-beoordelingsinstrumenten (RAI). Om een multidisciplinaire aanpak te bevorderen kunnen in BelRAI alle soms uiteenlopende antwoorden van medici, paramedici en andere zorgverleners op vragen in de verschillende items (MDS) van het interRAI-beoordelingsinstrument geregistreerd worden. Na het overlopen, eventueel bespreken en vervolledigen van de antwoorden, kan de vragenlijstverantwoordelijke de resultaten (o.a. CAP's en Zorgschalen) door BelRAI laten berekenen. Deze gegenereerde, transparante potentiële probleemgebieden en guidelines kunnen uiteindelijk op een autonome manier gebruikt worden door de zorgverleners in de verschillende zorgsettings bij het realiseren van een holistische, hoogkwalitatieve zorgplanning en kwaliteitsmonitoring. Samengevat heeft de gestandaardiseerde gegevensverzameling in BelRAI de volgende doelen: 1. Een verbetering van de kwaliteit van de zorg voor oudere cliënten door: -
Een betere zorgplanning
-
Een betere communicatie tussen zorgverleners
-
Multi- en interdisciplinaire samenwerking
-
Kwaliteitsmonitoring
-
Een meer persoonsgerichte zorg
2. Wetenschappelijk onderzoek met als doel het evalueren en het monitoren van de kwaliteit van de zorg voor oudere personen. 3. Beleidsondersteuning via wetenschappelijk onderzoek en door het voorzien in betrouwbare data
9/9/2009
Pagina : 4/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
3 Persoonsgegevens 3.1
Overzicht
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gegevens die het BelRAI systeem bewaart over zorgcliënten, voor wie de gegevens toegankelijk zijn en met welke doeleinden. Meer details van elk van de gegevenssets is te vinden in volgende paragrafen.
Gegevensset
Identificatiegegevens van de cliënt
Personen die de gegevens raadplegen
Cliëntbeheerder (zie 4.5.4) Zorgverlener, indien deze daar op basis van zijn rol toegang toe heeft (zie 4.6.4)
Doel van de raadpleging
Identificatie van de cliënt Aanpassing van de zorg aan de situatie van de cliënt
Gegevens van de BelRAI vragenlijst, onderverdeeld in secties.
Cliëntbeheerder, indien de Invullen van de vragenlijstverantwoordelijke vragenlijst in een multidisciplinaire dit toelaat (zie 1.3) setting, zodat Zorgverlener, indien deze objectieve daar op basis van zijn rol resultaten kunnen toegang toe heeft (zie berekend worden 4.6.4en 4.6.5)
Resultaten van de BelRAI vragenlijst, zoals de CAP’s, zorgschalen en individuele statistieken
Cliëntbeheerder indien de Aanpassing van de vragenlijstverantwoordelijke zorg van de cliënt op basis van de dit toelaat (zie 1.3) informatie aangereikt door deze objectief Zorgverlener, indien deze berekende daar op basis van zijn rol resultaten toegang toe heeft (zie 4.6.4)
Gegevens van de zorgverlener
Alle zorgverleners
9/9/2009
Identificeren van de zorgverlener met het oog op contactname in functie van de zorg.
Pagina : 5/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Kiest zijn cliëntbeheerder en geeft zijn identificatiegegevens door
Cliënt
v1.0
Maakt/verandert cliënt identificatiegegevens Verleent toegang tot cliënt aan andere zorgverleners of groepen
Cliëntbeheerder
BelRAI Vult BelRAI vragenlijst in voor een bepaalde cliënt
Zorgverlener
Raadpleegt BelRAI vragenlijst en resultaten voor een bepaalde cliënt
Figuur: BelRAI gegevensstromen
3.2
Identificatiegegevens van de cliënt
Identificatiegegevens van de cliënt kunnen enkel ingevuld of aangepast worden door de cliëntbeheerder(s). Voor het raadplegen van deze gegevens wordt de rolgebaseerde toegang toegepast op basis van de combinatie rol zorgverlener en soort informatie (cluster). Er wordt voor gezorgd dat zorgverleners enkel toegang hebben tot bepaalde identificatiegegevens in de mate dat ze die nodig hebben in de zorg voor de cliënt. Cliëntbeheerders kunnen steeds deze gegevens van hun cliënten raadplegen (ongeacht hun rol). Gegevens die enkel nodig zijn voor wetenschappelijk onderzoek, zullen gecodeerd worden opgeslagen. Codering (in plaats van anonimisering) is nodig om longitudinaal onderzoek mogelijk te maken. Vraag
Antwoordmogelijkheden
Cluster (vraagtype)
Motivering finaliteit
Persoonsgegevens −
Familienaam
Vrije invoer
Naam
Identificatie cliënt
−
Voornamen
Vrije invoer
Naam
Identificatie cliënt
−
Geslacht
• •
Naam
Identificatie cliënt
−
Geboortedatum
Dag/maand/jaar
Naam
Identificatie cliënt
−
Geboorteplaats
Vrije invoer
Naam
Identificatie cliënt
−
Land van herkomst / geboorteland
Vrije invoer
(wordt gecodeerd) Niet toegankelijk voor zorgverleners mbt individuele cliënt; enkel cliëntbeheerder kan dit invullen en raadplegen.
Wetenschappelijk onderzoek
−
Nationaliteit
Vrije invoer
(wordt gecodeerd) Niet toegankelijk voor
Wetenschappelijk onderzoek
9/9/2009
Vrouwelijk Mannelijk
Pagina : 6/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0 zorgverleners mbt individuele cliënt; enkel cliëntbeheerder kan dit invullen en raadplegen.
−
Moedertaal
• • • • •
Nederlands Engels Duits Frans Andere taal: vrije invoer
Naam
Cliënt in de juiste taal kunnen aanspreken, dit is ook van belang voor de kwaliteit van de zorg.
−
Burgerlijke staat
• • • • • •
Ongehuwd Gehuwd Samenlevingscontract Weduwe/weduwnaar Wettelijk gescheiden Onbekend
(wordt gecodeerd) Niet toegankelijk voor zorgverleners mbt individuele cliënt; enkel cliëntbeheerder kan dit invullen en raadplegen.
Wetenschappelijk onderzoek
−
Beroep of status bij opname
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Cliënt op de juiste manier kunnen aanspreken, dit is ook van belang voor de kwaliteit van de zorg.
−
Opleidingsniveau
•
Persoonlijke gegevens
Cliënt op de juiste manier kunnen aanspreken, dit is ook van belang voor de kwaliteit van de zorg.
• • • • • • • • • • •
Basisonderwijs/lager onderwijs Lager beroepsonderwijs Lager technisch onderwijs Lager middelbaar onderwijs Hoger beroepsonderwijs Hoger technisch onderwijs Hoger middelbaar onderwijs Hoger niet-universitair onderwijs Universitair onderwijs Doctorsgraad Andere onderwijsvormen Onbekend
Contactinformatie: −
Straat
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Huisnummer
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Bus
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor
9/9/2009
Pagina : 7/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0 kwaliteit van zorg
−
Postcode
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Gemeente
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
E-mailadres
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Telefoonnummer
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Mobiele telefoon
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Contactgegevens van persoon buiten de zorgorganisatie
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
Huisarts −
Familienaam
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Voornaam
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
−
Telefoonnummer
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Contact kunnen opnemen indien nodig, belangrijk voor kwaliteit van zorg
Cliëntidentificatie −
SIS-kaartnummer
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Kunnen koppelen van verschillende RAI’s voor persoon
−
Inschrijvingsnummer ziekenfonds
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Nodig voor zorgverlening (laboonderzoeken, apotheek, ...)
Ja/nee
Persoonlijke gegevens
Nodig voor juiste contactname en voor
Beschikkingen −
Cliënt heeft een wettelijk
9/9/2009
Pagina : 8/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
vertegenwoordiger −
Cliënt heeft schriftelijke wilsverklaringen afgegeven
9/9/2009
kwaliteit van zorg Ja/nee
Persoonlijke gegevens
Belangrijk voor kwaliteit van zorg en voor het verlenen van de juiste zorg
Pagina : 9/150
BelRAI
3.3
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Gegevens van de BelRAI vragenlijst
In BelRAI kunnen vragenlijsten ingevuld worden volgens verschillende instrumenten: −
RAI HC (Home Care)
−
RAI LTCF (Long Term Care Facilities)
−
RAI AC (Acute Care)
−
Katz
De volgende paragrafen geven een overzicht van de informatie die in elk van deze instrumenten verzameld wordt.
9/9/2009
Pagina : 10/150
BelRAI
3.3.1
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
RAI HC (Home Care)
(Versie: 2.0 Datum: 2008-09-17) Onderstaande tabel toont alle informatie die over een cliënt verzameld wordt in het RAI HC instrument. Het instrument is inhoudelijk gestructureerd in secties. Elke sectie bestaat uit een aantal vragen. Vragen worden bovendien geclusterd in “vraagtypes”. De cluster bepaalt welke rollen toegang hebben tot dit soort informatie: zie matrix in 4.6.5. Zie ook de wiki pagina voor meer detail over deze informatie: http://docarchserver.soc.kuleuven.be/belraiwiki/nl/Wiki.jsp?page=HomeCare
To do: verder aanvullen van redenen waarom vraag noodzakelijk is Vraag
Antwoordmogelijkheden
Cluster (vraagtype)
Motivering finaliteit
Vrije invoer
Naam
Identificatie cliënt (anders weet de hulpverlener niet voor wie hij de vragenlijst invult)
Persoonlijke gegevens
Nodig voor berekening kwaliteitsindicatoren
Dag / maand / jaar
Persoonlijke gegevens
Nodig voor het berekenen van de Age years-schaal.
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Nodig voor het verlenen van
* HC Sectie A: Persoonlijke gegevens • Sectie A1: Naam: a. Familienaam b. Voornaam c. Roepnaam (facultatief) • Sectie A8: Reden voor beoordeling
• • • • • • •
• Sectie A9: Beoordelingsreferentiedatum • Sectie A10: Verwachtingen van de
9/9/2009
Eerste opname (of eerste invulling) Routineherbeoordeling Terugkeerbeoordeling [Vul tenminste Secties A, T en U in]) Wezenlijke toestandsverandering Ontslag (betreft laatste 3 dagen van de zorgverlening) Ontslag (volgen van de cliënt) [Vul Secties A, S en U in] Anders (bijv., wetenschappelijk onderzoek)
Pagina : 11/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
cliënt en/of de familie
• Sectie A12: Woonverblijf op het tijdstip van beoordeling
9/9/2009
kwaliteitsvolle zorg die voldoet aan de verwachtingen van de cliënt 1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen) 2. Woning van (de) kind(eren) 3. Woning van andere mantelzorger(s) (niet van kind(eren)) 4. Rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed) 5. Woon- en zorgcentrum (WZC), rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed) 6. Serviceflat, aanleunwoning of kangoeroewoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten) 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen) 8. Medisch-pedagogische instelling (MPI), orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten 9. Psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische instelling 10. Revalidatiecentrum, hersteloord of SPdienst 11. Ziekenhuis 12. Kortverblijf 13. Palliatief centrum 14. Penitentiaire instelling 15. Klooster
Persoonlijke gegevens
Pagina : 12/150
Nodig om de zorg te kunnen aanpassen aan de setting waar de cliënt verblijft Nodig voor de berekening van de CAP Mantelzorg
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
16. Thuisloos of dakloos 17. Andere • Sectie A13: Woonarrangement: a.
1. Alleen 2. Met echtgenoot, echtgenote of partner (dus al dan niet getrouwd) 3. Met echtgenoot, echtgenote, partner en ander(en) (dus al dan niet met familie) 4. Met kind (eren) 5. Met ouder(s) of voogd(en) 6. Met broer(s) of zus(sen) 7. Met andere verwant(e)(n) (zoals oom, tante, …) 8. Met niet-verwant(e)(n) (in groepsverband of met een vriend/vriendin die niet de partner is)
Persoonlijke gegevens
Wetenschappelijk onderzoek
• Sectie A13: Woonarrangement: b. Vergeleken met 90 DAGEN GELEDEN (of sinds laatste beoordeling), woont de cliënt nu met een ander persoon
0. Nee 1. Ja
Persoonlijke gegevens
Om veranderingen in toestand en capaciteit mantelzorg te kunnen monitoren
• Sectie A13: Woonarrangement: c. Cliënt of familielid denkt dat de cliënt beter af zou zijn in ander woonverblijf
0. Nee 1. Ja, andere woning 2. Ja, in een instelling
Persoonlijke gegevens
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling
• Sectie A14: Tijd sinds laatste ziekenhuisverblijf
0. Geen ziekenhuisopname in de laatste 90 dagen 1. 31 tot 90 dagen geleden 2. 15 tot 30 dagen geleden 3. 8 tot 14 dagen geleden 4. In de laatste 7 dagen 5. Nu in het ziekenhuis
Persoonlijke gegevens
Om gezondheidstoestand te kunnen monitoren
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Voor communicatie zorgverleners
Woont
• Sectie A15: Opmerkingen
9/9/2009
Pagina : 13/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
* HC Sectie B: Intake en voorgeschiedenis • Sectie B1: Datum waarop de cliënt in deze (thuis)zorgorganisatie werd opgenomen
Dag / maand / jaar
Persoonlijke gegevens
Voor opvolging in zorgorganisatie
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Nodig om rekening te kunnen houden met de wensen van de cliënt
• Sectie B3: Opgenomen geweest in de afgelopen 5 jaar: a. Bejaardentehuis, rust- en verzorgingstehuis, woon- en zorgcentrum b. Serviceflat, aanleunwoning en andere gelijkaardige woonvorm c. Psychiatrische zorg d. Instelling of setting voor personen met een handicap
0. Nee 1. Ja
Persoonlijke gegevens
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling.
• Sectie B4: Scores op het ogenblik van de verwijzing naar deze (thuis)zorgorganisatie (KATZ-score, BEL, …)
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Nodig voor het berekenen en vergelijken van scores van cliënt (verminderen administratie)
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Voor communicatie zorgverleners
0. Zelfstandig 1. Gewijzigd zelfstandig 2. Minimaal beperkt 3. Matig beperkt 4. Ernstig beperkt 5. Geen merkbaar bewustzijn, coma. (GA
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling, de CAP Fysieke fixatie, de CAP Communicatie, de CAP Sondevoeding de CAP Urine-incontinentie en de CAP Fecale incontinentie.
• Sectie B2: Wensen en noden van cliënt met betrekking tot voeding, wassen, ....
• Sectie B5: Opmerkingen * HC Sectie C: Cognitie • Sectie C1: Cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming (Het nemen van beslissingen over taken van het dagelijks leven - bijv., wanneer opstaan, eten, welke kleren dragen, wat te gaan doen)
9/9/2009
Pagina : 14/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
VERDER MET SECTIE G). Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie C2: Geheugen/herinneringsvermogen a. Kortetermijngeheugen b. Procedureel geheugen c. Situationeel geheugen
0. Geen geheugenprobleem 1. Geheugenprobleem
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Vergevorderd ADL-verlies: verslechtering, Cognitieve achteruitgang, Urine- of fecale incontinentie: prevalentie, Urineincontinentie: achteruitgang, Voedingssonde: prevalentie, Pijnverslechtering, Doorligwonde (graad 1-4): prevalentie, Storend gedrag, Verslechtering van storend gedrag, Weinig of geen activiteit, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling. Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal Onderdeel C2a: Nodig voor de berekening van de RUG-III
9/9/2009
Pagina : 15/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Achteruitgang in communicatie, Urine- of fecale incontinentie: prevalentie, Urine-incontinentie: achteruitgang, Fecale incontinentie: achteruitgang, Voedingssonde: prevalentie, Prevalentie van gewichtsverlies, Storend gedrag, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder aanwezigheid van psychose of aanverwante situatie • Sectie C3: Periodiek verward denken of bewustzijn a. Gemakkelijk afgeleid b. Episodes van onsamenhangend praten c. Geestelijk functioneren wisselt in de loop van de dag
0. Gedrag niet aanwezig 1. Gedrag aanwezig, niet anders dan gewoonlijk 2. Gedrag aanwezig, anders dan gewoonlijk (bijv., plots begonnen of aan het verslechteren, anders dan enkele weken geleden)
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP ADL
• Sectie C4: Acute verandering in geestelijk functioneren ten opzichte van het gewone functioneren (Bijv., rusteloosheid, lethargie, moeilijk te wekken, gewijzigde omgevingswaarneming)
0. Nee 1. Ja
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP ADL, de CAP Cognitieverlies, de CAP Delirium, de CAP Dehydratatie en de CAP Fecale incontinentie
• Sectie C5: Verandering in beslisbekwaamheid ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds laatste beoordeling)
0. Verbeterd 1. Niet veranderd 2. Verslechterd 8. Niet duidelijk
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP ADL en de CAP Cognitieverlies
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies, de CAP Delirium, de CAP Dehydratatie en de CAP Fecale incontinentie
Nodig voor de berekening van
Pagina : 16/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
de CHESS schaal * HC Sectie D: Communicatie en gezichtsvermogen • Sectie D1: Uiting - Zichzelf duidelijk maken (Inhoud van informatie uiten - verbaal en non-verbaal)
0. Wordt begrepen 1. Wordt gewoonlijk begrepen 2. Wordt vaak begrepen 3. Wordt soms begrepen 4. Wordt zelden of nooit begrepen
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling, de CAP Cognitieverlies en de CAP Communicatie. Nodig voor de berekening van de Communicatieschaal en de Cognitieschaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Achteruitgang in communicatie, Verslechtering van storend gedrag
• Sectie D2: Begrip - Anderen kunnen begrijpen (De inhoud van verbale informatie begrijpen (op welke manier dan ook; met hoorapparaat, indien gebruikt))
0. Begrijpt 1. Begrijpt gewoonlijk 2. Begrijpt vaak 3. Begrijpt soms 4. Begrijpt zelden of nooit
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling, de CAP Cognitieverlies, de CAP Communicatie en de CAP Sociale omgang Nodig voor de berekening van de Communicatieschaal. Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator
9/9/2009
Pagina : 17/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Achteruitgang in communicatie • Sectie D3: Gehoor Hoorvermogen (met hoorapparaat indien gebruikt)
0. Voldoende 1. Minimale moeite 2. Matige moeite 3. Ernstige moeite 4. Doof
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste en kwaliteitsvolle zorg
• Sectie D4: Zicht Gezichtsvermogen bij voldoende licht (met bril of ander visueel hulpmiddel indien gebruikt)
0. Voldoende 1. Minimale moeite 2. Matige moeite 3. Ernstig moeite 4. Blind
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste en kwaliteitsvolle zorg
0. Niet aanwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen. 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies
* HC Sectie E: Stemming en gedrag • Sectie E1: Indicatoren van mogelijke depressie, angst, droefenis a. Deed negatieve uitspraken b. Aldoor boos op zichzelf of anderen c. Uitingen, ook non-verbaal, van wat onrealistische angsten lijken d. Herhaaldelijk klagen over de gezondheid e. Herhaaldelijk angstig klagen/bezorgd zijn (niet in verband met gezondheid) f. Droevige, pijnlijke of bezorgde gelaatsuitdrukking g. Huilen, gemakkelijk in tranen uitbarsten h. Herhaaldelijk zeggen dat er iets vreselijks zal gebeuren i. Zich terugtrekken uit belangrijke activiteiten
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling Nodig voor de berekening van de Depressieschaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicator Verslechtering van Depressie symptomen/angst
Pagina : 18/150
BelRAI
j. k.
Aanvraag sectoraal comité
Verminderde sociale omgang Uitingen, ook non-verbaal, van een gebrek aan plezier in het leven (anhedonia)
• Sectie E2: Zelfgemelde stemming Vraag: "Hoe vaak, in de laatste 3 dagen, voelde u ..." a. ... weinig belangstelling of plezier in dingen waar u normaal van geniet b. ... zich angstig, rusteloos of ongemakkelijk c. ... zich bedroefd, depressief of hopeloos a. b. c. d. e.
v1.0
• Sectie E3: Gedragssymptomen Zwerfgedrag Verbaal lastigvallen Lichamelijk lastigvallen Sociaal ongepast of storend gedrag Ongepast openlijk seksueel gedrag of zich in het openbaar uitkleden. Seksueel gedrag moet alleen als ongepast worden beschouwd als het niet in overeenstemming is met de gebruikelijke sociale normen (bijv., zich opzettelijk ontbloten, in het openbaar of in een kamer waar anderen bij zijn masturberen, onaanvaardbare seksuele of obscene gebaren maken). Het gaat hier niet om seksuele activiteit die privé wordt gedaan (alleen of tussen toestemmende volwassenen).
9/9/2009
0.Niet in de laatste 3 dagen 1. Niet in de laatste 3 dagen, maar ik voel me vaak zo. Let op: gebruik deze code alleen als de cliënt aangeeft dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd gevoeld 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen 8. Cliënt kon of wilde niet antwoorden
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Verslechtering van depressieve symptomen/angst, Verslechtering van storend gedrag
0. Niet aanwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen. 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling en de CAP Gedrag. Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Prevalentie van valincidenten(bij cliënten zonder recente valincidenten), Storend gedrag, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
Pagina : 19/150
BelRAI
f.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Verzet zich tegen zorg * HC Sectie F: Psychosociaal welzijn
• Sectie F1: Sociale omgang a. Deelname aan sociale activiteiten die de persoon sinds lang interesseren b. Bezoek van familie of oude vrienden of c. Andere omgang, bijvoorbeeld via telefoon of e-mail, met familie of oude vrienden of kennissen d. Uit openlijk ruzie of woede met familie of vrienden e. Is bang voor familielid of goede bekende f. Verwaarloosd, misbruikt of mishandeld
0. Nooit 1. Meer dan 30 dagen geleden 2. 8 tot 30 dagen geleden 3. 4 tot 7 dagen geleden 4. In de laatste 3 dagen 8. Niet te bepalen
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling
• Sectie F2: Eenzaam (Zegt of geeft aan zich eenzaam te voelen)
0. Nee 1. Ja
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling en de CAP Sociale omgang
• Sectie F3: Verandering in de sociale activiteiten in de laatste 90 dagen (of sinds laatste beoordeling daarna) Afname in deelname aan sociale, religieuze, beroepsmatige of andere zelfgekozen activiteiten. INDIEN ACHTERUITGANG, heeft de cliënt er dan verdriet van?
0. Als er geen achteruitgang is waargenomen (dat wil zeggen als er geen afname is opgetreden). 1. Als er achteruitgang is waargenomen zonder verdriet. 2. Als er zowel achteruitgang als verdriet zijn waargenomen.
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Sociale omgang
• Sectie F4: Overdag alleen (ochtend en namiddag) Tijdsduur dat iemand overdag (‘s morgens en ‘s namiddags) alleen is; betekent letterlijk alleen gelaten zijn zonder enig
0. Minder dan 1 uur 1. 1-2 uren 2. Meer dan 2 uren maar minder dan 8 uren 3. 8 uren of meer
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Mantelzorg en de CAP Sociale omgang
9/9/2009
Pagina : 20/150
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicator Achteruitgang in communicatie
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
andere persoon. • Sectie F5: Belangrijke stress in de laatste 90 dagen Bijv., zelf ernstige ziekte; sterfte of ernstige ziekte van naast familielid of vriend; verlies van huis; belangrijk verlies van inkomen of bezit; slachtoffer van beroving of overval; verlies van rijbewijs of auto
0. Nee 1. Ja
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste zorg en voor preventie van/tijdig detecteren van depressieve stoornissen
• Sectie F6: Houding ten opzichte van zorgverleners a. Reageert positief op lichamelijk contact b. Werkt mee tijdens de dagelijkse omgang en zorgverlening
0. Altijd 1. Vaak 2. Soms 3. Zelden 4. Nooit
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het geven van de juiste zorg op de juiste manier
0. Zelfstandig 1. Hulp beperkt tot klaarzetten. 2. Toezicht 3. Beperkte hulp 4. Uitgebreide hulp 5. Maximale hulp 6. Totale afhankelijkheid 8. Activiteit heeft zich niet voorgedaan (gebruik dit antwoord niet bij "mogelijkheden").
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging en van de CAP Thuisomgeving
0. Zelfstandig 1. Hulp beperkt tot klaarzetten. 2. Toezicht 3. Beperkte hulp 4. Uitgebreide hulp
Lichamelijk functioneren en continentie
* HC Sectie G: Algemeen Dagelijks Functioneren • Sectie G1: IADL: uitvoeren en mogelijkheden: a. Maaltijdbereiding b. Huishoudelijk werk c. Financieel beheer d. Geneesmiddelenbeheer e. Telefoongebruik f. Trappen g. Boodschappen h. Vervoer a. b. c. d.
• Sectie G2: ADL-functioneren: Baden Persoonlijke hygiëne Kleden boven Kleden onder
9/9/2009
Nodig voor de bereking van de CAP IADL en de CAP Mantelzorg Nodig voor het berekenen van de de IADL-schaal Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling. Nodig voor de berekening van
Pagina : 21/150
BelRAI
e. f. g. h. i. j.
Aanvraag sectoraal comité
Wandelen Zich verplaatsen Toilettransfer Toiletgebruik Beweeglijkheid in bed Eten
v1.0
5. Maximale hulp 6. Totale afhankelijkheid 8. Activiteit heeft zich niet voorgedaan (gebruik dit antwoord niet bij "mogelijkheden" of "capaciteit").
de CAP Decubitus. Nodig voor de berekening van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging Nodig voor de berekening van de CAP Urine-incontinentie Nodig voor de berekening van de CAP ADL Nodig voor de berekening van de CAP Fecale incontinentie Nodig voor de berekening van de ADL-schaal Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal. Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Vergevorderd ADL-verlies: verslechtering
• Sectie G3: Voortbeweging: a. Voornaamste manier van verplaatsen binnenshuis
9/9/2009
Lichamelijk functioneren en continentie 0. Stapt zonder materieel hulpmiddel 1. Stapt met materieel hulpmiddel — bijv.,
Lichamelijk functioneren en continentie
Pagina : 22/150
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling.
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
wandelstok, looprek, kruk, rollator, loopstoel 2. (Elektrische) rolstoel, elektronische scooter 3. Bedlegerig (of beperkt tot zetel, …) b. 4 meterwandeltest
30. 30 of meer seconden om 4 meter af te leggen 77. Stopte voor het einde van de test 88. Weigerde de test uit te voeren 99. Niet getest – bijv., de cliënt kan niet alleen lopen
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
c.
0. Niet gewandeld 1. Minder dan 5 meter 2. 5-49 meter 3. 50-99 meter 4. 100-999 meter 5. 1+ kilometer
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
d. In rolstoel afgelegde afstand
0. Door anderen geduwd 1. Met elektrische rolstoel/scooter 2. Minder dan 5 meter 3. 5-49 meter 4. 50-99 meter 5. 100+ meter 8. Gebruikt geen rolstoel
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
• Sectie G4: Activiteitsniveau a. Totaal aantal uur lichamelijke activiteit of oefening in de laatste 3 dagen
0. Geen 1. Minder dan 1 uur 2. 1-2 uur 3. 3-4 uur 4. Meer dan 4 uur
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging en voor de CAP Thuisomgeving
b. Aantal dagen dat buiten het
0. Geen
Lichamelijk functioneren
Nodig voor de berekening van
9/9/2009
Wandelafstand
Pagina : 23/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
gebouw werd gegaan in de laatste 3 dagen (hoe kort ook)
v1.0
1. Niet in de laatste 3 dagen, maar gewoonlijk in een periode van 3 dagen wel 2. 1-2 dagen 3. 3 dagen
en continentie
de CAP Kans op opname in een instelling.
• Sectie G5: Potentieel voor lichamelijke verbetering a. De cliënt denkt in staat te zijn tot een grotere zelfstandigheid in lichamelijk functioneren b. De zorgverlener denkt dat de cliënt in staat is tot een grotere zelfstandigheid in lichamelijk functioneren
0. Nee. 1. Ja.
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging en de CAP IADL
• Sectie G6: ADL-toestand is slechter dan 90 dagen geleden (of sinds de laatste beoordeling daarna)
0. Nee, verbeterd 1. Nee, geen verandering 2. Ja, nu beperkter 8. Niet duidelijk
Nodig voor de berekening van de CAP Fecale incontinentie
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP IADL, de CAP ADL, de CAP Kans op opname in een instelling en de CAP Urineincontinentie. Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
• Sectie G7: Besturen a. Bestuurde in de laatste 90 dagen een auto (een voertuig)
0. Nee. 1. Ja.
b. De beoordelaar is zich bewust dat iemand heeft gesuggereerd dat het besturen van een auto wordt beperkt OF wordt gestopt
0. Nee, of rijdt niet 1. Ja
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de mogelijkheden van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen Nodig voor het monitoren van de veiligheid van de cliënt
* HC Sectie H: Continentie • Sectie H1: Urinecontinentie
9/9/2009
0. Continent 1. Volledige beheersing met katheter of stoma
Lichamelijk functioneren en continentie
Pagina : 24/150
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
2. Accidenteel incontinent 3. Minder vaak dan dagelijks incontinent 4. Dagelijks incontinent 5. Incontinent 8. Kwam niet voor — Geen urineproductie in de laatste 3 dagen.
• Sectie H2: Urine-opvangsysteem — Uitgezonderd incontinentiemateriaal (zie Sectie N4: Beperkende maatregelen ...)
• Sectie H3: Stoelgangcontinentie
• Sectie H4: Incontinentiemateriaal
9/9/2009
instelling, de CAP Decubitus, de CAP Urine-incontinentie en de CAP Fecale incontinentie. Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Urineof fecale incontinentie: prevalentie en Urineincontinentie: achteruitgang, Fecale incontinentie: achteruitgang
0. Geen 1.Condoomkatheter 2.Verblijfkatheter 3.Cystostoma, nephrostoma, ureterostoma
Lichamelijk functioneren en continentie
0. Continent — Volledige beheersing. GEBRUIKT GEEN stoma. 1. Volledige beheersing met een stoma 2. Accidenteel incontinent 3. Minder vaak dan dagelijks incontinent 4. Dagelijks incontinent 5. Incontinent 8. Kwam niet voor — Geen stoelgang in de laatste 3 dagen.
Lichamelijk functioneren en continentie
0. Nee.
Lichamelijk functioneren
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus en de CAP Urine-incontinentie Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Urineof fecale incontinentie: prevalentie, Prevalentie van kathether, Nieuwe inbreng van katheter Nodig voor de berekening van de CAP Fecale incontinentie Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Urineof fecale incontinentie: prevalentie, Fecale incontinentie: achteruitgang, Doorligwonde: verslechtering, Nieuwe inbreng van katheder
Pagina : 25/150
Nodig voor het geven van
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
of inlegkruisjes • Sectie H5: Aanwezigheid van stoma
v1.0
1. Ja.
en continentie
correcte zorg
0. Nee. 1. Ja.
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het geven van correcte zorg
0. Ziekte afwezig 1. Primaire diagnose of diagnose voor huidige zorgperiode. De diagnose wordt gebruikt voor het ondersteunen en rechtvaardigen van de gegeven dienstverlening. Er kan meer dan één primaire diagnose zijn. 2. Diagnose aanwezig, actieve behandeling. Behandeling kan omvatten: medicatie, therapeutische revalidatie of andere medische of verpleegkundige ingrepen zoals wondzorg, intraveneus toedienen van antibiotica of aspiratie. 3. Diagnose aanwezig, wordt opgevolgd, maar geen actieve behandeling. De cliënt heeft een aandoening waar controles voor plaatsvinden, maar waar geen actieve behandeling voor wordt gegeven.
Ziektebeelden en geneesmiddele
Nodig voor de berekening van de CAP ADL en de CAP Fecale incontinentie
* HC Sectie I: Ziektebeelden • Sectie I1: Selectielijst van ziektebeelden: Spieren en skelet a. Heupfractuur in de laatste 30 dagen (of sinds de laatste beoordeling daarna) b. Andere fractuur in de laatste 30 dagen (of sinds de laatste beoordeling daarna) Neurologisch c. Ziekte van Alzheimer d. Dementie anders dan ziekte van Alzheimer e. Hemiplegie f. Multiple sclerosis (MS) g. Paraplegie h. Ziekte van Parkinson i. Quadriplegie j. Beroerte (CVA) Hart en longen k. Aandoening hartkransslagader l. Obstructie van de luchtwegen (COPD) m. Hartfalen (CHF) Psychiatrisch
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Kans op opname in een instelling. Nodig voor de berekening van de CAP Fysieke fixatie. Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies Nodig voor de berekening van de CAP Urine-incontinentie Onderdelen I1e, I1f, I1i, I1r, I1u: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Prevalentie van urineweginfectie, Voedingssonde: prevalentie,
Pagina : 26/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
n. Angst o. Bipolair syndroom p. Depressie q. Schizofrenie Infecties r. Longontsteking s. Urineweginfectie in de laatste 30 dagen Andere t. Kanker u. Suikerziekte • Sectie I2: Andere ziektebeelden
Storend gedrag,
Lijst van mogelijke ziektebeelden met van elk beeld: • Ziektebeeld (open invoer) • Ziektecodering 0. Ziekte afwezig 1. Primaire diagnose of diagnose voor huidige zorgperiode. 2. Diagnose aanwezig, actieve behandeling. 3. Diagnose aanwezig, wordt opgevolgd, maar geen actieve behandeling. • ICD-9-CM code
Ziektebeelden en geneesmiddelen
0. Geen valincidenten in de laatste 90 dagen 1. Geen valincidenten in de laatste 30 dagen, maar wel 31-90 dagen geleden 2. Eén valincident in de laatste 30 dagen 3. Twee of meer valincidenten in de laatste 30 dagen
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
* HC Sectie J: Gezondheidstoestand • Sectie J1: Valincidenten
9/9/2009
Pagina : 27/150
Nodig voor de berekening van de CAP ADL, de CAP Kans op opname in een instelling en de CAP Valincidenten. Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang,
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Locomotorische achteruitgang, Prevalentie van valincidenten (bij cliënten zonder recente valincidenten) • Sectie J2: Valincident in de afgelopen 30 dagen (Codeer alleen bij een herbeoordeling die minder dan 30 dagen na de laatste beoordeling plaatsvindt)
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor het monitoren van valincidenten
• Sectie J3: Frequentie van gezondheidsproblemen EVENWICHT/LICHAAMSBEHEERSING • a. Kan moeilijk of niet zonder hulp gaan staan • b. Kan moeilijk of niet omdraaien en de andere kant opkijken vanuit staande positie • c. Duizeligheid • d. Onzekere pas HART/ADEMHALING • e. Pijn in de borststreek • f. Problemen om de luchtwegen te ontdoen van slijm PSYCHIATRISCH • g. Abnormaal gedachteproces (bijv., associaties kwijtraken, blokkeren, stortvloed van ideeën, van de hak op de tak, zich in bijzaken verliezen) • h. Wanen • i. Hallucinaties NEUROLOGISCH • j. Afasie
0. Afwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond 2. Op 1 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Op 2 van de laatste 3 dagen vertoond 4. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor het berekenen van de CAP Thuisomgeving
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling. Nodig voor de berekening van de CAP Hart en ademhaling. Nodig voor de berekening van de CAP Dehydratatie Nodig voor de berekening van de CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik. Nodig voor de berekening van de CAP Urine-incontinentie Nodig voor de berekening van de CHESS schaal Nodig voor de berekening van de RUG-III
Pagina : 28/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
GASTRO-INTESTINAAL • k. Reflux • l. Constipatie • m. Diarree • n. Overgeven SLAAPPROBLEMEN • o. Inslaap of doorslaapproblemen, rusteloze slaap, geen rustgevende slaap, te vroeg wakker worden. • p. Te veel slaap ANDERE • q. Aspiraties • r. Koorts • s. Bloeding in het gastro-intestinaal of genito-urinair kanaal o Maagdarm (GI) bloeding Genitaal-urinaire (GU) bloeding • t. Slechte hygiëne • u. Perifeer oedeem • Sectie J4: Dyspneu (Kortademigheid)
• Sectie J5: Abnormale vermoeidheid - Onvermogen om dagelijkse activiteiten (ADL, IADL, …) uit te voeren
9/9/2009
0. Afwezig 1. Afwezig bij rust, maar aanwezig bij het leveren van matige inspanningen 2. Afwezig bij rust, maar aanwezig bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten 3. Aanwezig bij rust
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
0. Niet vermoeid 1. Minimaal 2. Matig 3. Ernstig
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Hart en ademhaling en de CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik. Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
Pagina : 29/150
Indicator voor (verslechtering van) gezondheidsproblemen
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
4. Onvermogen om dagelijkse activiteiten te beginnen • Sectie J6: Pijnsymptomen
Zie onder
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
0. Geen pijn 1. Pijn aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond 2. Pijn op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Pijn dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
0. Geen pijn 1. Mild 2. Matig 3. Ernstig 4. Momenten van vreselijke of ondraaglijke pijn
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
c. Pijnpatroon
0. Geen pijn 1. Eén enkele pijnopstoot in de laatste 3 dagen 2. Met tussenpozen 3. Ononderbroken – Pijn is de gehele dag door elke dag gedurende de laatste 3 dagen aanwezig
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
d. Doorbraakpijn Een of meer keer in de laatste 3 dagen dat de cliënt een plotselinge, acute pijnuitbraak meemaakte. Doorbraakpijn kan lijken op een dramatische toename in pijnniveau bovenop hetgeen met pijnmiddelen wordt
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
a. Frequentie
b. Intensiteit van pijn op het hoogst aanwezige niveau
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Pijn en de Pijnschaal Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Pijnverslechtering, Verslechtering van depressieve symptomen/angst Nodig voor de berekening van de CAP Pijn en de Pijnschaal Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Pijnverslechtering
Pagina : 30/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
bestreden of de terugkeer van pijn omdat een bepaalde dosering tekortschiet. e. Pijncontrole Het vermogen om pijn adequaat te bestrijden met de huidige therapeutische aanpak (vanuit het gezichtspunt van de cliënt). Dit item beschrijft de (on)toereikendheid van pijnbestrijding door de verantwoordelijke zorgverleners (bijv., medicatie, massage, TENS of een andere therapeutische aanpak).
0. Geen pijn 1. Pijnintensiteit aanvaardbaar; geen pijnbestrijding nodig 2. Goed met therapeutische aanpak bestreden 3. Bestreden wanneer therapeutische aanpak wordt gevolgd, maar aanpak wordt niet altijd gevolgd 4. Therapie gevolgd, maar pijn niet goed bestreden 5. Geen therapeutische aanpak voor pijn gevolgd; pijn niet goed bestreden
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
• Sectie J7: Instabiliteit van gezondheidsproblemen a. Door problemen/ziekten zijn cognitie, ADL, stemming of gedrag onstabiel b. Maakt een acuut optreden of opleving mee van een terugkerend of chronisch gezondheidsprobleem c. Terminaal stadium van ziekte, 6 maanden of minder te leven
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Thuisomgeving en de CAP Mishandeling Nodig voor de berekening van de CAP ADL Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies Nodig voor de berekening van de CHESS schaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Doorligwonde:
9/9/2009
Pagina : 31/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
verslechtering, • Sectie J8: Zelfgemelde gezondheid Vraag: "Hoe vindt u over het algemeen uw gezondheid?"
0. Uitstekend 1. Goed 2. Redelijk 3. Slecht 8. Kon of wilde niet antwoorden
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Thuisomgeving, de CAP Mishandeling en CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik.
• Sectie J9: Tabak en alcohol a. Rookt dagelijks tabak
0. Nee 1. Niet in de laatste 3 dagen, maar is normaal gezien dagelijks roker 2. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Tabak- en alcoholgebruik
b. Alcohol
0. Geen 1. 1 2. 2-4 3. 5 of meer
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Tabak- en alcoholgebruik
Vrije invoer (in cm of kg)
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vastleggen van de huidige lengte en gewicht om door de tijd heen de voedings- en hydratietoestand te controleren.
* HC Sectie K: Toestand van mond en voeding • Sectie K1: Lengte en gewicht a. Lengte b. Gewicht
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling en CAP Ondervoeding Nodig voor het berekenen van de BMI-schaal. • Sectie K2: Voedingsproblemen
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
a. Gewichtsverlies van 5% of
9/9/2009
Pagina : 32/150
Het bepalen van specifieke voedingsproblemen, voedingstoestand en
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
risicofactoren voor achteruitgang in functioneren in de laatste 3 dagen die effect (kunnen) hebben op de gezondheid of het functioneren.
meer in de laatste 30 dagen of 10% of meer in de laatste 180 dagen. b. Gedehydrateerd (uitdrogingsverschijnselen) of verhoogde BUN-waarde c. Minder dan 1 liter vochtinname per dag (minder dan 6 - 8 kopjes per dag) d. Meer vochtverlies dan vochtinname
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling :Nodig voor de berekening van de CHESS schaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Urineincontinentie: achteruitgang, Prevalentie van gewichtsverlies
• Sectie K3: Manier van voedselinname
9/9/2009
0. Normaal 1. Verminderd zelfstandig 2. Vraagt een aangepaste bewerking om vast voedsel te kunnen doorslikken 3. Aanpassingen nodig om vloeistoffen te kunnen doorslikken 4. Kan alleen gepureerd vast voedsel en ingedikt vloeibaar voedsel doorslikken 5. Combinatie van orale en parenterale toediening van voedsel of sondevoeding 6. Voedseltoediening via nasogastrische sonde
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Pagina : 33/150
Dit item detailleert de dieetconsistenties en de gebruikte aanpassingen om slikmoeilijkheden aan te pakken. Nodig voor de berekening van de CAP Sondevoeding Nodig voor de berekening van de RUG-III
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
7. Voedseltoediening via buikwand 8. Alleen parenterale voedseltoediening 9. Activiteit kwam niet voor • Sectie K4: Gebit en mond
• Sectie K5: Evolutie van de eetlust (in de laatste 30 dagen)
• Sectie K6: Dieetvoeding
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Nieuwe inbreng van katheter en Voedingssonde: prevalentie
a. Draagt een kunstgebit (uitneembare prothese) b. Heeft gebroken, gebarsten of niet intacte eigen tanden c. Meldt droge mond te hebben d. Meldt moeite met kauwen te hebben
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vastleggen van mondproblemen in de laatste 3 dagen.
1. De eetlust is toegenomen 2. De eetlust is ongewijzigd 3. De eetlust is afgenomen 4. Evolutie onbekend.
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
0.Nee. 1. Ja Indien ja, specificeer...............................
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vaststellen of er specifieke voedingsvoorschriften van kracht zijn voor de cliënt waarmee men moet rekening houden.
0. Geen doorligwonde 1. Niet wegdrukbare roodheid op om het even welke plaats (Graad 1) 2. Oppervlakkige beschadiging van huidlagen of blaarvorming (Graad 2) 3. Huiddefect (kraters) met schade of necrose van huid en subcutis (Graad 3) 4. Uitgebreide aantasting en necrose van onderliggende en/of ondersteunende weefsels en structuren (Graad 4) 5. Ernst niet te bepalen door bijvoorbeeld grote hoeveelheid necrotische korst
Huid
Het vastleggen van het hoogste stadium van een decubitus ulcus (doorligwonde) op gelijk welk deel van het lichaam in de laatste 3 dagen.
* HC Sectie L: Toestand van de huid • Sectie L1: Doorligwonde met hoogste ernstgraad
9/9/2009
Pagina : 34/150
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus Nodig voor de berekening van de Decubitusschaal.
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Doorligwonde: verslechtering, Nieuwe inbreng van katheter, Fecale incontinentie: verslechtering • Sectie L2: Eerder een doorligwonde gehad
0. Nee 1. Ja
Huid
Het vastleggen van eerder opgetreden doorligwonden. Dit vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van doorligwonden in de toekomst. Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus
• Sectie L3: Ulcus cruris Een open wonde vanwege slechte doorbloeding (vaatlijden) van de onderste ledematen (bijv., veneuze, arteriële, gemengd veneus-arteriële of diabetische voetulcus; geen decubitus).
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus
• Sectie L4: Ernstige huidproblemen Dit item omvat tweede- of derdegraadsverbranding (brandwonden) en helende operatiewonden.
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie L5: Skin tears of snijwonden – geen operatiewonden Elke traumatische huidscheur (al dan niet met opzet) die doordringt tot het onderhuidse bindweefsel, uitgezonderd
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
9/9/2009
Pagina : 35/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
operatiewonden (skin tears = huidscheur of scheurwonde). • Sectie L6: Andere huidproblemen of huidveranderingen
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor geven van juiste zorg
• Sectie L7: Voetproblemen Dit omvat likdoorns, hamertenen, overlappende tenen, structuurproblemen (ingegroeide teennagel), infecties, zweren.
0. Geen voetproblemen 1. Voetproblemen, beperken het lopen niet 2. Voetproblemen, beperken het lopen 3. Voetproblemen, verhinderen het lopen 4. Voetproblemen, de cliënt loopt om andere redenen niet
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Door bij middel van het opstellen van een geïntegreerde lijst over het gebruik van voorgeschreven en nietvoorgeschreven geneesmiddelen, de zorgverleners bij te staan bij het onderkennen en evalueren van mogelijke lichamelijke en emotionele problemen die samenhangen met het innemen –of niet innemen- van één of meer geneesmiddelen. Naast de hier vastgelegde informatie over het medicatiegebruik voor zorgplanning, kan informatie in deze sectie geïntegreerd worden bij de kwaliteitsbeheersing op gebieden als overmatig gebruik van verschillende geneesmiddelen, fouten in
* HC Sectie M: Geneesmiddelen • Sectie M1: Geneesmiddelenlijst a. Naam van het geneesmiddel b. Dosis c. Eenheid d. Toedieningsweg e. Frequentie f. Zo nodig (PRO RE NATA = ZN = SOS) g. ATC-Code
9/9/2009
a. vrije invoer b. vrije invoer c. mogelijke waarden: • Druppel(s) (dr) • Gram (g) • Liter (l) • Microgram (µg) • Milli-equivalent (mEq) • Milligram (mg) • Milliliter (ml) • Pufje(s) (Pf) • Percentage (%) • Eenheden (E) • Anders (A) d. Mogelijke waarden: • Per os (PO) • Sublinguaal (SL) • Intramusculair (IM) • Intraveneus (IV) • Subcutaan (SC) • Rectaal (R)
Pagina : 36/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Op de huid (OH) Inhalatie (IH) Nasaal (N) Enterale sonde (ES) Transdermaal (TD) Oculair (OC) Auriculair (AU) Intravaginaal (IVA) Anders (A) e. Mogelijke waarden: • Elk uur (1U) • Om de 2 uur (2U) • Om de 3 uur (3U) • Om de 4 uur (4U) • Om de 6 uur (6U) • Om de 8 uur (8U) • Dagelijks (1D) • Bedtijd (BED) • Tweemaal daags, inclusief om de 12 uur (2D) • Driemaal daags (3D) • Viermaal daags (4D) • Vijfmaal daags (5D) • Om de dag (OD) • Om de 3 dagen (O3D) • Wekelijks (1W) • Tweemaal per week (2W) • Driemaal per week (3W) • Viermaal per week (4W) • Vijfmaal per week (5W) • Zesmaal per week (6W) • Maandelijks (1M) • Tweemaal per maand (2M) • Continu (CT) • Anders (A) • • • • • • • • •
9/9/2009
Pagina : 37/150
medicatietoediening en achterwege blijven van medicatiegebruik.
Nodig voor de berekening van de CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
f. Ja/Nee g. Vrije invoer
• Sectie M2: Allergie voor geneesmiddelen • Sectie M3: Houding van de cliënt ten opzichte van voorgeschreven geneesmiddelen
• 0. Geen bekend 1. Ja Indien ja, specificeer...............................
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Nodig voor correct voorschrijven en toedienen van medicatie
0. Hield zich er altijd aan. 1. Hield zich er 80% of meer van de tijd aan. 2. Hield zich er minder dan 80% van de tijd aan, omvat ook het niet kopen van voorgeschreven geneesmiddelen 8. Geen geneesmiddelen voorgeschreven
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Voor het monitoren van het correcte gebruik van geneesmiddelen en therapietrouw
0. Nee 1. Ja
Behandelingen en procedures
Nodig voor de berekening van de CAP misbehandeling
* HC Sectie N: Behandelingen en procedures a. b. c. d. e. f. g. h.
• Sectie N1: Preventie Bloeddruk gemeten in het laatste jaar Colonscopie in de laatste 5 jaar Gebitscontrole in het laatste jaar Oogcontrole in het laatste jaar Gehoorcontrole in de laatste 2 jaar Griepprik in het laatste jaar Mammografie of borstonderzoek in de laatste 2 jaar (voor vrouwen) Pneumokokkenvaccin in de laatste 5 jaar
• Sectie N2: Ontvangen of geplande behandelingen en programma’s in de laatste 3 dagen Behandelingen (Thuis of elders)
9/9/2009
Deze sectie helpt zorgverleners in de thuiszorg om vast te stellen welke cliënten behoefte hebben aan gezondheidsvoorlichting en preventieve zorg waar nog niet aan is voldaan. Nodig voor de berekening van de CAP Preventie
0. Niet opgedragen EN kwam niet voor 1. Opgedragen, niet uitgevoerd 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen
Behandelingen en procedures
Pagina : 38/150
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus Nodig voor de berekening van
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
a. Chemotherapie b. Dialyse c. Infectiecontrole of isolering/quarantaine d. Infuusmedicatie e. Zuurstoftherapie f. Bestralingstherapie g. Aspiratie van neus, keel of bovenste luchtwegen h. Tracheostomazorg i. Transfusies j. Ventilator of beademing k. Wondzorg l. Voorgeschreven verpleegkundige handelingen. Specificeer …………………… m. Andere. Specificeer ……………………. Programma’s (Alleen thuis) n. Mictie- of blaastraining o. Palliatief zorgprogramma p. Wisselhoudingsprogramma q. Andere. Specificeer …………………
Specificeer...............................
• Sectie N3: Deskundige zorgen door, of onder supervisie van, gediplomeerde zorgverleners a. Gezins- en bejaardenhulp (persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding) b. Thuisverpleegkundige c. Poetshulp d. Maaltijden e. Kinesitherapie
Aantal dagen (0-7) Totaal aantal minuten
9/9/2009
v1.0
de CAP Urine-incontinentie. Nodig voor de berekening van de RUG-III
Deskundige zorgen, middelen en maatregelen
Nodig voor berekening van de CAP ADL Onderdelen N3e tot N3g: Nodig voor de berekening van de RUG-III
Pagina : 39/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
f. Ergotherapie g. Logopedie of audiologie h. Psychotherapie — Therapie gegeven door een gediplomeerd beroepsbeoefenaar in de geestelijke gezondheidszorg. (Bijv., een psychiater, psychotherapeut, psychiatrisch verpleegkundige of psychiatrisch maatschappelijk werker.) i. Andere. Specificeer……... • Sectie N4: Beperkende maatregelen en noodzakelijke hulpmiddelen a. Onrusthekkens aan alle open kanten van het bed b. Bovenlichaamfixatie c. Stoel waaruit de cliënt niet kan opstaan d. Anti-decubitusmateriaal; specificeer...................... e. Ondersteuningskussens f. Driepoot, looprek, rollator, wandelstok g. Rolstoel h. Elektrische rolstoel of elektronische scooter i. Ondersteuning door een persoon bij verplaatsingen en/of stappen (bijv., kan niet meer zelf opstaan uit bed) j. Mechanische tillift o 1. Actief o 2. Passief
9/9/2009
0. Niet gebruikt 1. Minder dan dagelijks gebruikt 2. Dagelijks gebruikt, maar alleen ’s nachts 3. Dagelijks gebruikt, maar alleen overdag 4. ’s Nachts en overdag gebruikt, maar niet constant 5. Constant 24 uur gebruikt (omvat ook periodiek losmaken)
Deskundige zorgen, middelen en maatregelen
Specificeer......................
Het vastleggen van de frequentie, in de laatste drie dagen, dat de cliënt overdag of ‘s nachts in zijn/haar lichaamsbewegingen door de hieronder genoemde middelen werd beperkt (a, b en c) of noodzakelijk moet worden geholpen. Dit geeft een beeld van de complexiteit van de zorgen. Nodig voor de berekening van de CAP Fysieke fixatie.
Pagina : 40/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
k. Compressietherapie o 1. Rechts o 2. links l. Incontinentiemateriaal o 1. Inlegluier o 2. Stretchbroekjes en inlegluiers o 3. Luiers (pleistersysteem) o 4. Pants (luier en slip in één) o 5. Bedbeschermers o 6. Stoel- en/of zetelbeschermers m. Aangepaste zetel of stoel, (aangepaste) toiletstoel, aangepast bed n. Glijzeil, rolmatras o. Andere (bijv., papegaai, aspirator, zuurstofapparaat, ...): specificeer: …….. • Sectie N5: Ziekenhuisverblijf, bezoek aan spoeddienst, raadpleging arts a. In ziekenhuis doorgebrachte nacht(en) b. Spoeddienst zonder overnachting bezocht c. Raadpleging arts of bevoegd assistent
Aantal
Behandelingen en procedures
Nodig voor de berekening van de CAP ADL en de CAP Preventie
0. Nee 1. Ja
Verantwoordelijkheid en beschikkingen
Om vast te stellen of de cliënt richtlijnen heeft afgegeven hoe de zorg moet worden verleend
* HC Sectie O: Verantwoordelijkheid • Sectie O1: Verantwoordelijkheid bij wettelijk vertegenwoordiger of ander persoon
9/9/2009
Pagina : 41/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
in het geval dat hij of zij niet meer in staat is dit zelf aan te geven. * HC Sectie P: Mantelzorg en steun • Sectie P1: Mantelzorgers
Mantelzorg en omgeving
a. Aanwezigheid van mantelzorger(s)
0. Nee, ga verder met een andere sectie 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor de berekening van de CAP Mantelzorg
b. Relatie tot de cliënt
Leg de relatie van de mantelzorger tot de cliënt vast. 1. Echtgenoot, echtgenote of partner 2. Kind of aangetrouwd kind 3. Zus of broer 4. Moeder of vader 5. Ander familielid 6. Vriend(in) 7. Buur 8. Andere persoon Opmerkingen: ...
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor wetenschappelijk onderzoek - GECODEERD
c. Woont samen met de cliënt
Leg de woonsituatie van de mantelzorger vast. 0. Nee 1. Ja, korter dan 6 maanden 2. Ja, langer dan 6 maanden
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor het monitoren van (voldoende) aanwezigheid van één of meerdere mantelzorgers. Dit is belangrijk wanneer een zorgplan moet worden opgesteld.
• Sectie P2: Gebieden waarop hulp werd gegeven in de laatste 3 dagen a. ADL-zorg: ADL omvat activiteiten als bedbeweeglijkheid, verplaatsingen, in huis rondlopen, kleden, eten, toiletgebruik, persoonlijke hygiëne en baden. b. IADL-zorg: IADL omvat activiteiten als
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor het monitoren van (voldoende) aanwezigheid van één of meerdere mantelzorgers. Dit is belangrijk wanneer een zorgplan moet worden opgesteld.
9/9/2009
Pagina : 42/150
BelRAI
c.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
maaltijdbereiding, huishouden, beheren van geld of geneesmiddelen, telefoongebruik, winkelen en vervoer. Advies of emotionele steun
• Sectie P3: Toestand van de mantelzorgers a. Mantelzorger(s) is (zijn) niet in staat om met de zorgactiviteiten verder te gaan b. Primaire mantelzorger uit gevoelens van droefheid, woede of depressie c. Familie of naaste vrienden geven aan erg van streek te zijn door de ziekte van de cliënt d. Primaire mantelzorger is ontevreden met de steun die hij/zij van de familie en vrienden krijgt • Sectie P4: Indien nodig, bereidheid (en vermogen) om meer hulp te bieden a. ADL-zorg b. IADL-zorg c. Advies of emotionele steun
0. Nee 1. Ja
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Het peilen naar de (maximale) draagkracht van de mantelzorgers in relatie tot de cliënt.
• Sectie P5: Omgang met de familie is sterk en ondersteunend
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor het monitoren van (voldoende) aanwezigheid van één of meerdere mantelzorgers. Ook de kwaliteit van de relatie is hiervoor bepalend. Dit is belangrijk wanneer een zorgplan moet worden opgesteld.
Vrije invoer
Mantelzorg en omgeving
Voor communicatie tussen zorgverleners
• Sectie P6: Opmerkingen
Mantelzorg en omgeving
Nodig voor de berekening van de CAP Mishandeling
* HC Sectie Q: Beoordeling van de omgeving
9/9/2009
Het vaststellen of de mantelzorgers in staat zijn om een toename in de behoeften van de cliënt op te vangen.
Pagina : 43/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
• Sectie Q1: Woonomgeving a. Achterstallig onderhoud b. Smerige woon- en leefomstandigheden c. Onvoldoende verwarming of afkoeling d. Gebrek aan persoonlijke veiligheid e. Beperkte of gebrekkige toegang tot de woning of de woonvertrekken
0. Nee 1. Ja 8. Onbekend, woning niet bezocht
v1.0
Mantelzorg en omgeving
Om te bepalen of de woonomgeving van de cliënt gevaarlijk of onbewoonbaar is. Nodig voor de berekening van de CAP Thuisomgeving
• Sectie Q2: Woont in een, voor een persoon met handicap, aangepaste woning
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Voor het monitoren van de geschiktheid van de woonomgeving
• Sectie Q3: Buitenomgeving a. Toegang tot noodhulp, bijv., telefoon, alarm- opvolgsysteem b. Toegang tot winkel voor boodschappen zonder hulp c. Beschikbaarheid van thuisbezorging boodschappen
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Voor het monitoren van de geschiktheid van de woonomgeving. Afwezigheid van één of meer van de items zal impact hebben op het zorgplan.
0. Nee 1. Ja
Mantelzorg en omgeving
Bepalen of de cliënt minder medische zorg en ondersteuning voor zijn woonomgeving heeft gehad omwille van financiële problemen.
0. Nee 1. Ja
Ontslag en terugkeerinformatie
Het vaststellen of de zorgdoelstellingen met betrekking tot de cliënt zoals die vastgesteld werden door het zorgteam (bijv., de verpleegkundigen, de
• Sectie Q4: Financiën
* HC Sectie R: Ontslagmogelijkheid en algemene toestand • Sectie R1: Een of meer behandeldoelen in de laatste 90 dagen (of sinds de laatste beoordeling) gehaald
9/9/2009
Pagina : 44/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
maatschappelijk werkers, therapeuten of artsen) bereikt zijn in de laatste 90 dagen (of sinds de laatste beoordeling indien korter dan 90 dagen). • Sectie R2: Algemene zelfredzaamheid is wezenlijk veranderd ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds laatste beoordeling)
0. Verbeterd (Ga naar Sectie S) 1. Geen verandering (Ga naar Sectie S) 2. Verslechterd (Ontvangt meer hulp)
Ontslag en terugkeerinformatie
Het regelmatig controleren van de gehele functionele status van de cliënt in de laatste 90 dagen (of sinds de laatste beoordeling indien korter dan 90 dagen). Nodig voor de berekening van de CAP ADL, de CAP Cognitieverlies, de CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik en de CAP Fecale incontinentie.
• Sectie R3: Aantal van 10 ADLgebieden (item G2) waarin de cliënt evolueerde van zelfstandig naar nietzelfstandig presteren
Aantal
Ontslag en terugkeerinformatie
Monitoren van de algemene toestand van de cliënt. Het verminderen van de zelfredzaamheid leidt tot aanpassingen aan het zorgplan.
• Sectie R4: Aantal van 8 IADLgebieden (item G1) waarin de cliënt evolueerde van zelfstandig naar nietzelfstandig presteren
Aantal
Ontslag en terugkeerinformatie
Monitoren van de algemene toestand van de cliënt. Het verminderen van de zelfredzaamheid leidt tot aanpassingen aan het zorgplan.
• Sectie R5: Wanneer trad het probleem dat de verslechtering veroorzaakte op?
0. In de laatste 7 dagen 1. 8 tot 14 dagen geleden 2. 15 tot 30 dagen geleden 3. 31 tot 60 dagen geleden 4. Meer dan 60 dagen geleden 5. Geen duidelijk veroorzakend probleem
Ontslag en terugkeerinformatie
Monitoren van de algemene toestand van de cliënt. Het verminderen van de zelfredzaamheid leidt tot aanpassingen aan het zorgplan.
Dag/maand/jaar
Ontslag en
Opvolging cliënt
* HC Sectie S: Ontslaginformatie • SectieS1: Laatste dag van
9/9/2009
Pagina : 45/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
zorgverlening • SectieS2: Ontslagen naar
9/9/2009
terugkeerinformatie 1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen) 2. Woning van (de) kind(eren) 3. Woning van andere mantelzorger(s) (niet van kind(eren)) 4. Rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed) 5. Woon- en zorgcentrum (WZC), rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed) 6. Serviceflat, aanleunwoning of kangoeroewoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten) 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen) 8. Medisch-pedagogische instelling (MPI), orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten 9. Psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische instelling 10. Revalidatiecentrum, hersteloord of SPdienst 11. Ziekenhuis 12. Kortverblijf 13. Palliatief centrum 14. Penitentiaire instelling 15. Klooster 16. Thuisloos of dakloos 17. Overleden
Ontslag en terugkeerinformatie
Pagina : 46/150
Nodig voor communicatie tussen zorgverleners
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
18. Andere. Specificeer eventueel …………. * HC Sectie T: Informatie na opnieuw in zorg nemen • Sectie T1: Dag waarop de cliënt opnieuw in zorg is gekomen
Dag/maand/jaar
Ontslag en terugkeerinformatie
Opvolging cliënt
• Sectie T2: Woonverblijf op tijdstip van de beoordeling
1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen) 2. Woning van (de) kind(eren) 3. Woning van andere mantelzorger(s) (niet van kind(eren)) 4. Rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed) 5. Woon- en zorgcentrum (WZC), rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed) 6. Serviceflat, aanleunwoning of kangoeroewoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten) 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen) 8. Medisch-pedagogische instelling (MPI), orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten 9. Psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische instelling 10. Revalidatiecentrum, hersteloord of SPdienst 11. Ziekenhuis 12. Kortverblijf 13. Palliatief centrum
Ontslag en terugkeerinformatie
Nodig om de zorg te kunnen aanpassen aan de setting waar de cliënt verblijft
9/9/2009
Pagina : 47/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
14. Penitentiaire instelling 15. Klooster 16. Thuisloos of dakloos 17. Andere. Specificeer eventueel …………. * HC Sectie U: Beoordelingsinformatie • U1 Naam van beoordelingsverantwoordelijke
Naam en voornaam
Beoordelingsinformatie
Degene die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het uitvoeren van de interRAI HC-beoordeling moet bij afronding hiervoor een handtekening plaatsen.
• U2 Datum waarop de beoordeling volledig was afgerond
Dag/maand/jaar
Beoordelingsinformatie
Nodig voor het longitudinaal kunnen monitoren van (veranderingen in) de toestand van de cliënt
9/9/2009
Pagina : 48/150
BelRAI
3.3.2
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
RAI LTCF (Long Term Care Facilities)
(Versie: 2.0 Datum: 2008-09-17) Onderstaande tabel toont alle informatie die over een cliënt verzameld wordt in het RAI LTCF instrument. Het instrument is inhoudelijk gestructureerd in secties. Elke sectie bestaat uit een aantal vragen. Vragen worden bovendien geclusterd in “vraagtypes”. De cluster bepaalt welke rollen toegang hebben tot dit soort informatie: zie matrix in 4.6.5. Zie ook de wiki pagina voor meer detail over deze informatie: http://docarchserver.soc.kuleuven.be/belraiwiki/nl/Wiki.jsp?page=LTCF
Vraag
Antwoordmogelijkheden
Cluster (vraagtype)
LTCF Sectie A: Persoonlijke gegevens
In te vullen voor alle individuele vragen. Bijvoorbeeld: CAP die dit item nodig heeft.
• Sectie A1: Naam: d. Familienaam e. Voornaam f. Roepnaam (facultatief)
Vrije invoer
• Sectie A8: Reden voor beoordeling
• • • • • •
9/9/2009
Motivering finaliteit
Beoordeling bij eerste opname (of bij eerste invulling) Routineherbeoordeling Terugkeerbeoordeling [Vul tenminste Secties A, S en T in]) Wezenlijke toestandsverandering Ontslag (betreft laatste 3 dagen van de zorgverlening) Ontslag (volgen van de cliënt) [Vul Secties A, R en T in]
Naam
Identificatie cliënt (anders weet de hulpverlener niet voor wie hij de vragenlijst invult)
Persoonlijke gegevens
Nodig voor berekening kwaliteitsindicatoren
Pagina : 49/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
•
v1.0
Anders (bijv., wetenschappelijk onderzoek)
• Sectie A9: Beoordelingsreferentiedatum
Dag / maand / jaar
Persoonlijke gegevens
Nodig voor het berekenen van de Age years-schaal
• Sectie A10: Verwachtingen van de cliënt en/of de familie
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Om de redenen vast te leggen die de cliënt ziet voor het zoeken van zorg.
• Sectie A11: Tijd sinds laatste ziekenhuisverblijf
0. Geen ziekenhuisopname in de laatste 90 dagen 1. 31 tot 90 dagen geleden 2. 15 tot 30 dagen geleden 3. 8 tot 14 dagen geleden 4. In de laatste 7 dagen 5. Nu in het ziekenhuis
Persoonlijke gegevens
Nodig voor het monitoren van de (veranderingen in de) gezondheidstoestand van de cliënt
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Voor communicatie tussen zorgverleners
• Sectie B1: Mate van controle van de cliënt over de opnamebeslissing
0. Volledig 1. Enige controle 2. Weinig of geen controle 3. Kon (of wilde) niet antwoorden
Persoonlijke gegevens
Het begrijpen van de totstandkoming van de besluitvorming rondom de opname van de cliënt in de instelling omdat die de aanpassing van de cliënt aan het leven in de instelling kan bepalen.
• Sectie B2: Datum waarop het verblijf van de cliënt in deze instelling begon
Dag / maand / jaar
Persoonlijke gegevens
• Sectie B3: Scores bij opname (KATZscore, BEL, ...)
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
• Sectie A12: Opmerkingen LTCF Sectie B: Intake en voorgeschiedenis
9/9/2009
Pagina : 50/150
Nodig voor het berekenen en vergelijken van scores van cliënt (verminderen administratie)
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
• Sectie B4: Wensen en noden van cliënt met betrekking tot voeding, wassen, ....
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Nodig om rekening te kunnen houden met de wensen van de cliënt
• Sectie B5: Verblijfplaats vóór de opname
1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen) 2. Woning van (de) kind(eren) 3. Woning van andere mantelzorger(s) (niet van kind(eren)) 4. Rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed) 5. Woon- en zorgcentrum (WZC), rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed) 6. Serviceflat, aanleunwoning of kangoeroewoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten) 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen) 8. Medisch-pedagogische instelling (MPI), orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten 9. Psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische instelling 10. Revalidatiecentrum, hersteloord of SPdienst 11. Ziekenhuis 12. Kortverblijf 13. Palliatief centrum 14. Penitentiaire instelling 15. Klooster
Persoonlijke gegevens
Voor wetenschappelijk onderzoek
9/9/2009
Pagina : 51/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
16. Thuisloos of dakloos 17. Andere • Sectie B7: Woonsituatie voor de opname
1. Alleen 2. Met echtgenoot, echtgenote of partner (dus al dan niet getrouwd) 3. Met echtgenoot, echtgenote, partner en ander(en) (dus al dan niet met familie) 4. Met kind (eren) 5. Met ouder(s) of voogd(en) 6. Met broer(s) of zus(sen) 7. Met andere verwant(e)(n) (zoals oom, tante, …) 8. Met niet-verwant(e)(n) (in groepsverband of met een vriend/vriendin die niet de partner is)
Persoonlijke gegevens
• Sectie B8: Opgenomen geweest in de afgelopen 5 jaar a. Bejaardentehuis, rust- en verzorgingstehuis, woon- en zorgcentrum b. Serviceflat, aanleunwoning en andere gelijkaardige woonvorm c. Psychiatrische zorg d. Instelling of setting voor personen met een handicap
0. Nee 1. Ja
Persoonlijke gegevens
Het vastleggen van eerdere ervaringen met het leven in een instelling of in groepsverband.
• Sectie B9: Schriftelijke meldingen over de geestelijke gezondheid (geestesziekte, verstandelijke handicap, ...)
0. Nee 1. Ja
Geestelijke gezondheid
Het vastleggen van een primaire of secundaire diagnose van psychiatrische ziekte of verstandelijke handicap.
Vrije invoer
Persoonlijke gegevens
Voor communicatie tussen
• Sectie B10: Opmerkingen
9/9/2009
Pagina : 52/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
zorgverleners LTCF Sectie C: Cognitie • Sectie C1: Cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming
9/9/2009
0. Zelfstandig — Samenhangende, aanvaardbare en veilige beslissingen die een weerslag zijn van de leefstijl, cultuur en waarden. 1. Gewijzigd zelfstandig — In vertrouwde situaties redelijke en veilige beslissingen, maar enige moeite in nieuwe situaties. 2. Minimaal beperkt — In specifieke, terugkerende situaties worden slechte of onveilige beslissingen genomen; dan zijn aanwijzingen of toezicht nodig. 3. Matig beperkt — Beslissingen zijn voortdurend slecht of onveilig; altijd aanwijzingen of toezicht nodig. 4. Ernstig beperkt — Neemt zelden of nooit beslissingen. 5. Geen merkbaar bewustzijn, coma. GA VERDER MET SECTIE G.
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Pagina : 53/150
Nodig voor de berekening van de CAP Fysieke fixatie, de CAP Communicatie, de CAP Activiteiten, de CAP Sondevoeding, de CAP Urineincontinentie en de CAP Fecale incontinentie Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Vergevorderd ADL-verlies: verslechtering, Cognitieve achteruitgang, Urine- of fecale incontinentie: prevalentie, Urine-incontinentie: achteruitgang, Voedingssonde: prevalentie, Pijnverslechtering, Doorligwonde (graad 1-4): prevalentie, Storend gedrag,Verslechtering van storend gedrag, Weinig of geen activiteit, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
• Sectie C2: Geheugen/herinneringsvermogen a. Kortetermijngeheugen b. Langetermijngeheugen c. Procedureel geheugen d. Situationeel geheugen
v1.0
0. Geen geheugenprobleem 1. Geheugenprobleem
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal Onderdeel C2a: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Achteruitgang in communicatie, Urine- of fecale incontinentie: prevalentie, Urine-incontinentie: achteruitgang, Fecale incontinentie: achteruitgang, Voedingssonde: prevalentie, Prevalentie van gewichtsverlies, Storend gedrag, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder aanwezigheid van psychose of aanverwante situatie
• Sectie C3: Periodiek verward denken of bewustzijn a. Gemakkelijk afgeleid b. Episodes van onsamenhangend praten c. Geestelijk functioneren wisselt in de loop van de dag
0. Gedrag niet aanwezig 1. Gedrag aanwezig, niet anders dan gewoonlijk 2. Gedrag aanwezig, anders dan gewoonlijk (bijv., plots begonnen of aan het verslechteren, anders dan enkele weken geleden)
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL
• Sectie C4: Acute verandering in geestelijk functioneren ten opzichte van het gewone functioneren
0. Nee 1. Ja
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL, de CAP Cognitieverlies, de CAP
9/9/2009
Pagina : 54/150
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies, de CAP Delirium, de CAP Dehydratatie en de CAP Fecale incontinentie
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
• Sectie C5: Verandering in beslisbekwaamheid ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds laatste beoordeling)
v1.0
ontspanning
Delirium, de CAP Dehydratatie en de CAP Fecale incontinentie
0. Verbeterd 1. Niet veranderd 2. Verslechterd 8. Niet duidelijk
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL en de CAP Cognitieverlies
0. Wordt begrepen 1. Wordt gewoonlijk begrepen 2. Wordt vaak begrepen 3. Wordt soms begrepen 4. Wordt zelden of nooit begrepen
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
LTCF Sectie D: Communicatie en gezichtsvermogen • Sectie D1: Uiting - Zichzelf duidelijk maken
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies en de CAP Communicatie Nodig voor de berekening van de Communicatieschaal en de Cognitieschaal. Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Achteruitgang in communicatie, Verslechtering van storend gedrag.
• Sectie D2: Begrip - Anderen kunnen begrijpen
9/9/2009
0. Begrijpt 1. Begrijpt gewoonlijk 2. Begrijpt vaak 3. Begrijpt soms
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Pagina : 55/150
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies, de CAP Communicatie en de CAP Sociale omgang
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
4. Begrijpt zelden of nooit
Nodig voor de berekening van de Communicatieschaal. Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Achteruitgang in communicatie
• Sectie D3: Gehoor Hoorvermogen (met hoorapparaat indien gebruikt)
• Sectie D4: Zicht Gezichtsvermogen bij voldoende licht (met bril of ander visueel hulpmiddel indien gebruikt)
0. Voldoende 1. Minimale moeite 2. Matige moeite 3. Ernstige moeite 4. Doof
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste en kwaliteitsvolle zorg
0. Voldoende 1. Minimale moeite 2. Matige moeite 3. Ernstig moeite 4. Blind
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste en kwaliteitsvolle zorg
0. Niet aanwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen. 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies
LTCF Sectie E: Stemming en gedrag • Sectie E1: Indicatoren van mogelijke depressie, angst, droefenis a. Deed negatieve uitspraken b. Aldoor boos op zichzelf of anderen c. Uitingen, ook non-verbaal, van wat onrealistische angsten lijken d. Herhaaldelijk klagen over de gezondheid e. Herhaaldelijk angstig klagen/bezorgd zijn (niet in verband met gezondheid) f. Droevige, pijnlijke of bezorgde gelaatsuitdrukking
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Activiteiten Nodig voor de berekening van de Depressieschaal Onderdelen E1b tot E1g: Nodig voor de berekening van de RUG-III
Pagina : 56/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicator Verslechtering van Depressie symptomen/angst
g. Huilen, gemakkelijk in tranen uitbarsten h. Herhaaldelijk zeggen dat er iets vreselijks zal gebeuren i. Zich terugtrekken uit belangrijke activiteiten j. Verminderde sociale omgangUitingen, ook non-verbaal, van een gebrek aan plezier in het leven (anhedonia) k. Uitingen, ook non-verbaal, van een gebrek aan plezier in het leven • Sectie E2: Zelfgemelde stemming Vraag: "Hoe vaak, in de laatste 3 dagen, voelde u ..." a. ... weinig belangstelling of plezier in dingen waar u normaal van geniet b. ... zich angstig, rusteloos of ongemakkelijk c. ... zich bedroefd, depressief of hopeloos
0.Niet in de laatste 3 dagen 1. Niet in de laatste 3 dagen, maar ik voel me vaak zo. Let op: gebruik deze code alleen als de cliënt aangeeft dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd gevoeld 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen 8. Cliënt kon of wilde niet antwoorden
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Verslechtering van depressieve symptomen/angst, Verslechtering van storend gedrag
• Sectie E3: Gedragssymptomen Zwerfgedrag Verbaal lastigvallen Lichamelijk lastigvallen. Sociaal ongepast of storend gedrag Ongepast openlijk seksueel gedrag of zich in het openbaar uitkleden. f. Verzet zich tegen zorg
0. Niet aanwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat de toestand aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen. 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies
a. b. c. d. e.
Nodig voor de berekening van de CAP Gedrag Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren
9/9/2009
Pagina : 57/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Prevalentie van valincidenten(bij cliënten zonder recente valincidenten), Storend gedrag, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties LTCF Sectie F: Psychosociaal welzijn • Sectie F1: Sociale omgang a. Deelname aan sociale activiteiten die de persoon sinds lang interesseren b. Bezoek van familie of oude vrienden of c. Andere omgang, bijvoorbeeld via telefoon of e-mail, met familie of oude vrienden of kennissen • Sectie F2: Gevoel van betrokkenheid a. Op gemak in omgang met anderen b. Op gemak bij geplande of gestructureerde activiteiten c. Neemt uitnodigingen aan voor de meeste groepsactiviteiten d. Zoekt betrokkenheid in de instelling (bijv., maakt of houdt vrienden; betrokken bij groepsactiviteiten; reageert positief op nieuwe activiteiten; helpt bij godsdienstige activiteiten) e. Zoekt contact met andere(n) f. Gaat positief in op contact zoeken door anderen g. Voelt zich gemakkelijk bij verandering
9/9/2009
0. Nooit 1. Meer dan 30 dagen geleden 2. 8 tot 30 dagen geleden 3. 4 tot 7 dagen geleden 4. In de laatste 3 dagen 8. Niet te bepalen
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de preventie van vereenzaming en depressie
0. Niet aanwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Activiteiten
Pagina : 58/150
Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicator Achteruitgang in communicatie
Nodig voor de berekening van de CAP Sociale omgang
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
van routines • Sectie F3: Conflicterende omgang met anderen a. Conflict met of herhaalde kritiek op andere cliënten b. Conflict met of herhaalde kritiek op zorgverleners c. Zorgverleners melden blijvende frustratie in omgang met cliënt d. Familie of naaste vrienden zeggen zich overweldigd te voelen door ziekte van de cliënt e. Zegt of geeft aan zich eenzaam te voelen
0. Nee. 1. Ja.
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor de berekening van de CAP Sociale omgang
• Sectie F4: Belangrijke stress in de laatste 90 dagen
0. Nee. 1. Ja.
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste zorg en voor preventie van/tijdig detecteren van depressieve stoornissen
• Sectie F5: Sterke punten a. Overwegend positieve kijk b. Vindt het alledaagse leven zinvol c. Sterke en ondersteunende omgang met familie
0. Nee. 1. Ja.
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor geven van juiste zorg en voor preventie van/tijdig detecteren van depressieve stoornissen
• Sectie F6: Houding ten opzichte van zorgverleners a. Reageert positief op lichamelijk contact (hand vasthouden, arm om zich heen, knuffel) b. Werkt mee tijdens de dagelijkse omgang en zorgverlening
0. Altijd 1. Vaak 2. Soms 3. Zelden 4. Nooit
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor het geven van de juiste zorg op de juiste manier
0. Zelfstandig
Lichamelijk functioneren
Nodig voor het berekenen van
LTCF Sectie G: Algemeen dagelijks functioneren • Sectie G1: ADL-functioneren:
9/9/2009
Pagina : 59/150
BelRAI
a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
Aanvraag sectoraal comité
Baden Persoonlijke hygiëne Kleden boven Kleden onder Wandelen Zich verplaatsen Toilettransfer Toiletgebruik Beweeglijkheid in bed Eten
v1.0
1. Hulp beperkt tot klaarzetten 2. Toezicht 3. Beperkte hulp 4. Uitgebreide 5. Maximale hulp 6. Totale afhankelijkheid 8. Activiteit heeft zich niet voorgedaan.
en continentie
de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus Nodig voor het berekenen van de CAP Urine-incontinentie Nodig voor het berekenen van de CAP Fecale incontinentie Nodig voor het berekenen van de ADL-schaal. Nodig voor de berekening van de Cognitieschaal Onderdelen G1g tot G1j: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicator Vergevorderd ADL-verlies: verslechtering
• Sectie G2: Voortbeweging a. Voornaamste manier van verplaatsen binnenshuis
9/9/2009
Lichamelijk functioneren en continentie 0. Stapt zonder materieel hulpmiddel 1. Stapt met materieel hulpmiddel — bijv., wandelstok, looprek, kruk, rollator, loopstoel 2. (Elektrische) rolstoel, elektronische scooter 3. Bedlegerig (zetelgebonden)
Lichamelijk functioneren en continentie
Pagina : 60/150
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
b. 4 meterwandeltest
30. 30 of meer seconden om 4 meter af te leggen 77. Stopte voor het einde van de test 88. Weigerde de test uit te voeren 99. Niet getest – bijv., de cliënt kan niet alleen lopen
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
c.
0. Niet gewandeld 1. Minder dan 5 meter 2. 5-49 meter 3. 50-99 meter 4. 100-999 meter 5. 1+ kilometer
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
d. In rolstoel afgelegde afstand
0. Door anderen geduwd 1. Met elektrische rolstoel/scooter 2. Minder dan 5 meter 3. 5-49 meter 4. 50-99 meter 5. 100+ meter 8. Gebruikt geen rolstoel
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen
• Sectie G3: Activiteitsniveau a. Totaal aantal uur lichamelijke activiteit of oefening in de laatste 3 dagen
0. Geen 1. Minder dan 1 uur 2. 1-2 uur 3. 3-4 uur 4. Meer dan 4 uur
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het berekenen van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging
b. Aantal dagen dat buiten het gebouw werd gegaan in de laatste 3 dagen (hoe kort ook)
0. Geen 1. Niet in de laatste 3 dagen, maar gewoonlijk in een periode van 3 dagen wel 2. 1-2 dagen
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het monitoren van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid van de cliënt om zich zelfstandig te verplaatsen, maar ook voor preventie van
9/9/2009
Wandelafstand
Pagina : 61/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
3. 3 dagen
vereenzaming en depressie
• Sectie G4: Potentieel voor lichamelijke verbetering a. De cliënt denkt in staat te zijn tot een grotere zelfstandigheid in lichamelijk functioneren b. De zorgverlener denkt dat de cliënt in staat is tot een grotere zelfstandigheid in lichamelijk functioneren
0. Nee. 1. Ja.
• Sectie G5: ADL-toestand is slechter dan 90 dagen geleden (of sinds de laatste beoordeling daarna)
0. Nee, verbeterd 1. Nee, geen verandering 2. Ja, nu beperkter 8. Niet duidelijk
Lichamelijk functioneren en continentie
Vrije invoer
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het berekenen en vergelijken van scores van cliënt (verminderen administratie)
0. Continent 1. Volledige beheersing met katheter of stoma 2. Accidenteel incontinent 3. Minder vaak dan dagelijks incontinent 4. Dagelijks incontinent 5. Incontinent 8. Kwam niet voor — Geen urineproductie in de laatste 3 dagen.
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus, de CAP Urine-incontinentie en de CAP Fecale incontinentie
• Sectie G6: KATZ-score
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor het berekenen van de CAP Bevordering van de lichaamsbeweging Nodig voor het berekenen van de CAP Fecale incontinentie
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL en de CAP Urineincontinentie Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
LTCF Sectie H: Continentie • Sectie H1: Urinecontinentie
9/9/2009
Pagina : 62/150
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Urineof fecale incontinentie: prevalentie en Urineincontinentie: achteruitgang, Fecale incontinentie:
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
achteruitgang • Sectie H2: Urine-opvangsysteem — Uitgezonderd incontinentiemateriaal (zie Sectie N4: Beperkende maatregelen ...)
• Sectie H3: Stoelgangcontinentie
• Sectie H4: Aanwezigheid van stoma
0. Geen 1.Condoomkatheter 2.Verblijfkatheter 3.Cystostoma, nephrostoma, ureterostoma
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus en de CAP Urine-incontinentie
0. Continent 1. Volledige beheersing met een stoma 2. Accidenteel incontinent 3. Minder vaak dan dagelijks incontinent 4. Dagelijks incontinent 5. Incontinent 8. Kwam niet voor — Geen stoelgang in de laatste 3 dagen.
Lichamelijk functioneren en continentie
0. Nee. 1. Ja.
Lichamelijk functioneren en continentie
Nodig voor geven van juiste zorg
0. Ziekte afwezig 1. Primaire diagnose of diagnose voor huidige zorgperiode. De diagnose wordt gebruikt voor het ondersteunen en rechtvaardigen van de gegeven dienstverlening. Er kan meer dan één primaire diagnose zijn.
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL de CAP Urineincontinentie en de CAP Fecale incontinentie
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Urineof fecale incontinentie: prevalentie, Prevalentie van kathether, Nieuwe inbreng van katheter Nodig voor het berekenen van de CAP Fecale incontinentie Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Urine- of fecale incontinentie: prevalentie, Fecale incontinentie: achteruitgang, Doorligwonde: verslechtering, Nieuwe inbreng van katheder
LTCF Sectie I: Ziektebeelden • Sectie I1: Selectielijst van ziektebeelden: Spieren en skelet a. Heupfractuur in de laatste 30 dagen (of sinds de laatste beoordeling daarna)
9/9/2009
Pagina : 63/150
Nodig voor de berekening van
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
b. Andere fractuur in de laatste 30 dagen (of sinds de laatste beoordeling daarna) Neurologisch c. Ziekte van Alzheimer d. Dementie anders dan ziekte van Alzheimer e. Hemiplegie f. Multiple sclerosis (MS) g. Paraplegie h. Ziekte van Parkinson i. Quadriplegie j. Beroerte (CVA) Hart en longen k. Aandoening hartkransslagader l. Obstructie van de luchtwegen (COPD) m. Hartfalen (CHF) Psychiatrisch n. Angst o. Bipolair syndroom p. Depressie q. Schizofrenie Infecties r. Longontsteking s. Urineweginfectie in de laatste 30 dagen Andere t. Kanker u. Suikerziekte • Sectie I2: Andere ziektebeelden
9/9/2009
v1.0
de CAP Fysieke fixatie
2. Diagnose aanwezig, actieve behandeling. Behandeling kan omvatten: medicatie, therapeutische revalidatie of andere medische of verpleegkundige ingrepen zoals wondzorg, intraveneus toedienen van antibiotica of aspiratie. 3. Diagnose aanwezig, wordt opgevolgd, maar geen actieve behandeling. De cliënt heeft een aandoening waar controles voor plaatsvinden, maar waar geen actieve behandeling voor wordt gegeven.
Lijst van mogelijke ziektebeelden met van elk
Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies Onderdelen I1e, I1f, I1i, I1r, I1u: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Prevalentie van urineweginfectie, Voedingssonde: prevalentie, Storend gedrag
Ziektebeelden en
Pagina : 64/150
Nodig voor de berekening van
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
beeld: • Ziektebeeld (open invoer) • Ziektecodering 0. Ziekte afwezig 1. Primaire diagnose of diagnose voor huidige zorgperiode. 2. Diagnose aanwezig, actieve behandeling. 3. Diagnose aanwezig, wordt opgevolgd, maar geen actieve behandeling. • ICD-9-CM code
geneesmiddelen
de RUG-III
0. Geen valincidenten in de laatste 90 dagen 1. Geen valincidenten in de laatste 30 dagen, maar wel 31-90 dagen geleden 2. Eén valincident in de laatste 30 dagen 3. Twee of meer valincidenten in de laatste 30 dagen
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
• Sectie J2: Valincident in de afgelopen 30 dagen (Codeer alleen bij een herbeoordeling die minder dan 30 dagen na de laatste beoordeling plaatsvindt)
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor het monitoren van valincidenten
• Sectie J3: Frequentie van gezondheidsproblemen EVENWICHT/LICHAAMSBEHEERSING • a. Kan moeilijk of niet zonder hulp gaan staan
0. Afwezig 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond 2. Op 1 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Op 2 van de laatste 3 dagen vertoond
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Hart en ademhaling
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
LTCF Sectie J: Gezondheidstoestand • Sectie J1: Valincidenten
9/9/2009
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL en de CAP Valincidenten. Nodig voor het berekenen van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Locomotorische achteruitgang, Prevalentie van valincidenten (bij cliënten zonder recente valincidenten)
Pagina : 65/150
Nodig voor de berekening van de CAP Dehydratatie
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
b. Kan moeilijk of niet omdraaien en de andere kant opkijken vanuit staande positie • c. Duizeligheid • d. Onzekere pas HART/ADEMHALING • e. Pijn in de borststreek • f. Problemen om de luchtwegen te ontdoen van slijm PSYCHIATRISCH • g. Abnormaal gedachteproces (bijv., associaties kwijtraken, blokkeren, stortvloed van ideeën, van de hak op de tak, zich in bijzaken verliezen) • h. Wanen • i. Hallucinaties NEUROLOGISCH • j. Afasie GASTRO-INTESTINAAL • k. Reflux • l. Constipatie • m. Diarree • n. Overgeven SLAAPPROBLEMEN • o. Inslaap of doorslaapproblemen, rusteloze slaap, geen rustgevende slaap, te vroeg wakker worden. • p. Te veel slaap ANDERE • q. Aspiraties •
9/9/2009
v1.0
4. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond Nodig voor het berekenen van de CAP Urine-incontinentie Onderdelen J3n en J3t: Nodig voor de berekening van de CHESS schaal Onderdelen J3h, J3i, J3j, J3n, J3r, J3: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
Pagina : 66/150
BelRAI
• •
• •
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
r. Koorts s. Bloeding in het gastro-intestinaal of genito-urinair kanaal o Maagdarm (GI) bloeding Genitaal-urinaire (GU) bloeding t. Slechte hygiëne u. Perifeer oedeem
• Sectie J4: Dyspneu (Kortademigheid)
• Sectie J5: Abnormale vermoeidheid - Onvermogen om dagelijkse activiteiten (ADL, IADL, …) uit te voeren
0. Afwezig 1. Afwezig bij rust, maar aanwezig bij het leveren van matige inspanningen 2. Afwezig bij rust, maar aanwezig bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten 3. Aanwezig bij rust
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
0. Niet vermoeid 1. Minimaal – Verminderde energie, maar voltooit dagelijkse activiteiten 2. Matig – Door verminderde energie NIET IN STAAT om dagelijkse activiteiten te VOLTOOIEN 3. Ernstig – Door verminderde energie NIET IN STAAT om sommige dagelijkse activiteiten te BEGINNEN 4. Onvermogen om dagelijkse activiteiten te beginnen – Door verminderde energie
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
• Sectie J6: Pijnsymptomen a. Frequentie
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Hart en ademhaling Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
Indicator voor (verslechtering van) gezondheidsproblemen
Gezondheidsproblemen, mond en voeding 0. Geen pijn 1. Pijn aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Pagina : 67/150
Nodig voor de berekening van de CAP Pijn
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
2. Pijn op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond 3. Pijn dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
b. Intensiteit van pijn op het hoogst aanwezige niveau
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Pijnverslechtering, Verslechtering van depressieve symptomen/angst
0. Geen pijn 1. Mild 2. Matig 3. Ernstig 4. Momenten van vreselijke of ondraaglijke pijn
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
c. Pijnpatroon
0. Geen pijn 1. Eén enkele pijnopstoot in de laatste 3 dagen 2. Met tussenpozen 3. Ononderbroken – Pijn is de gehele dag door elke dag gedurende de laatste 3 dagen aanwezig
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
d. Doorbraakpijn Een of meer keer in de laatste 3 dagen dat de cliënt een plotselinge, acute pijnuitbraak meemaakte. Doorbraakpijn kan lijken op een dramatische toename in pijnniveau bovenop hetgeen met pijnmiddelen wordt bestreden of de terugkeer van pijn omdat een bepaalde dosering tekortschiet.
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
e. Pijncontrole Het vermogen om pijn adequaat te bestrijden met de huidige therapeutische aanpak (vanuit het gezichtspunt van de cliënt). Dit item beschrijft de
0. Geen pijn 1. Pijnintensiteit aanvaardbaar; geen pijnbestrijding nodig 2. Goed met therapeutische aanpak bestreden 3. Bestreden wanneer therapeutische aanpak
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren van pijn en juiste behandeling van pijn
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Pijn Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Pijnverslechtering
Pagina : 68/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
(on)toereikendheid van pijnbestrijding door de verantwoordelijke zorgverleners (bijv., medicatie, massage, TENS of een andere therapeutische aanpak).
wordt gevolgd, maar aanpak wordt niet altijd gevolgd 4. Therapie gevolgd, maar pijn niet goed bestreden 5. Geen therapeutische aanpak voor pijn gevolgd; pijn niet goed bestreden
• Sectie J7: Instabiliteit van gezondheidsproblemen a. Door problemen/ziekten zijn cognitie, ADL, stemming of gedrag onstabiel b. Maakt een acuut optreden of opleving mee van een terugkerend of chronisch gezondheidsprobleem c. Terminaal stadium van ziekte, 6 maanden of minder te leven
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor het berekenen van de CAP ADL Nodig voor de berekening van de CAP Cognitieverlies Onderdeel J7c: Nodig voor de berekening van de CHESS schaal Onderdeel J7c: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Doorligwonde: verslechtering,
• Sectie J8: Zelfgemelde gezondheid Vraag: "Hoe vindt u over het algemeen uw gezondheid?"
0. Uitstekend 1. Goed 2. Redelijk 3. Slecht 8. Kon of wilde niet antwoorden
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor monitoren algemene gezondheidstoestand en voor preventie van/tijdig opmerken van depressieve stoornissen
• Sectie J9: Tabak en alcohol a. Rookt dagelijks tabak
0. Nee 1. Niet in de laatste 3 dagen, maar is normaal gezien dagelijks roker
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Nodig voor de berekening van de CAP Tabak- en alcoholgebruik
9/9/2009
Pagina : 69/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
2. Ja b. Alcohol
0. Geen 1. 1 2. 2-4 3. 5 of meer
Nodig voor de berekening van de CAP Tabak- en alcoholgebruik
LTCF Sectie K: Toestand van mond en voeding • Sectie K1: Lengte en gewicht a. Lengte b. Gewicht
Vrije invoer (in cm of kg)
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vastleggen van de huidige lengte en gewicht om door de tijd heen de voedings- en hydratietoestand te controleren. Nodig voor de berekening van de CAP Ondervoeding Nodig voor het berekenen van de BMI-schaal.
• Sectie K2: Voedingsproblemen
0. Nee 1. Ja
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
a. Gewichtsverlies van 5% of meer in de laatste 30 dagen of 10% of meer in de laatste 180 dagen. b. Gedehydrateerd (uitdrogingsverschijnselen) of verhoogde BUN-waarde c. Minder dan 1 liter vochtinname per dag (minder dan 6 - 8 kopjes per dag) d. Meer vochtverlies dan
Het bepalen van specifieke voedingsproblemen, voedingstoestand en risicofactoren voor achteruitgang in functioneren in de laatste 3 dagen die effect (kunnen) hebben op de gezondheid of het functioneren. Nodig voor de berekening van de CAP Dehydratatie Onderdelen K2a en K2b:
9/9/2009
Pagina : 70/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor de berekening van de CHESS schaal
vochtinname
Onderdelen K2a en K2b: Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Cognitieve achteruitgang, Urine-incontinentie: achteruitgang, Prevalentie van gewichtsverlies • Sectie K3: Manier van voedselinname
9/9/2009
0. Normaal - Kan alle soorten voedsel doorslikken 1. Verminderd zelfstandig - Bijv., drinkt met kleine teugjes, eet beperkte hoeveelheid vast voedsel, behoefte aan voedselbewerking is misschien niet gekend 2. Vraagt een aangepaste bewerking om vast voedsel te kunnen doorslikken - Bijv., pureren, fijnhakken, of kan alleen specifieke voedingsmiddelen tot zich nemen 3. Aanpassingen nodig om vloeistoffen te kunnen doorslikken - Bijv., indikken 4. Kan alleen gepureerd vast voedsel en ingedikt vloeibaar voedsel doorslikken 5. Combinatie van orale en parenterale toediening van voedsel of sondevoeding 6. Voedseltoediening via nasogastrische sonde 7. Voedseltoediening via buikwand - Bijv., PEG 8. Alleen parenterale voedseltoediening - Alle
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Pagina : 71/150
Dit item detailleert de dieetconsistenties en de gebruikte aanpassingen om slikmoeilijkheden aan te pakken. Nodig voor de berekening van de CAP Sondevoeding Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Nieuwe inbreng van katheter en Voedingssonde: prevalentie
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
soorten parenterale voeding bijv., TPN 9. Activiteit kwam niet voor • Sectie K4: Parenterale of enterale inname
0. Geen parenterale/enterale voeding 1. Parenteraal/sondevoeding, maar geen calorieën 2. 1% tot 25% van totaal aantal calorieën 3. 26% of meer van totaal aantal calorieën
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vastleggen van het aandeel calorieën en de gemiddelde vochtopname die door parenterale voeding of sondevoeding in de laatste 3 dagen is ontvangen. Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie K5: Gebit en mond
• Sectie K6: Evolutie van de eetlust (in de laatste 30 dagen)
• Sectie K7: Dieetvoeding
a. Draagt een kunstgebit (uitneembare prothese) b. Heeft gebroken, gebarsten of anderzijds niet intacte eigen tanden c. Meldt droge mond te hebben d. Meldt moeite met kauwen te hebben
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vastleggen van mondproblemen in de laatste 3 dagen.
0. De eetlust is toegenomen 1. De eetlust is ongewijzigd 2. De eetlust is afgenomen 3. Evolutie onbekend
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Een zicht krijgen op de eetlust en eventueel het vinden van een verband met de algemene toestand van de cliënt.
0. Geen bekend - Als er geen dieet bekend is. 1. Ja - Als er een dieet is voorgeschreven voor de cliënt. Indien ja, specificeer...............................
Gezondheidsproblemen, mond en voeding
Het vaststellen of er specifieke voedingsvoorschriften van kracht zijn voor de cliënt waarmee men moet rekening houden.
0. Geen doorligwonde 1. Niet wegdrukbare roodheid op om het even welke plaats (Graad 1) 2. Oppervlakkige beschadiging van huidlagen
Huid
Het vastleggen van het hoogste stadium van een decubitus ulcus (doorligwonde) op gelijk welk deel van het
LTCF Sectie L: Toestand van de huid • Sectie L1: Doorligwonde met hoogste ernstgraad
9/9/2009
Pagina : 72/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
lichaam in de laatste 3 dagen.
of blaarvorming (Graad 2) 3. Huiddefect (kraters) met schade of necrose van huid en subcutis (Graad 3) 4. Uitgebreide aantasting en necrose van onderliggende en/of ondersteunende weefsels en structuren (Graad 4) 5. Ernst niet te bepalen door bijvoorbeeld grote hoeveelheid necrotische korst
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus Nodig voor de berekening van de Decubitusschaal Nodig voor de berekening van de RUG-III Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicatoren Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie, Doorligwonde: verslechtering, Nieuwe inbreng van katheter, Fecale incontinentie: verslechtering
• Sectie L2: Eerder een doorligwonde gehad
0. Nee 1. Ja
Huid
Het vastleggen van eerder opgetreden doorligwonden. Dit vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van doorligwonden in de toekomst. Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus
• Sectie L3: Ulcus cruris Een open wonde vanwege slechte doorbloeding (vaatlijden) van de onderste ledematen (bijv., veneuze, arteriële, gemengd veneus-arteriële of diabetische voetulcus; geen decubitus).
9/9/2009
0. Nee 1. Ja
Huid
Pagina : 73/150
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
• Sectie L4: Ernstige huidproblemen Dit item omvat tweede- of derdegraadsverbranding (brandwonden) en helende operatiewonden.
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie L5: Skin tears of snijwonden – geen operatiewonden Elke traumatische huidscheur (al dan niet met opzet) die doordringt tot het onderhuidse bindweefsel, uitgezonderd operatiewonden (skin tears = huidscheur of scheurwonde).
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie L6: Andere huidproblemen of huidveranderingen
0. Nee 1. Ja
Huid
Nodig voor geven van juiste zorg
• Sectie L7: Voetproblemen Dit omvat likdoorns, hamertenen, overlappende tenen, structuurproblemen (ingegroeide teennagel), infecties, zweren.
0. Geen voetproblemen 1. Voetproblemen, beperken het lopen niet 2. Voetproblemen, beperken het lopen 3. Voetproblemen, verhinderen het lopen 4. Voetproblemen, de cliënt loopt om andere redenen niet
Huid
Nodig voor de berekening van de RUG-III
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Om de belangstelling, interesses en ontspanningsactiviteiten van de cliënt te bepalen, alsook de activiteiten die de cliënt graag zou doen, maar die op dit moment in de instelling niet beschikbaar zijn.
LTCF Sectie M: Ontspanningsactiviteiten • Sectie M1: Tijd gemiddeld bezig met ontspanningsactiviteiten
0. Meeste—meer dan 2/3 van de tijd 1. Enige—van 1/3 tot 2/3 van de tijd 2. Weinig—minder dan 1/3 van de tijd 3. Geen
Nodig voor de berekening van de CAP Activiteiten
9/9/2009
Pagina : 74/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Nodig voor de berekening van de kwaliteitsindicator Geen of beperkte activiteit • Sectie M2: Activiteitsvoorkeuren en betrokkenheid a. Kaarten, spelletjes of puzzels b. Computergebruik c. Praten of telefoneren d. Handwerk of creatieve activiteiten e. Dansen f. Praten of herinneringen ophalen over het leven g. Oefeningen of sport h. Tuinieren of planten verzorgen i. Anderen helpen bijv., bij maaltijden j. Muziek of zingen k. Huisdieren l. Lezen, schrijven of kruiswoordpuzzels m. Geestelijke of religieuze activiteiten n. Uitstapjes of winkelen o. Wandelen of in een rolstoel naar buiten gaan p. TV-kijken of naar de radio luisteren • Sectie M3: Slaap gedurende de dag
9/9/2009
0. Geen voorkeur 1. Geen voorkeur, in de laatste 3 dagen bij betrokken 2. Voorkeur, maar niet bij betrokken 3. Voorkeur, regelmatig bij betrokken, maar niet in laatste 3 dagen 4. Voorkeur, in de laatste 3 dagen bij betrokken
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Om de belangstelling, interesses en ontspanningsactiviteiten van de cliënt te bepalen, alsook de activiteiten die de cliënt graag zou doen, maar die op dit moment in de instelling niet beschikbaar zijn.
0. De gehele tijd of meestal wakker (niet meer dan één dutje in de morgen of namiddag) 1. Dut veelvuldig (veel korte dutjes) 2. Meestal in slaap, maar soms wakker en oplettend 3. Meestal in slaap of niet reagerend
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Nodig voor een aangepaste dagbesteding, maar ook voor het monitoren van gezondheidsproblemen, inclusief depressie.
Pagina : 75/150
Nodig voor de berekening van de RUG-III
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
LTCF Sectie N: Geneesmiddelen • Sectie N1: Geneesmiddelenlijst a. Naam van het geneesmiddel b. Dosis c. Eenheid d. Toedieningsweg e. Frequentie f. Zo nodig (PRO RE NATA = ZN = SOS) g. ATC-Code
a. vrije invoer b. vrije invoer c. mogelijke waarden: • Druppel(s) (dr) • Gram (g) • Liter (l) • Microgram (µg) • Milli-equivalent (mEq) • Milligram (mg) • Milliliter (ml) • Pufje(s) (Pf) • Percentage (%) • Eenheden (E) • Anders (A) d. Mogelijke waarden: • Per os (PO) • Sublinguaal (SL) • Intramusculair (IM) • Intraveneus (IV) • Subcutaan (SC) • Rectaal (R) • Op de huid (OH) • Inhalatie (IH) • Nasaal (N) • Enterale sonde (ES) • Transdermaal (TD) • Oculair (OC) • Auriculair (AU) • Intravaginaal (IVA) • Anders (A)
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Nodig voor de berekening van de CAP Juist en verantwoord medicatiegebruik Nodig voor de berekening van
e. Mogelijke waarden:
9/9/2009
Door bij middel van het opstellen van een geïntegreerde lijst over het gebruik van voorgeschreven en niet-voorgeschreven geneesmiddelen, de zorgverleners bij te staan bij het onderkennen en evalueren van mogelijke lichamelijke en emotionele problemen die samenhangen met het innemen –of niet innemen- van één of meer geneesmiddelen. Naast de hier vastgelegde informatie over het medicatiegebruik voor zorgplanning, kan informatie in deze sectie geïntegreerd worden bij de kwaliteitsbeheersing op gebieden als overmatig gebruik van verschillende geneesmiddelen, fouten in medicatietoediening en achterwege blijven van medicatiegebruik.
Pagina : 76/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
de kwaliteitsindicator Prevalentie van antipsychotisch medicatiegebruik zonder diagnose van psychose of aanverwante situaties
Elk uur (1U) Om de 2 uur (2U) Om de 3 uur (3U) Om de 4 uur (4U) Om de 6 uur (6U) Om de 8 uur (8U) Dagelijks (1D) Bedtijd (BED) Tweemaal daags, inclusief om de 12 uur (2D) • Driemaal daags (3D) • Viermaal daags (4D) • Vijfmaal daags (5D) • Om de dag (OD) • Om de 3 dagen (O3D) • Wekelijks (1W) • Tweemaal per week (2W) • Driemaal per week (3W) • Viermaal per week (4W) • Vijfmaal per week (5W) • Zesmaal per week (6W) • Maandelijks (1M) • Tweemaal per maand (2M) • Continu (CT) • Anders (A) f. Ja/Nee g. Vrije invoer • • • • • • • • •
• Sectie N2: Allergie voor geneesmiddelen
9/9/2009
0. Geen bekend 1. Ja Indien ja, specificeer...............................
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Pagina : 77/150
Nodig voor correct voorschrijven en toedienen van medicatie
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
• Sectie N3: Houding van de cliënt ten opzichte van voorgeschreven geneesmiddelen
v1.0
0. Hield zich er altijd aan. 1. Hield zich er 80% of meer van de tijd aan. 2. Hield zich er minder dan 80% van de tijd aan, omvat ook het niet kopen van voorgeschreven geneesmiddelen 8. Geen geneesmiddelen voorgeschreven
Ziektebeelden en geneesmiddelen
Voor het monitoren van het correcte gebruik van geneesmiddelen en therapietrouw
0. Nee 1. Ja
Behandelingen en procedures
Deze sectie helpt zorgverleners om vast te stellen welke cliënten behoefte hebben aan gezondheidsvoorlichting en preventieve zorg waar nog niet aan is voldaan.
LTCF Sectie O: Behandelingen en procedures • Sectie O1: Preventie • Sectie N1: Preventie a. Bloeddruk gemeten in het laatste jaar b. Colonscopie in de laatste 5 jaar c. Gebitscontrole in het laatste jaar d. Oogcontrole in het laatste jaar e. Gehoorcontrole in de laatste 2 jaar f. Griepprik in het laatste jaar g. Mammografie of borstonderzoek in de laatste 2 jaar (voor vrouwen) h. Pneumokokkenvaccin in de laatste 5 jaar • Sectie O2: Ontvangen of geplande behandelingen en programma’s in de laatste 3 dagen Behandelingen (Thuis of elders) a. Chemotherapie b. Dialyse c. Infectiecontrole of isolering/quarantaine d. Infuusmedicatie e. Zuurstoftherapie f. Bestralingstherapie g. Aspiratie van neus, keel of
9/9/2009
Nodig voor de berekening van de CAP Preventie
0. Niet opgedragen EN kwam niet voor 1. Opgedragen, niet uitgevoerd 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen
Behandelingen en procedures
Specificeer ........................
Nodig voor de berekening van de CAP Decubitus Nodig voor het berekenen van de CAP Urine-incontinentie Onderdelen O2a, O2b, O2d, O2e, O2f, O2g, O2h, O2i, O2j, O2k, O2n: Nodig voor de berekening van de RUG-III
Pagina : 78/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
bovenste luchtwegen h. Tracheostomazorg i. Transfusies j. Ventilator of beademing k. Wondzorg l. Voorgeschreven verpleegkundige handelingen. Specificeer …………………… m. Andere. Specificeer ………. Programma’s (Alleen thuis) n. Mictie- of blaastraining o. Palliatief zorgprogramma p. Wisselhoudingsprogramma q. Andere. Specificeer ……
• Sectie O3: Deskundige zorgen door, of onder supervisie van, gediplomeerde zorgverleners a. Kinesitherapie b. Ergotherapie c. Logopedie of audiologie d. Ademhalingstherapie e. Revalidatie of wandelprogramma f. Psychotherapie g. Andere. Specificeer ……..
Aantal dagen (0-7) Totaal aantal minuten Specificeer …………
• Sectie O4: Ziekenhuisverblijf en bezoek aan spoeddienst a. In ziekenhuis doorgebrachte nacht(en) b. Spoeddienst zonder overnachting bezocht
Aantal
9/9/2009
Deskundige zorgen, middelen en maatregelen
Nodig voor de berekening van de CAP ADL Onderdelen O3a tot O3d: Nodig voor de berekening van de RUG-III
Behandelingen en procedures
Pagina : 79/150
Nodig voor de berekening van de CAP ADL
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
• Sectie O5: Raadpleging arts aantal dagen in de laatste 14 dagen (of sinds de opname als die korter dan 14 dagen geleden was) dat een arts de cliënt heeft onderzocht
Aantal
Behandelingen en procedures
Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie O6: Doktersopdrachten aantal dagen in de laatste 14 dagen (of sinds de opname als die korter dan 14 dagen geleden was) dat een arts de voorschriften voor de cliënt heeft veranderd.
Aantal
Behandelingen en procedures
Nodig voor de berekening van de RUG-III
• Sectie O7: Beperkende maatregelen en noodzakelijke hulpmiddelen
0. Niet gebruikt 1. Minder dan dagelijks gebruikt 2. Dagelijks gebruikt, maar alleen ’s nachts 3. Dagelijks gebruikt, maar alleen overdag 4. ’s Nachts en overdag gebruikt, maar niet constant 5. Constant 24 uur gebruikt (omvat ook periodiek losmaken)
Deskundige zorgen, middelen en maatregelen
Het vastleggen van de frequentie, in de laatste drie dagen, dat de cliënt overdag of ‘s nachts in zijn/haar lichaamsbewegingen door de hieronder genoemde middelen werd beperkt (a, b en c) of noodzakelijk moet worden geholpen. Dit geeft een beeld van de complexiteit van de zorgen.
a. Onrusthekkens aan alle open kanten van het bed b. Bovenlichaamfixatie c. Stoel waaruit de cliënt niet kan opstaan d. Anti-decubitusmateriaal; specificeer...................... e. Ondersteuningskussens f. Driepoot, looprek, rollator, wandelstok g. Rolstoel h. Elektrische rolstoel of elektronische scooter i. Ondersteuning door een persoon bij verplaatsingen en/of stappen (bijv., kan niet meer zelf opstaan uit bed) j. Mechanische tillift o 1. Actief o 2. Passief k. Compressietherapie
9/9/2009
Specificeer......................
Nodig voor de berekening van de CAP Fysieke fixatie
Pagina : 80/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
o 1. Rechts o 2. links l. Incontinentiemateriaal o 1. Inlegluier o 2. Stretchbroekjes en inlegluiers o 3. Luiers (pleistersysteem) o 4. Pants (luier en slip in één) o 5. Bedbeschermers o 6. Stoel- en/of zetelbeschermers m. Aangepaste zetel of stoel, (aangepaste) toiletstoel, aangepast bed n. Glijzeil, rolmatras o. Andere (bijv., papegaai, aspirator, zuurstofapparaat, ...): specificeer: …….. LTCF Sectie P: Verantwoordelijkheid en beschikkingen • Sectie P1: Verantwoordelijkheid: a. Benoemd raadsman of voogd. b. Gerechtelijk raadsman c. Voorlopig bewindvoerder d. Voorafgaandelijk aangeduide vertegenwoordiger e. Informele vertegenwoordiger f. Vertegenwoordiging door zorgverlener • Sectie P2: Schriftelijke wilsverklaringen a. Wilsverklaring betreffende het afzien van reanimatie
9/9/2009
0. Nee 1. Ja
0. Niet bekend 1. Bekend
Verantwoordelijkheid en beschikkingen
Om vast te stellen of de cliënt richtlijnen heeft afgegeven hoe de zorg moet worden verleend in het geval dat hij of zij niet meer in staat is dit zelf aan te geven.
Verantwoordelijkheid en beschikkingen
Om vast te stellen of de cliënt richtlijnen heeft afgegeven hoe de zorg moet worden verleend in het geval dat hij of zij niet meer in staat is dit zelf aan te
Pagina : 81/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
b. Wilsverklaring betreffende het afzien van invasieve behandelingen c. Wilsverklaring betreffende het afzien van hospitalisatie d. Wilsverklaring betreffende het afzien van sondevoeding en/of intraveneuze vochttoediening e. Wilsverklaring betreffende beperkingen bij medicatietoediening f. Wilsverklaring betreffende euthanasie • Sectie P3: Code (facultatief) omtrent beperking van therapie (DNR)
geven.
0 = Geen therapiebeperking 1 = Niet reanimeren 2 = Therapie niet uitbreiden 3 = Therapie afbouwen
Verantwoordelijkheid en beschikkingen
Om vast te stellen of de cliënt richtlijnen heeft afgegeven hoe de zorg moet worden verleend in het geval dat hij of zij niet meer in staat is dit zelf aan te geven.
0. Nee 1. Ja
Ontslag en terugkeerinformatie
Nodig voor het opstellen van een correct zorgplan en voor het vermijden van onnodige opnames
Ontslag en terugkeerinformatie
Nodig voor het opstellen van een correct zorgplan
LTCF Sectie Q: Ontslagmogelijkheden • Sectie Q1: Ontslagmogelijkheden a. Verkiest om naar huis terug te keren of om zelfstandig te wonen. b. Krijgt steun van iemand die positief staat tegenover ontslag (lichtere zorgsetting) of zelfstandig wonen (thuisblijven). c. Heeft een woonverblijf ter beschikking. d. Wacht op beschikbaar woonverblijf. • Sectie Q2: Hoe lang wordt cliënt verwacht in de huidige dienstverlening of setting te blijven alvorens naar huis terug te keren
9/9/2009
0. 1-7 dagen 1. 8-14 dagen 2. 15-30 dagen 3. 31-90 dagen 4. 91 of meer dagen 5. Ontslag naar huis niet verwacht
Pagina : 82/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
LTCF Sectie R: Ontslaginformatie • SectieR1: Laatste dag van verblijf
Dag/maand/jaar
Ontslag en terugkeerinformatie
Opvolging cliënt
• SectieR2: Ontslagen naar
Zie HC sectie S2
Ontslag en terugkeerinformatie
Opvolging cliënt
0. Nee 1. Ja
Ontslag en terugkeerinformatie
• Sectie S1: Dag van terugkeer
Dag/maand/jaar
Ontslag en terugkeerinformatie
Opvolging cliënt
• Sectie S2: Opgenomen vanuit
Zie HC sectie T2
Ontslag en terugkeerinformatie
Opvolging cliënt
• T1 Naam van beoordelingsverantwoordelijke
Naam en voornaam
Beoordelingsinformatie
Degene die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het uitvoeren van de interRAI HC-beoordeling moet bij afronding hiervoor een handtekening plaatsen.
• T2 Datum waarop de beoordeling volledig was afgerond
Dag/maand/jaar
Beoordelingsinformatie
Nodig voor het longitudinaal kunnen monitoren van (veranderingen in) de toestand van de cliënt
• SectieR3: Zal thuiszorg ontvangen na ontslag LTCF Sectie S: Informatie na terugkeer
LTCF Sectie T: Beoordelingsinformatie
3.3.3
RAI AC (Acute Care)
Dit instrument is momenteel nog niet beschikbaar. 3.3.4
Katz
(Versie: 1.0 Datum: 2008-09-17) Onderstaande tabel toont alle informatie die over een cliënt verzameld wordt in het Katz instrument. Het instrument is inhoudelijk gestructureerd in secties. Elke sectie bestaat uit een aantal vragen.
9/9/2009
Pagina : 83/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Vragen worden bovendien geclusterd in “vraagtypes”. De cluster bepaalt welke rollen toegang hebben tot dit soort informatie: zie matrix in 4.6.5. Vraag
Antwoordmogelijkheden
Sectie A: Fysieke afhankelijkheid
1. Zich wassen
2. Zich kleden
3. Transfer en verplaatsingen
9/9/2009
a. Kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp b. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel c. Heeft gedeeltelijk hulp nodig om zich te wassen zowel boven als onder de gordel d. Moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel boven als onder de gordel a. Kan zichzelf helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp b. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden boven of onder de gordel (zonder rekening te houden met de veters) c. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel boven als onder de gordel d. Moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel boven als onder de gordel a. Is zelfstandig voor de transfer en kan zich volledig zelfstandig verplaatsen zonder mechanisch(e) hulpmiddel(en) of hulp van derden b. Is zelfstandig voor de transfer en voor zijn verplaatsingen, mits het gebruik van mechanisch(e) hulpmiddel(en) (kruk(ken), rolstoel,...) c. Heeft volstrekte hulp van derden nodig voor minstens één van de transfers en/of zijn verplaatsingen
Cluster (vraagtype)
Motivering finaliteit
Katz
In te vullen voor alle individuele vragen. Bijvoorbeeld: resultaat die dit item nodig heeft.
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
Pagina : 84/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
d. Is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen 4. Toiletbezoek
a. Kan alleen naar het toilet gaan, zich kleden en zich reinigen b. Heeft hulp nodig voor één van de 3 items: zich verplaatsen of zich kleden of zich reinigen c. Heeft hulp nodig voor twee van de 3 items: zich verplaatsen en/of zich kleden en/of zich reinigen d. Heeft hulp nodig voor drie items: zich verplaatsen, zich kleden en zich reinigen
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
5. Continentie
a. Is continent voor urine en faeces b. Is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars) c. Is incontinent voor urine (inclusief mictietraining) of voor faeces d. Is incontinent voor urine en faeces
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
6. Eten
a. Kan alleen eten en drinken b. Heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken c. Heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken d. De patiënt is volledig afhankelijk om te eten en te drinken
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
Sectie B: Psychische afhankelijkheid 1. Tijd
9/9/2009
Katz a. Geen probleem b. Nu en dan, zelden een probleem c. Bijna elke dag een probleem
Katz
Pagina : 85/150
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
d. Volledig gedesoriënteerd, onmogelijk te evalueren 2. Plaats
3.4 3.4.1
a. b. c. d.
Geen probleem Nu en dan, zelden een probleem Bijna elke dag een probleem Volledig gedesoriënteerd, onmogelijk te evalueren
Katz
Nodig voor het berekenen van de Katz-score, die vereist wordt voor de financiering door het RIZIV
Resultaten van de BelRAI vragenlijst Clinical Assessment Protocols (CAP's)
CAP's informeren de zorgverlener waar en in welke mate de cliënt nog kan recupereren of verbeteren. Ze informeren ook indien dit potentieel er niet meer is. De zorgdoelen in de verschillende CAP’s variëren en omvatten de mogelijkheid een probleem op te lossen, gevaar voor achteruitgang van de gezondheid te verminderen of een klimaat voor verbetering te scheppen. Elke CAP bevat "zorgrichtlijnen" om de relevante beïnvloedende factoren en onderliggende oorzaken te achterhalen en te analyseren om de zorgverleners toe te laten op een flexibele manier een holistische en hoogkwalitatieve zorgplanning te realiseren. Doel is dus de informatie uit de CAP-richtlijnen te gebruiken om een goed zorgplan op te stellen en waar mogelijk en nodig de meest geschikte dienst(en) aan te bieden of de juiste (door)verwijzing te realiseren. De CAP’s behandelen problemen die zich over vier brede domeinen uitstrekken: functioneel presteren, cognitie en geestelijke gezondheid, sociaal leven en klinische complicaties. In het algemeen scoren cliënten op meerdere CAP’s tegelijk. De totaalscore wordt vervolgens bepaald door de kwetsbaarheid van de cliënt en door de setting waarin hij of zij zich bevindt. Voor het opstellen van de nieuwe generatie CAP’s (Clinical Assessment Protocols of Klinische Analyseprotocollen) werd uitgebreid onderzoek gedaan waarbij rekening gehouden werd met het meest recente bewijsmateriaal uit de wetenschappelijke literatuur, internationale praktische richtlijnen en informatiegeldigheid verschaft door vakdeskundigen van over de hele wereld. Bepaalde aspecten, subsets of deelverzamelingen van de interRAI-beoordelingsinstrumenten (MDS) fungeren als triggers en koppelen de beoordelingsgegevens aan het basisprobleem dat in een CAP uiteengezet wordt. Deze "CAP-triggers" werden geselecteerd om cliënten te identificeren die baat kunnen hebben bij de zorg die in één van de vele probleemgebieden aan de orde komt in de CAP’s (potentieel van aanpassing of verbetering).
Zie ook http://docarchserver.soc.kuleuven.be/belraiwiki/nl/Wiki.jsp?page=CAPS Toegangsrechten op deze resultaten worden bepaald door de functie “Berekenen resultaten” in de matrix Toegang tot functies (zie 4.6.4). Zorgverleners die toegang hebben tot deze functie kunnen alle CAP’s bekijken.
9/9/2009
Pagina : 86/150
BelRAI
CAP
Aanvraag sectoraal comité
Mogelijke waardes
v1.0
Motivering finaliteit
CAP-triggers – items nodig om CAP te berekenen
Functioneel presteren: −
Bevordering van de lichaamsbeweging
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen mogelijkheid tot verbetering (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd op de mogelijkheid tot verbetering (code 1)
Deze CAP identificeert cliënten die heel weinig aan lichaamsbeweging doen: minder dan twee uur lichamelijke activiteit in een periode van drie dagen (wandelen, lichaamsoefeningen, schoonmaken). Met een dergelijk laag niveau aan lichaamsbeweging lopen de meeste cliënten gevaar op gezondheidscomplicaties en lichamelijke achteruitgang. De voordelen van een intensievere lichaamsbeweging omvatten een verbeterd cardiovasculair uithoudingsvermogen, een betere gemoedsstemming, minder risico op vallen, een vertraging van de functionele achteruitgang en een betere gezondheidscontrole. Cliënten die vaker op een regelmatige basis aan lichaamsbeweging doen, zoals wandelen, blijken een beter lichaamsevenwicht en een betere mobiliteit en onderbeenkracht te hebben. Zwakkere cliënten die in een RVT verblijven kunnen ook baat hebben bij een doelgericht lichaamsbewegingsprogramma, waarbij hun vermogen om alledaagse activiteiten (wandelen, aankleden) uit te voeren minder snel achteruitgaat. Zelfs cliënten met cognitieve stoornissen kunnen baat hebben bij een toename van de fysieke activiteit en zoals geldt voor iedereen, zullen ook zij eerder aan activiteiten deelnemen die zij vóór het optreden van de stoornis reeds uitvoerden of waarvan zij op dit ogenblik genieten. Bijvoorbeeld kunnen mensen die vroeger gegolfd hebben genieten van activiteiten die hieraan kunnen gelinkt worden. Onderzoek toont aan dat het invoeren van wandelprogramma’s in RVT’s en
9/9/2009
Pagina : 87/150
HC: G1, G2, G4, G5 LTCF: G1, G3, G4
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
lichaamsbewegingsprogramma’s, en het maken van avondwandelingen positieve effecten opleveren. Het kan een echte uitdaging zijn om een vast patroon van minstens één uur lichaamsbeweging per dag te bereiken. Cliënten waarbij deze CAP geactiveerd wordt, dienen een vierstappenplan te doorlopen: 1) licht de cliënt in over de voordelen van een intensievere lichaamsbeweging, 2) Ga na waarom de cliënt niet actiever geweest is, 3) Stel een voor de cliënt aanvaardbaar activiteitenprogramma op en 4) Moedig de cliënt aan het programma gedurende een lange periode vol te houden.
−
Instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL)
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen mogelijkheid tot verbetering (code 0)
Effectieve voorlichting over lichaamsbeweging helpt de cliënt een concreet plan op te stellen dat verenigbaar is met zijn of haar doelen, terwijl het eveneens een aanvaardbare strategie aanreikt om bepaalde belemmeringen te overwinnen Deze belemmeringen kunnen zijn: gebrek aan interesse, bezwaar van dierbaren, geen tijd om aan de activiteiten deel te nemen, slecht weer, wisselende gezondheid, onverwachte gezondheidsproblemen met perioden van gedwongen bedrust of inactiviteit, beperkingen wegens bijvoorbeeld een beroerte of cognitieve beperkingen die het consequent volgen van een overeen¬gekomen plan in de weg staan. Maar ondanks deze belemmeringen is het het doel van deze CAP het samen met de cliënt opstellen van een geschikt lichaamsbewegingsprogramma, passend bij de leefstijl van de cliënt. Deze CAP identificeert cliënten die de capaciteit en de interesse bezitten om op een meer zelfstandige manier IADL-activiteiten (Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven) uit te voeren.
1 = 'Triggered'
9/9/2009
Pagina : 88/150
HC: G1, G5, G6, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j), ADL-schaal (G2)
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Geactiveerd op de mogelijkheid tot verbetering (code 1)
−
Activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: het herstellen of het behouden van de functionele status om een ADL-terugval te voorkomen is geen prioriteit (code 0) 1 = 'Triggered - prevent decline' Geactiveerd om achteruitgang te voorkomen (code 1) 2 = 'Triggered improvement'
-
facilitate
Geactiveerd op de mogelijkheid tot verbetering (code 2)
v1.0
Deze IADL-activiteiten omvatten onder andere koken, het uitvoeren van alledaags huishoudelijk werk (afwas doen, bedden opmaken, stof afnemen, opruimen, …), boodschappen doen, het openbaar vervoer gebruiken of zelf rijden. Een verlies in IADL-onafhankelijkheid is vaak een eerste aanwijzing voor een beginnende algemene achteruitgang. Er wordt geschat dat bij 17% tot 30% van de zelfstandig wonende ouderen IADL-problemen voorkomen. Dat percentage neemt toe tot ongeveer 50% bij ouderen die in een bejaardentehuis wonen en tot 95% bij ouderen die thuiszorg krijgen. Van de cliënten die zelfstandig bijna alle ADL-activiteiten uitvoeren maar hulp nodig hebben bij het baden ("early loss" ADL-activiteit), heeft ongeveer 98% ook een IADLprobleem (in de VS). De ADL-CAP behandelt de mate van onafhankelijkheid waarmee een cliënt dagdagelijkse basistaken uitvoert (bv. aankleden, persoonlijke hygiëne, wandelen, naar het toilet gaan, veranderen van positie in bed, eten). Een afname van de ADL-onafhankelijkheid kan leiden tot een hele reeks van complicaties: incontinentie, slechte communicatie, cognitief verlies, sociale isolatie, depressie, valincidenten en doorligwonden. Voor cliënten die zelfstandig wonen kan een verminderde ADL-onafhankelijkheid een belangrijke reden zijn om naar een meer gecontroleerde locatie te verhuizen (bv. gaan samenwonen met anderen, beschermd gaan wonen of verhuizen naar een RVT). Verder kan het leiden tot een toenemend gebruik van formele ondersteunende dienstverlening. Heel wat zaken kunnen een invloed hebben op de ADLonafhankelijkheid van de cliënt. Enkele belangrijke oorzaken zijn: achteruitgang van de cognitieve prestaties, de eerste symptomen of de opflakkering van een terugkomende chronische ziekte (bv. depressie),
9/9/2009
Pagina : 89/150
LTCF: CAP is niet aanwezig
HC: C3, C4, C5, G6, I1, J1, J7, N3, N5, R2, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j), ADL-schaal (G2)
LTCF: C3, C4, C5, G5, I1, J1, J7, O3, CPSschaal (C1, C2a, D1, G1j), ADLschaal (G1)
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
het optreden van een acute ziekte (bv. CVA) of een acuut gezondheidsprobleem (bv. heupfractuur), verkeerd en onverantwoord medicatiegebruik.
−
Thuisomgeving
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen combinatie van een zwakke fysieke of mentale toestand met een problematische (code 0)
woonomgeving
1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens een zwakke fysieke of mentale toestand gecombineerd met een problematische woonomgeving (code 1)
9/9/2009
Terwijl dat soort aandoeningen (en dan vooral dementie) kan leiden tot een chronisch verlies van de ADL-onafhankelijkheid, kan het volgen van een programma dat de ADL-prestaties stimuleert vaak de functionele achteruitgang vertragen of zelfs omkeren. Deze CAP richt zich op de thuisomgeving en dan vooral op kenmerken die in het algemeen als omgevingsrisico’s geclassificeerd worden, zoals: algemeen verval en vieze toestanden, slechte verlichting, onveilige bevloering en tapijten, ontoereikend verwarmings- of koelsysteem, defecte apparaten. Dit overzicht heeft een brede focus, waarbij aandacht besteed wordt aan zaken zoals levensveiligheid, valincidenten, gezondheidstoestand en levenskwaliteit. Vaak is het een echte uitdaging om die problemen op te lossen. Iemand met een bescheiden inkomen kan een beslissing genomen hebben die een bepaalde situatie in de hand gewerkt heeft (bijvoorbeeld: veeleer betalen voor voeding dan voor verwarming). Een dergelijk individu heeft soms weinig persoonlijke fysieke of financiële reserves om dergelijke problemen aan te pakken. Publieke diensten beschikken over een beperkt kapitaal om omgevingsproblemen tegen te gaan en bepalen wie recht heeft op financiële steun en uit welk fonds geld besteed kan worden. Wanneer het voor de familie niet mogelijk is om een aangepaste woonplaats voor de cliënt te voorzien, kan een alternatieve woonomgeving met een lange wachtlijst en strikt afgebakende toelatingscriteria soms een oplossing
Pagina : 90/150
HC: G1, J3, J7, J8, Q1, DRSschaal (E1)
LTCF: CAP¨niet aanwezig
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
bieden.
−
Kans op opname in een instelling
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen functionele achteruitgang met een verhoogd risico op opname in een instelling tijdens de komende maanden (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens functionele achteruitgang met een verhoogd risico op opname in een instelling tijdens de komende maanden (code 1)
Dankzij een evaluatie van de omgeving kunnen risico’s of gevaren die relatief gemakkelijk verholpen kunnen worden, opgespoord worden. Deze CAP identificeert cliënten die een verhoogd risico lopen op een opname in een RVT (of een andere gelijkaardige instelling voor langdurige zorg) tijdens de komende maanden. Ze vertonen vooral functionerings-, geheugen-, besluitvormings- en gezondheidsproblemen. In deze CAP wordt beschreven welke stappen er ondernomen moeten worden om het risico op een opname in een dergelijke instelling te verminderen. De meeste cliënten waarbij deze CAP geactiveerd wordt, blijven zelfstandig wonen en krijgen in de eerste plaats hulp van familieleden en in beperktere mate van formele organisaties. Naargelang de problemen van de cliënt echter complexer worden, nemen ook de kansen op een opname in een RVT toe. Institutionele opname komt voor na een lang aftakelingsproces. Beginnende functionele achteruitgang kenmerkt zich door het ervaren van kleine problemen bij het uitvoeren van instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (bv. het huis schoonmaken of boodschappen doen). Wanneer familieleden en naaste vrienden merken dat bepaalde zaken minder vlot beginnen te gaan, proberen zij het nieuwe verlies te compenseren. Deze hulp kan gedurende een lange periode voldoende zijn, aangezien functionele achteruitgang vaak een opmerkelijk traag proces is. Mettertijd kan een cliënt bijkomende besluitvormings- en geheugenproblemen ervaren en wordt hij/zij uiteindelijk minder zelfstandig bij het uitvoeren van één of meerdere ADL-activiteiten.
9/9/2009
Pagina : 91/150
HC: B3: C1, C2, D1, D2, E3, G2, G3, G4, G6, H1, I1, J1
LTCF: CAP niet aanwezig
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Naarmate het functioneel verlies toeneemt, neemt ook de informele hulp toe. De eerste ADL-activiteiten waarbij de cliënt gewoonlijk hulp nodig heeft, zijn persoonlijke hygiëne en het zich aankleden. Het ontstaan van gedragsproblemen kan de situatie nog ingewikkelder maken.
−
Fysieke fixatie
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: de bewegingsvrijheid van de cliënt wordt niet beperkt door fixatiemateriaal (code 0: preventie) 1 = 'Triggered - little ADL ability' Geactiveerd om fixatiemateriaal te verwijderen waarbij de cliënt zelf
9/9/2009
Hoewel de cliënt en zijn/haar familie gewoonlijk in staat zijn om zich aan steeds veranderende mogelijkheden aan te passen en de vereiste hulp hierop af te stemmen, komt er uiteindelijk een dag waarop de behoeften van de cliënt de capaciteit van het informele netwerk overschrijden. Op dat moment beseft men dat een RVTopname in het voordeel van de cliënt is. Dat kan gebeuren na een hospitalisatie omwille van een acuut probleem of een opflakkering of herval van een chronisch probleem. Een valincident, een breuk, een longontsteking of een andere aandoening waardoor de cliënt gedurende een lange tijd inactief is of het bed moet houden, kunnen de achteruitgang doen versnellen. Wanneer de cliënt op functioneel gebied steeds minder zelfstandig begint te worden, gaan de cliënt, de familie en het personeel, ongeacht de onderliggende oorzaak, een plaatsing in een RVT overwegen. Toch zal een institutionele opname in veel van die gevallen vermeden kunnen worden door het toepassen van adequate interventies en ondersteuning. Deze CAP identificeert cliënten die aan fysieke fixatie onderworpen worden. Het betreft “elke handeling of het gebruik van materiaal die de bewegingsvrijheid beperkt en niet gemakkelijk kan worden verwijderd”, met inbegrip van passieve fixatie zoals stoelen die het afschuiven voorkomen (vb. geriatrische zetel). Het effect van de immobiliserende maatregelen op de cliënt is hier belangrijk, niet de reden waarom die toegepast worden. De doelstelling van deze CAP is het gebruik van deze immobiliserende maatregelen te beperken door het
Pagina : 92/150
HC: C1, I1, N4, ADL-schaal (G2)
LTCF: C1, I1, O7, ADL-schaal (G1)
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
(bijna) niet meer in staat is ‘middle loss’ of ‘early loss’ ADL-activiteiten uit te voeren (code 1)
nemen van aangepaste initiatieven in overeenstemming met de fysieke en cognitieve capaciteiten van de cliënt.
2 = 'Triggered - ADL ability present'
Fysieke fixatie wordt geassocieerd met negatieve fysieke en psychosociale outcomes, waardoor het maar zelden geïndiceerd is en enkel tijdelijk en op korte termijn zou mogen toegepast worden. De fysieke risico’s verbonden aan het gebruik van fixatiemateriaal kunnen zijn: verlies aan spiermassa, contracturen, verminderde mobiliteit en uithoudingsvermogen, evenwichtsstoornissen, kapotte huid, constipatie, incontinentie en verminderde eetlust. Verder is de kans reëel dat gefixeerde cliënten die zichzelf uit het fixatiemateriaal proberen te bevrijden vallen, verwondingen oplopen en zelfs stikken. Psychosociale gevolgen geassocieerd met de toepassing van fysieke fixatie kunnen zijn: schaamtegevoelens, hopeloosheid, agitatie, stress en stigmatisatie.
Geactiveerd om fixatiemateriaal te verwijderen waarbij de cliënt zelf nog enkele ‘middle loss’ of ‘early loss’ ADL-activiteiten kan uitvoeren (code 2)
Ondanks de risico’s verbonden aan fixatie, wordt dit in tal van situaties toegepast. Gedragsproblemen geven onder andere aanleiding tot het gebruik van fixatiemateriaal. Onderzoek toont echter aan dat dit niet het gepaste antwoord is op dit soort problemen. Integendeel, deze problemen kunnen door het gebruik van fysieke fixatie zelfs verergeren, doordat de cliënt zich geërgerd voelt door het ervaren ongemak van de beperkte bewegingsvrijheid. Een andere indicatie is de toepassing van fysieke fixatie door het gebrek aan voldoende personeelsleden. Nochtans werd al vaak aangetoond dat het gebruik van immobiliserende maatregelen de werklast voor het personeel nog verhoogd door een achteruitgang van de fysieke en mentale gezondheid van de cliënt. Hierdoor dienen deze cliënten dagelijks nog frequenter gecontroleerd te worden.
9/9/2009
Pagina : 93/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Cognitie en geestelijke gezondheid: −
Cognitieverlies
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: CPS-score = drie of hoger ( MMSE -score lager dan negentien) (code 0) 1 = 'Triggered - monitor' Geactiveerd om het risico op cognitieve achteruitgang te controleren/op te volgen (code 1) 2 = 'Triggered - prevent decline' Geactiveerd om achteruitgang te voorkomen (code 2)
−
Delirium
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen actieve deliriumsymptomen aanwezig (code 0: preventie) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens actieve deliriumsymptomen (code 1)
De cognitieve kenmerken van een zelfstandig leven omvatten zowel het vermogen om zich recente gebeurtenissen te herinneren als het vermogen om veilig dagelijkse beslissingen te nemen. Enerzijds kunnen milde stoornissen met verouderingsprocessen geassocieerd worden, maar anderzijds is een cognitieve achteruitgang het resultaat van een delirium, een psychiatrische ziekte, een CVA, een metabolische ziekte of een dementie. Verminderde cognitieve capaciteiten bedreigen de persoonlijke zelfstandigheid en verhogen het risico op opname in een RVT. Wat de oorzaak van de cognitieve achteruitgang ook mag zijn, zorgverlening gebaseerd op een correcte diagnose is noodzakelijk voor een geschikte planning. Delirium (delier of acute verwardheid) is een ernstige aandoening die gewoonlijk het gevolg is van een onderliggend acuut gezondheidsprobleem zoals een infectie, een dehydratatie of een reactie op medicatie. Het syndroom wordt geassocieerd met een hoge mortaliteit en morbiditeit (vb. decubitus, verlies in ADLfunctioneren, een verlengde verblijfsduur in het ziekenhuis en meer plaatsingen in een verzorgingsinstelling, toegenomen kosten). Delirium komt vaak voor bij geïnstitutionaliseerde cliënten of bij cliënten die onlangs uit een ziekenhuis ontslagen werden, waaronder heel wat van hen met premorbide cognitieve achteruitgang. Ongeveer 25% van de cliënten die vanuit een ziekenhuis in een RVT opgenomen worden, zullen een nieuw of persistent delirium ontwikkelen waardoor hun kans op rehabilitatie beperkt wordt. Bij cliënten in de eindfase van hun leven,
9/9/2009
Pagina : 94/150
HC: C3, C4, C5, D1, D2, E1, E3, I1, J7, R2, CPSschaal (C1, C2a, D1, G2j)
LTCF: C3, C4, C5, D1, D2, E1, E3, I1, J7, CPSschaal (C1, C2a, D1, G1j)
HC en LTCF: C3, C4
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
stijgt dit percentage tot 80-90%, wat voor de stervende cliënt en zijn/haar familie het nodige ongemak met zich mee brengt.
−
Communicatie
Het is noodzakelijk om een delirium vroegtijdig te herkennen, zodat een snelle en adequate behandeling kan opgestart worden. Verpleegkundigen en verzorgenden bevinden zich hiervoor in een ideale positie, en het is eveneens hun taak om samen met de artsen en andere primaire zorgverleners een geschikt zorgplan uit te werken. Normale communicatie impliceert twee met elkaar verbonden activiteiten:
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: functioneel herstel ter preventie van achteruitgang is klinisch gezien geen geschikt zorgdoel (code 0) 1 = 'Triggered improvement'
-
Geactiveerd op vooruitgang (code 1)
potential
for
potentiële
2 = 'Triggered - risk of decline' Geactiveerd om achteruitgang te voorkomen (code 2)
• Expressieve communicatie: zichzelf tegenover anderen verstaanbaar maken, meestal verbaal maar soms ook non-verbaal. Typische expressieve problemen omvatten een verstoorde taal/spraak en stemvolume. Meer specifieke problemen kunnen zijn: moeilijk de juiste woorden vinden, moeilijk een goede zin kunnen construeren, moeilijk voorwerpen en gebeurtenissen kunnen omschrijven, woorden verkeerd uitspreken, stotteren, een hese of vervormde stem en een laag klankvolume te wijten aan respiratoire problemen. De percentages van de cliënten die ten minste enige moeite ondervinden om zichzelf verstaanbaar te maken variëren van setting tot setting: 15% van de ouderen die zelfstandig wonen, 25% van de ouderen in de thuiszorg en 40% van de ouderen die in een RVT verblijven (in de VS). • Receptieve communicatie: de verbale of schriftelijke communicatie van anderen begrijpen. Typische receptieve communicatieproblemen omvatten veranderingen/moeilijkheden op de volgende gebieden: luisteren, spraakdiscriminatie, woordenschatbegrip, lezen en interpretatie van gezichtsuitdrukkingen. De
9/9/2009
Pagina : 95/150
HC en LTCF: C1, D1, D2
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
percentages van de cliënten die ten minste enige moeite ondervinden om de verbale communicatie van anderen te begrijpen variëren van setting tot setting: 10% van de ouderen die zelfstandig wonen, 25% van de ouderen in de thuiszorg en 50% van de ouderen die in een RVT verblijven (in de VS).
−
Stemmingsstoornissen
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: DRS-score = nul (code 0) 1 = 'Triggered - low risk' Geactiveerd wegens laag risico: DRS-score = één of twee (code 1) 2 = 'Triggered - high risk' Geactiveerd wegens hoog risico: DRS-score = drie of hoger (code 2)
−
Gedrag
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen gedragsproblemen (op gebied van ronddwalen, verbaal en fysiek geweld, sociaal storend gedrag, ongepast seksueel gedrag en weigeren van zorg) tijdens de laatste drie dagen (code 0)
9/9/2009
Terwijl er heel wat aandoeningen zijn die een invloed kunnen hebben op de manier waarop iemand informatie uit en begrijpt, legt deze CAP eerder de nadruk op de interactie tussen de communicatieve toestand van een cliënt en zijn of haar cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming. Stemmingsstoornissen (depressie, droefheid en angstsyndroom) zijn veel voorkomende problemen bij volwassenen die zelfstandig of in institutionele settings wonen. Tegelijkertijd worden depressies dikwijls onvoldoende gediagnosticeerd en behandeld, zeker wanneer de prevalentie van symptomen laag is. Wanneer stemmingsstoornissen niet behandeld worden, kunnen ze leiden tot invaliditeit, hoge mortaliteit, functionele achteruitgang en onnodig lijden voor zowel de cliënt als zijn/haar familie en zorgverleners. Deze CAP concentreert zich op het identificeren van een depressie (met een reeds bestaande diagnose) of een depressieve stemming (die aandacht en een mogelijke diagnosestelling vereist). De klemtoon van deze CAP ligt op het omkeren van het DAGELIJKSE vertoon van storend gedrag op de volgende gebieden: • Ronddwalen – doelloos ronddolen, zich niet bewust zijn van behoeften of veiligheid • Verbaal geweld – anderen bedreigen of vervloeken, tegen anderen tekeergaan
Pagina : 96/150
HC en LTCF: DRS-schaal (E1)
HC en LTCF: E3
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
1 = 'Triggered - prevent almost daily behavior'
• Fysiek geweld – anderen slaan, duwen, krabben of seksueel misbruiken
Geactiveerd om te voorkomen dat gedragsproblemen (op gebied van ronddwalen, verbaal en fysiek geweld, sociaal storend gedrag, ongepast seksueel gedrag en weigeren van zorg)
• Sociaal ongepast of storend gedrag – bv. storende geluiden of lawaai maken, schreeuwen, eten of feces gooien of uitsmeren, hamsteren, andermans bezittingen doorzoeken
dagelijks gaan optreden (code 1) 2 = 'Triggered - reduce daily behavior' Geactiveerd om dagelijkse gedragsproblemen (op gebied van ronddwalen, verbaal en fysiek geweld, sociaal storend gedrag, ongepast seksueel gedrag en weigeren van zorg te reduceren (code 2)
• Ongepast publiek seksueel gedrag of zich in het openbaar uitkleden • Weigeren van zorg – bv. verbale of fysieke weerstand bieden tegen: het innemen van medicatie, injecties, uitvoeren van allerlei ADL-activiteiten, eten Het dagelijks voorkomen van dergelijk gedrag is zowel voor de cliënt als voor de anderen in zijn/haar omgeving storend. Het kan de mobiliteit of de interactie met anderen beperken en in het ergste geval tot functionele achteruitgang leiden. Het onmiddellijke doel van deze CAP is om dat gedrag minder vaak te laten voorkomen (minder dan dagelijks) of om het eventueel volledig uit te schakelen. Bij cliënten die zulk gedrag niet dagelijks vertonen is het vooreerst de bedoeling om te voorkomen dat het storende gedrag in frequentie toeneemt en ten tweede om ernaar te streven dat gedrag volledig te elimineren. Hoewel meerdere oorzaken mogelijk zijn, worden dergelijke gedragssymptomen meestal door cognitieve achteruitgang of door episodes van een ernstige mentale ziekte op gang gebracht. Het begrijpen van de aard van het probleem en het behandelen van de onderliggende oorzaken kan dus de levenskwaliteit van zowel de cliënt als de personen waarmee de cliënt in contact komt verbeteren.
9/9/2009
Pagina : 97/150
BelRAI
−
Mishandeling
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen directe indicatoren van mishandeling en stressveroorzakende factoren aanwezig (code 0) 1 = 'Triggered - moderate risk' Geactiveerd wegens matig risico: alleen directe indicatoren van mishandeling (code 1) 2 = 'Triggered - high risk' Geactiveerd wegens hoogste risico: directe indicatoren van mishandeling en stressveroorzakende factoren aanwezig (in laatste dertig dagen) (code 2)
v1.0
Deze CAP is ontworpen om cliënten die mogelijks misbruikt of verwaarloosd worden te identificeren. Verder wil deze CAP ook een leidraad zijn bij het bepalen van de te treffen maatregelen. In sommige landen of gemeenschappen is het verplicht dergelijke gevallen aan te geven. Mishandeling kan zowel misbruik als verwaarlozing betekenen. Terwijl het in sommige gevallen de bedoeling is om iemand opzettelijk te doen lijden, kan het in andere gevallen een ongewild gevolg zijn van onvoldoende kennis, zwakheid, depressie, burn-out of onoplettendheid van de kant van de zorgverlener. Er kunnen vier belangrijke vormen van mishandeling onderscheiden worden: • Lichamelijke mishandeling: iemand lichamelijk pijn doen of lichamelijke verwondingen toebrengen; ook iemand seksueel lastigvallen • Psychische mishandeling: iemand mentaal pijnigen, vernederen of intimideren • Verwaarlozing: een zorgverlenende taak niet vervullen, bv. weigeren eten te geven, weigeren de cliënt te verzorgen, de cliënt in de steek laten • Financieel misbruik: onterecht of op een illegale manier van fondsen of activa gebruik maken Het is absoluut noodzakelijk om op duidelijke tekenen van mishandeling te reageren. Cliënten die mishandeld worden lopen een direct risico op verwondingen of andere ernstige gezondheidsproblemen. Bovendien beïnvloedt mishandeling ook andere aspecten van het leven, zoals het psychische welzijn, de sociale participatie en betrokkenheid. Een aanhoudend
9/9/2009
Pagina : 98/150
HC: A13, E1, F1, F2, J3, J7, J8, K2, M3, P2, BMI-schaal (K1), DRS-schaal (E1)
LTCF: CAP niet aanwezig
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
probleem is, zelfs nadat de mishandeling gestopt is, het risico op een posttraumatisch stresssyndroom (met ernstige psychiatrische symptomen zoals een zware depressie en zelfmoordneigingen). Sociaal leven: −
Activiteiten
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: sociaal actief en betrokken of niet in staat om aan dagelijkse besluitvorming te doen (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens meestal niet betrokken bij sociale of andere activiteiten niettegenstaande enige cognitieve reserve om aan dagelijkse besluitvorming te doen (code 1)
Deze CAP identificeert cliënten met enige cognitieve reserve die niet meer aan activiteiten deelnemen of die zich niet op hun gemak voelen bij het starten van activiteiten of bij het aangaan van sociale relaties. Het zorgdoel van deze CAP is het identificeren van methoden om de betrokkenheid van dergelijke cliënten bij bepaalde activiteiten te verhogen (o.a. kaart spelen, boeken lezen, herinneringen ophalen, tv kijken, film bekijken). Een actieve levensstijl, vooral binnen de beperkingen van het functionele vermogen en het vroegere activiteitenniveau van de cliënt, kan essentieel zijn voor het in stand houden van een positieve kijk en een algemeen gevoel van welzijn en zelfrespect. Ongeveer twee derde van de cliënten waarbij deze CAP geactiveerd wordt, heeft geen constante positieve kijk en kan geen zin aan het dagelijks leven geven. Vanuit dit perspectief is het belangrijk dergelijke cliënten te helpen. We moeten ook beseffen dat hun algemene functionele en cognitieve profiel niet enorm veel zal afwijken van dat van andere mensen in hun leefomgeving. De cruciale taak bestaat er dus niet zozeer in om andere gecompliceerde problemen aan te pakken, maar wel eerder om te proberen de cliënt bij allerlei vrijetijdsactiviteiten te betrekken. Tegelijkertijd zouden de aangeboden activiteitenprogramma’s op de cognitieve, fysieke en sociale mogelijkheden van de cliënt afgestemd moeten zijn.
9/9/2009
Pagina : 99/150
HC: CAP niet aanwezig
LTCF: C1, E1, F2, M1
BelRAI
−
Mantelzorg
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: afhankelijk op minstens één IADL-gebied gecombineerd met een ‘breekbaar’ informeel hulpverleningssysteem is niet van toepassing (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens het afhankelijk zijn op minstens één IADL-gebied gecombineerd met een ‘breekbaar’ informeel hulpverleningssysteem (code 1)
v1.0
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de planning rekening houdt met de activiteiten waar de cliënt een voorkeur voor heeft, ongeacht die nu passief of actief zijn. Dat houdt in dat de zorgverlener zich niet bevooroordeeld mag opstellen tegenover bepaalde activiteiten. De voorkeursactiviteiten van een cliënt helpen hem/haar zijn/haar wensen te vervullen, fysieke en cognitieve vaardigheden te gebruiken en plezier te beleven en geven hem/haar de kans om met anderen in contact te komen. Deze CAP richt zich op situaties waarin een cliënt extra hulp van anderen nodig zal hebben en identificeert waar formele hulpverleners te hulp zullen moeten schieten. In dat laatste geval overschrijden de behoeften van de cliënt de capaciteiten van het informele zorgnetwerk. Informele zorg includeert instrumentele en persoonlijke ondersteuning die voorzien worden door familie, vrienden, kennissen en geburen waarbij instrumentele ondersteuning (IADL) voorziet in maaltijdbereidingen, huistaken, beheer van de financiële middelen, enz. terwijl persoonlijke ondersteuning (ADL) hulp in bed, zich kleden, gebruik maken van het toilet en dergelijke inhoudt. Volwassenen die zelfstandig leven besteden elke dag een constante hoeveelheid tijd aan het uitvoeren van zowel instrumentele (bv. koken, het huis opruimen) als persoonlijke (bv. zich wassen, zich opknappen, zich kleden) activiteiten van het dagelijkse leven. Deze activiteiten worden (bijna) allemaal zelfstandig uitgevoerd. Cliënten die samenleven met anderen vormen daar de belangrijkste uitzondering op. Bij hen kan het zijn dat bepaalde taken samen of volledig door anderen uitgevoerd worden.
9/9/2009
Pagina : 100/150
HC: A12, F4, G1, P1
LTCF: CAP niet aanwezig
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Bij veroudering en het optreden van chronische aandoeningen en beperkingen, zullen de instrumentele activiteiten gewoonlijk het eerste gebied zijn waarin verlies aan totale persoonlijke onafhankelijkheid voorkomt. Wanneer dat verlies effectief optreedt, staan de familie en vrienden gewoonlijk klaar om de cliënt te helpen bij het uitvoeren van die taken (o.a. ook hulp bij maaltijden, boodschappen en vervoer). De totale tijd nodig voor de uitvoering van deze activiteiten zal ongeveer hetzelfde blijven, alleen zal het nu minder door de cliënt en meer door de familieleden en vrienden ingevuld worden. Een dergelijke toename van de informele zorgverlening tast haast nooit de band aan tussen de cliënt en zijn/haar familie. De familieleden worden door een gevoel van liefde en plichtsbewustheid gedreven om voor hun naaste te zorgen. Een dergelijk proces verloopt gewoonlijk op een natuurlijke en onuitgesproken manier, waarbij familieleden gewoon doen wat gedaan moet worden. De cliënt wordt zelden in een gevaarlijke en onhoudbare situatie achtergelaten en wanneer nieuwe behoeften de kop opsteken zijn familie en vrienden meestal altijd bereid om ook aan die behoeften te beantwoorden. Via deze CAP wil men cliënten identificeren wiens informele zorgverleningssysteem misschien niet volledig aan de steeds groter wordende behoeften tegemoet kan komen. Kenmerkend voor deze cliënten is dat zij vaak minder informele hulp krijgen, ongeacht de mate waarin ze functioneel beperkt zijn. Hoewel hun informele zorgverleningssysteem bijna altijd een alert systeem is, is het allicht zo dat de familieleden en vrienden in hun zorgnetwerk niet volledig aan hun toenemende behoeften beantwoorden. Het is niet de bedoeling om aan de hand van deze CAP overbelaste of uitgeputte informele zorgverleners te
9/9/2009
Pagina : 101/150
BelRAI
−
Sociale omgang
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: normale sociale relaties of de cliënt heeft geen redelijk cognitief niveau en is niet in staat anderen te begrijpen (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd voor follow-up van het zorgplan: de cliënt heeft een redelijk cognitief niveau en voelt zich eenzaam of verontrust (code 1)
v1.0
isoleren, aangezien die factor op zich niet cruciaal is voor het niveau van de informele zorg die aan de cliënt verleend wordt. De informele hulpverleners blijven gewoonlijk hulp verlenen, zelfs wanneer stress en spanning aanwezig zijn. Betrokkenheid bij sociale relaties vormt een essentieel onderdeel van het leven. De meeste volwassenen hebben dan ook betekenisvolle relaties met hun familie, vrienden en buren opgebouwd. Wanneer die relaties echter op de proef gesteld worden, heeft dat vaak een negatieve invloed op andere levensaspecten. Problematische sociale relaties kunnen het psychische welzijn aantasten en beïnvloeden de gemoedstoestand, het gedrag en de fysieke activiteit van een persoon. Omgekeerd kunnen fysieke of cognitieve achteruitgang, opkomende of toenemende pijn en andere gezondheidsproblemen een weerslag hebben op zowel de sociale relaties als de gemoedstoestand van een persoon. Dat kan ook het geval zijn wanneer iemand verhuist of wanneer een dierbaar persoon sterft. Veel eenzame mensen zijn ook depressief en het kan moeilijk zijn om te weten welk probleem het eerst optrad. Essentieel bij deze CAP is het feit dat beide problemen samen behandeld moeten worden. Een depressie kan bijvoorbeeld geassocieerd worden met geïrriteerdheid en woede die tot conflictsituaties in de intermenselijke relaties leiden. Ook kunnen goede sociale relaties belangrijk zijn om iemand tegen de negatieve effecten van stress te behoeden. Deze CAP identificeert factoren die in verband staan met problematische sociale relaties en bespreekt op welke manier de sociale omgang bevorderd kan worden. Deze CAP focust dus in eerste instantie op
9/9/2009
Pagina : 102/150
HC: D2, F2, F3, F4, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j)
LTCF: D2, F2, F3, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G1j)
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
sociale herintegratie, gemoedstoestand en gedrag. Maar ook andere contribuerende factoren zoals psychiatrische aandoeningen en een zwakke gezondheid moeten in overweging genomen worden. Klinische complicaties: −
Valincidenten
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen valincidenten in de laatste 90 dagen (code 0: preventie) 1 = 'Triggered - low risk' Geactiveerd wegens een gemiddeld risico op valincidenten, gebaseerd op één gerapporteerd valincident in de laatste 90 dagen (code 1) 2 = 'Triggered - high risk' Geactiveerd wegens een hoog risico op valincidenten, gebaseerd op veel gerapporteerde valincidenten in de laatste 30 dagen (code 2)
Een valincident wordt gedefinieerd als een onverwachte positieverandering waarbij de persoon op een lager gelegen niveau terechtkomt (vb. vloer, grond of zetel). Naarmate mensen verouderen zijn valincidenten de voornaamste oorzaak van morbiditeit en mortaliteit, maar ook bij jongere, kwetsbare mensen zijn ze een belangrijke oorzaak van verwondingen. Voorzorgmaatregelen voor cliënten die nog nooit gevallen zijn richten zich tot de risicofactoren en hebben verschillende doelstellingen: lichaamsbeweging, evenwicht, delirium, interactie tussen geneesmiddelen. Deze onderwerpen komen ook in heel wat andere CAP’s aan bod. Deze CAP focust zich niet op cliënten die nog nooit gevallen zijn, maar eerder op groepen die een hoger risico lopen op valincidenten doordat ze in het verleden reeds gevallen zijn. De mate waarin valincidenten voorkomen hangt af van de kwetsbaarheid van de cliënt, van zijn verblijfplaats en de hulpverlening die hij ontvangt. Over een periode van 6 maanden ziet men verschillende valpercentages naargelang de residentiële setting: 40% bij ouderen in RVT’s, 35% bij ouderen die thuiszorg ontvangen en 20% tot 30% bij zelfstandig wonende ouderen. Diegenen die in die 6 maandenperiode vallen, vallen meestal maar één enkele keer, en tot 10% van de "vallers" loopt een serieuze kwetsuur op. Valincidenten kunnen een aanwijzing zijn van functionele achteruitgang en van de aanwezigheid van andere aandoeningen, zoals delirium, slechte reacties
9/9/2009
Pagina : 103/150
HC en LTCF: J1
BelRAI
−
Pijn
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen lichte of hevige pijn (code 0) … 1 = 'Triggered - medium priority' Geactiveerd als matige prioriteit wegens dagelijks lichte pijn (code 1) 2 = 'Triggered - high priority' Geactiveerd als hoge prioriteit wegens hevige, vreselijke of ondraaglijke pijn ongeacht de frequentie (code 2)
v1.0
op medicatie, dehydratatie en infecties. Pijn is "een onaangename sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd wordt met bestaande of dreigende weefselbeschadiging". Het is een subjectieve ervaring, en "het onvermogen om verbaal te communiceren sluit niet uit dat een individu mogelijks pijn lijdt en nood heeft aan een geschikte pijnstillende behandeling." (International Association for the Study of Pain –IASP) Pijn kan veroorzaakt worden door schade aan verscheidene systemen en weefsels, waaronder: musculoskeletale (bv. artritis, breuken, perifere vasculaire ziekten, wonden); neurologische (bv. diabetische neuropathie, herpes zoster of gordelroos ) en kanker. De intensiteit (ernst) van pijn is een subjectieve kwestie en is niet noodzakelijk evenredig met het type en de mate van weefsel- of systeembeschadiging. Belangrijke kwesties die in deze CAP besproken worden zijn onder andere de ‘nieuwheid’ en de intensiteit van de pijn, de aard van de huidige behandelingen en de mate waarin cognitieve en communicatieve gebreken het uiten van pijn belemmeren. De aanwezigheid van pijn veroorzaakt ook meer ellende op andere gebieden, wat kan leiden tot een toenemend gevoel van machteloosheid, angst, depressie, verminderde activiteit, minder eetlust en een verstoord slaappatroon. De behandeling van pijn gaat dus verder dan alleen maar analgesie en omvat ook behandelingen die zich richten op de levenskwaliteit en het functioneringsvermogen van de cliënt. Wat de procedure ook moge zijn, pijn moet tijdig aangepakt
9/9/2009
Pagina : 104/150
HC en LTCF: J6
BelRAI
−
Decubitus
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not Triggered' Niet geactiveerd: geen decubitus en/of risicofactoren aanwezig (code 0) 1 = 'Triggered - Has Stage 2 Ulcer' Geactiveerd wegens de aanwezigheid van een decubitus stadium II of hoger waarbij genezing het zorgdoel is (code 1) 2 = 'Triggered - At Risk, has Stage 1 Ulcer' Geactiveerd wegens de aanwezigheid van een decubitus stadium I met risico om een decubitus stadium II of hoger te ontwikkelen (code 2) 3 = 'Triggered - At Risk, No Ulcer Now' Geactiveerd wegens de aanwezigheid van risicofactoren om decubitus te ontwikkelen (code 3)
9/9/2009
v1.0
worden – vooral als ze nog maar recentelijk opgekomen is. De behandeling ervan vraagt een interdisciplinaire benadering, waarbij eveneens de cliënt en zijn/haar familie betrokken worden. Om effectief te zijn dienen de informele zorgverleners en de cliënt de symptomen en tekenen van pijn tijdig aan de arts en de andere leden van het zorgteam mee te delen. Decubitus ontstaat ten gevolge van permanente druk op een bepaald huidgebied en kan gaan van beschadiging van de opperhuid tot aantasting van diepe onderhuidse weefsels, waaronder ook het botweefsel. Decubitus wordt naargelang de diepte van de wond in verschillende gradaties ingedeeld en treedt vaak op boven een uitstekend gedeelte van het beenderstelsel, vooral het heiligbeen (sacrum) en de grote trochanter. Als er bij de cliënt geen decubitus wordt vastgesteld, wordt decubituspreventie als doelstelling vooropgesteld. Indien er wel een wonde aanwezig is, dan is wondgenezing de belangrijkste doelstelling. Hoewel het helaas niet altijd mogelijk is die doelstellingen te bereiken, zouden ze toch altijd zo goed mogelijk nagestreefd moeten worden. Hoe verder de decubitus ontwikkeld is, hoe zwaarder en langer de herstelperiode wellicht zal zijn. Het genezingsproces van deze snel evoluerende wonden kan langdurig, arbeidsintensief en duur zijn. Het volgende gradatiesysteem wordt gebruikt om de ernst van de huidafbraak te beschrijven. Stadium I: Een waarneembare drukgerelateerde verandering van de intacte huid die gepaard kan gaan met een wijziging in één van de volgende kenmerken: huidtemperatuur (hoger of lager dan de omliggende huid), weefselconsistentie (vast of week) en zintuiglijke
Pagina : 105/150
HC: G2, H1, H2, L1, L2, L3, N2
LTCF: G1, H1, H2, L1, L2, L3, O2
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
gewaarwording (pijn, jeuk). Bij personen met een lichte huidskleur ziet het letsel eruit als een afgebakend gebied van persistente roodheid, bij personen met een donkere huid heeft het letsel eerder persistente rode, blauwe of paarse tinten of een andere kleur t.o.v. de omgeving. Vroegere definities nemen ook de term ‘erythema’ (roodheid van de intacte huid) op. Stadium II: Een gedeeltelijke aantasting van de epidermis (opperhuid), de hypodermis (lederhuid) of de beide huidlagen. Het ulcus is oppervlakkig en wordt klinisch gekenmerkt door een afgeschaafde plek, een open blaar of een ondiepe krater. Stadium III: Een huiddefect met schade of necrose van de huid en subcutis die zich kan uitstrekken tot aan de onderliggende fascia, maar niet daaronder. Beenderen, pezen of spieren komen niet bloot te liggen. Klinisch is het zichtbaar als een krater, al dan niet met ondermijning van het aanpalende weefsel. Stadium IV: Er is een uitgebreide weefselaantasting met vergevorderde weefselnecrose of schade aan de spieren, het botweefsel of ondersteunende structuren (bv. pees, gewrichtskapsel). Ondermijning van het weefsel of de vorming van fistels zijn in dit stadium mogelijk. Stadium is onbepaald: Het stadium van de decubitus kan niet bepaald worden doordat het ulcus met necrotisch weefsel bedekt is. Enkele van de negatieve gevolgen van decubitus zijn pijn en lijden, een verhoogd risico op infecties of op het infecteren van anderen en sterfte. Het mortaliteitsrisico bij een cliënt met decubitus ligt drie maal zo hoog als bij
9/9/2009
Pagina : 106/150
BelRAI
−
Hart en ademhaling
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: er komen geen cardiorespiratoire symptomen voor (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens één of meerdere cardiorespiratoire symptomen (code 1)
een cliënt zonder decubitus. Deze CAP wil de professionele zorgverlener wijzen op het belang om cliënten te controleren op mogelijke cardiovasculaire of respiratoire problemen. Veel ouderen met cardiorespiratoire problemen staan reeds onder doktersbehandeling, maar niet allemaal. Sommige ouderen kunnen nieuwe symptomen vertonen of wijten oude symptomen aan het feit dat ze verouderen, waardoor ze misschien niet de geschikte behandeling krijgen.
HC en LTCF: J3, J4
Eens ouderen boven de 65 zijn, stijgt de prevalentie van hartaandoeningen in Westerse maatschappijen enorm snel: 75% van alle mensen met hartfalen is 60 jaar of ouder en minstens 20% van de 75-plussers heeft al een hartinfarct of angina pectoris gehad. Hoewel de incidentie in sommige landen lijkt te dalen, bestaat er geen twijfel over het belang van ischemische hartziekten bij ouderen.
−
Ondervoeding
0 = 'Not triggered' Niet
9/9/2009
geactiveerd:
BMI-score
=
Sommige tekenen en symptomen die optreden na inspanning, zoals kortademigheid of pijn aan de borst, kunnen duidelijk toegeschreven worden aan cardiorespiratoire problemen. Nochtans is dat in sommige gevallen niet altijd even duidelijk. Het optreden van algemene vermoeidheid (moeheid) wordt bijvoorbeeld niet altijd in verband gebracht met het cardiovasculair stelsel. Bijkomend kunnen symptomen van acute ziekten, zoals een longontsteking, moeilijk herkend worden wanneer ze optreden bij cliënten met COPD. Dergelijke problemen kunnen iemands levensstijl serieus beperken en zouden dus regelmatig gecontroleerd moeten worden. Deze CAP richt zich op de nutritionele begeleiding van ouderen wiens gewicht onder het ideale lichaamsgewicht zit (gebaseerd op lage BMI-scores).
Pagina : 107/150
HC en LTCF: K1
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
tweeëntwintig of meer, geen gevaar voor ondervoeding (code 0) 1 = 'Triggered - risk' Geactiveerd wegens matig risico (BMI-score = negentien tot eenentwintig) zonder gevaar voor snel sterven (code 1) 2 = 'Triggered - high risk' Geactiveerd wegens hoog risico (BMI-score = lager dan negentien) zonder gevaar voor snel sterven (code 2)
−
Dehydratatie
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: geen verstoorde vochtbalans en/of dehydratatie (code 0) 1 = 'Triggered - low'
9/9/2009
v1.0
Sommigen zullen al een significant ondergewicht hebben en zijn dus ondervoed, terwijl anderen zich nog in de risicozone zullen bevinden. Gewichtsverlies heeft verscheidene oorzaken, waaronder gebrek aan kennis over gezonde voeding, moeilijk kunnen kauwen en slikken, niet zelfstandig kunnen eten, cognitieve en communicatieve beperkingen, medische aandoeningen (bv. spierproblemen), gebrekkige eetlust (bv. vroegtijdig het gevoel hebben verzadigd te zijn), stemmingsstoornissen (bv. depressie), angst en gedragsproblemen, beperkte voedingskeuze en omgevingsgerelateerde factoren (bv. beperkte financiële middelen of voorzieningen). Ondervoeding heeft een aantal negatieve gevolgen, waarvan sommige de cliënt zelfs in direct levensgevaar kunnen brengen. Andere gevolgen zijn onder andere aanhoudend gewichtsverlies, functionele achteruitgang, hartproblemen, huidproblemen en een verhoogd risico op infecties. Voor cliënten met een terminale of preterminale ziekte moet eerst rekening gehouden worden met het algemene zorgplan. Als de cliënt bijvoorbeeld niet lang meer te leven heeft en als iedereen in zijn/haar naaste omgeving daar vrede mee genomen heeft, kan het gepast zijn om de ondervoedingsproblemen te aanvaarden. In een dergelijk geval zouden heldhaftige nutritionele tussenkomsten volledig misplaatst zijn. Normaal gezien houdt het lichaam een bepaalde hoeveelheid vocht vast in de cellen en het vasculaire systeem. Daarvoor is echter een evenwicht nodig tussen de hoeveelheid vocht die opgenomen wordt en de hoeveelheid vocht die via de nieren, transpiratie of ontlasting uitgescheiden wordt. Dehydratatie treedt op
Pagina : 108/150
HC en LTCF: C3, C4, J3, K2
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Geactiveerd wegens laag niveau: geen complicaties van dehydratatie (code 1) 2 = 'Triggered - high' Geactiveerd wegens hoog niveau: met oorzaken of complicaties van dehydratatie (code 2)
−
Sondevoeding
Een lichamelijk onderzoek kan uitmaken of er bij een cliënt al dan niet sprake is van dehydratatie. Bij ouderen is het doorgaans onverstandig om de graad van dehydratatie vast te stellen aan de hand van ‘skin tenting’ of de droogheid van de mondslijmvliezen. Laboratoriumonderzoek geeft vaak een belangrijke indicatie van de aanwezigheid van dehydratatie. De BUN (bloed ureum stikstof)/creatinine ratio is bijna altijd hoger dan ongeveer 25 en de hemoglobineconcentratie in het bloed kan stijgen. Daar het lichaam gewoonlijk meer water dan zout verliest, neemt ook het natriumgehalte in het bloedserum in de meeste gevallen toe. Een behoorlijk ernstige graad van dehydratatie kan leiden tot een daling van de bloeddruk en een daarmee gepaard gaande versnelling van de hartslag.
geen
Dehydratatie wordt geassocieerd met een lange lijst van medische aandoeningen, zoals gastro-enteritis, diarree, infecties, nierziekten en overmatig gebruik van diuretica. Bij heel warm weer kunnen ouderen gedehydrateerd raken doordat ze niet genoeg vocht opnemen. Afhankelijk van de oorzaak en de ernst van de dehydratatie kan het nodig zijn om vloeistof via een orale of intraveneuze weg toe te dienen. Controle van het natrium- en kaliumgehalte in het serum en de nieractiviteit is vaak vereist. Deze CAP identificeert cliënten die sondevoeding krijgen, waarbij het gebruik van een voedingssonde en een mogelijke verwijdering ervan nagegaan worden.
Geactiveerd wegens laag risico: de cliënt heeft nog enkele cognitieve
In RVT’s wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van PEGsondes (Percutane Endoscopische Gastrostomiesondes), die via de buikwand in de maag ingebracht worden. Heel zelden worden er J-sondes
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: sondevoeding (code 0) 1 = 'Triggered - low risk'
9/9/2009
wanneer de uitscheiding groter is dan de opname.
Pagina : 109/150
HC en LTCF: C1, K3
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
capaciteiten (code 1) 2 = 'Triggered - high risk' Geactiveerd wegens hoog risico: de cliënt heeft geen cognitieve capaciteiten meer (code 2)
v1.0
(Jejunostomie-sondes) gebruikt. Dat zijn sondes gelijkaardig aan PEG-sondes, maar die naar het gastrointestinale kanaal, meer bepaald naar de jejunum (nuchtere darm), aangelegd worden. Zowel PEG- als Jsondes zijn voor langetermijngebruik bedoeld (langer dan twee weken). NG-sondes (nasogastrische sondes) zijn bedoeld voor acute kortetermijnaandoeningen (bv. gastro-intestinale bloeding) of als test vóór het starten van sondevoeding op lange termijn (bv. na een acute beroerte). NG-sondes zijn oncomfortabel, tasten cliënten in hun waardigheid aan en veroorzaken nasale irritatie. Daarom wordt aangeraden NG-sondes niet langer dan twee weken te gebruiken. Deze CAP richt zich vooral tot het gebruik van voedingssondes op lange termijn. Verschillende oorzaken kunnen aan de basis liggen van eet- en slikproblemen bij ouderen die in een RVT verblijven, begeleid wonen of thuiszorg ontvangen. De informatie voorgesteld in deze CAP dient steeds aangepast te worden aan specifieke klinische overwegingen in elke groep en aan de bredere zorgdoelstellingen van de cliënt (bv. comfort of levensverlenging). Cliënten met een voortgezette dementie hebben bijvoorbeeld een onomkeerbare, progressieve aandoening, waardoor eetproblemen moeten bekeken worden binnen een context van zorg tijdens het levenseinde. Dysfagie daarentegen kan een potentieel omkeerbare complicatie zijn bij CVApatiënten, waardoor sondevoeding tijdelijk toegepast kan worden. Cliënten met de ziekte van Parkinson of met andere ziekten van de motorische neuronen kunnen chronische slikproblemen hebben die sondevoeding op lange termijn vereisen. Tenslotte kunnen tumoren van de hals en nek structurele complicaties veroorzaken die voedingsproblemen met zich meebrengen. In al die gevallen zou het
9/9/2009
Pagina : 110/150
BelRAI
−
Juist en verantwoord medicatiegebruik
Aanvraag sectoraal comité
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: minder dan negen verschillende geneesmiddelen gecombineerd met een onstabiele gezondheid (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens hoge prioriteit: meer dan negen verschillende geneesmiddelen gecombineerd met een onstabiele gezondheid (code 1)
9/9/2009
v1.0
besluitvormingsproces in verband met voedingsproblemen moeten gedeeld worden tussen praktijkbeoefenaars, de cliënt en de familieleden, rekening houdend met de klinische situatie, de behandelingsopties en de voorkeur van de cliënt. Veranderingen die met het menselijke verouderingsproces gepaard gaan, hebben een invloed op het vermogen van een cliënt om dankzij medicatie beter te worden en op de mate waarin een cliënt medicatie verdraagt. Leeftijdsgerelateerde veranderingen doen zich voor bij de absorptie, de verspreiding, het metabolisme en de excretie van heel wat geneesmiddelen. Deze veranderingen zijn het gevolg van fysiologische veranderingen op het niveau van de organen en cellen, voornamelijk in de nieren en het spijsverteringskanaal. Dergelijke veranderingen maken ouderen vatbaar voor de ongunstige effecten van heel wat geneesmiddelen. Leeftijdsgerelateerde veranderingen in de lichaamssamenstelling, met name veranderingen in de verhouding tussen lichaamsvet en water, wijzigen de effecten van vetoplosbare medicatie. Een oudere heeft vaak meerdere chronische aandoeningen die niet alleen nadelig kunnen zijn voor de farmacokinetische processen van geneesmiddelen, maar ook voor hun farmacodynamische effecten. Aangezien de meeste ouderen verschillende geneesmiddelen innemen, lopen vooral zij risico op ongunstige effecten. Toch wordt het gebruik van medicatie zelfs bij heel oude cliënten niet afgeraden zolang de kans op verbetering tegen de risico’s opweegt, en er werkelijk een aanleiding is om elk geneesmiddel toe te dienen. De dosering van elk geneesmiddel moet aan de cliënt aangepast zijn en de kans op interacties tussen de verschillende geneesmiddelen moet geëvalueerd worden.
Pagina : 111/150
HC: J3, J4, J8, R2
LTCF: J3, J4, J8
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Het voorschrijven van medicatie aan ouderen kan om verschillende redenen niet verantwoord zijn: de voorgeschreven medicatie is niet geschikt voor oudere en zwakke cliënten; er wordt een combinatie van op elkaar inwerkende geneesmiddelen voorgeschreven; de voorgeschreven doseringen zijn te hoog voor bejaarden. Het correct voorschrijven van medicatie houdt onder andere de volgende zaken in: controleren van de effecten van elk geneesmiddel afzonderlijk en in combinatie met de andere voorgeschreven medicatie; stoppen met het toedienen van een bepaald geneesmiddel als er voor de cliënt niet langer een aanleiding is om het geneesmiddel te gebruiken; voorschrijven van een geneesmiddel wanneer de kans op verbetering duidelijk groter is dan de kans op ongewenste effecten. Het gebruik van meerdere geneesmiddelen kan noodzakelijk en nuttig zijn wanneer het de bedoeling is om verschillende chronische aandoeningen te bestrijden. Frequente hospitalisaties, verschillende behandelende artsen en het gebruik van medicatie die zonder voorschrift verkrijgbaar zijn, maken de behoefte aan veelvuldige periodieke controles echter essentieel.
−
Tabak- en alcoholgebruik
9/9/2009
0 = 'Not triggered'
Naast de neveneffecten van elk afzonderlijk geneesmiddel en van de combinatie van twee of meerdere geneesmiddelen, zijn er nog allerlei andere negatieve gevolgen die met het gebruik van medicatie geassocieerd worden: zoals verergering van een bestaande ziekte, cognitieve of functionele achteruitgang, negatieve effecten op de kwaliteit van leven en het onnodig gebruik van gezondheidsdiensten met de daarmee gepaard gaande kosten. Deze CAP handelt over het gebruik van alcohol en tabak bij ouderen. Overmatig alcoholgebruik en elke vorm van tabakgebruik worden geassocieerd met
Pagina : 112/150
HC en LTCF: J9
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Niet geactiveerd: geen aanleiding tot stoppen met roken of reduceren van alcoholgebruik (code 0) 1 = 'Triggered' Geactiveerd wegens dagelijks roken en/of alcoholbehoefte (code 1)
v1.0
allerlei nefaste gevolgen voor de gezondheid. Het is bewezen dat roken, in welke mate ook, schadelijk is voor de roker, alsook voor zijn/haar gezinsleden en zorgverleners die aan passief roken blootgesteld worden. Naast de gekende risico’s op kanker en cardiorespiratoire aandoeningen vormt tabakgebruik een belangrijke risicofactor voor schade (bv. brand, explosie) en een verminderde kwaliteit van leven. Epidemiologische onderzoeken suggereren dat een beperkt of matig alcoholgebruik heilzame effecten kan hebben. Het bepalen van wat nu verantwoord alcoholgebruik is, is echter een ingewikkelde kwestie. Alcohol wordt minder goed verdragen door vrouwen dan door mannen en ook bepaalde raciale groepen hebben een opmerkelijk lage alcoholtolerantie.
−
Urine-incontinentie
0 = 'Not triggered - poor decision making at baseline' Niet geactiveerd : zwakke besluitvorming en/of beperkte cognitieve vaardigheden bij het begin van het onderzoek (code 0) 1 = 'Not triggered - continent at baseline' Niet geactiveerd: continent bij het
9/9/2009
Eén standaarddrankje wordt gedefinieerd als de consumptie van 15 ml pure alcohol (ethanol). Die hoeveelheid ethanol wordt aangetroffen in 350 ml bier, 140 ml wijn of 45 ml sterkedrank. Voor mannen betekent verantwoord alcoholgebruik niet meer dan twee standaardglazen per dag, voor vrouwen niet meer dan één standaardglas per dag. Urine-incontinentie is het ongewild verliezen van urine. In de VS heeft ongeveer 15% van de ouderen die zelfstandig wonen een urine-incontinentieprobleem en is meer dan 50 % van de ouderen in een RVT af en toe, of op regelmatige basis urine-incontinent. Voor ouderen die zelfstandig wonen is een urineincontinentieprobleem vaak één van de factoren die bijdraagt tot de beslissing om naar een voorziening voor beschermd wonen of een RVT te verhuizen. Hoewel urine-incontinentie vaak erger wordt naargelang
Pagina : 113/150
HC: C1, G2, G6, H1, H2, I1, J3, N2
LTCF: C1, G1, G5, H1, H2, I1, J3, O2
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
begin van het onderzoek (code 1) 2 = 'Triggered - prevent decline' Geactiveerd om achteruitgang te voorkomen: hogere mate van achteruitgang verwacht (code 2) 3 = 'Triggered improvement'
-
facilitate
Geactiveerd om de blaasfunctie te bevorderen (code 3)
−
Fecale incontinentie
0 = 'Not triggered' Niet geactiveerd: eventueel behandelde darmproblemen (code 0) 1 = 'Triggered - risk of decline' Geactiveerd om achteruitgang te voorkomen (code 1) 2 = 'Triggered improvement'
-
v1.0
iemand verouderd, is het geen normaal onderdeel van het biologische verouderingsproces. Helaas is een urine-incontinentieprobleem vaak erg beschamend en wordt het zodoende niet altijd aan de zorgverlener meegedeeld. Een eerste stap in het ontwikkelen van een succesvol zorgplan is het openlijk bespreken van het probleem met de cliënt en zijn/haar familie. Urine-incontinentie veroorzaakt verschillende problemen waaronder huiduitslag, valincidenten, isolatie, decubitus en eventueel ook het moeilijke gebruik van verblijfkatheters. Het gebruik van katheters verhoogt de kans op levensbedreigende infecties, veroorzaakt ongemak en leidt tot overbodig gebruik van toxische medicatie welke dikwijls nodig zijn om daarmee gepaard gaande blaaskrampen te behandelen.
Fecale incontinentie komt zelden alleen voor. Vaak gaat het gepaard met constipatie of diarree, of is het een chronische en uiterst moeilijk te behandelen aandoening. Nu en dan duidt fecale incontinentie, vooral als de cliënt er vaak last van heeft, op schade aan de sluitspier van de anus. Voor velen is deze aandoening vooral omwille van haar invloed op het sociaal functioneren een grote bekommernis.
facilitate
Geactiveerd op potentiële vooruitgang (code 2)
9/9/2009
Pagina : 114/150
HC: C1, C3, C4, G2, G5, H1, H3, I1, R2 LTCF: C1, C3, C4, G1, G4, H1, H3, I1
BelRAI
3.4.2
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
CAP-triggers
Bepaalde aspecten, subsets of deelverzamelingen van de interRAI-beoordelingsinstrumenten (MDS) fungeren als triggers en koppelen de beoordelingsgegevens aan het basisprobleem dat in een CAP uiteengezet wordt. Deze "CAP-triggers" werden geselecteerd om cliënten te identificeren die baat kunnen hebben bij de zorg die in één van de vele probleemgebieden aan de orde komt in de CAP’s. Wanneer bepaalde items van het interRAI-beoordelingsinstrument (die als CAP-triggers fungeren) niet of onvolledig in BelRAI werden ingevuld zullen logischerwijze nadien bepaalde CAP's niet kunnen worden berekend (net als bij de zorgschalen). Zie kolom 4 in de vorige tabel
CAP
CAP-triggers – items nodig om CAP te berekenen
Functioneel presteren: −
Bevordering van de lichaamsbeweging
HC: G1, G2, G4, G5 LTCF: G1, G3, G4
−
−
Instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL)
HC: G1, G5, G6, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j), ADL-schaal (G2)
Activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
HC: C3, C4, C5, G6, I1, J1, J7, N3, N5, R2, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j), ADLschaal (G2)
LTCF: CAP is niet aanwezig
LTCF: C3, C4, C5, G5, I1, J1, J7, O3, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G1j), ADL-schaal (G1) −
Thuisomgeving
HC: G1, J3, J7, J8, Q1, DRS-schaal (E1) LTCF: CAP¨niet aanwezig
−
Kans op opname in een instelling
HC: B3: C1, C2, D1, D2, E3, G2, G3, G4, G6, H1, I1, J1 LTCF: CAP niet aanwezig
−
Fysieke fixatie
HC: C1, I1, N4, ADL-schaal (G2) LTCF: C1, I1, O7, ADL-schaal (G1)
Cognitie en geestelijke gezondheid: −
Cognitieverlies
9/9/2009
HC: C3, C4, C5, D1, D2, E1, E3, I1, J7, R2, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j)
Pagina : 115/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
LTCF: C3, C4, C5, D1, D2, E1, E3, I1, J7, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G1j) −
Delirium
HC en LTCF: C3, C4
−
Communicatie
HC en LTCF: C1, D1, D2
−
Stemmingsstoornissen
HC en LTCF: DRS-schaal (E1)
−
Gedrag
HC en LTCF: E3
−
Mishandeling
HC: A13, E1, F1, F2, J3, J7, J8, K2, M3, P2, BMI-schaal (K1), DRS-schaal (E1) LTCF: CAP niet aanwezig
Sociaal leven: −
Activiteiten
HC: CAP niet aanwezig LTCF: C1, E1, F2, M1
−
Mantelzorg
HC: A12, F4, G1, P1 LTCF: CAP niet aanwezig
−
Sociale omgang
HC: D2, F2, F3, F4, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G2j) LTCF: D2, F2, F3, CPS-schaal (C1, C2a, D1, G1j)
Klinische complicaties: −
Valincidenten
HC en LTCF: J1
−
Pijn
HC en LTCF: J6
−
Decubitus
HC: G2, H1, H2, L1, L2, L3, N2 LTCF: G1, H1, H2, L1, L2, L3, O2
−
Hart en ademhaling
HC en LTCF: J3, J4
−
Ondervoeding
HC en LTCF: K1
−
Dehydratatie
HC en LTCF: C3, C4, J3, K2
−
Sondevoeding
HC en LTCF: C1, K3
9/9/2009
Pagina : 116/150
BelRAI
−
Aanvraag sectoraal comité
Juist en verantwoord medicatiegebruik
v1.0
HC: J3, J4, J8, R2 LTCF: J3, J4, J8
−
Tabak- en alcoholgebruik
HC en LTCF: J9
−
Urine-incontinentie
HC: C1, G2, G6, H1, H2, I1, J3, N2 LTCF: C1, G1, G5, H1, H2, I1, J3, O2
−
Fecale incontinentie
HC: C1, C3, C4, G2, G5, H1, H3, I1, R2 LTCF: C1, C3, C4, G1, G4, H1, H3, I1
Zie ook http://docarchserver.soc.kuleuven.be/belraiwiki/nl/Wiki.jsp?page=Triggers
3.4.3
Zorgschalen
Op de interRAI-gegevens is in de loop van de jaren veel onderzoek gedaan. Een belangrijk deel van dat onderzoek heeft zich gericht op het zoeken naar samenvattende en samenhangende berekeningen van cliëntkarakteristieken. Dit soort berekeningen in de vorm van (zorg)schalen is in het onderzoek naar zorgproblemen bij ouderen altijd heel belangrijk geweest. Internationaal betreft dat vooral bekende maten als de Barthelindex, de Mini Mental State Examination, de GDS, enzovoort. Bij interRAI zijn zorgschalen (of beknopte beoordelingen van een cliënt over een bepaalde periode) ontwikkeld die goed overeenkomen met deze bekende schalen en soms zelfs beter zijn. Het is een belangrijk voordeel van het betrekken van deze schalen vanuit de interRAI-beoordelingsinstrumenten (MDS) dat niet nog eens extra gegevens hoeven te worden verzameld, dat de uitkomsten voor alle cliënten bekend zijn (en niet alleen voor een specifieke onderzoeksgroep), door de tijd heen altijd beschikbaar zijn en dat cliëntengroepen ermee gemakkelijk onderling kunnen worden vergeleken. Zie ook http://docarchserver.soc.kuleuven.be/belraiwiki/nl/Wiki.jsp?page=Schalen Toegangsrechten op deze resultaten worden bepaald door de functie “Berekenen resultaten” in de matrix Toegang tot functies (zie 4.6.4). Zorgverleners die toegang hebben tot deze functie kunnen alle zorgschalen bekijken. Motivering waarom geen vraagtypes hier? Zorgschaal
9/9/2009
Mogelijke waardes
Motivering finaliteit
Items nodig voor de berekening
Pagina : 117/150
BelRAI
ADL-schaal
Aanvraag sectoraal comité
0 = zelfstandig bij de 4 ADLfuncties 1 = tenminste toezicht bij één ADL-functie (en minder dan beperkte hulp bij alle 4 ADL-functies) 2 = beperkte hulp vereist bij 1 of meer van de 4 ADLfuncties ( en minder dan uitgebreide hulp bij alle 4 ADL-functies) 3 = tenminste uitgebreide hulp vereist bij de persoonlijke hygiëne en het toiletgebruik (en minder dan uitgebreide hulp vereist bij het eten en het zich verplaatsen)
v1.0
De Hierarchical Activities of Daily Living (HADL) Scale of Hiërarchische ADL-schaal groepeert 4 items van het ADLfunctioneren volgens (hiërarchische) fasen namelijk vroeg, midden en laat ADL-functieverlies (Sectie G bij zowel HC als bij LTCF): •
persoonlijke hygiëne,
•
zich verplaatsen,
•
toiletgebruik,
•
eten.
HC: G2 LTCF: G1
ADL-functies die in een vroeg stadium verminderen (bijv., persoonlijke hygiëne) krijgen een minder hoge score dan ADL-functies die langer behouden blijven (bijv., eten). Een hoge score geeft met grote zekerheid aan dat de cliënt meer hulpbehoevend is dan wanneer de score lager zou zijn.
4 = uitgebreide hulp vereist bij het eten of het zich verplaatsen (geen totale afhankelijkheid bij het eten en het zich verplaatsen) 5 = totale afhankelijkheid bij het eten en/of het zich verplaatsen 6 = totale afhankelijkheid bij de 4 ADL-functies Age Years Scale BMI
9/9/2009
In jaren Index (kg/m²)
Interpretatie
Deze schaal is gebaseerd op de beoordelingsreferentiedatum min de geboortedatum. De Body Mass Index (ook de Queteletindex geheten, naar de Gentse professor Quetelet die 100 jaar geleden de basis legde van de statistiek) vormt een eenvoudige
Pagina : 118/150
HC en LTCF: A3, A9 HC en LTCF: K1
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
voor volwassen
v1.0
methode om na te gaan of u te licht of te zwaar weegt in verhouding tot uw lichaamslengte.
minder dan 18: ondergewicht
CHESS
9/9/2009
18 tot 25: gewicht
normaal
25 tot 27: overgewicht
licht
27 tot 30: overgewicht
matig
30 tot 40: overgewicht
ernstig
meer dan 40: overgewicht
ziekelijk
Alhoewel er in wetenschappelijke kringen enige kritiek bestaat op de BMI (omdat hij niets zegt over het vetpercentage), blijft het een handig instrument voor een eerste gewichtstest. De BMI wordt gebruikt als afgeleide maat voor de vetmassa maar is minder goed bruikbaar bij kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met zeer veel spiermassa.
De "Changes in Health, End-stage disease and Symptoms and Signs Scale" of "Gezondheidsinstabiliteitsschaal" is ontworpen om het individueel risico op een ernstige gezondheidsachteruitgang te identificeren. Deze zorgschaal kan gezien worden als een meting of resultaat wanneer men als objectief heeft de problemen gerelateerd aan achteruitgang te minimaliseren. De CHESS-schaal werd oorspronkelijk ontwikkeld voor gebruik in instellingen (LTCF) maar werd ook aangepast voor gebruik in de thuiszorgsector (HC). De Zorgschaal gebruikt 6 items om een 5-puntenschaal samen te stellen (0 = helemaal niet onstabiel tot 5 = volledig labiel). Per punt hoger op de schaal is de kans om binnen een bepaalde tijd te overlijden, op hospitalisatie (medisch handelen), op pijn, op stress bij zorgverleners en op gezondheidsproblemen groter.
Pagina : 119/150
HC: C5, G6, J3n, J3u, J4, J7c, K2a, K2b, K5 LTCF: C5, G5, J3n, J3t, J4, J7c, K2a, K2b,
BelRAI
Communicatieschaal
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
De Communication Scale of Communicatieschaal is gebaseerd op 2 items:
0 = intact
HC en LTCF: D1, D2
1 = borderline intact 2 = licht verstoord
•
uiting -zichzelf duidelijk maken,
3 = licht tot matig verstoord
•
begrip - anderen kunnen begrijpen
4 = matig verstoord 5 = matig verstoord
tot
ernstig
(Sectie D1, D2 bij HC en tevens D1, D2 bij LTCF) om 9 scores van 0 tot 8 samen te stellen. Hoge scores duiden op een slechte communicatie.
6 = ernstig verstoord 7 = ernstig tot zeer ernstig verstoord 8 = zeer ernstig verstoord
CPS (cognitieschaal)
0 = intact 1 = borderline intact 2 = licht verstoord
De Cognitive Performance Scale 1 of Cognitief Presteren Schaal 1 berekend op basis van 4 items de cognitieve status van een persoon: •
3 = matig verstoord
cognitieve vaardigheden besluitvorming,
voor
4 = matig ernstig verstoord
•
kortetermijngeheugen,
5 = ernstig verstoord
•
zichzelf duidelijk maken (uiting),
6 = zeer ernstig verstoord
•
eten.
dagelijkse
(Sectie C1, C2a, D1, G2j bij HC en C1, C2a, D1, G1j bij LTCF). De schaal blijkt goed overeen te komen met de resultaten van de Mini Mental State Exam (MMSE). Het cognitief functioneren wordt gerangschikt in 7 niveaus van 0 tot 6.
9/9/2009
Pagina : 120/150
HC: C1, C2, D1, G2j
LTCF: C1, C2, D1, G1j
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
De Cognitive Performance Scale 2 of Cognitief Presteren Schaal 2 daarentegen wordt berekend op basis van 5 items: •
Decubitus
0. geen doorligwonde 1. niet wegdrukbare roodheid op om het even welke plaats 2. oppervlakkige beschadiging huidlagen blaarvorming
cognitieve vaardigheden besluitvorming,
voor
•
kortetermijngeheugen,
•
procedureel geheugen,
•
zichzelf duidelijk maken (uiting),
•
eten.
De Decubitusschaal geeft de geregistreerde toestand weer op gebied van de ernstigste huidige doorligwonde of decubitus (Sectie L bij HC en tevens Sectie L bij LTCF). De schaal onderscheidt 6 niveaus.
van of
3. diepe kraters in de huid 4. huidletsels waar spierweefsel of bot zichtbaar is 5. ernst niet te bepalen door bijvoorbeeld grote hoeveelheid necrotische korst
9/9/2009
dagelijkse
Pagina : 121/150
HC en LTCF: L
BelRAI
DRS
Aanvraag sectoraal comité
0-14
v1.0
De Depression Rating Scale of Depressieschaal omvat 7 items (Sectie E1 bij zowel HC als bij LTCF): •
negatieve uitspraken,
•
voortdurend boos op zichzelf of anderen,
• •
uitingen, ook non-verbaal, onrealistische angsten lijken,
van
wat
herhaald klagen over de gezondheid,
•
herhaald angstig klagen/bezorgd zijn (niet met de gezondheid samenhangend),
•
droevige, gepijnigde, gelaatsuitdrukkingen,
•
HC en LTCF: E1
zorgelijke
huilen, gemakkelijk in tranen uitbarstend.
Hoe hoger de score (vanaf 3 of meer in een bereik van 014) hoe waarschijnlijker de aanwezigheid van een depressiestoornis. Drugwatch-schaal
IADL-schaal
Somscore van aantal geneesmiddelen
0-48
De geneesmiddelencontroleschaal is de somscore van geneesmiddelen per soort waardoor een visuele controle en opvolging mogelijk wordt.
HC: M
De Instrumental Activities of Daily Living (IADL) Scales of Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven-schalen (uitsluitend voor thuiszorg) zijn gebaseerd op de som van 8 items met betrekking tot het uitvoeren van IADL (Performance; wat de persoon effectief doet) en de mogelijkheden om IADL uit te voeren (Capacity; de veronderstelling van wat de persoon zou kunnen doen of in staat is te doen):
HC: G1
•
9/9/2009
maaltijdbereiding,
Pagina : 122/150
LTCF: N
LTCF: komt niet voor
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
•
huishoudelijk werk,
•
financieel beheer,
•
geneesmiddelenbeheer,
•
telefoongebruik,
•
trappen,
•
boodschappen,
•
vervoer.
De twee schalen (IADLP en IADLC) geven de somscore van de individuele items weer. Hogere scores (in een bereik van 0-48) duiden op toenemende moeilijkheden met betrekking tot een hoger niveau van functioneren namelijk het effectief uitvoeren en de mogelijkheden om het uitvoeren van de betrokken IADL-functies.
* KATZ-schaal
Score O, A, B, C of C-dement
Zie: http://www.riziv.fgov.be/care/nl/residentialcare/word/residentialcare015.doc categorie O : fysiek volledig onafhankelijk en niet dement; categorie A : fysiek afhankelijk zijn : zij zijn afhankelijk om zich te wassen en/of te kleden of psychisch afhankelijk zijn : zij zijn gedesoriënteerd in tijd en ruimte, én zij zijn fysisch volledig onafhankelijk; categorie B : fysiek afhankelijk zijn : zij zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, én zij zijn afhankelijk voor de transfer en verplaatsingen en/of naar het toilet te gaan; of psychisch afhankelijk zijn : zij zijn gedesoriënteerd in tijd én ruimte, én zij zijn afhankelijk om zich te wassen en/of te kleden; categorie C : fysiek afhankelijk zijn : zij zijn afhankelijk om
9/9/2009
Pagina : 123/150
Katz
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
zich te wassen en te kleden, én zij zijn afhankelijk voor de transfer en verplaatsingen en naar het toilet te gaan, én zij zijn afhankelijk wegens incontinentie en/of om te eten;
* Pijn Scale
0 = geen pijn 1 = minder dan dagelijks pijn 2 = dagelijks matige pijn 3 = dagelijks ernstige pijn 4 = dagelijks vreselijke of ondraaglijke pijn
* RISE
Algorithme nog niet beschikbaar
* RUG-III
Tussen 4 (onafhankelijk of met toezicht voor de 4 items) en 18 (uitgebreide hulp of ernstig
9/9/2009
categorie C dement : psychisch afhankelijk zijn : zij zijn gedesoriënteerd in tijd én ruimte, én zij zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, én zij zijn afhankelijk wegens incontinentie, en zij zijn afhankelijk voor de transfer en verplaatsingen en/of om naar het toilet te gaan en/of om te eten. De Pain Scale of Pijnschaal werd, oorspronkelijk voor instellingen (LTCF) en later aangepast voor gebruik in andere zorgsettings, ontworpen om de gerapporteerde aanwezigheid en intensiteit van pijn op een eenvoudige en overzichtelijk manier weer te geven. De schaal verdeelt personen in 5 gemakkelijk te begrijpen hiërarchische pijncategorieën en gebruikt daarvoor 2 items: •
pijnfrequentie,
•
pijnintensiteit
(Sectie J6a en J6b bij zowel HC als bij LTCF) om 5 scores van 0 tot 4 samen te stellen. De "Revised Index of Social Engagement" of "Herziene Index voor Sociale Betrokkenheid" beschrijft de zin voor initiatief en de sociale betrokkenheid van de cliënt. Deze schaal werd gevalideerd in instellingen door de scores te vergelijken met de reële tijd die werd gespendeerd aan allerhande activiteiten. De RISE-index heeft een bereik van 0 (ernstige afwezigheid) tot 6 (hoog niveau van initiatief en participatie). In tegenstelling tot de andere schalen geldt hier hoe hoger de score, hoe beter voor de cliënt. De "RUG-III" en ""RUG-III/HC" algoritmes includeren onder andere, de 4 volgende ADL-items van vergevorderde ADL-verlies: namelijk bedbeweeglijkheid,
Pagina : 124/150
HC en LTCF: J6
Algorithme beschikbaar
nog
niet
LTCF: C1, C2a, D1, E1b, E1c, E1d, E1e, E1f, E1g, E3a, E3b, E3c, E3d, E3e,
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
zorgbehoevend voor alle items).
v1.0
zich verplaatsen in huis, toiletgebruik en eten. Aan de geregistreerde scores van deze ADL-items wordt telkens een gewicht toegekend. De scores die uit deze algoritmes komen variëren van 4 (onafhankelijk of met toezicht voor de 4 items) tot 18 (uitgebreide hulp of ernstig zorgbehoevend voor alle items). Deze scores worden verder verdeeld in categorieën op basis van een combinatie van andere items zoals aanwezigheid van geplande behandelingen en/of programma’s, diagnoses, cognitieve vaardigheden, depressieve symtomen, enzovoort.
E3f, G1g, G1h, G1i, G1j, I1e, I1f, I1i, I1r, I1u, iI2, J3h, J3i, J3j, J3n, J3r, J3s, J7c, K2a, K2b, K3, L1, L4, L5, L7, M3, O2a, O2b, O2d, O2e, O2f, O2g, O2h, O2i, O2j, O2k, O2n, O3a, O3b, O3c, O3d, O5, O6
HC: C1, C2a, D1, E1b, E1c, E1d, E1e, E1f, E1g, E3a, E3b, E3c, E3d, E3e, E3f, G2g, G2h, G2i, G2j, I1e, I1f, I1i, I1r, I1u, iI2, J3h, J3i, J3j, J3n, J3r, J3s, J7c, K2a, K2b, K3, K4, L1, L4, L5, L7, N2a, N2b, N2d, N2e, N2f, N2g, N2h, N2i, N2j, N2k, N2n, N3e, N3f, N3f, N3g
9/9/2009
Pagina : 125/150
BelRAI
3.4.4.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Kwaliteitsindicatoren
Eén van de doelstellingen van de InterRAI-instrumenten is het monitoren van de kwaliteit van zorg. Hiervoor werden de kwaliteitsindicatoren ontwikkeld1. Kwaliteitsindicatoren worden steeds uitgedrukt als een getal tussen 0 en 1 of als een percentage. Ze worden immers steeds berekend door een teller (het aantal cliënten met bepaalde kenmerken of scores op items) af te zetten tegenover een noemer (ook een aantal cliënten met bepaalde kenmerken of scores op items) Elke kwaliteitsindicator heeft een definitie en verschillende inclusie/exclusie-criteria. Daarnaast zijn er voor elke kwaliteitsindicator ook ‘covarianten’ op bijkomende variabelen voor bijstelling van het risico. Dit zijn variabelen die nodig zijn om de kwaliteitsindicator in kwestie te kunnen contextualiseren/aanpassen aan de specifieke situatie van de cliënt en van de organisatie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een organisatie slecht scoort op een kwaliteitsindicator omdat de cliënten van die organisatie bij opname/inschrijving in de organisatie (vaak) bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld doorligwonden) hebben. Om deze te kunnen berekenen is het nodig om de assessments longitudinaal te bewaren. Er wordt immers steeds vergeleken met vorige assessments.
Kwaliteitsindicator
Definities en uitsluitingscriteria
Functionele kwaliteit Vergevorderd ADLTeller: Cliënten met een verlies: verslechtering (hogere item verslechtering score) in ADL-performantie op het huidige moment ten opzichte van een vorig assessment. Er is sprake van een verslechtering wanneer minstens twee van de onderstaande vergelijkingen kloppen: 1. G1bt]-G1b[t-1] > 0, of 2. G1e[t]-G1e[t-1] > 0, of 3. G1h[t]-G1h[t-1] > 0, of 4. G1j[t]-G1j[t-1] > 0, Of minstens één van de onderstaande vergelijkingen klopt: 1. G1b[t]-G1b[t-1] > 1, of 2. G1e[t]-G1e[t-1] > 1, of 3. G1h[t]-G1h[t-1] > 1, of 4. G1j[t]-G1j[t-1] > 1.
Covariant(en)
Profiel bij opname: gemiddelde ADLscore bij opname over de voorbije 9 maanden. Deze gemiddelde ADL-score wordt gedefinieerd als de som van de items G1b, G1d, G1e, G1g, G1h, G1j na het converteren van de scores 8 (voerde activiteit niet uit) naar 4 (totale afhankelijkheid).
Noemer: Cliënten met valide opeenvolgende assessments, met uitzondering van cliënten die wat betreft ADL volledig 1
De kwaliteitsindicatoren worden momenteel door InterRAI herwerkt. Vooral met betrekking tot de HC is het mogelijk dat de QI in de loop van 2009 veranderen.
9/9/2009
Pagina : 126/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
afhankelijk zijn (G1 a-j Box A – alle tien items = 4 or 8) en met uitzondering van comateuze cliënten (C1=5). Noot: wanneer verandering wordt bestudeerd, wordt de waarde 8 op ADL-items beschouwd als missing data. Cognitieve achteruitgang
Achteruitgang in communicatie
Locomotorische achteruitgang
Klinische kwaliteit Urine- of fecale incontinentie: prevalentie
9/9/2009
Teller: Cliënten met een score op de Cognitieve Performantie Schaal (CPS, zie supra) die hoger is bij het huidige assessment dan bij het vorige assessment (CPS[t]>CPS[t-1]). Noemer: Alle cliënten met twee opeenvolgende assessments en met valide data voor de nodige items. Teller: Cliënten met een score op de Communicatieschaal (zie supra) die hoger is bij het huidige assessment dan bij het huidige assessment (D1[t]+D2[t] > D1[t1]+D2[t-1]). Noemer: Cliënten met twee valide en opeenvolgende assessments voor de items D1 en D2 en die niet de hoogste (slechtste) score hebben op de Communicatieschaal op het tijdstip [t-1] (i.e., 6).
Fecale incontinentie (H3= 4) Val in de laatste 30 dagen (J1a) Gewichtsverlies (K2a=1) Ouder dan 76 jaar Profiel bij opname: gemiddelde CPSscore bij opname over de laatste 9 maanden.
Teller: Totaal aantal cliënten wiens score op het item locomotorische performantie hoger (slechter) is bij het huidige assessment dan bij het vorige (G1e [t]>G1et-1]). Noemer: Cliënten met twee valide en opeenvolgende assessments voor locomotorische performantie (G1e) en die op het moment van het vorige assessment op dit item niet scoorden: ‘totaal afhankelijk’ of ‘activiteit kwam niet voor’ (G1e[t-1]<4).
Recente vall (J1) Uitgebreide ondersteuning of meer afhankelijkheid bij het eten (G1j (LTCF) of G2j (HC)>2) Uitgebreide ondersteuning of meer afhankelijkheid bij het toilet (G1h (LTCF) of G2h (HC)>2). Profiel bij opname: gemiddeld niveau van mobiliteit (G1e (LTCF) of G2e (HC), score 8 wordt gelijkgesteld aan score 4) bij opname over de laatste 9 maanden
Teller: Cliënten die frequent of volledig incontinent waren bij het meest recente assessment (H1=3 of 4, of H3=3 of 4). Uitsluitingen, hoog & laag
Profiel bij opname: cliënten die bij opname frequent of volledig incontinent zijn wat betreft urine en/of faeces (H1=3 of 4, of H3=3 of 4) gedurende de laatste 9 maanden.
Problemen bij het eten die uitgebreide assistentie vragen of die voor totale afhankelijkheid zorgen (G1j (LTCF) of G2j (HC)= 3,4 of 8) Problemen met het kortetermijngeheugen (C2a=1) Niet op het gemak bij deelname aan sociale activiteiten die de persoon sinds lang interesseren (F1a=0) Profiel bij opname: gemiddelde score op de Communicatieschaal bij opname over de laatste 9 maanden.
Pagina : 127/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
risico: opname en heropname, uitsluiten van cliënten die comateus zijn (C1=5), die een verblijfkatheder hebben (H2), of een stoma Noemer, hoog risico: Cliënten die niet onder de uitsluitingscriteria vallen en die ernstige cognitieve problemen hebben (C1=3 & C2a=1) of volledig afhankelijk zijn wat betreft mobiliteit (ADL) G1e=4) bij het meest recente assessment. Noemer, laag risico: alle cliënten die niet onder de uitsluitingscriteria vallen en die niet onder de definitie van hoog risico vallen. Verslechtering van urine-incontinentie
Teller: Cliënten die bij het huidige assessment slechter scoren voor urine-incontinentie dan bij het vorige assessment (H1[t]>H1[t-1]). Noemer: Cliënten met twee valide assessments voor het item H1, met uitsluiting van zij die bij het vorige assessment volledig incontinent waren (H1[t1]=4).
Problemen met het kortetermijngeheugen (C2a=1) Probleem met aankleden (of: kwam niet voor) (G1c (LTCF) of G2c (HC) = 3, 4 of 8) Probleem om beslissingen te nemen (C1 = 3) Gewichtsverlies (K2a = 1) Profiel bij opname: gemiddelde niveau van urine-incontinentie (H1) bij opname in de laatste 9 maanden.
Verslechtering van fecale incontinentie
Teller: Cliënten met een score voor fecale incontinentie die hoger (slechter) is bij het huidige assessment dan bij een vorig assessment (H3[t]>H3[t-1]). Noemer: Cliënten met twee valide assessments voor het item H3, met uitzondering van cliënten die volledig fecaal incontinent waren bij het vorige assessment (H3[t1]=4).
Probleem met korte-termijngeheugen (C2a=1) Probleem met aankleden of kwam niet voor (G1c(A) (LTCF) of G2c(A) (HC)= 3, 4, of 8) Urine-incontinentie (H1= 3 of 4) Doorligwonden (L1= 1, 2, 3 of 4) Profiel bij opname: gemiddelde niveau van fecale incontinentie (H3) bij opname in laatste 9 maanden
Prevalentie van urineweginfectie
Teller: Cliënten met een urineweginfectie bij het meest recente assessment (I1s). Noemer: Alle cliënten met hun meest recente assessment. Exclusion: Assessment bij opname (A8=1 of A8=3) of omw significante verandering (A8=4).
Profiel bij opname: prevalentie van urineweginfectie (i2j) bij opname over laatste 9 maanden
Dagelijkse fysieke fixatie: prevalentie
Teller: Cliënten die dagelijks fysiek werden gefixeerd (P4c of
Profiel bij opname: prevalentie van dagelijkse fysieke fixatie (O7a of O7b
9/9/2009
Pagina : 128/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
P4d of P4e = 2) volgens het meest recente assessment. Noemer: Alle cliënten met hun meest recente assessment.
of O7c = 3) bij opname over de laatste 9 maanden.
Voedingssonde: prevalentie
Teller: Alle cliënten met een voedingssonde bij het huidige assessment (K3). Noemer: Alle cliënten met hun huidige assessment.
Slikproblemen (K3) Multiple Sclerosis (I1f) Ziekte van Alzheimer of andere dementia (I1c of I1d) Cognitieve problemen (C1>0 of C2a=1) Cerebrovasculair accident (I1j) Profiel bij opname: prevalentie van voedingssonde (K3) bij opnames over laatste 9 maanden.
Prevalentie van valincidenties bij cliënten zonder recent valincident
Teller: Cliënten die in de laatste 30 dagen vielen volgens hun meest recente assessment (J1[t]) Noemer: Cliënten die een assessments hadden gedurende 2 opeenvolgende kwartalen, quarters, met uitzondering van zij bij wie een val werd gemeld bij hun vorige assessment (J1[t-1]). Teller: Cliënten die meer pijn hebben bij het huidige assessment ten opzichte van het vorige assessment, gedefinieerd door een hogere score op de pijnschaal (zie supra) Noemer: Cliënten met twee valide assessments van pijnintensiteit en frequentie (J6a, J6b), met uitzondering van cliënten met het hoogste pijnniveau bij het vorige assessment (score op pijnschaal =3).
Valincident in laatste 30 dagen (J1) Valincident 31 tot 180 dagen geleden (J1) Dwaalgedrag (E3a= 1,2 of 3) Profiel bij opname: prevalentie van valincidenten (J1) bij opname over de laatste 9 maanden.
Teller: Cliënten met doorligwonden (stadium 1-4) bij meest recente assessment (L1 >0, of I2a-f = 707 (ICD code voor chronische decubitus) Noemer, hoog risico: Cliënten die beperkt zijn in mobiliteit in bed of in transfer (G1f (LTCF) of G2f (HC) of G1i (LTCF) of G2i (HC)=3 of 4), comateus (C1=5), of die zich in het eindstadium van een ziekte bevinden (J7c) volgens het meest recente assessment, met uitzondering van assessments bij opname of
Profiel bij opname: prevalentie van doorligwonden in stadium 1-4 (L1 >0, of I2a-f = 707 (ICD code voor chronische decubitus) bij opname over de laatste 9 maanden.
Pijn, verslechtering
Doorligwonden (stadium 1-4): prevalentie
9/9/2009
Zelfstandig of gewijzigd zelfstandig in het maken van dagelijkse beslissingen (C1=0 of 1) Profiel bij opname: gemiddelde score op de pijnschaal bij opname over de laatste negen maanden.
Pagina : 129/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
heropname. Noemer, laag risico: alle cliënten die niet voldoen aan de inclusiecriteria voor hoog risico. Exclusie Assessment bij opname (A8a=1 of A8c=1) of bij een significante verandering (A8d=3). Doorligwonden: verslechtering
Teller: Totale aantal cliënten voor wie de waarde voor het item L1[t] hoger is dan de waarde op dat item bij het vorige assessment (L1[t-1]). Noemer: Cliënten met valide assessments van het item L1 bij het huidige en het vorige assessment. Cliënten met een stadium 4 doorligwonde bij het vorige assessment zijn uitgesloten (L1[t-1]=4).
Probleem bij transfer of kwam niet voor (G1f (LTCF) of G2f (HC) = 3, 4 of 8) Aandoeningen/ziekte maken de functionele status van de cliënt onstabiel (J7a) Fecale incontinentie (H3 = 2,3 of 4) Probleem bij mobiliteit in bed of kwam niet voor (G1i (LTCF) of G2i (HC) = 3, 4 of 8) Locomotorisch probleem of kwam niet voor (G1e(A) (LTCF) of G2e(A) (HC) = 3, 4 of 8) Profiel bij opname: prevaletie van stadium1-4 doorligwonden (L1 >0, of I2a-f = 707 (ICD code voor chronische decubitus)) bij opname over de laatste 9 maanden.
Prevalentie van katheter
Teller: Katheter bij meest recent assessment (H2). Noemer: Cliënten bij hun meest recente assessment, met uitzondering van assessments bij opname of heropname.
Profiel bij opname: prevalentie van catheter bij opname over laatste 9 maanden (H2)
Nieuwe inbreng van catheter
Teller: Cliënten met een katheter (H2[t]) die geen katheter hadden bij het vorige assessment (H2[t1]). Noemer: Cliënten met twee valide assessments op om het even welk onderdeel van het item H2
Fecale incontinentie (H3= 4) Doorligwonden (L1= 1, 2, 3 of 4) Voedingssonde (K3) Profiel bij opname: prevalentie van een catheter bij opname over laatste 9 maanden (K3)
Gewichtsverlies: prevalentie
Teller: Cliënten met gewichtsverlies (K2a=1) bij huidige assessment. Noemer: Alle cliënten met hun huidige assessment.
Problemen met lange termijngeheugen (C2b=1) Probleem met mobiliteit in bed of kwam niet voor (G1i (LTCF) of G2i (HC) = 3, 4 of 8) Lichamelijk lastigvallen (E3c = 2 of 3) Profiel bij opname: prevalentie van recent gewichtsverlies (K2a=1) bij opname over de laatste 9 maanden.
PSYCHOSOCIALE KWALITEIT Storend gedrag Teller: Cliënten met
9/9/2009
Profiel bij opname: gemiddelde som
Pagina : 130/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
gedragsproblemen die anderen storen op hun meest recente assessment, inbegrepen elke verbal storend gedrag (E3b>0), fysiek storend gedrag (E3c>0) of sociaal onaangepast gedrag (E3d>0). Noemer, hoog risico: Cliënten met cognitieve problemen (C1>0 & C2a =1) of een psychotische aandoening (I2a-f =295, 297 of 298 (ICD code) of een bipolaire stoornis (I2a-f=296.00-296.9 (ICD-code) of I1o= aangekruist) volgens hun huidige of meest recente volledige assessment. Noemer, laag risico: Cliënten die niet voldoen aan de exclusiecriteria of aan de criteria voor hoog risico. Exclusie: Assessment bij opname (A8a=1 of A8c=1) of bij significante verandering (A8d=3).
van de scores op de items over storend gedrag (E3a, E3b, E3c, E3d) bij opname over de laatste 9 maanden.
Storend gedrag: verslechtering
Teller: Cliënten met meer gedragsstoornissen bij het huidige assessment ([t]) dan bij het vorige assessment ([t-1]). De volgende symptomen worden geïncludeerd: dwalen (E3a>0), verbal storend gedrag (E3b>0), fysiek storend gedrag (E3c>0) en sociaal onaangepast gedrag (E3d>0). Noemer: Cliënten met twee of meer valide en opeenvolgende assessments voor de hierboven opgesomde gedragsstoornissen, met uitzondering van zij die bij hun vorige assessment alle vier de symptomen vertoonden.
Wijze om zichzelf duidelijk te maken, inclusief spraak (D1) Beperkte of ernstig beperkte cognitieve mogelijkheden (C1>1) Motorische agitatie (E2b>0) Profiel bij opname: gemiddelde van de som van de scores op de items met betrekking tot gedragsstoornissen (E3a, E3b, E3c, E3d) bij opname over de laatste 9 maanden.
Depressie symptomen/angst: verslechtering
Teller: Het total aantal cliënten wiens score op de Stemmingsschaal (zie supra) hoger is bij het huidige assessment dan bij het vorige assessment. Noemer: Cliënten met twee valide en opeenvolgende assessments voor de relevante items.
Zich verplaatsen: zelfstandig tot uitgebreide assistentieG1f (LTCF) of G2f (HC) =0-3) Pijn (J6a = 1 of 2) Ontslag gepland binnen drie maanden (Q1) Profiel bij opname: gemiddelde score op de depressieschaal (zie supra) bij opnames over de laatste negen maanden.
Geen of beperkte activiteit
Teller: Cliënten met geen of weinig activiteiten (M1>1)
Profiel bij opname: prevalentie van geen of beperkte activiteit (M1>1) bij
9/9/2009
Pagina : 131/150
BelRAI
Prevalentie van gebruik van antipyschotische medicatie zonder aanwezigheid van een psychose of een aanverwante aandoening
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
volgens hun meest recente assessment. Noemer: Alle cliënten (met uitzondering van comateuze cliënten (C1=5)) met hun meest recente assessment. Exclusie: Assessment bij opname (A8a=1 of A8c=1) of bij significante verandering (A8d=3).
opname in de laatste 9 maanden.
Teller: Cliënten die antipsychotica ontvangen volgens hun meest recente assessment.
Profiel bij opname: prevalentie van gebruik van antipsychotica bij opname over de laatste 9 maanden.
Noemer, hoog risico: Alle cliënten die niet worden uitgesloten en die lijden aan zowel gedragsproblemen (één of meer van de volgende symptomen: verbaal storend gedrag (E3b>0 of fysiek storend gedrag (E3c>0) of sociaal onaangepast gedrag (E3d>0)) als cognitieve problemen (C1>0 & problemen met kortetermijngeheugen (C2a=1)) Noemer, laag risico: Cliënten die niet worden uitgesloten en die niet voldoen aan de definitie van hoog risico Exclusie: Assessment bij opname (A8a=1 of A8c=1) of bij significante verandering (A8d=3) en cliënten bij wie een aandoening werd gemeld op het huidige of het laatste volledige assessment, inbegrepen: 1. één of meer psychotische aandoeningen (I2a-f = 295.00295.9, 297.00- 298.9 (ICD codes)) 2. syndroom van Tourette (I2a-f =307.23 (ICD-codes)), 3. ziekte van Huntington (I2a-f =333.4 (ICD-code)) 4. aanwezigheid van hallucinaties (J3i).
9/9/2009
Pagina : 132/150
BelRAI 3.4.5.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Individuele statistieken
Individuele statistieken geven steeds een beeld op de evolutie van een cliënt in de tijd en bevatten een historiek van een of meer van de volgende gegevens: −
Gegevens van de BelRAI vragenlijst
−
Resultaten van de BelRAI vragenlijst
Beide worden hierboven beschreven. Toegangsrechten op de statistieken worden bepaald door de functie “Individuele statistieken” in de matrix Toegang tot functies (zie 4.6.4).
3.5. Gegevens van de zorgverlener Alle zorgverleners kunnen gegevens raadplegen over hun collega-zorgverleners in het BelRAI systeem, met het oog op contactname in functie van de zorg voor cliënten over de verschillende zorgsettings heen. Enkel zorgverleners zelf en hun groepsbeheerders kunnen deze gegevens aanpassen. Gegeven
Uitleg
Toegang
Motivering finaliteit
INSZ nummer
Rijksregisternummer
Enkel zorgverlener zelf
Unieke identificatie zorgverlener via ehealth.
Laatste login
Laatste datum en tijdstip waarop de zorgverlener ingelogd heeft.
Enkel zorgverlener zelf
Controle door zorgverlener àp eventuele ongeoorloofde toegang.
Rol
Rol waarmee de zorgverlener laatst is ingelogd (bv. Arts, Verpleegkundige,…).
Alle zorgverleners
Identificatie
Voornaam
Alle zorgverleners
Identificatie
Familienaam
Alle zorgverleners
Identificatie
Nationaliteit
Enkel zorgverlener zelf Wetenschappers: gecodeerd
Wetenschappelijk onderzoek
Telefoon 1
Alle zorgverleners
Contactname in functie van zorg cliënt
Telefoon 2
Alle zorgverleners
Contactname in functie van zorg cliënt
Mobiele telefoon
Alle zorgverleners
Contactname in functie van zorg cliënt
e-mail
Alle zorgverleners
Contactname in functie van zorg cliënt
Fax
Alle zorgverleners
Contactname in functie van zorg cliënt
Alle zorgverleners
Contactname in functie
Adres: straat, nummer,
9/9/2009
In principe: werkadres.
Pagina : 133/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
bus, postcode, plaats, land
v1.0 van zorg cliënt
4. Beveiligingsmaatregelen Het BelRAI beveiligingssysteem werkt op basis van een aantal beveiligingsfilters die na elkaar worden toegepast om te bepalen of een gebruiker toegang heeft tot een bepaald item op de website. Deze filters bepalen achtereenvolgens of de gebruiker toegang heeft tot: 1. het systeem (zie 4.4) 2. de cliënt (zie 4.5) 3. een bepaalde functie van de site (op basis van zijn rol in het zorgproces) (zie 4.6.4) 4. een bepaald soort informatie over de cliënt (op basis van zijn rol in het zorgproces) (zie 4.6.5) Tenslotte worden zowel het communicatiekanaal tussen gebruiker en BelRAI server als de BelRAI databank geëncrypteerd (zie 4.7).
4.4. E-health authenticatie en verificatie Het aanmelden van de gebruiker (zorgverlener) in BelRAI verloopt via e-health d.m.v. een elektronische identiteitskaart (eID). Toegang is mogelijk op twee manieren: via de e-health website, die een pagina over BelRAI heeft met uitleg over de applicatie en welke categorieën van zorgverleners het kunnen gebruiken, en via de BelRAI website. In beide gevallen verwijst de BelRAI website altijd door naar e-health voor de eigenlijke login en verificatie. Daarna neemt de BelRAI website het weer over. Een zorgverlener die BelRAI gebruikt vanuit verschillende rollen (bijvoorbeeld een arts die zowel een eigen praktijk heeft als voor een ziekenhuis werkt) moet een keuze maken vanuit welke hoedanigheid hij nu wil werken. Zijn toegangsrechten in BelRAI worden daaraan aangepast. Bij het aanmelden controleert e-health welke de kwalificatie is van de gebruiker volgens gekende authentieke bronnen. Hierbij wordt dus geverifieerd of de gebruiker wel degelijk een erkende arts, verpleger, enz. is. Eens deze bronnen geraadpleegd zijn en de login correct is, stuurt e-health de beschikbare informatie over de gebruiker naar BelRAI. BelRAI mapt dit dan op zijn eigen rollen om te bepalen welke de toegang is van de gebruiker tot het systeem (zie 4.6 Rolgebaseerde toegang). Enkel mensen die als zorgverlener bekend zijn bij e-health, krijgen dus toegang tot BelRAI. Momenteel gaat het enkel om artsen en verpleegkundigen. Gaandeweg worden daar andere rollen aan toegevoegd zodra e-health deze kan verifiëren in authentieke bronnen. Alle mogelijke rollen zijn opgelijst in onderstaande tabellen. Op de testsite kan men vandaag wel al inloggen met de andere rollen (naast arts en verpleegkundige). In het geval dat iemand probeert in te loggen via e-health, die geen arts of verpleger is, geeft e-health de aanduiding “burger” mee. Als de gebruiker bij BelRAI lokaal bekend is met een bepaalde rol (bv. “kinesist”) zal hij toegang krijgen als kinesist.
9/9/2009
Pagina : 134/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
4.5. Toegang tot cliënten Toegang wordt verleend aan zorgverleners op basis van hun, door e-health geverifieerde, rol in het zorgproces. Het toegangsbeleid van BelRAI is zo opgezet dat flexibiliteit mogelijk is tussen verschillende zorgsituaties (“intra muros” en “inter muros”), terwijl de privacy van de cliënten toch gewaarborgd wordt in al deze situaties. 4.5.4.
Cliëntbeheerder
De rol van “cliëntbeheerder” is een specifieke functie die een zorgverlener vervult voor een cliënt. Het is een soort van vertrouwensrelatie tussen cliënt en zorgverlener waarbij de eerste aan de laatste het vertrouwen geeft om zijn gegevens in BelRAI te beheren en ervoor te zorgen dat zijn privacy beschermd wordt. De cliëntbeheerder is de enige persoon die het profiel van een cliënt in het systeem kan aanpassen (zijn persoonlijke gegevens zoals geboortedatum, burgerlijke staat, opleidingsniveau, enz.). Hij is ook de enige die kan bepalen welke zorgverleners toegang hebben tot de cliënt. Dit kan door de cliënt lid te maken van groepen en/of door zorgverleners individuele toegang te geven tot de cliënt. Met andere woorden: een zorgverlener heeft maar toegang tot de gegevens van een cliënt als hij/zij lid is van dezelfde groep of als hij/zij individuele toegang heeft gekregen tot die cliënt. De cliëntbeheerder kan op elk moment deze toegang aanpassen of ongedaan maken. Als een cliënt bijvoorbeeld niet wil dat alle zorgverleners in een ziekenhuis toegang hebben tot zijn gegevens, maar enkel één specifieke arts, kan de cliëntbeheerder zijn cliënt uit de groep “ziekenhuis” verwijderen en de arts individuele toegang verlenen tot zijn cliënt. Elke cliënt heeft in principe één cliëntbeheerder, maar het kunnen er ook meerdere zijn. Het is ook weer de cliëntbeheerder die kan bepalen of andere zorgverleners ook cliëntbeheerder mogen zijn voor “zijn” cliënt of niet. 4.5.5.
Groepsbeheerder
Cliënten en zorgverleners kunnen deel uitmaken van groepen, die hiërarchisch gestructureerd kunnen zijn. Zorgverleners in een groep hebben toegang tot de cliënten in hun groep en in alle onderliggende groepen. Het is de groepsbeheerder die een zorgverlener lid kan maken van een groep. De groepsgebaseerde toegang is dus gebaseerd op de combinatie van de vertrouwensfuncties “cliëntbeheerder” (tot welke groepen mag mijn cliënt behoren ) en “groepsbeheerder” (welke zorgverleners mogen er in mijn groep zitten), waarbij de cliëntbeheerder erop vertrouwt dat de groepsbeheerder de verantwoordelijkheid neemt enkel die zorgverleners tot zijn groep toe te laten waarvoor dit strikt noodzakelijk is in het zorgproces. 4.5.6.
Vragenlijstverantwoordelijke
Dit is, naast cliëntbeheerder en groepsbeheerder, de derde specifieke functie die een zorgverlener in het systeem kan vervullen. De vragenlijstverantwoordelijke is de zorgverlener die verantwoordelijk is voor het valideren en het afwerken van de vragenlijst. De verantwoordelijke kan na het verstrijken van de einddatum nog vragen beantwoorden, beslissen over eventueel tegenstrijdige antwoorden, de resultaten laten berekenen en de vragenlijst tenslotte afsluiten.
9/9/2009
Pagina : 135/150
BelRAI 4.5.7.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Samengevat
In onderstaande figuur wordt de groepshiërarchie en het toegangsbeleid in BelRAI schematisch voorgesteld.
lid
lid
Figuur 1: toegangsbeleid BelRAI In deze figuur bestaat er één hoofdgroep en twee subgroepen. Zorgverlener B is groepsbeheerder van de hoofdgroep en heeft dus bepaald dat A ervan lid is en dat groepen 1 en 2 er subgroepen van zijn. Zorgverlener F is cliëntbeheerder van onze cliënt Jos. Dit kon hij worden na het ondertekenen van het informed consent door Jos. F heeft bepaald dat Jos lid is van subgroep 2. De volgende personen in het schema hebben toegang tot cliënt Jos: −
Zorgverlener F omdat hij cliëntbeheerder is
−
Zorgverlener D omdat hij lid is van dezelfde groep (subgroep 2)
−
Zorgverlener E omdat de cliëntbeheerder hem individuele toegang tot Jos heeft gegeven
−
Zorgverlener A (groepsbeheerder) en B omdat ze lid zijn van de hoofdgroep
De volgende personen hebben geen toegang tot cliënt Jos:
4.5.8.
−
Zorgverlener C omdat hij geen lid is van subgroep 2
−
Zorgverlener G (groepsbeheerder) omdat hij geen lid is van subgroep 2
Voorbeeld scenario
Jos is 80 geworden. Hij woont nog thuis, maar is momenteel in het ziekenhuis opgenomen voor een hartprobleem. Om voor hem een eerste RAI evaluatie te kunnen maken, heeft de hoofdverpleegkundig van de afdeling Cardiologie op de BelRAI website een informed consent formulier afgehaald en afgedrukt. Hij heeft Jos uitgelegd wat ze met RAI willen doen en het informed consent overlopen, waarna Jos het ondertekend heeft. Jos kiest zijn huisarts (médecin généraliste) als cliëntbeheerder. De hoofdverpleegkundige (infirmier en chef) maakt Jos aan als nieuwe cliënt in BelRAI en selecteert zijn huisarts als cliëntbeheerder. Hij stuurt het informed consent formulier naar de huisarts en vraagt hem om Jos lid te maken van de groep Afdeling Cardiologie van zijn ziekenhuis.
9/9/2009
Pagina : 136/150
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
lid
lid
lid
BelRAI
Figuur 2: scenario stap 1 De huisarts logt in in het BelRAI systeem en klikt op “mijn cliënten”. Hij ziet dat Jos er bij staat. Hij gaat naar de detailpagina van Jos en van daaruit gaat hij naar de groepsbeheer pagina. Daar voegt hij Jos toe als lid van de groep “Cardiologie” onder Ziekenhuis Gasthuisberg.
lid
lid
lid
Vanaf nu hebben de verpleger, diëtist en hoofdverpleegkundige van Cardiologie toegang tot Jos in BelRAI. De hoofdverpleegkundige kan nu een nieuwe RAI vragenlijst starten voor Jos en die laten invullen door de mensen die in de zorg van Jos betrokken zijn. (zie onder)
Figuur 3: scenario stap 2 Na 2 weken mag Jos het ziekenhuis verlaten, maar hij moet nog twee maal per week door een thuisverpleger verzorgd worden gedurende twee maanden. Op het einde van deze periode moet zijn thuisverpleger, die bij Thuiszorg Leuven werkt, een RAI formulier voor hem invullen. Om dit te kunnen doen vraagt hij Jos’ huisarts om Jos lid te maken van de groep Thuiszorg Leuven. Nu heeft de verpleger toegang tot Jos in het BelRAI systeem.
9/9/2009
Pagina : 137/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
lid
lid
lid
lid
lid
Figuur 4: scenario stap 3
4.6. Rolgebaseerde toegang “Toegang hebben” tot een cliënt, zoals beschreven in 4.4, is slechts een eerste security filter in het BelRAI systeem. Daarnaast is het de rol van de zorgverlener in het zorgproces die bepaalt wat deze zorgverlener met een cliënt kan doen in het systeem. Elke zorgverlener in het systeem heeft een bepaalde rol die verbonden is met zijn/haar functie in het zorgproces. Deze rolgebaseerde toegang bepaalt voor elke zorgverlener: −
welke functies hij mag uitvoeren op de website (bijvoorbeeld vragenlijsten opstarten, resultaten bekijken, een nieuwe cliënt aanmaken, enz.)
−
welke soorten informatie hij van een cliënt mag raadplegen (bijvoorbeeld medisch, sociaal, gedragsgerelateerd, enz.).
4.6.4.
Toegang tot functies
Een eerste toegangsmatrix bepaalt welke rollen in het systeem toegang hebben tot welke functies. Deze matrix wordt voor heel het systeem bepaald. Van deze toegangsrechten kan niet afgeweken worden.
9/9/2009
Pagina : 138/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Functie
Bekijk vragenlijst
Berekenen resultaten
Individuele statistieken
Animator
v
v
Apotheker
v
Arts
v1.0
CMS
Cliënten aanmaken
Groepen aanmaken
Opstarten vragenlijst
Rollen beheren
Zorgverleners aanmaken
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Diëtist
v
v
v
v
v
Ergotherapeut
v
v
v
v
v
Informele zorgverlener
v
v
v
v
v
Kinesitherapeut
v
v
v
v
v
Logopedist
v
v
v
v
v
Maatschappelijk assistent
v
v
v
v
v
Manager
v
v
v
v
v
v
v
Onderzoeker
v
v
v
v
v
v
v
Podoloog
v
v
v
v
v
Medewerker van de dienst voor gezinszorg
v
v
v
v
v
Psycholoog
v
v
v
v
v
Systeemadministra tor
v
v
v
Tandarts
v
v
v
v
Verpleegkundige
v
v
v
v
Zorgkundige
v
v
v
v
Rol
v
v
v v
v
v
v
v
v
v v
Tabel 1: matrix rollen/functies
9/9/2009
v
Pagina : 139/150
v v
v
BelRAI
4.6.5.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Toegang tot clusters informatie
Een tweede toegangsmatrix bepaalt welke rollen in het systeem toegang hebben tot welke soorten informatie (geclusterd in zogenaamde “vraagtypes”). In de matrix wordt voor heel het systeem bepaald welke rollen standaard toegang hebben tot welke cluster informatie en of deze toegang eventueel kan veranderd worden voor een specifieke vragenlijst. Voor het invullen van een specifieke RAI-vragenlijst kan dus - indien nodig - beslist worden om de toegang tot bepaalde clusters informatie uit te breiden of te beperken voor bepaalde rollen. Voorbeelden: −
Men zou kunnen bepalen dat een diëtist geen toegang heeft tot medische vragen en dat deze toegang niet overschrijfbaar is. In dat geval kan een diëtist nooit medische vragen invullen.
−
Men zou kunnen instellen dat een verpleger geen toegang heeft tot medische vragen maar dat dit wel overschrijfbaar is. In dat geval kan degene die een vragenlijst opstart voor een bepaalde cliënt, toch beslissen dat in die situatie een bepaalde verpleger toch toegang krijgt tot de medische vragen.
Soort informatie
Naam
Persoonlijke gegevens
Geestelijke gezondheid
Cognitie, communicatie, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn en ontspanning
Lichamelijk functioneren en continentie
Rol T
O
Animator
v
v
Apotheker
v
v
Arts
v
v
Diëtist
v
v
Ergotherapeut
v
v
Informele zorgverlener
v
v
Kinesitherapeut
v
Logopedist
T
O
T
O
T
O
v
v
v
v
v
v
v
v v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Maatschappelijk assistent
v
v
v
v
v
v
v
Manager
v
v
Medewerker van de dienst voor gezinszorg
v
v
v
v
v
v
v
Onderzoeker
v
v
Podoloog
v
v
v
v
v
v
v
v
T
v
9/9/2009
v
O
v
Pagina : 140/150
v
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Psycholoog
v
v
Systeemadministrat or
v
v
Tandarts
v
v
Verpleegkundige
v
v
Zorgkundige
v
v
v
v1.0
v
v
v v
v
v
v
v v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Tabel 2: matrix rollen/soorten informatie (T=Toegang, O=Overschrijfbaar) DEEL 1
Soort informatie
Ziektebeeld en en geneesmid delen
Gezondhei dsproblem en, mond en voeding
Huid
Behandeling en en procedures
Deskundige zorgen, middelen en maatregelen
Rol T Animator
O
T
O
T
O
T
O
T
O
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Apotheker
v
v
Arts
v
v
v
v
Diëtist
v
v
v
Ergotherapeut
v
v
v
Kinesitherapeut
v
v
v
Logopedist
v
Maatschappelijk assistent
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Informele zorgverlener
v
v
Manager Medewerker van de dienst voor gezinszorg Onderzoeker Podoloog Psycholoog
v
v
v
v
Tandarts
v
v
v
v
Verpleegkundige
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Systeemadministrat or
Zorgkundige
v v
v
v
Tabel 3: matrix rollen/soorten informatie (T=Toegang, O=Overschrijfbaar) DEEL 2
9/9/2009
Pagina : 141/150
BelRAI
Soort informatie
Aanvraag sectoraal comité
Verantwoordelijkheid en beschikkingen
Mantelzorg en omgeving
v1.0
Ontslag en terugkeerinformatie
Beoordelingsinformatie
Katz
Rol T
O
T
O
Animator
v
v
v
Apotheker
v
v
Arts
v
T
v
O
O
T
O
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
T
v
v
v
v
Diëtist
v
v
v
v
v
v
v
Ergotherapeut
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Informele zorgverlener Kinesitherapeut
v
v
v
v
v
v
v
Logopedist
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Maatschappelijk assistent
v
v
Manager Medewerker van de dienst voor gezinszorg
v
v
v
v
v
Onderzoeker Podoloog Psycholoog
v
v
v
v
v
v
v
v v
v
v
Systeemadministrator Tandarts Verpleegkundige Zorgkundige
v v
v
v
v
v
v
v
v
v v
v
v
v
Tabel 4: matrix rollen/soorten informatie (T=Toegang, O=Overschrijfbaar) DEEL 3
9/9/2009
Pagina : 142/150
BelRAI
4.6.6.
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
Toegang tot rollen
Een derde en laatste toegangmatrix bepaalt welke rollen gebruikers met welke andere rollen mogen aanmaken in het BelRAI systeem. In het voorbeeld hieronder kan een arts gebruikers aanmaken met bijna alle rollen, maar een kinesitherapeut kan enkel andere kinesitherapeuten als gebruiker aanmaken. Op die manier wordt vermeden dat gebruikers zichzelf of anderen onrechtmatig hogere toegangsrechten toekennen dan hun rol in het zorgproces toelaat. Noot: gebruikers aanmaken heeft weinig invloed op de toegang tot het systeem. Een gebruiker die bekend is in het BelRAI systeem, maar die via e-health toch geen toegang krijgt, zal nooit in het BelRAI productiesysteem geraken. Een gebruiker op voorhand aanmaken kan wel het gebruiksgemak verhogen omdat hij bijvoorbeeld al in bepaalde groepen kan geplaatst worden. Op het moment dat de gebruiker voor de eerste keer inlogt, gaat hij dan onmiddellijk de nodige toegangsrechten op cliënten hebben.
Rol nieuwe gebruiker
Animator
Apotheker
Arts
Diëtist
Ergotherapeut
v
v
v
Rol huidige gebruiker Animator
v
Apotheker Arts
v v
v
Diëtist
v
Ergotherapeut
v
Informele zorgverlener Kinesitherapeut Logopedist Maatschappelijk assistent Manager
v
Medewerker van de dienst voor gezinszorg Onderzoeker
v
Podoloog Psycholoog Systeemadministrator
v
v
v
v
v
Tandarts Verpleegkundige Zorgkundige Tabel 5: matrix rollen/rollen DEEL 1
9/9/2009
Pagina : 143/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Rol nieuwe gebruiker Rol huidige gebruiker
Informele zorgverle ner
Kinesither apeut
v
v
Logopedist
v1.0
Maatschap pelijk assistent
Manager
Medewerker van de dienst voor gezinszorg
v
v
v
Onde eker
Animator Apotheker Arts
v
Diëtist Ergotherapeut Informele zorgverlener
v
Kinesitherapeut
v
Logopedist
v
Maatschappelijk assistent Manager
v v
v
v
Medewerker van de dienst voor gezinszorg Onderzoeker
v v
v
v
v
v
v
v
Podoloog Psycholoog Systeemadministrator
v
v
v
Tandarts Verpleegkundige Zorgkundige Tabel 6: matrix rollen/rollen DEEL 2
9/9/2009
Pagina : 144/150
v
v
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
Rol nieuwe gebruiker
Podoloog
Psycholoog
v
v
v1.0
Systeemadmin istrator
Tandarts
Verpleeg kundige
Zorgkundi ge
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Rol huidige gebruiker Animator Apotheker Arts Diëtist Ergotherapeut Informele zorgverlener Kinesitherapeut Logopedist Maatschappelijk assistent Manager Medewerker van de dienst voor gezinszorg Onderzoeker Podoloog
v
Psycholoog Systeemadministrator
v v
Tandarts
v
v
v
Verpleegkundige
v
Zorgkundige
v
Tabel 7: matrix rollen/rollen DEEL 3
4.6.7.
Voorbeeld scenario
De hoofdverpleegkundige in Figuur 3 start een nieuwe vragenlijst op en wordt zelf vragenlijstverantwoordelijke. Hij bepaalt dat de verpleger alle soorten vragen mag invullen, behalve de medische, en dat de diëtist enkel vragen over eetgedrag mag invullen. De hoofdverpleger zelf mag als vragenlijstverantwoordelijke alle vragen invullen. Nadat iedereen zijn informatie heeft ingevuld, berekent de hoofdverpleegkundige de resultaten en sluit hij de vragenlijst af. De verpleger kan nu de resultaten bekijken, omdat hij toegang heeft tot deze functie, maar de diëtist kan dit niet. De diëtist kan enkel de antwoorden die hij zelf heeft ingevuld, opnieuw bekijken.
9/9/2009
v
Pagina : 145/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
4.7. Encryptie De gegevens van de cliënt die via de BelRAI website worden uitgewisseld tussen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg worden versleuteld, waardoor het voor een buitenstaander (bijvoorbeeld iemand die afluistert), zo goed als onmogelijk zou moeten zijn om te weten welke gegevens verstuurd worden. De versleuteling wordt toegepast op het communicatiekanaal tussen gebruikers en de BelRAI server op basis van SSL (Secure Socket Layer) en HTTPS. De gegevens van de cliënt worden in de BelRAI databank bewaard op een versleutelde manier, zodat personen die rechtstreeks toegang hebben tot de databank (bijvoorbeeld informatici die de BelRAI web applicatie ontwikkelen en onderhouden), via die weg geen persoonsgebonden informatie kunnen raadplegen of aanpassen. Ook de gegevens in de log databank (zie 5.7) worden versleuteld.
5. Privacy beleid 5.4. Privacy policy en informed consent Het privacy beleid van het BelRAI project is beschreven in het “privacy policy” document, publiek beschikbaar op http://wiki.belrai.org/nl en http://wiki.belrai.org/fr. Het basisprincipe is dat de toegang tot informatie op de BelRAI website beperkt wordt volgens het “need to know” principe: zorgverleners kunnen enkel die informatie over cliënten raadplegen die ze strikt nodig hebben om hun zorgtaken uit te voeren. Bovendien kan toegang aan zorgverleners maar verleend worden na expliciete schriftelijke toestemming vanwege de cliënt via een “informed consent” formulier. Het systeem laat niet toe dat een nieuwe cliënt wordt aangemaakt zonder de verklaring dat een dergelijk formulier ondertekend is. Het informed consent formulier wordt normaal bewaard door de cliëntbeheerder of zijn/haar administratie.
5.5. Recht van toegang en verbetering Een cliënt heeft het recht om zijn/haar gegevens, bewaard in BelRAI, in te zien. Dit gebeurt best door contact op te nemen met de cliëntbeheerder. Indien een cliënt dus toegang tot zijn/haar gegevens vraagt, wordt hij/zij dus doorverwezen naar zijn/haar cliëntbeheerder. In het geval de cliënt vertegenwoordigd wordt (bv. bij wils- of handelingsonbekwaamheid), kan enkel de vertegenwoordiger toegang vragen tot de gegevens van de cliënt (en niet de cliënt zelf). Men kan nakijken welke zorgverleners concreet toegang hebben tot welke gegevens van zijn cliënt. Het is typisch de cliëntbeheerder die dit moet kunnen opvragen, al dan niet op vraag van de cliënt. In de toekomst zou ook de cliënt zelf dit moeten kunnen doen, maar dan moet er wel een oplossing worden gezocht om niet-zorgverleners via e-health te laten inloggen. De cliënt kan te allen tijde (via zijn cliëntbeheerder) beslissen om aan bepaalde zorgverleners de toegang tot zijn gegevens te ontzeggen. Een zorgverlener heeft ook een recht van toegang tot zijn eigen gegevens die binnen de applicatie worden verwerkt. Tevens heeft hij een recht van verbetering. Dit laatste houdt in dat hij in voorkomend geval alle mogelijk onjuiste en/ of onvolledige persoonsgegevens die op hemzelf betrekking hebben, kosteloos kan laten verbeteren. Deze informatie is opgenomen in het privacy policy document.
5.6. Veiligheidsconsulent Er wordt een veiligheidsconsulent aangeduid voor de hele applicatie en voor elke individuele groep. Deze persoon kijkt toe op de strikte naleving van het privacy beleid in zijn/haar groep en kan onder meer de toegangslogs nakijken om eventuele misbruiken vast te stellen. Essentiële voorwaarde is dat de veiligheidsconsulent zelf geen toegang heeft tot individuele dossiers van
9/9/2009
Pagina : 146/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
v1.0
cliënten. De implementatie van de procedure van veiligheidsconsulent toegangsrechten, verantwoordelijkheden) is gepland voor 2009.
(aanduiding,
5.7. Logging 5.7.4. Logs Alle acties die ingelogde zorgverleners doen in verband met cliënten, worden gelogd. Bijvoorbeeld: zorgverlener A heeft voor een cliënt een vragenlijst opgestart, zorgverlener B heeft bepaalde informatie over de cliënt geraadpleegd, enz. De systeembeheerder, cliëntbeheerder en veiligheidsconsulent kunnen deze log raadplegen om eventuele inbreuken op de privacy na te gaan. De volgende acties worden gelogd in de databank: −
Alle acties van gebruikers die invloed kunnen hebben op de privacy van de zorgcliënten. Acties m.b.t. cliënten en vragenlijsten worden als meest privacy gevoelig beschouwd, dan zorgverleners en het minst gevoelig zijn groepen.
−
Alle acties die de toegang aanpassen van zorgverleners tot cliënten, soorten informatie of vragenlijsten.
−
Aanpassingen aan het instrument
Gedetailleerde lijst van te loggen acties: −
Cliënten: −
Nieuwe cliënt aanmaken
−
Details bekijken
−
Lijst van alle vragenlijsten opvragen (voor een cliënt)
−
Volledig profiel bekijken
−
Profiel aanpassen
−
Cliëntbeheerder(s) aanpassen
−
−
− −
Een zorgverlener toevoegen als cliëntbeheerder
Een zorgverlener verwijderen als cliëntbeheerder
Individuele toegang zorgverleners aanpassen
Een zorgverlener toegang geven tot een cliënt
Een zorgverlener toegang ontzeggen tot een cliënt
Groepslidmaatschap aanpassen
Een zorgverlener lid maken van een groep
Een zorgverlener lidmaatschap ontzeggen van een groep
Individuele statistieken bekijken
Vragenlijsten: −
Nieuwe vragenlijst opstarten
−
Bestaande vragenlijst aanpassen (bv. deadline of toegangsrechten) (functie bestaat nog niet)
9/9/2009
Pagina : 147/150
BelRAI
−
−
−
Aanvraag sectoraal comité
−
Details bekijken
−
Vragenlijst sectie invullen
−
Vragenlijst sectie antwoorden bekijken (eigen en/of die van anderen)
−
Vragenlijst sluiten
−
Resultaten bekijken
v1.0
Zorgverleners (gebruikers): −
Gelukte login
−
Mislukte login
−
Log uit
−
Nieuwe zorgverlener aanmaken
−
Details bekijken
−
Lijst van alle vragenlijsten opvragen (waar zorgverlener bij betrokken is)
−
Volledig profiel bekijken
−
Profiel aanpassen
−
Groepslidmaatschap aanpassen
Groepen −
Nieuwe groep aanmaken
−
Details bekijken
−
Profiel aanpassen (naam + type)
−
Hoofdgroep aanpassen
−
Uit huidige hoofdgroep verwijderen
−
Groepsbeheerder(s) aanpassen
Een zorgverlener toevoegen als groepsbeheerder
Een zorgverlener verwijderen als groepsbeheerder
Aanpassen toegangsrechten in matrices: −
Matrix “Toegang van rollen op vraagtypes”
−
Matrix “Toegang van rollen op systeemfuncties”
−
Matrix “Toegang van rollen op andere rollen”
−
Aanpassen instrument inhoud via CMS systeem
−
Aanpassen administratieve inhoud via CMS systeem (functie bestaat nog niet)
De volgende informatie wordt gelogd: −
Altijd: o
Timestamp (datum, uur, minuten, seconden) wanneer de actie gelogd werd.
o
IP adres gebruiker
o
Actie die de gebruiker deed of wou doen
9/9/2009
Pagina : 148/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
o
−
−
−
−
−
v1.0
Indien login gelukt is: Informatie over de ingelogde gebruiker:
Database ID
Rol
Rijksregisternummer
Naam en voornamen (identificatie backup indien record uit databank verdwenen)
Indien actie betrekking heeft op een gebruiker: Informatie over de betrokken gebruiker: −
Database ID
−
Rol
−
Rijksregisternummer
−
Naam en voornamen (identificatie back-up indien record uit databank verdwenen)
Indien actie betrekking heeft op een cliënt: Informatie over betrokken cliënt: −
Database ID
−
Naam en voornamen (identificatie back-up indien record uit databank verdwenen)
−
Geboortedatum en -plaats (identificatie back-up)
−
SIS kaart nummer (identificatie back-up)
Indien actie betrekking heeft op een vragenlijst: informatie over betrokken vragenlijst: −
Database ID
−
Identificatie betrokken cliënt (zie boven)
−
Sectie die bekeken of ingevuld werd (indien van toepassing)
−
Bij invullen: velden die de gebruiker heeft aangepast (oude en nieuwe waarde) (noot: dit ontwikkelen we voorlopig niet omdat het onzeker is of het nodig zal zijn om de log tot op dergelijk detail bij te houden)
−
Bij aanpassen deadline of toegangsrechten: nieuwe deadline, oude en nieuwe toegangsrechten
Indien actie betrekking heeft op een groep: Informatie over betrokken groep: −
Database ID
−
Naam (identificatie back-up)
Indien actie betrekking heeft op toegangsrechten:
5.7.5.
−
Identificatie van verwijderde toegangsrechten (afgevinkte aankruisvakjes in matrix)
−
Identificatie van toegevoegde toegangsrechten (afgevinkte aankruisvakjes in matrix)
Log controletools
Voor de volgende actoren in het systeem is een overzicht beschikbaar van de relevante logs voor deze actor: −
Cliënt: alle gelogde gebruikersacties die op deze cliënt betrekking hebben. Enkel de cliëntbeheerder mag dit log overzicht zien.
−
Vragenlijst: alle gelogde acties die met deze vragenlijst verband houden Enkel de vragenlijstverantwoordelijke mag dit log overzicht zien.
9/9/2009
Pagina : 149/150
BelRAI
Aanvraag sectoraal comité
−
Zorgverlener (gebruiker): alle gelogde acties van deze gebruiker Enkel de gebruiker mag dit log overzicht zien.
−
Groep: alle gelogde acties die rechtstreeks met deze groep verband houden Enkel de groepsbeheerder mag dit log overzicht zien.
v1.0
Daarnaast is er een uitgebreider overzicht van logs voor de veiligheidsconsulenten: (noot: dit kan pas ontwikkeld worden nadat de procedure van veiligheidsconsulenten bepaald is en in het systeem voorzien: 2009) −
Overzicht van alle gelogde acties in BelRAI Enkel de algemene BelRAI veiligheidsconsulent mag dit log overzicht zien
−
Overzicht van specifieke gelogde acties m.b.t. toegangsrechten: o
Aanpassen toegangsrechten in matrices
o
Aanpassen instrument inhoud via CMS systeem
o
Mislukte login pogingen (“not autorized”) (waarvoor gebruiker onbekend is)
Enkel de algemene BelRAI veiligheidsconsulent mag dit log overzicht zien −
Overzicht van alle gelogde acties relevant voor een bepaalde groep: dwz alle gelogde acties die rechtstreeks met deze groep verband houden, alle gelogde acties van alle zorgverleners in die groep, alle gelogde acties die betrekking hebben op cliënten lid van die groep, en alle gelogde acties ivm vragenlijsten van die cliënten Enkel de veiligheidsconsulent van deze groep mag dit log overzicht zien.
Via filters en sortering worden de uitgebreide log lijsten eenvoudiger ontsloten.
5.8. Back-up en fysieke beveiliging De BelRAI server bevindt zich in de gebouwen van K.U.Leuven, faculteit Sociale Wetenschappen, Mediacentrum, aan Parkstraat 45, 3000 Leuven, in een afgesloten ruimte, beveiligd met een alarminstallatie. Er gebeuren nachtelijke back-ups naar een server van de dienst Ludit, de K.U.Leuven informaticadienst, in een apart gebouw in Heverlee. In de loop van 2009 wordt de BelRAI applicatie verplaatst naar een extern datacenter, waar het op een dedicated server zal draaien (strikt beperkt tot BelRAI). Toegangsbeperking tot de server en dagelijkse back-ups blijven dan gehandhaafd.
9/9/2009
Pagina : 150/150