Beleidsplan Stichting GeefGelukDoor 2014-‐2018
Voorwoord
Het is mij een genoegen u het nieuwe beleidsplan van onze stichting te mogen presenteren. De Stichting GeefGelukDoor kent een lange voorgeschiedenis. In 1987 werd begonnen met hulpverlening en ondersteuning vanuit Zuidhorn (prov. Groningen) met hulp en ondersteuning aan ziekenhuizen in het zuiden van Polen. Er werd gestart met een tweetal ziekenhuizen in Oswiecim (Auschwitz). Zo stelden de verschillende ziekenhuizen in het noorden van ons land o.m. hoogwaardige medische apparatuur, waaronder een complete inrichting voor een tweetal operatiekamers, 200 bedden en veel andere uiterst noodzakelijk hulpmiddelen etc. beschikbaar. Ook werden door het bedrijfsleven, kerken, scholen en particulieren financiële middelen ter beschikking gesteld. Sinds de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zijn vele grote transporten georganiseerd waarmee diverse hulpgoederen naar ziekenhuizen en andere zorginstellingen in Zuid Polen zijn gebracht. Al snel bleek dat hiernaast ook kennisoverdracht zeer wenselijk was. In 1992 werd de Stichting Noordelijke Medische Hulp Polen opgericht. Er werd o.m. een werkbezoek voor directies en specialisten van de beide ziekenhuizen in Polen met medewerking van het UMC Groningen (UMCG) en het Martini Ziekenhuis beide gevestigd in Groningen georganiseerd. Deze delegatie bracht een week lang allerlei werkbezoeken aan deze ziekenhuizen in Groningen. Dit bleek een succesvol bezoek! Er werden o.m. voor jonge Poolse medische specialisten in de stad Groningen stageplaatsen beschikbaar gesteld bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en bij het Martini Ziekenhuis. Door de vele regelmatige bezoeken is er ook zicht gekomen op de noden van het verpleeghuis voor meervoudig gehandicapten: Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Leczniczy (PZOL), centrum voor revalidatie en verzorging, gelegen in de regio Oswiecim (Auschwitz). PZOL huisvest bewoners vanuit heel Polen. Vele fundamentele verbeteringen zowel voor de patiënten/bewoners en personeel in relatie met de verblijfsomgeving als de verzorging en behandeling hebben wij in een zeer constructieve sfeer samen met de directie in de loop der jaren kunnen realiseren. Maar er is nu veel meer nodig. Door met name de thans voorgeschreven Europese wet en regelgeving moet er een zeer omvangrijke uitbreiding, verbouwing en renovatie plaatsvinden. Zo moeten de zalen/kamers waar nu nog 10-‐15 patiënten/bewoners gelegen zijn, verbouwd worden tot kamers voor 2 tot uiterlijk 4 personen. Ook de ruimtes waar specifieke behandelingen moeten plaats vinden moeten toegevoegd of ingrijpend veranderd worden. Evenzo de ruimtes voor behandelend en verzorgend personeel. Evenals de faciliteiten voor de facilitaire en andere ondersteunende diensten. Daarom luidt onze klemmende oproep aan U en aan een ieder die ons op welke wijze zou kunnen en willen ondersteunen! GeefGelukDoor;Geef een klein beetje van je geluk door aan o.m. de patiënten en bewoners van PZOL in Polen voor een menswaardige verblijfsomgeving en veel betere verzorging-‐ en behandelingsmogelijkheden! Als voorzitter van de Stichting GeefGelukDoor en initiator van de vele succesvolle projecten van hulpverlening in het verleden, spreek ik de wens uit: Mogen wij nu ook op u rekenen? Namens het bestuur Klaas A. Wildeboer Voorzitter
2
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 4 1.
Stichting GeefGelukDoor ............................................................................................................. 5
1.1
Aanleiding en oprichting van de Stichting ................................................................................... 5
1.2
Missie op korte termijn ............................................................................................................... 6
1.3 Visie ............................................................................................................................................. 6 2
Stand van zaken .......................................................................................................................... 7
2.1
Toekomst: voorbestaan realiseren van PZOL door verbouw en uitbreiding. .............................. 7
2.2
Kennisdelen ................................................................................................................................. 8
2.3
Financiën en fondsenwerving ..................................................................................................... 8
2.4
Het huisjes project .................................................................................................................... 11
2.5
Denk vandaag na over de inkomsten van morgen! ................................................................... 12
Bijlagen ............................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 1: Begroting (ver)bouw PZOL ..................................................................................................... 13 Bijlage 2: Nota kennisdeling .................................................................................................................. 15 Bijlage 3: Het bestuur ............................................................................................................................ 30 Bijlage 4: Comité van aanbeveling ........................................................................................................ 32 Bijlage 5: Raad van advies ..................................................................................................................... 35
3
Inleiding Wat is er in een zeer goede samenwerking bij PZOL al bereikt. Maar er moet nu, 2014-‐2016 veel meer gebeuren! De Stichting GeefGelukDoor en het bestuur en directie van het centrum PZOL willen samen werken aan een goede, adequate en eigentijds ingerichte voorziening voor bewoners, zodat de mensen meer ruimte krijgen rond en om het bed en er tevens méér mensen kunnen worden opgenomen. In mei 2007 kwam er opnieuw een Poolse delegatie naar Zuidhorn. Ze hebben kennis gemaakt met Stichting De Zijlen, een instelling, met meerdere locaties in de provincie Groningen ook voor mensen met een meervoudige beperking. Tevens is een bezoek gebracht aan het verpleegcentrum het Zonnehuis te Zuidhorn. Van deze bezoeken aan deze twee zorginstellingen is de Poolse delegatie zeer onder de indruk geraakt. Vooral ook van de wijze waarop deze instellingen georganiseerd en gehuisvest zijn. Bij thuiskomst in Polen heeft dit tot nieuwe gesprekken geleid over de manier waarop in Grojec de huisvesting moet worden verbeterd. Naar aanleiding hiervan zijn bestuur en directie aan het bekijken op welke wijze zij de behuizing en behandeling naar eigentijds (West-‐Europees) niveau kunnen realiseren. Directie en staf van Stichting De Zijlen, Het Revalidatie Centrum, Afdeling Orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en OIM Orthopedie te Assen hebben hun medewerking toegezegd voor nadere ondersteuning in de verdere ontwikkeling in Polen. Deze ondersteuning bestaat uit advisering over behandelunits, behandelingsmogelijkheden en in brede zin kennisuitwisseling. Sinds de start van onze samenwerking hebben wij als stichting dankzij giften in geld en natura van betrokken mensen en organisaties in Nederland al vele verbeteringen kunnen realiseren. Zoals: onder meer 55 hoog-‐laag bedden, nieuwe sanitaire units voor patiënten en personeel, een isoleerkamer in ’t kader van preventie en beheersing van infectie’s, een kamer voor terminale patiénten/bewoners, een vluchtweg bij calamiteiten. En voor een enorm groot bedrag aan kleding voor artsen, verpleegkundigen en para-‐medisch personeel. In ’t kader van kennisdeling/uitwisseling heeft op ons initiatief in 2011 de Chef de Clinique Orthopedie van het ziekenhuis in Oswiecim een week als gastoperateur op de Afd. Orthopedie kennis opgedaan in het UMC Groningen. In oktober 2010 heeft Stichting GeefGelukDoor het mede mogelijk gemaakt dat 30 jongeren uit Zuidhorn in de leeftijd 14-‐18 jaar een diakonale reis, o.m. een bezoek aan PZOL, heeft kunnen maken. Deze groep jongeren van de PKN kerken te Zuidhorn hadden door alle mogelijke acties, zoveel geld bij elkaar gebracht dat zij een aantal douche brancards en andere zeer gewenste hulpmiddelen zelf aan PZOL hebben kunnen aanbieden. Jaarlijks wordt meerdere keren door een of enkele bestuursleden een bezoek gebracht aan PZOL. Tijdens deze bezoeken worden de verdere ontwikkelingen besproken en tevens diverse hulpgoederen aan PZOL geleverd. Oprichting stichting GeefGelukDoor Er zijn een aantal redenen waarom het bestuur ervoor heeft gekozen om verder te gaan in de nieuwe Stichting GeefGelukDoor. De belangrijkste reden is dat Stichting GeefGelukDoor beter weergeeft wat met de stichting wordt beoogd. De nieuwe naam is kort en bondig en spreekt daarmee een bredere doelgroep aan. Dit heeft een positieve werking op het vergroten van naamsbekendheid van de stichting bij een groter publiek. Daarnaast biedt de naam meer mogelijkheden om in de toekomst het werkterrein te verleggen naar soortgelijke doelen in minder ontwikkelde gebieden. De stichting wordt ondersteund door een Comité van Aanbeveling en een Raad van Advies (zie bijlage 4 en 5).
4
1.
Stichting GeefGelukDoor
De Stichting GeefGelukDoor is op 21 februari 2011 in het leven geroepen. Deze nieuwe stichting is ontstaan uit de voormalige Stichting Nederlandse Hulp voor het Centrum van Revalidatie en Verzorging Grojec – Polen (PZOL). Het logo: een klavertje vier dat uitloopt op een uitgestoken hand en de slogan: ‘GeefGelukDoor’ drukken op een fantastische manier uit wat onze stichting beweegt om zich in te zetten voor de (medische) verzorging van de zieke medemens en o.m. voor mensen met (zeer zware) meervoudige beperkingen en revalidatie in Polen.
1.1
Aanleiding en oprichting van de Stichting
In 1987 werd onze voorzitter en initiator Klaas Wildeboer, van Stichting GeefGelukDoor, benaderd door een apotheker assistente van Poolse afkomst, die al geruime tijd in Nederland woont en gehuwd is met een Nederlander (tandtechnieker) over een medische hulpvraag vanuit Polen. De vraag was concreet of hij eens mee zou willen gaan naar Polen om te kijken, met name in het district Powiat Oswiecimski in het zuiden van Polen, of er en op welke wijze uit Nederland medische hulp en ondersteuning zou kunnen worden verleend aan ziekenhuizen in deze regio. Klaas Wildeboer is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw als belangenbehartiger zeer nauw betrokken bij o.m. (chronisch zieken) patiëntenorganisaties en organisaties voor mensen met meervoudige beperkingen in Nederland. Hij is eveneens lid van de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) van de Nederlandse Federatie Universitaire Medische Centra (NFU) in Utrecht. In 1987 werd begonnen vanuit Noord -‐Nederland met hulp en ondersteuning aan deze ziekenhuizen in het boven vermelde district in Polen. Zo stelden de verschillende ziekenhuizen in het noorden van ons land o.m. hoogwaardige medische apparatuur, waaronder een complete inrichting voor een tweetal operatiekamers, 200 bedden en veel andere uiterst noodzakelijk hulpmiddelen etc. beschikbaar. Sinds de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zijn door de Stichting Noordelijke Medische Hulpverlening Polen vele grote transporten georganiseerd waarmee diverse hulpgoederen naar ziekenhuizen en andere zorginstellingen in Zuid Polen zijn gebracht. Al snel bleek dat hiernaast ook kennisoverdracht zeer wenselijk was. In 1992 werd er door Stichting Noordelijke Medische Hulp Polen een werkbezoek met medewerking van het UMC Groningen (UMCG) en het Martini Ziekenhuis beide gevestigd in Groningen georganiseerd. Een delegatie, gevormd uit een tweetal directies en medisch specialisten van twee ziekenhuizen uit Oswiecim (Auschwitz) Polen, bracht een week lang allerlei werkbezoeken aan deze ziekenhuizen in Groningen. Dit bleek een succesvol bezoek! Er werden o.m. voor jonge Poolse medische specialisten in de stad Groningen stageplaatsen beschikbaar gesteld bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en bij het Martini Ziekenhuis. Om deze activiteiten op professionele wijze te structureren werd de Noordelijke Stichting Medische Hulp Polen opgericht. Door de vele regelmatige bezoeken is er ook zicht gekomen op de noden van het verpleeghuis voor meervoudig gehandicapten: Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Leczniczy (PZOL), centrum voor revalidatie en verzorging, gelegen in de regio Oswiecim (Auschwitz). PZOL huisvest bewoners vanuit heel Polen. GeefGelukDoor; Geef de patiënten en bewoners van PZOL in Polen een menswaardige leefomgeving en veel betere verzorgings-‐ en behandelingsmogelijkheden. De Stichting GeefGelukDoor en het bestuur en directie van het centrum PZOL willen samen werken aan een goede, adequate en eigentijds ingerichte voorziening voor bewoners, zodat de mensen meer ruimte krijgen rond en om het bed en er tevens méér mensen kunnen worden opgenomen. In mei 2007 kwam er opnieuw een Poolse delegatie naar Zuidhorn. Ze hebben kennis gemaakt met Stichting De Zijlen, een instelling, met meerdere locaties in de provincie Groningen ook voor mensen met een meervoudige beperking. Tevens is een 5
bezoek gebracht aan het verpleegcentrum het Zonnehuis te Zuidhorn. Van deze bezoeken aan deze twee zorginstellingen is de Poolse delegatie zeer onder de indruk geraakt. Vooral ook van de wijze waarop deze instellingen georganiseerd en gehuisvest zijn. Bij thuiskomst in Polen heeft dit tot nieuwe gesprekken geleid over de manier waarop in Grojec de huisvesting moet worden verbeterd. Naar aanleiding hiervan zijn bestuur en directie aan het bekijken op welke wijze zij de behuizing en behandeling naar eigentijds (West-‐Europees) niveau kunnen realiseren. Directie en staf van Stichting De Zijlen, Het Revalidatie Centrum, Afdeling Orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en OIM Orthopedie te Assen hebben hun medewerking toegezegd voor nadere ondersteuning in de verdere ontwikkeling in Polen. Deze ondersteuning bestaat uit advisering over behandelunits, behandelingsmogelijkheden en in brede zin kennisoverdracht –en uitwisseling. Sinds de start van onze samenwerking hebben wij als stichting dankzij giften in geld en natura van betrokken mensen en organisaties in Nederland al vele verbeteringen kunnen realiseren. Zoals: onder meer 55 hoog-‐laag bedden, nieuwe sanitaire units voor patiënten en personeel, een isoleerkamer in ’t kader van preventie en beheersing van infecties, een kamer voor terminale patiënten/bewoners, een vluchtweg bij calamiteiten. En voor een enorm groot bedrag aan kleding voor artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel. In ’t kader van kennisdeling/uitwisseling heeft op ons initiatief in 2011 de Chef de Clinique Orthopedie van het ziekenhuis in Oswiecim een week als gastoperateur op de afd. orthopedie kennis opgedaan in het UMC Groningen. In oktober 2010 heeft Stichting GeefGelukDoor het mede mogelijk gemaakt dat 30 jongeren uit Zuidhorn in de leeftijd 14-‐18 jaar een diaconale reis, o.m. een bezoek aan PZOL, heeft kunnen maken. Deze groep jongeren van de PKN kerken te Zuidhorn hadden door alle mogelijke acties, zoveel geld bij elkaar gebracht dat zij een aantal douche brancards en andere zeer gewenste hulpmiddelen zelf aan PZOL hebben kunnen aanbieden. Jaarlijks wordt meerdere keren door een of enkele bestuursleden een bezoek gebracht aan PZOL. Tijdens deze bezoeken worden de verdere ontwikkelingen besproken en tevens diverse hulpgoederen aan PZOL geleverd.
1.2
Missie op korte termijn
De stichting stelt zich ten doel het in facilitaire en financiële zin ondersteunen van verzorging, revalidatie en herstelcentra in minder ontwikkelde landen in het algemeen en in het bijzonder het revalidatiecentrum PZOL in Grojec Polen, alsmede het verrichten van al hetgeen daarmee verband houdt of daarvoor in de ruimste zin bevorderlijk kan zijn.
1.3 Visie De stichting wil dit doel bereiken door onder meer: • Het vormen van fondsen • Het beschikbaar stellen van fysieke middelen waaronder apparatuur • Het delen van kennis door het verrichten van organisatorische en adviserende werkzaamheden • Het ontwikkelen en in stand houden van een kennisinstelling. De stichting werkt ter realisatie van de doelstellingen nauw samen met het bestuur en de directie van de door haar ondersteunde instelling(en).
6
2
Stand van zaken
In vergelijking met de situatie, zoals die werd aangetroffen in het allereerste begin zijn er aan de mensonwaardige leefomgeving, verzorging en behandelingsmogelijkheden uiterst noodzakelijke verbeteringen gerealiseerd. Wij werden geconfronteerd met veel teveel bedden op een kamer (bed aan bed) en 24 uur per etmaal bedlegerige zwaar gehandicapte patiënten/bewoners in veel te kleine bedden. Het is echter nog lang niet zoals het ook volgens menswaardige, privacy normen en Europese wet-‐ en regelgeving zou moeten zijn! Hierdoor worden nog steeds de verzorging-‐ en behandelingsmogelijkheden in negatieve zin sterk beïnvloed! Terwijl de motivatie van de leiding en het verzorgend en behandelend personeel hartverwarmend is! Zo blijkt steeds maar weer! Het bestuur van de Stichting GeefGelukDoor wil in eendrachtige samenwerking met de directie van PZOL en de verantwoordelijke overheden in Polen zo snel mogelijk, maar uiterlijk in 2016, de kwaliteit van de behandeling en patiënt-‐bewoner veiligheid ook in relatie met de leefomgeving en de behandelingsmogelijkheden op het niveau van de Europese normen, wet-‐ en regelgeving brengen. In het jaar 2016 moet dit gerealiseerd zijn. In verband met een keiharde eis die op tafel is gelegd door met name de Europese Unie. Het gevolg hiervan is dat anders PZOL zal moeten sluiten. Samenvatting:
2.1
Toekomst: voorbestaan realiseren van PZOL door verbouw en uitbreiding.
• • •
• • • •
Kwaliteit: veiligheid leefomgeving en patiënt/bewoner veiligheid inz. behandeling. Hardheid clausule: 2016. Kwaliteit: Europese wet-‐ en regelgeving ten aanzien van gebouw en leefomgeving. Hiermee wordt niet bedoeld een aanpassing van de kwaliteit van de zorg. (Hier link plaatsen naar onze inzet ten aanzien van kennisdeling.) Uitbreiding: van 120 naar 180 bewoners. Financiering: voornamelijk vanuit Europese, landelijke, regionale en plaatselijke overheden en zo mogelijk bedrijfsleven, particuliere fondsen en individuele particulieren. Financiering PZOL: 20% van het totale investeringsbedrag zal door PZOL zelf gefinancierd moeten worden. De Stichting GeefGelukDoor: wil helpen om dit percentage in te vullen. De concrete hulpvraag vanuit PZOL aan stichting geef geluk door is, hen daarbij te ondersteunen. Voorlopige begroting zie bijlage 1: Van de begroting zal circa 20% = €250.000,00 euro door PZOL moeten worden gefinancierd. Hierbij wil Stichting GeefGelukDoor PZOL helpen om dit bedrag te realiseren. Door behulpzaam te zijn om subsidie programma’s van de EU aan te boren, in ’t kader van internationale samenwerking en contacten. Ook subsidie mogelijkheden van nationale en regionale overheden zullen worden onderzocht. Evenals particuliere fondsen, ondersteuning van het bedrijfsleven, bijdragen van kerkgenootschappen, andere maatschappelijk organisaties, scholen en individuele particulieren etc. Hiervoor zal een communicatie-‐ fondsenwerving plan worden ontwikkeld. 7
2.2
Kennisdelen
Nota kennisdeling is als bijlage 2. toegevoegd
2.3
Financiën en fondsenwerving
Inleiding Fondsenwerven is van groot belang voor het realiseren van de ambities van de stichting. Zonder financiële middelen immers geen mogelijkheden om onze doelstelling te bereiken. De ANBI status is een belangrijk gegeven en kan voordelig zijn bij het verwerven van fondsen. Het verplicht ons echter ook om aan regelgeving te voldoen. Doel van dit plan van aanpak is houvast te geven aan het bestuur omtrent het verkrijgen van middelen en daarin een bestendig beleid te voeren, onafhankelijk van de samenstelling van het bestuur. Daarnaast wordt ingegaan op de bedreigingen die bij fondsenwerving ook zeker aanwezig zijn. Het is geenszins de bedoeling om limitatief te zijn met de opsomming van mogelijkheden. De opbouw van het document zorgt er voor dat nieuwe ideeën eenvoudig kunnen worden toegevoegd. Het belang van een goede verantwoording Met alleen een gift of toezegging is de stichting er niet. Veel fondsen verwachten een gedegen financiële verantwoording en inhoudelijke eindrapportage. Door deze laatste fase zorgvuldig af te handelen laat de stichting zien dat zij een betrouwbare partner is. Dat biedt perspectief voor de toekomst, als nog eens een beroep wordt gedaan op de bron van de gift! Wat is het belang van een strategisch plan voor fondsenwerving? Succesvolle fondsenwerving staat of valt met een gedegen voorbereiding. Met bevlogenheid alleen redt de stichting het niet. Ook blijven kansen liggen als fondsenwerving alleen wordt ingezet als een tekort op de begroting dreigt. Door stabiel beleid te voeren wordt de kans op een gezonde financiële basis vergroot. Mogelijke bronnen voor fondsenwerving: • projectsubsidies van de overheid (zowel lokale als provinciale en Rijksoverheid) • Europese Unie/Europese fondsen, betrokken en verder relevante lidstaten. • bijdragen van particuliere vermogensfondsen • giften van donateurs en vrienden • sponsoring • (eenmalige) grote giften (capital campaign en major-‐giving) • nalatenschappen en legaten • bijdragen van bedrijven (sponsoring en corporate giving), ook in natura • opbrengsten uit verkoop (merchandising), acties en evenementen 8
Een nadere omschrijving volgt hieronder. Ondersteuning van aanvragen bij Europese instanties, het verkrijgen van projectsubsidies van landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden. Het verwerven van subsidies van de overheid kan lucratief zijn. Voor een kleine stichting is het echter lastig om in contact te komen met fondsen die steun willen verlenen. Mogelijk kan hierbij hulp worden ingeroepen van instanties die gespecialiseerd zijn in fondsenwerving. Bekende instanties: • Impulsis: (kerkelijk verbonden) Impulsis is het gezamenlijk loket voor Nederlandse particuliere initiatieven in ontwikkelingssamenwerking van Edukans, ICCO en Kerk in Actie. Bij de ondersteuning van (kleinschalige) projecten ligt onze focus op kwaliteit, groei en leren van elkaar. • Subsidiegezocht: Door subdidiegezocht is in de afgelopen jaren een netwerk opgebouwd met tientallen landelijke, provinciale, regionale en lokale fondsen en met de provincies. WERKZAAMHEDEN Subsidiegezocht levert een breed scala aan werkzaamheden te weten: • Projectfinanciering (zowel in Nederland als in de derde wereld); • Inventarisaties van fondsen op het terrein van individuele hulpverlening; • Haalbaarheidsonderzoeken alvorens de fondsen worden benaderd (het gaat met name om projecten die ingewikkeld van aard zijn); De inventarisatie van fondsen is op het eerste gezicht de meest geschikte actie die kan worden ingezet. De lokale overheid kan gevonden worden in de netwerken van de bestuursleden. De contacten met de lokale overheid zullen onderhouden moeten worden. Probleem kan zijn dat het contact vooral afhankelijk is van één persoon. Nagedacht kan worden om het gehele bestuur in contact te laten komen met dit netwerk. Bijdragen van particuliere vermogensfondsen: Hiervoor geldt eveneens dat contacten leggen de lastigste stap is. De eerder genoemde instellingen kunnen volgens de eigen beschrijving hier ook een rol spelen. Giften van donateurs en vrienden: Voor alle bestuursleden ligt hier een verantwoordelijkheid. Netwerken in de eigen omgeving kan een betrouwbare bron zijn van inkomsten van de stichting. Door een brede achterban op te bouwen, kan door middel van kleine bedragen, hetzij periodiek ofwel eenmalig, een regelmatige inkomstenbron worden gecreëerd. De bedreiging schuilt in het vervallen van donateurs door verschuivingen in het bestuur. De betrokkenheid van een grote groep gevers is lastig in stand te houden. Een continue vernieuwing is daarom van belang. (Eenmalige) grote giften (capital campaign en major-‐giving): Vooral instellingen en bedrijven die opereren op gebieden van de gekozen doelen, kunnen hiervoor in aanmerking komen. Te denken valt aan giften ter gelegenheid van bijzondere gelegenheden. (bijvoorbeeld OIM gift 2012). Deze bron is geen stabiele factor en de hoogte van de giften is niet eenvoudig te begroten vooraf. De bron kan daarom het beste worden beschouwd als incidenteel. Nalatenschappen en legaten: Deze optie is het minst waarschijnlijk uit te nutten. Dergelijke giften is sterk verbonden met verbondenheid van een erflater aan de stichting. 9
Nadere uitwerking van dit onderdeel wordt achterwege gelaten. Bijdragen van bedrijven (sponsoring en corporate giving), ook in natura: Zowel geldelijke giften als bruikbare goederen kunnen worden ingezameld voor het uitvoeren van het doel van de stichting. De waarde van de goederen kan worden meegenomen in de verantwoording van de financiële huishouding met betrekking tot de ANBI regelgeving. Belangrijk hiervoor is dat er in het netwerk van de bestuursleden gekeken wordt naar contacten met bedrijven die mogelijk medewerking willen verlenen. Er dient rekening gehouden te worden dat bedrijven mogelijk een tegenprestatie verwachten voor het verstrekken van financiële, dan wel materiële giften. Ook op het facilitaire vlak kan van deze optie gebruik worden gemaakt. Diensten die aan de stichting worden verleend tegen geringe of geen kosten, vallen hier onder. (bijvoorbeeld de investering van de Groninger Ontwerpers Visuele Communicatie betreffende de website tegen gereduceerd tarief). Sinds 2006 ondersteunt dit bureau voor (visuele) communicatie op altruïstische basis de Stichting GeefGelukDoor! Opbrengsten uit verkoop (merchandising), acties en evenementen Merchandising: Plan 1 Het vragen van ondersteuning van het MKB (midden en kleinbedrijf) en middenstand . Wat wordt er gevraagd: Het afstaan van een aantal procenten van de omzet van een product dat hij /zij verkoopt en dit komt dan ten goede van de stichting.( hij/zij kan dit natuurlijk ook doen in samen werking met een leverancier van het product in de actie) Hoe werkt het: Stichting zorgt voor een aanplak poster om de actie onder de aandacht te brengen met een open vak waarin de ondernemer zelf kan aangeven hoeveel procent hij afstaat aan de stichting richting zijn klanten. Ondersteuning: De stichting zorgt voor een A4 poster of folders voor op de toonbank om de stichting uit een te zetten en natuurlijk onder de aandacht te brengen met daar op een vermelding van een rekening nummer van de stichting voor vrije giften Plan 2 De ondernemer wordt gevraagd munten te kopen van de stichting . Die hij vervolgens weer weg geeft aan zijn klanten bij aankoop van een actie product of bij besteding van een bepaald bedrag. Die munt moet de klant dan deponeren in een daar voor gemaakte spaarpot. Als de munten op zijn kan de actie stoppen en de spaarpot met munten weer terug gegeven worden aan de stichting. Maar natuurlijk mag de ondernemer ook meer munten kopen en met de actie door gaan. Aan het einde van de actie zal ten aller tijde de spaarpot met de munten weer terug gegeven dienen te worden aan de stichting. Ondersteuning: Net als in plan 1 + een spaarpot die alleen weer geopend kan worden door een afgevaardigde van de stichting. Voorstel is om deze spaarpot te laten vervaardigen door De Zijlen (sociale werkplaats) en iets moet uitbeelden dat naar de stichting verwijst. Eventueel moeten liefhebbers die de stichting een warm hard toe dragen, deze spaarpot in het klein kunnen bestellen. De winst van deze actie kan dan weer naar de stichting stromen. Website verkoop: De website kan worden ingezet voor het verkopen van maatschappelijk (ook Poolse) verantwoorde producten. Door middel van e-‐mail ondersteuning, kan een grote groep mensen bereikt worden, waardoor 10
naamsbekendheid tevens kan worden vergroot. De aantrekkelijke producten leveren goede mond op mond reclame op. Bedreiging bij deze optie is dat er sprake is van een investering, die niet vooraf kan worden ingeschat qua omvang. Tevens is er een leveringsverplichting die aanzienlijke werkzaamheden en tijdsbesteding met zich kan meebrengen bij toename van de omzet. Samenwerking met een leverancier is wellicht een goede optie om deze problemen te ondervangen. Acties en evenementen: Gedacht kan worden aan aanwezigheid op (lokale) evenementen waar een stand wordt ingericht voor voorlichting. Eventueel kan hier een koppeling worden gelegd met merchandising. (bekend maken van de webshop, directe verkoop tijdens evenement) Ook kan de samenwerking met de PKN gemeente worden benut. In het verleden is een groep jongeren gemotiveerd om werkzaamheden te verrichten voor inzameling van goederen en financiële middelen. Dit kan worden herhaald. Bedreiging hierin is de tijdsbesteding. De ervaring leert dat de motivatie van jongeren veel inzet vergt van begeleiders. Een voordeel is dat er veel draagvlak is bij de PKN gemeenten in Zuidhorn. Vuistregels Wat het doel van het fondsenwervingplan ook is, de volgende vuistregels komen zeker van pas: • Bouw aan relaties; ook fondsenwerving is mensenwerk; • Zorg intern voor draagvlak en voldoende budget; • De fondsenwerving sluit aan bij de missie en visie van de stichting; • De boodschap van de stichting dient geloofwaardig en overtuigend te zijn; • Maak de nood zichtbaar; • En niet in de laatste plaats: durf te vragen! Als de stichting haar doelen wil realiseren is externe financiering onmisbaar. Het is geen kwestie van de hand ophouden, maar slim handelen in het belang van het bereiken van de doelstellingen. En partners zoeken die warm lopen voor de missie en plannen van de stichting. Draagvlak Voldoende draagvlak in organisatie is onmisbaar bij fondsenwerving, of fundraising. Het bestuur speelt een cruciale rol omdat er eerst gezaaid moet worden voordat je kunt oogsten. De organisatie moet bereid zijn tijd en geld te investeren. Succesvol fondsenwerven is een langetermijnproces, waarin relaties worden aangegaan én onderhouden. Want mensen geven aan mensen. En natuurlijk is het belangrijk dat wij duidelijk kunt maken waarom die ene specifieke gift zo belangrijk is.
2.4
Het huisjes project
Met het huisjes project willen wij als stichting het mogelijk scheppen om instellingen , ondernemingen , kerken en verenigen om de stichting financieel te steunen. Dit door acties te houden met als doel geld te genereren voor de Stichting GeefGelukDoor. Hoe! Door het plaatsen van miniatuur huisjes die zijn voorzien met het logo van de stichting en vervaardigd door De Zijlen (sociale werkplaats). Bij verschillende verenigingen, kerken en bedrijven . De bedoeling is dat de vereniging , kerken en bedrijven aan het geplaatste huisje een actie verbinden en deze enige tijd houden. 11
Na een afgesproken periode wordt het huisje weer bij ze opgehaald en in het bijzijn van een afgevaardigde van de vereniging, kerk of bedrijf open wordt gemaakt om te zien wat er is op gehaald voor de stichting. Vervolgens krijgt de vereniging, kerk of bedrijf een schrijven met een bevestiging van het opgehaalde geld voor de stichting. Het huisje kan dan weer bij een volgende instelling c.q. bedrijf worden geplaatst.
2.5 1
2
3
Denk vandaag na over de inkomsten van morgen! Fondsenwerven • Ondersteunen Europese subsidie aanvragen voor PZOL • Commerciële activiteiten o huisjes project wordt in eerste zes maanden gestart; o webwinkel is in ontwikkeling; o overige acties zijn nog in ontwikkeling; • Verantwoording vind plaats door: o door een jaarverslag; o voldoen aan wet-‐ en regelgeving om ANBI status te behouden. Informatie-‐ en communicatie • Website wordt in eerste helft 2014 operationeel; • Nieuwsbrief, wordt op termijn opgepakt; • Sociale media wordt op termijn opgepakt. Planning • Werkplan 2014 -‐ 2015: dit wordt in de eerste helft van 2014 vastgesteld.
12
Bijlage 1: Begroting (ver)bouw PZOL
Waterbouwkundige installaties
bouwkundige ingrepen
3. Uitbreiding van woongebouw oostkant
totaal
elektrische installaties
Cenrale verwarming
Waterbouwkundige installaties
bouwkundige ingrepen
2. Uitbreiding van woongebouw zuidkant
totaal
elektrische installaties
Cenrale verwarming
Waterbouwkundige installaties
bouwkundige ingrepen
1. Verbouw van bestaande bouwgebouw
Kosten voor de opdrachtgever
70.175,00 zł 86.315,25 zł
51.781,44 zł 63.691,17 zł
62.999,26 zł 77.489,09 zł
871.405,06 zł 1.071.828,22 zł
1.415.798,33 zł 1.741.431,94 zł
86.714,00 zł 106.658,22 zł
57.338,40 zł 70.526,23 zł
96.441,66 zł 118.623,24 zł
1.175.304,27 zł 1.445.624,25 zł
654.081,65 zł 804.520,43 zł
56.478,00 zł 69.467,94 zł
14.609,98 zł 17.970,28 zł
122.234,40 zł 150.348,31 zł
460.759,27 zł 566.733,90 zł
Netto
Brutto
€ 252.258,95
€ 16.757,79
€ 12.365,41
€ 15.044,22
€ 208.091,53
€ 338.092,64
€ 20.707,30
€ 13.692,41
€ 23.030,27
€ 280.662,66
€ 156.194,70
€ 13.486,95
€ 3.488,86
€ 29.189,57
€ 110.029,31
Netto €
€ 310.278,51
€ 20.612,08
€ 15.209,45
€ 18.504,39
€ 255.952,58
€ 415.853,95
€ 25.469,98
€ 16.841,66
€ 28.327,23
€ 345.215,07
€ 192.119,48
€ 16.588,94
€ 4.291,30
€ 35.903,18
€ 135.336,06
Bruto €
Ontwerpbureau BIPROMAG
Cenrale verwarming
1.056.360,76 zł 1.299.323,73 zł
Verbouw en uitbreiding van verzorgingshuis Grojec
Directiebegroting
elektrische installaties
totaal
6. Verbouw van de weg
totaal
elektrische installaties
water + rioolwerkzaamheden
5. Riool verbinding
totaal
bouwkundig en installatietechnisch
4. Sloop van bestaande verbinding
185.485,66 zł 228.147,36 zł
185.485,66 zł 228.147,36 zł
136.013,49 zł 167.296,59 zł
6.509,82 zł 8.007,08 zł
129.503,67 zł 159.289,51 zł
77.786,20 zł 95.677,03 zł
77.786,20 zł 95.677,03 zł
€ 44.293,98
€ 44.293,98
€ 32.480,02
€ 1.554,55
€ 30.925,48
€ 18.575,34
€ 18.575,34
€ 54.481,59
€ 54.481,59
€ 39.950,43
€ 1.912,09
€ 38.038,34
€ 22.847,67
€ 22.847,67
gedeelte van de weg
€ 1.035.531,68
totaal
€ 841.895,63
3.525.526,09 zł 4.336.397,30 zł d.d.:
Koers 1 zloty € 0,2388
19-‐5-‐2014
Samen Ondertekend door de directie adresgegevens + financiele gegevens
14
Bijlage 2: Nota kennisdeling “Definitie van gezondheid volgens de WHO: De toestand van volledige lichamelijke, geestelijke en sociale welbevinden en niet alleen maar het vrij zijn van ziekte of lichamelijke gebreken.”
"I not only use all the brains I have, but all I can borrow." Woodrow Wilson, Amerikaanse president 1913-‐1921 Met elkaar weten we zo veel meer. Dat constateerde Woodrow Wilson, een vroege voorstander van het mondiaal delen van kennis en expertise, een eeuw geleden al. De unieke ervaringen van elk individu en de volstrekt eigen kristallisatie hiervan in ons denken, doen en laten, in ons wezen, maken dat we elkaar veel te bieden hebben. Verrijkt door de inbreng van mensen in je omgeving, krijgt leren diepgang en wordt het een betekenisvol spel van interactie, dialoog en dynamiek. Can I pick your brain?
16
INHOUDSOPGAVE Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 4 Hoofdstuk 1: Gezondheid, preventie en zorg in Nederland .……………………………………………………………… 5 Hoofdstuk 2: Rehabilitatie ………………………………………………………………………………………………………………… 7 Hoofdstuk 3: Gezondheidszorg in Polen .………………………………………………………………………………………… 9 Hoofdstuk 4: Mogelijkheden, kansen en uitdagingen …………………………………………………………………….. 12 Hoofdstuk 5: Aandachtspunten voor kennisdeling en –overdracht …………………………………………………. 15
17
Inleiding Een aantal mensen uit Zuidhorn en Noord-‐Nederland heeft in de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw ondersteuning geboden aan ziekenhuizen in het zuiden van Polen. Meerdere medische instellingen in het Noord-‐Nederland hebben daarbij belangeloos hun medewerking verleend door het zenden van ondermeer hoogwaardige apparatuur en bedden. Daarnaast hebben ook andere openbare en particuliere instellingen hun medewerking verleend aan de stichting. Naast de materiële ondersteuning bleek kennisdeling wenselijk te zijn, die in de vorm van stageplaatsen voor jonge Poolse medisch specialisten in het Universitair Medisch Centrum Groningen en bij het Martini Ziekenhuis gerealiseerd kon worden. Om tot een succesvol en professionelere opzet van steun te kunnen komen is in 2004 Stichting Nederlandse Hulp voor het Centrum voor Revalidatie en Verzorging Grojec-‐Polen opgericht om op deze manier behalve aan de materiële vraag ook te kunnen voldoen aan de toenemende wens tot kennisdeling en -‐overdracht. Deze samenwerking richt zich in eerste instantie op het Verpleeghuis voor meervoudig gehandicapten: Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Leczniczy (PZOL), centrum voor revalidatie en verzorging te Grojec in het zuiden van Polen. Vanaf 2007 vindt er samen met de directie van PZOL oriëntatie plaats over de gezamenlijke missie en visie hoe de kennisontwikkeling en –overdracht te ontwikkelen. Op dit moment bevindt de samenwerking zich in de fase van verdieping van de samenwerking en daadwerkelijke ontwikkeling van de kennisontwikkeling en – overdracht. Deze nota is een eerste aanzet om te komen tot een gezamenlijk inzicht in wat de kennisdeling en –overdracht voor beide partijen inhoudt. Een voorlopige doelstelling zou kunnen zijn: “het komen tot een verbetering en optimalisatie van de integratie van mensen met een beperking in Polen, een ieder naar eigen kunnen en capaciteiten”. In het eerste hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze in Nederland de samenhang van factoren is voor een zorgvrager. Het volgende hoofdstuk beschrijft in algemene termen wat rehabilitatie inhoudt. Hoofdstuk drie beschrijft de gezondheidssituatie in Polen in context tot de Nederlandse/ West-‐Europese gezondheidssituatie zoals geschetst in de eerste twee hoofdstukken. In hoofdstuk vier wordt gekeken naar de mogelijkheden, kansen en uitdagingen voor samenwerking en in het afsluitend hoofdstuk wordt beschreven wat de aandachtspunten zijn voor een implementatie van de kennisdeling en –overdracht. Er wordt in deze nota geen tijdsplanning beschreven waarbinnen het e.e.a. gerealiseerd zou moeten worden aangezien er eerst overeenstemming moet zijn over de te ontwikkelen strategie die volgt uit deze nota.
18
Hoofdstuk 1: GEZONDHEID, PREVENTIE EN ZORG IN NEDERLAND Het Volksgezondheid Toekomst Verkenning model (VTV-‐model 2006) en de ordening van informatie. In dit hoofdstuk wordt de informatie gepresenteerd over gezondheid, preventie en zorg. Er wordt getoond op welke wijze integraal de samenhang van factoren is voor de zorgvrager. Sinds de eerste VTV van 1993 (Ruwaard & Kramers, 1993) is deze informatie geordend in een conceptueel model, het ‘VTV-‐model’. Hierin wordt de gezondheidstoestand opgevat als de uitkomst van een multicausaal proces met diverse determinanten. Het model is een uitwerking van het model van de Canadese minister Marc Lalonde (Lalonde, 1974) (fig. 1.1) dat de volksgezondheid centraal stelt te midden van vier groepen van determinanten: (1) endogene of persoonskenmerken (genetisch, biologisch), (2) leefstijl, (3) de fysieke en sociale omgeving en (4) de gezondheidszorg (inclusief preventie). Het VTV-‐model bouwt hierop voort en geeft meer expliciet de verschillende (causale) relaties weer, zoals de interacties tussen de determinantgroepen en de verschillende soorten preventieve interventies.
Figuur 1.1 Health Field Concept, Lalonde (1974), analysemodel voor de gezondheidszorg In figuur 1.2 is het VTV-‐model in meer detail uitgewerkt voor de eenvoudigste vorm). In het blok Gezondheidstoestand is aangegeven dat ziekten en aandoeningen gevolgen kunnen hebben in termen van verminderd functioneren, vermindering van kwaliteit van leven, en soms van sterfte. Samen kunnen deze effecten uitgedrukt worden als Gezonde levensverwachting. In het blok Determinanten van gezondheid staan drie groepen determinanten buiten de zorg centraal: omgeving, leefstijl en persoonsgebonden factoren. De drie elementen van Preventie (gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering en ziektepreventie) hebben hun specifieke relatie met deze drie determinantgroepen. Het blok zorg omvat aspecten als kwaliteit en toegankelijkheid, die van invloed zijn op de gezondheid, maar ook zaken die vooral ook het gevolg zijn van de
19
gezondheidstoestand, zoals het gebruik van voorzieningen en de kosten. Bij de externe ontwikkelingen gaat het om zaken die zich buiten het gezondheidsdomein afspelen maar wel, via de determinanten, invloed hebben op de gezondheidstoestand. Bij het blok Beleid ten slotte is te denken aan het gezondheids(zorg)beleid dat gericht is op de determinanten van gezondheid, vooral via preventie en zorg, maar ook aan integraal gezondheidsbeleid, dat zich bemoeit met andere sectoren (in het blok Externe ontwikkelingen) die op de gezondheid van invloed zijn.
Figuur 1.2 Het uitgewerkte conceptuele model van de volksgezondheid.
20
Hoofdstuk 2: REHABILITATIE In dit hoofdstuk wordt in algemene termen beschreven wat rehabilitatie inhoud en hoe het op alle terreinen toepasbaar is. Rehabilitatie richt zich op mensen met functiebeperkingen die samenhangen met een ziekte of aandoening of een ongeluk en die vanwege de ernst van deze beperkingen langdurig belemmerd worden in het uitvoeren van taken en acties (b.v. omgaan met familie en vrienden, het voeren van een sollicitatiegesprek) en in hun vermogen bepaalde maatschappelijke/sociale rollen te vervullen (b.v. werknemer, student). Binnen deze groep van mensen zijn er subgroepen te onderscheiden, zoals dak-‐ en thuislozen, mensen met psychiatrische beperkingen, fysieke beperkingen, verstandelijke beperkingen, verslavingsproblematiek, niet-‐aangeboren hersenletsel, (getraumatiseerde) vluchtelingen, ter beschikking gestelden (TBS). Binnen deze subgroepen is er weer een onderscheid te maken naar leeftijd (jeugd, volwassenen, ouderen) en naar verblijfsplaats (intramuraal, semi-‐muraal, extramuraal). De visie van rehabilitatie is van toepassing op ieder van deze subgroepen. Onafhankelijk van de soort functiebeperking, leeftijdscategorie of verblijfsplaats richt rehabilitatie zich op het vergroten van het activiteitenrepertoire en van het vervullen van maatschappelijke/sociale rollen op de levensterreinen wonen, werken, leren en sociale contacten. In de cubus hieronder worden doelgroepen, de levensterreinen en de leeftijdscategorieën in relatie tot elkaar in beeld gebracht.
WHO-‐classificatie Voor het beschrijven van het functioneren van mensen (met beperkingen) maken we gebruik van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) van de World
21
Health Organisation (WHO). De ICF is een begrippenkader (een soort woordenboek) waarmee het mogelijk is het functioneren van mensen en de eventuele problemen die mensen in het functioneren ervaren te beschrijven plus de factoren die op dat functioneren van invloed zijn (RIVM, 2002). De ICF is een aanvulling op de classificatie van de ziekten (International Classification of Diseases). De relevantie voor chronisch zieken is gelegen in het feit dat de ICF een ordening geeft van de (langdurige) gevolgen die uit de ziekte kunnen voortvloeien. Bij chronische cliënten geeft kennis over de ziekte alleen immers onvoldoende informatie. De ICF kan toegepast worden op het functioneren van elke wereldburger, zowel bij aanwezigheid van stoornissen en beperkingen als ook bij de afwezigheid daarvan. De componenten waar functioneren en beperkingen betrekking op hebben zijn: 1.
Lichaamsfuncties en -‐structuren; met stoornissen ('impairments') doelt men op iedere problematische afwijking of afwezigheid van een psychologische, fysiologische of anatomische lichaamsfunctie of -‐ structuur;
2.
Activiteiten hebben betrekking op de uitvoering van individuele taken of acties; activiteitenbeperkingen ('activity limitations') richten zich op de moeilijkheden in de uitvoering hiervan;
3.
Participatie is gericht op het deelnemen aan de samenleving; participatieproblemen ('participation restrictions') hebben betrekking op de problemen die een individu ondervindt in de wijze waarop en de mate waarin hij kan deelnemen aan de samenleving.
Het terugdringen van stoornissen vereist een andere deskundigheid dan het terugdringen van activiteitenbeperkingen en participatieproblemen. Alle activiteiten met het doel om stoornissen terug te dringen worden aangeduid met de term behandeling. Alle activiteiten die gericht zijn op het vergroten van de activiteiten en participatie heten rehabilitatie (Van Wel, 2002). Wanneer activiteiten alleen gericht zijn op het terugdringen van activiteitenbeperkingen (een deelverzameling van rehabilitatie), noemen we dit revalidatie. De andere deelverzamelingsactiviteiten (het terugdringen van participatieproblemen) worden met sociale actie aangeduid.
22
Hoofdstuk 3: GEZONDHEIDSZORG IN POLEN In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe gezondheidszorg en rehabilitatie in Polen plaats vindt. Voorgeschiedenis en zorgstelsel Polen kende in de communistische periode een staatsgezondheidszorg, maar er waren ook privé-‐praktijken. Hoewel de zorg formeel gratis en voor iedereen toegankelijk was, werden pas in 1972 de garanties die het stelsel moest bieden op het platteland van kracht. In dat jaar werden geïntegreerde zorgmanagement eenheden (ZOZ) opgericht voor de districten (voivodes). Reeds na 1980 werd begonnen met de decentralisatie van de gezondheidszorg. In 1996 werd een nationaal gezondheidsplan aangenomen voor de periode t/m 2005 en in 2005 één voor de periode 2006 t/m 2015. Vanuit deze plannen worden jaarlijks doelen geformuleerd en wordt ieder jaar een tussenbalans opgemaakt. De invoering van een verplichte verzekering in 1999 veroorzaakte grote sociale onrust vanwege onzekerheden over het pakket en de poortwachterrol van de huisarts. De verplichte verzekering van 1999 verliep via 16 regionale ziekenfondsen en één landelijk fonds voor militairen, politie en spoorwegbeambten. Men kende geen centrale registratie van verzekerden, er waren grote verschillen in uitbetaling en de verzekeringen hadden chronisch geldgebrek door slecht financieel management. In 2003 zijn ze vervangen door één nationaal gezondheidsfonds. Zorgaanbieders worden via vrije concurrentie door een commissie geselecteerd. Wel behielden de ministeries van defensie, BiZa en justitie hun eigen zorgstelsel. Het ziekenhuiswezen was op enkele privé-‐klinieken na nog een staatsaangelegenheid. Het publieke en private deel van het stelsel wordt gesticht door verschillende wettelijke entiteiten, maar ze moeten voldoen aan dezelfde eisen. Het private deel bestaat voor 90% uit de regionale ZOZ eenheden van 1972 die werden omgedoopt tot onafhankelijke zorginstellingen. Voor de rest betreft het andere private stichtingen; bijv. van een kerk, (vak)bond of andere belangengroep. Beoordeling van de zorg In 2002 was 37% van de Polen tevreden met hun zorgstelsel (EU15 44%: EU12 39%; bron Eurlife indicator). In 2003 gaven de Polen hun zorgstelsel een onvoldoende (4,7; EU15 6,4; nieuwe EU landen 5,0). De ontevredenheid is mede verklaarbaar vanuit het alsmaar groeiende aandeel van eigen bijdragen. Eind 2006 rekende naar EU25 maatstaven een groot deel van de Polen de gezondheidszorg tot de top 3 van zorgenkindjes (38 om 26%, op 2 na meest gekozen punt onder 17 mogelijke punten van zorg). Het deel dat de ouderenzorg daaronder rekende was, mede door de goed functionerende mantelzorg (bejaarden wonen veel bij hun kinderen in), relatief klein (8%, EU 13%) en het gedeelte dat de gehandicaptenzorg eronder rangschikte gemiddeld (4%). Voor de komende generatie rekende 17% (EU 17%) de gezondheidszorg, 10% (om 10%) de ouderenzorg en 3 (om 2%) de gehandicaptenzorg tot deze top 3. Het financiële plaatje Tussen 2003 en 2006 bedroegen Poolse uitgaven voor gezondheidszorg 6,2% van het BBP (gemiddelde van de 27 rijke OECD landen waaronder 19EU landen: 9%; (bron "OECD Health at a glance 2007"). Per hoofd waren deze uitgaven het op 3 na laagst binnen de 27 landen. Wel stegen de uitgaven per hoofd tussen 1995 en 2005 sterker dan in de 27 landen (5,7 om 4%). Het publieke aandeel in de kosten lag rond 70% (OECD 75%). In 2005 werd van daaruit een relatief groot deel (83%) van de persoonlijke medische diensten en een naar verhouding klein deel (38%) van de medicijnen betaald. Naar OECD maatstaven ging in 2005 een klein deel van het 23
publieke budget naar genezing en revalidatie (52 om 57%), lange termijnzorg (7 om 11%), diensten voor ambulante patiënten (2 om 3%) en publieke zorg en administratie (3 om 10%) en een groot deel naar medische goederen (35 om 21%; waaronder 24 om 17% voor medicijnen:). Qua genezing en revalidatie werd relatief weinig besteed aan ambulante zorg (26%, OECD 38%, waaronder voorlichting en preventie 3 om 4%). Daardoor bleef er veel over voor opgenomen patiënten (57 om 48%) en dag en thuiszorg (8 om 4%). Het deel voor tandheelkundig zorg (10%) lag precies op het OECD gemiddelde. Van de zorg werd 27% bekostigd uit eigen bijdragen (OECD 20%) en vrijwillige verzekering (1 om 5%). De salarissen in de publieke gezondheidszorg zijn laag en voorzieningen worden slecht onderhouden. Dit komt de motivatie van het medische personeel daarin niet ten goede. Poolse artsen en tandartsen willen privé-‐behandelingen cash betaald zien en patiënten stoppen hen vaak wat geld toe dat niet in de boeken terecht komt om hen gunstig te stemmen. Het deel van het huishoudbudget dat Polen uitgeven voor gezondheid ligt al met al dan ook flink boven het Eu27 gemiddelde (4,6 om 3,5% in 2005; bron Eurostat). Bron: http://www.culturescope.nl/content/view/296/56/lang,nl/ Polen: medische sector De Poolse gezondheidszorg laat te wensen over en naar verwachting zal dit op korte termijn niet veranderen. Personeel in deze sector wordt slecht betaald waardoor veel medisch gekwalificeerd personeel naar West-‐ Europa trekt voor beter betaalde banen. Hoewel de financiële problemen in de gezondheidszorg zijn afgenomen, hebben veel ziekenhuizen nog hoge schulden. De publieke gezondheidszorg werd in 2007 bekostigd door 9 procent inkomstenbelasting. Het nationale ziekenfonds NFZ is verantwoordelijk voor het vergoeden van diensten van ziekenhuizen en doktoren. Er wordt in Polen ongeveer 6,2 procent van het bbp aan de gezondheidszorg uitgegeven. De hervormingen in deze sector zijn erop gericht dat patiënten als eerste bij een huisarts aankloppen. De overheid is van plan ziekenhuizen te privatiseren. Dit moet resulteren in een efficiëntere bedrijfsvoering wat de financiële situatie van de ziekenhuizen ten goede komt. In 2006 waren er 742 ziekenhuizen: 589 publieke en 153 private. OECD urges Poland to help disabled people to find work 07/11/2006 -‐ Poland should act quickly to make it easier for disabled people to find work as part of a major reform of its disability policies, according to a new OECD report. Sickness, Disability and Work: Breaking the Barriers -‐ Norway, Poland and Switzerland analyses the sickness and disability policies of these countries. It proposes steps the governments should take to cut the number of people claiming these benefits and help them back into the labour market. In Poland, less than one in five disabled people is employed. This is far below the OECD average of over two out of five. And those who are employed tend to have part-‐time or temporary jobs in sheltered work enterprises, often in agriculture, and, less frequently, in the public sector. The employment problems of people with disabilities are partly due to the overall poor labour market situation in Poland, which had the highest unemployment rate in the OECD area of 15.5% in the second quarter 2006. Further reforms of sickness and disability policies should therefore be undertaken in parallel with general labour market and product market reforms aimed at making work pay, raising labour demand and encouraging a shift from informal to formal employment so that work can become a realistic option for persons with a disability.
24
Based on its review, the OECD's report makes the following policy recommendations: •
•
•
Vocational rehabilitation and training need to be improved It appears that eligibility criteria are too strict, labour offices have inadequate funding, and so far people hesitate to enter the few available voluntary vocational programmes. The system of employment support has to be reformed. Streamlining administrative structures and responsibilities is necessary. The large number of players involved -‐ social insurance institutions, Public Employment Service, Fund for the Employment and Rehabilitation of Disabled People, local governments -‐ makes it difficult for a disabled person to get the right support at the right time. Wage subsidies and Sheltered Work Enterprises should be made more effective. The strong focus on heavily subsidised sheltered work has perpetuated the segregation of disabled workers and hindered their integration into the regular labour market.
Bron: http://www.oecd.org/document/16/0,3343,en_2649_33933_37634640_1_1_1_1,00.html
25
Hoofdstuk 4: MOGELIJKHEDEN, KANSEN EN UITDAGINGEN. Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden, kansen en uitdagingen om de kennisdeling en –overdracht te ontwikkelen. De Stichting Nederlandse Hulp voor het Centrum voor Revalidatie en Verzorging Grojec-‐Polen heeft met “GeefGelukDoor” als een van de doelstellingen om de mensen in de zorginstelling in Polen menswaardig ondergebracht en behandeld kunnen worden. Dit betekend dat er vanuit Nederland gezocht wordt naar mogelijkheden om de situatie in Polen te verbeteren. De toezeggingen van de directie en staf van De zijlen gevestigd in Leek, prof. Dr. K. Postema, Revalidatie Centrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de directeur de heer Ché Falkenström van OIM Orthopedie te Assen om de stichting te ondersteunen zijn divers. Er wordt vooral gedacht aan inhoudelijke ondersteuning op terreinen van de te bouwen units, behandelingsmethoden en in brede zin kennisoverdracht/ uitwisseling. In eerste instantie zal de directe scholing gericht zijn op de gevolgen van: ongevallen en (operatieve) ingrepen, diabetes, hart-‐ en vaatziekten. Er zal lange termijn beleid ontwikkeld moeten worden om de visie en scholing achter het uitgewerkte conceptuele model van de volksgezondheid concreet te maken. Alleen hierdoor kan een efficiënte kennisdeling en –overdracht plaats vinden. Tevens zal er verder gezocht moeten worden naar mogelijkheden om de kennisdeling en –overdracht te optimaliseren. Zo kan de Hanze Hogeschool in dezen een belangrijke partner worden om de fysiotherapeuten en verpleegkundigen op te leiden. De ontwikkeling van het plan om het Palac om te bouwen tot een kenniscentrum zijn op dit moment nog in een beginfase. Het opent echter reële kansen om te komen adequate kennisdeling en -‐overdracht. Een deel van het Palac zou gebruikt kunnen worden als conferentie/ congrescentrum en een deel voor kennisdeling en – overdracht indien er skillslab-‐faciliteiten ontwikkeld kunnen worden. Door het integreren van de zorgvragers binnen dit centrum zou een voorbeeldfunctie geschetst kunnen worden voor rehabilitatie in de Poolse samenleving. Op deze wijze is er op termijn niet alleen winst te behalen voor direct betrokkenen maar kan er in Europees verband een voorbeeldfunctie gecreëerd worden om het niveau van zorg naar een gelijkwaardig niveau te krijgen.
26
Om deze verbeteringen mogelijk te maken zal er niet alleen gekeken moeten worden naar een ontwikkeling die gericht is op kennisdeling en –overdracht maar ook op de ontwikkeling om dit op de lange termijn mogelijk te blijven maken. Uit onderzoek blijkt dat de zorg in private klinieken over het algemeen een hoger niveau bereiken dan de openbare zorginstellingen. Tevens blijkt dat de financiering van rehabilitatie ten opzichte van West-‐Europa ver achter blijft. Wat in dezen overwogen moet worden is het overgaan tot privatisering van PZOl om op deze wijze een gezonde uitgangspositie te creëren voor rehabilitatie in de regio Grojec/ Oswiecim. De algehele ontwikkeling op het gebied van gezondheidszorg in Polen duidt erop dat privatisering gestimuleerd wordt vanuit de overheid.
27
Hoofdstuk 5: Aandacht voor kennisdeling en -‐overdracht In dit hoofdsstuk wordt beschreven wat belangrijke aandachtspunten om rekening mee te houden bij het opzetten van samenwerking tot kennisdeling en –overdracht. Bij het ontwikkelen van kennisdeling en –overdracht naar Nederlands/ West-‐Europees model zal rekening gehouden moeten worden met zowel de logistieke ontwikkeling van PZOL als de ontwikkeling van kennisdeling en –overdracht. De plannen voor en uitvoering van nieuw-‐ en verbouw zijn in een redelijk vergevorderd stadium. Om tot een optimaal rendement te komen met deze fysieke operatie zal een parallelle ontwikkeling van kennis noodzakelijk zijn. Een oriëntatie naar de behoeften aan kennis voor al het betrokken personeel is noodzakelijk. Daarbij is het van belang om te komen tot aansluiting bij de Poolse situatie met de Nederlandse mogelijkheden en niet het implementeren van het Nederlands model. Immers is er vanuit Polen gezegd dat “men niet het wiel opnieuw wil uitvinden maar wil leren van de ontwikkelingen die in Nederland zijn doorgemaakt”. Er zal tevens een oriëntatie vanuit Polen moeten komen naar de mogelijkheden die het Nederlandse systeem te bieden heeft. De vormen waarop kennisdeling en overdracht plaats zou kunnen vinden kunnen zijn: − Stages in Nederland voor alle betrokken disciplines − Training-‐on-‐the-‐Job vanuit Nederland in Polen − Workshops en symposia in Polen − Aansluiting van basis opleidingen tot fysiotherapeut, verpleegkundige, arts, orthopedisch instrumentmaker (protheses, ortheses) en orthopedisch schoenmaker etc. Andere facetten welke aandacht behoeven zijn: − Fondsenwerving voor de fysieke ontwikkeling van het kenniscentrum. − Fondsenwerving voor het onderhouden van de kennisdeling en –overdracht.
28
Bronnen: Lalonde M. (1974). A new perspective on the health of Canadians: a working document. Ottawa: Government of Canada. Ruwaard D, Kramers PGN (red.) (1993). Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV). De gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking in de periode 1950-‐2010. Den Haag: Sdu Uitgeverij Sickness, Disability and Work (Vol.1) (2006). Norway, Poland and Switzerland; ISBN: 9264026312; OECD;
29
Bijlage 3: Het bestuur Klaas A. Wildeboer voorzitter en initiator van de stichting Geboren in 1943 en wonend in Zuidhorn. Klaas is communicatieadviseur. Al jarenlang(sinds 1987) is hij actief betrokken bij hulpverlening aan ziekenhuizen en zorginstellingen in het zuiden van Polen. Wegens bijzondere verdiensten voor deze regio heeft hij in Polen een drietal onderscheidingen ontvangen. Klaas was hoofdbestuurslid van de Nederlandse Gehandicaptenraad, thans CG-‐Raad te Utrecht. Voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten (NVHP). Lid van de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) te Utrecht, lid van de Commissie Kwaliteit van de CRAZ, lid van de Commissie CQ-‐index patiënten ervaringsonderzoek en Aandachtspersoon voor de CRAZ van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in ’t kader van patiëntenperspectief. Verder was hij lid van de Expertgroep Kwaliteit op concern niveau van het UMCG, thans lid van het Stakeholdersoverleg van het UMCG. Vice-‐voorzitter van de Adviesraad WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor het Collége van Burgemeester & Wethouders van de Gemeente Zuidhorn. Op 11 februari 2012 is hem voor zijn bijzondere verdiensten bij Koninklijke Besluit de onderscheiding: “Ridder in de Orde van Oranje Nassau.” verleend. Speciaal de aandachtsvelden: In-‐ en externe betrekkingen, communicatie en informatie. Auktje Smedes – van der Zaag secretaris Geboren in 1969 en wonend in Niezijl. Auktje heeft bestuursrecht gestudeerd en is werkzaam bij de provinciale overheid Groningen. Ze is daar betrokken bij het onderwijsbeleid en houdt zich o.a. bezig met de kwaliteit van het onderwijs en de gevolgen van een krimpende bevolking in een aantal delen van de provincie. Ze heeft nauwe banden in Roemenië en voelt zich verbonden met de woon-‐ en leefomstandigheden van mensen in Oost-‐Europese landen. Michel Boot penningmeester Geboren in 1969 en wonend in Zuidhorn Michel is Accountmanager Private Banking bij de Rabobank Burgum de Lauwers in Surhuisterveen. Eerder heeft hij bij diverse assurantie tussenpersonen gewerkt. Voor zijn carriére in de financiële dienstverlening heeft hij 7 jaren bij de Koninklijke Marechaussee gediend. Bij de PKN gemeente in Zuidhorn is hij voorzitter geweest van de Kindernevendienst. Momenteel vervult hij de functie van Jeugddiaken en is actief in de jongeren organisatie JOP Zuidhorn. Speciaal aandachtsveld: financiën en fondsenwerving.
30
Ruud J.G. Smienk Geboren in 1964 en wonend in Zuidhorn Sinds 1982 was hij werkzaam in de gezondheidszorg, waarvan zo’n 17 jaar op een Kinder Intensive Care. In de jaren dat hij in het UMCG te Groningen werkte, is hij vervolgens in aanraking gekomen met het onderwijs. Begin deze eeuw heeft hij een docentenopleiding gevolgd en na 25 jaar als verpleegkundige gewerkt te hebben, is hij in augustus 2007 definitief overgestapt van het werken in de gezondheidszorg naar het lesgeven aan beginnend verpleegkundigen aan de Academie voor Verpleegkunde ( HBO-‐V ) aan de Hanze Hogeschool in Groningen. Aandachtsvelden: kennisoverdracht/ uitwisseling en scholing Gerrit Th. Kleene Geboren in 1962 en wonend in Oldekerk Gerrit is zelfstandig ondernemer en sinds 2010 oprichter van MIND-‐UPGRADE. Dit is een bedrijf dat bedrijfstrainingen geeft. Daarvoor is hij 23 jaren werkzaam geweest voor verschillende bedrijven als commercieel manager/vertegenwoordiger en demonstrateur. Hij heeft veel ervaring in het in de markt zetten van nieuwe producten. Aandachtsvelden: producten en bedrijfsleven
31
Bijlage 4: Comité van aanbeveling Nederlandse leden De heer drs. M.J. van den Berg – Groningen Commissaris der Koningin van de Provincie Groningen De heer mr. L. J. Klaassen – Zuidhorn
Voormalig burgemeester Gemeente Zuidhorn Voormalig griffier van de Eerste Kamer der Staten Generaal Den Haag Thans voorzitter van het College van Bestuur van Stenden University o.m. te Leeuwarden De heer mr. ing. W.(Wim) G. J. M. van de Camp – Den Haag Lid van de EVP-‐fractie voor het CDA van het Europees Parlement – Brussel Mevrouw M.G.H.C. (Ria) Oomen – Ruijten – Maasbracht Lid van de EVP-‐fractie voor het CDA van het Europees Parlement – Brussel Mevrouw dr. T.M. (Tineke) Slagter -‐ Roukema – Zuidhorn Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, Senator Socialistische Partij (SP) en huisarts te Zuidhorn Mevrouw M. J. (Marjo)van Dijken – Groningen Voormalig lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamerfractie Partij van de Arbeid (P.v.d.A ) De heer mr. drs. F.A. Keuning – Zuidhorn De Haan advocaten en notarissen
32
Groningen De heer ir. F. S. Kuiper – Oosterwolde
Voormalig directeur OIM Orthopedie Voorzitter Raad van Bestuur Stichting O.I.M. Orthopedie De heer prof. dr. J. (Jacques) Scheres – Beek (Limburg) Academisch Ziekenhuis Maastricht en National Instituut Hygiëne Warschau Adviseur Europees Parlement en bestuurslid Stichting Gaude Mater Polonia De heer prof. dr. K. Postema – Gieten Hoogleraar Revalidatiegeneeskunde Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) Centrum voor Revalidatie Beatrixoord Haren (Gron.) De heer prof. W. H. Eisma – Roden
Emeritus hoogleraar Revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) De heer prof. dr. Cees Th. Smid Sibinga, FRCP Edin, FRCPath – Zuidhorn Bijzonder hoogleraar Internationale Ontwikkeling van Transfusiegeneeskunde Academisch Instituut “International Development of Transfusion Medicine” (IDTM), Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)
Mevrouw dr. M.J. Meihuizen – De Regt – Groningen Voormalig directeur revalidatiezaken Revalidatie Friesland (voorheen Lyndensteijn) De heer L. Dijkema Voormalig voorzitter Werkgeversvereniging VNO/NCW Noord – Haren (Gron)
33
De heer drs. F. J. (René) Paas – Utrecht
Voormalig wethouder Gemeente Groningen Voormalig voorzitter Werknemersvereniging CNV Vakcentrale – Utrecht Thans voorzitter/bestuurder Divosa Poolse leden De heer mr. S. Rydzon, lid van het Poolse parlement, tevens lid van de commissie (Tribunaal) voor toetsing van wet en regelgeving aan de Poolse grondwet. De heer J. Kala, voormalig Starosta (burgemeester/politiek leider) van de Powiatowy Oswiecimski. (district) Binnen de regio ligt ook het verpleeghuis voor meervoudige gehandicapten Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Lecznicy (PZOL) De heer J. Krawczyk, Vice – Starosta van de Powiatowy Oswiecimski (zie boven) en voormalig President van het Stadspresidium (burgemeester) van de stad Oswiecim. De heer ing. S. Skirpan directeur van het verpleeghuis voor meervoudige gehandicapten Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Lecznicy Grojec – Polen. De heer dr. J. Bruzgielewicz, voormalig geneesheer – directeur van het ziekenhuis in Oswiecim, arts van het verpleeghuis voor meervoudige gehandicapten Powiatowy Zaklad Opiekunczo-‐Lecznicy Grojec – Polen.
34
Bijlage 5: Raad van advies De heer prof. dr. J. (Jacques) Scheres Academisch Ziekenhuis Maastricht en National Instituut Hygiëne Warschau Adviseur Europees Parlement en bestuurslid Stichting Gaude Mater Polonia De heer mr. drs. F. A. Keuning -‐ Zuidhorn Broekema. Keuning. Nielsen notarissen Groningen De heer ir. F. S. Kuiper -‐ Oosterwolde Voorzitter van het bestuur van de Stichting O.I.M. Orthopedie Assen De heer prof. dr. K. Postema -‐ Gieten Revalidatiegeneeskunde: Centrum voor revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Revalidatie Centrum Beatrixoord Haren (Gron) De heer prof. W. H. Eisma – Roden emeritus hoogleraar revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) De heer prof. dr. G.J.E.M. Sanders Ubbo Emmius Fonds Rijksuniversiteit Groningen Mevrouw Hetty de With Directeur van De Zijlen – Tolbert, een organisatie voor kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking. Mevrouw dr. M. J. Meihuizen – De Regt – Groningen Voormalig directeur revalidatiezaken Revalidatie Friesland (voorheen Lyndensteyn) Beetsterzwaag 35
De heer prof. dr. Cees Th. Smit Sibinga, FRCP Edin, FRCPath – Zuidhorn Bijzonder Hoogleraar Internationale Ontwikkeling van Transfusiegeneeskunde Academisch Instituut ‘International Development of Transfusion Medicine’ (IDTM), Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) De heer dr. T. van Laar – Zuidhorn Afdeling Neurologie Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) De heer J. P.H.(Jan Peter) Kroes – Westervelde Voormalig voorzitter Raad van Bestuur Woonzorgcentra Westerkwartier Zuidhorn. De heer E. Bekkema – Noordhorn Bouwkundige
36