Beirijfspensio.enfonis voor
Hierbij verzoeken wij u namens de volgende representatieve organisaties de verplichtstelling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw. (BPL) aan te passen: Van werkgeverszijde: Land-en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO Noord te Deventer; Zuidelijke Larid- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) te Tilburg; Limburgsé Land- en Tuinbouw Bond-Belangenbehartigirig (LLTB) te Roermond Plantum NL te Gouda; Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) te Hillegom; Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord/Glaskracht (OGLNG) te Den Haag; Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos) te Hillegom; De Nederlandse:Fruittelers Organisatie (NFO) te Den Haag; De Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische Sector in Nederland (CUMELA Nederland) te Nijkerk; Vereniging van Hoveniers en Groenyoorzieners (Branchevereniging VHG) te Houten; Nederlandse Vereniging van Boseigenaren te Zeist; Algemene Vereniging: Inlands Hout te Arnhem; Vereniging Landschapsbeheérorganisaties te Utrecht; Werkgeversvereniging AB Nederland te Den Haag; Coöperatieve Bond van Verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie yan Varkens te Harfsen Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen (VNG) te Leeijwarden; Vereniging van de Nederlandse Groente- en Fruitvenwerkende lndusti"ie (VIGEF) te Rijs\wijk; En van werknemerszijde: • FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht; • GNV Vakmensen, gevéstigd te Utrecht; en • De Unie, gevestigd te Culemborg. Partijen geven het volgende aan:
bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden telefoon 088-3292030 | fax 088-3292031 | KvK 41150288
Pagina 2|3 BPL is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds bij beschikking op 27 mei 1949, nr. 1110, Stcrt. 1949, nr. 104. Bovenvermelde organisaties achten het gewenst dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw met ingang van 1 januari 2015 wordt uitgebreid met de verplichtstelling zoals die nu geldt voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie en verzoeken u de verplichtstelling op dit punt uit te breiden. Dit op verzoek van en na uitgebreid overleg met vertegenwoordigers van sociale partners en het pensioenfonds voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie. Sociale partners in deze sector hebben na rijp beraad besloten dat het niet langer opportuun is om een eigen bedrijfstakpensioenfonds in stand te houden. Wel hechten sociale partners aan het bestaan en behoud van een collectief verplicht gestelde pensioenregeling voor de bedrijfstak. Om dit te borgen zijn afspraken gemaakt met BPL over het onderbrengen van de verplichtstelling en hetoverdragen van de rechten en aanspraken. Hierdoor neemt de toekomstbestendigheid van de pensioenregeling toe. Bovendien biedt deze wijze van uitvoeren schaalvoordelen en past het volledig binnen de fondsstrategie om aanpalende sectoren onder dezelfde pensioenregeling te laten vallen. Van belang is voor alle betrokken partijen dat wordt voorkomen dat er een periode ontstaat waarin er geen verplichtstelling van toepassing is. In verband hiermee verzoeken sociale partners in de bedrijfstak u om de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie in overeenstemming met vorenstaande wens in te trekken (conform hun brief van 4 september 2014) op hetzelfde moment dat de nieuwe verplichtstelling voor de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw met uitbreiding van de werkingssfeer met de bedrijfstak Groenten- en Fruitverwerkende Industrie in werking zal treden. De volgende wijzigingen zijn in de verplichtstelling van BPL doorgevoerd: •
Toevoeging van een deelsector aan punt A, omschreven in punt 14., te weten de groenten- en fruitvenverkende industrie.
•
Aanpassing punt B.l, 2 en 3 is '13' ven/angen door '14'.
•
Aanpassing in C.2 waar op het verzoek van het ministerie expliciet '67 jaar' is opgenomen.
•
Aanpassing in bijlage II punt f. de uitzonderingen die gelden op het werknemersbegrip voor de groenten- en fruitvenwerkende industrie.
Bij de aanpassingen merken wij verder op dat de uitzonderingen op het werknemersbegrip voor de groenten- en fruitverwerkende industrie, te weten de bedrijven Lucas Aardenburg, De Betuwe en Iglo, zijn komen te vervallen. Als bijlagen zijn de bij de aanvraag behorende bescheiden bijgevoegd zoals onderaan deze brief is vermeld. Hieronder wordt hier nog kort op ingegaan. De volgorde is gebaseerd op de 'Checklist toe te voegen documenten wijziging bestaaride verplichtstelling'. Bijlage 1 betreft de aangepaste verplichtstelling waarbij de aanpassingen hierboven al zijn aangegeven. Bijlage 2 is de meest recente ABTN van BPL. Bijlage 3 bevat de concept-statuten. De bijlages 4 en 5 gaan in op het verstrekken van aanvullende documentatie. bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden | telefoon 088-3292030 | fax 088-3292031 | KvK 41150288
Pagina 3|3 In bijlage 6 wordt uitgebreid jngegaan op de verandering in de representativiteitsgegevens. Deze bijlage is gelijk aan bijlage 4 van de gelijktijdig ingediende aangepaste verplichtstelling voor BPL vanwege piekarbeid (kenmerk 20141077B).: In bijlage 7 worden de effecten op de premie geschetst. Als achtergrondinformatie is als bijlage 8 ook nog de getekende intentie-overeenkomst bijgevoegd. We vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Als u nog vragen heeft kunt u zich wendën tot ondergetekende Via maiiladres richard.dëvüë@actor.nl of telefoonnummer 06-10939553.. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur van Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
R.L.H. Devue Manager Pensioenzaken Bestuursbureau BPL
bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden | telefoon 088-3292030 | fax 088-3292031 | KvK 41150288
Bijlage 1 bij gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Werkingssfeer Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw is verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen: A. 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten: een vereniging van agrarische ondernemers die zich uitsluitend of in hoofdzaak ten doel stelt om de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verienen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden. 2.
Bloembollengroothandel, zijnde een - onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit de handel in bloembollen.
3.
een bos en natuuronderneming, zijnde een terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd; aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terrelnbeheersbedrijven verricht in bossen ofandere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terrelnbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd.
4.
een land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van landbouwambachtenwerkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dieriijke productie; cultuurtechnische werkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel. Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dieriijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen; meststoffendistributie: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dieriijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector.
5.
een hoveniersbedrijf zijnde een onderneming waarin de activiteiten bestaan uit: hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden: het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden; boomverzorgingswerkzaamheden: het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daan/oor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
interieurbeplantingswerkzaamheden: het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels; Greenkeeperswerkzaamheden: het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. 6.
een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden;
7.
een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanvenwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt. Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren t.w. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw;
8.
een dierhouderijonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;
9.
een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit: de teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw venwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanvenwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;
10.
een groenvoederdrogerijonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend dan wel in hoofdzaak, groenvoederproducten kunstmatig worden gedroogd, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden;
11.
een tuinbouwzaadteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend of in belangrijke mate de activiteit van handels-, productie-, kweek- en/of selectiebedrijf van tuin en/of bloemzaden wordt uitgeoefend;
12.
Een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een een organisatie die werkzaamheden doet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een organisatie die biologisch veeverbeteringsmateriaal levert;
13.
Een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde: een fokkerij-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nedertands recht, waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector; een k.i.-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederiands recht, welke een k.i. station exploiteert en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert; een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten van deze organisatie;
14.
een natuurlijke of rechtspersoon, die in Nederiand in een ondememing uitsluitend of in hoofdzaak de groenten- en fruitvenwerkende industrie uitoefent, zijnde: - groenten- en fruitvenwerkende industrie: het op fabrieksmatige wijze venwerken van: A. groenten, met inbegrip van augurken, koolsoorten, landbouwenwten, tomaten en zilveruien, alsmede daaruit vericregen halffabrikaten tot
1. gesteriliseerd produkt; 2. gedroogd produkt; 3. gezouten produkt; 4. vriesprodukt; 5. tafelzuren; 6. zuurkool; 7. sappen. B. fruit en daaruit vervaardigd halffabrikaat tot: 1. fruitpulp; 2. jams en geleien; 3. vruchten op water, sap en siroop, vruchtenpureeën en vruchtenmoes; 4. konfijtprodukten; 5. appel- en perensiropen; 6. vruchtensappen en vruchtensausen; 7. appelsap en zoete most; 8. Nederiandse druivenwijn en vruchtenwijnen; 9. gedroogd produkt; 10. vriesprodukt (halffabrikaat en eindprodukt). B Onder werkgever wordt verstaan: 1. degene die een onderneming drijft met een of meer van de activiteiten zoals onder A 1 tot en met 14 vermeld, 2. degene die een ondememing drijft met een onderdeel waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de onder A 1 tot en met 14 genoemde activiteiten worden uitgeoefend, indien in dit onderdeel meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, tenzij voor die gehele onderneming een andere verplichtstelling inzake een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds van kracht is, dat eerder dan deze verplichtstelling geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 3. juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan hierboven genoemde activiteiten als bedoeld onder A 1 tot en met 14, voor dat deel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a (Stb. 1991, 200) en volgende van het Burgeriijk Wetboek, 4. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen in bijlage I. C Onder werknemer wordt verstaan: de natuuriijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van: 1. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt; 2. personen, die de pensioengerechtigde leeftijd van 67 Jaar hebben bereikt; 3. personen, die - zodanig pensioen genieten - 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van van 18 februari 1966, Stb. 84) of de WlA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572); 4. de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeurgrootaandeelhouder van 19 december 1997, Stct. 1997, 248); 5. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen opgenomen in bijlage II.
Bijlage I blj gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Aanvulling/afwijking definitie werkgever In aanvulling op hetgeen is bepaald over het begrip 'werkgever' onder B, vallen de volgende ondernemingen eveneens onder het begrip 'werkgever": a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - BVAP, Agriservice, en AB-Detacherings BVs, zijnde aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisaties welke zich ten doel stellen better beschikking stellen van arbeidskrachten, niet zijnde een uitzendorganisatie; - Stichting Agrarische Projecten Nederiand (STAP), een aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisatie welke zich ten doel stelt het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in het kader van het 'combinatiebanenproject' en voor zover geen andere verplichtstelling wordt toegepast. b. voor de Bloembollengroothandel: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de handel in bloembollen worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek. c. voor de Dierhouderij: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden binnen de onderneming aan dierhouderij worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; d. voor de Glastuinbouw: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan glastuinbouw worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waan/an de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; e. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die hovenierswerkzaamheden al dan niet in een hoveniersbedrijf doen verrichten; - als op een bedrijf meer verplichtstellingen van toepassing kunnen zijn, hoeft de verplichtstelling van BPL niet te worden toegepast als de hierin genoemde werkzaamheden ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering. f voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - zij die werkzaamheden genoemd onder A 4 doen verrichten, al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming, tenzij voor hen reeds een andere cao c.q. regeling van lonen en andere arbeidsvoonwaarden geldt. g. voor Open teelten: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan een open teelt wordt besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; h. voor de Paddenstoelenteelt:
- iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de paddenstoelenteelt worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; Uitgezonderd van deze werkingssfeer zijn de hieronder genoemde kistenbedrijven: - Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V. - Champignonkwekerij Champibelle B.V. - Holland Champignons B.V. j . voor de Varkensverbetering: - degene die varkensverbeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een varkensverbeteringsorganisatie; k. voor de Groenvoederdrogerijen - iedere natuuriijke of rechtspersoon, die in een groenvoederdrogerij bedrijfsarbeid doet verrichten.
Bijlage II bij gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Aanvulling/afwijking definitie werknemer In afwijking van hetgeen is bepaald ten aanzien van het begrip 'werknemer' onder C, geldt het volgende: a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - de directe werknemer is degene die in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op de bedrijven van opdrachtgevers en leden van de vereniging. - de indirecte werknemer is degene die organisatorische, administratieve en andere ondersteunende werkzaamheden verricht in de vereniging of organisatie van de werkgever. b. voor de Bloembollengroothandel: Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en venwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. c. voor de Glastuinbouw: Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. d. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, tenzij op grond van Bijlage I, onder f tweede gedachtestreepje een andere verplichtstelling op de arbeidsverhouding van toepassing is, alles met uitzondering van degenen die de feitelijke leiding hebben van de onderneming. e. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - degene die bij een werkgever op arbeidsovereenkomst ovenvegend werkzaam is voor het verrichten van werkzaamheden genoemd onder, A4 met uitzondering van directeuren van NV's of BV's; f voor Open teelten: Als werknemer wordt niet beschouwd:
1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en venwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. g. voor de Paddenstoelenteelt: - degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgeriijk Wetboek heeft. Als werknemer wordt niet beschouwd: - de stagiaire, zijnde een leeriing van een onderwijsinstelling die praktijkervaring moet of wil opdoen, - de scholier of student in volledig of parttime ondenwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende ondenwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker. h. voor de Groenvoederdrogerijen - degene die bij een werkgever op een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor het verrichten van bedrijfsarbeid, met uitzondering van degenen die met de dagelijkse leiding belast zijn. i. voor de groenten- en fruitvenwerkende industrie: met uitzondering van: a. degene, wiens functie (volgens de ORBA-functieclassificatiemethode) is gewaardeerd met meer dan 194,5 punten ORBA. Zie hien/oor het besluit tot algemeenverbindendverklaring van de cao voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie d.d. 21 mei 2008, Staatcourant 2008, nr. 97; b. degene, die ondenwijs geniet aan een instelling van dagondenwijs en als regel slechts arbeid verricht gedurende de perioden, waarin aan deze instellingen geen ondenwijs wordt gegeven; c. directeur grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006, 705).
BIJLAGE BIJ HET BESLUIT D.D. 18 MAART 2008 NR. UAW/CAV/06-74568/12 Uitgangspunten voor de indeling en de overgang van ondernemingen door de Commissie Werkingssfeer: • Werkzaamheden uitgevoerd binnen de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur van de Landbouw kunnen raken aan de werkingssfeer van de Bouwnijverheid. • De huidige besluiten tot verplichtstelling van beide bedrijfstakpensioenfondsen kennen ieder voor zich een adequate afbakening van werkingssferen, zij het dat die aflDakening niet expliciet is toegeschreven op in gang gezette en naar venwachting voortschrijdende ontwikkelingen in de sectoren Bos en Natuur en Hoveniers. • Tegen die achtergrond hebben partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid besloten tot gezamenlijke inrichting van een Commissie Werkingssfeer, die aan de hand van onderstaande criteria verantwoordelijk is voor en beslist over de indeling en overgang van ondernemingen in de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur. • De raakvlakken tussen de sector Hoveniers, waaronder tevens begrepen groenvoorzienings- en greenkeeperswerkzaamheden, en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden die in samenhang worden uitgevoerd met het "al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen", te weten de onderdelen "een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen". Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de voorbereidende grondwerkzaamheden behoren tot de greenkeeperswerkzaamheden maar alleen daar waar het de grondbewerking c.q. profilering van de toplaag betreft en niet het grove grondverzet bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van terreinen. Eveneens bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de werkzaamheden met betrekking tot wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, in het kader van het Hoveniersbedrijf van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid. • De raakvlakken tussen de sectoren Bos en Natuur en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden in het kader van het terreinbeheersbedrijf, voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd in het kader van droge en natte natuurterreinen alsmede het aannemingsbedrijf voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd op het terrein van de weg- en waterbouw, kust- en oevenwerken en grondverzetwerkzaamheden. Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat voormelde werkzaamheden met betrekking tot het terreinbeheersbedrijf en het aannemingsbedrijf in het kader van de Landbouw van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid. • Gelet op de aard van de onderhavige arbeidsvoonwaarde, waarbij stabiliteit van essentieel belang is, geldt een overgangsregeling voor die situatie dat een onderneming in het Hoveniersbedrijf of het bedrijf van Bos en Natuur in enig jaar voor meer dan 50% van de loonsom activiteiten heeft ontwikkeld op die gebieden die raken aan de Bouwnijverheid. Indien deze onderneming gedurende een periode van twee achtereenvolgende jaren met zijn loonsom uitstijgt boven de 50%-grens voor de aan de Bouwnijverheid rakende activiteiten, wordt de onderneming definitief bij de Bouwnijverheid ingedeeld. In dat geval wordt aangenomen dat de onderneming structureel meer Bouwnijverheid- dan Landbouw- gerelateerd is.
: 00® o%@©»
"^^1
Bedfijfspensioeiifo voor de Landbouw
Stichting Bedrijfspensioenfonds voorde Landbouw Actuariële én bedrijfstechnische nota
Dit is een uitgave vari Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
Versie
april 2014
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
2.
Pensioenreglement
4
2.1
Pensioenreglement
4
2.2
Uitvoeringsreglement
7
2.3
Verplichtstelling
8
3.
Financiële opzet
13
3.1
De waarderingsgrondslagen van de beleggingen
13
3.2
Technische Voorzieningen
13
3.3
Reserves
14
3.4
Financiering
15
3.5
Sturingsmiddelen
16
4.
Vereist vermogen
18
4.1
Minimum vereist eigen vermogen
18
4.2
Vereist vermogen
18
5.
Beleggingsbeleid
19
5.1
Beleggingsbeginselen
19
5.2
Strategisch beleid
20
5.3
De uitvoering van het vermogensbeheer
20
5.4
Portefeuillebeheer
21
5.5
Risicobeheersing
24
5.6
Beleggingscategorieën
29
5.7
Derivaten
39
5.8
Securities lending
39
5.9
Verantwoord beleggen
39
5.10
Resultaatsevaluatie
40
6.
De organisatie van het pensioenfonds
41
6.1
Uitbestede taken
41
6.2
De aansluiting
43
6.3
Uitvoeringsreglement
43
6.4
Organogram
43
6.5
Informatievoorziening aan het bestuur en aan de medezeggenschapsorganen
45
6.6
Beleidskader uitbestede processen
46
7.
Ondertekening
47
Bijlage I - Crisisplan Bpf Landbouw
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
48
pagina 2 j 51
1.
Inleiding
Het doel van de ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (het pensioenfonds) en om een beschrijving te geven vari het ten behoeve van het pensioenfonds te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust, gemotiveerd omschreven zijn. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van het pensioenfonds vanaf 1 januari 2014. In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van het pensioenreglement. Daarna wordt in hoofdstuk 3 uiteengezet op welke wijze de omvang van de verplichtingen wordt vastgesteld. In dat hoofdstuk wordt tevens beschreven op welke wijze de jaariijkse bijdrage wordt bepaald die benodigd is voor de dekking van deze verplichtingen. In hoofdstuk 4 wordt het gewenst vermogen besproken. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 stilgestaan bij het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. In hoofdstuk 6 komt tot slot de organisatie van het pensioenfonds aan de orde. Dit hoofdstuk is aangepast aan de beoogde situatie per 1 juli 2014.
' ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 3 j 51
2. Pensioenreglement 2.1
Pensioenreglement
De pensioenregeling luidt in hoofdlijnen als volgt: Basisregeling
Middelloonregeling
- Toetredingsleeftijd ouderdomspensioen
Minimaal 21 jaar en uiteriijk eindigend op 67 jaar
- Pensioenrichtleeftijd ouderdomspensioen
67 jaar voor de pensioenen, die vanaf 1 januari 2013 worden opgebouwd. De voor deze datum opgebouwde pensioenen hadden een (richt)leeftijd van 65 jaar en zijn actuarieel herrekend naar 67 jaar
Loon voor de opbouw van het pensioen
Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a.
uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de WAO, de WlA , de WW of met deze uitkeringen naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen;
b.
het genot van een door de wericgever ter beschikking gestelde auto.
- Franchise
Maximum pensioengevend loon
Met ingang van 1 januari 2002 wordt gestreefd om de franchise jaariijks, beleidsmatig, aan te passen aan de CBS-prijsindex alle huishoudens, afgeleid. Hierbij is de franchise minimaal gelijk aan de geldende franchise als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De dagfranchise bedraagt in 2014: € 50,00 per dag. De jaarfranchise bedraagt € 13.050. Voor 2014 :€ 51.414,00.
- Pensioengrondslag
Als pensioengrondslag geldt voor enig jaar het loon voor de opbouw van het pensioen van de deelnemer, verminderd met de franchise.
- Opbouwpercentage ouderdomspensioen
Toten met2001: 1,75% van de pensioengrondslag. Van 2002 tot en met 2006: 1,9% van de pensioengrondslag. Van 2007 tot en met 2011; 2% van de pensioengrondslag. In 2012: 1,85% van de pensioengrondslag. Vanaf 2013: 1,95% van de pensioengrondslag.
Ouderdomspensioen
Het te bereiken ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de jaarlijks vastgestelde pensioenopbouw waarbij het opgebouwde saldo onderhevig is aan mogelijke indexaties die door het bestuur, gelet op de beschikbare middelen, jaariijks worden vastgesteld.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 4 | 51
Partnerpensioen
tot 31 december 2001: 70% van het ouderdomspensioen op opbouwbasis; tussen 1 januari 2002 en 31 december 2006: 64% op risicobasis; met ingang van 1 januari 2007: 70% van het te behalen c.q. opgebouwde ouderdomspensioen.
- Wezenpensioen
Voor ieder kind 20% van het bereikbaar partnerpensioen tot 24 jaar Voor ieder kind 40% van het partnerpensioen voor volle wezen tot 24 jaar.
• ANW-hiaatpensioen
Anw-hiaatvoorziening voor partners van deelnemers indien voldaan wordt aan de voonwaarden; de hoogte is gelijk aan de Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Anw verhoogd met de vakantietoeslag volgens de Anw en onder aftrek van de inkomensafhankelijke Anw-uitkering die door de partner wordt ontvangen.
Premievrijstelling arbeidsongeschiktheid
Bij een arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO dan wel de WlA van 65% of meer wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet; bij een arbeidsongeschiktheid tussen 45% en 65% een opbouw van 50% tussen 25% en 45% een opbouw van 25% (in geval van een WIA-uitkering geldt dit alleen bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 45%).
Premievrijstelling werkloosheid
De deelnemer die na zijn ontslag in aanmerking komt voor een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet heeft in principe recht op premievrije pensioenopbouw voor de periode van maximaal een halfjaar
• Arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP)
Het arbeidsongeschiktheidspensioen is gelijk aan het zogenaamde WAO-hiaat. Bij gedeeltelijke ariDeidsongeschiktheid wordt een evenredige uitkering verleend (in geval van een WIA-uitkering is er geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen).
- Indexaties van aanspraken
Het bestuur beslist jaariijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast Een indexatie wordt alleen verieend als de beschikbare financiële middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Voor de deelnemers wordt gestreefd naar een indexatie die maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS- consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand; De indexaties worden uit beleggingsrendement gefinancierd. Voor de voonwaardelijke indexaties is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 5 j 51
- Uitruilmogelijkheden
Op de pensioendatum heeft elke deelnemer, ook die geboren is voor 1-1-1950, het recht om een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen om te ruilen in een partnerpensioen of andersom met Instemming van de partner Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen kan tevens bij beëindiging van de deelneming plaatsvinden. De deelnemer kan er tevens voor kiezen om voor het prepensioen dan wel het ouderdomspensioen een andere ingangsdatum te kiezen. De pensioenen worden uitgeruild met door het bestuur vastgestelde percentages. Ook kan de deelnemerervoor kiezen om de hoogte van de pensioenuitkering te variëren.
Excedentregeling
Werkgevers hebben de mogelijkheid om een excedentregeling bij BPL af te sluiten voor het deel van het salaris boven maximum pensioengevend loon. De excedentregeling is verder gelijk aan de parameters van de basisregeling, met uitzondering van de pensioengrondslag. Het opbouwpercentage bedraagt 1,95% van de pensioengrondslag (salaris -/- maximum pensioengevend salaris van de basisregeling). Voor de excedentregeling wordt een leeftijds- en geslachtsafhankelijke premie geheven.
Overgangsregeling Afschaffen prepensioenregeling Vanaf 2007 vindt geen opbouw meer plaats van prepensioen. De VUT-regeling in Suwas I vervalt op termijn, waarbij de laatste uitkering in 2014 wordt gedaan. Deelnemers die voor 1 januari 1950 zijn geboren kunnen vanaf 64 jaar gebruikmaken van de prepensioenregeling. Voor deelnemers die per 31 december 1997 én per 1 januari 1998 in dienst zijn bij een bij het fonds aangesloten werkgever geldt dat zij een aanvulling krijgen op de prepensioenregeling. Deze 'garantieregeling' wordt gefinancierd door het VUT-fonds Suwas I. Weri
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 6 | 51
worden de voorwaarden vastgelegd die gelden voor de deelname in de aanvullende regeling. Tevens wordt bepaald in hoeverre het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement van toepassing zijn. 2.2
Uitvoeringsreglement
Het uitvoeringsreglement bevat bepalingen die betrekking hebben op de verhouding tussen een verplicht aangesloten werkgever en het pensioenfonds. Hier volgen de hoofdlijnen, voor zover deze hoofdlijnen niet al elders in deze ABTN worden beschreven. Premievaststelling, premiebetaling en niet nakomen premieverplichtingen De premie voor de verplichte pensioenregeling wordt, na overieg met CAO-partijen, vastgesteld en zo nodig gewijzigd door het bestuur Een wijziging wordt doorgevoerd met ingang van 1 januari van een kalenderjaar. De hoogte van de met ingang van 2013 geldende premie voor de basisregeling wordt evenals het loon waarover deze wordt geheven, beschreven in hoofdstuk 3.4 van deze ABTN. Geen premie is overigens verschuldigd blj voortzetting van de pensioenopbouw bij ariDeidsongeschiktheid en werkloosheid. Als de premie hoger is vastgesteld dan de door de regelgeving vereiste premie, kan het pensioenfonds het surplus gebruiken voor extra buffen/orming voor herstel, of om een reserve te vormen voor toekomstige indexatieveriening of voor andere doelen als omschreven in deze ABTN. Als de door de regelgeving vereiste premie hoger is dan voor sociale partners acceptabel is, heeft het bestuur mandaat van sociale partners om de pensioenregeling aan te passen door de hoogte van de op te bouwen aanspraken in de toekomst naar beneden bij te stellen. Premieheffing vindt plaats als volgt. Na afloop van elke loonperiode wordt voor elke werkgever de verschuldigde premie vastgesteld aan de hand van de door de werkgever per loonperiode aan te leveren loonopgaven. De verschuldigde premie dient binnen een maand na afloop van iedere loonperiode voldaan te zijn. Artikel 26 van de Pensioenwet wordt bij de premieheffing in acht genomen. Blj overschrijding van de betalingstermijn kan het pensioenfonds de wettelijke rente en vergoeding van andere kosten vorderen. Als een werkgever met de betaling in gebreke blijft maakt het fonds gebruik van de haar ter beschikking staande rechtsmiddelen. Zo kan het pensioenfonds een dwangbevel uitbrengen, beslag laten leggen op goederen van de werkgever, het faillissement van de werkgever aanvragen ofde bestuurders van de werkgever aansprakelijk stellen. Ook is het pensioenfonds bevoegd om als uiterste middel de actieve deelnemers in dienst van een werkgever te informeren over een betalingsachterstand van die werkgever. Als sprake er is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie én het pensioenfonds niet beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen, als bedoeld in hoofdstuk 4.1 van deze ABTN, informeert het pensioenfonds met inachtneming van artikel 28 van de Pensioenwet de deelnemersraad en de ondernemingsraad van de onderneming die nog premie aan het pensioenfonds verschuldigd is. Informatie De werkgever is verplicht alle deelnemers bij het pensioenfonds aan te melden en de gegevens volledig, juist en tijdig te verstrekken. Een werkgever moet het pensioenfonds inzage verienen in zijn administratie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de pensioenregeling. Indien een werkgever geen of onjuiste gegevens verstrekt voor de premieheffing, is het pensioenfonds bevoegd deze naar beste weten zelf vast te stellen. Het fonds kan dan ook een boete opleggen. Het pensioenfonds zorgt ervoor dat de deelnemers overde pensioenregeling worden geïnformeerd overeenkomstig artikel 21 van de Pensioenwet
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 7 j 51
Vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling De financiële sturingsmiddelen die het fonds hanteert, worden beschreven in hoofdstuk 3.5 van deze ABTN. Bij onderdekking respectievelijk een reservetekort volgt het pensioenfonds de daarop betrekking hebbende procedures zoals voorgeschreven in de Pensioenwet. Bij premiekorting neemt het pensioenfonds artikel 129 van de Pensioenwet in acht. Van de wettelijke mogelijkheid van terugstorting maakt het pensioenfonds geen gebruik. Vrijstelling In het uitvoeringsreglement worden de voorwaarden aangegeven waaronder: een werkgever voor zijn werknemers vrijstelling kan worden verieend van de verplichte deelneming in het pensioenfonds; het betreft de wettelijke voonwaarden van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 een werkgever of een werknemer wegens gemoedsbezwaren vrijstelling kan worden verieend. Klachten en geschillen De voor de werkgever geldende klachten- en geschillenprocedure is beschreven. 2.3
Verplichtstelling
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij beschikking van 29 januari 2013 (Stcrt. 2013, nr2712.) goedgevonden: het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen: A. 1.
Bedrijfsverzorgingsdiensten: een vereniging van agrarische ondernemers die zich uitsluitend of in hoofdzaak ten doel stelt om de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verienen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden.
2.
Bloembollengroothandel, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit handel in bloembollen.
3.
een bos en natuuronderneming, zijnde een - terreinbeheersbedrijf een onderneming waarin de bosbouw ln de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van hetbedrijf ofde organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd; - aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terrelnbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terrelnbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een ondememing die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemdewerkzaamheden worden uitgevoerd.
4.
een land- en tuinbouvwverktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit het met aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van -
land bou wam bachtenwerkzaam heden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dieriijke productie;
- cultuurtechnische werkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggenwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 8 j 51
Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voorzover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dieriijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen. - meststoffendistributie: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dieriijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector; i.
een hoveniersbedrijf, zijnde een onderneming waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit: hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden: het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een ondememing, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden; - boomverzorgingswerkzaamheden: het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de vooriDëreidénde werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. - interieurbeplantingswerkzaamheden: het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; - Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels; - Greenkeeperswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
6.
een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die pennanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel often dele ln de open lucht plaatsvinden;
7.
een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanvenwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren tw. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw;
8.
een dierhouderijonderneming, zijnde een ondememing waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren ovenwegend bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;
9.
een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren ovenwegend bestaan uit de teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanvenwante producten aan vervoerders en het in bepericte mate produceren van compost;
^ ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 9 | 51
^
10.
een groenvoederdrogerijonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend dan wel in hoofdzaak,
11.
een tuinbouwzaadteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend of in belangrijke mate de
groenvoederproducten kunstmatig worden gedroogd, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden; activiteit van handels-, productie-, kweek- en/of selectiebedrijf van tuin en/of bloemzaden wordt uitgeoefend; 12.
Een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een organisatie die werkzaamheden doet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een organisatie die biologisch veeverbeteringsmateriaal
13.
levert; Een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde: - een fokkerij-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederiands recht, waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector, - een k.i.-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederiands recht, welke een k.i. station exploiteert en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert, - een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten van deze organisatie.
B. Onder werkgever wordt verstaan: 1. degene die een onderneming drijft met een of meer van de activiteiten zoals onder A 1 tot en met 13 vermeld, 2. degene die een onderneming drijft met een onderdeel waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de onder Al tot en met 13 genoemde activiteiten worden uitgeoefend, indien in dit onderdeel meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, 3.
juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan hierboven genoemde activiteiten als bedoeld onder Al tot en met 13, voor dat deel van de onderneming, tenzij zlj behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a (Stb. 1991, 200) en volgende van het Burgeriijk Wetboek. 4.
in aanvulling op hetgeen vermeld is in leden 1 tot en met 3 gelden navolgende aanvullingen en afwijkingen bij de definitie van werkgever:
a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - BVAP, Agriservice, en AB-Detacherings BV's, zijnde aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisaties welke zich ten doel stellen het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, niet zijnde een uitzendorganisatie; - Stichting Agrarische Projecten Nederiand (STAP), een aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisatie welke zich ten doel stelt het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in het kader van het 'combinatiebanenproject' en voor zover geen andere verplichtstelling wordt toegepast. b. voor de Bloembollengroothandel: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend ofin hoofdzaak aan de handel in bloembollen worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waan/an de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek. c. voorde Dierhouderij: - iedere natuurlijke of rechtspersoon die een ondememing uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden binnen de onderneming aan dierhouderij worden besteed;
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 10 | 51
- juridisch zelfstandige delen van ondememingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; d. voor de Glastuinbouw: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan glastuinbouw worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; e. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die hovenierswerkzaamheden al dan niet in een hoveniersbedrijf doen verrichten; - als op een bedrijf meer verplichtstellingen van toepassing kunnen zijn, hoeft de verplichtstelling van BPL niet te worden toegepast als de hierin genoemde werkzaamheden ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering. f. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - zij die werkzaamheden genoemd onder A 4 doen verrichten, al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming, tenzij voor hen reeds een andere cao c.q. regeling van lonen en andere arbeidsvoonwaarden geldt. g. voor Open teelten: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend ofin hoofdzaak aan een open teelt wordt besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; h. voor de Paddenstoelenteelt - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de paddenstoelenteelt worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die vla handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; Uitgezonderd van deze werkingssfeer zijn de hieronder genoemde kistenbedrijven: - Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V. - Champignonkwekerij Champibelle B.V. - Holland Champignons B.V. j.
voor de Varkensverbetering: - degene die varkensvertDeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een vari<ensverbeteringsorganisatie;
k. voor de Groenvoederdrogerijen - iedere natuuriijke of rechtspersoon, die in een groenvoederdrogerij bedrijfsarbeid doet verrichten. C. Onder werknemer wordt verstaan: de natuuriijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van: 1. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt; 2. personen, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben overschreden;
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 11 j 51
1
personen, die - zodanig pensioen genieten - 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966, Stb. 84) ofde WlA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572); de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder van 19 december 1997, Stct. 1997, 248). in aanvulling op hetgeen vermeld is in leden 1 tot en met 4 gelden navolgende aanvullingen en afwijkingen bij de definitie van werknemer: a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - de directe werknemer is degene die in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op de bedrijven van opdrachtgevers en leden van de vereniging. - de indirecte werknemer is degene die organisatorische, administratieve en andere ondersteunende werkzaamheden verricht in de vereniging of organisatie van de werkgever. b. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, tenzij op grond van Bijlage I, onder f tweede gedachtestreepje een andere verplichtstelling op de arbeidsverhouding van toepassing is, alles met uitzondering van degenen die de feitelijke leiding hebben van de onderneming. c. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - degene die bij een werkgever op arbeidsovereenkomst ovenwegend werkzaam is voor het verrichten van werkzaamheden genoemd onder, A4 met uitzondering van directeuren van NV's of BV's; d. voor de Paddenstoelenteelt - degene die een artDeidsovereenkomst in de zin van het Burgeriijk Wetboek heeft. Als werknemer wordt niet beschouwd: - de stagiaire, zijnde een leeriing van een onderwijsinstelling die praktijkervaring moet of wil opdoen, - de scholier of student in volledig of parttime ondenwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende ondenwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker e. voor de Groenvoederdrogerijen - degene die bij een werkgever op een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor het verrichten van bedrijfsarbeid, met uitzondering van degenen die met de dagelijkse leiding belast zljn.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 12 j 51
3. Financiële opzet Het fonds voert de pensioenregeling uit conform het pensioenreglement. De pensioenaanspraken zijn volledig verzekerd in eigen beheer. Het fonds heeft derhalve geen herverzekeringscontracten afgesloten. 3.1
De waarderingsgrondslagen van de beleggingen
De onroerende zaken in exploitatie zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op in- en externe taxaties, waarbij rekening wordt gehouden metde staat van het onderhoud. Jaariijks wordt 100% extern getaxeerd. De waardering van de aandelen en de obligaties geschiedt tegen beurswaarde. De waardering van hypothecaire leningen geschiedt tegen nominale waarde. De waardering van onderhandse leningen geschiedt tegen actuele waarde. Deze actuele waarde is bepaald rekening houdend met toekomstige kasstromen en is contant gemaakt tegen de herleide marktwaarde (Yield). Hierbij speelt het risicoprofiel en de resterende looptijd een rol.
3.2
Technische Voorzieningen
Het fonds kent de volgende voorzieningen: De Voorziening Pensioenverplichtingen De Voorziening Arbeidsongeschiktheidspensioenverplichtingen Spaarfonds gemoedsbezwaarden De Voorziening Pensioenverplichtingen wordt gesteld op de contante waarde van de reglementair tot en met de balansdatum venworven pensioenaanspraken. Bij de waardering van de pensioenaanspraken wordt van de volgende grondslagen uitgegaan: - Interest
Nominale rentetemijnstructuur (zero-coupon), zoals door De Nederiandsche Bank maandelijks op haar website wordt gepubliceerd. Vanaf 30 september 2012 publiceert DNB de Ultimate Fonward Rate.
- Sterfte
AG Prognosetafel 2012-2062, waarbij de sterftekansen zijn vermenigvuldigd met 94%. Deze vermenigvuldiging is nodig om de sterftekansen van de generatietafel aan te passen aan de verzekeringssterfte van BPL. De hoogte van deze vermenigvuldiging wordt periodiek geëvalueerd.
- Wezenpensioen
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
De lasten van nog niet ingegaan wezenpensioen zijn gesteld op 5% van de lasten van het nog niet ingegaan partnerpensioen; bij de vaststelling van de lasten ter zake van ingegaan wezenpensioen wordt verondersteld dat het pensioen moet worden uitgekeerd tot de 24-jarige leeftijd, waariDij geen rekening wordt gehouden met sterftekansen.
pagina 13 j 51
- Leeftijdsverschil
De leeftijd van de partner van de deelnemer is 3 jaar lager resp. hoger gesteld dan die van de deelnemer
Gehuwdheidsfrequentie
Voor de deelnemers geboren in 1937 of later bedraagt de gehuwdheidsfrequentie op de pensioendatum 100% en wordt daarna vastgesteld op basis van de gegevens in de GBA. Voor de deelnemers geboren voor 1937 wordt de gehuwdheid sowieso vastgesteld op basis van de GBA.
Premievrijstelling invaliditeit
Voor (gewezen) deelnemers is de contante waarde van de toekomstige pensioenopbouw in de Voorziening Pensioenverplichtingen opgenomen. Jaariijks komt uit het gedeelte van de Voorziening Pensioenverplichtingen voor toekomstige pensioenopbouw een bedrag beschikbaar dat wordt gebruikt voorde financiering van premievrije pensioenen. Door revalidering en invalidering wordt een bedrag aan eerdergenoemde voorziening onttrokken respectievelijk toegevoegd.
- Opslag voor toekomstige kosten
Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 2%.
- Leeftijden
De leeftijden worden gebaseerd op de geboortemaand van de deelnemers.
- Voorziening niet opgevraagd pensioen Vanaf boekjaar 2015 wordt de voorziening vastgesteld aan de hand van de daadwerkelijk niet opgevraagde pensioenen. Van de in het betreffende boekjaar niet opgevraagde pensioenen wordt 50% in de voorziening opgenomen. Van het boekjaar daarvoor 40%, van het boekjaar daarvoor 30%. Jaariijks neemt het percentage af met 10%, zodat de voorziening afhangt van de daadwerkelijke opgevraagde pensioenen in de afgelopen vijf jaar. Voor de boekjaren wordt, in afwachting van een onderzoek door TKP naar alle niet opgevraagde pensioenen in de afgelopen 5 jaar, de voorziening vastgesteld op de hoogte van de voorziening in boekjaar 2012. De Voorziening AriDeidsongeschiktheidspensioen wordt op basis van rentedekking vastgesteld. Dat wil zeggen dat er een voorziening wordt getroffen zodra de uitkering ingaat. 3.3
Reserves
Het fonds kent de volgende reserves: De Algemene Reserve De Reserve Anw-hiaat De Beleggingsreserve De Bestemmingsreserve VPL-pensioen De Bestemmingsreserve VPO (voortzetting pensioenopbouw) Doel van de reserves: De Algemene reserve is bedoeld om alle niet-beleggingsrisico's op te vangen. Dit betreft onder andere operationele risico's, inflatierisico en actuariële risico's. De Resen/e Anw-hiaat is bedoeld om tegenvallers in de Anw-hiaat-regeling te kunnen opvangen.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 14 | 51
De Beleggingsreserve is bedoeld om koersdalingen in de beleggingsportefeuille op te kunnen vangen. De Bestemmingsreserve VPL is bedoeld voor de financiering van de toekenning van de VPL-pensioenen De Bestemmingsreserve VPO is bedoeld om de van FVP ontvangen gelden over de jaren 2010 en 2011 aan te vullen. Naar venwachting zal namelijk het FVP over deze jaren niet de oorspronkelijk bedoelde uitkering doen. Als er dan nog middelen over zijn, wordt bepaald of ook over 2012 en eventueel verdere jaren pensioenopbouw bij werkloosheid kan worden toegekend. De reserves worden als volgt vastgesteld: De Algemene Reserve wordt gevoed door het resultaat, nadat de Reserve Anw-hiaat en de Beleggingsreserve op het juiste niveau zijn gebracht. Aan de Reserve Anw-hiaat wordt toegevoegd het verschil tussen enerzijds de Anw-hiaat-premie en toegerekende Interest en anderzijds de toevoeging aan de Anw-hiaat-voorzienlng, de toegerekende administratiekosten en de verrichte Anw-hiaat-uitkeringen. De Beleggingsreserve is gelijk aan het vereist eigen vermogen verminderd met het minimum vereist vermogen. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de beleggingsreserve minimaal gelijk is aan de reserves, die een pensioenfondsfonds moet aanhouden voor beleggingsrisico's in het FTK. De Bestemmingsreserve VPL-pensioen wordt gevoed door de premies VPL-pensioen ad. 1,25% van het loon, welke tot en met 2021 wordt geheven. De kosten voor de toekenning van deze pensioenen (inclusief bijdrage aan de reserves) worden onttrokken aan deze reserve. Jaariijks wordt aan de bestemmingsreserve een rendement toegekend dat gelijk is aan het rendement van BPL over de hele portefeuille inclusief de rendementen over de hedge-portefeuille. Er zijn namelijk geen afzonderiijke beleggingen aan deze reserve toegewezen, waardoor geen apart rendement voor deze reserve kan worden vastgesteld. De Bestemmingsreserve VPO is ultimo 2011 opgenomen in de balans, ter grootte van 4,001 mln. Er worden geen middelen of rendement aan toegevoegd. De toevoeging aan de FVP-gelden wordt aan deze reserve onttrokken.
3.4
Financiering
De basisregeling wordt gefinancierd door middel van een reglementaire doorsneepremie van 21,70% van de pensioengrondslag. Uit deze premie worden ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen en de Anwhiaat-uitkering gefinancierd. Jaariijks wordt vastgesteld of de reglementaire doorsneepremie hoger is dan de gedempte kostendekkende premie. De gedempte kostendekkende premie wordt bepaald aan de hand van een rendement van 4%. In 2013 wordt de reglementaire doorsneepremie echter niet getoetst aan deze gedempte premie maar aan de vraag ofde reglementaire doorsneepremie bijdraagt aan het herstel van de dekkingsgraad tot een niveau van 104,4%. In 2014 is, in afwachting van de nieuwe wet- en regelgeving rond het financiële toetsingskader, de financiële opzet van de premie niet gewijzigd en gebaseerd op de uitgangspunten van de premie voor 2013. De opbouw van de gedempte premie in 2012 en de premie die bijdraagt aan herstel in 2013 (en 2014) is als volgt
Rekenrente Actuariële inkoop pensioen Opslag PVI Solvabiliteit Administratiekosten Totaal
2012 4% 15,5% 0,1% 2,5% 1,4% 19,5%
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
2013/14 UFR 19,2% 0,2% 0,9% 1,4% 21,7%
pagina 15 | 51
De premie Is in 2013 vastgesteld aan de hand van de volgende uitgangspunten. 1. Actuarieel benodigde premie De premie is gebaseerd op de volgende grondslagen Overievingsgrondslagen
AG Prognosetafel 2012 - 2062 met een algehele correctie van 94% op de sterftekansen.
Rendement Excassokosten
UFR van september 2012 2%
2.
Opslag voor arbeidsongeschiktheidsrisico's
Deze opslag betreft de IBNR-voorziening, die ook in de premie is opgenomen. Uit de recente Actuarieel Rapporten van Mercer blijkt dat deze opslag en voorziening in de afgelopen jaren voldoende is geweest. 3.
Opslag voor solvabiliteit
Deze opslag is gebaseerd op de minimaal vereiste dekkingsgraad ultimo 2011. Deze bedraagt 104,4%. De opslag voor solvabiliteit is derhalve 0,9% (4,4% over de som van de actuariële inkoop ad 19,2% en de opslag PVI ad 0,2%) 4.
Opslag voor uitvoeringskosten
De uitvoeringskosten exclusief vermogensbeheer bedragen vanaf 2012 ca. 17,5 mln. VPL-overgangsmaatregelen Vanaf 2012 tot uiteriijk 2021 wordt tevens een premie geheven van 1,25% (2012: 2,3%) van het salaris. Deze premie én de reserve overgangsmaatregelen is voldoende om de rechten die voortvloeien uit de VPL-overgangsrechten te kunnen financieren. Jaariijks bekijkt het bestuur of deze premie inderdaad voldoende is om de rechten te financieren. De excedent-regeling De premie voor 2014 van de excedent-regeling is een actuariële premie (afhankelijk van leeftijd en geslacht) met de volgende grondslagen. Omdat de premie voor de basisregeling ook niet is gewijzigd, is de premieopzet voor de excedentregeling ook ongewijzigd gebleven. Overievingstafel
AG 12-62
Correctie overlevingstafel
90%
Rente
UFR September2012
Solvabiliteitsopslag
5%
Kostenopslag
7,5%
Excassokosten
2%
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
1%
3.5
Sturingsmiddelen
Het bestuur heeft de volgende sturingsmiddelen: 1. het premiebeleid; 2. 3. 4.
het indexatiebeleid; het beleggingsbeleid; de regeling.
Premiebeleid De reglementaire premie, 21,70% van de pensioengrondslag, is voor onbepaalde tijd vastgesteld. Als de premie niet aan
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 16 | 51
de regelgeving voldoet zal het bestuur in gesprek gaan met cao-partners. Cao-partners zullen de regeling zodanig aanpassen dat de premie wel aan de regelgeving voldoet. Indexatiebeleid Het indexatiebeleid luidt als volgt: •
De ambitie van het bestuur is jaariijks pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen aan de prijsontwikkeling.
• •
Indexatieveriening is echter altijd voonwaardelijk en afhankelijk van een specifiek bestuursbesluit Het specifieke bestuursbesluit wordt normaliter in november van enig jaar genomen.
•
Voor het bepalen van het feitelijk besluit in enig jaar, wordt als basis de volgende staffel door het bestuur als uitgangspunt gebruikt GDG < VD
•
Geen indexatie
VD
Indexatie-veriening naar rato
GDG>VD+10%
Volledige indexatie-veriening + inhaalindexatie cf onderstaande tabel
Voor inhaalindexatie geldt de volgende staffel: GDG>VD+ 10%
Over maximaal 1 jaar terug
GDG > VD + 20%
Over maximaal 3 jaar terug
GDG > VD + 25%
Over maximaal 5 jaar terug
GDG > VD + 30%
Over maximaal 10 jaar terug
Inhaal indexatie mag echter niet leiden tot een dekkingsgraad onder de grens in de bovenstaande staffel. Hierbij staat GDG voor Gemiddelde Dekkingsgraad en VD voor Vereiste Dekkingsgraad conform de definitie in hoofdstuk 4. • Als maatstaf wordt gehanteerd de consumentenprijsindex (CPl) alle huishoudens afgeleid (dus exclusief effecten door overheidsbeleid) voor de maand september, zoals vastgesteld door het CBS; • De Gemiddelde Dekkingsgraad wordt als volgt bepaald: het rekenkundig gemiddelde van 4 kwartalen, eindigend bij het 3 * kwartaal van hetjaar voorafgaand aan de eerste januari waarop de indexatie wordt toegekend. Daarbij geldt dat het verschil tussen hoogste kwartaalstand èn laagste kwartaalstand niet meer mag bedragen dan 20%; is dit wel het geval dan wordt de hoogste kwartaalstand afgetopt op de laagste kwartaalstand + 20%. Ook geldt hierbij dat de actuele dekkingsgraad niet lager mag zljn dan de Vereiste Dekkingsgraad -/- 5% op het moment dat het indexatiebesluit genomen wordt; • Bij de vaststelling van de Gemiddelde Dekkingsgraad, de Vereiste Dekkingsgraad en de actuele dekkingsgraad wordt de dekkingsgraad genomen voordat de indexatietoekenning daarin verwerkt is; • Het beleid wordt elke 2 jaar geëvalueerd. Beleggingsbeleid In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op het beleggingsbeleid. Regeling Het uitgangspunt van het bestuur is dat er nooit een veriaging van de al opgebouwde pensioenrechten zal plaatsvinden. Als bij dermate grote financiële problemen bovenstaande sturingsmiddelen geen afdoende oplossing bieden, zal eventueel de pensioenregeling voor in de toekomst op te bouwen pensioenrechten worden gewijzigd. Crisisplan In het voorjaar van 2012 heeft het bestuur een crisisplan vastgesteld. In dit plan definieert het bestuur onder andere wat voor haar een crisis is en welke sturingsmiddelen zlj ten tijde van een crisis wil inzetten. Het crisisplan is als bijlage bij deze ABTN gevoegd.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 17 j 51
4. Vereist vermogen Het fondsvermogen is in het vervolg gedefinieerd als de som van de Technische voorziening en de reserves (de Algemene Reserve, de Reserve Anw-hiaat en de Beleggingsreserve), zoals beschreven in 3.2 en 3.3. De bestemmingsreserve VPLpensioen is geen onderdeel van het fondsvermogen. 4.1
Minimum vereist eigen vermogen
Het minimum vereist eigen vermogen bedraagt ca. 4,4% van de Technische voorziening zoals beschreven in deze ABTN onder 3.2. Het minimum vereist vermogen wordt bepaald aan de hand van de wettelijke voorschriften. Indien het fondsvermogen lager is dan het minimum vereist vermogen én de Technische voorziening , bestaat er een situatie van onderdekking. Bij onderdekking beschrijft het bestuur in een herstelplan de maatregelen die moeten worden genomen om, na toestemming van DNB, in maximaal driejaar uit de situatie van onderdekking te komen.
4.2
Vereist vermogen
Het bestuur van het pensioenfonds streeft ernaar om het fondsvermogen minimaal gelijk te laten zijn aan het vereist vermogen. Indien het fondsvermogen lager is dan het vereiste vermogen, is er sprake van een reservetekort en beschrijft het bestuur in een herstelplan de maatregelen die moeten worden genomen om wel aan de normen van het vereiste vermogen te voldoen. Hierbij wordt in principe een maximale termijn van vijftien jaar voor een situatie van een reservetekort gehanteerd. Het wettelijk vereist vermogen is het eigen vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het fonds. In die evenwichtssituatie is het wettelijk vereist vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoonwaardelijk aangemerkte onderdelen van de pensioenovereenkomst wordt voorkomen dat het fonds binnen 1 jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen. Het wettelijk vereist vermogen wordt in principe vastgesteld aan de hand van de DNB-rekenregels, die gelden voor het standaard-model. Hierbij passen twee opmerkingen. Het bestuur heeft er voor gekozen om de rentegevoeligheid van de inflatieproducten vast te stellen op 50% bij de berekening van de reserves voor het renterisico. Daarnaast heeft het bestuur tevens een reserve vast gesteld voor het risico van actief-beheer-beleggingen. Bij de bepaling van de reserve voor het actief beheer wordt verondersteld dat er geen correlatie is met de risico's voor zakelijke waarden omdat één van de uitgangspunten van het actief beheer juist is om het risico van de totale zakelijke waarden portefeuille zo veel mogelijk constant te houden. Het wettelijk vereist vermogen kan, gegeven het in deze ABTN beschreven beleggingsbeleid, op basis van de strategische mix ultimo 2013 als volgt worden geschat: Reserves voor het renterisico
7,2% van de voorziening
Reserves voor het zakelijke waarden-risico
11,3% van de voorziening
Reserves voor het valutarisico
6,2% van de voorziening
Reserves voor het grondstoffenrisico
nihil
Reserves voor het kredietrisico
1,8% van de voorziening
Reserves voor de actuariële risico's
3,2% van de voorziening
Reserves voor actief-beheer
1,1% van de voorziening
Vermindering reserves door diversificatie
12,9% van de voorziening
Totaal wettelijk vereist vermogen
17,9% van de voorziening
De vereiste dekkingsgraad bedraagt derhalve op basis van bovenstaande reserves 120,6% ultimo 2013.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 18 | 51
5. Beleggingsbeleid In dit hoofdstuk wordt het beleggingsbeleid beschreven. Het beleggingsbeleid bestaat enerzijds uit de strategische afweging tussen rendement en risico die resulteert in de keuze van de vermogenscategorieën, de omvang van die categorieën en het beperken van financiële risico's. Anderzijds bestaat het beleggingsbeleid uit het beheer van het vermogen binnen iedere vermogenscategorie en uitvoering van het risicobeleid. Dit vindt plaats binnen mandaatrichtlijnen die de beleggingsopdracht vormen voor de uitvoerders.
5.1
Beleggingsbeginselen
Uitgangspunt voor het beleggingsbeleid van BPL is dat aan de (nominale) verplichtingen moet worden voldaan en dat het pensioen zoveel mogelijk waardevast moet zijn. Hiervoor worden risico's geaccepteerd om rendement te behalen en de uitvoeringskosten beperkt te houden. De beleggingsbeginselen vormen de algemene overtuiging van het pensioenfonds ten aanzien van beleggen en de houding ten aanzien van de risico's. De beginselen gebruiken wij als uitgangspunt ten aanzien van de verdere uitwerking van het beleggingsbeleid. Door BPL worden de volgend beginselen gebruikt bij haar beleggingsbeleid. Lange termijn visie De beleggingsportefeuille is met name gericht op actief beleggen via lange termijn investeringen en niet met het doel om (met hoge transactievolumes) op korte termijn de markt te verslaan. Het succes wordt niet afgemeten aan de resultaten ten opzichte van de (korte termijn gedreven) financiële mari
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 19 j 51
in beleggingsfondsen en met nog grotere terughoudendheid in fondsen-van-fondsen. Bij voorkeur houdt het pensioenfonds het beheer van het vermogen zoveel mogelijk in één hand via direct beleggingen, daardoor kan BPL meer invloed uitoefenen op het beleid en lagere kosten bedingen. Acceptabel kostenniveau De kosten die samenhangen met het vermogens beheer en beleggingstransacties moeten acceptabel zijn in relatie tot de geleverde prestatie, dit geldt voor (stapeling van) fee's die betaald dienen te worden voor investeringen in beleggingsfondsen alsmede voor transactiekosten voor (onnodig veel) transacties in de portefeuille Prudent De beleggingsportefeuille moet tot in detail begrepen worden en kunnen worden uitgelegd aan de stakeholders. Het pensioenfonds neemt daarom geen risico's waarvan ze niet kan overzien in welke mate die het uitbetalen van een waardevast pensioen in de waagschaal stellen. Ook leverage (meer marktrisico lopen dan men aan beleggingen bezit) wordt tot een minimum beperkt. Tevens wordt niet onnodig in derivaten belegd, ofwel derivaten zijn vooral toegestaan om risico's in de portefeuille te reduceren. 5.2
Strategisch beleid
De regelgeving van het FTK maakt de economische risico's (verbonden aan aandelen, valuta, rente, etc) die in pensioenfondsen aanwezig zijn expliciet en vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te ovenwegen welk totaal risiconiveau het fonds kan of wil accepteren. Vervolgens wordt dat risico zo ingezet dat het rendement van het vermogen wordt gemaximeerd. Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor dit strategische belegging- en risicobeleid. Daarmee wordt aansluiting tussen de beleggingsbeginselen, het beleggingsbeleid, de pensioenverplichtingen en de overige sturingsmiddelen bereikt. De basis hiervoor is de ALM studie die periodiek door het fonds wordt uitgevoerd welke wordt gevolgd door een portefeuille constructie studie om de meest optimale beleggingsportefeuille te bepalen. Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan: de vaststelling van de risico's die het fonds wenst te accepteren, de jaariijks vast te stellen nonnportefeuille, bandbreedtes en de beleggingsrichtlijnen. Het bestuur wordt hierbij geadviseerd door Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en het Bestuursbureau. 5.3
De uitvoering van het vermogensbeheer
De advisering over het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door de afdeling Strategisch Pensioen Management van Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. (hierna: "de Beheerder"). Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door verschillende Operationele Vermogensbeheerders waaronder Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V,, Syntrus Achmea Real Estate and Finance, Kempen Capital Management, Robeco, State Street, Numeric en Stone Harbor De verschillende Operationeel Vermogensbeheerders zijn belast met de beleggingen in aandelen, vastrentende waarden, liquiditeiten, infrastructuur, private equity en instrumenten waarmee risico's (zoals renterisico en inflatierisico) worden afgedekt. Syntrus Achmea Real Estate and Finance is belast met de uitvoering van de beleggingen in direct vastgoed. De Operationeel Vermogensbeheerders worden geselecteerd en gemonitord door de Beheerder. Hierbij voert de Beheerder een gestructureerd manager research proces waarbij aansluiting op de individuele mandaten en het gewenste risicoprofiel centraal staan. De Operationeel Vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het operationele beleggingsbeleid. Ze zijn binnen de geformuleerde randvoonwaarden (de mandaatrichtlijnen) vrij in de wijze van belegging en herbelegging. Beslissingen die
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 20 j 51
consequenties kunnen hebben voor het strategisch beleggingsbeleid en dë daarvan afgeleide randvoorwaarden worden slechts in overleg met het bestuur genomen. De Beheerder is verantwoordëlijk voor het verzariielen, administrereri en rapporteren over de beiëggingen aan het bestuur en de beleggingsadviescommissie. 5.4
Portefeuillebeheer
a. Strategische portefeuille Het beheer zal plaatsvinden op basis van onderstaande strategische portefeuille:
•Straïe||i^ii'i^pSffif§i|li^^ Aandelen Europa Aandelen Verenigde Staten Aaridelen Opkomende Markten Aandelen Japan Totaal Aandelen
1.5% 16.5%
Staatsobligaties euro Niet-Staatsobligaties euro High Yield Emerging Market Bonds Inflation Linked bonds Totaal Obligaties
23.0% 14.0% 5.0% 4.0% 3.0% 49.0%
Direct Vastgoed Nederland Totaal Vastgoed
26.5% 26.5%
Private Equity • Infrastructuur Portefeuille van kansen Overig Totaal Alternatieve Beleggingen
3.0% 2.5% 2.5% 0.0% •8.0%
Liquiditeiten Totaal Liquiditeiten jTotaal portefeuille
0.0% 0.0% 100.0%!
b. Normportefeuille Het beheer zal plaatsvinden op basis van onderstaande normportefeuille.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 21 j 51
Aandelen Wereld Low vol Aandelen Europa Aandelen Europa Small Aandelen Verenigde Staten Aaridelen Opkomende Markten Aandelen Japan Totaal Staatsobligaties euro* Inflation linked* Niet-Staatsobligaties euro High Yield Obligaties Opkomende Markteri - HC Obligaties Opkomende Markten - LC
ITotaal
23.0%
25.0%
31:5% portefeuillegewicht 12.0% 5.0% 2.0% 2.0% 52.5%
portefeuillegewicht 12.0% 5.0% 2.0%: 2.0% 53.0%
Direct Vastgoed Nederiand
5.0% 5.0%: 5.0% 2.0% 2.0% 2.0%:
:: 5.0% 2.0% . 2.0% .: :
1 Totaal
19.0%: 19.0%:
Infrastructuur Overig Portefeuille van kanseri Private Equity Totaal
2.5% 1.0% 1-0% 0.5% 5.0%
• --1 5%. . 1 0% 0.5% 3.5%
1.0% 1.0% 1.0%: 1.0% 1,0%
Liquiditeiten Totaal
0.5% iO.5%:
0.5% 0.5%
1.0% 1.0%:
[Totaal portefeuille * is onderdeel van de basisportefeuille
100.0%
18.0% :
.
:
:
:
1
: |
100.0%
Bandbreedtes rondom béieggingscategorieën geiden ten opzichte van de benchmark en zijn symmetrisch, waarbij geen negatieve gewichten zijn toegestaan. In verband met een lage liquiditeit in de beleggingscategorieën Direct Vastgoed Nederiand, Portefeuille van kansen, Infrastructuur, alternatieven overig, ën Private Equity kunneri deze categorieën op de kortë termijn onder-eniói ovenwegingen vertonen.. Deze:worden bij de liquide beleggingscategorieën gecompenseerd. De bandbreedte van de liquide beleggingscategorieën zijn exclusief de invulling die noodzakelijk is als gevolg van de allocatie naar illiqijide beleggingscategorieën. De bandbreedte bij de liquide beleggingscategorieën wordt derhalve niet door illiquide: categorieën 'benut'. c. Benchmark: De portefeuille wordt vergeleken metde volgende benchmari<:
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
p a g i n a 2 2 j 51
1-apr-13 5.0%
Aandelen Wereld Low vol: Aandelen Europa :
; .
:
:
7.0%
Aandelen Europa Small
•1«
Aandelen Verenigde Staten
•
Aandelen Opkomende Markten
.1-apr-2014* : 5.0%
Index** MSCI World IMinimum Volatilily USD >U5C! E3ii.rii> CiisteiniaHl
; 9.0% ^
: • 5;0% '
1.0% 5.0%
: -4:0%
MSCI European Small Cap MSCI USA Customized
4.0% • •
MSCI Emerging Mar1(ets
Aandelen Japan
1.0%
1.0%
MSCI Japan
lAandelen Totaal : : . :
23.0%
:2S.0%
iBasisporteleuille
1 L
• . • • -31.5%
Staatsobligaties euro Inflation Unked euro
.Niet-Staatsobligaties euro
32.0% :
31,5%-/31,5%-/Inllation Linked euro Inllation Linked euro portefeuille gewiciit :
High Yield Obligaties Opkomende Markten HC Obligaties Opkomende Markten LC
:: .12.0% • : : 5.0%
12.0% 5.0% :
2.0%
:.
2.0%
:: • . 2.0%
rendement pórtefeuille 61% lboxx €non-sovereign corporale & 39% lboxx € non-sovereigfi collateralized
• :'
BoA/Merril Lynch Global Non-Financial High Yield Euro hedged :
.
. 2.0%
JP Morgan EMBI Customized
.
:
H' HLraaiïT^I £1.' OIOLJI D .^'^fi-d Coir.p-.W ClCtom zai
. ^ ^ ^ ^
S3.0%
Direct Vastgoed Nederland [Vastgoed Totaal
:.:19.0% 19.0%
Infrastmctuur Overig : Portefeuille van kansen Private Equity jAltematieve Beleggingen Totaal
2.5% : :.. 1.0% ; •1'.0%
(Totaal
86,7% lboxx € staat Customised BPL"' S, 13,3% lboxx € semi-staat all maturities
portêfeliille gewicht
lObligaties Totaal
Liquiditeiten 1 Liquiditeiten Totaal
:
::o.5% 6.0% , , , ,
0.5% : :: 0.6% 100.0%
18.0% 18.0%
ROZ/IPD Nederland Sl customized" 1
:.-1.5% 1.0% 0.5% : • • 0.5% : • 3.6% • • 0.5% 0.6% 100.0%
Euribor 1-week deposito rente +3% Euribor 1-week deposito rente ,+2%. Euribor 1-week deposito rente .+2% MSCI World 3 jaare voortschnjdend gemiddelde 1 Eonia ::
1 1
* Per 1-1-2014 liaridhaving floating benchmaritgewicttten "alle indiceszijn op basis van Total Return. Bij aandelenindices worden netto dividenden i\erbelegd (net TR) '*lboxx€ staat Customised BPL: 12.3% lboxx € staat duitsland all matiirities 14.4% lboxx € staat duitsland 10* : .: .: 12.2% lboxx € staat franiaijli all maturities 14.4% lboxx € staat frankrijii 10* 12.2% lboxx € staat nederiand all maturities 14.4% Barclays € staat nedertand 10* 2.7% lboxx € staat oostenrijk all maturities 1.6% ƒ60xx € sfaaf finland all maturities 0.5% . lboxx € staat ieriand ail maturities 4.2% lboxx € staat spanje all maturities 3.1% lboxx € staat belgie all maturities 8.0% lboxx € staat itaiie all maturities : 100.0% **R0Z/IPD Customised BPL: 80.0% IPD/ROZ Woningen Benchmarii (Standing Investments) 15.0%: IPD/ROZWinkelBenclimari< (Standing Investments). : . 5.0% IPD/ROZ Kantoren Bencltmari< (Standing investments) 100.0%
d. Rebalancing en cash allocatie Rebalancing De benchmark en portefeuille worden op jaarbasis op 1 april gerebalanced naar de normgewichten (fixed benchmari<). Gedurende het jaar is er sprake van een zwevende benchmark (floating berichmari<). Dit wil zeggen dat de : benchmart
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 23 | 51
Belegging van de cashflow vindt plaats naar inzicht van de Beheerder, mits dit binnen de bandbreedte van de normportefeuille gebeurt. Ten behoeve van efficiënte aansturing van de portefeuille en zuivere performancemeting zullen de benchmarkgewichten voor de illiquide beleggingen maandelijks gelijk worden gesteld aan de portefeuillegewichten. Het verschil zal iedere maand worden verdeeld overde liquide beleggingen volgens de volgende regels: Alternatieven overig
Aandelen Europa (100%)
Direct vastgoed Nederiand
^ Aandelen Europa (50%) en Staatsobligaties euro (50%)
Infrastructuur
Aandelen Europa (100%)
Portefeuille van kansen
Aandelen Europa (50%) en Staatsobligaties euro (50%)
Private Equity
Aandelen Europa (100%)
Posities dienen te worden ingenomen met fysieke beleggingen. Debetstanden zijn alleen toegestaan ter ondersteuning van het transactieproces en zijn van tijdelijke aard. e. Dynamische asset allocatie Voor afwijkingen van de floating benchmark gewichten zal advies worden uitgebracht door de Beheerder in het kader van Dynamische Asset Allocatie. Het Pensioenfonds zal besluiten of deze adviezen worden overgenomen waarbij wijzigingen van de vermogensmix binnen de bestaande bandbreedtes ten opzichte van de floating benchmark zullen plaatsvinden. Posities kunnen zowel door middel van fysieke beleggingen als door middel van derivaten ingenomen worden. Debetstanden zijn enkel toegestaan ter ondersteuning van het transactieproces en zijn van tijdelijke aard. 5.5
Risicobeheersing
a. Marktrisico Voor het korte termijn risicobeheer van de portefeuille ten opzichte van de verplichtingen hanteren we de volgende uitgangspunten: Risicomaat
DaR (Dekkingsgraad at Risk) (1-jaars horizon, meting op basis van het door de Beheerder gehanteerde risicomodel)
Basis
Verplichtingen op basis van UFR
Meetfrequentie
Maandbasis
Bandbreedte
Onder
6,0% (waarschuwing) en 5,7% (analyse)
Boven
26,7% (waarschuwing) en 29,9% (analyse)
Blj overschrijding van de analysebandbreedte zal het Pensioenfonds een advies ontvangen over het lange termijn risico, de korte termijn vooruitzichten en de mogelijk te nemen acties. De portefeuille wordt niet automatisch door de Beheerder bijgestuurd wanneer de risicomaat zich buiten de bandbreedte bevindt. b. Renterisico Voor het beheersen van het renterisico geldt een strategie met de volgende kenmerken: Strategie: Afdekking renterisico: Type: Voorziening Pensioen Verplichtingen (VPV) hedge Omvang: 57% tot 92% procent afdekking Bandbreedte: +/- 5,0% (procentpunt) van de omvang Referentie: Rentegevoeligheid van de Voorziening Pensioen Verplichtingen op basis van actuele UFR cun/e (VPV op basis van actuele UFR)
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 24 | 51
Afdekkinqsportefeuille: O
Rente overlay = Renteswaps
O
Vastrentende waarden = Staatsobligaties euro, Niet-staatsobligaties euro & Inflation Linked obligaties
Rente overiav: (omvang x VPV op basis van actuele UFR) - Vastrentende Waarden Strategie: Dynamisch (afhankelijk van de 30-jaars Europese swaprente) •
afhankelijk van de 30-jaars Europese swaprente wordt de omvang van de hedge bepaald: O O
bij een 30-jaars Europese swaprente lager of gelijk aan 3,5%, bedraagt de afdekking 57%; bij een 30-jaars Europese swaprente tussen de 3,5% en 5%, vindt een stapsgewijze aanpassing van het afdekkingspercentage plaats. De grootte bedraagt daarbij 8,75% per stap (zie tabel);
O
bij een 30-jaars Europese swaprente hoger dan of gelijk aan 5%, bedraagt de afdekking 92%.
30-jaars Europese
Afdekking (%)
swaprente (%) rente < 3,5
57,00
3,5 < rente < 4,0
65,75
4,0 < rente < 4,5
74,50
4,5 < rente < 5,0
83,25
rente > 5,0
92,00
Uitvoerinq: De uitvoering van de hierboven beschreven strategie gebeurt op basis van de volgende criteria: Uitgangspunten voor berekening rentehedge: O
De rentegevoeligheid wordt uitgedrukt als DVOl (waardeverandering als gevolg van 1 bp verschuiving van de rente) en gemeten over 9 looptijden (2, 5, 10, 15, 20, 25, 30, 40 en 50 jaar).
O
De rentegevoeligheid wordt berekend op basis van de actuele UFR curve. De actuele UFR curve is gebaseerd op de door DNB gepubliceerde UFR-methodiek voor pensioenfondsen. Bij de UFR-methodlek wordt de 3-maands gemiddelde marktcurve geschokt om vervolgens in combinatie met de Ultimate Fonward Rate een UFR-curve te construeren. De actuele UFR curve is gebaseerd op de Ultimate Fonward Rate en de actuele marktcurve in plaats van de 3-maands gemiddelde marktcurve.
O
De mari
O
VPV op basis van actuele UFR: rentegevoeligheid van kasstromen gebaseerd op de actuele UFR curve en de meest recente VPV.
O
Rentegevoeligheid van de kasstromen van de staatsobligaties euro en niet-staatsobligaties euro benchmarks wordt bepaald aan de hand van de actuele marktcurve. Deze rentegevoeligheid wordt voor 100 % meegenomen.
O
Rentegevoeligheid van de kasstromen van de Inflation linked obligaties wordt bepaald aan de hand van de actuele mart
O O
Rentegevoeligheid van renteswaps wordt bepaald aan de hand van de actuele marktcurve en de EUR OIS curve. Hiermee is de strategie gevoelig voor niet-parallelle en zeer grote veranderingen van de rentetemiijnstructuur en kan de hedge minder effectief zijn ten opzichte van de hierboven genoemde strategie.
Aanleiding voor bilsturen rentehedge: O
Op kwartaalbasis naar aanleiding van nieuwe VPV. De omvang van de strategie kan gedurende het kwartaal minder zijn, omdat verwachte en onvenwachte aangroei in de VPV gedurende het kwartaal niet wordt afgedekt.
O
Op kwartaalbasis wordt de omvang van de strategie bijgestuurd binnen de bandbreedte. Tegelijkertijd wordt de omvang per looptijd binnen een bandbreedte van +/- 5,0% ten opzichte van de totaal afte dekken DV01 gebracht.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 25 | 51
O
Op maandbasis naar aanleiding van gewijzigde mart^trentes. Aanpassing van de strategie vindt plaats wanneer de 30-jaars Europese swaprente de volgende rentetriggers passeert: 3,5%, 4,0%, 4,5%, 5,0%. Ultimo maand wordt bepaald of een rentetrigger is gepasseerd. Indien de 30-jaars Europese swaprente dezelfde trigger opnieuw passeert zal de strategie niet opnieuw worden aangepast. Een aanpassing vindt pas weer plaats zodra één van de naastgelegen triggers gepasseerd wordt. Bijvoorbeeld: de 30-jaars Europese swaprente passeert de 4, 0% trigger Ven/olgens wordt de strategie aangepast De eerstvolgende keer dat de strategie in dit kader wordt aangepast is als de 3,5% of de 4,5% trigger wordt gepasseerd. Na het passeren van een trigger stelt de Beheerder zo spoedig mogelijk een voorstel op voor aanpassing van de strategie. Aanpassing van de strategie vindt plaats na akkoord van het Pensioenfonds op dit voorstel.
Monitoring/verslaglegging: O
Aanpassingen van de strategie alleen na akkoord van het Pensioenfonds.
O
Monitoring van de omvang en bandbreedte vindt op kwartaalbasis plaats.
Beleid ten aanzien van tegenpartijen: Bij de uitvoering van transacties in rentederivaten wordt rekening gehouden met het tegenpartijrisicobeleid van het Pensioenfonds, zoals vastgelegd in de paragraaf "Tegenpartijrisico" van deze beieggingsrichtlijnen. Rebalancing rente- en inflatieswap Portefeuille Overschrijdt de waarde van de rente- en inflatieswaps (zowel positief als negatief), op maandultimo, het totale beheerde vermogen met 10%, dan wordt de waarde van de rente- en inflatieswaps na goedkeuring van het Pensioenfonds teruggebracht naar een waarde binnen deze grens. Hiertoe stelt de Beheerder zo spoedig mogelijk na constatering van de overschrijding een schriftelijk advies op waarin de volgende onderdelen aan bod komen: het aantal stappen waarin de waarde wordt teruggebracht het tijdstip waarop stappen worden gezet argumentatie c. Infiatierisico Voor het beheersen van het inflatierisico wordt gebruik gemaakt van een strategie met de volgende kenmerken: Afdekking inflatierisico: O
Omvang: 20% procent
O
Referentie: Voorziening Pensioen Verplichtingen op basis van de door DNB gepubliceerde RTS (VPVDNB)
Afdekkingsportefeuille: inflation linked staatsobligaties en inflatieswaps, allen op basis van Europese inflatiecijfers (eurozone HICP Ex Tobacco).
Uitvoering De uitvoering hiervan gebeurt op basis van de volgende criteria: Uitgangspunten berekening van inflatlehedge O
Nominale waarde van de inflatiehedgeportefeuille
O
Contante waarde Voorziening Pensioen Verplichtingen op basis van de door DNB gepubliceerde RTS (VPVDNB)
Aanleiding voor bijsturen inflatlehedge: O
Nieuwe VPVDNB op jaarbasis en omvang inflatiehedgeportefeuille
O
In het eerste kwartaal van leder jaar wordt bepaald wat de omvang is.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 26 I 51
O
Bij een afwijking groter dan 5,0%-punt van de gewenste omvang, wordt de inflatie-afdekking in een periode van maximaal 4 kwartalen gerebalanced naar de omvang. Deze afwijking van de omvang wordt per kwartaal gemonitord.
O
Aanpassingen vinden plaats in opdracht van het Pensioenfonds.
Beleid ten aanzien van tegenpartijen: Bij de uitvoering van transacties in inflatiederivaten wordt rekening gehouden met het tegenpartijrisicobeleid van het Pensioenfonds, zoals vastgelegd in de paragraaf "Tegenpartijrisico" van deze beleggingsrichtlijnen. Daarnaast zijn er rebalancing afspraken voorde Inflatlehedge vastgelegd in de paragraaf "Renterisico" van deze beleggingsrichtlijnen. d. Valutarisico De vreemde valuta-exposure van de beleggingscategorieën Global High Yield en infrastructuur wordt binnen de betreffende beleggingsinstellingen volledig afgedekt naar Euro's. Het valutarisico van de overige beleggingen wordt niet afgedekt. e. Aandelenrisico Door middel van derisicorapportagewordt het aandelenrisico inzichtelijk gemaakt. f. Kredietrisico Binnen de beleggingsportefeuilles worden limieten opgenomen op kredietwaardigheidsratings van beleggingen in landen en/of sectoren, welke zijn vastgelegd in de mandaatrichtlijnen. g. Tegenpartijrislco Voor het beheersen van het tegenpartijrisicovoor OTC derivaten die betrekking hebben op rente- en inflatierisico en zljn afgesloten door de Vermogensbeheerder wordt het volgende beleid gehanteerd: A) Kredietwaardigheid Bij het afsluiten van nieuwe OTC derivaten geldt dat tegenpartijen: minimaal een kredietstatus A- (gebaseerd op de Syntrus Achmea Composite (SAC) rating berekend aan de hand van beschikbare Moody's, S&P en Fitch ratings) bezitten. niet opgenomen zijn op de watch list voor derivatentegenpartijen, zoals opgesteld door de Vermogensbeheerder, tegenpartijen mogen niet vermeld staan op de ultsluitingenlijst voor tegenpartijen. Deze lijst wordt elk hallïaar door het Pensioenfonds opnieuw vastgesteld. Voor reeds afgesloten OTC derivaten geldt dat: Tegenpartijen minimaal een kredietstatus BBB- (gebaseerd op SAC-rating) bezitten Uitgezonderd van bovenstaande eisen ten aanzien van kredietwaardigheid zljn transacties waarbij het risico op de tegenpartij niet vergroot wordt, zoals bij herverdeling van risico over looptijden. Tegenpartijrisico wordt gemeten als Potential Future Exposure (PFE). Dagelijks zal de Vermogensbeheerder monitoren of een tegenpartij voor OTC derivaten niet langer voldoet aan één van de minimale kredietwaardigheid eisen (A- of BBB-). Indien hieruit blijkt dat een tegenpartij niet langer voldoet zal de Vermogensbeheerder binnen twee weken na constatering met een voorstel komen om de ontstane situatie zo goed mogelijk te beheersen.
^ ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 27 | 51
^
B) Spreiding Binnen het door de Vermogensbeheerder gehanteerde model voor tegenpartijrisico wordt het mogelijke verlies voor het Pensioenfonds ingeschat dat kan optreden bij een faillissement van de tegenpartij. Voor het afsluiten van nieuwe OTC derivaten door de Vermogensbeheerder met een tegenpartij geldt dat het tegenpartijrislco van de totale OTC derivaten portefeuille (inclusief de op dat moment afte sluiten derivaten) naar deze tegenpartij niet meer dan het direct hieronder vermelde percentage van het tegenpartijrisico naar alle tegenpartijen tezamen mag bedragen. Tegenpartijrisico wordt in deze gemeten als de Potential Future Exposure (PFE). Dit percentage bedraagt: maximaal 50 procent per tegenpartij in het bezit van AAA kredietstatus (gebaseerd op SAC rating), maximaal 33 procent per tegenpartij in het bezit van AA-, AA of AA+ kredietstatus (gebaseerd op SAC rating), maximaal 20 procent per tegenpartij in het bezit van A+ of lagere kredietstatus (gebaseerd op SAC rating). Uitzonderingen op bovenstaande eisen ten aanzien van spreiding is: als het risico op alle tegenpartijen samen kleiner is dan 2,5% van het belegd vermogen van het Pensioenfonds. Het belegd vermogen is het vermogen exclusief de waarde van de overiays dat wordt berekend op basis van beschikbare informatie op de laatste werkdag van de maand. transacties waarbij het risico op een tegenpartij niet vergroot wordt, zoals bij een herverdeling over looptijden. Maandelijks zal de Vennogensbeheerder monitoren of de spreiding over tegenpartijen voor OTC derivaten voldoet aan bovenstaande eisen. Indien hieruit blijkt dat een tegenpartij niet langer voldoet zal de Vennogensbeheerder binnen tien werkdagen na constatering met een voorstel komen om de ontstane situatie zo goed mogelijk te beheersen. C) Onderpand Bij het afsluiten van documentatie door de Vennogensbeheerder voor het Pensioenfonds ten aanzien van het beheer van onderpand voor OTC derivaten die betrekking hebben op rente- en inflatierisico en zijn afgesloten doorde Vermogensbeheerder gelden de volgende uitgangspunten: Alleen euro-gedenomineerde staatsobligaties met een minimale AA- kredietstatus (gebaseerd op de kredietstatus afgegeven door minimaal één van de volgende instellingen: Moody's, S&P en Fitch) uitgegeven door een van de eurozone landen worden als onderpand geaccepteerd. Onderpand afstemming en uitwisseling dient elke werkdag plaats te vinden De haircut (minimale omrekeningsfactor om onderpand te waarderen) matrix ziet er als volgt uit: Looptijd
<1 jaar
1 j a a r - 5 jaar
5 jaar-10 jaar
> 10 jaar
1%
4%
6%
11%
obligaties Haircut
De threshold en independent amount (minimale marktwaarde van de derivaten waarover onderpand wordt uitgewisseld) dient gelijk te zijn aan 0. De MTA (de minimale uitwisselingswaarde) dient gelijk te zijn aan EUR 250.000. Het benodigd onderpand wordt berekend over de totale netto positie van de OTC derivaten (die betrekking hebben op rente- en inflatierisico), dus door de verschillende soorten derivatencontracten voor zover mogelijk met één tegenpartij te salderen. Uitzondering op bovenstaande uitgangspunten is: voor het leveren en ontvangen van onderpand geldt bij Rabobank International een minimale uitwisselingswaarde van EUR 1.000.000 en worden euro-gedenomineerde staatsobligaties toegestaan van België, Portugal en Spanje en niet-
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 28 j 51
staatsobligaties met een minimale AA- kredietstatus (gebaseerd op de kredietstatus afgegeven door minimaal één van de volgende instellingen: Moody's, S&P en Fitch). h. Liquiditeitsrisico Door middel van een liquiditeitsrapportage wordt Inzicht gegeven in de mate waarin de portefeuille over voldoende liquiditeiten en onderpand beschikt. i. Concentratierisico Concentraties worden periodiek weergegeven in de risicorapportage. Op basis van ad hoe analyses wordt beoordeeld of deze acceptabel zijn of dat deze teruggebracht moeten worden. j. Actief risico Binnen het door de beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor de liquide beleggingscategorieën geldt een ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: Aandelen
Maximaal 6%
Vastrentende waarden
Maximaal 2%
Totale portefeuille (liquide beleggingen)
Maximaal 3%
De maximale tracking error limieten voor de liquide sub-belegglngscategorieën zijn vastgelegd in de paragrafen die betrekking hebben op deze sub-beleggingscategorieën. 5.6
Beleggingscategorieën
a. Vastrentende waarden Staatsobligaties euro Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmari< De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmari
De minimale kredietwaardigheid van de leningen in de portefeuille is BBB- volgens de Syntrus Achmea Composite (SAC)-kredietwaardigheid.
O
De modified duration van de portefeuille mag maximaal 2 punten afwijken van de benchmark.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 29 | 51
O
Securities lending is niet toegestaan.
O
Single Name Credit Default Swaps (CDS m.b.t. individuele ondernemingen) zijn niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerders overeengekomen mandaatrichtlijnen. Inflation linked Doelstelling Het doel van de inflation linked (ILB)-portefeuille is bij te dragen aan een lange termijn inflatie afdekking voor het fonds en wordt als buy-and-hold portefeuille beheerd. Benchmark Aangezien er geen benchmarks op de markt beschikbaar zijn die goed aansluiten bij de lange termijn inflatie doelstelling van het Pensioenfonds, is het rendement van de benchmark gelijk aan het rendement van de portefeuille. Universum Het beleggingsuniversum bestaat uit index obligaties die gekoppeld zijn aan het Europese inflatiecijfer, eurozone HICP Ex Tobacco. Risicobeheersing De volgende aanvullende restricties gelden: O
De minimale kredietwaardigheid van de leningen in de portefeuille is AA+ volgens de Syntrus Achmea Composite (SAC)-kredletwaardigheid.
O
Er wordt alleen belegd in leningen die uitgegeven zijn door landen binnen de EMU.
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn. Niet-staatsobligaties euro Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum Titels uitgegeven door issuers uit de benchmaric. Buiten de benchmark beleggen wordt toegestaan (zie aanvullende restricties). Het gebruik van derivaten (rentefutures en renteswaps) is toegestaan om de portefeuilleduration te sturen ten opzichte van de benchmarkduration. Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 2%
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 30 | 51
Het is vanwege het gebruik van rentederivaten toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vermogen van de beleggingscategorie in het geval van afdekken van risico. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Alle niet-staatsobligaties hebben een minimale rating van BB-.
O
Onderhandse leningen en ander schuldpapier zonder rating zijn toegestaan mits een investment grade rating bestaat voor soortgelijk schuldpapier van dezelfde issuer of Indien naar het oordeel van de Vermogensbeheerder de kwaliteit hiermee overeenstemt.
O
Maximaar5% van de niet-staatsobligatie portefeuille mag worden belegd in obligaties met een BB-rating.
O
De modified duration van de portefeuille mag maximaal 2 punten afwijken van de benchmark.
O
Securities lending is niet toegestaan.
O
Single Name Credit Default Swaps (CDS m.b.t. individuele ondernemingen) zljn niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn. High Yield Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmartc De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmark (als gelijk aan benchmarktabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum (een) beleggingsinstelling(en). Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 6%. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Single Name Credit Default Swaps (CDS m.b.t. individuele ondernemingen) zijn niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstelling(en): Syntrus Achmea Global High Yield Pool. EIMD HC (Obligaties Opkomende Markten - HC) Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarktabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 31 | 51
Universum Titels uitgegeven door issuers uit de benchmartc. Het gebruik van derivaten (rentefutures en renteswaps) is toegestaan om de portefeuilleduration te sturen ten opzichte van de benchmarkduration Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-post tracking error met een 1-jaars horizon van: 4% Het is vanwege het gebruik van rentederivaten toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vermogen van de beleggingscategorie in het geval van afdekken van risico. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Het gewicht van een land in de portefeuille bedraagt maximaal 20% van de EMD portefeuille.
O
Securities lending is niet toegestaan.
O
Single Name Credit Default Swaps (CDS m.b.t. individuele ondernemingen) zijn niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn.
EMD LC (Obligaties Opkomende Markten - LC) Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum Titels uitgegeven door issuers uit de benchmaric. Buiten de benchmark beleggen wordt voor 25% toegestaan. Het gebruik van derivaten is toegestaan Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 6% Het is vanwege het gebruik van derivaten toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vermogen van de beleggingscategorie met een maximum van 17,5% in het geval van afdekken van risico. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Credit Linked Notes en Credit Default Swaps zijn niet toegestaan.
Invullinq De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door Stone HariDor op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vennogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 32 j 51
b. Aandelen Aandelen Wereld Low vol Doelstelling Door middel van actief beheer op lange termijn een 25% -punt lager risico te behalen ten opzichte van de benchmark met een vergelijkbaar rendement. Benchmartc De benchmark van deze beieggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie en wijkt af van de benchmark op mandaatniveau (MSCI Worid). Universum -
de titels in de MSCI Worid. Beleggen buiten de MSCI Worid wordt voor 20% toegestaan. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt geen ex-ante tracking error berekend. De mate van risicobeheersing komt tot uiting in de doelstelling om een lager risico te behalen dan de MSCI Worid Het is niet toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vennogen in de beleggingscategorie. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Short gaan is niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van discretionaire mandaten. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder en Robeco op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerders overeengekomen mandaatrichtlijnen.
Aandelen Europa Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement van 1 tot 3% op jaarbasis behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Dit zijn bruto rendementen voor aftrek van de beheerfee. Benchmark De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum Titels uitgegeven dopr issuers uit de benchmaric. Beleggen in aandelen buiten de benchmark wordt voor 10% toegestaan. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan. Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 6%
f ' ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
1 pagina 33 | 51
De volgende aanvullende restricties gelden: O
Short gaan is niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn. Aandelen Europa Small Gap Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmark De benchmaric van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarktabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum Titels uitgegeven door issuers uit de benchmartc. Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een tracking error met een 1-jaars horizon tussen de 7 en 9% met een maximum van 10%. Het is niet toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vermogen in de beleggingscategorie. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Short gaan is niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door Kempen op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn. Aandelen Verenigde Staten Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement van 1 tot 3% op jaarbasis behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Dit zijn bruto rendementen voor aftrek van de beheerfee. Benchmark De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum Het universum wordt bepaald door de titels in de benchmark. Beleggen in aandelen buiten de benchmark wordt voor 10% toegestaan. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 34 | 51
Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 6% Het is niet toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan het belegd vennogen in de beleggingscategorie. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Short gaan is niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionalr mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door de Vermogensbeheerder op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijn.
Aandelen Opkomende Markten Doelstelling Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarktabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum (een) beleggingsinstelling(en). Risicobeheersing Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 4%. De volgende aanvullende restricties gelden: O
Short gaan is niet toegestaan
Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingslnstelling(en): SSga MSCI Emerging Markets Index Non-lendlng QP Strategy Robeco Customized Emerging Quant Fonds Aandelen Japan Doelstellinq Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmark (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum (een) beleggingsinstelling(en) Titels uitgegeven door issuers uit de benchmartc. Buiten de benchmark beleggen voor 30% is toegestaan
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 35 | 51
Het gebruik van derivaten niet is toegestaan. Risicobeheersing Binnen het door de Beheerder gehanteerde risicomodel wordt de ex-ante tracking error berekend. Voor deze beleggingscategorie wordt gestreefd naar een maximale ex-ante tracking error met een 1-jaars horizon van: 6% De volgende aanvullende restricties gelden voor een discretionair mandaat: Het is niet toegestaan om de totale exposure van de beleggingscategorie groter te laten zijn dan 100% van het belegd vermogen Short posities zljn niet toegestaan. Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheervan deze portefeuille vindt plaats door Numeric op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijnen. Daarnaast vindt de belegging in deze categorie plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstellingen: SSga MSCI Japan Index Non-lendlng QP Strategy c. Vastgoed Doelstelling Een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark. Benchmark De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark wordt gebruikt ter bepaling van het doelrendement. Universum Nederlands niet-beursgenoteerd vastgoed. Risicobeheersing Het Pensioenfonds keurt alle aan- en verkoopvoorstellen van objecten in de discretionaire portefeuille zelf goed. Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van een discretionair mandaat. Het beheer van deze portefeuille vindt plaats door Syntrus Achmea Real Estate & Finance op basis van de tussen het Pensioenfonds en deze vermogensbeheerder overeengekomen mandaatrichtlijnen. Daarnaast vindt de belegging in deze categorie plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstellingen en/of deelnemingen: Achmea Dutch Added Value Residential Property Fund De Meent Retail Investments CV De Meent Retail Investments B.V Relan Grondbezit B.V. RoTij Vastgoedontwikkeling B.V. RoTlj Planontwikkeling B.V RoTlj Projecten B.V. Vastgoedfonds Stationsomgeving N.V. Stedenfonds Amsterdam N.V. d. Altematieve categorieën Infrastructuur DoelsteUing
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 36 | 51
Een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmaric, over een horizon gelijk aan de looptijd van de onderiiggende beleggingsinstelling. Benchmark De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmaric (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark wordt gebruikt ter bepaling van het doelrendement. Universum investeringen in niet beursgenoteerde ondernemingen via zowel aandelenbelangen als leningen door middel van het deelnemen in primaire fondsen alsmede fund of funds (dakfondsen). Risicobeheersing Het risico binnen de beleggingsinstelling wordt beheerst door middel van: spreiding over regio's, vintagejaren, en managers waarbij wordt gestreefd naar een maximale exposure van 30% per primair fonds een maximale commitment Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstelling(en): Syntrus Achmea Infrastructure Pool. Het Pensioenfonds zal worden geïnformeerd op het moment dat het concrete voornemen bestaat in gevangenissen te beleggen. Op dat moment kan het Pensioenfonds besluiten of het zich met zo'n belegging kan verenigen.
Private equity Doelstelling Een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmaric, over een horizon gelijk aan de looptijd van de onderiiggende beleggingsinstelling. Benchmaric De benchmaric van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmartc (als gelijk aan benchmarktabel). De benchmark wordt gebruikt ter bepaling van het doelrendement. Universum investeringen in niet beursgenoteerde ondernemingen via zowel aandelenbelangen als leningen door middel van het deelnemen in primaire fondsen alsmede fund of funds (dakfondsen). Risicobeheersing Het risico wordt beheerst door middel van spreiding over regio's, vintagejaren, stijlen en investment managers. Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingslnstelling(en): Interpolis Private Equity Fund II Pool Portefeuille van Kansen Doelstelling
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 37 | 51
Een rendement behalen dat gelijk is aan de benchmaric, over een horizon gelijk aan de looptijd van de onderiiggende beleggingsinstelling en/of deelneming. Daarnaast wil het Pensioenfonds naast het behalen van rendement ook een bijdrage leveren aan de blj het pensioenfonds betrokken sector (zoals land- en tuinbouw) door te investeren in duurzame en innoverende projecten Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmartc (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark wordt gebruikt ter bepaling van het doelrendement. Universum investeringen in niet beursgenoteerde ondernemingen via zowel aandelenbelangen als leningen en door middel van het deelnemen in primaire fondsen. Risicobeheersing Het risico wordt beheerst door middel van: spreiding over sectoren en regio's minimaal 3 en maximaal 6 deelnemingen en/of beleggingsinstellingen Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstelling(en) en/of deelnemingen: Varuw Holding (Rubia) Annona Sustainable Investment Incofin Fairtrade Access Fund Alternatieven overig Doelstelling Een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark, over een horizon gelijk aan de looptijd van de onderiiggende fondsen Benchmaric De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmark (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark wordt gebruikt ter bepaling van het doelrendement Universum investeringen in Nederiands agrarisch onroerend goed (via erfpacht van landbouwgrond) en pariceergarages. Risicobeheersing Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstelling(en) en/of deelnemingen: Fagoed beleggingsfonds Q-Park e. Liquiditeiten Doelstelling
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 38 j 51
Door middel van actief beheer een extra rendement behalen ten opzichte van de benchmark binnen de gestelde risicokaders. Benchmark De benchmark van deze beleggingscategorie is gelijk aan de index zoals bepaald in hoofdstuk Benchmark (als gelijk aan benchmarictabel). De benchmark is representatief voor de beleggingscategorie. Universum (een) beleggingsinstelling(en). Risicobeheersing Het risico wordt beheerst door middel van een maximale totale modified duration van 0,5 jaar Invulling De belegging in deze categorie vindt plaats door middel van deelname in de volgende beleggingsinstelling(en): Syntrus Achmea Geldmarict Pool. 5.7 Derivaten Derivaten kunnen door de Beheerder en de Vermogensbeheerder worden gebruikt voor verschillende doeleinden: voor de efficiënte sturing van de vastrentende portefeuilles kunnen rentefutures en renteswaps worden gebruikt; voor de afdekking van het renterisico kunnen renteswaps worden gebruikt; voor de afdekking van het inflatierisico kunnen inflatie swaps worden gebruikt; voor Dynamische Asset Allocatie kunnen futures worden gebruikt; voor de efficiënte sturing van de High Yield beleggingen is het in de High Yield pool toegestaan om CDX'en te gebruiken. 5.8
Securities lending
Securities lending is niet toegestaan voor de discretionalr beheerde mandaten.
5.9
Verantwoord beleggen
Het Pensioenfonds heeft er voor gekozen om een verantwoord beleggingsbeleid toe te passen. Dit beleid bestaat uit engagement, corporate govemance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen en het uitsluiten van ondernemingen van het belegbaar universum. Engagement Het Pensioenfonds past het instrument engagement toe voor de uitvoering van het verantwoord beleggen beleid. Corporate govemance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Het corporate govemance beleid en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen wordt uitgevoerd door de Vermogensbeheerder Uitsluitingsbeleid Uitsluitingen worden vormgegeven vanuit maatschappelijk verantwoord beleggen en corporate govemance. De volgende uitsluitingen gelden:
^ ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 39 | 51
Controversiële wapens De uitsluitingen hebben betrekking op producenten van controversiële wapens. De lijst van uitgesloten ondernemingen op basis controversiële wapens wordt elk halfjaar opnieuw vastgesteld aan de hand van het gekozen uitsluitingsbeleid en onderzoeksresultaten van een onafhankelijk onderzoeksbureau. Daarnaast kan het Pensioenfonds ondernemingen uitsluiten die de uitgangspunten van het Global Compact gedurende langere tijd schenden. De Vermogensbeheerder communiceert de uitsluitingslijst aan de vermogensbeheerders. De lijst met uitgesloten beleggingen is aan verandering onderhevig. Deze lijst wordt tweemaal per jaar herzien en gecommuniceerd door de Vermogensbeheerder Aanpassingen in de lijst worden gecommuniceerd aan het bestuur van het Pensioenfonds door middel van de halljaar rapportage verantwoord beleggen.
-
VN Global Compact Daarnaast kiest het Pensioenfonds er voor om ondernemingen die de uitgangspunten van de VN Global Compact structureel schenden uit te sluiten van beleggingen. De uitsluitingen zijn van toepassing op de discretionair beheerde mandaten binnen Aandelen portefeuille en de Vastrentende Waarden portefeuille. De lijst met uitgesloten beleggingen is aan verandering onderhevig. Deze lijst wordt eenmaal per jaar herzien en bepaald door het Pensioenfonds. Financiële instellingen Binnen het "Aandelen Europa" en "Aandelen Verenigde Staten" mandaat financiële instellingen worden financiële instellingen die het slechtst scoren op in overleg met het pensioenfonds van tevoren vastgestelde ESG criteria (10% laagst scorende) uitgesloten. De lijst van uitgesloten financiële instellingen wordt elk halljaar opnieuw vastgesteld.
Wanneer de impact van uitsluitingen meer dan 3% van de duratiecontributie in een Vastrentende Waarden benchmark of meer dan 300 basispunten voor een aandelenbenchmarks bedraagt kan de betreffende benchmark in het daarop volgende kalenderjaarworden aangepast. De extra kosten hiervoorworden aan het Pensioenfonds doorbelast. De volgende benchmaric aanpassingen gelden (zie benchmarktabel): Het gewicht van de uitgesloten ondernemingen in de benchmark van de beleggingscategorieën aandelen Europa en Aandelen Verenigde staten is groter dan 300 bp, waardoor de benchmark wordt aangepast. De benchmark wordt in het vierde kwartaal jaarlijks opnieuw vastgesteld voor het nieuwe kalenderjaar Daarnaast wordt voor EMD HC en LC een aangepaste benchmark gebruikt, waarbij het vaststellen van de gewichten rekening wordt gehouden met ESG factoren (voor verdere details van de benchmaric samenstelling wordt verwezen naar de mandaatrichtlijnen). 5.10
Resuitaatsevaluatie
Elk kwartaal wordt in een rapportage door de Beheerder het volgende vastgelegd: de ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende het kwartaal de behaalde rendementen in het kwartaal en vanaf de vorige jaarultimo per beleggingscategorie, inclusief de derivatenportefeuilles; een toelichting op het rendement, het gevoerde beleid en de risicometing; een overzicht van de aan- en verkopen; een portefeuille overzicht afgezet tegen aankoopkoersen (desgewenst); vooruitzichten en beleidsvoornemens; Daarnaast verstrekt de Beheerder elke maand een overzicht met de meest actuele gegevens over de beleggingsportefeuille en is erop dagbasis inzicht in de beleggingsportefeuille vla het Online Dashboard.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 40 | 51
6. De organisatie van het pensioenfonds Het bestuur heeft de bevoegdheid tot het vaststellen en/of wijzigen van de statuten, pensioen- en uitvoeringsreglement en is daarmee verantwoordelijk voor het pensioenbeleid. Het bestuur heeft een deel van haar bevoegdheden gedelegeerd aan het bestuursbureau Actor Het bestuursbureau vormt de schakel tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie en overige externe partijen. Daarnaast heeft het bestuursbureau beleidsvoortDereidende en ondersteunende taken. Het bestuur blijft te allen tijde de eindverantwoordelijkheid behouden. Deze afspraken zijn vastgelegd in een Regeling interne bevoegdheidstoedeling en externe vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het bestuur heeft de uitvoering van het pensioenbeheer en het vermogens- en vastgoedbeheer uitbesteed aan respectievelijk TKP Pensioen B.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Real Estate FinanceB.V (SAREF). In het vervolg van dit hoofdstuk wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de genoemde handelsnamen. Het pensioenfonds en TKP Pensioen B.V. hebben de afspraken inzake uitbesteding vastgelegd in een pensioenbeheerovereenkomst, waarbij partij zijn enerzijds het pensioenfonds en anderzijds TKP Pensioen B.V., in een vermogensbeheerovereenkomst waarbij het pensioenfonds en Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. partij zijn en een vastgoedbeheerovereenkomst waarbij het pensioenfonds en Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. partij zijn. De pensioenbeheerovereenkomst met TKP is ingegaan per 1 januari 2012 en voldoet aan de eisen van de huidige wetgeving. De vermogensbeheerovereenkomsten zijn eveneens per 1 januari 2012 vernieuwd. De overeenkomsten en de DVO's voorzien in een procedure om de bestaande dienstveriening aan te passen of nieuwe diensten toe te voegen. In overieg tussen het bestuur en de uitvoerder worden daarover afspraken gemaakt en contractueel vastgelegd. De deelnemersraad heeft het recht om het bestuur te adviseren met betrekking tot de ondenwerpen zoals opgesomd in de Pensioenwet. Met ingang van 1 juli 2014 zal de deelnemersraad ophouden te bestaan als gevolg van de invoering van de Wet Versterking Bestuur pensioenfondsen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan baseert zijn oordeel op het jaarverslag van hetfonds, dejaarrekening, de bevindingen van het Interne toezicht en overige informatie.
6.1
Uitbestede taken
Het bestuur heeft onder meer de volgende taken uitbesteed aan het bestuursbureau: Een proactieve en initiërende rol richting het bestuur. Het vaststellen van een jaarplanning, de inhoudelijke en beleidsmatige vooriDereiding van ondenwerpen en het verzorgen van een correcte informatieverstrekking aan het bestuur.;
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
——— pagina 41 j 51
^
Het verzorgen van de uitvoering van het bestuurssecretariaat voor alle organen van het fonds. Deze werkzaamheden betreffen onder andere het bijhouden van gegevens van bestuurders en commissieleden, het vaststellen van het recht op vacatiegelden en vergoedingen, het archiveren, verzending van agenda en stukken en het organiseren van vergaderingen; Daarnaast werkt het bestuursbureau samen met de uitvoeringsorganisatie die de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en het vastgoed uitvoert. Het bestuursbureau monitort de uitvoering van deze organisaties. Zij bewaakt de administratieovereenkomst, de dienstverieningsovereenkomst en eventuele andere overeenkomsten die het bestuur afgesloten heeft en gaat na of de bepalingen nog voldoen. Het bestuursbureau adviseert bij verlenging van bestaande overeenkomsten en het afsluiten van nieuwe contracten en offertes. Het bestuur heeft onder meer de volgende taken uitbesteed aan TKP Pensioen: Het vaststellen welke werkgevers volgens de verplichtstellingsbeschikking en de statuten aangesloten zijn blj het pensioenfonds en welke werknemers dientengevolge verzekerd zljn. Het afsluiten van overeenkomsten inzake vrijwillige voortzetting met gewezen werknemers die volledig of gedeeltelijk niet meer onder de verplichtstelling vallen. Het afsluiten van overeenkomsten inzake vrijwillige aansluiting met werkgevers die niet (meer) onder de verplichtstelling van het pensioenfonds vallen. Het met werkgevers afsluiten van overeenkomsten inzake deelname aan de aanvullende pensioenregeling. Het op verzoek van een belanghebbende namens het bestuur verienen van vrijstelling van de verplichting tot deelname of tot premiebetaling op grond van het voor de betrokken werknemers getroffen zijn van een pensioenvoorziening welke voldoet aan de door het bestuur gestelde voorwaarden, alsmede het zonodig intrekken van de verleende vrijstelling indien niet meer wordt voldaan aan de gestelde voonwaarden. Het invorderen van de relevante premie. Het vaststellen van de pensioenaanspraken en het informeren van de deelnemers hieromtrent. De actieve deelnemers krijgen jaariijks een opgave, de slapers om de 5 jaar Het vaststellen van de hoogte van de pensioenuitkeringen en het uitbetalen hiervan. Het vervaardigen van een concept-jaarverslag inclusief de concept-jaarrekening, alsmede het verzorgen van de jaarrapportage aan De Nederiandsche Bank en verzorgen van de jaaropgave. Het bestuur heeft onder meer de volgende taken uitbesteed aan Syntrus Achmea Vennogensbeheer: •
het beheren van het vermogen volgens de door het bestuur gegeven aanwijzingen. Deze aanwijzingen worden jaariijks vastgelegd in de beleggingsnota. Elk kwartaal wordt een overzicht van de stand van de beleggingen verstrekt;
•
het adviseren over doelstellingen en (financiële) sturingsmiddelen en het adviseren over en uitvoeren van het beleggingsbeleid en risicobeleid.
Het bestuur heeft onder meer de volgende taken uitbesteed aan Syntrus Achmea Real Estate & Finance: het voorstellen van een strategisch beleid; het verwerven van projecten waarbij marktanalyse, onderzoek naar de haalbaarheid van het project en uiteindelijke venwerving een belangrijke rol spelen; het aangaan van overeenkomsten; het indien nodig plegen van groot onderhoud/renovatie; opleveren; verhuren; exploiteren en beheren; verkoop; meten performance; rapporteren; financieel afhandelen.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 42 j 51
6.2
De aansluiting
TKP Pensioen baseert zich op gegevens van UWV en de KvK. Zij beoordeelt zelf de indeling en de aansluiting van de werkgever blj het pensioenfonds. De aangesloten werkgevers leveren de personele gegevens, periodieke loonopgaven en mutaties aan TKP Pensioen. Na check op volledigheid en juistheid worden deze gegevens venwerkt ten behoeve van de vaststelling van de pensioenaanspraken en de te heffen premie.
6.3
Uitvoeringsreglement
Het bestuur heeft per 1 januari 2008 een uitvoeringsreglement vastgesteld, waarin de verhouding tussen het fonds en de verplicht aangesloten werkgevers is vastgelegd. In de uitvoeringsovereenkomst met de vrijwillig aangesloten werkgevers wordt venwezen naar het uitvoeringsreglement. Centraal in het uitvoeringsreglement staat de vraag naar afstemming tussen sociale partners en het fonds over de uitvoering van de pensioenovereenkomst. Bepaald is dat het bestuursbureau Actor als coördinerend orgaan fungeert, dat door het pensioenfonds als aanspreekpunt van sociale partners kan worden gebruikt. Actor vormt dan de schakel tussen de werkgevers- en werknemersverenigingen, die over de pensioenovereenkomst gaan, en het pensioenfonds, dat over het pensioenreglement gaat. De premie voorde basispensioenregeling wordt jaariijks vastgesteld en vastgelegd in hetpensioenreglement. De werkgever kan een gemaximeerd gedeelte van de premie op het loon van de deelnemer Inhouden. De werkgever is de premie verschuldigd aan het fonds. In het uitvoeringsreglement is vastgelegd welke incassomaatregelen het fonds kan nemen als de werkgever de verschuldigde premie niet op tijd betaalt. Ook zijn de informatieverplichtingen van de werkgever vastgelegd. Als de werkgever niet aan zijn verplichtingen voldoet, kan het fonds een boete opleggen. In het uitvoeringsreglement zijn de voorwaarden voor Indexatieveriening vastgelegd. Het bestuur heeft gekozen voor de ambitie overeenkomstig categorie D1 uit de toeslagenmatrix. De in de toeslagenmatrix opgenomen voorwaardelijkheidsvericlaring is venwerkt in het uitvoeringsreglement. De uitgangspunten en procedures bij besluitvorming over vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling, zoals vastgelegd in het uitvoeringsreglement, zijn gebaseerd op de desbetreffende bepalingen in de Pensioenwet. Aanvullend daarop is vastgelegd dat indien, in enig kalenderjaar, de premie niet toereikend is ter financiering van de pensioenregeling, het bestuur kan besluiten de opbouw van aanspraken in dat jaar te veriagen. Ook de mogelijkheid van premiekorting is overeenkomstig de PW. De premie wordt niet lager vastgesteld dan de kostendekkende premie, tenzij sprake is van een gedempte premie. Overigens zijn in het uitvoeringsreglement vastgelegd de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting en van vrijstelling wegens een eigen pensioenvoorziening dan wel wegens gemoedsbezwaren bij de wericgever of de werknemer, alsmede de wijze waarop klachten en geschillen worden behandeld. 6.4
Organogram
De relatie tussen het bestuur en de uitvoerder en zijn belangrijkste taken worden in onderstaand organogram weergegeven. Dit organogram geeft de situatie per 1 juli 2014 weer
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 43 | 51
Het bestuur bestaat uit een paritair bestuur, waarbij het governance-model verder wordt ingevuld met èen Raad van Toezicht en een verantwoordingsorgaan.
yitveenng
In verband met de toenemende complexiteit en het aantal door het bestuur te behandelen ondenwerpen heeft het bestuur besloten om bestuuriijke cpnirnissles in te stelleri: De taak van deze cornrnissies is het vooriDereiden yan ondenwerpen ; ; : waar het bestuur een besluit over moet nemen. De commissies: kunnen tijdens de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergrondën ën de consequenties vari te nemen beslissingéri. De leden van de bestuuriijke commissies wórden hierin eventüeel bijgestaan door deskundigen van de uitvoerder en/of door externe deskundigen. Het bestuur heeft vijf bestuuriijke commissies ingesteld: • Risicocommissie (integraal risicomariagemënt); • Beleggingsadviescommissie (actuariële ondenwerpen, beleggingen vermogensbeheer en vastgoedbeheer); •
Technische commissie (geyoigen van wet- en regelgeying, communicatie);
•
DVO Commissie (kwartaal- ën jaarrapportages, dienstverieningsovereenkomst);
•
VoorzittersoVerieg (dringende, niet beleidsbepalende kwesties, voorieggers en specifieke ondenwerpen).
Daarnaast heeft het bestuur nog de volgende commissie ingésteld: •
Commissie van Beroep (adviseert het bestuur over geschillen tussen deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengeréchtigden of werkgevers ërt het fonds inzake besluiten van het bestuur, niet zijnde besluiten van algeniene strekking);
: Het bestuur heeft een verantwoordingsörgaan Irigesteld, waarin de werkriemers, werkgevers en gepënsioneerden vertegenwoordigd zijn. De inrichting en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in de statuten van het fonds en het reglement van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft een iriterri toezicht ingesteld iri dë Vorm van een Raad vari Toezicht. De Raad van Toezicht bestaat uit ten minste 3 onafhankelijke, natuuriijke personen. De lleden van de Raad van Toezicht worden benoemd door het bestuur na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden öp het beleid van het bestuur en op de algemené gang van zaken in betipensioenfonds. Verder is de Raad ten niinste belast met het toëziën op adequaterisicobeheersingen eVenwichtigë belangenafweging döór het bestuur en legt verantwoording af overde uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan in het jaarverslag. De Raad staat tevens het bestuur met raad ter zijde. ; | ;
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 44 | 51
De klachtenprocedure is opgenomen in het pensioenreglement. Bij klachten gaat het om de uitvoering van de pensioenregeling. De klacht richt zich dus primair tot de uitvoerder In de Pensioenwet is bepaald dat in de startbrief melding moet worden gemaakt van de klachtenprocedure. In het kader van de door de principes voor goed pensioenfondsbestuur beoogde transparantie is de beschrijving van de procedure ook op de website van het fonds opgenomen. De klachtenprocedure is ook venneld in het uitvoeringsreglement, omdat ook werkgevers een klacht kunnen hebben over de uitvoering van de pensioenregeling. De certificerend accountant voert haar controlewerkzaamheden uit op basis van dossiers van TKP. Syntrus Achmea Vermogensbeheer is de adviseur over Asset Liability Management (ALM). De adviserend actuaris stelt onder andere tijdens het jaanwerk de voorziening pensioenverplichtingen vast, welke door de certificerend actuaris wordt gecontroleerd en adviseert in samenwerking met de ALM-adviseur het bestuur over het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. De fondsmanager van TKP Pensioen ls betrokken bij de voorbereiding van de bestuur- en commissievergaderingen en de vergaderingen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan en is voor het bestuur het aanspreekpunt buiten de bestuursvergadering om. Het bestuursbureau verzorgt de pensioenjuridische advisering. Dit houdt o.a. in het volgen van wettelijke en fiscale ontwikkelingen op pensioenterrein en het naar aanleiding daarvan adviseren over wijzigingen in de statuten en het pensioenreglement.
6.5
Informatievoorziening aan het bestuur en aan de medezeggenschapsorganen
Het bestuur vergadert in beginsel maandelijks. De deelnemersraad vergadert ten minste vier keer per jaar Bij twee van deze vergaderingen is een delegatie van het bestuur bestaande uit de voorzitters aanwezig. Het verantwoordingsorgaan vergadert ten minste éénmaal per jaar Vanaf 1 juli 2014 wordt de deelnemersraad opgeheven. Het verantwoordingsorgaan blijft wel voortbestaan en krijgt een aantal van de verdwijnende taken van de deelnemersraad. TKP Pensioen adviseert het bestuur over juridische, financiële, actuariële en overige pensioentechnische zaken. Syntrus Achmea Real Estate & Finance adviseert het bestuur over direct vastgoed. Syntrus Achmea Vermogensbeheer adviseert het bestuur over alle overige beleggingen. Het BPL bestuursbureau ondersteunt en adviseert het bestuur en is verantwoordelijk voor de voorbereiding van de bestuurs- en commissievergaderingen en de vergaderingen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft de heer H. de Wit, verbonden aan Deloitte als certificerend accountant aangesteld om dejaarrekening, het jaarverslag en de staten voor De Nedertandsche Bank te controleren. De accountant doet verslag van zijn bevindingen in de vorm van een accountantsrapport aan het bestuur. In dit rapport worden op hoofdlijnen de bevindingen en de verbeterpunten in de beheersing van de processen gesignaleerd. In de bestuursvergadering van juni, waarin de jaarstukken worden besproken, is de accountant aanwezig. Mevrouw M. van der Heijden AAG, verbonden aan Mercer Certificering B.V., is aangesteld als certificerend actuaris en stelt jaariijks een actuariële verklaring op. De heer M. Heemskerk, verbonden aan Mercer Nederiand, is aangesteld als adviserend actuaris. De heer B. Peters, verbonden aan NCI, is aangesteld als compliance officer De kwartaalrapportage beleggingen en de DVO-rapportages worden ieder kwartaal aan het bestuur verzonden. Deze rapportages worden vervolgens besproken in de Beleggingsadviescommissie (kwartaalrapportage beleggingen) en de DVO-commissie (DVO-rapportages).
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 45 | 51
Dringende, niet beleidsbepalende kwesties worden tussen de bestuursvergaderingen aan de voorzitters van het bestuur voorgelegd. Daartoe komen de voorzitters maandelijks bij elkaar (Voorzittersoverieg). De voorbereiding van de ondenwerpen wordt verzorgd door het BPL Bestuursbureau. Uitgangspunt van de thema's die aan de orde zijn gekomen zijn onder andere de aandachtspunten die in derisicoanalysezijn gesignaleerd. Bijzonderheden worden aan het bestuur gerapporteerd.
6.6
Beleidskader uitbestede processen
Het pensioenfonds toetst regelmatig ofde wijze waarop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. TKP Pensioen rapporteert daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken in de dienstverieningsovereenkomsten. Het bestuur kan de werkzaamheden van TKP Pensioen bijsturen aan de hand van deze DVO-rapportages. De DVO-rapportages worden besproken in de DVO-Commissie. Desgevraagd wordt aanvullende informatie beschikbaargesteld om de werkzaamheden te kunnen beoordelen. De uitbestede bedrijfsprocessen zijn vastgelegd in procesbeschrijvingen en werkinstructies. Per proces is een matrix met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden opgesteld. Handhaving van een beheerste en integere bedrijfsvoering vindt plaats via controles door TKP. In het kader van een integere bedrijfsvoering geldt voor de medewerkers van TKP en Syntrus Achmea een gedragscode, die voldoet aan de daartoe door De Nederiandsche Bank gestelde eisen. Voor de medewerkers van Syntrus Achmea Vermogensbeheer geldt een aanvullende gedragscode, die voldoet aan de daartoe door de Wet op het financieel toezicht gestelde eisen. Naast de gedragscodes zijn maatregelen genomen ter voorkoming van fraude. In de ICT-procedures zijn beveiligingen ingebouwd en in alle processen zijn functiescheidingen aangebracht met betrekking tot het vaststellen, controleren en accorderen. Binnen de bedrijfscultuur van TKP Pensioen zijn aandacht voor interne controle en het voldoen aan wettelijke en overige externe regelgeving wezenlijke onderdelen van het dagelijkse handelen van de medewerkers. Het klantbewustzijn wordt gestimuleerd door middel van jaariijks te houden klanttevredenheidsonderzoeken bij besturen, werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden. Het klachtenmanagement is gestructureerd opgezet en wordt gebruikt om verbeteringen in de processen aan te brengen. In het kader van het procesmodel dat ten grondslag ligt aan de DVO's, zijn de uitbestede processen systematisch geanalyseerd en zijn per proces beheersingsmaatregelen getroffen. Aan verbetering van de bedrijfsprocessen wordt voortdurend gewerkt. De in de DVO's opgenomen processen worden vla interne kwaliteitscontroles systematisch geanalyseerd en geoptimaliseerd. Op basis van een vooraf afgesproken methode wordt van de belangrijkste primaire processen en vooral op overdrachtsmomenten een risicoanalyse gemaakt. De uitkomsten van de risicoanalyse worden vastgelegd in eenrisico-control-matrix,waarin alle onderzochte primaire processen zijn opgenomen. De in de risicocontrol-matrix opgenomen interne controle maatregelen worden opgenomen in de controle kalender Van de geconstateerde bevindingen,risicoanalysesen controles, wordt door de certificerend accountant een beschrijving opgenomen in het accountantsverslag, dat bestemd is voor het bestuur
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 46 | 51
7. Ondertel<ening Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw heeft deze ABTN vastgesteld in de bestuursvergadering van 2 april 2014. De deelnemersraad heeft deze ABTN vastgesteld in de vergadering van de deelnemersraad op 11 juni 2014.
H.Th.J. Vulto
G.P.M.J. Roest
Werkgeversvoorzitter
Wericnemersvoorzitter
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 47 | 51
Bijlage I
CRISISPLAN van Bpf LANDBOUW Het bestuur heeft het crisisplan goedgekeurd in haar vergadering yan 19 april 2012. Wat is een crisis? Het bestuur beschouwt een crisis als een.situatie waarvoor geldt dat niet of niet meer aan de wettelijke voorschriften kan worden voldaan. Dit geldt vooral voor de volgende situaties: :
r
De dekkingsgraad zal zich, op basis vari dë voorgeschreven parameters, niet tijdig op hët riiveau van de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,4%):bevinden.
-
De huidige premie (21,70%) voldoet niet meer aan deeisen van de gedempte kostendekkende premie of draagt . niet bij aan herstel als dat door DNB wel wordt vereist.
Daarnaast definieert het bestuur een dreigende crisis. Dit is een situatie waarbij de dekkingsgraad op basis yanTealistische rendementen zich niet tijdig op het niveaü van de minimaal vereisté dekkingsgraad zal bévinden. Gelet op verschillende oritwikkellngen, zoals dê uitwerking van het Pensiöëriakkoord, ziet het bestUür dit crisisplan als eëri vooriopige beschrijving en zal bijstelling op een later moment aan de orde zijn Kritieke dekkingsgraad De kritieke dekkingsgraad, waarvoor geldt dat er géén tijdig herstel meer kan worden venwacht als dë feitelijke dekkingsgraad onder deze kritieke dekkingsgraad zakt, luidt voor de komendë jaren (op basis van dë rentestand van ultimo 2011) als volgt mrt-12
95,8
mrt-14
:
103,0
jun-12:
96,7
jun-14
103,9
sep-12
97,6
aug-14
104,5
dec-12
98,5;
Als de dekkingsgraad zich onder deze kritische dekkingsgraad bevindt, is er dus sprake van een crisis. Er is sprake van eén dreigende crisis ais de feitelijke dekkingsgraad onder het niveau kómt waarbij op basis van realistische rendementen nog aan de wettelijke eisen kan worden voldaan. In onderstaande grafiek wordt dit geïllustreerd.
- Realistische verwachtingen - DNB-jDarameters (5,5%)
Boven de blauwe lijn is gëën sprake van crisis, tussen de blauwe en rodé lijn van een dreigende crisis ën onderde rodelijn van een daadwerkelijke crisis.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 48 | 51
Beschikbare maatregelen en effectiviteit van deze maatregelen De volgende beleidsinstrumenten kunnen in principe door het bestuur worden ingezet. Premiebeleid Indexatiebeleid Beleggingsbeleid Aanpassing / versobering van de regeling De regeling en de bijbehorende premie worden door cao-partijen vastgesteld. De cao-partijen hebben echter met elkaar afgesproken dat de huidige premie niet zal worden verhoogd. Bij omstandigheden waan/oor geldt dat de premie zal moeten worden verhoogd, hebben cao-partijen het bestuur mandaat gegeven om de pensioenregeling zelfstandig zodanig te versoberen dat uiteindelijk de premie van 21,70% wederom aan de regelgeving voldoet. Het premiebeleid is dan ook geen beleidsinstrument. Het bestuur hanteert als leidraad bij het indexatiebeleid dat er niet meer wordt geïndexeerd als de gemiddelde dekkingsgraad lager is dan grens van het vereist eigen vennogen. Er wordt dus niet geïndexeerd blj een reservetekort. Het huidige indexatiebeleid is dus zodanig ingericht dat al bij een dreigende crisis niet meer wordt geïndexeerd. Het indexatiebeleid is ten tijde van een crisis dan ook geen relevant beleidsinstrument. Een aanpassing van het beleggingsbeleid zal vooral worden ingezet bij een dreigende crisis. Het bestuur zal dan bezien of de beleggingsrisico's (markt- en renterisico) moeten worden verminderd om niet in een feitelijke crisis terecht te komen. Blj een crisissituatie heeft het bestuur de volgende mogelijkheden om de regeling te versoberen. In de volgende tabel is opgenomen op welke groep de maatregelen van invloed zijn en wat het effect op de dekkingsgraad van deze maatregelen is. Deze effecten zijn gebaseerd op de rentestand, de dekkingsgraad en de voorziening ultimo 2011. Welke groep wordt MAATREGEL
beïnvloed
Effect op
Effect op
Dekkingsgraad
dekkingsgraad
na 1 jaar
na 3 jaar
Opbouwpercentage veriagen met 0,1 %-punt
Actieven
0,20%
0,60%
Franchise verhogen met € 5 per dag (*)
Actieven
0,25%
0,80%
Pensioenleeftijd verhogen met 1 jaar
Actieven
0,25%
0,80%
Nabestaandenpensioen op risicobasis
Actieven
0,40%
1,30%
Nabestaandenpensioen naar 50% ipv 70%
Actieven
0,20%
0,50%
0,05%
0,10%
Toetredingsleeftijd naar 20 jaar Afkoopgrens naar € 400 (**)
Slapers
0,20%
Éénmalig afstempelen met 1 %
ledereen
1,00%
1,00%
(*) Premie gaat van 19,5% naar 21,70% (**) Verondersteld wordt dat 50% afkoopt Uitgangspunten bij prioritering van maatregelen Ten tijde van een crisis wordt in eerste instantie de pensioenregeling versoberd. Dit betekent dat in eerste instantie alleen de actieve deelnemers extra bijdragen aan herstel en de slapers en gepensioneerden niet worden geraakt. Als de versobering van de regeling na verloop van tijd niet voldoende effectief blijkt te zijn, zullen de bestaande pensioenrechten. worden gekort. Dan dragen ook de slapers en gepensioneerden bij. Deze onevenwichtige situatie, waarbij actieve deelnemers meer bijdragen aan herstel, vindt het bestuur ongewenst. Het bestuur heeft verder als uitgangspunt dat de maatregelen bij crisis na verioop van tijd, als de omstandigheden het toelaten, weer gecompenseerd kunnen worden.
ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 49 | 51
Prioritering door bestuur Het bestuur heeft besloten om in een crisissituatie in eerste instantie de regeling te versoberen door het opbouwpercentage te veriagen. Het bestuur heeft een voorkeur voor het verlagen van het opbouwpercentage omdat dit eenvoudiger is uit te voeren, makkelijker is te communiceren en het de pensioenopbouw van alle actieve deelnemers relatief evenveel verlaagt. Deze maatregel is ook eenvoudiger (al dan niet met terugwerkende kracht) weer terug te draalen. Het bestuur heeft geen vooriceur voor de volgende maatregelen. Een verhoging van de franchise heeft niet de voorkeur van het bestuur omdat deze maatregel vooral voor de lager betaalde deelnemers relatief ongunstig is. Een aanpassing van het nabestaandenpensioen heeft niet de voorkeur van het bestuur omdat de deelnemers van BPL vaak éénverdieners zijn en dat het dus voor deze groep van belang is dat het nabestaandenpensioen ook na het actieve deelnemersschap goed geregeld is. Daarnaast is dit communicatief en administratief lastig. Daarbij geldt dat eeri aanpassing van het nabestaandenpensioen bij voorkeur wordt doorgevoerd als dit een langdurige structurele aanpassing is. Deze maatregel past ook niet bij het uitgangspunt dat maatregelen in de toekomst eenvoudig gecompenseerd kunnen worden. Het verlagen van de toetredingsleeftijd heeft niet de voorkeur van het bestuur omdat dit gepaard gaat met extra administratieve lasten voor de werkgever en het past niet in het beleid van het bestuur om het aantal slapers zoveel mogelijk te beperken. Het heeft overigens geen grote invloed op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Het verhogen van de afkoopgrens heeft ook niet de voorkeur van het bestuur omdat, gezien de salarisopbouw van de deelnemers, dan mogelijk een belangrijk deel van de pensioenopbouw "verdwijnt". Het bestuur is van mening dat bij korten gedifferentieerd moétworden als bovenstaande maatregel van vertagen van het opbouwpercentage niet voldoende is om alsnog aan de wettelijke eisen te voldoen. Het uitgangspunt is dan dat de actieven worden ontzien om te voorkomen dat zij dubbel bijdragen. De verlaging van het opbouwpercentage wordt dan zo goed als mogelijk verrekend met de korting. De korting zal ook worden toegepast op de VPL-overgangsmaatregelen. Bij de invoering van de VPLovergangsmaatregelen is de deelnemers door cao-partijen steeds voor ogen gehouden dat beoogd wordt dat deelnemers 3 jaar eerder dan de AOW-leeftijd met pensioen konden maar dat gegarandeerd wordt dat deelnemers 2 jaar eerder dan de AOW-leeftijd met pensioen konden. Doordat de VPL-rechten ook worden gekort, kan de beoogde 3 jaar niet meer volledig worden gerealiseerd, maar de gegarandeerde 2 jaar wel. De maatregelen zijn relatief eenvoudig uitte voeren. Het bestuur heeft immers al een mandaat van cao-partijen om de regeling te versoberen. De voorkeur van het bestuur, veriaging van het opbouwpercentage, is eenvoudiger uit te voeren en te communiceren aan de deelnemers dan de andere maatregelen. Besluitvorming tijdens crisis Het bestuur komt regulier elke maand blj elkaar Het is daarom in principe niet nodig om blj (dreigende) crisis tussendoor bij elkaar te komen. Voorzitters (al dan niet op verzoek van individuele bestuursleden) kunnen echter toch een tussentijdse bestuursvergadering in plannen. Voor deze vergadering geldt dan wel dat deze vergadering, ongeacht het aantal aanwezige deelnemers, beslissingsbevoegd is. Daarbij zal gelden dat de aanwezige bestuursleden van werknemerszijde in totaal even veel stemmen hebben als aanwezige bestuursleden van werkgeverszijde. Het bestuur zal alleen maatregelen nemen die in de toekomst (bij vooriceur per 1 januari) van kracht worden. Er wordt tijdens een (dreigende) crisis geen mandaten aan de Beleggingsadviescommissie of de voorzitters gegeven. Het bestuur is en blijft verantwoordelijk voor de besluitvorming tijdens een (dreigende) crisis.
r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 50 j 51
De communicatie Als er een dreigende crisis of een feitelijke crisis ontstaat, zullen de belanghebbenden op de hoogte worden gebracht van de situatie op de website en door publicatie in (branche-)bladen. De maatregelen die worden genomen zullen aan alle deelnemers, die getroffen worden, per brief bekend worden gemaakt. Deze zullen ook op de website worden vermeld. Het crisisplan zelf zal op de website worden gepubliceerd. De cao-partijen zullen zo snel mogelijk van het crisisplan op de hoogte worden gebracht. Evaluatie Het bestuur zal het crisisplan jaariijks bij de update van de Abtn evalueren.
^ ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw
pagina 51 | 51
Bedrijfspensioénfonds voor de Landbouw
Concept-STATUTEN Stkhting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
Concept - BPL Statuten ijanuari 2015
Bedrijfspensio.enfoads^ voor : de Landbouw:;
HOOFDSTUK I
Alaemene bepalingen
Artikel 1 - Naam en zetel 1. De Stichting is genaamd: Stichtihg Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw. 2. Zij is gevestigd te gemeente Woerden. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. Artikel 2 - Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: 1. de accountantde accountant, bedoeld in artikel 2 1 ; de actuaris: 2. de actuaris, bedoeld In artikel 21;: agrarische en groene sector: 3. de agrarische en groene sector als bedoeld in artikel 5; het bestuur: ; 4-: het bestuur van het fonds, bedoeld In artikel 9; 5. het bestuursbureau: het bestuursbureau, bedoeld in aitlkel 10 lid 7; 6. deelnemers: de personen die in het pensioenreglement vari het fonds als deelnemer worden:aangeduid; 7. het fonds: de in artikel 1 bedoelde stichting; 8. pensioengerechtigden: : de personen voor wie op grond van het pensioenreglement het pensioen Is Ingegaan; 9, pensioenreglement: de door het fonds opgestelde regeling waarin de verhouding tussen het fonds en deelnemers is geregeld; 10. de raad van toezicht: de raad van toezicht, bedoeld in artikel 19; 11. uitvperingsreglement: de door het fonds opgestelde regeling waarin de verhouding tussen fonds en: werkgever is geregeld; de toezichthouder: 12. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB); het verantwoördingsorgaan: 13. het verantwoordingsorgaan, bedoeld in artikel 17. Artikel 3 - Doel 1. Het fonds verzorgt in opdracht van sociale partners voor zijn deelnemers een duurzame en betrouwbare pensioenregeling. 2. Het fonds heeiFt geen winstopgmerk.
:Bedrijfspeiasio,eiifoiids' voor de Landbouw:
Artikel 4 - Middelen 1. Het fonds tracht dit ddel te bereiken döor op grond van het pensioenreglement eri hèt uitvoeringsregiement Innen van:gëldelijke bijdragen vari: a. aangesloten werkgevers voor dë op grond vari artikel 5 verplicht gestelde deelname van werknemers bekrachtigt door een besluit van de Minister van :Sociale Zaken :ëh : : Werkgelegenheid op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; b.
de werkgever die met het fonds een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten op grond
waarvan zijn werknemers deelnemen aan het fonds; gewezen deelnemers die op grond van het pensioenreglement hun deelnemerschap: voortzetten en het op grond van het pensioenreglement toekennen van aanspraken op uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. De geldelijke bijdragen worden: beheerd en belegd vpigens de actuariële en bedrijfstechnische nota, waarin de financiële opzet en de grondslagen van het fonds zijn pmschreven
c.
2.
Artikel 5 - Werkingssfeer Het deelnemen in hetfonds is verplicht gestéld voor alle wérkrieriiers in loondiënst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen: 1. Bedrijfsverzprgingsdiensten: een verenigirig van agrarische ondernemers die zich uitsluitend pf in hóófdzaak ten doel stelt om: de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verlenen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden; 2. Bloembollerigroothandel, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of iri hoofdzaak bestaan uit handel In bipembollen; 3. een bos en natuurpnderneming, zijnde een terreinbeheersbedrijf: een: pnderneming waarin de bpsbouw in de ruime zin des woords vyprdt uitgepefénd, met inbegrip van werkzaamheden ïn drpge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht jn bossen en natuurterreinen, en/pf werkzaamheden die betrekking hebben pp het functipneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd; - i aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheersbedrijven verricht In bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden .: verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening; houtppgstwerkzaaniheden verricht en/of werkzaamheden die betrekking hebben pp het functioneren van het bedrijf of de órganisatie waardooi" eerdergenoemde werkzaamheden wörden uitgevoerd; een land- en tuinbouwwèrktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van: landbouwambachtenwerkzaamheden: werkzaamheden met; aan pf dPor machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie; cultuurtechnische werkzaamheden:
Bedrijfspensio.eiafoiidsvoor : de Landbouw
werkzaamheden met, aan pf dppr machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van grpenvpprzieningen, de daarinee samenhangende drainage en grondwerkeri: : (bovenste grondlaag), alsmedé het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggernriaterieel. Van de hierbpven gérioemde landbouwambai:hten- en cultuurtechnische wërkzaariihëden Is eerst sprake,:indien en voor zover geen bouw-/ aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige ën dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen; meststoffendistributie: werkzaamheden met, aan of dPor machines en werktuigen ten behoeve: van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tPt pverige prganische meststpffen ten behoeve van de agrarische en grpene sectpr; een hoveniersbedrijf, zijnde een pnderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan ujt; hoveniers-en/of groenvpprzienlngswerkzaamheden: hetal dan niét voor derden aanleggen en/pf pnderhouden van tuinen, parken, : plantsoeheri, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en piéinen in al hun öndérdelen, waarpnder tevens begrepen het ruimen van:sneeuw in het vpprnóemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hpvenlersbédrijf wprdt niet verstaan éen onderneming; welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de vporbereidendé grpndwerkzaamheden; bppmverzprgingswerkzaamheden: het vppr derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met Inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het wpprd; interieurbeplantingswerkzaamheden: het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvopr benpdigde matenalen en andere prpducten in de meest ruime zin van het woord; dak-en gevelbegroeningswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden yan daktuinen, danwel beplantingsvormen pp daken pf tegen gevels; greenkeeperswerkzaamheden: het vppr derden aanleggen en/óf pnderhpuderi van gpifterrelneri een en ander met dé daartöé behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelén> waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het vpprnóemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die permanent onder glas of plastlG plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij : pnder glas pf plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, pngeacht pf laatstgenoemde bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de ppen lucht plaatsvinden;
Bedrijfs.pensio.enfonds' voor:de Landbouw.
8.
10.
11.
12.
13.
14.
een pnderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend öf in hppfdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige téélten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, rnaar met inbegrip: van de bóómkwékerij en aanverwante handelsactiviteitéh die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt. Deze sector is onderverdeeld in navplgende subséctören te weten Open :Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw; een dlerhouderijonderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhpuderij met uitzpndering van de staihpuderij casu quo eenonderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/pf spprtwedstrijden; een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit de teejt van paddenstoelen :eri/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakkén van en het uitleveren yan paddenstoelen en aanverwante producten aan vervoerders en hét in beperkte mate : produceren van compost; een groenvoedérdrpgerijpndernemirig, zijnde een pnderneming waarin uitsluitend dan wel in hppfdzaak, grpenvpedei-prpducten wprderi gedroogd, met intaègrip van alle bijbehórende werkzaamheden; een tuinbpijwzaadteeltpndernérilirig, zijnde een ondérnérining waarin uitslüitend of In belangrijke mate de activiteit van handels-, productie-, kweek- èn/of selectiebedrijf vah tuin en/pf bipèmzaden wordt uitgepefénd; een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een órganisatie die werkzaamheden dpet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een:organisatie die biolpgisch veeverbeteringsmateriaal levert; een varkensverbeteringsorganjsatie, zijnde: een fokkerij-prganisatie, zijnde een prganisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, waarin de activiteiten overwegend bestaan uit diensten en/of prpducten aanbieden vppr het vervaardigen, respectievelijk;distribueren van genetisch hoogwaardig:: fokmateriaal ten behoeve van de varkenssectpr; een kunstmatige inseminatie-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd: in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke een kunstmatige insenninatie station exploiteert en/of een instéiling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert; éen varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshóüderij middels dieristén en/of producten van deze : organisatie. een natuurlijke of rechtspersoon, die in Nederland in een onderneming uitsluitend of in hpofdzaak de groenten- en fruitverwerkende industrie uitoefent, zijnde groenten- en fruitverwerkende industriehet op fabrieksmatige wijze verwerken van: A. groenten, met inbegrip van augurken, koolsoorten, landbouwerwten, tomaten en zilveruien, alsmede daaruit verkregen halffabrikaten tot 1. gesteriliseerd prpdukt;
Bedrijfspensioenfonds^ voo.r rde Lan.dbouw:--'
2. gedrppgd prpdukt; 3. gezouten produkt; 4. vriesprpdukt; 5. tafelzui-en; 6. : zuurkool; 7. sappen. B. fruit en daaruit vervaardigd halffabrikaat tot: 1. fruitpulp; 2. jams en geleien; 3. vruchten pp water, sap en sirppp, vruchtenpureeën en vruchtenmoes; 4. konfijtprodukten; 5. appel-en perensirppen; 6. vruchtensappen en vruchtensausen; 7. appelsap en zoete niost; 8. Nederlandse druivenwijn en vruchtenwijnen; 9. gedroogd produkt; 10. yriesprpdukt (halffabrikaat en eindprpdukt). Artikel 6 Aangesloten werkqever 1. Onder aangèslöten werkgever wór-dt verstaan: a. degene die een pnderneming drijft die pnder de werkingssfeer van artikel 5 valt; b. degene die ëen pnderneming drijft met een pnderdeel waarin uitsluitend: pf in hppfdzaak ; een pf meer van de in artikei S genpemde activiteiten wprden uitgepefénd, indien in dit : pnderdeel meer dan de helft van hèt tptale aantal werknemers werkzaam is, tenzij vppr die gehele pnderneming een andere verpiichtstelilng inzalce een verplichtgesteld bedrijfstakpensipenfpnds van: kracht jg, dat eerder dan deze verplichtsteiling geregistreerd is bij het Ministerie van Sóciale Zaken en Werkgelegenheid, c. juridisch zelfstandige delen yan pndernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/pf arbeidsuren uitsluitend pf in hopfdzaak worden besteed aan de in artikej 5 genoemde activiteitén als bedoeld pnder 1 tPt en niet 14, voör dat deel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 24a en volgende yan Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,: d. in aanvullirig op hetgeen in lid 1 sub a tot en met c van dit artikel is bepaald, vallen de ; volgende ondernemingen eveneens pnder het begrip'werkgever': 1. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: BVAP, AgriserviGè, :eri AB-Detacherings: besloten vennóótschappen met beperkte aansprakelijkheid, zijnde aan dè bedrijfsverzprgingsdiensten gelieerdè prganisaties welke zich ten dóël stellen het tèr beschikking stellen van arbeidskrachten; niet zijnde een uitzendorganisatie; Stichting Agrarische Projecten Nederland (STAP),: een aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisatie welke zich ten doel stelt het ter beschikking stellen van arbeidskrachten In het kader van het 'combinatiebanenproject' en vppr zover geen andere verplichtstelling wprdt toegepast;
Bedrijfspensioenfonds vo.or: de Lan.dbouw: •:
voor de Bloembpllengrppthandel: iedere natuuHijke of rechtspersoon die een pnderneming uitpefent waarin de bedrijfsactiviteiten én/pf arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de handel in bloembollen worden besteed. Dè arbeidsuren zijn Inclusiéf de uren die via handmatige loonbedrijven; Uitzendbureaus en övei-ige derden wordën besteed; juridisch zelfstandige:delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hóófdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een cpncern in de zin yan artikelen 24a en ypigende van Bpek 2: van het Burgerlijk Wetboek; voor de Dierhouderij : iedere natuuHIjlce of rechtspersoon die een pnderneming uitpefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan bedrijfsmatige productiegérichte dierhouderij wordén besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de ureri die via handmatigè lopnbedrijven, uitzendbureaus en overige derden binneri de pnderneming aan dierhouderij worden besteed; juridisch:zelfstandige deleri van ondernemingeri waarvan de bedrijfsa(:tiviteiten en/of arbeidsuren ijitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtesfreepje, vallen voór wat betreft dat deèl van de onderneming onder deze verplichtsteiling, tenzij zij behóórt pf behpren tPt een cpricern in de zin van artikelen 24a en Vpigende van Bpek 2 van het Burgerlijk Wetbpek; voor de Glastuinbouw:
-
5.
6.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de : bedrijfsactiviteiten;en/of arbeidsuren uitsluitend of in hopfdzaak aan glastuinbpuw worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige Iponbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; juridisch zelfstandige delen van ondemenningen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/pf arbeidsuren uitsluitend pf in hoofdzaak wprden besteed aan activiteiten als bedpeld in het voorgaande gedachtestreepje, yallen voor wat bétreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behpren tot een concern in de zin van artikelen 24a en vólgende van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
voor het Hoveniersbedrijf: zij die hovenierswerkzaamheden al dan hiet in een hpvenlersbédrijf dpen : verrichten; als pp een bedrijf meer verplichtstellingen van tpepassing kunnen zijn, hoeft de verplichtstelling van het fonds niet te worden toegepast als: de hierin genoemde werkzaamheden ondergeschikte betekenis hebben In de bedrijfsvoering; voor Land-en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: zij die werkzaamheden genoemd pnder artikel 5 lid 4 doen yerrichten, al dan niet in een land- en tuinbouwvyerktuigen exploiterende onderneming, tenzij voor
:Bedrijfspènsio.enfonds' voor-de Landbouw-
hen reeds een andere cao casu quo regeling van lonen en anderé arbeidsvporwaarden geldt; : 7. voor Open teelten: iédere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitóèfent waarin dé bedrijfsactiviteiten en/of arbèidsuren uitsluitend pf in hppfdzaak aari èen ppen teelt wordt besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden wprden besteed; juridisch zelfstandige delen van pndernemingen waarvan de bedrijfsaGtiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen yoor wat betreft dat: deel van de pnderneming pnder deze verplichtsteiling, tenzij zij behoort pf behpren tPt een concern in de zin van artikelen 24a en volgende van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 8. vppr de Paddenstpelenteelt: iedere natuurlijke pf rechtspersoon die een onderneming uitpefent waarin de bedrijfsactiviteiten én/pf arbeidsuren uitsluitend pf in hoofdzaak aan de paddenstoelenteelt worden besteed. Dé arbeidsuren zijri inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden wörden besteed; Uitgezonderd van deze werkingssfeer" zijn de hieronder génoémde kistenbedrijven: Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V.; Champignonkwekerij Champibelle: B.V.; Holland Champignóns B.V.; 9. vppr de Varkensverbetering: - : degene die varkensverbeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een varkensverbeteringsprganisatie; degene die varkensverbeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een varkensverbeteringsprganisatie; : 10. vppr de Groenvoederdrogerijen: iederé natuurlijke of rechtspersoon, die in een gröenvoederdrogerij bedrijfsarbeid dpet verrichten. Artikel 7 - Werknemer Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoori die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de wèrkgever, met uitzóridéfing van: a. personen, die de leeftijd van éénentwintig (21) jaar nog niet hebben bereikt; b. personen, die de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar hebben bereikt; c. personen, die - zodanig pensioen: genieten - vijfenzestig procent (65%) of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van achttien februari negentienhonderd zesenzestig. Staatsblad 1966; 84) ofde WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen yan tien november tweeduizend vijf. Staatsblad 2005, 572);
Bedrijfspensioenfondsvoor de Lan.dbouw
d.
e.
de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving:(Regeling aanwijzjng: directeur-grootaandeelhóijder van negentien december negentienhonderd zevenénnégentig. Staatscourant 1997, 248); in afwijking hetgeen in sub a tót én met d van dit artikel is bepaald ten aarizien van het begrip •werknemer', geldt hèt Volgende: 1. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: de directe werknemer is degene die in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op de bedrijven van ppdrachtgevers en leden yan de vereniging;: :: : de indirecte werknemer is degene die prganisatprische, administratieve en andere pndersteunende werkzaamheden verricht in de vereniging of organisatie van de werkgever; voor de Bloembollengropthandel: Als werknemer wordt niet beschpuwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizpensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd:zijn aan oogst- en tèeltwerkzaamheden; (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemdè werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode ivari verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperióde een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; èn - door de werkgever uiterlijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast pf tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast pf tijdelijk dienstyerband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch én groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. vóór de Glastuinbouw: Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden: (inclusief be- en: : verwerking van: de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhopgd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en
• • - Bedrijfs.pensio.enfonds" vo.o.r de Landbouw.
5.
- door de werkgever uiterlijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitlè van piekarbeider van lid 1 valt: a. één werknemer dié aaneensluitend aan eèn vast of tijdelijk dieristverband bij dezelfde wèrkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever pp vplgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking: pp de premievrijstellingen vppr de sectpr agrarisch en grpen en staat IPS van eventuele andere (wettelijke) regelingen. vppr het Hpvenlersbédrijf: zij die bij een werkgever krachtens een pvereenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, tenzij op grond van artikel 6 lid 1 onder d sub 7 een andére verplichtstelling op de arbeidsverhouding van tpepassing is, alles met uitzpndering van degenen die dé feitelijke leiding hebbën van de pnderneming; vppr Land- en tuinbpuwwerktuigen expipiterende ondernemingen: dègene die bij een werkgever op arbeidsövéreénkomst overwègènd werkzaam is voor hètVerrichten van werkzaamheden genoemd onder artikel 5 lid 4 met uitzondering van directeuren van naamloze vennootschappen of: besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid; voor Open Teelten; Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaanriheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (Inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gevyassen; en - genoemde werkzaamhédén gedureindé een piekperipde (een pèripde van verhoogd werkaanbod) van maximaal Siaaneengesloten weken per jaar uitvoert; èn - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loön ontvangt; en - door de werkgever uiterlijk op de;5e werkdag iS:aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast öf tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstyerband piekarbeid aangaan.
Bedrijfspensioenfondsvcsor de Landböiiw:
8.
9.
4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking óp: de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) i regelingen, voór de Paddenstoelenteelt: degene die éeri arbeidsovereenkoriist in de zin van: het Burgerlijk Wetbóek heeft. Als werknemer wordt niet beschpuwd: de stagiaire, zijnde een leerling van een pnderwijsinstelling die praktijkervaring móet of wil ppdpen; de schplier of student in volledig of parttime pnderwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende onderwijsyakanties wordt ingezet als algemeen medewerker. voor de Groenvoederdrogerijen: degene die bij een werkgever op een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor het: verrichten van bedrijfsarbeid, met uitzondering van degenen die met de dagelijkse leiding belastizijn. voor de groenten- en fruitverwerkende industrie: met uitzohdering van: a. degene, wiëns functie (volgens dé ORBA-functieclassificatiemethode) is gewaardeerd met meer dan 194,5 punten ORBA. Zie hiervoor het besluit tot algemeenverbindendverklaring van de caó voor de Groenten- éri Fruitverwerkende Industrie d.d.: 21 mei 2008, Staatcourant 2008, nr. 97; b. degene, die onderwijs geniet aan een instelling van dagonderwijs en als regel. slechts arbeid verricht gedurende de perióden, waarin aan deze instellingen geen onderwijs wordtgégeven; c. directeur grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006;:705).
Artikel 8 - Reglementen bestuur 1. Na advies gevraagd te hebben aan het verantwoordingsorgaan, stelt het bestuur een pensioenreglement vast, vyaarin in ieder geval bepalingen worden opgenomen over: a. de wijze waarop de pensioenuitvoerder onngaat met inkomende waardeoverdracht in het kader van waardeoverdracht; b. de hoögté van de ruilvoet en de opbouwkeuzevoet, bedpeld in artikel 60 en 61, en de afkpppvpet, bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet; de kortingsregel bedoeld in artikel 134 van de Perisioenwet; c. d. de hóógte van de premies; : : e. de pensioenaanspraken en de berekening daarvan, alsmede de aanvraag, toekenning en betaling van de pensioenuitkeringen; f. het bezwaar tegen nader aan te wijzen beslissingen van het bestuur; g. de gevallen waarin gemoedsbezwaarden kunnen worden vrijgesteld van de deelneming; h. onderwerpen van administratieve aard; 2. Na advies gevraagd te hebben; aan het verantwoordingsorgaan kan het bestuur, hetzij ter ; uitvoering van het pensioenreglement, hetzij ter regeling van afzonderlijke onderwerpen, bijzpndere reglementen vaststellen en wijzigen.
10
Bedrijfspensioenfondsvoor de Landbouw ;
4.
In het besluit tot vaststelling, dan wel tot wijziging van een reglement, wordt tevens bepaald wanneer het reglemént; dan wel de gewijzlgdé bepalingen.daarvari, in werking zulleri treden. Het tijdstip van in werking treden kan voor verschilléndè artikelen en delen van artikelen verschillerid wórden vastgesiteld. Voor zover een bepaling van een reglemèrit: iri strijd is met dëze statuten, is die bèpaling nietig.
11
Bedrijfsp.eiisio.enfonds^ v ö o r de Landbouw:
HOOFDSTUK I I
Bestuur
Artikel 9 - Samenstelling, benoeming eh defungeren Het bestuür heeft een paritair bestüur dat bestaat uit èèri even aantal bestuurders. Dit aantal bedraagt niet minder dan tien (10) zetels. : : Indien er vacatures zijn blijft het bestuur bevoegd, mits er ten minste één: (1) bestuurderwerkgever en ten minste één (1) bestuurder-werknemer in functie is. Indien er geen enkele bestuurder-werkgever en/of geen enkele bestüurder-werknemer: in functie is, dan is het bestuur slechts bevoegd te besluiten tot benoeming van één (1) bestuurder-werkgever en/of één (1) bestuurder-werknemer. Het bestuur benpemt met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, ten minste: :: a. drie (3) leden, vpprgedragen dppr Land- en Tuinbpuwprganisatie Nederland, dan wel haar rechtsopvolger; b. één (1) lid, voorgedragen door Cumela Nederland, dan wel haar rechtsopypiger; c. één (1) lid, voorgedragen door Vereniging van Hoveniers en Groenvoorz|eners, ;dan wel haar rechtsopvolger; d. drie (3) léden, vpprgedragen door FNV Bondgenoten, dan wel haar rechtsopvolger; è. één (1) lid, voorgedragen door CNV Vakmensen, dan wel haar rechtsopvolger; ; : f. één (1) lid, gekozen door de pensioengerechtlgden van het fonds. De bestuut'ders die worden voórgedragen door de in dit lid 2 sub a., b. èn c. genoemde. werkgeversorganisaties zijn bestuurders-werkgevers. De bestuurders die worden voorgedragen door de in dit lid 2 sub d. en e. genoemde werknemersprganisaties zijn bestuurders-werknemers. Benoeming van een bestuurder als bedoeld pnder a. tot en met e. geschiedt telkens voor een periode van maximaal vier (4) jaar. De afgetredenen zijn na afloop van de eerste periode maximaal twee (2) maal herbenoembaar. Het bestuur hanteert hiervoor: een rooster van aftreden. De benoeming van een bestuurder als bedoeld in sub f. van dit lid geschiedt telkens voor een periode van maximaal vier (4) jaar. Elke vier (4) jaar yinden er verkiezingen plaats (op basis van het verkiezingsreglement). De voprgedragen pf gékozen kandidaat dient te voldoen aan de door het bestuur ópgestelde profielschets en de geschiktheidsvereisten zoals bepaald in het geschiktheidsbeleidsplan. Het bestuur heeft de mogelijkhéid om aan het paritaire bestuur maximaal twee (2) bestuurders toe te voegen die niet directe vertegenwoordigers zijn van de belanghebbenden. Het bestuur benoemt deze bestuurdérs met inachtneming van het in dit artikel bepaalde. Het bestuur stelt èen profiel op voör dèzè bestuurders. De bestuurders worden; bènpemd vppr een periódè van maximaal vier (4) jaar. De afgetredenen zijn na afloóp van de eerste periode maximaal twee (2) keer herbenoembaar. Voór deze bestuurders gelden nadere specifieke procedures en bepalingen die in een reglement zijn vastgelegd. Het bestuur streeft bij de benoeming van bestuurders diversiteit in de samenstelling van het bestuur na. Het bestuur legt de benoeming van een kandidaat bestuurder voor aan; de raad van toezicht. De raad van toezicht kan de benoeming van deze kandidaat bestuurder beletten indien deze niet yoldoet aan de profielschets.
12
- - Bedrijfs.pensio.enfondsvoor de Landbouw:
6.
Alvorens het bestuur de voorgedragen leden van de in lid 2 genoemde organisaties of het door de laensioengerechtlgden gekozen lid benoemt, bestaat de: mogelijkheid deze léden als aspirant-bestuui-der te laten meelopen met het bestuur. Na deze periode zal het voorgedragen lid bij géschikthéid worden berioerrid met inachtnéming van het in dit artikél bepaalde eri ria toetsing door de toezichthouder worden benóemd door het bestüur. Een bestuurder defungeert: a. door overlijden; door vrijwillig aftreden; door zijn aftreden volgens het pp hem van tpepassing zijnde rposter yan aftreden; door een bestuursbesluit na een schriftelijk verzoek van de organisatie die destijds de: betreffende bestuurder heeft voorgedragen; doordat de organisatie, waardoor het lid is voorgedragen, schriftelijk heeft aangegeven dat zij het doel van het fonds niet meer ondersteunt; doordat de bestuurder failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om tpepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de faillissementswet; dppr pndercuratelestelling van een bestuurder, maar pok door eeri rechterlijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen:vvordt ingesteld; h. door ontslag van de bestuurder verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien; 1.
8.
dppr een bestuursbesluit bij - naar bestuürspordeel of oordéel van de raad van toezicht onvoldoende functioneren, of als het aanblijven van het lid risico's voor het fonds met zich meebrengt; j . :: dooreen bésluitvan de raad van toezicht zpals nader bepaald in artikel 20 lid 3^ De raad van tpezicht wprdt in deze prpcedure gehoord of geïnformeerd. Bij het pntstaan van een vacatureïn de gevallen sub: a., b., c , d., f., g., h.,. i., j . bedpeld, : : WPrdtin de voordracht voorzien dppr de betrokken werkgeyers-: of werknemersorganisaties binnen twee (2) maanden na het ontstaan van die vacature. Wanneer geen pvéréénstemming wprdt bereikt,: wprdt dppr loting besjist welke van de pverige werkgevers-, respectievelijk werknemersorganisaties de voprdracht zal dpen. Bij het pntstaan yan een vacature in het sub e. bedpelde geval wórdt |n de vpprdracht:vpprzien binnen vijf (5) maanden op gelijke wijze als in het hierboven bedoelde geval van verzuiming in de voorziening in een vacature. Bij het ontstaan van een vacature voor de bestuurder als bedoeld in lid 2sUb f., zal voordié vacante bestuurder door de pensioengerechtigden van het fonds een persoon worderi gekozen één en ander met inachtneming van het bepaaldé als opgenomen in het door het bestuur vastgestelde yerkiezingsreglerrient. Het bestuur meldt elke vóórgenomen benpeming vooraf aan de toezichthouder. Een dergelijke benoeming geschiedt niet indien: a. de toezichthouder binnen zes (6) weken na pntvangst van de melding van de wijziging: aan het fpnds bekend maakt dat het niet met de vpprgenomen wijziging instemt; of b. de toezichthouder Pm nadere gegevens pf inlichtingen heeft verzocht en binnen zes (6) weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat het niet met de voprgenomen wijziging instemt.
13
Bedrijfspensio.enfonds voor de Landbouw
10.
Het bestuur draagt er zprg vppr dat de betrpuwbaarheid van de bestuurders buiten twijfel staat. De betrouwbaarheid van een persopn staat buiten twijfel wanneer dat eenmaal: dppr de tpezichthpuder voor de toepassing van de Pensioenwet is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft totèen nieuwe bèoprdeling. Indien zieh een wijziging vpórdóet van de antecedenten, die van invlöèd is op de betrouwbaarheid van de bestuurders, stelt het fonds de toezichthouder daarvan onverwijld . schriftelijk in kennis. Een bestuurder kan door het bestuur worden geschorst indien naar het oordeel van het bestuur de belangen van het fonds cpnflicteren met de belangen van de desbetreffende . bestuurder. Elke schprsing kan één (1) of meer malen'worden verlengd doch in totaal niet langerduren dan drie (3) maanden. Is na yerloop van die tijd geen beslissing genpmen omtrent de opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing. Gedurende de periode van schorsing kan de geschorste bestuurder de aan het bestuursjidniaatschap verbonden rechten niet uitoefenen.
Artikel 10 - Taken èh bevoegdheden 1. Behoudens bepèrklngen volgens de statuten is het bestüur verantwoordelijk voor het besturen van het fonds met hét oog op het doel van het fonds en de belarigen van de bij het fónds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de wérkgevers. De bestuUrdérs stellen zich priafharikelijk pp en zprgen ervpor dat alle belanghebbenden zich óp evenwichtige wijze vertegenwoordigd voelen. Het bestüür draagt er zorg vöor dat de beschikbare gelden van het fonds prudent worden belegd met het oog op het dpel van het fpnds en de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden; de pensioengerechtigden en de werkgevers. Hierbij houdt het fonds tevens rekening met de opbouw van het deelnemersbestand. De bestuurders zijn geschikt in verband met; de uitoefening van het bedrijf van het fpnds en voldpen aan de vereisten die het bestuur stelt in haar geschiktheidsbeleidsplan. Het bestuur stelt een prpcedure vast vppr een peripdieke evaluatie van het functioneren van het bestuur als geheel en het functioneren van de individuele bestuurders. Bij de evaluatie van het bestuur als geheel betrekt het bestuurieenmaal in de twéé (2) jaar een externé partij. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van alle rechtshandelingen voor zpver deze niet bestaan uit het sluiten vari overeenkomstèn; waarbij het fonds zich als borg of hppfdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich vppr een derde sterk: maakt pf zich tot : : zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt. Het bestuür is uitdrukkelijk bevpegd té bèslüiten tPt het aangaari van pvereenkpmsten tPt verkrijging, vervreemding eh bezwaring van registergPèderen. 6.
Het bestuur is bevoegd bepaalde bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te delegeren aan één (1) of meer uit en door het bestuur aangewezen: commissies, welke móeten zijn samengesteld naar het aan artikel 9 lid 2 ten grondslag liggende beginsel van pariteit. De taken; bevoegdheden en samenstelling van deze commissies zijn in door het bestuur vast te stellen reglementen opgenomen. :: Het bestuur heeft een bestuursbureau ingesteld. Het bestuursbureau is een deskundig bureau dat onafhankelijk van de administrateur yerantwoordelijk is yoor de advisering en de ; ;
14
: Bedrijfs.pensio.enfondsvo.or: de Landbouw -
coördinatie van de bestuurlijke taken. Het bestuur heeft een uitbestedingsovereènkomst met hét bestuursbureau waarin de taken, bevoegdheden en wei-kwijzei van het bestuursbureau zijn opgenomen. Hèt bestuursbureau behartigt onverkort dé belangen van het:fpnds. Iedere bestuurder is bevpegd een déskundige té raadplegen alsmede zich krachtens een
9.
bestuursbesluit, waarbij ten minste één viérde (1/4^) der bestuurders zich daarvpól- heeft uitgesprpken; ter vergadering dpor een deskundige te: laten bijstaan. Het bestuür is bevpegd een werkgever die niet valt onder de werkingssfeer van het fonds, vrijwillig toe te laten en met het pog daarop een uitvoeringsovereenkomst met die werkgever af te sluiten, indien aan één (1) van de volgende voorwaarden wordt voldaan : a. de loonontwikkeling bij tie werkgever is ten minste gelijk aan tiie in een: betirijfstak waarin : het betirijfstakpensioenfontis werkzaam is en tie werkgever neemt deel In de sociale fondsen yan dezelftie betirijfstak; b. er is sprake van een grpepsverhoutiing tussen de werkgever die zich yrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die pntier de werkingssfeer van het betirijfstakpensioenfontis valt; c. tie tieelname gebeurt aansluitenti aan een periode waarin de werkgevér wel onder tie werkingssfeer van het betirijfstakpensioenfpnds vièl.
Artikei 11 - Bestuui-sfuncties Hét bestuur benoemt uit de bestuurdei-is-werkgevers een Werkgeversvoorzitter èh uit de bestuurders-Werknemers een werknemersvoorzitter, telkens voor de tiuUr van vier (4) jaar. Artikel 12 - Vergaderingen en besluitvorming 1. Het bestuur vergadert, wanneer: a. dit voorgeschreven wórdtdoor tieze statuten; b. tie fungerend vpprzitter dit nodig acht; c. : dit blijkens schriftelijke, aan de fungerend voorzitter gedane metietieling wenselijk voorkomt aan ten minste twee (2) bestuurders. In het geval onder c. is de fungerend voorzitter yerplicht binnen veertien (14) dagen na ontvangst van de genoemde metietieling een bestuursvergatiering te beleggen. 2. De administratie wordt,; tenzij het bestuur het tegendeel bepaalt, yoor de vergadering van het bestuur opgeroepen. Zij heeft in die vergatiering tiesgevraagd een toelichtende en adviserentie inbreng. 3. De gezamenlijke ter bestuursvergatiering aanwezige of vertegenwoortiigtie bestuui-tièrswerkgevers brerigen evenveel stemmen uit als tié gezariiënlijkè ter bestuursvergatiering aanwezige of vértegenwpprtiigde bestuurders-wérkneriièrs waarbij vöpr wat: betreft dit artikel : 12 de bestuurtier als betipeiti in artikel 9 lid:2 sub f. wprdt gerekend tPt de bestuurderswerknemers. Is het aantal ter vergadering aanwezige bestuurtiers-werkgevers even grppt als het aantal ter vergatiering aanwezige bestuurders-werknemers dan brengt ietier liti van tie : bestuurtiers-werkgevers en bestuurders-werknemers twee (2) stemmen uit. Is het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoortiigtie bestuurtiers-werkgevers niet even groot als het aantal ter yergadering aanwezige pf vértegenwpprtiigde bestuurders-werknemers, tian brengen tie letien van tiie groep, waaryan het groptste aantal ter vergatiering aanwezig is, ieder evenveel stemmeniult als van de andere grpep leden ter vergadering aanwezig pf
15
Bedrijfspensioenfonds voor; de Landbouw •
6.
9.
vertegenwoordigti zijn. Deletien van tie andere groep brengen alsdan ieder evenveel stemmen uit als van de grootste gróep letien ter vérgadering aanwezig: zijri. Een aspirant-lid hèeft bij besluitvorming geen stemrecht, behoudens het bepaaldé in liti 4. De bestuürders als betipeiti iri artikel 9 liti 4 hébben ietier één (1) stem. Intiien het bepaaltie in artikel 9 lid 1 vierde zin van tpepassing is, heeft iedere bestuurder één (1) stem vpor de benoeming van één (1): bestuurder-werkgever en/of één (l):bestuurtier-werknemer. Een bestuurder kan een aspirant-bestuurder of een bestuurtier die dezelftie pariteit vertegenwoortiigt machtigen hem te vertegenwpprtiigen. Een aspirant-liti kan per vergatiering vppr maximaal één ( l ) bestuurtier gemachtigd wprden. Dppr het bestuur worden geen beslissingen genomen In een vergatiering indien niet meer dan tie helft van het aantal bestuurtiers aanwezig of vèrtegenwoprdigd is met dien verstande dat er altijti ten minste één (1) bestuurder-werknemer en ten minste één (1) bestuurder-werkgever aanwezig pf vertegewportiigd nipet zijn. Ingeval het hiervppr vereiste aantal bestuurders in :: een vergatiering niet aanwezig pf vertegenwpprdigd is, wprdt na ten minste tirie (3) tiagen, tipch binnen één (1) maanti, een nieuwe: bestuursvergatiering belegti, waarjn, pngeacht het aantal bestuurtiers maar waarbij altijti ten minste één (1) bestuurtier-werknemer en ten minste één (1) bestuurder-werkgever aanwezig pf vertégewpprdigd móet zijri, een besluit kan worden genomen over die vpprstellen, oriitrènt welke wegens het ontbreken van het quorum in de eerstbedoelde vergatiering geen besluit kon worden genomen. Intiien het bepaaltie in artikel 9 lid 1 vierde zin van töépassing is, geldt bij tiè benpeming van ééri (1) bestuurtierwerkgever en/of één (1) bestuurder-werknemer vpprmelde quorum eis niet. Alle besluiten in een bestuursvergatiering over zaken wortien genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staken van stemmen wortit het voorstel geacht te zijn verworpen. De stemming moet geschietien bij hooftielijke oproeping, wanneer een van tie bestuurtiers dit verlangt, en alsdan mondeling. De stemming over personen geschiedt, behputiens in die gevallen, waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid yan stemmen besijst. Heeft bij de eerste stemming nienpand tie volstrekte meerderheid, tian heeft ertussen tie twee (2) kantiitiaten, tiie de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats, natiat zonotiig dooreen tussenstemming is uitgemaakt, tusseniwelke personen de herstemming zal pjaats hebben. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot. Blanco uitgebrachte stemriien tellen niet: mee bij tie berekening van het aantal stemriien, tiat tie volstrekte meerderheid uitmaakt. Het bestuur kari buiten vergadéririg besluiten nemen, niits alle bestuürders in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, of per e-mail hun mëning en toelichting daarop te uiten en vèrvolgens allemaal hun stem uit te brengen, waarbij voor wat betreft het aantal uit te brengen stèmmen het bepaaltie in lid 3 van dit artikel van toepassing is. Een besluit wordt genpmen bij volstrekte meertierheid van stemmen. Blj staken van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
i6
Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
Artikel 13 - Bevoegdheden van elke bestuurder 1. Elke bestuurder heeft te allen tijtie toegang tot tie boeken, bescheitien en eigeridörririièn van het fonds. : 2. Door hém verlangde inlichtingen riioeten hem als tiat WPrdt verlangd, schriftélijk wortien Verstrekt. Artikel 14 - Vertegenwoordiging Het bestuur vertegenwoordigt het fonds. Daarnaast zljn tie werkgeversvoorzitter samen met de werknemersvoorzitter vertegenwoortiigingsbevoegti. De voorzitters zijn belast met de behartiging en afdoening van alle aangelegenheden, welke hen door het bestuur zijn opgedragen. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één (1) of meer bestuurtiers alsook aan:dertien, om het fonds binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen;: Artikel 15 - Geheimhoudingsplicht De letien en aspirant-leden van het bestuur verplichten zich door de aanvaarding van hun benoeming ; tot geheimhouding van hetgeen hen in dezé functie omtrent eén bedrijf, beroep of persoon is bekend geworderi en voorts van alle:aangelegenhetien, teri aanzienwaarvan hét bestuur geheimhöütiing heeft opgelegti of waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. Artikel 16 - Vacatiegeld en vergoeding voor reis- en verbliifkosten De letien en aspirant-letièn van het bestuur ontvangen een vacatievergoetiing conform tie regeling Vacatievergoeding;
17
Bedrijfspensioenfonds^ voor rde Landbouw: -
Hoofdstuk I I I
Vérantwóord ingsoroaan
Artikel 17 - Samensteliing en benoeming
3.
7.
Het verantwoördingsorgaan van het fonds bestaat uit ééh en twintig (21) leden. Het yèrantwoortiingsorgaan kan zijn bevoegdheden uitoefenen, oök Wanneer er vacatures zijn. In het verantwoordingsörgaan zijn de deelnemers en de pensioengerechtigtien op basis van ondeHinge getalsverhoutiingen vertegenwoortiigti. De in artikel 9, lid 2 sub ti. en e., genoemtie werknemersprganisaties benoemen en ontslaan samen met het Coörtiinatieprgaan Samenwerkentie Outierenorganisaties (hierna te noemen: "CSO") veertien (14) leden van het verantwoordingsörgaan die de tieelnemers en de pensioengerechtigden PP basis van pnderlinge getalsverhputiingen vertegenwpprtiigen. De pntieHinge getalsverhoutiingen worden iedere vier (4) jaar voorafgaand aan de benoeming vastgesteiti dopr de in artikel 9,: lid 2 sub ti. en e., genpemde werknemersprganisaties en het CSO pp basis van de cijfers in het meest recente jaarverslag van de Stichting. De in artikel 9, lid 2 sub a., b. e n c , genpemde werkgeversorganisaties bènoemen en ontslaan zeven (7) leden van het verantwoortiingsorgaan tiie tie werkgévérs vertegenwoortiigen. In onderling oveHeg wordt bepaald hoeveel vari deze leden door elk van genoennde organisaties wortien benoemd. Bij de benóeming bevordert het vèrantwoortiingsorgaan tie geschiktheitisdoelstellingen uit het geschiktheidsbeleidsplan van het fonds: en tie diversiteitsdoelstellingen. Het verantwoordingsorgaari stelt een .competentièyisie op voor haar leden. Het lidmaatsi^hap van het verantwoortiingsorgaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van bestuur of de raad van toezicht. De letien van hët verantwoordingsorgaan treden eens in de vier (4) jaar tegelijkertijd af. De afgetredenen zijn na aflopp van de eerste peripde maximaal twee (2) maal herbenpembaar. Het bepaalde in artikel 15 en 16:is van pvereènkpmstige tpepassing pp: het • verantwpprdingsprgaan. Indien het verantwpprtiingsprgaan van mening is tiat pp de in artikel 15 genoennde geheimhoudingsplicht in een bepaalde situatie een uitzpndering moet wortien gemaakt, zal de voorzitter van het verantwoortiingsorgaan hierover yooraf pverieg voeren met tie voorzitter van het bestuur. Hetyerantwoordingsörgaan stelt een reglèment vast waarin de werkwijze van het verantwoortiingsorgaan wortit vastgelegti, hetgeen ondermeer inhoutit: a. de wijze waarop en tie gevallen waarin vergatieringen van het verantwoordingsorgaan worden bijeengeroepen; b. dewijze waarop het verantwoordingsorgaan in en buiten de vergaderingen besluiten neèmt; : : c. de wijze waarop het verantwoordingsorgaan tot een oortieel komt tian wel ativiëzeri samenstelt en dit oordeel dan wel deze adviezen aan het bestuur ter kennis brengt. Het verantwoprdingsorgaan Is verplicht om zich te houden aan de procedures die zijn vastgelegti in het reglement.
Artikel 18 - Taken en bevoegdheden 1. Het bestuur van het fontis legt verantwoortiing af aan het verantwpprdingsprgaan pver het beleid en de wijze waarpp het is uitgevperd. Het verantwpordingsorgaan heeft de beypegtiheiti
i8
• Bedrijfspensioenfonds^ voor: de Landbouw^:
een pordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, tie jaarrekening en aritiére informatie, waaröntieritie bevindingeri van het raad van töezicht, over het tioor het bestuur uitgevoertie beleiti, evenals pver beleidskeuzes vppr dë tpekpmst. Dit
3. 4.
oortieel wórtit, samen met de reactie van het bestüur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. Het verantwoprdingsorgaan heeft een ativiesrecht met betrekking tot: a. het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuurtiers; b. : de vorm, inrichting en samenstelling van het de raati van toezicht; c. de profielschets voor letien van het raati van toezicht; d. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten-en geschillenproGedure; e. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en vooriichtingsbeleid; f. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds of de overname van verplichtingen tioor het fontis; g. liquitiatie, fusie of splitsing van het fontis; h. het sluiten, wijzigen of beëindigeri van een uitvoeringsovereenkomst; i. hetomzettén van het fpnds iri een andere rechtsvorm, bedoelti in artikél 18 van Boek 2 van het Burgeriijk Wetboèk; j. het nemen van maatregelen van algènnène strekking; ; • k. het wijzigen van statuten en reglementen van het fontis; I. vaststelling van tie actuariële eri betirijfstechnisché nota en het korte-èh langetermijnherstelplan; m. vermintiering van tie verworven: pensipenaanspraken en pensiPènrechten; n. het vaststellen en wijzigen van het tpeslagbeleiti; : p. het terugstorten van premie of geven van premiekorting. Het verantwoortiingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip om advies over de punten genoemd in sub a. tpt en met p. gevraagd: dat het advies van het verantwpordingsorgaan van wezenlijke invloeti kan zijn op de betioelde besluiten. Het verantwoprdingsorgaan adviseert het bestuur naar aanleiding van de meltiing van disfunctioneren van het bestuur dppr tie raati van tpezicht. Het verantwoordingsorgaan kan bij de Ondernemingskamer van hét Gerechtshpf Amsterdam berpep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als betioeiti in liti 2 sub a. tot en met i.,:cpnform het bepaaltie in artikel 217 van tie Pensioenwet. :: Het verantwoordingsorgaan kan een verzoek in het kader van het recht van enquête indienen bij de Ontiernemingskamer van het Gerechtshóf Amsterdam, conform het bepaalde in artikel 219 van de Pensioenwet. De releVantè artikelen in de Pènsióenwet, alsmede tiè Cótie Pensioenfondsen zijn van overeenkomstige toepassing.
19
Bedrijfspensio.enfonds' voor: de Lan.dbouw: •:
Hoofdstuk IV
Raad van toezicht
Artikel 19 - Samenstelling, benoeming ën defungeren
7. 8. 9.
10.
Het toezicht is bèlegd in tie i-aati vari toezicht tiie tót taak heeft het toezicht hóuden op hét beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken In het forids en het bijstaan èh het adviseren van het bestuur. De raad van töezicht bestaat uit ten minste drie (3) natuuriijke personen. De leden van de raad van toezicht zijn onafhankelijk en laten: dit tot uitdrukking komen in het toezicht. De raati van toezicht kan zijn bevoegdheden uitoefenen, ook wanneer er vacatures zijn. De raad van tpezicht stelt een prpflelschets op vppr ieder lid van de raad van toezicht. Hierbij ; hputittie raad rekening: riiet geschiktheid, cpHegiaal toezicht en complementariteit binnen de • raad; - • • Het bestuur benpemt de leden: yan tie raati van toezicht tiie tioor het verantwoortiingsorgaan: worden voorgedragen door middel van een bindentie voordracht, nadat het bestuur heeft getoetst of de voorgetiragen personen voltioen aan tie vereisten van de profielschets! Als een voorgedragen pérsoon wezenlijk afwijkt van de profielschets, waardoor geéh benoeming kan plaatsvintien, wórdt door het verantwoordingsorgaan éeri nieuwe bindentie voordracht getiaan Het bestuur en de raad van toezicht komèn ten minste twee (2) keer per jaar in èen vergadering bij elkaar. Het bestuur verstrekt desgevraagd aan de raati vari toézicht tijtiig alle inlichtingen tiie tieze vppr tie vervulling van: zijn taak retielijkerWijs hpdig heeft. De inlichtingen wprdèn tiesgevraagti schriftelijk verstrekt. Jaariijks evalueert tie raad van toezicht haar functioneren. Hierbij betrekt zij een keer in de:tirie (3) jaar een externe partij. Dezittingstiuur van de raati van tpezicht is vier (4) jaar. Een liti van tie raati van tpezicht mag maximaal één (1) keer wprtien herbenpemti. Het bepaalde in artikel 15;en 16 is van pvereènkpmstige toepassing op de raad. van toezicht. Intiien tie raad van toezicht van mening is tiat op tie in artikel 15 genoemtie geheimhoutiingspllcht in een bepaalde situatie een uitzondering moet worden gemaakt, zal tie raati van toezicht hierover vppraf óverieg voeren met tie voorzitter van het bestuur. Een lid van de raati van toezicht tiefungeert: a. door overiijden; b. . door vrijwillig aftretien; c. tioor zijn aftretien vanwege verioop:vari tie zittingstiuur zoals bedoeld in lid 8 van dit artikel; : : d. doórtiat het lid van de raati Van toezicht failliet Wortit verklaarti, sürsearice van betaling aanvraagt of verzóekt om toepassing vari tie schuldsaneringsregeling als bedoelti in tie faillissementswet; e. tioor óndercuratelestelling: van een liti van de raad van toezicht, maar ook door een rechteriijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld; f. dppr pntslag door het bestuur na horen van het lid en tie raati van toezicht. Het verantwoortiingsprgaan geeft hierover bindend advies aan het bestuur. Reden vpor
20
Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw:
11.
ontslag is het disfunctioneren van het liti van tie raad van toezicht tian wel tiat het aanblijven van het liti risico's met zich meebrengt voor het fontis. Een liti van tie raati van toezicht kari tippr het bestuur vvprden geschórst iridièn naar het pprdeel van het bestuur de belangèn van hetfonds cohflicteren met tie belartgen van het tièsbetreffentie lid van: dè raati van toezicht. Elke schorsing kari één (1) of meer maléri wortien veriengti doch in totaal niet langer duren dan tirie (3) maantien. Is na veriópp van die tijd geen beslissing genomen omtrent de ppheffing van de schorsing of ontslag, dan eintiigt tie schorsing. Gedurentie tie periotie van schprsing kan het geschorste liti tie aan het lltimaatschap verbontien rechten niet uitoefenen.
Artikel 20 - Taken, bevoegdheden, besluitvorming. 1. De raati van toezicht Is belast met het tpezien pp atiequate risicpbeheersing en evenwichtige belangenafweging dppr het besituur. De raad van toezicht legt verantwoprding af over de uitvoering van de taken en bevoegtihetien aan het verantwoortiingsorgaan en iri het het jaarverslag. Artikel 9 van Boek 2yan het Burgerlijk Wetboèk is van tpepassing op tie leden van de raati van toezicht. De volgende besluiten van het bestuur wortien ter goetikeuring voorgelegd aan de raati van 2. toezicht: a. het jaarverslag en tie jaarrekening; de profièlsehets voor bestuurtiers; het beleid inzake beloningen, met uitzondering van de beloning van de raad van toezicht; gehele of getieeltelijke overtiracht van tie verplichtingen van het fontis of de overname van verplichtingen door het fontis; liquitiatie, fusie, of splitsing van het fontis; hetomzettén van het fonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek2 van het Burgeriijk Wetboek. Het ontbreken van de goedkeuring van de raati van toezicht op een besluit als bedoeld in dit lid tast tie vertegenwoordlgingsbevoegtihelti van het bestuur niet aan. De raad van toezicht kan een bestuurtier van het fpntis schorsen of ontslaan wegens disfunctioneren. Elke schorsing kan één (1) pf meèr malen worden veriengd doch in totaal niet langerduren tian tirie (3) maantien. Is na verioop van tiie tijd geen beslissing genomen omtrent tie opheffing van de schorsing of ontslag, dan eintiigt tie schorsing. Getiurentie tie periode vari schorsing kan de geschorste bestuurder de aan het bestuurslidmaatschap verbonden rechten niet:uitoefenen 4.
Van disfunctioneren is in ieder geval sprake indien het bestuur een besluit heeft genomen zonder de op grpnti van liti 2 benotiigtie goetikeuring vah tie raad vart toezicht en het bestuur" niet aannemelijk maakt tiat tiit nodig was in het belang van de tieèlnemers, gewezen: tieelnemers, antiere aanspraakgerechtigtien en pensioengerechtigtien tian wel voortvloeit uit een aanwijzing van tie toezichthouder, een last onder tiwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift. De raati van toezicht meltit tiisfunctioneren van het bestuur aan het verantwoortiingsorgaan; het bestuur en tie organisatie(s) tiie de betreffende bestuurders hebben voorgetiragen. Als genoemtie organisatie(s) en het bestuur niet binnen retielijke ternnijn, naar tie raati van toezicht reageren, dan bericht de raad yan toezicht de toezichthoutier.
21
:Bedrijfspensioenfonds' voor de Landbouw.-:
6.
Bij geschillen van tie raad van toezicht met het bestuur over besluiten die aan de raad zijn voorgelegd zoals ömschreven in liti 2 vari tilt artikel, zal het bestuur haar besluit heroverwegeri. Het bestuur moet aannemelijk maken tiat het besluit notiig vyas in het belang, van de tieelnèriièrs, gewezen tieelnériners, antiers aanspraakgerechtigtien én pensioengerechtigden. : Indien het bestuur en de raati van toezicht na heroverweging een geschil blijven houden over een bepaaiti besluit zal het bestuur haar.besluit handhaven maar verantwoortiing hierover dienen af te leggen aanhet verantwoortiingsorgaan en in het jaarverslag hiervan; melding maken. Na advies gevraagd te hebben: aani het verantwoordlngsprgaan stelt tie: raad: yan toezicht een reglement vast, waarbij regels wortien gegeven omtrent het hputien van vergatieringen en besluitvorming van tie raad van toezicht.
22
Bedrijfspensioenfo.ndsvo.o.r de Landbouw-
HOOFDSTUK V
Actuaris en accountant
Artikel 21 - Actuaris en accountant 1. Het bestuur benoemt een actuaris, die jaariijks binnen zes (6) maanden na afloop van het bPekjaar ten behoeve van: het bestuur een Vèrslag opstelt, waarih een beoortieling gëgevën van tie financiële opzet van het fohds en de grontislagen waarop het rust. De actuaris laat het actuarieel verslag vergezeld gaan van een verklaring. De actuaris is onafhankelijk van het fonds en verricht geen antiere werkzaamhetien voor het fontis. : De actuaris is gerechtigd tot inzage van die boeken en bescheiden van het fontis, waarvan de inzage vpor een juiste vervulling van zijn taak nodig is. Het is hem verboden hetgeen hem met betrekking tot het fpntis, tie tieelnemers en tie ontiernemingen waarin zij werkzaam zijn, blijkt of wortit metiegedeeiti, vertier bekend te maken tian zijn optiracht met zich meebrengt. Alvorens een besluit wordt genpmen, strekkende tpt wjjziging van de rechten de rechten of 3. verplichtingen van de werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en de pensioengerechtigden, wint het bestuur advies in van éen antiere actuaris. Het bestuur benoemt een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1 van Boek 2 van het 4. Burgeriijk Wetboek, die tie door de wet vereiste bescheiden cóntroiëert. Liti 2 is vari overeenkpmstige tpepassing op de accountant. 5. Het bestuur beoordeelt eenmaal in de vier (4) jaar hèt functioneren vah tié accpuntant en dé ai-tuaris. Het verantwoordingsorgaan eh de raad van toezicht Worden hiervan op dè hoogte gesteld.
23
Bedrijfspènsioenfonds voor : de Landbouw: i
HOOFDSTUK V I V e r m o g e n , verantwoording en administratie Artikel 2 2 - V e r m o g e n Het vermogen vari het fónds bestaan uit: a.
hetóprichtingskapitaal;:
b.
betaalde premies;
c.
opbrengsten van belegde gelderi;
ti.
pverige mititielen.
Artikel 23 - Belegging v a n het vermogen 1.
Het vermpgen van het fpntis wprtien tippr het bestuur belegd in pvéréénstemming; m e t de prudent-perspn regel. Het beleggingsbeleid is met name gebaseerd op tie yolgentie uitgangspunten:
2.
a.
de waartien wortien belegti in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden; en
b.
de beleggingen w o r t i e n gewaartieerti pp basis van marktwaartiering.
Het fpntis stelt éen actuariële en bedrijfstechnische nota vast waarin in elk géval een omschrijving is ópgenomen van de wijze waarop uitvoéring wortit gegeven aan het bepaaltie bij óf krachtens tie artikèlen 25, 95, 1 2 6 : t o t e n met 137 en 143 v a n tie Pensioenwét; Het crisisplan maakt ontiertieel uit van tie nota evenals een verklaring inzake :: beleggingsbèginselen. Het bestüur legt tieze nota alsmede iedere, wijziging daarvan onverwijiti p v e r a a n De Netieriantische Bank.
3.
Omtrent het met betrekking tPt het beleggen van het vermpgen te voeren beleiti raadpleegt het bestuur een; adviescommissie vopr beleggingszaken.: Deze commissie bestaat uit een tioor het bestuur te bepalen aantal letien, tiat tenminste drie (3) en ten hoogste vijf (5) bedraagt. De letien worden benoemd door het bestuur en hebben zitting voor vijf (5) jaar; de voorzitter wortit d o o r h e t bestuur uit de letien aangewezen. De letien der commlssie:genieten voor de door hen als zodanig verrichte werkzaamheden een vergpetiing ypigens tioor het bestuur te stellen regels.
Artikel 24 - B o e k i a a r Het boekjaar yan het fontis is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 25 - B a l a n s , rekening en veraintwoording en v e r s l a g Het bestuur stelt jaariijks binnen zes (6) maanden na aflopp van: hèt bpekjaar, als bedpeld in artikel 24, het jaarverslag vast dat bestaat uit het bestuursverslag, tie jaarrekening, en pverige gegeveris, waarin een volledig beèlti van de financiëlë: toestand van het forids wordt gegeven en Waaruit blijkt dat wortit voldaan aan het bepaaltie bij en krachtens tie Pensioenwet èn dat de belangen van de blj hetfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd zijn. Hétbestuur geeft ook inzicht in de risico's van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het ambitieniveau. In het jaarverslag rapporteert het bestuur over de naleving van de gedragscode, de Code Pensioenfondsen, de afhandeling yan klachten, geschillen en procedures en de kosten van de uitvoering van de pensipenregeling. De jaarrekening wprdt yoprzien van een verklaring omtrent de getrouwheiti, ontiertekenti tioor
24
Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw:
3. 4.
5.
6. 7.
tie accountant als betioeiti in artikel 21. Hèt bestuur stelt na ativies van het verantwoortiingsorgaan en ènigoetikeuring: van de raati van toezicht dé in het eerste en:tweéde lid genpémdeibéscheiden vast. peivaststelling geschiedt tippr tie pntiertekenihg van tieze beschèicleri tér vergatiering dpor de Werkgeversvpprzitter-en tie werknemersVöPi'zltter van het béstuur. De vaststelling als betioeld in het vorige liti strekt tot decharge van het bestuur voor alle in het afgelppen boekjaar verrichte handelingen. Intiien na afsluiting van: het bpekjaar nog; bedragen ten laste of ten bate van het fpnds kpmen, wprden tieze opgenpmen onder de lasten of baten van het alsdan lopende; boekjaar. Het bestuur legt de in het eerste lid betioeltie bescheiden alsmede een actuarieel verslag : : betreffende het fonds, vpprzien van tie verklaring van een actuaris, binnen zes (6); maanden na afloop van het boekjaar aan de toezichthoutier over. Gelet op de nota als bedoelti in: artikel 23 lid 2 behpeft pverdracht of herverzekering van het uit de;aangegane verplichtingen voprtspruitende risicp niet plaats te vintien. Het bestuur draagt zprg dat de aangeslpten werkgevers en déelnemers van het verslag, eventueel van één samenvatting van het verslag, kenriis kunnen nemen.
Artikel 26 - Uitbesteding vah administratie én vermogensbeheër De pensioenadministratie en het beheervan het vermogen is Uitbesteed aan partijen. De uitbesteding is Vastgelegd in eèri uitbestetiingsoveréenkómst. Hierin staari dé afspraken beti-éfferitie de informatieverstrekking van dë piartijen aan het fonds, afspraken inzake het kostenniveau en dè kwaliteit van dienstveriening. Het bestuur monitort aan de hand van rapportages het presteren van de partijen en spreekt partijen aan als deze hun afspraken niet of onvoltioende nakomen pf zelfs schade verpprzaken door handelen of nalaten. Het bestuur heeft zicht op de keten van uitbesteding en op het beloningsbeleid tiat partijen hanteren. Het bestuur bevortiert dat partijen een klokkenluidersregeling hebben.
25
Bedrijfspensioenfondsvoor de Landbouw-
HOOFDSTUK V I I Statutenwijziging, opheffing van het fonds Artikel 27 - Wijziging van de statuten:
3.
Wijziging van tiè statuten kari alleèh door het bestuur geschieden. Met betrèkking tot de wijziging dient advies te wortien gevraagd aan het verantwoordingsorgaan. Het verantwoprdingsorgaan is bevoegd een ativiesaanvraag met betrekking tot een voorstel tót statutenwijziging nietin behantieling te nemen intiien van tiat voorstel geen melding is gemaakt op de agentia van die vergatiering; Wijzigingen in de statuten dienen op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand te komen. : :
Artikel 28 - Opheffing van het fonds Het fonds kan wortien opgeheven na besluit van hét bestuur - nadat daartoe ativies is gevraagd aan het verantwpprtiingsprgaan - en tie raad van toezicht haar goedkeuring heeft gegeven. De vergadering moet speciaal ter behandellng van tie adviesaanvraag tot öiDheffing van het fontis zijn belègd en de ativiesaanvraag mag niet in behandeling wortien genomen, indien niet hét voltallige verantwoortiingsorgaan aanwezig is. Ingeval niéthétvoltallige verantwoordingsorgaan aanwezig is, wortit na drie (3) tiagen, tioch binnen vier (4) weken een nieuwe vergatiering belegti, waarin, ongeacht het aahtal aanwezige ledéh vah het verantwoortiingsorgaan,: de ativiesaanvraag mèt betrekking tot het voorstel tot opheffing van het fontis in behantieling wórtit genomen. Artikel 29 - Vereffening 1. De vereffening van het fontis geschietit door één (1) pf meer, dpor het bestuur benoemtie vereffenaar(s). ; 2. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van tieze statuten van kracht, yoprzpver zij kunnen wprtien tpegepast met betrekking tpt hetgeen tot de vereffening behoprt en vöor een geregelde afwikkeling daarvan nodig is. 3. De vereffening moet plaatshebben binnen de termijn, tiie tiaartoe dppr het bestuur wprdt gestelti. 4. Binnen tiie termijn moet(en) tie vereffenaar(s) rekening en verantwoording doen in een vergatiering van het verantwoórtiingsorgaan, zoals deze ten tijde van dé opheffing van het fonds was samengesteld. Bij deze vergatiering is ook het bestuur aanwezig. 5. Op de rekening en verantwoórtiing, alsmetie op tie vergatiering, waarin deze stukken behantield Worden, zijn van overeenkomstige toepassing tie bepalingen vah tieze statuten betreffentie tie rekening en verantwoortiing en de gewone vergadering. 6. Op de in het vierde lid betioeltie vergatiering wordt - na hieromtrent ativies te hebben gevraagti aan het verantwoortiingsorgaan - tioor het bestuur besloten welke bestemming, na: betaling van alle schultien, aan de nog overgebleven bezittingen van het fonds zal wortien gegeven. 7. Mocht blijken, dat na vereffening yan de overige zaken yan het fontis niet voltioentie geltimidtielen aanwezig zijn om zowel tie vertiere betaling van tie vastgestelde pensipenen als de toekomstige aanspraken van de tieelnemers, respectievelijk van tiegenen wier werkgevers 26
Bedrijfspènsioenfonds' voor rde Landbouw::
te hunnen behoeve hebben tieelgenomen aan tie spaarregeling, te tiekken, tian wordt ten aanzien van de beschikbare gelden tipór tie vereffenaar(s) een zptianige verdeling vastgesteld, dat de tóegekèritie pensipenen en tie tpekpmstige aanspraken gelijkelijk wprtien gekort riiet in: achtneming vah artikei 134 Pèhsióènwet. De goetikeuring van tie rekening en verantvyóording pp tie in het viertie liti bedpeltiè: : vergatiering en tie goetikeuring van de raad van toezicht strekt aan de vereffenaar(s) tot volledige decharge.
Bedrijfspensioenfondsvoor: de Landbouw::
HOOFDSTUK V I I I
Slotbepalingen
Artikel 30 - B e k e n d m a k i n g e n 1.
Het bestuur zorgt dat de déélriemers bij tpetretiing schriftelijk pp de höpgté gesteld wortiéri vari de inhoud van tiè geltientie statuten èn règlémenten van: het fontis. Jaariijks Wot-tien tie tieelnemers
2.
schriftelijk van tie wijzigingen tiaarin tioor het bestuur op tie hpogte gestelti.
Jaariijks verstrekt het bestuur ten behoeve van een tieelnemer een ppgave van tie hppgte van h e t t e bereiken reglementaire pensipen. Het bestuur stelt tie belanghebbentien in staat tiesgewenst van tie geltientie statuten en reglementen kennis te nemen. Het bestuur verstrekt;pp verzpek aan tie deelnemer en tie gewezen tieelnemer binnen tirie (3) maanden een ppgave van de hppgte van de opgebouwde aanspraken. Het fonds kan een vergoeding yragen van tie aan tie opgave verbontien kpsten.
Artikel 31 >• Geschillen Het bestuur stelt een geschillencpmmissie In, tiie bestaat uit tirie (3) pnafhankelijke letien, te weten een voorzitter en twee (2) óverige leden namens werkgevers respectievelijk werknemers. Aan de coriimissie wordt een:secretaris verbontién. 2.
Het bestuur benoemt telkens voor vier (4) jaar tie voorzitter van tie comrriissie en tie beitie overige letiehVan tie commissiè. Zij kunnen na aflöóp Van hun eerste zittingsperiptie wortien herbenpemd vppr een riieüwe zittingspèripde Van vier (4) j a a r Het bestuur is bevpegti pp grond van gewichtige redenen af te wijken van de maximale zittingsperiode van acht (8):jaar.
3.
Aan de commissie wortit een secretaris toegevoegti, tiie tioor het bestuur wortit benoemd en ontslagen. De secretaris is geen liti van tie commissie.
4.
be voorzitter en secretaris dienen de hoedanigheid van meester in de rechten te hebben.
5.
Tot voorzitter en secretaris kunnen niet worden benoemd personen, die werkgever of werknemer zijn in een bedrijf uit tie agrarische en groene sector. Tot liti van de cpmmissie kunnen niet wprden benpemd perspnen die lid zijn van het bestuur, het verantwoortiingsorgaan pf tie raad van tpezicht. De cpmmissie heeft tPt taak geschillen tussen deelnemers, gewezen tieelnemers, andere aanspraakgerechtigden; pensipengerechtigden pf werkgevers en het fpnds te beslechten inzake besluiten van het bestuur, !niet zijnde besluiten y a n algemene strekking.
7.
De commissie is niet bevoegd van geschillen kennis te nemen in de gevallen als bedoelti in artikel 26 tot en met:33:van het uitvoeringsreglement en artikel 49 tot en met 53 en 67 van hetpensioenreglement.
8.
Het bestuur stelt een reglemént vast, waarin tie werkwijze van tie commissie wprtit vastgelegti.
Artikel 3 2 - Onvoorziene gevallen In alle gevallen, waarin tieze statuten niet vpprzien, beslist het bestuur.: Artikel 3 3 - Overgangsbepaling De zittingsduur van de bestuurders dié pp het mpment van ingang van deze statuten Ippenti is WPrtit gezien als de eerste peripde :van zittingsduur. Hebben bestuurders pp mpnient van ingang van tieze
28
• Bedrijfspensioenfonds voor:de Landbouw:;
.:::::;?A*«''.Vft3£
statuten reetis twaalf (12) jaar zitting in het bestuur, dan zijn tieze bestuurtiers npg maar voor ëén (1) peripde van zittingstiuur herbenoembaar.
29
Bijlage 4 bij uitbreiding van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141081B Gevraagd wordt via de checklist om een scan van een door het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds gewaarmerkt exemplaar van de wijzigingen van de reglementen. Deze uitbreiding zal niet leiden tot wijzigingen in het reglement.
Bijlage 5 bij uitbreiding van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141081B Gevraagd wordt via de checklist om een scan van het getekend exemplaar van de eigen arbeidsvoonwaardenregeling van de bedrijfstak waarop de wijziging betrekking heeft. De sector Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie kent een eigen cao, waardoor het niet vereist is om een scan van de arbeidsvoonwaardenregeling toe te zenden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS
(bedpeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, pnderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2Ö00)
BPL en BGFI
Bij een aanvraag öm verplichtstelling dienen de : representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand yan dit formulier. Gebruikmaking yan dit formuliér is vereiist bij eëh percentage représentativiteit onder de GQo/o en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegeh dë representativiteit daartoe aanleiding geven
INHOUD REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversgegevens Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebpnden werkgeyers Werkgevers-gebPriden tipor tie verpijchtgestelde werkingssfeer Gegevens werkzame perspnen O Direct aan het bedrijfstakpensipenfpnds gebondéri werkzame : personen O Werkzame personen gebonden door de verplichtgesteltie werkingssfeer TOELICHTING Gehantéërde ontierzoeksriiethode Gebruikte bronnen Wijze van meting: Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit yan de cijfers :
Ministerie van Sóciale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstakeh Arbeidsvoorwaiardenwetgeving
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp
Pagina 1 van 15
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
Het verplichtstellen van de deelname in een betirijfstakpensioenfontis (bpf) vereist tiat, naar het oortieel van tie minister, het georganiseertie bedrijfsleven dat de aanvraag pm (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheiti van de in de betreffende betirijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaaiti. De mate van representativiteit wortit als volgt berekenti: •
•
het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in tiienst van werkgevers tiirect betrpkken bij het bpf (intiien van tpepassing incl. perspnen tiie in een antiere hpetianigheiti werkzaam zijn in tie bedrijfstak) (teller), getieeiti door: het totale aantal werknemers in de betreffentie betirijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van tpepassing incl. perspnen die In een andere hpetianigheiti werkzaam zijn in tie betirijfstak) (noemer).
De in tie verplichtstelling van het bpf getiefinieertie werkingssfeer tiient als uitgangspunt voor het bepalen van tie aantallen personen in zowel tie teller als tie noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstantiigen wortien gerekenti, intiien in tie werkingssfeer bepaaiti is tiat deze ook op hen van toepassing Is. Zelfstantiigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te wprden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomenti geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van tieze specifieke groep, en van tie betrouwbaarhelti van tie gebruikte bronnen. Wanneer het bij tie aanvraag slechts om een tieel van tie werkingssfeer gaat of pm één pf meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat vpigens de ppgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken pmvat, tian tiient tie representativiteitsopgave betrekking te hebben op tie werkingssfeer van het tieel van de bedrijfstak of de betirijfstak(ken) waarop tie aanvraag zich richt. In het geval van meertiere betirijfstakken impliceert tiit tiat vppr elke afzpnderiijke bedrijfstak waarpp de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsppgave tiient te wprden gegeven. Gezien de verstrekkende cpnsequenties van het verplichtstellen van de tieelname in een bpf is het nootizakelijk tiat tie representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de bepprdeling van het representativiteitscijfer dat dit reprpduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zljn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking pp de vraag pf daadwerkelijk is gemeten wat beppgti was. Is het te meten begrip, werkzame perspnen, pp tie juiste wijze getiefinieerti én zijn vervpigens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt tian tie werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerti voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten.
Pagina 2 van 15
Bij tie interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periotie) wortien gebruikt. De tiefinitie van werkzame personen moet in beide gelijk zljn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzpek wordt nagegaan of vpltiaan is aan tie vereisten van zprgvuldigheid. Het gaat hierbij pm zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de pmvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn tian één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, tiient een toelichting te wortien gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen.
Pagina 3 van 15
WERKGEVERSGEGEVENS
Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgesteltie bpf^? 6.739 Geef aan op welke peiltiatum dan wel over welke peripde de gegevens verzameiti zijn. 1 september 2013 (getieeltelijke intrekking) en 1 juli 2014 (uitbreitiing).
Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers tiat valt ontier tie werkingssfeer van het verplichtgesteltie bpf? 13.113 Geef aan op welke peildatum tian wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 september 2013 (gedeeltelijke intrekking) en 1 juli 2014 (uitbreitiing). De wijze waarop tie gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal pntier tie werkingssfeer van het bpf valt mpet wortien toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Intiien een van de genoemtie methotien van tpepassing is, tiienen de vragen waarvoor een ' • ' is opgenomen te worden aangekruist en te wortien beantwoord. De toelichting kunt u ppnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak notiig heeft klikt u op tie ranti van het tekstvlak en kunt u tioor te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te wprtien beantwoorti. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar pverigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting wortien gegeven op tie actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aantiachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat tieel gaat in op tie gehanteertie onderzoeksmethotie (ati. 1); tie gebruikte bronnen (ati. 2); de wijze van meting (ad. 3); tie relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verpiichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina 4 van 15
Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevperde cprrectie in de brpnbestanden (ad. 4) A. Gedeeltelijke intrekking De gegevens pver aantallen werkgevers zijn in een aantal stappen bepaaiti: 1. Koppeling van tie ledenlijsten van de werkgeversorganisaties (georganiseertie werkgevers) aan het bestand van BPL (registratie van de verplicht gestelde bedrijfstakregeling) en Colland (registratie van de algemeen verbindenti verklaartie bedrijfstakregelingen). In deze registratie zijn alle werkgevers opgenomen. Het voordeel hiervan is dat er geen verschillen kunnen ontstaan tussen grootheden In de noemer en de teller. Tevens hoeven bij deze werkwijze geen extrapolaties gemaakt te wortien. Dit ontierzoek had betrekking op peildatum 1 september 2013 en is in eerste instantie uitgevoerd voor de cao Colland. De gekoppelde betirijven zijn vervolgens als "georganiseerti" opgenomen in tie atiministratie van betirijfstakregelingen (incl. BPL). 2. De introductie van de regeling Piekarbeid in tirie subsectoren betekent een gedeeltelijke intrekking van de verplichtstellingsbeschikking voor de subsectoren Glastuinbouw, Open teelten en Bloembollengroothandel. Dit is mogelijk omdat de sector van BPL weliswaar wortit beschouwd als één sector, maar tiat daarbinnen subsectoren zichtbaar zijn. Alleen vppr tieze tirie subsectoren is er een afzonderiijke regeling Piekarbeid waarbij werknemers in deze regeling uitgezonderti dienen te wprtien van tie verplichtstelling. Aangezien in tie cijfers van 1 september 2013 de Piekarbeiders npg niet voorkomen, zijn tiaarvoor in drie subsectoren waar het om gaat scenario's ontwikkeld. 3. Voor het bepalen van de direct of via tie verplichtstelling gebontien werkgevers representativiteit is gebruik gemaakt van het op gronti van de procedure onder " 1 " tot stand gekomen bestanti met tiaarin alle betirijven (georganiseerti en ongeorganiseerti) ontier zowel Collanti als BPL. Dit bestanti is vervolgens bewerkt voor tie tirie afzontieriijke subsectoren waarbij uitsluitend is gekeken naar verplicht bij BPL aangesloten werkgevers en naar de vrijgestelde werkgevers. 4. De werkingssfeer van de afzonderiijke bronnen (enerzijds BPL en anderzijtis tie gecombineertie bestantien van tie werkgeversorganisaties) is gelijk. 5. In tie vergelijking zijn vrijwillig aangesloten werkgevers niet meegenomen B. Uitbreiding 1. Behalve van gedeeltelijke intrekking van de verplichtstellingsbeschikking voor de tirie subsectoren wegens Piekarbeid, is ook sprake van toetreding van een nieuwe subsector Het gaat daarbij om de Groenten- en Fruitverwerkende industrie. 2. Er is gebruik gemaakt van tie gegevens uit pensioenatiministratie per 1 juli 2014. Het resultaat was een lijst met werkgevers, Pagina 5 van 15
vertieeld in verplicht, vrijwillig en (gedeeltelijk) gedispenseerti. Met behulp van tie letienadministratie van tie VIGEF is hieraan vervolgens toegevoegd of betreffende werkgever wel pf niet lid is van tie VIGEF. Vrijwillig aangesloten werkgevers zijn in tie pntier 1 en 2 genpemtie werkgevers niet meegenpmen. Er hebben zich geen npemenswaardige wijzigingen vpprgedaan in tie periode 1 september 2013 en 1 juli 2014
XQ
Er is gebruik gemaakt van meertiere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: • de representativiteit van de bestantien (ati. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ati. 2) • de wijze van 'matching' van de bestantien (ati. 1) A. Gedeeitelijke intrekking De bestanden zijn representatief. Het gaat om het complete bestand van op gronti van tie verplichtstelling bij BPL aangesloten werkgevers. Dit bestanti is gekoppeld aan de ledenlijsten van werkgeversorganisaties. Beitien naar tie situatie op 1 september 2013. Vrijwillig aangesloten werkgevers zijn niet meegetelti. De vrijgesteltie werkgevers zijn wel meegetelti. De procetiure is zotianig ingericht dat eventuele dubbeltellingen wortien voorkomen van bedrijven die bij meertiere werkgeversorganisaties zijn aangesloten. De bestanden zijn gekoppeld door een extern bureau (Ecorys) door mititiel vart SPSS. B. Uitbreiding De bestanden zijn representatief. Het is een uitdraai van de pensioenadministratie gekoppeld aan een uitdraai van de letienadministratie van de werkgeversorganisatie. Voor enkele werkgevers geldt dat er tiispensatie is voor een getieelte van het personeel. Deze werkgevers zijn tiaarom tieels verplicht aangesloten en tieels getiispenseerti. Het gaat hier om tirie werkgevers. Deze werkgevers zijn bij tie vragen ontier 1 en 2 slechts één keer getelti. Er is tierhalve geen sprake van tiubbeltellingert.
•
De bronnen sluiten niet volletiig aan bij tie werkingssfeer. Geef een beschrijving van: • tie correcties die zijn uitgevoerd (ati. 4) Niet van toepassing
Onderzoek •
Er is (aanvullend) steekproefontierzoek uitgevoerti, bijvoprbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) hèt steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ati. 1) de respons (ati. 1) de representativiteit van de steekproef (ati. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ati. 1)
Pagina 6 van 15
Niet van toepassing
Extrapolatie •
Ontierzoeksgegevens zijn mititiels antiere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de hiervppr gebruikte brpnnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestanti (ati. 2) » tie verschillen tussen tie brpnnen (ad. 2)) • eventueel uitgevperde cprrecties (ati. 4) Niet van toepassing
Peiltiatum xD
Er zijn gegevens gebruikt outier tian een jaar, (terug)gerekertti vanaf tie tiatum van intiiening van tie aanvraag. Geef een beschrijving van: • tie reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ati. 5) • tie aannemelijkheiti tiat sintisdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemtie aantallen zijn opgetretien. Intiien wel sprake is van grpte fluctuaties is aanvullenti pntierzpek pf extrapplatie nptiig (ati. 5) A. Gedeeltelijke intrekking De gegevens zijn van 1 september 2013
Overig •
Overige opmerkingen Niet van toepassing
Pagina 7 van 15
GEGEVENS WERKZAME PERSONEN
Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomenti geval inclusief personen tiie in een antiere hoetianigheiti werkzaam zijn in de betirijfstak(ken)zoals zzp-ers)? 62.349 In voorkomenti geval: het aantal personen dat in een andere hoetianigheiti werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en tiirect aan het bpf gebontien is? Niet van toepassing Geef aan op welke peiltiatum dan wel over welke periode tie gegevens verzameiti zijn. 1 september 2013 (gedeeltelijke intrekking) en 1 juli 2014 (uitbreiding).
Werknemers gebonden door de verplichtstelling Wat is het totale aantal werknemers tiat valt ontier de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een antiere hoetianigheiti werkzaam zijn in tie bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers) ? 94.811 In voorkomend geval: het aantal personen dat in een antiere hoetianigheiti werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en waarop tie verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? Niet van toepassing Geef aan öp welke peiltiatum tian wel over welke periode de gegevens verzameiti zijn. 1 september 2013 (getieeltelijke intrekking) en 1 juli 2014 (uitbreiding). .
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aarttal werkzame persorten, tiat tiirect en in totaal pntier de werkingssfeer van het verplichtgesteltie bpf valt, mpet wprden toegelicht. Daarvoor is ontierstaanti een aantal aandachtspunten opgenpmen. Afhankelijk van de gehanteerde methptie kunnen tie aandachtspunten Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina 8 van 15
al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemtie methotien van tpepassing is, tiienen tie vragen waarvppr een ' • ' is ppgenpmen te wprtien aangekruist en te wprtien beantwpprti. De tpelichting kunt u opnemen in het tiaarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u pp de ranti van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag tiient altijd te wortien beantwpprti. Er zijn gipbaal 3 methotien, tiie elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonpdig een tpelichting wprden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter tie genoemtie aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in tieel 2 van dit formulier Dat deel gaat in op tie gehanteertie ontierzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ati. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ati. 5).
Bestaarttie bronnen/bestantien Vpor het uitgevoertie onderzoek, geef een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ati. 2) • tie bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • tie uitgevoertie correctie in de bronbestanden (ati. 4) • tie gehanteerde meeteenheid (ati. 3) A. Gedeeltelijke intrekking De representativiteit is een aantal stappen bepaaiti: 1. De eerste stap in de bepaling van de representativiteit is gezet door het koppelen van de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties (georganiseerde werkgevers) aan het bestanti van BPL registratie van tie verplichtgesteltie betirijfstakregeling) en Collanti (registratie van tie algemeen verbindenti verklaartie betirijfstakregelingen). Dit onderzoek hati betrekking op peiltiatum 1 september 2013 en is in eerste instantie uitgevoerd voor de cao Cplland. De gekpppeltie betirijven zijn vervpigens als "geprganiseerti" opgenomen in tie atiministratie van alle betirijfstakregelingert (incl. BPL). 2. De introtiuctie van tie regeling Piekarbeiti in tirie subsectoren betekent een gedeeltelijke intrekking van de verplichtstellingsbeschikking voor de subsectoren Glastuinbouw, Open teelten en Bloembollengroothandel. Dit is mogelijk omdat de sector van BPL weliswaar wordt beschouwd als één sector, maar daarbinnen zijn subsectoren zichtbaar. Alleen voor deze tirie subsectpren is er een afzpnderiijke regeling Piekarbeiti waarbij werknemers in deze regeling uitgezonderd dienen te wortien van tie verplichtstelling. Aangezien in tie cijfers van 1 september 2013 tie Piekarbeitiers nog niet voorkomen, zijn tiaarvoor in tirie subsectoren waar het om gaat scenario's ontwikkelti. Deze zijn ook berekenti uitgaantie van tieeirtemers van BPL. 3. Voor het bepalen van de representativiteit is gebruik gemaakt van het op grond van de procetiure ontier " 1 " tot startti gekpmert bestanti met tiaarin alle bedrijven (geprganiseerti en pngeprganiseerd) en dienstverbanden pnder BPL. Daaruit is per verplicht aangeslpten werkgever het aantal deelnemers aan BPL bepaald zpdat hieruit de representativiteit kan wprden berekenti. Het vpprtieel hiervan is tiat er geen verschillen kunnen pntstaan tussen grpotheden in de noemer en tie teller. Tevens hoeven bij tieze werkwijze geen extrapolaties gemaakt te worden. Pagina 9 van 15
Dit bestand is vervpigens bewerkt voor de drie subsectoren waarbij uitsluitend is gekeken naar bij BPL aangesloten werkgevers en naar deelnemers binnen BPL per 1 september 2013 "alsof" sprake ZPU zijn van Piekarbeid, inclusief twee alternatieven, genpemd "scenarip A" en "scenarip B". Vpor nadere informatie zie het Word document "Gedeeltelijke intrekking verplichtstellingsbeschikking BPL i.v.m. Piekarbeiti 140921" met bijbehorentie Excelsheet. 5. De werkingssfeer van de afzonderiijke bronnen is gelijk. In de vergelijking zijn vrijwillig aangesloten werkgevers niet meegenomen. Vrijgestelde werkgevers en werknemers zijn in de cijfers wél meegenomen. B. Uitbreiding 1. Behalve van gedeeltelijke intrekking van de verplichtstellingsbeschikking voor de tirie subsectoren wegens Piekarbeid, Is ook sprake van toetreding van een nieuwe subsector. Het gaat daarbij om de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie. Uit de pensioenadministratie is een query gemaakt waaruit per verplicht en vrijwillig aangesloten werkgever het aantal werknemers per 1 juli 2014 blijkt. Deze gegevens zijn gelijk aan de werkingssfeer. De getallen zijn in aantal personen. Vervolgens is bij de (getieeltelijk) getiispenseerde bedrijven een schriftelijke uitvraag gedaan naar het aantal werknemers dat onder de werkingssfeer van het betirijfstakpensioenfontis valt. 3. De atiministratie van het fontis heeft verklaarti tiat er tussen 1 september 2013 en 1 juli 2014 geen noemenswaardige mutaties hebben voorgedaan. xD
Intiien gebruik is gemaakt van meertiere bestantien, geef een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van matching van bestanden (ad. 1) A. Gedeeltelijke intrekking De gegevens uit tie pensioenatiministratie zijn in overeenstemming met tie verplichtstelling. De gegevens hebben betrekking op de natuuriijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van tie werkgever, met uitzondering van: 1. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt; 2. personen, die de pensioengerechtigde leeftijti hebben bereikt; 3. tie tiirecteur-grootaantieelhoutier in tie zin van tie SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeur-grootaantieelhoutier van 19 december 1997, Stct. 1997, 248). Van de verplichtstelling zijn tevens uitgezonderd personen, die zotianig pensioen genieten - 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966, Stb. 84) of de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572). Deze personen komen niet of vrijwel niet voor. In de bestantisvergelijking zijn tie vrijgesteltie werkgevers en werknemers wél meegenomen. De procetiure is zotianig ingericht tiat eventuele tiubbeltellingen worden voorkomen van betirijven tiie bij meerdere werkgeversorganisaties zijn aangesloten. De bestanden zijn gekoppeld door een extern bureau (Ecorys) tioor mititiel van SPSS.
Pagina 10 van 15
B. Uitbreiding De gegevens uit tie pensioenatiministratie zijn overeenkomstig tie verplichtstelling. Dat wil zeggen tiat tie volgentie groepen buitert beschpuwing zijn gelaten: a. tiegene, wiens functie is gewaardeerd met meer dan 194,5 punten ORBA; b. tiegene, tiie pntierwijs geniet aan een instelling van tiagpntierwijs en als regel slechts arbeiti verricht gedurentie tie periptien, waarin aan deze instellingen geen onderwijs wordt gegeven; c. directeur groptaandeelhpuder in de zin van de Pensipenwet. ti. werknemers jpnger tian 21 jaar; Aan de (gedeeltelijk) getiispenseertie werkgevers is gevraagti om bij tie ppgave rekening te hPutien met bpvengenoemtie aspecten uit de verplichtstelling. Voor werkgevers met gedeeltelijke tiispensatie is er rekening mee gehouden dat werknemers slechts één keer zijn geteld. •
Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: • de correcties tiie zijn uitgevoerti (ati. 4) Niet van toepassing Onderzoek
•
Is er aanvullenti steekproefontierzoek uitgevoerti, bijvoorbeeiti op basis van een enquête, geef een beschrijving van: • tie gehanteerde methodiek (ati. 1) O het steekproefkatier in relatie tot tie werkingssfeer (ati. 1) • tie respons (ati. 1) • tie representativiteit van tie steekproef (ati. 1) • eventueel gebruik van aanvullentie informatie (ati. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ati. 1 ) A. Gedeeltelijke intrekking Niet van toepassing B. Uitbreiding Alleen tie gegevens van tie getiispenseertien zijn niet afkomstig van tie pensioenatiministratie. Deze zljn verkregen tioor mititiel vart een uitvraag bij de zes getiispenseerde werkgevers. Extrapolatie
•
Indien ontierzoeksgegeverts mititiels antiere bronnen zijn geëxtrapoleerti, geef een beschrijving van: • tie hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ati. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) • eventueel uitgevoerde correcties (ati. 4) Niet van toepassing. Peildatum
Pagina 11 van 15
xD
Zijn gegevens gebruikt ouder tian een jaar, (terug)gerekenti vanaf tie tiatum van intiiening van tie aanvraag, geef een beschrijving van: • tie reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter tiatum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheiti dat sindstiien binnen de betirijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetretien. Intiien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullenti ontierzoek of extrapolatie nodig (ati. 5) A. Gedeeltelijke intrekking De gegevens zijn van 1 september 2013.
Overig •
Overige opmerkingen Niet van toepassing.
TOELICHTING De tioor partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van tie) verplichtstelling van tie tieelname in een bpf aangelevertie representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te wprtien vpprzien van een tpelichting op tie volgentie punten: 1.
De wijze waarop het pntierzpek is uitgevoerd a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie
2.
De gebruikte bronnen voor het ontierzoek a. uitgevoertie correcties De wijze van meting a. aard van de gegevens
4.
De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstellirtg a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameleeftijti
5.
De peiltiatum of tie periotie waarop de cijfers betrekking hebben
ad 1
Gehanteerde
onderzoeksmethode
Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethotie wordt gegeven. Het gaat om de vraag hpe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wprdt er gebruik gemaakt van pppulatiebestantien, zpwel VPPr werkgeversaantallen als aantallen werkzame perspnen. Intiien geen pppulatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik wprden gemaakt van steekprpefonderzoek. Het gebruik van steekprpefgegevens vereist tiat een toelichting wortit gegeven op tie uitvoering van tie enquête, de respons, de
Pagina 12 van 15
representativiteit, verzamelde aanvullentie infprmatie, uitgevperde berèkertirtgen en schattingèn.: Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde pntierzpeksmethotie Een beschrijving yan de hierbij gebruikte bestanden. De n-ianier waarpp de steèkpróef is getrpkken (waaröntier het gebruikte steekpróefkader). De resppns van de steekprpef, De representativiteityan het steekprpefpnderzpek Op bestantien tpegepaste cprrecties ten ppzichte van tie populatie; Het gebruik van aanvullentie informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig pm het aantal werkzame personen van niet responderende bedrijven pp nul té schatten Streef altijti naar tie verkrijging van gegevens uit één brpnbestanti. Dit tipet u tioor het bestanti, waarin tie gegeyens van tie bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen:werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrappprt, p. 20 (zie de website http://cao.szw.nl.: onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit rèprèsehtativiteitsgegevens bij avv verzoekèrt :2008).
ad 2
Gebruikte bronnen
Een: representativiteitsppgave mpet een beschrijving bevatten van de gebruikte brpnnert. Niet alle bronnen zijh even betrouwbaar. Ook zijn niet allé bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van tie verplichtstelling. Inherent : : hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang Is tiat tie gebruikte bronnen en de daarbij gehahteerde berekeningen goed wprden beschreven. Aandachtspunten: • Het is aan te bevelen zp min mógelijk brpnnen te gebruiken • Wprden gegevens uityerschillende brpnnen gebruikt, dan vereist dit een tpelichting pp onderiinge vergelijkbaarheiti waarbij aantiacht nptiig is vppr tiübbeltellingen, uitgeslotèn groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten: : • Gebruik van branche- of sectorontierzoek vereist een toelichting pp de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehoutien, tie pntierzpeksmethotie en tie relatie totde werkingssfeer. • Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aantiacht gevraagti voor tie :: vrijwillig aangesloten werkgevers, (getieeltelijk) vrijgestelde: werkgevers en de actualiteit van de gegeverts. ad 3
Wijze van meting
Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer wortien uitgetirukt in dezelftie eenheid. ItieaHter worden de teller en tie noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principé afgeraden; Anderé maatstaven die wortien gebruiktom tot een berèkehing te komen vart het aantal personen zijrt de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U tiient tian wel aannemelijk te maken; tiat tie gebruikte ; maatstaf een goede afspiegeling is van hetaantal personen zodat geert sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens.: In geval van fte als meeteenheid moet : • aannemelijk wprden gemaakt tiat tie parttimefactpr van bij het bpf betrpkken werkgevers tert ppzichte van tippr de verplichtstelling gebontien werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft: de eis van interne consistentie. Teller ert rtoemer
Pagina 13 van 15
moeten in dezelftie eenheiti wortien uitgetirukt en tie peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aantiachtspunten: • De wijze van meting moet tiezelftie zijn voor teller en npemer. De eenheiti mpet gelijk zijn. Gegevens mpeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn. • De gegevens moeten zijn uitgetirukt in dezelfde eenheid. In tie teller aantallen personen tian ook in tie noemer aantallen personen gebruiken. • Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4
Relatie tot de werkingsfeer
De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verpiichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daatiwerkelljk gemeten wortit wat beppgti was. Het gaat hier pm tie validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: • Aandacht vppr vrijwillig aangeslpten werkgevers die in tie representativiteitsppgave niet mpgen wortien meegenomen. • De brpnnen mogen niet vervuiiti zijn met werkzame personen tiie niet ontier de werkingssfeer vallen. Hierbij kan getiacht wortien aan bijvoorbeeiti hpger personeel. • In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel wortien meegerekenti. • Bestantien tiienen -indien van toepassing- gecorrigeerd te wortien voor jpngeren tiie niet pntier de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een pndergrens in de deelnameleeftijti. ad 5
Actualiteit van de cijfers
Voor tie representativiteitsopgave dient de datum of de periotie waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermelti. Als regel geltit tiat gegevens, om te voltioen aan tie eis van actualiteit, in beginsel niet outier dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de tiatum van intiiening van tie aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peiltiata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer tian één jaar uiteen mogen liggen. In geval tie peildata te ver in het verieden liggen kunnen tie gegevensbestantien op basis van tie werkgelegenheitisontwikkeling in tie branche wprtien geactualiseerti, pftewel geëxtrappleerd. De marktontwikkelingen in het verieden vormen de basis om de huidige waartien met een zekere onzekerheitismarge te voorspellen. Het is tian wel van belang om expliciet te vermeltien op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestantien die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aantiachtspunten: • De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekenti vanaf tie tiatum van intiiening van tie aanvraag in beginsel niet outier zijn tian 1 jaar Indien de gebruikte gegevens outier zijn, tiient vermelti te wortien waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). • Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens vppr de representativiteitsppgave zijn Pagina 14 van 15
geactualiseerti dient aangegeven te wprden welke brpnnen gebruikt zijn èn op welke wijze voör onderiinge afwijkirtgèn tussen de brórinen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrappleren is te vintien In het rappprt Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avvverzoeken, Stanti yan Zaken 2008, eintirapport, p. 21 (zie tie: website : http://cao.szw.nl.: onder achtereenvolgéns: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevéns bij avv verzoeken 2008 ). De pèildatum tian wel tie periotie waarop tie gegevens betrekking hebben.
Pagina 15 van 15
Representativiteit ten behoeve van gedeeltelijke intrekking yerplichtstellingsbeschikking BPL en wijziging cao Colland perl januari 2015 j.v.m. Piekarbeid en uitbreiding met subsector Groenten-:en Fruitverwerkende Industrie 1.
5. 6.
8. 9. 10.
De huidige yerpliGhtstellingsbeschikking van BPL kent geen:uitzonderingen voor bepaalde categorieën werknemers. Dat betekent tiat er ook yoor de zogeheten "gelegenheidswerkers" (hierna GLW) geen uitzortderirtg is. Volgens besluit van sociale partners is er echter geen premieplicht voor de gelegenheidswerkers in BPL. Deze uitzortdering is volgens het bestuur van BPL niet lartger houdbaar en wordt naar verwachting beëindigd per Ijanuari 2015. Daarmee houdt tie gelegenheidswerker op te bestaan. Aan het tegelijkertijd invoeren van een categorie "Piekarbeiders" waarvoor geen premieplicht: bestaat wordt gewerkt. Over de definitie is overleg gevoerd;niet het ministerie yan SZW. In alle bij BPL aangesloten subsectoren is de "piekarbeider" besproken. Er zijn drie subsectoren die behoefte hebben aan de "piekarbeider". Dat zijn de Open Teelten, Glastuinbouw en Bloembollengroothandel. Voor deze drie subsectoren is vopr deze specifieke grpep werknemers intrekking yan de verplichtstelling noodzakelijk. : ; Bij deze gedeeltelijke intrekking zijn cijfers nodig over de gevolgen yopr de representativiteit in deze 3 subsectoren. De sector van BPL wordt beschouwd als één sector waarbinnen subsectoren zichtbaar zijn. Vppr de categorie piekarbeiders zijn nog geen ervaringsgegevens omdat de categorie nog niet bestaat. •:• Er zijn voor de drie subsectoren representativiteitscijfers en ervaringscijfers voor de categoriè Rep ëxcl. Gelegenheidswerk
Subsectoren Sector Glastuinbouw 1.
; aantal werkgevers aangesloten direct aan d e CAO gebonden
2.
jaantal bij hen irt diertst zijnde werknemers
1
1288
1.292
4
25.118 ...
25.732
614
3:
totaal a a ntal werkgevers onder dé werkingssfeer van de CAO
2.591
4.
'totaal aantal werknemers onder de werkingssfeer van de CAO
38.387
Representativiteitscijfer
j
:
j
Rep incl. Gelegenheidswerk Verschil . . . ,. . .
5
2.596 39:258 ::
871
65,43%
: 65,55%
-0,11%
2080
2.183
103
15.526
20.018
4.492
Sector Open Teelten 1.
jaantal werkgevers aangesloten direct aan de G/\Ö gebortden
2.
iaantal bij hen in dienst zijnde werknemers
3. 4.
!
totaal aantal werkgevers onder de werkingssfeer van de CAO. totaal aantal werknemers onder de werkingssfeer van de CAO
Representativiteitscijfer
i
1
Sector Groothandel in Bloembollen
i
|
1.
iaantal werkgevers aangesloten direct aan de CAO gebonden
2.
jaantal bij hen in diénstzijnde werknemers
3.
itotaal aantal werkgevers pnderde werkingssfeer van de CAO
4.
itotaal aantal werknemerspnder de werkingssfeér van de CAO
Representativiteitscijfer
\
|
:i
:
3.890
4.046
156
25.687
32.157;
: 6.470
60,44%
62,25%
-1,81%
60
: 60
1.192
1.306
0 :: : 114
89
89
0
1.469
1.614
145
81,14%
80,92%
0,23%
11. Om een "vertaling" te kunnen maken van Gelegenheidswerkers naar Piekarbeiders is een analyse gemaakt van de dienstverbanden per 1-9-2013 vanuit de definitie van Piekarbeid. Piekarbeid is gedurende het jaar gedurende maximaal 8 weken mogelijk bij maximaal één werkgever Ten opzichte van gelegenheidswerk is daarom het aantal gelegenheidswerkers onderzocht met tot op dat moment: • méér dan één dienstverband in het jaar • dienstverband(en) opgeteld met een totale duur langer dan 8 weken:
12. Vertaling van GLW naar Piekarbeid op 1-9-2013: a) In totaal zijn er in drie genoemde subsectoren op 1-9-2013 589 gelegenheidswerkers werkzaam die op dat moment in totaal gedurende meer dan 8 weken een dienstverband hebben gehad. b) In totaal werken er in de drie genoemde subsectoren op 1-9-2013 780 gelegenheidswerkers die op dat moment al meerdere dienstverbanden hebben gehad. c) Bij de analyse blijkt dat alle gelegenheidswerkers die irt totaal een opgeteld dienstverband hebben gehad van meer dan 8 weken hebben gehad, op één na ook meerdere gelegenheidswerk dienstverbanden hebben gehad. Daarom wordt in de berekening van het aantal potentiële extra piekarbeiders uitgegaan van deze laatste (grotere) groep. 13. De getallen van gelegenheidswerkers (GLW-ers) die voldoen aan de nieuwe definitie Piekarbeid en de potentiële groep nieuwe piekarbeiders zijn in onderstaartde tabel rtaast elkaar gezet voor de drie sectoren. Voor BPL gaat het uiteraard alleen om diegenen die voldoen aan de eisen om deelnemer te kunnen zijn. Voor de toekomstige Piekarbeiders gaat het daarbij om de leeftijdsgroep 21 t/m 66 jaar Anderen zijn uitgezonderd. Van deze werknemers is op grond van de administratie bekend of zij op 1 september 2013 in dienst waren van een georganiseerc e of van een ongeorganiseerde werkgever. Subsector
15.
16. 17.
18.
Meerdere dvb GLW en dus geen Piekarbeid. Daarmee potentiële extra piekarbeiders of andere werknemer
Gelijk aan vorige kolom maar 21 t/m 66 jaar
Daarvan: Extra werknemer bij georganiseerde werkgevers (scenario 14.c / 15.a)
Daarvan: Extra bij ongeorganiseerde werkgevers (scenario 14.c /15.a)
15 5 871 20 29 407 161 6.470 727 568 0 145 0 0 51 Onbekend is hoe werkgevers zullen reageren op het vervallen van premievrijstelling onder de regeling Piekarbeid voor gelegenheidsarbeiders die niet meer voldoen aan de definitie piekarbeid. Daarvoor zijn 3 scenario's denkbaar a) Er worden nieuwe werknemers gevonden die als piekarbeider ingezet kunrten worden. b) Er worden uitzendkrachten ingezet. c) Er worden "reguliere dienstverbanden" gesloten. Bij de scenario's a en b blijft de medewerker buiten de werkingssfeer zodat er ten opzichte van de tabel bij punt 10 geen aanvullende gevolgen zijn voor de representativiteit. Dat betekent dat daarbij uitgegaan kan worden van het representativiteitscijfer "exclusief gelegenheidswerk" De invloed op de representativiteit van scenario c. is afhankelijk van de individuele keuze van de werkgever en van de vraag of het een georganiseerde of ongeorganiseerde werkgever betreft. De uitersten van de invloed van scenario c. zijn: a) Alleen georganiseerde werkgevers zetten reguliere dienstverbanden in en de ongeorganiseerde werkgevers zetten geen reguliere dienstverbanden in ter vervanging. b) Alleen ongeorganiseerde werkgevers zetten reguliere dienstverbanden in ert de georganiseerde werkgevers zetten geen reguliere dienstverbanden in ter vervanging. Voor de uitersten beschreven onder 15 zijn de cijfers berekend in een tabel op de volgende pagina. Voor BPL is echter de invloed van belang op het totaalcijfer. Daarbij zijn de volgende stappen gezet: • Vertrek: Representativiteit bij verplichtstelling 2013 • Min: Representativiteit van de drie subsectoren binnen de verplichtstelling 2013 • Geeft: Representativiteit verplichtstelling 2013 zónder deze drie subsectoren • Plus: Cijfers voor representativiteit van de drie subsectoren in situatie Piekarbeid per 1-92013 • NB. Los van Piekarbeid is ook sprake van uitbreiding werkingssfeer door toetreding van de Groenten- en Fruitverwerkende industrie. • Plus: Cijfers voor representativiteit in de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie • Geeft: Representativiteit na gedeeltelijke intrekking verplichtstelling voor deze drie subsectoren en uitbreiding met Groenten- en Fruitvenwerkende industrie. Voor berekeningen zie afzonderiijk Excelsheet. In de nieuwe situatie waarbij geen sprake meer is van gelegenheidswerkers maar van piekarbeiders die uitgesloten zijn van de verplichtstelling van BPL worden de representativiteitscijfers Glastuinbouw Open Teelten Bloem bollengrthl
14.
GLW-ers die voldoen aan "Piekarbeid"
op 1 september 2013 van BPL als volgt: • Basis: 65,76% • Rekening houdend met scenario a voor tie drie sectoren: 65,91%: • Rekening houdend met scenario b voor dë drie sectoren: 65,65% 19. Toekomst: • In de toekomst, voor het eerst mogelijk voor de representativiteitscijfers per 1-9-2015 zal gebruik gemaakt worden van bestandsvergelijking tussen de pensipertadministratiei .{BPL) enerzijds en tie ledenlijsten van de werkgeversorganisaties anderzijds. • Voor BPL zal de peildatum voor de: representativiteitscijfers voor alle sectoren weer gelijk getrokken worden bij de reguliere herziening per februari 2018. Tabellen Berekening scenario's in de drie subsectoren
deelScenario's naar Piekarbeid (conform CAM zoals voorgelegd aan SZW) rekeninghoudend met jeéftijd BPL (21 t / m 66 ja^r) Glastuinbouw . .| . . ; laantal werkgevers direct onder de werkingssfeer -aantal bij hen in dienst zijride werknemers^ 3. 'totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling 4. itotaal aantal v/erknemers gebonden dbor verplichtstelling Representativiteitscijfer indien sprake zou zijn van een afzonderlijke sector
nemers: excl GLW
Totaal max. mogelijke: extra piekarbeiders / deelnemers
: Deelnemers Representa- : Deelnemers ipv Piekarbeid, ipv Piekarbeid, . ttviteitin scenario punt scenario punt scenario punt 14.c./15a 14.c/15.b : 14.c/15.a
Representativiteit in : scenario : punt : 14.c/15.b
i:
14,621
14.621 22:210 65,83%
22.215 65,82%
65,85%
Open Teelten 2. 3. 4;
laantal werkgevers direct onder de werkingssfeer iaantal bij hen in dienst zijnde werknemers!: itotaal aantal werkgevers onder de verplichtsteiling itotaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling
2.118
16.691
3.726 : 17.098 61,95%
568
Representativiteitscijfer Indlen sprake zou zijn van een afzonderlijke sector Bloembollen Groothandel iaantal werkgevers direct onder de werkingssfeer: iaantal bij hen in dienst zijnde werknemers!
16.852
1,087
1.087
itotaal aantal werkgevers onderde verplichtstelling 4, itotaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling ' Representativiteitscijfer indien sprake zou zljn van een afzonderlijke sector
1,366
1,366 79,58%
yerwerking sc^enarjo's tot een totaal voor de drie subsectoren Totaal v o o r d e drie sectoren per 1-9-2013 als basis voor de verplichtstelling 2015 :Basis ::
i:
:.:..•• 1
:.,.!. j:, •
i
:;.::•
1. 2.
'aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer laantal bij hen In dienst zijnde werknemers!
i
3. 4.
itotaal aantal werkgevers onderde verplichtstelling [ Itotaal aantal werknemers gebonden door verplichtsteiling
Representativiteitscijfer indien sprake zoü zijn van een afzonderiijke sector
Christ Esséns, Actor Bureaü voor sectoradvies 3:oktober2014 : '
1
scenario a
scenario b
3.481
3.481
3.481
25.893
26:315
25.893
6.343 40.267
6:343
6.343
40.689
40.433
64,30%
64,67%
64,04%
Rep in Representativiteitscijfer voor Agrarische en Groene Sectoren per 1-9- werplichtstelllng 2013 (t.b.v. nieuwe verplichtsteiling BPL per 1-1-2015) aezel&!.ei3|P^ttemforrnules,-: BPL alygèheel bij verplichtstelling 2013 aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers 3.
totaal aantal werkgevers onder de verplichtsteiling
4. totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling: Representativiteitscijfe r
6.967 61,209 13.329 92,606 66,10%
Bronnen geleverde cijfers: Werkgeversorganisaties en BPL Peildatum: 1 september 2011 - voor zowel Wwrkgeversorganisaties als BPL Aandeel van de drie subsectoren met Piekarbeid* 1.: 2.
aantal werkgevers direct dnder dè werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling
4.
totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling:
5'610 41' 499
Toelichting totstandkoming "totaal cijfer 3 sectoren": Aandeel subsectprGlastuinbouw per 1 september 2011* aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers 4.
totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling totaal aantal: werknemers gebonden door verplichtstelling
1:426 15.082 2.673 22.252
Aandeel subsector Open Teelten per 1 september 2011* aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer
2.238
11.170
3.
aantal bij hen in dienst zijnde werknemers totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling
4.
totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling;
17:780
Aandeel subsector Bloembollen Groothandel per 1 september 2011* 1. aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers 3
totaal aantal werkgevers onder dë verplichtstelling.
4.:
totaal aantal werknemers gebonden dopr verplichtstelling:
3.843
69 1.281 94 1.467
Totaal cijfers zonder de drie subsectoren als:basis voor de verplichtstélling 201; 1. aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer ^31234 2,:: : aantal bij hen in dienst zijnde werknemers ,''33/6-76 4,
totaal aantal werkgevers onder de ver'plichtstelling totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling
20141081B-11
14-10-2014 15:13 1/2
Recapitulatie cijfers zonder de drie subsectoren als basis voor de verplichtstelling 2015 1. aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer '3 234 2.. aantal bij heh in dienst zijnde werknemers »33-67,6 4.:
totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling - totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling::
*16'119 • 5M07
Totaal voor de drie subsectoren per 1-9-2013 als basis voor de verplichtsteiling 201! 1. aantal werkgevers direct ónder dé werkingssfeer - 3 481 2.: aantal bij hen in dienst zijnde werknemers "25*893 3. 4.
totaal aantal werkgevers ondér de verplichtstelling totaal aantal werknemers gebonden dopr yerplichtstelling
Rep met PA Rep met PA scenario .a in scenario .b in 3 sectoren * 3 sectoren *
•.•.i.^:i3-481 3
6-343 ,40-267
6^343
Cijfers subsector Groente en Fruit vërw.ind. (v/h GFVI) als basis voor de verplichtstelling ZOi; aantal werkgevers direct onder:de werkingssfeer 24 aantal bij hen in dienst zijnde werknemers 2.780 3. totaal aantai: werkgevers onder de verplichtstelling 51 4. totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling 3.437 Nieuwe cijfer voor de representativiteit BPL als basis voor de verplichtstelling 201i 1. aantal werkgevers direct onder de werkingssfeér 6 739 aantal bij hen in dienst zijnde werknemers 62»349 3. totaal aantal werkgevers ondér de verplichtstelling 13*T13 4.::.: totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling: 94f811 Representativiteitscijfer 65,76%
U.
^''^739 J*'62 349
'i?'95'233 '•^1 ^ '9'4 977 ^ 65-,9.1% j.65'65%
Toelichting totstandkoming "totaal cijfer 3 sectoren" Aandeel subsector Glastuinbouw per 1 september 2013* 1.:
4.
aantal werkgevers direct bndér dé werkingssfeer
1.302 14.636
1:302 14.621
aantal bij hen in dienst zijnde werknemers
1.302 14,621
totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling:;
2.527
2.527
2.527
22.210
22.225
22.215
2.118 10.185 :3.726 15.691
2:118 10.592 17.098
2,118 10,185 3:726 16.852
61 1.087 90 1.366
61 1.087 90 1.366
61 1:087 90 1.366
Aandeel subsector Open Teelten per 1 september 2013* 1.
aantal werjcgevers direct onder de werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling;
4,
totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling
Aandeel subsector Bloembojlengroothandel per 1 september 2013 aantal werkgevers direct onder de werkingssfeer aantal bij hen in dienst zijnde werknemers totaal aantal werkgevers onder de verplichtstelling 4.
totaal aantal werknemers gebonden door verplichtstelling
3.726
Toelichting op subsectoren m e t *
In de nieuwe werkingssfeer bestaat gelegenheidswerk (GLW) niet meer. Dat zijn daarmee dienstverbanden die voortaan WEL onder de werkingssfeer van de cao vallen. Voor de:subsectbren met * is een regeling Piekarbeid. Deze werknemers vallen NIET onder de werkingssfeer (PA). Niet alle huidige werknemers GLW vpldoen echter aan de eisen van PA. Op grond van de werkelijke situatie op 1 september 2Ó13 zijn scenario's ontwikkeld over hoe werkgevers kunnen reageren. In dit overzicht zijn de cijfers herrekend op grorid vah de gegevens per wérknemer en naar georganiseerde eri ongeorganiseerde werkgever voor de werkingssfeer van BPL (21 t/m 65 jarigen)
20141081B-11
14-10-2014 15:13 2/2
Bijlage 7 bij uitbreiding van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141081B In deze bijlage wordt nader ingegaan op de gevolgen op de kostendekkende premie en de doorsneepremie van BPL als de deelnemers van het Pensioenfonds Groente- en Fruitverwerkende Industrie (GFVI) onder de verplichtstelling van BPL gaan vallen. Aantal deelnemers die nu aangesloten zijn bij GFVI Er zijn 3.350 deelnemers aangesloten bij GFVI. Zij hebben een gemiddelde (gewogen naar pensioengrondslag van BPL) leeftijd van 44 jaar. De totale salarissom en pensioengrondslagsom van de deelnemers van GFVI De 3.350 deelnemers hebben een tótale salarissom van 97 mln. De totale pensioen grondslag bedraagt 55 mln. De huidige deelnemers van BPL BPL kent momenteel jaarlijks ca 90.000 actieve deelnemers met een totale loonsom van 2,6 mrd en een totale pensioengrondslag van 1,5 mrd. De totale premie (21,7% van de pensioengrondslag) bedraagt ruim 330 mln. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers van BPL is 42,5 jaar. i Gevolgen van de toetreding van de deelnemers van GFVI voor de totale premie van BPL Als de deelnemers van GFVI toetreden tot BPL neemt de totale pensioengrondslag toe met 55 mln. De totale premie-inkomsten van BPL stijgen dan met 12 mln tot 342 mln. Gevolgen van de toetreding van de deelnemers van GFVI op de kostendekkende premie Doordat de deelnemers van GFVI 1,5 jaar ouder zijn, stijgt de kostendekkende premie met ca 4,5% of ruim 0,03%-punt. Hierbij is uitgegaan vanide regeling 2014 en de actuariële grondslagen waarop de premie van 2014 is gebaseerd. Hierbij is geen rekening gehouden met de afgesproken verrekening van het verzekeringstechnisch nadeel. Gevolgen van de toetreding van de deelnemers van GFVI op de doorsnee premie BPL kent een doorsneepremie die vrjijwel gelijk is aan de kostendekkende premie. Doordat de kostendekkende premie met ruim 0,03%-punt stijgt, zou de doorsneepremie ook met ruim 0,03%-punt stijgen. In hoeverre dit noodzakelijk is, hangt echter van de mate van versobering die cao-partners overeenkomen in het kader van de aanpassing aan het nieuwe Witteveenkader. Het verhogende effect op de dekkingsgraad is sowieso erg beperkt.
SHchllng BedrtJIstakpeniloenfondt vooi de Groenlen* en Frullveiwerkende Indiishle
Bcdrijfspur.slocnfonds voor d t Landbouw
INTENTIEVERKLARING
Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (hierna: Bpf GFI) en het bestuurvan de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (hierna: BPL)/gezanien!ijk aangeduid als'de besturen' Te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, Overwegendedat: -
een zelfstandig voortbestaan van het Bpf GFI op termijn niet dé beste optie lijkt.
-
BPL streeft naar draagvlakverbreding in aanpalende sectoren. de besturen van Bpf GFI en BPL constateren dat de respectievelijke sectoren aanpalend zijn. de besturen reeds enige tijd de mogelijkheden tot samenvoeging hebben verkend.
-
de besturen in maart 2014 de projectgroep samenvoeging - die bestaat uit vertegenwoordigers van de besturen van beide fondsen en een aantai adviseurs - opdracht hebben gegeven de verkenning te intensiveren en de mogelijke realisatie van éen samenvoeging per ijanuari 2015 te onderzoeken.
-
op basis van de resultaten van de verkenning van de projectgroep samenvoeging de besturen de wens hebben uitgesproken om de actiyiteiten van beide fondsen samen te voegen. het bestuur van Bpf GFI op 10 april 2014 heeft besloten in te stemmen met het samenvoegingstraject en te opteren voor de ontbindingsvariant. Dit wordt bereikt via een liquidatieprocedure voor Bpf GFI.
-
-
hierdoor hét behoud van de bestaandé pensioenaanspraken van het Bpf GFI het best gerealiseerd wordt.
-
het bestuur van BPL op 24 april 2014 heeft besloten in te stemmen mét het samenvoegingstraject op basis van de bntbindingsvariant. samenvoeging tot gevolg heeft dat
-
•
minder bestuurlijkeen medezeggenschap functies hoeven te worden bezet, hetgééh efficiencyvoordelen, kostenvoordelen en mogelijkheden biedt voor kwaliteitsverhoging. het nieuwe fonds beter in staat is om de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuning te organiseren, dan wel te optimaliseren en efficiencyvoordelen te bereiken; het fundament onder de solidariteit breder wordt; het nieuwe fonds na de samenvoeging een groter belegd vermogen opbouwt, hetgeen op termijn een gunstig effect kan hebben öp het netto-rendement en de kosten pér euro belegd vermogen; er betere waarborgen zijn voor alle bij het fonds betrokkenen - (gewezen) déelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers-voor de continuïteit op de lange termijn.
Spreken uit: 1. de nadrukkelijke intentie te hebben in nauwe samenwerking met elkaar de samenvoeging van activiteiten verder vorm te geven; 2. dat de samenvoeging van activiteiten op 1 januari 2015 wordt gerealiseérd. Besluiten: De projectgroep samenvoeging te belasten met de taak het proces van samenvoeging te begeleiden en voor de realisatie daarvan voorstellen te doen aan de besturen. De kosten die in het kader van de samenvoeging worden gemaakt volgens een nader af te spreken verdeelsleutel door beide fondsen zullen wordengedragen. Dat deze intentieverklaring eerst kracht van werking krijgt nadat de vertegenwoordigers van de hierna genoemde organisaties instemmen met de intentie eh het onderzoek: VIGEF; FNV Bondgenoten; GNVVakmensen; De Unie. Aldus opgemaakt te f)e. t j U i / / ^
, d.d. J O - H -
2014,
Namens de besturen voornoemd,
Stichting GFI
De hêeFVW^C.j/an den Nleuwenhof Voorzitter
Stichting BPL
De heer H.Th J. Vultö Werkgeversvoorzitter
>;M.J; Roest emeVsvoorzitter