Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 2 van 25 1
INHOUD 1.0
Inleiding .................................................................................................................................... 3 1.1 1.2
Vaststellen onderwerpen ketenanalyses ........................................................................ 3 Leeswijzer ....................................................................................................................... 4
2.0
Doelstelling van het opstellen van de ketenanalyse ................................................................ 5
3.0
Vaststellen van de Scope van de ketenanalyse ...................................................................... 6 3.1
4.0
Vergeleken projecten ...................................................................................................... 7
vaststellen systeemgrenzen .................................................................................................. 10 4.1 4.2
Beschrijving ketenstappen ............................................................................................ 10 Uitsluitingen .................................................................................................................. 11
5.0
Datacollectie .......................................................................................................................... 12
6.0
Kwantificeren van emissies ................................................................................................... 13 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Levering materialen ...................................................................................................... 13 Aan- en afvoer materieel .............................................................................................. 14 Vervoer personeel ........................................................................................................ 15 Afvoer afval ................................................................................................................... 16 Gebruik ......................................................................................................................... 17 Onderhoud .................................................................................................................... 19 Overzicht projectlogistiek Leiding over Noord .............................................................. 19
7.0
Onzekerheden ....................................................................................................................... 21
8.0
Reductiemogelijkheden ......................................................................................................... 23 8.1 8.2
9.0
Reductiemogelijkheden ................................................................................................ 23 Reductiedoelstellingen .................................................................................................. 23
Bronvermelding ...................................................................................................................... 25
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
1.0
INLEIDING
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 3 van 25 1
Op 18 december 2013 heeft Visser & Smit Hanab het CO2-bewust certificaat niveau 5 behaald. Dit onderstreept de ambitie van Visser & Smit Hanab om actief mee te werken aan het reduceren van de CO2-uitstoot binnen haar eigen waardeketen en binnen de sector. Een belangrijk onderdeel van de eisen van niveau 4 van de CO2-Prestatieladder, op weg naar certificering op niveau 5, is het verkrijgen van inzicht in de Scope 3 emissies van de organisatie. In het document ‘Memo: Meest materiële emissies’ zijn de meest materiële Scope 3 emissiecategorieën reeds in kaart gebracht, volgens de stappen zoals beschreven in de Corporate Value Chain (Scope 3) standaard van het GHG-protocol, en zijn twee onderwerpen geselecteerd om een ketenanalyse op uit te voeren. Als onderdeel van onze positie op trede 5 van de CO2-prestatieladder, houden wij deze ketenanalyses actueel en blijft Visser & Smit Hanab mogelijkheden onderzoeken om de CO2 uitstoot in de keten verder te reduceren. Dit document is een aanpassing op de originele ketenanalyse projectlogistiek (rev 0 tweede helft 2013). Revisie vindt plaats op adhoc basis, maar in ieder geval elk half jaar. Vanaf deze revisie zijn ook de relevante gegevens van de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f) opgenomen in dit rapport voor de verdere reductie in de keten, te weten: De scope van de projecten die worden geanalyseerd (3.0) Kwantificatie van emissies ten gevolge van gebruik (6.4) Kwantificatie van emissies ten gevolge van onderhoud (6.5) De reductiedoelstellingen (8.1) Er is gekozen om de kwantificatie van emissies ten behoeve van de aanleg van het netwerk (6.3) niet verder op te nemen in een verdieping van de ketenanalyses, waar de meest substantiële van deze emissies reeds zijn opgenomen in de voetafdruk van Visser & Smit Hanab bv. Op de emissies ten gevolge van de productie en transport van de leidingstukken heeft Visser & Smit Hanab weinig tot geen invloed. Waar mogelijk zullen wij hierover in gesprek gaan met leveranciers en klanten. Dit wordt opgenomen in de reductiedoelstellingen (8.1). Een verdere verdieping van de emissies ten gevolge van productie en transport van de leidingen lijkt op dit moment niet productief (6.1 & 6.2).
De voortgang van beide analyses zal worden besproken in dit document (PRM 01-g). De originele documenten zullen ter referentie beschikbaar blijven. 1.1
Vaststellen onderwerpen ketenanalyses Uit de inventarisatie van Scope 3 categorieën komen de volgende categorieën naar voren als meest materieel: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gebruik verkochte producten Ingekochte kapitaalgoederen Uitbestede verwerking geproduceerd afval Uitbesteed transport- en distributieactiviteiten Extractie en productie ingekochte materialen, brandstoffen en diensten Behandeling einde levensduur verkochte producten
De bovenste categorieën zijn categorieën waarin de (directe of indirecte) CO2-uitstoot zeer
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 4 van 25 1
groot is en waarin Visser & Smit Hanab een zekere mate van invloed heeft die zij kan aanwenden om (directe of indirecte) CO2-reductie te bewerkstelligen in de keten. De laatste twee categorieën hebben een plek in de rangorde vanwege de significante hoeveelheid CO2-uitstoot die binnen deze stappen wordt veroorzaakt. Voor deze categorieën geldt echter dat Visser & Smit Hanab geen invloed heeft op deze uitstoot, omdat zij geen controle heeft over materiaalgebruik. Bij het zoeken naar kansen om CO2 te reduceren in de keten zullen reductieopties in de bovenste vier categorieën daarom het meest voor de hand liggen. Op basis van bovenstaande rangorde is gekozen voor het uitvoeren van twee ketenanalyses:
Ketenanalyse 1: De Nieuwe Warmteweg Ketenanalyse 2: Projectlogistiek
Ketenanalyse 1 richt zich op het inventariseren in de keten, met name in de gebruiksfase (categorie 1 van de rangorde), van de projecten van Visser & Smit Hanab waarbinnen hergebruik van restwarmte mogelijk wordt gemaakt. Ketenanalyse 2 richt zich op inzicht in en optimalisatie van logistiek binnen de projecten van Visser & Smit Hanab, om zo CO 2uitstoot als gevolg van extern transport terug te dringen (categorie 4, transport als gevolg van ingehuurde diensten in categorie 5, alsook woon-werkverkeer en zakelijk verkeer). Dit document beschrijft de ketenanalyse projectlogistiek. De emissies met de grootste reductiepotentieel voor Visser & Smit Hanab, uit beide ketenanalyses, worden in dit document periodiek geanalyseerd. 1.2
Leeswijzer Dit document maakt samen met de Ketenanalyse De Nieuwe Warmteweg en de Memo Meest Materiële Emissies deel uit van de implementatie van de CO2-Prestatieladder. Tabel 1: Leeswijzer Hoofdstuk
Inhoud
2
Doelstellingen
Beschrijving van het doel van de ketenanalyse
3
Scope
Onderwerp van de ketenanalyse
4
Systeemgrenzen
Reikwijdte van de ketenanalyse
5
Datacollectie
Methode van dataverzameling en bronnen van informatie
6
Kwantificeren van CO2-emissies en resultaten
Berekening en analyse van de CO2-uitstoot in de keten
7
Onzekerheden
Onzekerheden en verbetermogelijkheden voor de analyse
8
Reductiemogelijkheden
Kansen om CO2 te reduceren die voortkomen uit de ketenanalyse en reductiedoelstellingen die vastgesteld zijn
9
Bronvermelding
Gebruikte bronnen
Bedrijfsmanangementsysteem Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 5 van 25 1
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
2.0
DOELSTELLING VAN HET OPSTELLEN VAN DE KETENANALYSE De belangrijkste doelstelling voor het uitvoeren van deze ketenanalyse is het identificeren van CO2-reductiekansen, het definiëren van reductiedoelstellingen en het monitoren van de voortgang. Op basis van het inzicht in de Scope 3 emissies en de twee ketenanalyses wordt een reductiedoelstelling geformuleerd. Binnen het energiemanagementsysteem dat is ingevoerd wordt actief gestuurd op het reduceren van de Scope 3 emissies naar aanleiding van de uitgevoerde ketenanalyses. Het aanleggen van (transport)netwerken zit Visser & Smit Hanab in het bloed: Het verstrekken van informatie aan partners binnen het eigen concern en de eigen keten is een nadrukkelijk onderdeel van de doelstelling, evenals het informeren van sectorgenoten die onderdeel zijn van een vergelijkbare keten van activiteiten. Visser & Smit Hanab zal op basis van deze ketenanalyse stappen ondernemen om partners binnen de eigen keten te betrekken bij het behalen van de reductiedoelstellingen.
Bedrijfsmanangementsysteem Doc. nr. Blad Revisie
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
3.0
VASTSTELLEN VAN DE SCOPE VAN DE KETENANALYSE
PRM 01-g 6 van 25 1
Uit de Scope 3 inventarisatie blijkt dat toegepaste materialen qua omvang een belangrijke categorie vertegenwoordigen. Dit is met name het geval bij de winning en productie van toegepaste leidingen, waar veel CO2-uitstoot wordt veroorzaakt. In projecten heeft Visser & Smit Hanab weinig invloed op beslissingen die helemaal voor of achteraan in de keten worden genomen. Kenmerkend voor de projecten van Visser & Smit Hanab is dat materialen ingekocht worden door de opdrachtgever of volgens door de opdrachtgever opgegeven specificaties moeten worden ingekocht door Visser & Smit Hanab. Dit betekent dat er nauwelijks tot geen invloed van Visser & Smit Hanab is op welke materialen op welke manier worden toegepast. De projecten hebben echter nog andere CO2-veroorzakende aspecten waar Visser & Smit Hanab wel invloed op uit kan oefenen. Er wordt veel materiaal en materieel getransporteerd tijdens de realisatie van een project. Doordat leidingen vaak zeer zwaar zijn, en doordat de benodigde boringen uitgevoerd worden met groot materieel zoals boorstellingen en mobiele kranen, vindt zwaar transport plaats. Ook bij leveringen van overig materiaal & materieel en het vervoer van personeel van onderaannemers van en naar de bouwplaats wordt CO 2 uitgestoten. Deze zaken zijn naar verwachting beter te beïnvloeden door Visser & Smit Hanab, door samen te werken met leveranciers om de transportprocessen slimmer in te richten. In deze ketenanalyse wordt geanalyseerd hoeveel CO 2 deze processen veroorzaken in de keten en welke mogelijkheden er zijn om significante CO2-reductie te bereiken. Het inzicht in het logistieke proces op de projectlocatie is daarbij een belangrijke eerste stap voor Visser & Smit Hanab, op weg naar het benoemen van reductiedoelstellingen en maatregelen. Om dit inzicht zo concreet mogelijk te maken, wordt een referentieproject als uitgangspunt genomen voor de analyse. Het geselecteerde project is de aanleg van de Leiding over Noord in Rotterdam. Dit is een lopend project, waardoor het inzicht dat door de analyse verkregen wordt nog volop ingezet kan worden in het project om reductie te realiseren. In dit project worden door Visser & Smit Hanab een tweetal grote leidingen aangelegd voor het transport van warmte van AVR tot het knooppunt Kethelplein. Hiervoor worden diverse boringen uitgevoerd. In dit project vinden de volgende transportbewegingen plaats:
Onderdeel
Transportbewegingen
Ketenpartner
Materiaal
Levering leiding door opdrachtgever Levering overige materialen
Opdrachtgever/fabrikant
Materieel
Transport boor naar projectlocatie Transport kranen, pompen en overig materieel
Materieelleverancier Onderaannemers
Eigen personeel
Woon-werkverkeer
x
Ingehuurd personeel
Woon-werkverkeer van onderaannemers Woon-werkverkeer van ingehuurd machinepersoneel
Onderaannemer ZZP’ers
Afvaltransport
Afvoer geproduceerd afval door verwerker Afvoer zand naar gemeentedepot
Afvalverwerker Transporteur
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 7 van 25 1
Door deze vervoersbewegingen nader te analyseren worden reductiemogelijkheden geïdentificeerd die in dit project én in volgende projecten van Visser & Smit Hanab toegepast kunnen worden om CO2-reductie in de keten te realiseren. Ter verbetering en actualisatie van deze gegevens wordt dit document periodiek herzien. Gegevens van het project Leiding over Noord zullen waar mogelijk ook worden vergeleken met data uit meer recente projecten en analyses zullen worden aangescherpt. De projecten waarmeer wordt vergeleken, worden kort toegelicht in hoofdstuk 3.2. Naast projectlogistiek worden ook twee andere thema’s aan de orde gesteld uit de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f) te weten: -Emissies tijdens de gebruiksfase van het netwerk; -Emissies veroorzaakt door onderhoud.
3.1
Vergeleken projecten
Leiding over Noord Het warmtenetwerk van Eneco dat restwarmte zal transporteren van de AVR energiecentrale in Rozenburg tot in Rotterdam. Het tracé van 16,8 kilometer lengte loopt onder de Nieuwe Waterweg door, via Vlaardingen en Schiedam naar Rotterdam. De leiding heeft een capaciteit vergelijkbaar met het verbruik van 95.000 huishoudens en levert vanaf eind 2014 een positieve bijdrage aan de luchtkwaliteit in de regio Rijnmond. Het warmtenet wordt deels met ‘open ontgravingen' aangelegd, deels met boringen. De 960 meter onder Het Scheur worden overbrugd met een HDD-boring, één van de specialiteiten van Visser & Smit Hanab. Twee leidingen met een doorsnede van 90 centimeter en een gewicht van ieder 533.000 kilo, worden in december 2013 met deze methode op hun plaats gelegd.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 8 van 25 1
De Nieuwe Warmteweg De Nieuwe Warmteweg is de naam van een warmtenetwerk in Rotterdam waarmee restwarmte wordt getransporteerd door het Warmtebedrijf Rotterdam. Dit gebeurt met behulp van een leiding van 26 kilometer die van de Rotterdamse haven naar het centrum loopt. Hiermee wordt overgebleven warmte uit de haven gebruikt om huizen en bedrijfspanden mee te verwarmen. Het netwerk wordt naar verwachting begin 2014 voltooid. Visser & Smit Hanab is verantwoordelijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud gedurende 15 jaar van het netwerk, dat bestaat uit twee leidingen van 26 kilometer. Eén leiding transporteert het warme water, dat in de haven wordt verwarmd met behulp van restwarmte die vrijkomt bij afvalverbranding in de AVR, richting de stad. De tweede leiding vervoert het afgekoelde water, dat zijn warmte nu heeft afgegeven, van het centrum terug naar de AVR. Het water vormt zo een gesloten systeem dat warmte opneemt en afgeeft. De leidingen worden aangesloten op het netwerk van Nuon en Eneco, die verantwoordelijk zijn voor de verdere distributie van de warmte naar de consument.
De leidingen kruisen onderweg diverse wegen, sporen en waterwegen. Naast de leidingen bestaat het netwerk uit twee boosterstations (pompstations), die ervoor zorgen dat de druk in de leidingen op peil blijft, en een warmtehub, die naast een pompstation ook een grote opslagtank bevat voor reservewarmte. Op deze manier kunnen pieken in de vraag naar warmte opgevangen worden. De warmte die gebruikt wordt om De Nieuwe Warmteweg te verwarmen, is restwarmte uit het verbrandingsproces van de afval- en energiecentrale die normaal geloosd wordt in de atmosfeer of in water.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 9 van 25 1
A9 / Gaasperdammertunnel De komende jaren zal Rijkswaterstaat de grote snelwegen rond Amsterdam gaan verbreden. Zes consortia hebben opdracht gekregen voor de uitvoering en onderhoud van het kunststuk de Gaasperdammertunnel, een tunnel over 11 rijstroken met daarop een park. Visser & Smit Hanab heeft opdracht gekregen voor het aan- en verleggen van leidingwerk, waaronder het warmtetransportnetwerk, waardoor 30.000 huishoudens, het AMC ziekenhuis en verschillende andere bedrijven van warmte worden voorzien.
Kruising Haringvliet In opdracht van Joulz wordt een hoogspanningskabel onder het Haringvliet doorgelegd, die windenergie, opgewekt in Goeree-Overflakkee, zal transporteren om uiteindelijk 600.000 huishoudens van elektriciteit te voorzien. In het tracé zit ook een technisch hoogstandje van onze boorafdeling, die het 5km brede Haringvliet zullen kruisen. Deze afstand is niet te overbruggen met een normale HDD techniek, dus zal tijdelijk een kunstmatig eiland in het midden van de Haringvliet worden aangelegd voor de boringen (een damwandkuip met zand en een drijvend ponton. Ook over 2,5 km is een enkele HDD onvoldoende om de totale afstand te overbruggen, dus zal vanaf 2 zijden worden geboord: Vanaf het kunstmatig eiland en de oever, voor een zogenaamde ‘meet in the middle’ boring. De tweede kunst is om het kabelwerk vanaf 3 haspels (68 ton) met de juiste kracht door de mantelbuis te trekken. Hiervoor zal een projectspecifieke berekening worden gemaakt en zal extra materieel inzet noodzakelijk zijn.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
4.0
VASTSTELLEN SYSTEEMGRENZEN
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 10 van 25 1
De waardeketen van bovengenoemde projecten loopt van de winning van de benodigde grondstoffen tot aan het gebruik en uiteindelijke afdanking van het netwerk. Om een analyse uit te voeren op de vervoersbewegingen die binnen een project plaatsvinden en de bijbehorende CO2-uitstoot vast te stellen, moet eerst afgebakend worden welk deel van de keten wordt meegenomen binnen de analyse. Onderstaand de originele scope voor het project Leiding over Noord. Dezelfde categorieën zijn meegenomen voor andere projecten (indien aanwezig). 4.1
Beschrijving ketenstappen In onderstaande figuur zijn de vervoersbewegingen binnen het project schematisch weergegeven.
Levering materialen De belangrijkste levering van materiaal voor Leiding over Noord is de levering van de leidingen. De leidingen bestaan deels uit staal-in-PUR-PE en deels uit staal-in-staal en zijn afkomstig uit Duitsland en Oostenrijk. Naast de leiding worden ook nog andere materialen aangevoerd naar het project, zoals zand, houtsnippers, water en brandstof. Aan- en afvoer materieel Het belangrijkste materieelstuk in het project is de boor. In totaal worden door Visser & Smit Hanab 14 boringen uitgevoerd. Naast de boorstellingen die hiervoor nodig zijn wordt nog ander materieel ingezet, zoals pompen en kranen. Al dit materieel moet van en naar de projectlocatie worden getransporteerd. Vervoer personeel Naast het eigen personeel van Visser & Smit Hanab moet ook het personeel van onderaannemers en ingehuurd personeel van en naar de projectlocatie worden vervoerd.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 11 van 25 1
Ook ingehuurde specialisten moeten incidenteel naar de projectlocatie komen. Afvoer afval Tijdens het project komt afval vrij, dat door de afvalverwerker periodiek wordt afgevoerd naar een nabijgelegen verwerkingslocatie in Vlaardingen. Vrijkomend zand wordt door de gemeente hergebruikt. Dit zand wordt later toegepast voor de aanleg van een nieuwe weg. 4.2
Uitsluitingen Aangezien de analyse zich richt op vervoersbewegingen, worden alleen die ketenstappen meegenomen die betrekking hebben op vervoer rondom het project. De winning en productie van toegepaste materialen, de afvalverwerking van afgevoerd afval en aan het einde van de levensduur wordt niet meegenomen binnen de analyse. Zoals eerder beschreven is de invloed van Visser & Smit Hanab op deze ketenstappen zeer klein in vergelijking met de invloed op transportbewegingen. Meer informatie over deze ketenstappen is te vinden in de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f).
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
5.0
DATACOLLECTIE
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 12 van 25 1
De gebruikte data voor de analyse zijn gebaseerd op het referentieproject Leiding over Noord. Daarbij zijn de volgende bronnen gehanteerd:
informatie van de leverancier van de leidingen over herkomst en transport technische specificaties van de gebruikte leidingen brandstofadministratie van verbruikte liters brandstof op het project herkomst en vervoersmethode van individuele medewerkers afvaladministratie overzicht van ingezet materieel van Visser & Smit Hanab en van onderaannemers verwachte capaciteit en prestaties van het netwerk onderhoud van het netwerk
Voor het vaststellen van de CO2-uitstoot veroorzaakt door het transport is gebruik gemaakt van de conversiefactoren uit het Handboek CO2-Prestatieladder versie 2.2 van 4 april 2014. De dichtheid van het afval is vastgesteld op basis van de ketenanalyse ‘Afvalverwerking’ van Visser & Smit Bouw. De gegevens aangaande verwachte capaciteit van het netwerk zijn berekend volgens de methodiek in ketenanalyse DNWW (PRM 01-f). De gegevens voor onderhoud van de netwerken zijn op dit moment nog niet bekend en zullen worden gtijdens de gebruiksfase van de netwerken.
Bedrijfsmanangementsysteem Doc. nr. Blad Revisie
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
6.0
KWANTIFICEREN VAN EMISSIES
6.1
Levering materialen
PRM 01-g 13 van 25 1
Op Leiding over Noord wordt door Visser & Smit Hanab in totaal een kleine 10 kilometer leiding aangelegd tussen de AVR en het knooppunt Kethelplein. In het project worden twee typen leidingen toegepast: staal-in-PUR-PE leidingen en staal-in-staal leidingen. Het grootste deel van het traject bestaat uit de staal-in-PUR-PE leiding: een stalen binnenbuis met PUR-isolatie en een PE buitenbuis. Bij de kruisingen van bijvoorbeeld waterwegen worden staal-in-staal leidingen gebruikt. Staal-in-PUR-PE leiding De staal-in-PUR-PE leiding is afkomstig uit Duitsland en wordt in Oostenrijk van isolatie voorzien. Vervolgens wordt de leiding in Vlaardingen geleverd op de projectlocatie. Het transport van de leiding vindt per vrachtwagen plaats. Onderdeel Transport leidingen per as
Gewicht in ton
Transportafstand in km
CO2-uitstoot in ton CO2
2.800
2.230
499
Het gewicht van de leidingen wordt met name veroorzaakt door het staal. Doordat de leidingen van Duitsland eerst naar Oostenrijk getransporteerd moeten worden, en vervolgens nog naar de projectlocatie vervoerd moeten worden, is de transportafstand zeer lang.
Figuur 1: Transport leidingen van productielocatie (A) naar isolatielocatie (B) naar assemblagelocatie (C) naar projectlocatie (D)
Samen met het hoge gewicht van de leidingen veroorzaakt deze lange transportafstand een significante hoeveelheid CO2-uitstoot. Staal-in-staal leiding De staal-in-staal leidingen worden in delen in Duitsland geleverd en daar door de leverancier gemonteerd. De gemonteerde leiding wordt geleverd op de projectlocatie.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
Onderdeel
PRM 01-g 14 van 25 1
Gewicht in ton
Transportafstand in km
CO2-uitstoot in ton CO2
2.000
860
138
Transport leidingen per as
Hoewel de transportafstand korter is dan in geval van de staal-in-PUR-PE leiding, is de afstand nog steeds aanzienlijk, en wordt ook hier een significante hoeveelheid CO2 uitgestoten. Overige materialen In het project worden naast de leidingen nog andere materialen getransporteerd, zoals zand, water, houtsnippers. Het water wordt vervoerd in tankwagens en wordt gebruikt bij het testen van de leidingen. Na het voltooien van de test wordt het water weer afgevoerd. Per 3 test wordt circa 1000 m water per leiding gebruikt. Op korte termijn staat één zo’n test gepland. De omvang en het aantal van eventuele toekomstige tests is nog zeer onzeker. Onderdeel
Gewicht in ton
Transportafstand in km
CO2-uitstoot in ton CO2
Water (1 test)
2.000
50
11
Zand
3.952
25
11
680
50
4
Houtsnippers Totaal
26
De werkzaamheden met betrekking tot het zand en de houtsnippers zijn nog niet volledig afgerond. Om deze reden was er nog geen informatie beschikbaar over de hoeveelheden getransporteerd materiaal in het totale project. Bovenstaande gegevens zijn vastgesteld op basis van het project tot nu toe. 6.2
Aan- en afvoer materieel Tijdens het aanleggen van de leidingen wordt veel materieel gebruikt. Het belangrijkste materieelstuk is de boor. Visser & Smit Hanab voert in het project Leiding over Noord de volgende boringen en ontgravingen uit:
3 horizontaal gestuurde boringen (HDD) 8 boringen met een gesloten front techniek (GFT) 2 boringen met een open front techniek (OFT) 1 open ontgraving
Om deze boringen uit te voeren worden verschillende boorstellingen gebruikt. Per boorstelling wordt de boor samen met de benodigde aggregaten, kranen en ander materieel van Dordrecht naar de projectlocatie vervoerd. In totaal worden 3 GFT/OFT boorstellingen en 1 HDD-boorstelling gebruikt. De 3 GFT/OFT boorstellingen worden bij verschillende boringen in het project toegepast en tussentijds verplaatst van de ene naar de andere projectlocatie. In totaal wordt de boorstelling 7 keer intern verplaatst.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
Onderdeel
Gewicht in ton
Aan- en afvoer van boorstellingen Intern transport
PRM 01-g 15 van 25 1
Transportafstand retour in km
CO2-uitstoot in ton CO2
1 HDD boorstelling
500
3,2
3 GFT/OFT boorstellingen
750
80
4,8
1 GFT/OFT boorstelling
250
61
1,2
Totaal
9,2
Naast de boorstellingen wordt door de materieelleverancier nog meer materieel geleverd, zoals keten, kranen, rijplaten, aggregaten en compressoren. Ook onderaannemers hebben materieel in gebruik op het project, waaronder shovels, tractoren en kranen.
Onderdeel
Gewicht in ton
Transportafstand retour in km
CO2-uitstoot in ton CO2
Materieel materieelleverancier
90
80
0,6
Pompen
28
180
0,4
311
gemiddeld 100
2,6
Materieel onderaannemers Totaal
3,6
De uitstoot als gevolg van het transport van de boren is 2,5 keer groter dan het transport van al het overige materieel. Dit komt door het relatief zware gewicht van de boorstellingen (boren en toebehoren). 6.3
Vervoer personeel Op de projectlocatie in Vlaardingen (Leiding over Noord) zijn ruim 30 medewerkers van Visser & Smit Hanab werkzaam. Daarnaast worden medewerkers van onderaannemers ingezet. De meeste medewerkers reizen met een lease- of bedrijfsauto dagelijks van en naar de projectlocatie. Sommige onderaannemers zijn gedurende het gehele project aanwezig (44 weken). Andere onderaannemers zijn bij een specifiek onderdeel van het project betrokken en zijn maar gedurende korte tijd aanwezig. Per onderaannemer is vastgesteld hoeveel personen er van en naar de projectlocatie reizen en welke afstand zij afleggen. Hiervoor is de locatie van de diverse onderaannemers aangehouden. Voor de meeste onderaannemers geldt dat zij dagelijks individueel heen en weer reizen.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
PRM 01-g 16 van 25 1
Aantal personen
Aantal weken
Reisafstand enkele reis in km
CO2-uitstoot in ton CO2
13
44
58
69,7
Lassers
5
44
64
29,6
Bediening pompen
1
44
45
4,2
Gemiddeld ca. 20 personen
44
Gemiddeld 50
92,4
Verkeersregelaars
8
12
20
4,0
Coatingswerkzaamheden (Frans bedrijf)*
5
4
300
1,0
Machinisten
Grondwerk, bestrating, kappen en landmeten
Totaal project
200,8
* Er is aangenomen dat deze mensen samen reizen en vanwege de verre reisafstand door de week overnachten nabij de projectlocatie
Bij het eigen personeel past Visser & Smit Hanab al een reductiemaatregel toe: enkele medewerkers die ver van het project af wonen, overnachten doordeweeks vlakbij het project. Om inzicht te krijgen in de grootte van de besparing die een dergelijke maatregel oplevert, is ook voor de eigen medewerkers de uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer gekwantificeerd. Omdat deze uitstoot veroorzaakt wordt door lease- en bedrijfsauto’s van Visser & Smit Hanab, valt deze uitstoot binnen Scope 1/2 van de organisatie. De besparing is echter op analoge wijze te realiseren in Scope 3 door een vergelijkbare maatregel toe te passen bij onderaannemers.
Onderdeel
Dagelijks per auto Overnachten
Aantal personen
Gemiddelde enkele reisafstand in km
Totale reisafstand in km
CO2-uitstoot in ton CO2
31
100
559.000
117,3
4
176
68.000
14,2
Totaal
131,5
Besparing door overnachting
4
176
243.000
51,0
Dit voorbeeld laat zien dat als er 10% van het personeel blijft overnachten, er al een reductie van 51 ton CO2 kan worden gerealiseerd. Dit is een besparing van 28% op de uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer van eigen werknemers. Het effect is maximaal als juist die personen die ver van het project af wonen blijven overnachten. Het aantal ritten per persoon per week kan hierdoor met 80% verminderd worden. Wat daarnaast opvalt is dat de meeste van de onderaannemers nog relatief ver van de projectlocatie af zit (gemiddeld meer dan 50 kilometer). Het zoeken naar lokale onderaannemers kan verder bijdragen aan de reductie van woon-werkverkeer van ingehuurd personeel. 6.4
Afvoer afval Het afval op de projectlocaties van Leiding over Noord wordt verzameld in diverse containers. Een drietal kleinere rolcontainers wordt wekelijks geleegd door de afvalverwerker. Daarnaast zijn er nog 14 grote containers die opgehaald worden als ze vol zitten. Daarbij is de locatie van de afvalverwerker bekend: deze bevindt zich zeer nabij de
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 17 van 25 1
projectlocatie (1,5 km). Aangezien het project nog niet is afgerond, zijn er geen gegevens beschikbaar over de totale hoeveelheid afgevoerd afval. Daarom is een schatting gemaakt van de verwachte vervoersbewegingen als gevolg van afvaltransport en het gewicht van een volle container (op basis van de gemiddelde dichtheid van diverse afvalstromen). Voor de rolcontainers wordt aangenomen dat deze gemiddeld voor 50% gevuld zijn als ze wekelijks geleegd worden. Voor de grote containers geldt dat na circa 10 weken de eerste volle container is afgevoerd. Op basis hiervan is ingeschat dat deze containers ongeveer 3 keer geleegd zullen worden gedurende het project. Container
Aantal
Kleine rolcontainer
1
Rolcontainer
1
Rolcontainer
1
Afzetcontainer groot
2
Portaalcontainer klein
6
Portaalcontainer groot
6
Afvalstroom Bedrijfsafval (150 kg/m3) papier/karton (120 kg/m3)
bouw- en sloopafval (360 kg/m3)
Gewicht volle container
Aantal keer geleegd
CO2-uitstoot in ton CO2
40 kg
44
0,0002
120 kg
44
0,001
100 kg
44
0,0004
7,2 ton
3
0,007
2,2 ton
3
0,006
3,4 ton
3
0,01
Totaal
0,02
De uitstoot als gevolg van het transport van het afval is nagenoeg verwaarloosbaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de zeer korte transportafstand. 6.5
Gebruik Als het systeem DNWW in gebruik wordt genomen, zal het voor 50.000 huishoudens warmte gaan leveren. Deze huishoudens hoeven dan geen gebruik meer te maken van verwarming via gas. De Nieuwe Warmteweg is ontworpen op een levensduur van 30 jaar. Aangezien de getransporteerde warmte afkomstig is van de afvalverbrandingsinstallatie is er ook een berekening gemaakt van de uitstoot die nodig is voor de productie van deze warmte. Daarbij is het van belang om op te merken dat het hier gaat om restwarmte die anders geloosd zou worden in water of in de atmosfeer. Om een volledig beeld te geven van de te realiseren besparing in de keten wordt er echter wel CO2-uitstoot toegekend aan het proces in de AVR waarmee de warmte wordt opgewekt, op basis van een door CE Delft 1 vastgestelde factor.
1
Zie Handboek CO2-Prestatieladder, versie 2.2, 4 april 2014, pagina 71.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
Onderdeel (DNWW)
Aantal huishoudens
Verbruik geleverde warmte AVR
50.000
Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco) 48 GJ/jaar 3
Vermeden gasgebruik
PRM 01-g 18 van 25 1
CO2-uitstoot per jaar (ton CO2) 48.485
1600 m /jaar
-146.000
Totaal (netto)
-97.515
Totaal over 30 jaar (netto)
-2.925.455
Doordat de uitstoot van aardgas veel hoger ligt, wordt er in de gebruiksfase een besparing gerealiseerd in de vorm van negatieve CO2-uitstoot. Deze besparing is zeer significant, ook gezien het feit dat er CO2-uitstoot is toegekend aan de warmte die is geleverd door de AVR. Over 30 jaar leidt dit tot een besparing van bijna 3 megaton CO2. Dit staat gelijk aan de CO2 3 uitstoot bij de verbranding van 2,4 miljard m aardgas. Voor het project Leiding over Noord valt deze besparing in de gebruiksfase op eenzelfde manier te berekenen, al gaat het om een beoogde warmtelevering aan 95.000 huishoudens. Onderdeel (Leiding over Noord)
Aantal huishoudens
Verbruik geleverde warmte AVR
95.000
Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco) 48 GJ/jaar 3
Vermeden gasgebruik
CO2-uitstoot per jaar (ton CO2) 92.122
1600 m /jaar
-277.400
Totaal (netto)
-185.278
Totaal over 30 jaar (netto)
-5.558.340
Hetzelfde principe is doorgerekend naar de aanleg van de hoogspanningskabel bij de Kruising Haringvliet. Aangezien 600.000 huishoudens hierdoor kunnen worden voorzien van groene stroom geproduceerd op het eiland Goeree-Overflakkee, kan dit potentieel de 2 uitstoot door het gebruik van 600.000 grijze stroomaansluitingen vervangen . Onderdeel (Kruising Haringvliet)
Aantal huishoudens
Verbruik geleverde groene windenergie Joulz
600.000
Vermeden ‘grijs’ verbruik
Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco)
CO2-uitstoot per jaar (ton CO2)
3300 kWh/jaar
29.700
3300 kWh/jaar
-445.500
Totaal (netto)
-425.800
Totaal over 30 jaar (netto)
-12.774.000
Wanneer we beide projecten vergelijken is de uitstoot uit elektriciteit voor 600.000 huishoudens is kleiner dan de uitstoot van 50.000 huishoudens voor warmte. Echter, door het verschil in uitstoot tussen groene stroom en grijze stroom en het aantal huishoudens dat van groene elektriciteit kan worden voorzien, valt de besparing geleverd op het project Kruising Haringvliet hoger uit dan die van DNWW. De besparing van bijna 12,8 megaton CO2 staat gelijk aan de uitstoot ten gevolge van 851 miljard kWh groene stroom.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
6.6
Onderhoud
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 19 van 25 1
Het netwerk van DNWW is zo ontworpen dat de onderhoudsbehoefte gedurende de levensduur zo klein mogelijk is. Voor de leidingen betekent dit zo min mogelijk onderhoud, voornamelijk bij lekkages. Lekkages worden gemonitord door de aangebrachte lekdetectie periodiek te inspecteren. Deze lekdetectie is aangebracht in de PUR-isolatie van de leidingen en maakt het mogelijk om vast te stellen of er zich in de isolatie water bevindt. De pompen, afsluiters en filters, de elektrische onderdelen, warmteafgiftepunten en de gebouwen zullen naar verwachting onderhoud behoeven gedurende het gebruik van het netwerk. Aangezien het netwerk nog niet operationeel is en dus geen ervaring is met de onderhoudsbehoefte van een dergelijk netwerk, was er nog geen informatie beschikbaar over het energiegebruik tijdens het onderhoud. Aangezien Visser & Smit Hanab een grote invloed heeft op de emissie ten gevolge van onderhoud, zal deze informatie later worden opgevraagd en geanalyseerd (8.1). Hetzelfde geldt voor de projecten Leiding over Noord, A9 / Gaasperdammertunnel en Kruising Harinvliet. 6.7
Overzicht projectlogistiek Leiding over Noord
Scope 3 CO2-uitstoot logistiek
Woonwerkverkeer ingehuurd personeel 19% Transport overig materieel 0,3% Transport boorstellingen 1%
Afvoer zand 0%
Aanvoer STPUR-PE leiding 57%
Aanvoer overig materiaal 3% Aanvoer SIS leiding 16%
In totaal wordt er door het transport van materiaal, materieel, ingehuurd personeel en afval 861 ton CO2-uitgestoten in het project Leiding over Noord. De aanvoer van de leidingen is verantwoordelijk voor 73% van de totale uitstoot als gevolg van transport (637 ton). Het zware gewicht van de leidingen gecombineerd met de zeer lange transportafstanden zijn de belangrijkste factoren die bijdragen aan de CO2-uitstoot.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
Onderdeel
CO2uitstoot in ton CO2
% van totaal
Aanvoer ST-PUR-PE leiding
499
57%
Aanvoer SIS leiding
138
16%
Aanvoer overig materiaal
26
3%
Transport boorstellingen
9
1%
Transport overig materieel
4
0,4%
Personeel
Woon-werkverkeer onderaannemers en ingehuurd personeel
201
23%
Afval
Afvoer afval
0,02
0%
Materiaal
Materieel
PRM 01-g 20 van 25 1
Totaal 876 100% Na de leidingen is het woon-werkverkeer van ingehuurd personeel verreweg de grootste categorie. De lange looptijd van het project (44 weken) gecombineerd met het grote aantal ingehuurde medewerkers die dagelijks van en naar het project reizen zorgt voor ruim 200 ton CO2-uitstoot. Het transport van materieel bestaat vooral uit transport van de zware boorstellingen. In vergelijking met de andere transporten is de uitstoot als gevolg van de boortransporten relatief klein (9 ton). Ook het aan- en afvoeren van het water voor de leidingtest heeft een relatief kleine uitstoot tot gevolg (11 ton). Deze uitstoot kan echter over het hele project heen nog aanzienlijk groter zijn op het moment dat er meer tests uitgevoerd worden. Hetzelfde geldt voor het tot nu toe aangevoerde zand (11 ton CO2).
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
7.0
ONZEKERHEDEN
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 21 van 25 1
De onzekerheden in de analyse worden hieronder per onderwerp besproken. Leidingen De herkomst van de leidingen is bepaald aan de hand van data uitvraag bij de producent van de leidingen en informatie verstrekt door de opdrachtgever. Het gewicht van de staal-instaal leiding is opgevraagd bij de producent. Het gewicht van de staal-in-PUR-PE leiding is bepaald op basis van de informatie over de staal-in-staal buis. De bijdrage van de PUR-PE isolatie aan het totale gewicht is ingeschat op basis van de leveranciersinformatie verzameld in de andere ketenanalyse en daarmee redelijk nauwkeurig. Nadere informatie over het precieze gewicht van de staal-in-PUR-PE leiding zou de resterende onzekerheid weg kunnen nemen. Het gewicht van de toegepaste leidingen is in grote mate afhankelijk van de doorsnede van de toegepaste leiding. Ook de transportmethode heeft veel invloed op de uitstoot. Hoewel deze factoren per project kunnen verschillen, laat de analyse zien dat verreweg het grootste deel van de uitstoot wordt veroorzaakt door de leidingen. Dit is naar verwachting in andere projecten ook het geval. Overige materialen De hoeveelheden zand, water en houtsnippers zijn bepaald op basis van het deel van het project dat tot nu toe is uitgevoerd. Over het gehele project heen zullen deze hoeveelheden naar verwachting beduidend hoger liggen. Daarmee is de uitstoot in deze categorie zeer waarschijnlijk onderschat. Dit maakt dat het interessant blijft om te zoeken naar reductieopties met betrekking tot de materialen. Materieel De machines en apparaten die in het project gebruikt worden zijn nauwkeurig geïnventariseerd, inclusief de herkomst (materieelleverancier of onderaannemer). Daarbij is speciale aandacht besteed aan de boren en de boorplanning in het project, omdat dit relatief zware materieelstukken zijn. Transportgewicht en methode voor de boorstellingen is opgevraagd bij de materieelleverancier. De gewichten van overige materieelstukken zijn gebaseerd op gemiddelde types. Bij drie van de negen leveranciers was geen transportafstand bekend, en is uitgegaan van een gemiddelde transportafstand (gebaseerd op het gemiddelde van de overige 6 leveranciers) van 50 kilometer. Vervoer personeel Voor het transport van het personeel is het eigen personeel op Leiding over Noord als uitgangspunt genomen, omdat er veel informatie voorhanden was over herkomst, vervoersafstand, vervoersmiddel en aantal werkdagen van deze personen. Deze uitstoot valt echter binnen Scope 1 en 2. De Scope 3-uitstoot als gevolg van transport van ingehuurd personeel is bepaald aan de hand van het aantal werkzame personen en de herkomst. Er was niet van alle onderaannemers gedetailleerde informatie beschikbaar. Aangezien de samenstelling van het aanwezige personeel wekelijks wisselt, is er uitgegaan van een gemiddelde bezetting. De reductiepotentie is bepaald aan de hand van de gedetailleerde gegevens van de eigen medewerkers. De geïdentificeerde reductiemogelijkheden blijven echter onverminderd relevant voor ingehuurd personeel, en kunnen ingezet worden om een vergelijkbare reductie in Scope 3 te behalen. De daadwerkelijke uitstoot in Scope 3 is in grote mate afhankelijk van de verhouding tussen
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 22 van 25 1
het aantal ingezette eigen medewerkers en het aantal ingehuurde medewerkers. Verschuiving in deze verhouding betekent een verplaatsing van uitstoot van Scope 1/2 naar Scope 3 of andersom. Het is hierbij van belang dat in totaal (over alle Scopes heen) een CO2-reductie wordt behaald, en dat niet slechts uitstoot wordt verplaatst van de ene naar de andere Scope. Afvoer afval De daadwerkelijke afgevoerde hoeveelheden afval zijn pas na afloop van een project beschikbaar. Daarom wordt vooraf veelal gebruik gemaakt van een inschatting op basis van de aanwezige containers. De absolute uitstoot als gevolg van het afvaltransport en de relatieve bijdrage aan de totale uitstoot uit transport in het project is dermate klein, dat eventuele onzekerheden geen invloed hebben op de uitkomst van de analyse. In projecten waar de transportafstand naar de afvalverwerker groter is, zal de bijdrage naar verwachting veel groter zijn. Op zo’n moment kan het de moeite waard zijn om het afvaltransport nader te onderzoeken op basis van daadwerkelijk verwerkte hoeveelheden. Gebruik Er worden door de opdrachtgever aannames gemaakt over het aantal huishoudens dat van energie kan worden voorzien op basis van het formaat van de leiding/kabel. Of deze productie daadwerkelijk zal worden gehaald moet in de praktijk blijken, en is afhankelijk van de energielevering, het energieverlies, de aansluiting op het net van de energieleveranciers en de totale afname door de klant. De relatieve uitstoot en besparing in deze categorie is echter zo groot dat deze onzekerheid niet zal leiden tot een fundamenteel andere verhouding van de uitstoot in de keten. De daadwerkelijke efficiëntie van het systeem en de manier waarop om wordt gegaan met warmte-overschot en tekort is echter van groot belang voor de daadwerkelijk te realiseren besparingen. Er was geen informatie beschikbaar over eventueel energiegebruik van het systeem zelf. Voor een volledig beeld van de gebruiksfase is het van belang dat dit in kaart wordt gebracht. Onderhoud Ook voor de ketenstap onderhoud geldt dat er geen informatie beschikbaar was over energiegebruik in deze stap. Voor een nauwkeurig beeld en gezien de lange levensduur van het netwerk is het van belang dat deze ketenstap verder wordt uitgezocht in de toekomst.
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
8.0
REDUCTIEMOGELIJKHEDEN
8.1
Reductiemogelijkheden
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 23 van 25 1
In onderstaande tabel zijn de reductiemogelijkheden die geïdentificeerd zijn in dit project samengevat, en is weergegeven welke vervolgacties Visser & Smit Hanab zal nemen om deze mogelijkheden te benutten. Deze mogelijkheden zijn over het algemeen ook toepasbaar in andere projecten van Visser & Smit Hanab. Reductiemogelijkheid
Reductiepotentie
Invloed V&SH
Vervolgactie V&SH
Efficiënte logistieke planning voor de aanvoer van de leidingen
Zeer groot
Klein
Aangeven van invloed keuze leveranciers en transportmethode op CO2-uitstoot bij opdrachtgever
Toepassen aanvoer over water
Zeer groot (leidingen)
Klein
Inventariseren mogelijkheden aanvoer over water in huidig project In nieuwe projecten vooraf inventariseren van mogelijkheden Overleg met materieel/materiaalleveranciers
Groot (materieel) Klein (materiaal) Lokale verwerker van afval
Middel
Groot
Streven naar zo lokaal mogelijke afvalverwerker in projecten
Vervoersbeleid (ingehuurd) personeel
Groot
Groot
Zo veel mogelijk personeel inhuren dat dicht bij het project woont Personeel dat van verder komt door de week laten overnachten in de buurt en samen laten reizen Selectie van onderaannemers op transportafstand en vervoersbeleid
Efficiënte planning van (boor)transport en boorstellingen om aan- en afvoer te minimaliseren
Middel
Groot
Meenemen van benodigde transportafstanden bij het maken van de (boor)planning Meenemen van aanvoermogelijkheden in het maken van de boorplanning
Efficiënt onderhoud
Middel
Groot
Verdiepingsanalyse onderhoudsfase
Een belangrijke conclusie uit de analyse is dat het deel van de projectlogistiek waar Visser & Smit Hanab de minste invloed op heeft, namelijk de aanvoer van de leidingen, tegelijkertijd voor verreweg de meeste uitstoot zorgt. Het is doorgaans de opdrachtgever die de leidingen inkoopt en levert. Hoewel er dus voor Visser & Smit Hanab geen beslissingsruimte is, kan Visser & Smit Hanab opdrachtgevers wel wijzen op de invloed van deze beslissing op de CO2-uitstoot in de keten. 8.2
Reductiedoelstellingen Op basis van de analyse zijn de volgende doelstellingen geformuleerd voor de periode 2013-2016:
terugdringen van Scope 3 uitstoot als gevolg van transport van personeel met 5% door
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
Doc. nr. Blad Revisie
:Ketenanalyse projectlogistiek
PRM 01-g 24 van 25 1
overnachting, lokale inhuur en samen reizen van ingehuurd personeel en onderaannemers terugdringen van Scope 3 uitstoot als gevolg van afvaltransport met 5% door standaard te kiezen voor een lokale verwerker terugdringen van Scope 3 uitstoot als gevolg van materiaaltransport met 5% door bundeling van leveringen
Daarnaast zijn de volgende onderzoeksmaatregelen gedefinieerd:
onderzoek naar de mogelijkheid om meer aanvoer over water toe te passen in projecten identificatie van projecten waarin Visser & Smit Hanab wel invloed heeft op het type leiding en/of de herkomst van de leiding, zodat de inzichten uit deze analyse daar toegepast kunnen worden
Actie
Verantwoordelijke
Deadline
Behaald?
Vastleggen standaard lokale verwerker in inkoopbeleid
Hoofd inkoop
Q1 2014
Ja
Vastleggen standaard afspraken met onderaannemers over overnachting, lokale inhuur en samen reizen
Hoofd inkoop
Q1 2014
Nee
Ambitie om meerdere projecten uit te voeren met toepassing van restwarmte delen met de directie
Hoofd KAM
Q1 2014
Ja
Instrueren werkvoorbereiders over bundeling leveringen bij inkoop materiaal
Hoofd KAM
Q1 2014
Ja
Onderzoek naar mogelijk transport over water
Hoofd KAM
Q4 2014
Onderzoek doen naar andere mogelijke verbindingen en netwerken die energieverbruik verduurzamen
Hoofd KAM
Q4 2014
Inventariseren in welke projecten Visser & Smit Hanab wel invloed heeft op de leidingkeuze
Hoofd KAM
Q4 2014
Communicatie met leveranciers over materiaalkeuze leidingen
Hoofd inkoop
Q1 2015
Opvragen en analyseren onderhoudsgegevens DNWW en eventuele andere projecten
Hoofd KAM
Q1 2019
Onderzoek doen naar verhogen efficiëntie van warmtetransport
Hoofd KAM / Technisch bureau
Q4 2019
Monitoring van toepassing bundeling leveringen, lokale afvalverwerking en overnachting, lokale inhuur en samen reizen in projecten
Hoofd KAM
Doorlopend
Ja
Doorlopend
Bedrijfsmanangementsysteem
Procedure
:Ketenanalyse projectlogistiek
9.0
BRONVERMELDING
Doc. nr. Blad Revisie
PRM 01-g 25 van 25 1
Documentatie Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen
Handboek CO2-prestatieladder 2.1, 18 juli 2012 Corporate Accounting & Reporting standard
GHG-protocol
Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard Product Accounting & Reporting Standard
NEN-EN-ISO 14044
Nederlandse norm Environmental management – Life Cycle assessment – Requirements and guidelines
De opbouw van dit document is gebaseerd op de Corporate Value Chain (Scope 3) Standaard. Daarnaast is, waar nodig, de methodiek van de Product Accounting & Reporting Standard aangehouden (zie de onderstaande koppelingstabel). Corporate Value Chain (Scope 3) Standard
Product Accounting & Reporting Standard
Ketenanalyse:
H3. Business goals & Inventory design
H3. Business Goals
Hoofdstuk 2
H4. Overview of Scope 3 emissions
-
Zie ‘Memo meest materiële emissies’
H5. Setting the Boundary
H7. Boundary Setting
Hoofdstuk 3 & Hoofdstuk 4
H6. Collecting Data
H9. Collecting Data & Assessing Data Quality
Hoofdstuk 5
H7. Allocating Emissions
H8. Allocation
Niet van toepassing in deze analyse.
H8. Accounting for Supplier Emissions
-
H9. Setting a reduction target
-
Onderdeel van implementatie van CO2Prestatieladder niveau 5 Hoofdstuk 8