Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur:
Bart De Bie
Publicatiedatum:
2 april 2001
Verschenen in:
Handboek Security, Kluwer.
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen
1.
WAT IS FRAUDE ?
Fraude is een moeilijk te definiëren begrip. Door verschillen in bedrijfscultuur en normbesef bestaat binnen het bedrijfsleven allerminst consensus over hetgeen onder fraude dient te worden verstaan. Wat binnen de ene organisatie als ontoelaatbaar wordt beschouwd, is voor andere organisaties gebruikelijk. Smeergelden en privé-aanwendingen van organisatiegoederen behoren in de ene bedrijfstak tot (bijna) de gewoonste zaak van de wereld, terwijl bij andere organisaties direct ontslag volgt als een werknemer zich aan dergelijke gedragingen schuldig maakt. Verschillen in referentiekader en cultuur bepalen dus voor een niet onbelangrijk deel de inhoud die door het bedrijfsleven aan het begrip fraude wordt gegeven. Nochtans is fraude een fenomeen dat bijna zo oud is als de mensheid zelf. Immers, waar mensen samen leven en/of werken, zijn er individuen die zich ten koste van anderen willen verrijken en hun handelingen om dat te bereiken willen verdoezelen. Wat de fraudeur vroeger deed met balpen en schrijfmachine, doet hij nu met behulp van de computer of een ander technologisch hulpmiddel. Hoe zouden we nu fraude kunnen omschrijven ? Intuïtief is duidelijk dat het gaat om gedrag waarbij list, bedrog, misleiding en misbruik van vertrouwen een rol spelen. De term fraude is trouwens afkomstig van het Latijnse woord fraus, wat zoveel betekent als bedrog, arglistigheid of doortraptheid. En hoewel fraude strafrechtelijk kan vertaald worden is het geenszins een juridisch, maar veeleer een sociologisch (container)begrip. In de literatuur zijn er de afgelopen decennia nog al wat omschrijvingen gegeven over fraude. , zij het vaak onder andere benamingen of aanverwante begrippen, zoals witteboordencriminaliteit (white collar crime), organisatiecriminaliteit of financieel-economische criminaliteit, en komt men afhankelijk van het gekozen criterium tot uiteenlopende indelingen in fraudevormen. Ter illustratie geven we mee dat o.m. een onderscheid gemaakt kan worden naar bedrijfsproces (fraude bij de inkoop, fraude in het administratieve proces), naar dadergroep (werknemersfraude, werkgeversfraude), naar methode (computerfraude, merkenfraude), naar sector of markt (beursfraude, verzekeringsfraude) en naar soort voorschrift dat wordt overtreden (BTWfraude, subsidiefraude). Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 1 / 9 http://www.i-force.be
2.
WAAROM PLEEGT MEN FRAUDE ?
In de (criminologische) literatuur zijn heel wat theorieën en oorzaken beschreven, de ene al wat gekker dan de andere. Vanuit een pragmatisch oogpunt kunnen we deze in essentie herleiden tot drie hoofdoorzaken, met name : gelegenheid, druk en rationalisatie. Deze elementen kunnen schematisch als volgt worden voorgesteld : Druk
Fraudedriehoek Gelegenheid
Rationalisatie
De drie elementen in deze fraudedriehoek staan evenwel niet op zichzelf, maar zijn interactief. M.a.w. hoe groter de gelegenheid of hoe intenser de druk, hoe minder rationalisatie het vraagtopdat iemand fraude zou plegen. Of nog : Hoe oneerlijker iemand is, hoe gemakkelijker hij ongewenst gedrag kan rationaliseren en hoe minder gelegenheid of druk er nodig is om tot fraude te komen. Het eerste element druk is in feite niets anders dan het motief om fraude te plegen. De aard van de druk kan zeer divers zijn, maar in de meeste gevallen gaat het ofwel om financiële problemen in de privé-sfeer (1) ofwel om bepaalde (verslavende) leefgewoonten (2). Maar de druk kan eveneens onstaat ten gevolge van een persoonlijke onvrede met de werksituatie (3) of andere omgevingsfactoren (4). Zonder exhaustief te willen zijn enkele voorbeelden van veelvoorkomende motieven per type : Financiële problemen Hebzucht Boven zijn stand leven (te) Hoge persoonlijke schuldenlast (te) Hoge rekeningen voor medische verzorging Onverwachte uitgaven Leefgewoonten Gokken Drugsgebruik Overmatig alcoholgebruik Dure buitenechtelijke relaties Onvrede met de werksfeer
Geen of weinig appreciatie Geen jobvoldoening Gepasseerd bij promotiemogelijkheden Te laag salaris
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 2 / 9 http://www.i-force.be
Andere Dit kan bijvoorbeeld zijn een drang om met de anderen (familie, buren, collega’s en vrienden) mee te doen en waarbij het als een uitdaging wordt gezien om het systeem te ‘verslaan’. Het tweede element betreft gelegenheid en slaat zowel op de eigenlijke situationele gelegenheid om fraude te plegen, als op de mogelijkheid om het gepleegde feit te verdoezelen en het vermijden van de ontdekking en bestraffing daarvan. De gekende spreuk ‘de gelegenheid maakt de dief’ is bijgevolg eveneens van toepassing op fraude. De gelegenheid tot het plegen van fraude onstaat doorgaans doordat processen en procedures niet of niet voldoende op elkaar aansluiten, waardoor controle op belangrijke beslismomenten ontbreekt. Daarnaast wordt binnen het bedrijf niet altijd voldoende tijd vrijgemaakt om deze problematiek actief op te volgen, waardoor de mogelijkheid geboden wordt onopgemerkt geld en/of goederen aan de organisatie te onttrekken. Belangrijk hierbij – en dat wordt al te vaak onderschat - is de perceptie van de pleger : indien hij of zij gelooft dat de aanwezige controlestructuur (controleomgeving, accounting systeem en controlepocedures) hiaten vertoont en/of de kans op ontdekking en bestraffing klein is, dan is er een groter risico op fraude. Tenslotte is er nagenoeg altijd sprake van rationalisatie. Vele fraudeurs hebben voordien nooit een (ander) crimineel feit gepleegd en zoeken bijgevolg naar een rechtvaardiging voor hun oneerlijk gedrag, zoals :
3.
•
de organisatie is het mij verschuldigd, ik heb immers al zoveel voor de organisatie gedaan;
•
ik leen alleen wat geld en zal het later wel terugbetalen;
•
ik doe er toch niemand pijn mee en het is voor een goed doel;
•
ik doe er niemand kwaad mee
VOLDOENDE AANDACHT VOOR DE FRAUDEPROBLEMATIEK ?
Jarenlang werd in België het maatschappelijk probleem van de gevolgen van (bedrijfs)fraude niet of onvoldoende onderkend. (Interne) fraude kwam niet voor of werd zo gering ingeschat dat nauwelijks van een bedreiging kon worden gesproken. Zowel publieke als private organisaties beschouwden het frauderisico als een gegeven en de financiële gevolgen daarvan als een (klein) onbeheersbaar verlies. De laatste jaren is fraude en vooral de beheersing ervan evenwel meer en meer in de belangstelling komen te staan. En dat is eigenlijk niet zo verwonderlijk. Deze (hernieuwde) belangstelling hangt nauw samen met een aantal economische en maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder : •
de informatisering en digitalisering , die een steeds groter wordende afhankelijkheid van de betrouwbaarheid van de informatie en informatiesystemen met zich meebrengt;
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 3 / 9 http://www.i-force.be
•
de daarmee samenhangende globalisering van de economische activiteit, die leidt tot steeds meer (internationale) fusies en overnames, waarbij mega-multinationals in allerhande sectoren tot stand komen die op het vlak van administratieve organisatie en interne controle steeds moeilijker beheersbaar worden;
•
de inflatie aan economische, sociale en leefmilieu-regelgeving, die steeds meer europees en internationaal wordt en waarvan de complexiteit alsmaar toeneemt, waardoor men (onbewust) aanzienlijke schaderisico’s loopt;
•
de aanwezigheid van een sterk materialistisch georiënteerd waardenpatroon in de ikmaatschappij van vandaag;
•
de dominantie van ‘winstmaximalisatie’ in de private bedrijfscultuur;
•
het groot aantal spraakmakende fraudezaken die de laaste jaren aan het licht gekomen zijn;
•
de gebrekkige aandacht voor en het falend optreden van de overheid tegen het fenomeen van de (bedrijfs)fraude;
Mede als gevolg van bovenstaande maatschappelijke ontwikkelingen heeft men de laatste tijd de mond vol van ‘corporate governance’ en ‘ethisch’ of ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, maar in de praktijk blijken ondernemingen een grote terughoudendheid aan de dag te leggen om preventieve maatregelen te nemen op het gebied van fraude en integriteit. Niet geheel onterecht wordt dan ook wel eens gesteld dat ondernemingen de criminaliteit hebben die ze verdienen. Bovendien dient een onderneming zich niet zozeer de vraag te stellen of fraude zich zal voordoen, maar veeleer wanneer en in welke vorm. Een aantal (internationale) onderzoeken heeft immers aangetoond dat faude nagenoeg ieder persoon en organistie kan raken, raakt of geraakt heeft. Dit werd nog maar eens bevestigd in haar derde internationaal onderzoek naar bedrijfsfraude dat de Fraud Investigation Group van Ernst & Young in mei 2000 publiceerde. Voor dit onderzoek werden 10.000 grote bedrijven in 15 landen gecontacteerd. 739 bedrijven reageerden op de vragenlijst. Uit het onderzoek blijkt allereerst dat :
•
Bedrijfsfraude toeneemt ;
•
Bedrijfsfraude alle sectoren van het bedrijfsleven treft ;
•
Bedrijfsfraude een lage ophelderingsgraad heeft;
•
Bedrijfsfraude vooral een interne aangelegenheid is ;
•
Bedrijven een reële angst hebben ten aanzien van fraude ;
•
Bedrijven een eerder apathische houding hebben ten aanzien van bedrijfsfraude ;
•
Bedrijven teveel vertrouwen stellen in hun systeem van interne controle;
•
De meeste slachtoffers van bedrijfsfraude vooraf geen kwetsbaarheidsonderzoek hebben gedaan ;
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 4 / 9 http://www.i-force.be
•
Directe retributie van daders groter is dan de schadevergoeding welke wordt aangeleverd door de verzekeringsmaatschappijen ;
•
Slachtoffers van fraude eerder geïnteresseerd zijn in de juiste toedracht van het fraudeprobleem dan in de schadeloosstelling van het verlies ;
•
Bedrijven tevreden zijn over de onderzoeksactiviteiten uitgevoerd door externe forensische auditors/ onderzoekers.
Uit het onderzoek blijkt daarenboven dat de bedrijven computer en informatica gerelateerde fraude als grootste dreiging ervaren. Daar waar de preventie- en detectiemethoden, indien ze al bestaan in het bedrijf, in hoofdzaak gericht zijn op externe dreigingen, zijn de daders , al dan niet met medewerking van buitenaf, veelal binnenin te zoeken. De fraudeurs blijken veelal reeds lange tijd in het bedrijf te werken – waardoor ze een vertrouwenspositie hebben opgebouwd - en bekleden niet zelden een senior management functie. De bank- en financiële sector blijken in zijn geheel het meest alert ten aanzien van de implementatie van controlemechanismen. Ook de grootte van het bedrijf en de omzet blijkt een bepalende factor te zijn in de perceptie ten aanzien van bedrijfsfraude en de mate waarin maatregelen worden genomen. Op internationaal niveau blijkt dat Amerikaanse bedrijven de grootste ‘risk awareness’ hebben ten aanzien van bedrijfsfraude. Zij zijn ook diegenen die voornamelijk een actief preventie- en detectiebeleid voeren. Dit kan gaan van sensibiliseringsprogramma’s, interne of externe meldsystemen, tot en met softwaretechnieken en analyse methoden. Concluderend kan men stellen dat tot op heden fraudebewustzijn bij bedrijven geen (strategische) prioriteit blijkt te zijn. Echter de gevoeligheid ten aanzien van dit soort misdrijven neemt jaarlijks toe. Het lijkt voor de bedrijven nog steeds moeilijk te liggen om te aanvaarden dat het grootste gevaar van binnenuit komt. Worden er maatregelen genomen dan gaan de bedrijven ervan uit dat hun systeem waterdicht is en geen ‘mens’ er een speld tussen krijgt. De werkelijke dreiging van de ‘human factor’ wordt als dusdanig onderschat. Vertrouwen is goed, maar controle is beter !
4.
WELK IS DE OMVANG VAN FRAUDE IN HET BEDRIJFSLEVEN?
In de afgelopen tien jaar is een grote hoeveelheid (semi-)wetenschappelijke literatuur verschenen, waaruit niet alleen de toename, maar ook de toenemende complexiteit van illegaal of ongewenst gedrag door en binnen het bedrijfsleven wordt aangegeven. De totale omvang van fraude is evenwel onbekend. Niettegenstaande het aantal (internationale) onderzoeken op dit terrein, levert ieder onderzoek weer andere bedragen op, met altijd één ding gemeen : minstens negen cijfers voor de komma. In feite moeten we toegeven dat niemand ooit in staat zal zijn om de fraude-omvang met enige precisie te bepalen om de heel eenvoudige reden dat een groot deel van de fraude steeds verborgen zal blijven. Een viertal Amerikaanse forenische accountants met jarenlange ervaring op het gebied van fraudeonderzoek1 hebben evenwel een interessante stelling ontwikkeld. Zij vertrekken van het
1
Het gaat met name om Howard R. Davia, Patrick C. Coggins, John C. Wideman en Joseph T. Kastantin.
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 5 / 9 http://www.i-force.be
concept van het fraude universum - waarmee ze bedoelen de som van alle fraudes in en rond het bedrijfsleven – en gaan ervan uit dat deze bestaat uit drie componenten : 1. Fraude die werd vervolgd; 2. Fraude die werd ontdekt, maar niet werd vervolgd; 3. Fraude die niet werd ontdekt. De eerste categorie van fraude is dus deze die publiekelijk bekend geraakt en als dusdanig in de officiële criminaliteitsstatistieken wordt opgenomen. Wegens de onvolkomenheid van onze Belgische statistieken is het evenwel niet mogelijk hierop een betrouwbaar cijfer te plakken. De fraude in categorie 2 blijft in principe verborgen voor de publieke opinie, behoudens de fraudezaken die weliswaar het voorwerp van een onderzoek door de overheid hebben uitgemaakt, maar die om de één of andere reden niet worden vervolgd. Het zijn bijgevolg de fraude-incidenten die ‘binnenskamers’ en/of buiten het strafrecht om worden afgehandeld. De fraude in categorie 3 tenslotte is de fraude die gewoonweg niet aan de oppervlakte komt of gedurende zeer lange tijd verborgen blijft en bijgevolg voor de betrokken organsisatie een onbekend gegeven is. Voortbouwend op bovenstaande indeling zijn de Amerikaanse auditors op basis van eigen ervaringsgegevens, aangevuld met deze van meer dan 1.000 kollega’s, en deductie erin geslaagd de relatieve grootte van deze drie categoriën naar hun zeggen realistisch in te schatten : •
Categorie 1 : fraude die werd vervolgd – 20%
•
Categorie 2 : fraude die wel werd ontdekt, maar niet werd vervolgd – 40%
•
Categorie 3 : fraude die niet werd ontdekt – 40 %
Indien deze schatting ook zou gelden voor de Europese situatie, dan is er zowel voor private als publieke organisaties wel degelijk reden tot bezorgdheid. Bovenstaande relatieve schatting voor de derde categorie geeft voor een gemiddelde organisatie immers aan dat : •
ze zonder het te beseffen wellicht slachtoffer geweest zal zijn van fraude van de derde categorie, die toch tweemaal zoveel voorkomt als de fraude die effectief wordt vervolgd;
•
ze zonder deze vermoedens niet gemotiveerd is of aangespoord wordt de nodige stappen te ondernemen om de verliezen door fraude tegen te gaan;
•
ze weinig kans heeft opgelopen verliezen te recupereren zonder de wetenschap dat fraude heeft plaatsgevonden.
Wat de tweede categorie betreft wijzen de Amerikaanse auteurs erop dat het een populaire misvatting is dat heel wat organisaties er om verschillende redenen – zoals bijvoorbeeld negatieve publiciteit – bewust voor kiezen geen aangifte te doen. Hoewel dit ons inziens binnen de Europese context zeker niet kan ontkend worden, valt er wel iets te zeggen voor de stelling dat in de meeste gevallen gewoonweg onvoldoende bewijs voor handen is om tot vervolging over te gaan ! Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 6 / 9 http://www.i-force.be
De verklaring hiervoor is volgens de Amerikaanse auteurs te vinden in het feit dat wanneer de eerste aanwijzingen voor fraude naar boven komen, heel wat organisaties de ontdekte aanwijzingen niet percipiëren als fraudesignalen of verre van zeker zijn over hetgeen zij hebben gevonden. De belangrijkste vraag is evenwel nog niet beantwoord : hoe komt het nu dat de percentages van categorie 2 en 3 zo groot zijn ? Welnu, volgens de Amerikaanse auteurs kan dit alleen maar worden verklaard doordat het overgrote deel van de ontdekte fraude bij toeval wordt blootgelegd. En dat is zo omdat niemand in zowel private als publieke organisaties effectief en op pro-actieve wijze op zoek is naar bewijzen van fraude. Het direct gevolg daarvan is dat alleen het werk van onbekwame en onzorgvuldige fraudeurs aan de oppervlakte komt. Fraude gepleegd door slimme en zorgvuldige fraudeurs blijft bijgevolg verborgen. Anders gezegd : 1. De minder bekwame fraudeurs worden ontdekt. Zij komen vooral voor in de eerste fraude-categorie; 2. De meer bekwame fraudeurs worden niet of nauwelijks ontdekt. Zij komen vooral voor in de tweede en derde categorie Hoewel deze stelling niet uit de lucht is gegrepen, moet zij wellicht toch enigszins genuanceerd worden. Feit is evenwel dat doordat men in het bedrijfsleven onvoldoende bezig is met een proactieve aanpak van het fraudefenomeen, heel wat fraude jaren onopgemerkt plaatsvindt en daardoor op termijn aanzienlijke schade kan veroorzaken of zelfs een serieuze bedreiging vormt voor het voortbestaan van de desbetreffende organisatie.
5.
FRAUDEBESTRIJDING VAN PUBLIEK NAAR PRIVAAT ?
Het bevorderen van veiligheid en het beperken van normafwijkend gedrag is een algemene maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ook de reactie op normoverschrijdingen die strafrechterlijk van aard zijn behoort niet automatisch en uitsluitend tot de competentie van de overheid. Anderen, waaronder het bedrijfsleven, hebben op dat terrein evenzeer een taak. Gelukkig wordt dat in steeds bredere kring erkend en geaccepteerd. Deze gewijzigde houding wordt mede ondersteund vanwege het beleid, nu de Regering een Federaal Veiligheidsplan heeft goedgekeurd waarin het concept integrale veiligheidszorg centraal staat. Integrale veiligheidszorg impliceert o.m. dat de overheid haar monopoliepositie opgeeft op dit gebied. Onder impuls van bovenstaande ontwikkelingen, die mede het gevolg zijn van bredere internationele tendenzen zijn professionele private organisaties, waaronder de Big Five auditkantoren, zich recentelijk ook in België gaan begeven op het nieuwe dienstverlenende terrein van de fraudebeheersing. Het sluitstuk van fraudebeheersing, met name fraudeonderzoek maakt integraal onderdeel uit van het dienstenpakket en wordt ook wel aangeduid met de term ‘forensische accountancy’ of ‘forensic auditing’. De onderzoekswerkzaamheden van forensische fraudeonderzoekers kunnen grosso modo worden ingedeeld in (1) zelfstandige onderzoekswerkzaamheden ten behoeve van (private) organisaties en bedrijven en (2) financiële expertises ten behoeve van het gerecht.
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 7 / 9 http://www.i-force.be
In die laatste rol verrichten de forensische fraude-onderzoekers hun werkzaamheden als gerechtelijk deskundige binnen het juridisch kader van het Wetboek van Strafvordering (strafzaken) en/of het Gerechtelijk Wetboek (burgerlijke zaken). In hun eerste rol beschikken forensische fraudeonderzoekers noch over een wettelijke opsporingstaak, noch over bijzondere opsporingsbevoegdheden. Zij kunnen derhalve geen dwangmiddelen toepassen. Dit vormt evenwel geen beletsel om een bedrijf of organisatie behulpzaam te zijn bij (interne) fraudeonderzoeken. In de meeste gevallen gaat het immers om het vinden, identificeren, vastleggen, veiligstellen, interpreteren en presenteren van bewijs van financieeladministratieve aard, m.a.w. om boekhoudkundige bedrijfsinformatie waarover de opdrachtgever vrij en rechtmatig kan beschikken. Hierbij dient evenwel rekening gehouden te worden met het feit dat bepaalde onderzoeksactiviteiten die de forenische fraudeonderzoeker uitvoert vallen onder de detectivewet2 , hetgeen in voorkomend geval ertoe kan leiden dat het onderzoek zijn besloten karakter verliest3. Dit zal vooral het geval zijn wanneer bepaalde opsporingswerkzaamheden worden verricht buiten de muren van het bedrijf, zoals het interviewen van leveranciers, afnemers, familieleden, ex-werknemers en het opsporen van geld of goederen die door de fraudeur zijn ontvreemd. Overigens weze opgemerkt dat bedrijven weliswaar belang hechten aan wie het heeft gedaan, maar daarnaast vooral willen weten hoe het is (kunnen) gebeuren om vervolgens te bepalen hoe het kan worden voorkomen. Hoewel de private forensische dienstverlening op het terrein van fraudeonderzoeken in België nog in haar kinderschoenen staat, mag worden aangenomen dat zij - ingevolge het vacuüm dat de terugtrekkende overheid heeft achtergelaten en de roep om een steeds actievere aandacht voor bestrijding van fraude en corruptie binnen het private deel van de samenlevingzal worden doorontwikkeld en dat zij wellicht een zelfstandige en aan het strafrecht complementaire maatschappelijke positie zal verwerven.
2
Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective, zoals gewijzigd door de wet van 30 december
1996.(B.S. 14 februari 1997). 3
Onverminderd de toepassing van art. 30 WSv en art. 1,3° van de Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige
hechtenis, dient de privé-detective te voldoen aan een bijzondere meldingsplicht indien hij ten gevolge van zijn werkzaamheden stuit op strafbare feiten (art 16 §2 van de detectivewet)
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 8 / 9 http://www.i-force.be
Literatuurlijst Albrecht W.S., Wernz G.W. en Williams T.L., Fraud : bringing light to the dark side of business, New York, Irwin, 1995. Cools M., Haelterman H. (red) Nieuwe sporen. Het actieterrein van de particuliere recherche in België en Nederland, Kluwer, 1998. Davia H.C., Coggins P.C., Wideman J.C. en Kastantin J.T., Accountant’s guide to fraud detection and control, New York, John Wiley & Sons, 2000. Ernst & Young International, Fraud, the unmanaged risk. An international survey of the effect of fraud on business, 1998/2000 Ernst & Young, Confederation of British Industry, Fraud : risk and prevention, Caspian Publishing, 2000. Huisman W. en Niemeyer E., Zicht op organisatiecriminaliteit : een literatuuronderzoek, Sdu, Den Haag, 1998. Schreuders D.S., ‘Fraude binnen de onderneming’, in Kraaij, M. Van en van Veen, A.(red.), Onderneming en strafrecht, Ars Aequi Libri, Nijmegen, 1997. Wells J.T., Occuptational Fraud and Abuse, Obsidian Publishing Company, Austin Texas, 1997.
Bedrijfsfraude, een onderschat fenomeen Auteur : Bart De Bie © Kluwer – 2 april 2001
Pagina 9 / 9 http://www.i-force.be