Reisverslag
Zuid-Afrika
van Kalahari tot Kaapstad 10-26 september 2005 verlenging Chobe & Vic Falls
Upington We vliegen met een nachtvlucht van South African Airways via Londen naar Kaapstad. Vanwege druk verkeer in Londen arriveren we na een vlucht van 11 uur met een half uur vertraging in Kaapstad. Daar hebben we welgeteld 50 minuten om de immigratie te passeren, onze bagage op te halen en te spurten van de internationale naar de domestic terminal om de binnenlandse vlucht naar Upington te halen. Omdat ik het grondpersoneel in de aankomsthal reeds heb ingelicht van onze vertraging wachten die ons waar nodig op en halen we onze aansluiting nog net, mét bagage! Omdat er dagelijks slechts één vluchtje is naar Upington, toegangspoort tot de Green Kalahari in het noordwesten van Zuid-Afrika, overwegen we in de toekomst eerst een overnachting in Kaapstad of om het circuit aan te passen door over land naar Upington te rijden. We landen daar nu alsnog tegen het middaguur en het is er met 36°C uitzonderlijk warm. Bij Avis halen we de gereserveerde minibus op en dat blijkt een te kleine Chrysler te zijn, tenminste toch voor 6 personen met hun bagage. Omdat het echtpaar Meersman ons pas over drie dagen zal vervoegen is dat voorlopig geen probleem. Als we hen na ons bezoek aan de Kalahari-woestijn in Upington zullen ophalen belooft de Avis verantwoordelijke om de Chrysler te vervangen door een ruimere VW minibus. Die namiddag brengen we ontspannend door langsheen de Oranje-rivier met een wandeling in het Die Eiland Resort met zijn dadelpalmlaan waarbij we vooral aandacht hebben voor de vogels. We dineren in Le Must, een knus restaurantje op wandelafstand van het Protea Hotel waar we verblijven. Khalagadi Transfrontier NP De volgende twee nachten spenderen we in het Tweerivieren Restcamp aan de Zuid-Afrikaanse ingang van het Khalagadi Transfrontier NP, zoals het voormalige Kalahari Gemsbok NP is herdoopt nu het met het Botswana-gedeelte één grensoverschrijdend 40.000km² groot nationaal park vormt. Dit roodkleurige woestijngebied heeft de voorbije maanden regen gekregen en dat merken we aan de plantengroei met tal van grassen en bloeiende kameeldoornbomen en acacia’s. We gaan op safari langsheen de droge beddingen van de Auob- en Nossob-rivieren. Het wildaanbod is karig maar gevarieerd: gemsbok, hartebeest, zwarte gnoe, springbok, eland, steenbok, jakhals, vosmangoeste, enkele leeuwen en ook nu slagen we erin de voor de Kalahari typische stokstaartjes te vinden. Ze worden gemakkelijk verward met de talrijk aanwezige grondeekhoorns. Met het overvloedige groen doen ook de knaagdieren het goed met o.a. talrijke Brent’s Whistling Rats,
waardoor er een ruim aanbod is van roofvogels. We noteren o.a. brown en black chested snake eagle, vechtarend, tawny eagle red necked, lanner en pygmee falcon, black shouldered kite… naast vele andere vogelsoorten zoals secretarisvogel, struisvogels met kuikens, grote trap, zwaluwstaartbijeneter, zwarte korhaan, scharrelaar en republikeinerwevers die broeden in vaak indrukwekkende nestkolonies. Als we terugkeren naar Uptington ontbijten we onderweg in de Molopo Lodge, comfortabeler dan Tweerivieren en vanaf volgend jaar via een geasfalteerde weg verbonden met de parkingang waardoor de 50 km afstand verwaarloosbaar is geworden en we verkiezen daar te zullen logeren. We ontmoeten er ook Bertus Hanekom, een Zuid-Afrikaanse gids/chauffeur die behoorlijk Nederlands/Afrikaans praat en rondrijdt met zijn eigen Sprinterbusje (21 zitjes). We zullen hem later engageren voor de komende septemberreis. Augrabies Er wordt snel gereden op het goede asfalt naar Upington en dat zorgt voor nogal wat verkeersslachtoffers. We zien verschillende kadavers van grootoorvossen en van een stinkdier. De Meersmannen arriveren tijdig in Uptington en ook de beloofde VW minibus staat op ons te wachten. Via Keimoes en Kanoneiland betreden we de Rockery Gravel Road, een wondermooie piste slingerend door een maanachtig landschap en omzoomd door kokerbomen en euphorbia’s. Een hoger punt ziet uit op de Oranjerivier die water levert voor de irrigatie van steeds meer wijngaarden. De bevloeiing gebeurt vaak nog met waterwielen, een oude Egyptische techniek die we in Kakamas bewonderen. Onze eindbestemming van vandaag is het Augrabies NP, ingericht rond de watervallen op de Oranjerivier die zich hier door eeuwenoud graniet worstelt en 56 meter naar beneden dondert in een 20 meter smalle kloof. We logeren in ruime familiechalets van het park. Het is leuk te mogen constateren dat de verhoogde parkingangen toch worden geïnvesteerd in een verbeterde toeristische infrastructuur met o.a. een nieuwe toegangspoort en een mooi aangelegd wandelpad naar de watervallen. Dat merken we opnieuw als we ’s anderendaags op safari gaan. Het circuit is met 55 km uitgebreid, wat een tweede overnachting hier zou verantwoorden. In een spectaculair woest maandlandschap vinden we klipspringers, springbokken en giraffen. De klipdassen, waarop de Verreau-arend jaagt, houden zich schuil tussen de rotsspleten, zich beschuttend voor de koude wind die vanochtend waait. De aanwezigheid van bloemen in dit traditioneel droge vegetatiearme gebied doet het beste vermoeden voor onze volgende dagen die we in Namaqualand spenderen. De lange transfer naar Springbok, het administratieve centrum van Namaqualand, breken we op met een bezoek aan de missiepost van de intussen 75 jaar geworden zuster Teresa in de dadelpalmoase van Pella. Even enthousiast als voorheen en ondanks een knieprobleem leidt zij ons rond in de kathedraal en vertelt over haar missiewerk bij de Namas die lijden onder drugs- en overdreven alcohol misbruik. Bloementapijten In Springbok verblijven we zoals steeds aan de rand van de stad in het Kokerboom Motel. Bij de Toeristische Dienst informeren we naar de beste bloemenplaatsen in de omgeving. We vernemen er dat het bloemenseizoen dit jaar al over zijn hoogtepunt heen is, tenminste wat de daisies en middagbloemen betreft. Bij voldoende regen vormen ze de zanderige halfwoestijn van deze anders troosteloze regio om tot een weelderig bloementapijt met oneindige kleurenvariaties. Het Goegap Reservaat is met de Hester Malan Garden en zijn
succulenten, kokerbomen en halfmensen altijd interessant en op het safaricircuit vinden we nu vooral bloemen in struikvorm. Vooral oranje middagbloemen vinden we langsheen de wegbermen in de omgeving van Nababeep. Voor bonte bloemenweiden moet ik echter een verboden mijnpiste betreden in de omgeving van de Spektakelpas en die maakt dat we verloren rijden zodat we op onze passen moeten terugkeren. Tot opluchting van enkele medereizigers is de poort van het privaat domein nog steeds geopend. Het Namaqua NP, het voormalige Skilpad Reservaat in de omgeving van Kamieskroon is een andere plek waar het jaarlijkse bloemenfestijn op zijn best ervaren wordt. ’s Namiddags vervolgen we de N7 autoweg in zuidelijke richting tot Nuwerus waar we een piste nemen naar de Westcoast. Hier groeien meer succulenten, sommigen met een diep wortelgestel, anderen hebben een oppervlakkig wortelstel dat dauw kan absorberen. We kijken tevergeefs uit naar blauwe kraanvogels, Zuid-Afrika’s nationale vogel, maar krijgen vijf Ludwig’s trappen in de plaats. Vogelspektakel In Strandfontein zijn we te gast bij Bles en Katinka in hun villaresidentie Seabreezes met zicht op de Atlantische Oceaan. Bles, die we reeds jaren kennen, toont ons foto’s van de overweldigende bloemenpracht die tot voor twee weken nog te zien was in de omgeving van Leliefontein. Als we morgen de piste nemen langsheen het treinspoor naar Lambertsbaai stelt hij ons gelijkaardige taferelen in het vooruitzicht. Die avond bereidt Katinka ons een uitgebreide visschotel met kreeft, sepia (inktvisfilets) en snoekbaars. De volgende ochtend is vrij voor een strandwandeling of voor vogelobservatie in de monding van de Olifantsrivier, waar we grote en kleine flamingo’s, witte pelikanen en tal van plevieren en andere waadvogels zien. In de namiddag rijden we naar de vuurtoren van Doringbaai en kijken uit naar onze eerste walvis, maar die laat zich echter nog niet zien. Het treinspoor naar Lambertsbaai wordt inderdaad geflankeerd door een zee van veelkleurige daisies, gele gansies en blauwe dauwvijgies, en het is nu al duidelijk dat deze reis gemiddeld bij één van de betere bloementrips kan geklasseerd worden. Enthousiast bereiken we Lambertsbaai in de late namiddag. Bij de lagune zien we opnieuw flamingo’s en een smaragdgroene malachite sunbird. Maar het echte vogelspektakel wacht ons in de haven bij Vogeleiland met de grootste kolonie Kaapse Jan-van-Genten van zuidelijk Afrika. Ze broeden er naast aalscholvers, meeuwen, sternen, plevieren en zelfs enkele Jackass-pinguins. We logeren en dineren in het Lambertsbaai Hotel. Cederbergen We reizen dan terug landinwaarts en via Clanwilliam, waar rooibosthee wordt gekweekt, rijden we de grillige Cederbergen in. De zandstenen erosielandschappen zijn begroeid met met specifieke vegetatie van fijnbossoorten en protea’s. De toeristisch weinig betreden pistes lopen aanvankelijk langsheen citrusboomgaarden. Ook hier bloeien acaciasoorten met gele mimosa-achtige bloemen. We pikcnicken in Algeria bij een roodbloeiende koraalboom. Bij de Uitkijkpas groeit zonnedauw, een klein vleesetend plantje. We bezoeken dan een hoogplateau met de meest eigenaardige rotsformaties waar destijds Bosjesmannen woonden in holen en spleten. Ze lieten er rotstekeningen na die we gaan bekijken in de zogenaamde Stadszaal, een natuurlijke grot. We verblijven in the middle of nowhere in Mount Ceder, een afgelegen guestfarm waar we in serene stilte vanuit onze prachtige villa’s kunnen genieten van het machtige decor dat ons omringt. ’s Avonds wordt ons lekkere boerenkost voogeschoteld en bewonderen we – ver weg van enige lichtpollutie – de maagdelijke sterrenhemel van het
zuidelijke halfrond. De volgende ochtend is vrij voor relax of wandeligen. ’s Namiddags staat enkel een 100 km lange transfer op het programma naar de fruitstreek rond Ceres. Maar ook hier blijkt de piste bezaaid met de betoverende bloemenpracht lupinen en lelies die de namiddag invullen met talrijke fotostops. Zoals voorheen verblijven we in Ceres in het voormalige kuuroord Belmont, dat nu toch wel aan enige renovatie toe is. We besluiten daarom om volgend jaar het nieuwe en verzorgd ogende Village Guesthouse uit te proberen. Walvissen in Hermanus We naderen nu het Kaapse Schiereiland en belanden in een toeristisch beter bekende regio die we toch alternatief blijven bereizen. Via de smalle panoramische Bainskloof rijden we naar Wellington en Franschhoek waar we het exlcusieve wijndomein Boschendael bezoeken. Het heeft nog een historische manor house met typische Kaaps Hollandse gevel dat ingericht is als museum. Nog meer Kaaps Hollandse huizen bewonderen we in het centrum van Franschhoek waar men degelijk kan lunchen op diverse uitnodigende terrassjes, zoals het Italiaanse Peccata. Je kan er ook rondneuzen in kunstgalerijen of souvenirwinkeltjes of het Hugenotenmuseum in de nabijheid van het Hugenotenmonument bezoeken. Gelegenheid genoeg om wat vrije tijd in te bouwen. Via de Franschhoekbergpas met grootse vergezichten bereiken we het Villiersstuwmeer en we kiezen terug voor een piste die langs de uitgestrekte graanakkers van de Overbergprovincie loopt, het geliefde biotoop van blauwe kraanvogels waarvan we er wel een vijftiental zien. Via deze alternatieve wegen bereiken we uiteindelijk Hermanus, het mekka van de walvisliefhebber in deze periode van het jaar wanneer de Southern Right Whale hier komt baren en paren. Het populaire toeristenstadje doet onmiddellijk zijn reputatie alle eer aan. Van op de parking zien we reeds de eerste walvisstraarten. We verblijven in het aangename Auberge Burgundy in het centrum van de stad. De walvissen blijven ons de hele volgende ochtend verwennen, zelfs tijdens een lunchsnack die we nuttigen op het over het water hangende terras van Bientang’s Cave na een ontspannende wandeling langsheen de kustlijn. Het Kaapse Schiereiland Ook voor de transfer naar Kaapstad kiezen we voor de alternatieve kustweg die passeert aan de pinguïnkolonie van Stony Point en de botanische tuin van Harold Porter waar de speldenkussenprotea mooi in bloem staat. Door een geblokkeerde deur verwisselen we de VW minibus bij het Avis-kantoor op de luchthaven van Kaapstad voor een nieuwe Mercedesbus. Aan de rand van Kaapstad en ideaal gelegen aan verschillende belangrijke toegangswegen om het Kaapse Schiereiland te exploreren verblijven we onze laatste drie nachten in het Courtyard Suite Hotel, gelegen op de historische grond van de Kaaps Hollandse Valkenberg vestiging dat het hotel deelt met het gereputeerde Wild Fig restaurant. We hebben nog bijna drie volle dagen om Kaapstad en omgeving te bezoeken. Absolute prioriteit daarbij geniet de kabellift naar de Tafelberg die we zodra de weersomstandigheden het toelaten bestijgen, want bewolking van het zogenaamde tafelkleed of te veel wind kunnen de beklimming soms dagen na elkaar verhinderen. De eerste ochtend zit de Tafelberg gedeeltelijk in de wolken, maar telefonisch navragen leert ons dat de kabellift wel degelijk werkt. We besluiten om even af te wachten en Kaapstad aan de voet van de Tafelberg op ons te laten inwerken vanuit Bloubergstrand, een eerste impressie van over het water van de Tafelbaai. Signal Hill vormt onze tweede benadering, en dan wagen we onze kans met de kabellift. Een
poging die gedeeltelijk in de mist blijft steken, maar bij kortstondige opklaringen toch fabuleuze vergezichten oplevert. We werken het klassieke Kaapstadprogramma verder af met een boottocht vanuit Houtbaai naar de pelsrobbenkolonie van Duikereiland en een botanische wandeling in Kirstenbosch, die minder verzorgd lijkt dan anders. Of zijn we verwend door de bloemenpracht die we in het wild hebben gezien? Terug in ons hotel doen we ons tegoed aan gratis aperitieven en snacks die dagelijks tussen 17u00 en 19u00 worden geserveerd in een stijlvol salon. Daarna gaan we vrij dineren in Waterfront, het populaire uitgangs- en winkelcentrum van Kaapstad. We lopen langs in den Anker, een Belgisch succesverhaal, waarvan de Gentse eigenaar twee jaar geleden in Namibië verongelukte. De volgende dag ronden we het Kaapse Schiereiland en beginnen met een bezoek aan het waterzuiveringsstation nabij Zeekoevlei, toeristisch onbekend, maar een eldorado voor vogelliefhebbers met flamingo’s, pelikanen, eenden, futen en nog veel meer watervogels. Op de achtergrond prijkt het Tafelgebergte. Dan komen klassiekers aan de beurt zoals de pinguïnkolonie op de Boulders in Simon’s Town en het Kaap de Goede Hoop reservaat met de druk bezochte Kaappunt en het graag gefotografeerde bord van Kaap de Goede Hoop zelf. We maken een ommetje naar Olifantsbos waar de bontbokken en zwarte scholeksters op de afspraak zijn. Om toch enig gevoel van Zwart Afrika te proeven in de overwegend blanke oase die Kaapstad en zijn omgeving toch is, kiezen we voor het Afrika Café voor een afscheidsdiner bestaande uit een revue van Afrikaanse specialiteiten. Het zwarte samenhorigheidsgevoel ervaren we nog nadrukkelijker als we op zondagmorgen een aangrijpende gospelmis bijwonen in de St Gabriël Catholic Church in het township Guguletu. Onze laatste uren in Zuid-Afrika brengen we door in het op zondag rustige historische centrum van Kaapstad nabij het Kasteel en de Kompanietuin. In het legendarische Mount Nelson Hotel nemen we met een aperitief afscheid van hen die straks huiswaarts vliegen. Ikzelf verleng morgen nog met de later gearriveerde Meersmannen naar Victoria Falls in Zimbabwe vanwaar we enkele dagen op safari gaan in Chobe NP in Botswana. Onze resterende tijd in Kaapstad besteden we aan de verkenning van enkele nieuwigheden zoals het Canal Walk Shopping Center op de weg naar Paarl, het om zijn as draaiende restaurant op de 21e verdieping van het Top of the Ritz Hotel in Seapoint en het restaurant van het exclusieve Twelve Apostles Hotel & Spa in Camps Bay. Chobe Safari Lodge, Chobe Game Lodge Om 06u00 vliegen we reeds via Johannesburg naar Victoria Falls in Zimbabwe. Na het rampzalige beleid van dictator Mugabe lijkt dat wel een vlucht naar af. Het ooit welvarende Zimbabwe leidt vandaag hongersnood. In de aankomsthal gebeurt de immigratie nog handmatig. Ondanks de 45 USD visumkosten die we dienen te betalen is er geen geld voor computers. Als we hierover een opmerking maken bij de ijverige immigratieofficier glimlacht hij, weet wel in wiens zakken de harde valuta verdwijnen, maar durft de naam van de Mugabe-aanhang niet uitspreken. We laten de Victoria Watervallen voor het einde van ons verblijf en begeven ons onmiddellijk naar het naburige Chobe reservaat. Een versleten vlag wuift ons uit bij de Kuzungula grenspost met Botswana. We overnachten eerst in de democratisch geprijsde Chobe Safari Lodge buiten het park en betrekken één van de nieuwe, ruime en verrassend comfortabele safarichalets. Gelegen aan de rivier Chobe zelf, nodigt de lodge uit om een eerste safari per boot in te vullen. Samen met een 30-tal andere toeristen gaan we aan boord van een grote catamaran en die valt tegen in vergelijking met de kleine bootjes van maximum 7
personen waarmee we voorheen reeds genoten van de enorme vogel- en dierenrijkdom aan de oevers van de Chobe. We zitten immers in het droge winterseizoen en dan verzamelen alle dieren en vogels vanuit het hele achterland zich aan de oevers van de Chobe, Lyantini, Zambezi en Okavango. Naar verluidt bevinden er zich dan meer dan 100.000 olifanten in Chobe en dat merken we aan de vegetatie die gereduceerd is tot kreupelhout. Onze medereizigers blijken weinig gemotiveerd en meer geïnteresseerd in de dranken die geserveerd worden. Zij het van ver, noteren we toch enkele bijzondere observaties: naast massa’s olifanten en nijlpaarden zien we o.a. ook sierlijke kudu’s, enkele schuwe sabelantilopen, puku-moerasantilope, kleurrijke carmine bee-eaters, schaarbekken, buffels, giraffen, zebra’s, wrattenzwijn en een tsetsebe hartebeest. ’s Anderendaags gaan we meer de exclusieve toer op als we verhuizen naar de elitaire Chobe Game Lodge die ligt in het park zelf. Hier worden we verwend met de persoonlijke service van Sky, een topgids met arendsogen die ons twee dagen privé op safari neemt per boot en luxe terreinwagen. Chobe Game Lodge behoort tot de prestigieuze Desert & Delta Safaris Lodges & Camps, die we later in het jaar aan de hand van een luxueuze vliegsafari gaan verkennen. Ze organiseren safari’s op een ‘all inclusive’ basis: 3 gepersonaliseerde safari-activiteiten per dag, maaltijden met alle dranken, wijnen, aperitieven en degustieven, en zelfs laundry inbegrepen. Na een bootsafari neemt Sky ons ’s namiddags uit op een landsafari en toont ons een luipaardjong dat de voorbije nacht door leeuwen werd doodgebeten. In een naburige boom hangt een impala, prooi van de luipaardmoeder, die Sky even later uit het dichte bladerdak van een boomtop tovert. Aan de overkant van de Chobe-rivier graast een kudde buffels van wel 1000 stuks op de grasrijke Caprivi-strip van Namibië. Neushoornvogels, frankolijnen, scharrelaars en bijeneters pikken naar insecten die duizenden olifantenbollen bewonen waarmee Chobe bezaaid ligt. Impala’s en parelhoenders, lokaal Chobe chicken genaamd, zijn andere talrijke bewoners van de lage Chobe vegetatie die niet door olifanten is verwoest. Tegen zonsondergang vindt Sky de troep leeuwen die het luipaardjong doodden. De volgende ochtend gaan we op safari en kammen het mopanebos uit. We zien tsetsebe’s, kudu’s en een grote kudde sabelantilopen op weg naar de Chobe-rivier. Tijdens het diner betrappen we in de lodge een stekelvarken dat op weg is naar wat keukenafval. ’s Anderendaags wuiven residentiële Chobe-bosbokken en een troep zebramangoesten ons uit als we Chobe Game Lodge verlaten en terug rijden naar Zimbabwe. Victoria Falls In Victoria Falls verblijven we in de sympathieke Ilala Lodge op wandelafstand van de Victoria-watervallen op de Zambezi-rivier. In het droge seizoen ogen ze minder spectaculair dan in het regenseizoen, maar de diepe kloven die de Zambezi in miljoenen jaren heeft uitgesleten blijven indrukwekkend. Ter gelegenheid van de 100e verjaardag van de ontdekking pronkt een bronzen standbeeld van Livingstone bij de ingang van een wandelpad langsheen de watervallen. Chacmabavianen doorkruisen ons pad en Trumpeter hornbills stelen de show bij de vruchten van een imposante ficus. Voor een lunchsnack bezoeken we het historische Victoria Falls Hotel, nog altijd mooi ingericht met gestileerd meubilair, schilderijen van prominente figuren en tal van jachttrofeeën. De tuinen zijn een streling voor het oog. De service van het corrupte personeel is echter beneden alle peil. We proberen er de Zimbabwe dollars te spenderen die we via onze DDS-chauffeur op de zwarte markt aan halve prijs hebben gekocht. Voor 120 USD kregen we 6 miljoen Zimbabwe dollars, waarmee we ons enkele ogenblikken miljonair voelden. Zonder officieel wisselbewijs mag je echter niet in
contanten betalen, maar een deal met onze kelner is vlug uitgewerkt. ’s Namiddags heeft de sympathieke manager van Ilala Lodge ons uitgenodigd voor een sunset cruise op de Zambezi-rivier met de RA-IKANA, een nostalgische kleinschalige koloniale boot met 16 zitjes, genaamd naar de zwarte expeditieleider van Livingstone. Wat aanvankelijk een pleziertochtje leek te worden, uiterst verzorgd met snacks en allerhande aperitieven, wordt uiteindelijk nog aangenaam interessant met tal van watervogels, badende olifanten en een betoverende zonsondergang. De taterende Amerikaanse toeristen krijgen we op de koop toe. Zij hebben de beste herinneringen aan het Makololo Tentenkamp in Hwange en dat heb ik onthouden voor mijn komende decemberreis naar Botswana en Zimbabwe. We hebben nu met Chobe en Victoria Falls mogen voorproeven en kijken reeds uit naar het vervolg. Voorlopig rest ons nog enkel de terugvlucht via Johannesburg en Londen, die vlekkeloos verloopt.