regels
Inhoud van de regels Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende en algemene bepalingen
blz. 3
Begripsbepalingen
3
Hoofdstuk 2
Bestemmingen en gebruik
5
Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4
Woondoeleinden IV (W IV) Erven III (E III) Tuinen II (T II)
5 7 9
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
162100.153700.00
2
Inhoud van de regels
162100.153700.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 1 Inleidende en algemene bepalingen
Artikel 1
3
Begripsbepalingen
1. plan het uitwerkingsplan vrije kavels De Tuinen-Oost, deel 2, deel uitmakend van het bestemmingsplan De Tuinen van de gemeente Lansingerland, vervat in de kaart en deze regels. 2. kaart de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 kaartblad met nr 162100.15370.00, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
162100.153700.00
4
Inleidende en algemene bepalingen
162100.153700.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 2
Artikel 2
5
Bestemmingen en gebruik
Woondoeleinden IV (W IV)
Bestemmingsomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden IV (W IV) zijn bestemd voor het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. 2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover: a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; b. het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing; c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid; d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt; f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend. Bouwregels 3. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen; b. bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hoofdgebouwen 4. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende regels: a. per bouwperceel mag ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd; b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel; c. het hoofdgebouw mag vrijstaand, of aan één zijde geschakeld door middel van aan- of uitbouwen (garages etc.) worden gebouwd; d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de op de kaart aangegeven hoogte; e. Indien op het hoofdgebouw een kap wordt gebouwd, kan deze bestaan uit een of meerdere hellende dakvlakken. Indien geen kap wordt gebouwd, is het toegestaan de
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
162100.153700.00
6
f.
g.
Bestemmingen en gebruik
goothoogte te overschrijden met een dakopbouw met een hoogte van ten hoogste 3 m en een oppervlak van ten hoogste 50% van het grondoppervlak van het hoofdgebouw; de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de voorgevelrooilijn; indien sprake is van twee voorgevelrooilijnen dient in beide voorgevelrooilijn te worden gebouwd; het hoofdgebouw moet zo gebouwd worden dat de gevels haakse hoeken vormen.
Bijgebouwen en aan- en uitbouwen 5. Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende regels: a. de diepte van een aan- en uitbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de oorspronkelijke zij- respectievelijk achtergevel, ten hoogste 3 m bedragen; b. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste respectievelijk 3 m en 5 m bedragen; c. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen; d. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m bedragen, met een maximum van 4 m; e. aan- of uitbouwen mogen worden afgedekt met een kap, waarbij geldt dat de hellingshoek van deze kap gelijk dient te zijn aan de hellingshoek van de kap van het hoofdgebouw. Indien de aan- of uitbouw wordt gebouwd in de erfscheiding mag deze aan- of uitbouw uitsluitend plat worden afgedekt; f. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen dienen te worden gebouwd op meer dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw; g. indien gebouwen niet in de erfscheiding worden gebouwd, dient de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m te bedragen. Nadere eisen 6. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de situering en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad; b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m.
162100.153700.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestemmingen en gebruik
Artikel 3
7
Erven III (E III)
Bestemmingsomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Erven III (E III) zijn bestemd voor zij- en achtererven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. 2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover: a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; b. het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing; c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid; d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt; f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend. Bouwregels 3. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. de diepte van een aan- en uitbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de oorspronkelijke zij- respectievelijk achtergevel, ten hoogste 3 m bedragen; b. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste respectievelijk 3 m en 5 m bedragen; c. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m bedragen, met een maximum van 4 m; d. aan- of uitbouwen mogen worden afgedekt met een kap, waarbij geldt dat de hellingshoek van deze kap gelijk dient te zijn aan de hellingshoek van de kap van het hoofdgebouw; e. aan- en uitbouwen, gebouwd aan de zijgevel van het hoofdgebouw, dienen te worden gebouwd op meer dan 1 m afstand van eventuele aan- en uitbouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw op het aangrenzende bouwperceel; f. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen; g. het gezamenlijke grondoppervlak van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden binnen de bestemming Erven III bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; h. in afwijking van het bepaalde onder f mag het gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen, overkappingen en aan- en uitbouwen 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Erven III ten minste 250 m² bedraagt;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
162100.153700.00
8
i.
Bestemmingen en gebruik
indien de bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet in de erfscheiding worden gebouwd, dient de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m te bedragen.
Nadere eisen 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad; b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 3 m; c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 4 onder g of h ten aanzien van het ten hoogste te bebouwen gedeelte van de gronden.
162100.153700.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestemmingen en gebruik
Artikel 4
9
Tuinen II (T II)
Bestemmingsomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Tuinen II (T II) zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. bij de hoofdgebouwen behorende gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van ondergronds parkeren, waarbij geldt dat ten minste 2 parkeerplaatsen per woning worden gerealiseerd. Bouwregels 2. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen bouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming. 3. De hoogte van de onder lid 2 bedoelde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1 m. Ontheffingsbevoegdheid 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van erkers aan de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, waarbij geldt dat: a. de diepte van de erker, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw, ten hoogste 1,5 m mag bedragen; b. de totale breedte van aangebouwde erkers ten hoogste 50% van de breedte van het hoofdgebouw mag bedragen; c. de bouwhoogte van de erker ten hoogste van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw mag bedragen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
162100.153700.00