Architectuur & ontwerp Bouwfysica
ENERGIEK BETON 1 | Principe van de klimaatactieve bouwdelen kantoor Rijksverzekeringsbank
prof.ir. J.J.M. Cauberg, Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, Hoogleraar Klimaatontwerp faculteit Bouwkunde TUD J.N.F. Leenders, Huygen Installatie Adviseurs BV
Comfort en energiebesparing nemen een steeds belangrijkere plaats in bij het ontwerpen en gebruiken van gebouwen. De betekenis van comfort voor de productiviteit in de werkomgeving, de relatie tussen comfort en gezondheid, de stijgende kosten van energie en de klimaatverandering ten gevolge van ons energieverbruik zijn voorbeelden van de ‘driving forces’ hierbij.
De realisatie van het thermisch comfort in gebouwen is de afgelopen decennia in hoofdzaak het speelveld geweest van de werktuigbouwkundige
4 cement 2007
01_Cauberg.indd 4
klimaattechniek. Met de inzet van fossiele energie was het mogelijk om, onafhankelijk van de architectuur, aan de eisen van een comfortabel binnenklimaat te voldoen. Helaas werd hierbij regelmatig te veel gevraagd van de klimaatinstallatie. Integratie van energiezuinigheid in het klimaatbeheersingsproces betekende in eerste instantie het vergroten van de efficiëntie van klimaatsystemen en de afzonderlijke componenten van het werktuigbouwkundige klimaatsysteem. Een duurzaam comfort realiseren betekent echter dat de grenzen van het klimaatsysteem verruimd moeten worden; het gebouw, de processen in het gebouw, de gebruiker en de naaste buitenomgeving dienen niet passief maar actief erbij betrokken te worden. De toepassing van klimaatactieve bouwelementen is hiervan een voorbeeld. Deze zijn te definiëren als bouwelementen die actief deel uitmaken van het thermisch klimaatsysteem met als randvoorwaarden een logische en multifunctionele inzet en geïntegreerd met de technische klimaatinstallatie. Deze inzet kan zowel betrekking hebben op de warmte- en koudeopwekking, de distributie en de opslag en/of de afgifte. Nieuw is het niet, zoals uit onderstaand citaat uit het Geneeskundig Tijdschrift der Rijksverzekeringsbank november 1939 blijkt.
1
31-10-2007 13:57:17
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
“… De redenen, waarom tot dit systeem van verwarming werd overgegaan, zijn: gelijkmatige verdeeling der warmte, aangename warmte, waardoor minder last van vermoeidheid bij de ambtenaren, ruimtewinst ten opzicht van radiatorverwarming en hygiënischer dan radiatorverwarming, in verband met de mogelijkheid van stofophooping tusschen de leden der radiatoren…. ... Teneinde echter de mogelijkheid te scheppen om in het gebouw ‘s zomers een lagere temperatuur te onderhouden dan buiten, kan het water in de buizen der plafondverwarming met behulp van bronwater van 13º C., stroomende door de tegenstroomapparaten, worden gekoeld, zoodat de plafonds zorgdragen voor een verkoelend effect om de kantoorlokalen…” Figuur 1 geeft de toen al toegepaste wand- en plafondverwarming/-koeling weer waarop het citaat betrekking heeft. Warmteaccumulatie
Accumulatie van warmte in de bouwkundige constructie is een ontwerpgrootheid waarmee de koellast van een ruimte respectievelijk de temperatuurstijging in de zomer gereduceerd kan worden. Het werkzame deel van de massa van vloer of wand is alleen dat deel dat de dagelijkse temperatuurvariatie meemaakt. Hiervoor is de grootheid van de specifiek werkzame massa SWM gedefinieerd. Geen verlaagd plafond respectievelijk een open verlaagd plafond betekent ten opzichte van een gesloten verlaagd plafond een toename van de specifieke werkzame massa (van een kantoorvertrek) met 10 kg/m2 oftewel afhankelijk van de bouwkundige situatie zoals type scheidingswand en borstwering een toename van de thermisch werkzame massa met 10 à 20%. Het gebruik op een passieve manier van de massa die een betonnen vloer of wand in een gebouw vormt, is al wijd verspreid. Open plafondconstructies die de massa van verdiepingsvloeren bereikbaar maken voor de binnenlucht zijn al veelvuldig toegepast. Betonkernactivering
In de jaren ’80 van de vorige eeuw werd vanuit Zweden het Energon-systeem geïntroduceerd waar-
a
b
bij de holle ruimten van kanaalplaatvloeren op een actieve manier werden gebruikt om warmte uit te wisselen tussen de ventilatielucht en de betonmassa. In de zomer overdag opgenomen warmte werd door nachtventilatie door de kanalen naar buiten afgevoerd. In de wintersituatie werd de toevoerlucht via deze kanalen opgewarmd tijdens het transport naar het inblaaspunt. Het strakke stramien van een kanaalplaatvloer alsmede de onzekerheid over emissies vanuit het beton naar de ventilatielucht stond de toepassing op grote schaal in de weg. Het actief betrekken van de massa van betonvloeren bij de klimaatbeheersing is versterkt onder de aandacht van ontwerpers gekomen door de publiciteit rondom het Kunsthaus in Bregenz. Architecten omarmden het principe vanwege de ontwerpvrijheid die de onzichtbare klimaatbeheersing verschafte. Een op betonkernactivering gebaseerd klimaatconcept onderscheidt zich van de traditionele installatie door het feit dat verwarming en koeling niet geconcentreerd via een radiator of geconditioneerde lucht in de ruimte wordt gebracht, maar dat dit nu in hoofdzaak gebeurt door een ‘groot’ bouwkundig oppervlak. Het hart van de klimaatbeheersing is hierbij de constructievloer. Door het grote oppervlak kan het temperatuurverschil tussen het klimaatactieve oppervlak wat de vloer nu is en de ruimtelucht klein zijn. Of uitgedrukt in vakjargon een ‘lagetemperatuurverwarming’ met een watertoevoertemperatuur in het leidingregister van circa 28 à 35 ºC en een ‘hogetemperatuurkoeling’ met een watertemperatuur van circa 17 à 20 ºC. Het geringe temperatuurverschil tussen de vloer en de ruimte creëert een natuurlijke luchtbeweging met lage snelheid en een lage turbulentiegraad. Twee eigenschappen die thermisch comfort garanderen en tochtklachten voorkomen. Individuele fijnregeling kan via randzoneverwarming, verwarmingselementen of ventilatielucht geschieden. De basis van de betonkernactivering vormt het watervoerend leidingsysteem. In de beginfase werden deze leidingen vooral ingestort in massieve, in het werk gestorte vloeren (fig. 2a), waarbij de leidingen tussen de onder- en bovenwapening zijn gepo-
c
2 | Voorbeelden van de plaats van het leidingsysteem bij betonkernactivering. Isolatie tussen constructievloer en/of werkvloer is facultatief en wordt in Nederland bijna niet toegepast.
cement 2007
01_Cauberg.indd 5
1
5
31-10-2007 13:57:23
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
Tabel 1 | Warmteoverdrachtscoëfficiënt, minimum en maximum oppervlaktetemperatuur en capaciteit. Binnenluchttemperatuur: 22 ºC bij verwarming; 26 ˚C bij koeling
α
oppervlakte-
maximale
W/m2·K
temperatuur ˚C
capaciteit W/m2
verwarming vloer wand
koeling
max. bij
min. bij
verwarming
koeling
verwarming
koeling
randzone
11
7
35
20
143
42
leefzone
11
7
29
20
77
42
borstwering
8
8
~35
18
104
64
6
11
~27
18
42
88
achterwand zijwanden plafond
3 | Warmte-afgifte van een klimaatactieve vloer: rood is verwarming, blauw is koeling
straling α = W/m2k 5
convectie α 5 = 6 resp. 2 W/m2
sitioneerd. Zodoende wordt de massa van de vloer effectief gebruikt hetgeen zich uit in het ‘uitsmeren’ van het koelproces over een langere tijd waardoor het geïnstalleerd piekvermogen lager kan zijn. De ontwikkeling van de zogenaamde capillaire leidingmatten maakte het mogelijk om het watervoerend vlak tegen de onderzijde van een vloer aan te brengen; alhoewel de massa van de vloer minder effectief gebruikt wordt, is het een oplossing om bestaande vloeren van een betonkernactivering te voorzien (fig. 2b). Zelfs kan het leidingsysteem op de constructieve vloer worden aangebracht, zoals bij (kanaal)plaatvloeren (die zelf niet zijn voorzien van een leidingsysteem) of in renovatiesituaties op een massieve vloer (fig. 2c). Bij deze positie is aandacht nodig voor de voetwarmte van de vloer in de zomersituatie; toepassing van een enigszins isolerende estrich geeft de oplossing. Het uiteindelijke doel van de combinatie van vloer en leidingen is om, behalve het gebruik van de massa van de vloer als opslag, aan de onderzijde en bovenzijde een gelijkmatige oppervlaktetemperatuur te verkrijgen zodat de warmteafgifte respectievelijk -opname zo optimaal mogelijk is. Verder beïnvloedt de vloeropbouw, -samenstelling, -afwerking en de positie en legafstand van het leidingsysteem het onderlinge verschil in oppervlaktetemperatuur aan boven- en onderzijde, hetgeen onder meer van belang is voor het comfort.
6 cement 2007
01_Cauberg.indd 6
Het warmtetransport vanaf het vloer- en plafondoppervlak naar de omgeving en (uiteindelijk) de ruimtelucht (verwarming) of het warmtetransport van de omgeving naar het vloer- en plafondoppervlak (koeling) vindt plaats door straling en convectie. Voor het aandeel van de convectieve warmteoverdracht is er een verschil tussen een warm of koud plafond respectievelijk vloer. Natuurlijk gezien stijgt warme lucht op vanaf een vloer en blijft hangen bij een warm plafond. Voor een koud oppervlak geldt het tegenovergestelde. Figuur 3 geeft dit schematisch weer waarbij ook de warmteoverdrachtscoëfficiënten zijn aangegeven. De maximaal te realiseren warmtestromen zijn weergegeven in tabel 1. Deze zijn, behalve van de warmteoverdrachtscoëfficiënt, afhankelijk van de toelaatbare oppervlaktetemperaturen en ruimteluchttemperatuur die weer bepaald worden door comfortcriteria. In de praktijk wordt bij natuurlijke ventilatie het koelvermogen bij betonkernactivering beperkt tot circa 34 à 45 W/m2, opdat de dauwpunttemperatuur niet wordt overschreden om vochtvorming te voorkomen. Energie en exploitatie
De nationale Dubo-lijst voor utiliteitsgebouwen beveelt een aantal maatregelen aan die het gebruik van verwarming en koeling via betonkernactivering stimuleren. Dit zijn: U 046 Beperk het ventilatorvermogen ten behoeve van mechanische ventilatie; U 613 Optimaliseer het gebruiksrendement van koel- en verwarmingstoestellen; U 617 Maak gebruik van alternatieve koelsystemen; U 655 Pas onderhoudsvriendelijke installaties toe; U 657 Pas stralingskoelte toe. Alhoewel onder het U 037 ‘Pas een laag temperatuurverwarmingssysteem toe’ verwezen wordt naar het verbeteren van het exergetisch rendement van verwarmingssystemen, wordt de stap naar ‘Pas
1
31-10-2007 13:57:26
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
hoog temperatuurkoelsysteem toe’ ter verbetering van het exergetisch rendement van koelsystemen nog niet gezet. De betekenis van de betonkernactivering als onderdeel van het klimatiseringssysteem voor het energieverbruik speelt zich af op een aantal niveaus. In de ruimte zelf leidt betonkernactivering tot een groter aandeel van warmteoverdracht via straling ten opzichte van de convectieve warmteoverdracht die bij de traditionele klimaatbeheersing de overhand heeft. Dit betekent dat het temperatuurverschil tussen het eindapparaat, bijvoorbeeld een gekoeld plafond of verwarmde wand, en de ruimtelucht kleiner is dan traditioneel. De luchttemperatuur in de ruimte is daardoor gelijkmatiger. Door het hogere stralingsaandeel is de noodzakelijke conditionering van de lucht in een ruimte (en dus ook de ventilatielucht) minder. Dat betekent dat de luchttemperatuur in de winter circa 1,5 ºC lager kan zijn en in de zomer circa 1,5 ºC hoger mag zijn dan normaliter het geval is. Dit leidt tot minder transmissie- en ventilatieverlies respectievelijk tot een geringere warmte- c.q. koelbehoefte resulterend in lagere energiekosten. De overige exploitatielast, in termen van preventief en correctief onderhoud, is eveneens lager omdat installatiearm ontworpen is (minder componenten). Door het gebruik van een lagetemperatuurverwarming en hogetemperatuurkoeling is het mogelijk duurzame energieopwekking te benutten via het integreren van acquifiers + warmtepomp in de energieopwekking (fig. 4) Met behulp van het ‘warme’ water van de warme bron (circa 18 ºC) wordt middels de warmtepomp warm water gemaakt van 28 à 35ºC dat door het verwarmingssysteem wordt gebruikt in het laag temperatuur warmteafgiftesysteem waar de betonkernactivering deel van uitmaakt; voor een fijnregeling van de luchttemperatuur en/of een versnelde opwarming kunnen radiatoren worden toegevoegd of de ventilatielucht worden benut.
male waarde van circa 0,7 s voor de middenfrequenties met een toelaatbare afwijking tot 30% voor de lage frequenties (naar boven) en de hoge frequenties (naar beneden). Indien deze waarde voor de gebruikssituatie wordt aangehouden dan laat zich voor een standaard kantoor (3,6 x 5,4 m²) berekenen dat nog circa 8 m² o.r. geluidabsorptie moet worden toegevoegd. Met een plafondeiland dat globaal 35% van het plafondoppervlak omvat, is dit te realiseren. Het plafondeiland zal een dikte van 100 à 150 mm moeten hebben, waardoor het zo kan worden uitgevoerd dat het zowel aan onder- als bovenzijde geluidabsorberend is (foto 5). Het plafondeiland beïnvloedt maar beperkt de warmteoverdracht tussen de ruimtelucht en het vloerkoelsysteem; vooral de stralingsuitwisseling tussen plafond en de aanwezige personen. Compensatie is mogelijk door de luchttemperatuur in de zomersituatie met 0,5 ºC te verlagen. De vereiste geluidabsorptie kan direct tegen een of meerdere wanden worden aangebracht. Omdat de luchtspouw achter de geluidabsorberende platen ontbreekt, is de geluidabsorptie in de lage en middenfrequenties beperkt. Om esthetische redenen verdient het de voorkeur om het geluidabsorberend vlak te integreren in de scheidingswand, zodat een vlakke wand blijft bestaan. Veel toegepast worden montagewanden van gipskarton. Moet de geluidabsorptie binnen de totale dikte van de wand gezocht worden, dan betekent dit een configuratie van de wand zoals in figuur 6 is gegeven. De geluidisolatie die bij de oorspronkelijke wand gerealiseerd wordt door een spouwconstructie wordt (plaatselijk) vervangen door één zwaar paneel, aan beide zijden afgedekt door geluidabsorberend materiaal.
delevering via acquifiers
Uit de literatuur volgt dat door het aan weerszijde van een lichte constructie aanbrengen van een
Gedurende een belangrijk deel van de zomer kan het water van de koude bron direct benut worden om via de betonkernactivering de ruimtelucht te koelen; alleen bij een (hoge) vooral externe koellast is alleen voor de top inschakeling van mechanische koeling nodig. Dit leidt tot een aanzienlijke energiebesparing die tot circa 50% kan oplopen. Ruimteakoestiek
Een klimaatactieve vloer vraagt om een direct contact tussen de onderzijde van de vloer en de ruimtelucht. Er is geen plaats voor een verlaagd akoestiek plafond in dit klimatiseringsprincipe. Voor de nagalmtijd in een kantoorruimte geldt een maxi-
4 | Principe warmte- en kou-
+ warmtepomp met bypass
TSA
maaiveld bron K
naar riool
bron W
cement 2007
01_Cauberg.indd 7
1
7
31-10-2007 13:57:26
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
5 | Geluidabsorberend plafondeiland ten behoeve van betonkernactivering (kantoor TNO-NITG te Utrecht)
Voorbeelden
(dubbele) gipswand isolatiestrook geluidsabsorberend materiaal 25
vlakke afwerking
50 6 | Doorsnede geluidabsorberende montage scheidingswand voor
12,5 12,5 100
kantoren
geluidabsorberende laag de geluidisolatie met enkele dB’s verhoogd wordt. Hierdoor vervult de absorberende laag een dubbele functie. De complete wand levert een Ilu = -8dB (Rwu.= 44 dB) u. en is derhalve toe te passen als scheidingswand voor vertrekken waar hoge eisen aan de privacy gesteld worden.
8 cement 2007
01_Cauberg.indd 8
Verpleeghuis Heugem, Maastricht Al sinds 1998 wordt door het Bouwcollege aandacht besteed aan het binnenklimaat in verpleeghuizen. Dit naar aanleiding van publicaties in grote landelijke dagbladen alsmede Kamervragen. Deze waren gebaseerd op een publicatie in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) [1]. Dit heeft mede geresulteerd in een aantal onderzoeken van het Bouwcollege waarvan de resultaten zijn vastgelegd in een Signaleringsrapport Thermische behaaglijkheid in verpleeghuizen [2]. Hierin wordt geconcludeerd dat om een acceptabel klimaat te kunnen handhaven, koeling in bouwfysisch goed ontworpen verpleeghuizen noodzakelijk is. Op basis van voornoemde uitgangspunten is voor de nieuwbouw van het verpleegtehuis door de stichting Vivre gekozen voor verwarming/koeling middels betonkernactivering in combinatie met gebruikmaking van aardwarmte c.q. aardkoude middels een open bronsysteem. In de betonvloer zijn registers opgenomen van hoogwaardig zuurstofdiffuusdichte kunststof buizen, deze worden geprefabriceerd aangeleverd per vloerelement. Op het werk worden deze registers op de breedplaatvloer aangebracht, waarna de vloer wordt gestort (foto 7). Vóór en tijdens het storten van het beton worden de registers onder druk gebracht en continu getest op drukverlies.
1
31-10-2007 13:57:27
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
De energielevering geschiedt via twee doubletten, bestaande uit 2 x 2 bronnen van 0 tot 13 m3/h (twee onttrekkingbronnen en twee infiltratiebronnen). De boringen vonden plaats volgens het spoelboorprincipe met constante debietregelingen tot een diepte van circa 90 m. De bronnen zijn uitgerust met een afgewerkte inspectieput, opgesteld in de bestrating. Het geheel van bronnen en betonkernactivering wordt hydraulisch gekoppeld middels
leidingwerk compleet met afsluiters, pompen, tegenstroomapparaten (voor koude) en warmtepompen (voor verwarming) en voorzien van de nodige stuur- en regelapparatuur. Voor de ventilatie is gekozen voor een hybride ventilatiesysteem. Dit laat zich omschrijven als een ventilatiesysteem dat zijn prestaties levert ten aanzien van de gewenste binnenluchtkwaliteit door 7 | Betonkernactivering in wording ter plaatse van de patiëntenkamers van Verpleeghuis Heugem
8 | Natuurlijke toevoer voor het hybride ventilatiesysteem
cement 2007
01_Cauberg.indd 9
1
9
31-10-2007 13:57:29
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
te maken, zijn er radiatoren voorzien met thermosstatische radiatorafsluiters. Deze hebben tevens de functie koudeval te voorkomen bij luchttoetreding via de gevel. Het ventilatiesysteem schakelt centraal op basis van de heersende buitenluchttemperatuur en wordt geregeld in cascade met het mechanisch ventilatiesysteem. Kantoorgebouw Kraanspoor, Amsterdam Een bijzonder gebouwontwerp op een bijzondere locatie en met een bijzonder klimaat- en energieconcept. Figuur 9 laat een impressie van het gebouw zien. Op het monumentale kraanspoor van de oude NDSM-werf, naar een ontwerp van J.D. Postma aan de noordelijke IJ-oever, wordt een volledig transparant en licht kantoorgebouw gerealiseerd. Naast deze beide bouwkundige kenmerken is de open situatie aan het water bepalend voor het klimaat- en energieconcept (fig. 10). Gezien zijn transparantie is de gevel van een effectieve functionele zonwering voorzien in de vorm van glazen zonwerende, horizontaal beweegbare lamellen. Een systeem dat het beste aansluit op de windbelaste situatie. De lamellen vormen in een gesloten situatie min of meer een tweede huidgevel waardoor er voorverwarming van de ventilatielucht ontstaat. De ventilatielucht wordt decentraal aangezogen door in de vloer geplaatste fancoilunits; in de zomer kan hiermee overdag extra koelbehoefte worden binnengebracht terwijl ook een natuurlijke nachtventilatie tot de mogelijkheden behoort. Infra+-vloeren voorzien van betonkernactivering verzorgen de basiskoeling en -verwarming van de ruimtelucht. Een warmoptimaal gebruik te maken van natuurlijke en/of mechanische ventilatie. Het systeem wordt bestuurd door een geavanceerd controlemechanisme en heeft als doel het noodzakelijke ventilatiedebiet en ventilatiepatroon te verzorgen bij het laagst mogelijke energieverbruik. Nader beschouwd komt het erop neer dat hybride ventilatie in principe een vorm van natuurlijke ventilatie is die, afhankelijk van gestelde grenswaarden ten aanzien van energieverbruik, binnenluchtkwaliteit en thermisch comfort, desgewenst mechanisch ondersteund wordt. Foto 8 laat de in de gevel ingebouwde motorgestuurde, met drukonafhankelijke kleppen uitgeruste toevoerunit zien.
9 | Artist impression van gebouw Kraanspoor (artist impression: OTH/Ciiid)
10 | Principe klimaatbeheersingssysteem
11 | Karakteristieke vloerconstructie van het Glaspaleis
10 cement 2007
01_Cauberg.indd 10
De basis van de temperatuurregeling van betonkernactivering is op natuurlijke wijze zelf regelend omdat het plafond c.q. de vloer meer of minder energie gaan afgeven/opnemen als gevolg van het temperatuurverschil tussen de omgeving en vloerc.q. plafondtemperatuur. Om een geringe individuele temperatuurbeïnvloeding per vertrek mogelijk
1
31-10-2007 13:57:33
Architectuur & ontwerp Bouwfysica
tepomp die zijn energie haalt uit het IJ is een duurzame energieleverancier.
Het aanbrengen van verlaagde plafonds om zodoende een functionele klimatiseringsinstallatie te kunnen realiseren was geen optie. De oplossing werd gevonden in het realiseren van een bijzondere betonkernactivering zoals uit het in figuur 12 gegeven principe volgt.
38
12 | Betonkernactivering
36
temperatuur (°C)
Glaspaleis Heerlen Monumentale gebouwen een duurzame herbestemming geven is een moeilijke opgave. Een van de knelpunten vormt vaak de realisatie van een comfortabel binnenklimaat, afgestemd op de nieuwe bestemming. Dit was dan ook een belangrijk aandachtspunt bij de herbestemming van het Glaspaleis in Heerlen. In 1935 gebouwd als een warenhuis met een volledige transparante glasgevel, om vervolgens in de jaren ’70 te worden omgebouwd tot een kantoorgebouw; hierbij werd de beglazing vervangen door een donkere zonwerende beglazing om de koellast te reduceren. In 1999 ontvingen de architecten Arets en Coenen de opdracht om het gebouw te restaureren waarbij het gebouw een multifunctionele bestemming zou moeten vervullen (bibliotheek, filmhuis, muziekschool, horeca; zie ook Cement 2005/5). Naast de gevel was de constructieve opzet een van de belangrijkste karakteristieke kenmerken (foto 11).
‘op’ de vloer aange-
34
bracht
32 30 28
13 | Gemeten binnenlucht-
26
temperatuur in warme
24
zomerperiode
22 20 buitentemperatuur ruimtetemperatuur 2e ruimtetemperatuur 3e
ruimtetemperatuur 4e aanvoertemperatuur B luchttoevoer
De leidingregisters zijn op de bestaande vloer aangebracht en ingegoten in een gewapende betonlaag. Hierdoor ontstond een goed thermisch contact tussen de oorspronkelijke vloer en de leidingregisters. Om lucht, data en energie te kunnen verspreiden over de vloervelden van circa 1000 m2 is gekozen voor verhoogde vloeren. Hierin is ook een luchttoevoersysteem (bronventilatie) ingebouwd die aanvullend op de koeling door de betonkernactivering, koelvermogen levert. De warmte wordt geleverd door de stadsverwarmingsinstallatie, de koeling wordt traditioneel opgewekt omdat duurzame alternatieven op deze locatie (vooralsnog) niet voorradig zijn. Figuur 13 laat het klimaatresultaat in een warme periode zien.
een duurzaam energielevering door het toepassen van hogetemperatuurkoeling waardoor de inzet van mechanisch opgewekte koeling beperkt kan blijven alsmede een warmtelevering via een warmtepomp. Het systeem is zelfregelend en daardoor snel, maar traag als plotselinge temperatuurveranderingen zich voordoen dan wel gewenst zijn. Fijnregeling via randzoneverwarming, verwarmingselementen en/of ventilatielucht compenseert deze traagheid en maakt ook individuele regeling mogelijk. Bijzondere aandacht vraagt de ruimteakoestiek omdat het traditionele akoestisch plafond moet vervallen om een direct contact met de vloer mogelijk te maken. Ook voor zorgcentra en scholen komt betonkernactivering steeds vaker in beeld. n
Bij hoge buitenluchttemperaturen van 34 tot zelfs 37 °C blijft voor twee van de drie gemeten ruimten de binnenluchttemperatuur onder de 28 à 29 °C, voor de ruimte op de tweede verdieping wordt een afzuigtemperatuur tot 32 °C gemeten.
Literatuur
Ten slotte
Betonkernactivering als onderdeel van het klimaatbeheersingssysteem wordt in toenemende mate toegepast in kantoorgebouwen en in gezondheidzorg. Het combineert een comfortabel klimaat met
1 Borst, V., J.M.G.A. Schols en J.P. Mackenbach “Toegenomen sterfte van verpleeghuispatiënten bij extreme buitenluchttemperaturen: toename groter bij hitte dan bij koude”, Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG), 8 november 1997 2 Signaleringsrapport Thermische behaaglijkheid in verpleeghuizen, Bouwcollege, rapportnummer 536, 8 juli 2002
cement 2007
01_Cauberg.indd 11
1
11
31-10-2007 13:57:39