april 2009
FLENSVERBINDINGEN V G W M
VGWM
Milie u
We lzijn
G ezo n dh eid
Veiligh eid
“A WAY OF LIVING”
Standaards voor professionals,
wees alert!
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Werk veilig of werk niet Leer de situatie op de installatie waar je gaat werken, zo snel mogelijk kennen; wie/wat bevindt zich waar? Lees je werkvergunning nauwkeurig en controleer die. Tref dan de voorzorgsmaatregelen die horen bij de werken die jij gaat uitvoeren. Blijf alert tijdens het werk. Bij twijfel: altijd vragen of leg het werk stil!
De NAM (50% Shell/50% ExxonMobil) participeert in het samenwerkingverband van Shell exploratie- en productiebedrijven in een aantal Europese landen. Hierbinnen fungeert de NAM als het centrum voor aardgasoperaties, met name op het gebied van landactiviteiten. In alle activiteiten is veiligheid prioriteit nummer 1.
2
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
FLENSVERBINDINGEN Het voorkomen van lekkages van gas en olieproducten is voor NAM belangrijk vanwege mogelijke gevolgen voor de veiligheid op de locatie en voor het milieu. Eén van de belangrijkste bronnen van lekkage zijn de flensverbindingen in de installaties. Daarom heeft NAM over strikte instructies om gegarandeerd ‘lekdichte’ flensverbindingen te realiseren. De hiervoor gekwalificeerde flensmonteurs en hun supervisors worden geacht die instructies te kennen en na te leven.
Conditie van pakkingen/bouten/moeren Gebruik altijd nieuwe pakkingen of ringen. Gebruik bouten en moeren alleen opnieuw indien de draad en moer nog goed gangbaar zijn en zij geen zichtbare vervormingen of beschadigingen vertonen.
3
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Gebruik voorgeschreven grafietvet (Molycote P1000) als smeermiddel op de schroefdraad van bouten en moeren. Let op: disulphide houdende smeermiddelen zoals Molycote 3694 of Molycote G-N plus zijn niet toegestaan, hierdoor kan sulfide spannings-corrosie in het boutmateriaal ontstaan! Maak pakkingvlakken en groeven goed schoon en controleer of de pakkingvlakken vrij zijn van krassen (met name in de radiale richting) en/of van corrosie.
Let op bij het ‘breken’ van verbindingen of er geen oude asbesthoudende pakkingen aanwezig zijn (type CAF Compressed Asbestos Fibres en SWAF - Spiral Wound Asbestos Filled). Het verwijderen van asbesthoudende pakkingen kan in eigen beheer worden uitgevoerd mits voldaan is aan specifieke beheersmaatregelen (voor details kan werkinstructie EP71.WI.76.14 geraadpleegd worden).
4
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Uitlijnen van flenzen Het goed uitlijnen van flenzen is van essentieel belang voor een gelijkmatige verdeelde drukkracht over de gehele pakking. Specifiek voor nieuwbouw situaties gelden de volgende criteria:
Voor bestaande flenzen in onderhoud is de geaccepteerde uitlijning en scheefstand een beoordeling van de competente flensmonteur zelf of zijn supervisor. Bij twijfel kan contact worden gezocht met NAM Inspectie of afdeling NAM Maintenance Engineering. Selectie juiste bout/moer/pakking zoet gas toepassingen B7 zuur gas toepassingen B7M De identificaties staan meestal op de boutkop zelf.
5
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Juiste flens-pakking-combinatie Specifiek voor ‘ring joints’ gelden de volgende materiaalcombinaties met bijbehorende codering van de ring:
Voor ‘spiral wound’ pakkingen geldt voor alle typen flenzen dat de binnen- en buitenring van dit type pakking van RVS dient te zijn. Codering staat op de buitenring vermeld. Let op: bij een verkeerd gekozen flens-pakking-combinatie bestaat het risico van galvanische corrosie.
6
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Aanhalen van boutverbindingen Gebruik (afhankelijk van flensdiameter en drukklasse) • handgereedschap • mechanische of hydraulische momentsleutel • hydraulische vijzel (‘bolt tensioning’)
7
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Mechanische of hydraulische momentsleutel Richtwaarden aanhaalmoment (B16.5 flenzen):
In de praktijk worden deze bouten aangehaald met een mechanische momentsleutel
In de praktijk worden deze bouten aangehaald met een hydraulische momentsleutel
Hydraulisch vijzelen (‘bolt tensioning’) Staat beschreven in tabel 5.9 van DEP 31.38.01.15 EPE-NL. Aanhaalvolgorde van flensbouten • Kruislings patroon (zie onderstaande patronen) • Patroon in 3 stappen herhalen: op 50%, 80% en 100% van de voorgeschreven waarde • Laatste stap: bout voor bout met de klok mee (op 100% van de voorgeschreven waarde)
8
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Patroon aanhaalvolgorde
9
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Conserveren van flensverbindingen (operatie temperatuur tussen –20 °C en 120°C) Bescherming van bestaande flensverbindingen: ‘non-fixed' flenzen: flenzen waarvan het waarschijnlijk is dat deze binnen zes jaar (tijdens de grote stops of eerder) worden verbroken.
‘fixed' flenzen: flenzen die vrijwel nooit worden gebroken (permanente flensverbindingen
conservering bouten en moeren aan buitenkant flens (of clamp)
toepassen van het wax-coating systeem op bout en moer (inclusief de locaal beschadigde buitenvlakken van de flens)
toepassing van organische coating (verf) op bout en moer (inclusief de locaal beschadigde buitenvlakken van de flens) óf herstellen van de originele coating
conservering tussen tussen de flens
voor zowel fixed als non-fixed flenzen: conservering van de ruimte tussen de flenzen, inclusief schroefdraad (voor zover bereikbaar), met het wax-coating systeem (spuitbus).
type flens
óf herstellen van de originele coating
Opmerking: ondanks de verhoogde corrosiebestendigheid dienen de in 2009 ingevoerde ‘zinc plated’ bouten & moeren ook te worden geconserveerd volgens bovenstaande tabel. Voor het wax coating systeem geldt: 1. ontvetten van de gehele flensverbinding 2. zo goed mogelijk ontroesten van bouten en moeren en/of de ruimte tussen de flenzen 3. aanbrengen van een transparante primerlaag van het wax-coating systeem (Valvoline Tectyl AM 210 of gelijkwaardig) 4. na min. 30 minuten drogen: aanbrengen van een eindlaag als afwerking (in kleur van het wax-coating systeem - Valvoline Tectyl 132 of gelijkwaardig) De coating kan met een spuitbus worden aangebracht.
10
VEILIGHEID
FLENSVERBINDINGEN
Conserveren van flensverbindingen (operatie temperatuur boven 120°C of onder -20°C) Staat uitvoerig beschreven in document EPE-DEP 30.48.00.33, of raadpleeg NAM afdeling Materials & Corrosion.
Gebruik van tape Het permanent afplakken van flenzen met tape is niet toegestaan (gevaar voor ophoping van vocht). Uitzondering: leidingsystemen die freon bevatten (t.b.v. detectie van freon lekkages).
De volledige flensinstructie is te vinden in ‘Werkinstructie: Flensverbindingen en Pipe clamp connectors (EPE nr. 200106000172). Met vragen of voor meer informatie over flensverbindingen kun je terecht bij de locatieverantwoordelijke (NAM).
11