AMG200S

Druk dauwpunt bewaking AMG200/AMG200S

Handleiding Ants Technology & Consulting B.V. Tel. +31 (0)77 - 7676276 Fax +31(0)77 - 7676286 E-Mail: [email protected]

Inhoudsopgave 1. 2.

Introductie Algemene opmerkingen 2.1 2.2

3. 4.

10. 11.

12.

13.

14.

Voorkomen van schade Kalibreer- en meetnauwkeurigheid

Kenmerken Veiligheidsinstructies 4.1 4.2

5. 6. 7. 8. 9.

4 4 4 5 5 7 7 8 8 8 9 9 10

Veiligheidsinstructies elektrische aansluiting Veiligheidsinstructies persluchtsystemen

Toepassingsgebieden Afvalverwerking Leveringsomvang Vochtmeting in persluchtsystemen Technische kenmerken 9.1

Toepassingen

10

10.1 Functiebeschrijving

11

11.1 11.2 11.3 11.4

Veiligheidsinstructie Gebruiksaanwijzing Installatie instructies Montage

11 12 12 13

12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8

Stationaire inbouw direct in persluchtleidingnet Stationaire inbouw m.b.v. slang Gebruik prefilter/waterafscheider Installatievoorbeelden Instellen spoelluchtventiel Spanning aansluiting Eerste ingebruikname Problemen oplossen

13 14 14 15 16 16 17 17

13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8

Instrumentpaneel en bedieningsknoppen Beschrijving display Instrument specifieke gebruiksaanwijzing Bedieningsknoppen Inschakelen instrument Aanpassen alarm- en regelwaarden Alarm- en foutmelding Alarmmanagement

18 18 19 19

Productomschrijving

10

Installatie instrument

11

Aansluiten in persluchtnet

13

Bediening

17

20 20

22 22 23 24 24

Technische gegevens 14.1 Dimensies

15.

Aansluiten accessoires 15.1 Aansluitschema accessoires in instrument 15.1.1 Externe signaalgevers 15.1.2 Alarm uitgang 15.1.3 Analoge uitgang 15.1.4 RS232 / 485 15.1.5 Software

25 26 26 27 27 28

Druk dauwpunt AMG200/200S Stand: augustus/15/2009

2 / 38

Ants Technology & Consulting B.V. – Cruysbergstraat 9 – 5954 BJ Beesel (NL) / Postbus 9058 – 6070 AB Swalmen (NL) www.ants-tech.nl

[email protected]

16. 17. 18.

19.

20. 21. 22. 23. 24. 25. 26.

Bijzondere toepassingsgebieden

28

16.1 Stationaire installatie met koeling 16.2 Mobiele meting

28 29

18.1 Meetwaarde stroming afhankelijk en te vochtig 18.2 Meetwaarde is te vochtig 18.3 Meetwaarde is te droog 18.4 Meetwaarde is sterk aan verandering onderhevig

30 31 31 32

19.1 Condensaat opbouw in persluchtsystemen 19.2 Druk afhankelijkheid dauwpunt 19.3 Thermodynamische begrippen

33 34 35

22.1 Format van data transfer via seriële poort

39

Onderhoud Probleem analyse

30 30

Bijlage

Werkwijze adsorptiedroger Testen meetnauwkeurigheid Werkingsprincipe

36 37 37

EG-conformiteitsverklaring Garantie Bestelformulier Vragen

40 41 42 44


3 / 38


33

[email protected]

1.

Voorwoord Geachte klant, Gefeliciteerd met de aanschaf van een dauwpunt sensor uit het ANTS programma. Wij hebben alles in het werk gesteld om een product te maken dat aan uw hoge wensen en eisen voldoet en spreken de wens uit dat ons product u vele jaren ondersteunt bij uw werkzaamheden. Met de AMG dauwpunt sensor heeft u een product in bezit dat naar de laatste stand der techniek ontwikkeld en geproduceerd is. Dit product voldoet aan alle eisen van de Europese- en nationale richtlijnen. Voor veilig gebruik dient u de informatie in deze handleiding nauwkeurig te lezen. Mocht u desondanks problemen ervaren, neem dan direct contact op met uw leverancier of onze service afdeling. We zullen dan alles in het werk stellen om het probleem naar uw tevredenheid op te lossen. Deze handleiding is onlosmakelijk verbonden met dit product en bevat belangrijke informatie voor veilig gebruik.

2.

Algemene informatie Deze handleiding helpt u deze dauwpunt bewakingssensor correct aan te sluiten en te bedienen. Alle noodzakelijke informatie wordt duidelijk en stap voor stap uitgelegd. Vriendelijk verzoek deze handleiding aandachtig door te lezen en binnen handbereik op te bergen. 2.1

Voorkomen van schade aan de sensorvoeler Meetinstrumenten zijn gevoelig en moeten zorgvuldig Voorkom stoten, schokken en vibratie.

behandeld

worden.

Het sinterfilter beschermt de sensor tegen vuildeeltjes. Verwijder dit filter niet en gebruik de meetsensor alleen met een in takt sinterfilter! Controleer vóór installatie of op de meetlocatie geen condensaatwater, olie en/of vuil aanwezig is. Indien dit wel het geval is dan dient de meetplek eerst gedroogd en zo schoon mogelijk te worden gemaakt! De meetsensor is niet geschikt om sterk oliehoudende perslucht te meten. Er zal zich direct een oliefilm op de sensor vormen wat een negatief effect heeft op de meetresultaten. Daarnaast raakt het sinterfilter sterk vervuild en kan het spoellucht ventiel beschadigd raken. Principieel geldt: wanneer u vragen heeft, neem dan direct contact op met uw leverancier, voordat u onnodig schade aan het instrument veroorzaakt!


4 / 38


[email protected]

2.2

Kalibreren en meetnauwkeurigheid De dauwpuntsensor wordt voor levering uitgebreid op meerdere temperatuur- en vochtpunten gekalibreerd en geijkt. Afstellen door de eindgebruiker is niet mogelijk. Houd A.U.B. de toegestane gebruikstemperaturen in de gaten. Een te hoge temperatuur heeft een negatief effect op de meetnauwkeurigheid. Overschrijden van de maximale temperatuur beschadigd de sensorvoeler. De specificaties, m.n. die om een nauwkeurige meting te realiseren, gelden bij een temperatuur van 20 °C. Principieel geldt: hoe lager de temperatuur bij de sensorvoeler des te nauwkeuriger is het meetresultaat. Indien mogelijk de meting op een koele locatie uitvoeren of het te meten medium naar omgevingstemperatuur koelen. De als accessoire leverbare referentiepatronen zijn zeer geschikt om de apparatuur zelf te testen tot een meetnauwkeurigheid van ca. –10 °Cdp. De gebruiksvoorschriften moeten nauwkeurig gevolgd worden en de cellen moeten, voor ze worden ingezet, zoals in de handleiding beschreven, getest worden! Gebruik altijd met opgeschroefde sinterkap! Meer informatie wordt op aanvraag verstrekt. Bij correct gebruik is de meetsensor meerdere jaren te gebruiken. Echter, om fouten te voorkomen, raden wij een 12 maandelijkse kalibrering aan, vooral bij inzet van de meetsensoren bij kritisch gebruik in het laagste dauwpuntmeetbereik.

3.

Kenmerken Presentatie

Betekenis

Aanwijzing

Aanwijzing

S.v.p. vóór gebruik de volgende aanwijzingen lezen. De gebruikte symbolen in de handleiding moeten vooral de nadruk leggen op de veiligheidsrisico’s. De gebruikte symbolen kunnen de tekst van de veiligheidsvoorschriften niet vervangen. De tekst moet dus steeds in zijn geheel doorgelezen worden.

Let op

Dit symbool accentueert belangrijke aanwijzingen en tips, die voor het succesvol functioneren belangrijk zijn en dus absoluut moet worden aangehouden om goede resultaten te krijgen.


5 / 38


[email protected]

Waarschuwingstekens

Betekenis

Waarschuwingstekens

Betekenis

Dit symbool geeft aan, dat er rekening gehouden moet worden met gevaar voor mens, materiaal of milieu. De gegeven informatie in de tekst dient beslist te worden nagekomen, om risico’s te vermijden

Waarschuwing voor elektromagnetisch veld (BGV A8, GUV-V A8/W12)

Waarschuwing voor hete oppervlaktes (BGV A8, GUV-V A8/W26) evenals hete vloeistoffen of andere media

Waarschuwing voor koude. (BGV A8, GUV-V A8/W17)

Waarschuwing voor hete vloeistoffen en hete media

Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning (BGV A8, GUV-V A8/W08)

Waarschuwing voor explosie-gevaarlijke stoffen (BGV A8, GUV-V A8/W02)

Waarschuwing voor explosie-gevaarlijke omgeving (BGV A8, GUV-V A8/W21)

Waarschuwing voor machines in werking (W29) Waarschuwing voor bewegende delen

Elektronisch afval


6 / 38


[email protected]

4.

Veiligheidsinstructies Voor beschadigingen, die door het niet naleven van deze veiligheidsvoorschriften en handleiding zijn veroorzaakt, neemt de leverancier geen enkele aansprakelijkheid. Het bedienen van het apparaat mag alleen door personen gedaan worden, die hiervoor gekwalificeerd zijn. Het systeem mag niet gebruikt worden in explosiegevaarlijke zones. De gebruiker moet vóór gebruik van het apparaat de functioneringsveiligheid en de reglementaire toestand van het apparaat controleren. Het apparaat mag niet gebruikt worden in een omgeving met hoge elektrische- of magnetische straling.

5. 4.1

Veiligheidsinstructies elektrische aansluiting Het apparaat mag alleen met een veiligheidstransformator aangesloten worden. Ook alle andere elektrische aansluitingen van het apparaat mogen alleen met elektronische componenten verbonden worden, die d.m.v. een veiligheidstransformator bediend worden. Bij aanraking van onder spanning staande onderdelen bestaat levensgevaar. Het inbouwen en het onderhoud van de regelaar mag daarom alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. Zorg bij montage en onderhoud dat het apparaat niet onder spanning staat. Vermijd het aanraken van de stekker of andere elektronische onderdelen, ook in uitgeschakelde toestand. Elektronische onderdelen kunnen door elektrostatische processen beschadigd worden. Het product is niet geschikt voor het aansturen van installaties, waarvan de functies veiligheidsgerelateerd zijn. Ook bij normaal gebruik bestaat het gevaar van onverwachte foutfuncties, b.v. ten gevolge van overspanning of uitval van bouwelementen. De gebruiker moet er voor zorgen, dat door een foutfunctie of ongedefinieerde toestand van het apparaat geen schadelijke gevolgen kunnen optreden. Dit kan b.v. door redundante componenten of door veiligheidscircuits worden bereikt. Door verkeerde schroefaandraaimomenten aan de aansluitklemmen of ongeschikt materiaal kan de klem worden beschadigd, waardoor de isolatie of het contact niet meer goed werkt. Slecht aangesloten leidingen kunnen tijdens het gebruik loslaten en vormen een aanzienlijk gevaar. Door overgangsweerstanden aan de klemverbindingen bestaat een verhoogde warmteontwikkeling die brand kan veroorzaken. Verkeerd bekabelde aansluitingen kunnen elektronische componenten beschadigen en andere schade veroorzaken.


7 / 38


[email protected]

4.2

Veiligheidsinstructies persluchtsystemen De in het gecomprimeerde gas opgeslagen energie kan bij onvoorziene gebeurtenissen tot beschadiging van voorwerpen of letsel leiden. Het risico stijgt met de werkdruk van de installatie. Alle werkzaamheden mogen daarom enkel door voldoende geschoold personeel worden uitgevoerd. Bij alle werkzaamheden aan het persluchtsysteem moet met de grootste zorvuldigheid te werk worden gegaan, om beschadiging te vermijden! De harde wegstroomgeluiden bij het ongecontroleerd openen van de onder drukstaande leidingen kunnen het gehoor beschadigen of personen in de omgeving laten schrikken. Bij hoge stromingssnelheid kunnen meegesleepte voorwerpen als projectielen, letsel aan huid en ogen veroorzaken. De ingebouwde meetkamer met sensor is geschikt tot 17 bar. Deze maximaal toelaatbare werkdruk mag niet overschreden worden. Voorgeschakelde componenten moeten overeenkomstig de werkdruk en de ingestelde temperatuur van de installatie gedimensioneerd worden. Bij het openen van het sensorhuis, het verwijderen van de sinterkap en ondeskundige behandeling of bij gebruik van geweld, vervalt de garantie.

6.

Toepassingsgebieden Gebruik het product alleen in sectoren waarvoor het ontworpen is. In geval van twijfel neem contact op met uw leverancier. Uitgesloten zijn de onder punt „Veiligheidsinstructies“ genoemde toepassingsgebieden. Deze handleiding vervangt in géén geval de handleidingen van de aangesloten apparaten resp. sensoren. De dauwpuntsensor is bedoeld voor het meten van het dauwpunt in zuivere, droge en olievrije perslucht. Het inzetgebied is voldoende van –40 ... +40°C, waarbij het gekalibreerde toepassingsgebied van -10 tot +45 °C begrensd is. De in de technische gegevens gespecificeerde nauwkeurigheidsgegevens hebben betrekking op 20 °C. De toegestane werkdruk van de standaard uitvoering bedraagt 0 ... 17 bar (0 ... 1,7 MPa)

7.

Afvalverwerking Dit apparaat is in overeenstemming met de Europese richtlijnen 2002/96/EG voor elektro- en elektronische-oudapparaten (Waste Electrical and Electronic Equipment –WEEE) gekenmerkt. Na afloop van de levensduur dient het apparaat als elektronisch afval verwerkt te worden. In het toepassingsgebied van de richtlijnen is de leverancier voor het reglementair verwerken van het apparaat verantwoordelijk.


8 / 38


[email protected]

8.

Leveringsomvang 1 x Dauwpunt bewakingsapparaat AMG200/200S 1 x Adapter 1 x Montagebeugel 1 x Handleiding 1 x Alle aansluitcomponenten voor slangaansluiting 6/4mm Verder hebt u eventueel nodig: Montagehulpmiddelen, schroeven, pluggen Persluchtslang 6/4 mm (LET OP! Alleen PTFE slang gebruiken!) Verder nippels, reducties of verbindingen, indien directe montage in een leiding moet plaatsvinden Elektrische onderdelen voor aansluiting aan regelingsapparaten die van een hogere orde zijn Speciale onderdelen zoals (zie overzicht onderdelen)

9.

externe

alarmlichten,

klemadapter,

PC-aansluitkabel

Vochtmeting in persluchtsystemen In de industrie worden steeds hogere eisen aan de kwaliteit van perslucht gesteld. Vocht en condensaat in perslucht zijn niet toelaatbaar en leiden vaak tot beschadigingen aan machines en kwaliteitsverlies in de productie. Doorgaans worden daarom persluchtdrogers ingezet die bij correct gebruik het vochtgehalte van de lucht reduceren en voor kwalitatief hoogwaardige perslucht zorgen. Problemen aan de droger worden echter vaak erg laat waargenomen, meestal pas, als er al beschadigingen zijn opgetreden. Dan is er al een grote hoeveelheid vocht in het persluchtsysteem terechtgekomen, die met veel moeite dan weer gedroogd moet worden. De hoge kwaliteitsnormen in de industrie eisen daarom een voortdurende vochtbewaking, die betrouwbaar en langere tijd stabiel is. Alleen op deze manier kunnen problemen vroegtijdig onderkent worden, vóórdat er beschadigingen ontstaan. De AMG200 is met zijn meetbereik van –40 … +40 °C dpd het ideale meetsysteem voor de bewaking van koude-, adsorptie- en membraandrogers. Het apparaat is in eerste instantie bedoeld voor stationair gebruik, het is echter ook, door de eenvoudige aansluiting, te gebruiken als mobiel meetapparaat.


9 / 38


[email protected]

10.

Technische kenmerken Dauwpuntbewaking voor de betrouwbare garantie van de persluchtkwaliteit Standaarduitvoering tot 17 bar voor industriele persluchtinstallaties Geïntegreerde meetkamer met afvloeiventiel voor snelle en eenvoudige ingebruikname Groot, overzichtelijk display, dauwpuntopgave omschakelbaar in °C of °F Instelbare grenswaarden met hysterese voor voor- en hoofdalarm Eenvoudige bediening d.m.v. toetsenbord, duidelijk bedieningsverloop Het in het apparaat geïntegreerde optisch- en akoestisch alarm, kan uitgeschakeld worden Aansluiting voor extern alarm (akoestisch en optisch) Externe, potentiaalvrije relais schakeluitgangen voor voor- en hoofdalarm Serieel snijpunt RS232 en RS485 Analoge uitgang 4 ... 20 mA voor –40 ... +40 °dpd Hoogwaardige, langdurig stabiele polymersensor

9.1

Toepassingen Controle van perslucht voor pneumatiek en in de industrie Regeling van adsorptiedrogers Controle van beademingsgas voor medicinale toepassingen Levensmiddelenbranche, chemische toepassingen, kunststofverwerking, drogingstechniek

11.

Productomschrijving Als de perslucht, voordat deze in het persluchtnet wordt ingevoerd niet wordt gedroogd, vertoond het hoge condensaatconcentraties, die in het leidingnet uitcondenseren en leiden tot storingen aan ventielen, pneumatische componenten en tenslotte tot productieuitval. Het dauwpunt in persluchtinstallaties is zodoende een doorslaggevende factor voor de luchtkwaliteit en zou in iedere installatie gemeten moeten worden. Bovendien zijn er toepassingsgebieden, waarbij te vochtige lucht kan leiden tot beschadigingen, b.v. aan persluchtlagers. Het dauwpunt-meetapparaat AMG200 is het ideale apparaat om de persluchtkwaliteit te bewaken en tijdig te alarmeren, voordat er beschadigingen ontstaan. De compacte apparaten zijn bedoeld voor bewaking van koelen membraandrogers tot –40° dpd. De apparaten zijn voorzien van een geïntegreerde meetkamer met beschermingsfilter en wegvloeiventiel en een stekkeraansluiting voor NW 7,2mm persluchtcontactdoos. De stroomverzorging gaat via de meegeleverde stekkeradapter. Voor de ingebruikname van het meetsysteem zijn dus geen ingrepen in het persluchtnet of elektrische installaties nodig. Alternatief kan het meetsysteem ook in de persluchtleiding geïnstalleerd worden, om spoelluchtverlies te voorkomen.


10 / 38


[email protected]

10.1 Functiebeschrijving Het apparaat heeft een display voor lokale opgave van de gemeten dauwpuntwaarde. De opgave kan omgeschakeld worden tussen °C en °F. De gekozen eenheid wordt in het display aangegeven. Via twee potentiaalvrije relaiscontacten (sluiters) vindt de alarmmelding plaats op een meldinstallatie of op van hogere orde zijnde systemen. Alternatief kunnen de relaiscontacten ook voor de regeling van een droger gebruikt worden. Via het foliotoetsenbord kunnen twee schakelpunten, dauwpunt en de schakelhysterese worden ingesteld. Het eerste schakelpunt kan b.v. als vooralarm en het tweede schakelpunt voor het hoofdalarm gebruikt worden. Alternatief kan het eerste schakelpunt ook voor het regelen van de droger gebruikt worden. Het overschrijden van de tweede alarmwaarde wordt extra d.m.v. een LED op het display en een akoestisch signaal weergegeven. Voor de verbinding van de van hogere orde zijnde regelings- of bewakingssystemen heeft het apparaat een analoge uitgang van 4 ... 20 mA, die scalair is op het meetbereik - 40 ... +40 °C dpd. Een serieel snijpunt is extra geïntegreerd, waarmee de aansluiting aan PC’s mogelijk is. Met de als accessoire leverbare snijpuntkabel RS232/USB is de directe aanlsuiting aan de PC en daarmee de notering van de meetgegevens mogelijk. De als accessoire leverbare Software THERMO-VIEW maakt het mogelijk een grafiek van de meetwaarden te maken en vereenvoudigd de ingebruikname van grotere installaties. De AMG200 heeft verder nog een ingebouwd, intern alarmsysteem en een uitgang, om externe alarmsystemen (optisch en akoestisch) aan te sluiten. Een extern alarmlicht is als accessoire te verkrijgen.

12.

Installatie instrument 11.1 Veiligheidsinstructie Het product mag alleen overeenkomstig de gebruiksvoorschriften gebruikt en ingezet worden. De inbouw van de regelaar en de onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. Zorg bij montage en onderhoud dat het apparaat niet onder spanning staat. De geldende veiligheidsinstructies moeten in acht genomen worden! Alle werkzaamheden aan het persluchtnetwerk mogen alleen worden uitgevoerd als de druk is uitgeschakeld. Het apparaat mag alleen met een veiligheidstransformator worden gebruikt. Dit geldt ook voor alle externe aansluitingen, b.v. relaisuitgangen


11 / 38


[email protected]

11.2

Gebruiksaanwijzing Voor de montage dient de luchtkwaliteit van de inbouwplaats getest te worden. Bij water- of olieverlies dient de installatie eerst te worden gerepareerd. Bij massief water- of oliecontact kan de sensor beschadigd worden. Bij voorkeur de dauwpunt sensor aan de bovenzijde van het leidingnet installeren. Mocht door storing onverhoopt condensaatvorming optreden dan kan de meetkamer niet vollopen. Uitsluitend geschikte materialen gebruiken die waterdamp-diffusiedicht zijn. Wij raden PUR slang af. Wanneer u flexibele slang wenst te gebruiken dan uitsluitend PTFE (Teflon) slang! Tot -30°C dpd zijn alle metalen geschikt, bij lagere dauwpunten alleen roestvrij staal gebruiken. Voorkom een te lange toevoerleiding naar de sensor. Alle onderdelen die in combinatie met de dauwpunt sensor worden gebruikt dienen diffusie dicht te zijn, bijv. kogelkranen met Teflon dichtingen. Zorg er voor dat alle verbindingen naar de sensor of meetkamer goed afgedicht zijn. Voor afdichting GEEN anarobe afdichtvloeistof gebruiken. Dit kan het sensorelement beschadigen! Een te grote hoeveelheid vuildeeltjes kan het filter verstoppen wat leidt tot vertraagde responstijd van de sensor. In een omgeving waar vervuiling te verwachten is, aan de ingangszijde van de sensor een fijnfilter installeren. Bij een niet gedefinieerde persluchtstroom een condensaat afscheider en/of filter gebruiken. Bij een EMV-kritische omgeving dient de meetkamer electrisch van de metalen leiding geisoleerd te worden, bijv. door gebruik van een PTFE of polypropyleen dubbelnippel. Deze is op aanvraag te verkrijgen.

11.3

Installatie instructies Installatie stappen: Indien noodzakelijk het instrument bevestigen Aansluiten op het persluchtnet Indien noodzakelijk afstellen spoellucht stelschroef Aansluiten aan stroomnet Aanzetten apparaat Instellen schakelpunten Test- en functiecontrole


12 / 38


[email protected]

11.4 Bevestiging Zolang het apparaat mobiel wordt ingezet of m.b.v. een snelkoppeling in het leidingnet wordt bevestigd, is extra bevestiging niet noodzakelijk. De bevestigingsbeugel hoeft niet gebruikt te worden. Bij montage in een machine kan de meegeleverde bevestigingsbeugel worden gebruikt. 13.

Aansluiten op het persluchtnet 12.1

Installatie in perslucht leidingnet Bij stationaire installatie wordt de sensor bij voorkeur achter de droger/filter(s) geplaatst, zodat de gehele installatie wordt bewaakt. Ook is het mogelijk om de sensor in elk deel van het netwerk te installeren om deelsegmenten of het vochtniveau van de perslucht van een specifieke machine te bewaken. Ter vereenvoudiging van het onderhoud en revisie kan een kogelkraan aangesloten worden. Alleen hoogwaardige kogelkranen met teflonsluiting gebruiken!

Bij voorkeur de sensor meetkamer direct in de leiding monteren om onnodig persluchtverbruik (spoellucht) te voorkomen. Voorkom dat eventueel condensaat in de sensor kan stromen door de meetkamer aan de bovenzijde van de leiding te monteren. Voorkom extreem hoge stroomsnelheden of drukfluctuatie, omdat de sensor eventueel kan beschadigen! Als er op een steekleiding aangesloten moet worden, dan mag deze slechts enkele centimeters lang zijn, omdat anders de weergegeven meetwaarden, m.n. bij lage dauwpunten minder nauwkeurig zijn. Bij langere steekleidingen moet de spoelluchtschroef in de meetkamer op ca. 60 l/u afgesteld staan (af fabriek) Verticale, lange steekleidingen verslechteren de meetnauwkeurigheid of leiden tot verkeerde meetwaarden.

12.2

Stationaire inbouw m.b.v. een slang


13 / 38


[email protected]

De geïntegreerde meetkamer kan m.b.v. een teflonslang met de persluchtleiding verbonden worden. Om de meetnauwkeurigheid te garanderen moet een spoelluchtstroom beschikbaar zijn. Standaard ingesteld op 60 l/u. Check bij gelegenheid of er lucht door de spoelluchtschroef stroomt. Bij een gesloten spoelluchtschroef toont de sensor te hoge waarden aan.

12.3

Gebruik van een voorfilter/waterafscheider Afhankelijk van de toestand van de persluchtinstallatie en het verdeelnetwerk, is het mogelijk dat onverwacht vuil, condensaat of olie bij de meetplaats mee uitvloeit. Om bij dergelijk kritische inzetgebieden beschadiging aan de sensor te voorkomen, kan een waterscheider met fijnfilter voor het apparaat gemonteerd worden. De gemonteerde componenten mogen het vochtgehalte van de lucht niet wijzigen of de meetwaarden erg verslechteren. De juiste componenten zijn op aanvraag verkrijgbaar.


14 / 38


[email protected]

12.4

Installatievoorbeeld De AMG sensor kan in vele toepassingen gebruikt worden. Door de flexibel uitgevoerde

meetkamer is het apparaat eenvoudig aan te passen: Aansluiten op een snelkoppeling 7,2 mm NW: Deze aansluiting is snel en eenvoudig uit te voeren. Aan de onderzijde wordt een nippel NW 7,2 met 3/8“ draad ingeschroefd. De AMG200 wordt zonder verdere bevestiging direct in de snelkoppeling gestoken. De spoelluchtschroef staat op ca. 60 l/u afgesteld (Af fabriek).

Vaste aansluiting in perslucht leidingnet: Een ideale aansluiting wanneer de afstand tot de hoofdleiding gering is. Op deze manier wordt geen spoellucht verbruikt. Aan de onderzijde van de sensor wordt een passende borstnippel 3/8“ geschroefd, de andere kant past in de schroefdraad van de hoofdleiding. De AMG200 wordt direct op een T-stuk geschroefd. De spoelluchtschroef gesloten.

wordt

geheel

Wanneer de sensor een grotere afstand moet overbruggen dan blijft de spoelluchtschroef op ca. 60l/u staan.

Aansluiten via slang: Ideale aansluiting wanneer het toestel voor een mobiele toepassing wordt gebruikt, in een machine of op een paneel wordt geïnstalleerd. Aan de onderzijde een snelkoppeling slang 3/8“ schroefdraad voor 6/4 mm slang De spoelluchtschroef staat bij stationaire opstellingen op ca. 60 l/u afgesteld. Voor mobiele toepassingen is een spoellucht van ca. 240 l/u gewenst.

Attentie: Alleen PTFE-(Teflon)slang gebruiken – max.lengte 1 meter !


15 / 38


[email protected]

12.5

Afstellen van de spoelluchtschroef Af fabriek staat de spoelluchtschroef op 60 l/u afgesteld, bij een druk van 10 bar. Normaal gesproken volstaat de af fabriekinstelling. Afhankelijk van de aansluiting kan de schroef gesloten worden om spoelluchtverbruik te reduceren. Dit kan eenvoudig gedaan worden met de meegeleverde imbussleutel. Voor mobiele toepassing is een spoellucht van ca. 240 l/u gewenst. De spoelluchtschroef wordt zo ver open gedraaid dat de bovenzijde van de schroef gelijk komt met het oppervlak van de meetkamer. U kunt nu duidelijk de spoellucht horen stromen en zal door het hoge verbruik een sneller meetresultaat worden bereikt. Om de spoelluchtschroef weer op 60 l/u af te stellen is een flowmeter nodig, die over de schroef wordt geplaatst, wordt afgedicht en d.m.v. afstellen weer op het gewenste niveau ingesteld wordt. Een nauwkeurige afstelling van de spoellucht is belangrijk om onnodig energieverlies te voorkomen!

12.6

Aansluiten op stroomnet

De AMG sensor werkt met een veiligheidstransformator. Een geschikte adapter is bijgevoegd. De adapter wordt in het stopcontact rechts onder de uitbreidingsstekker gestoken en de AMG sensor is gebruiksklaar. De meegeleverde adapter met eurostekker is geschikt voor spanningen van 90-240 V. De adapter is geschikt voor gebruik in geheel Europa.

Eerste ingebruikname Nadat de nettransformator is aangesloten, is de AMG direct gebruiksklaar. Er zijn verder geen schakelaars. Onmiddellijk na het aanzetten zijn de eerste meetwaarden zichtbaar. Als de aansluiting aan het persluchtnet kortgeleden is gebeurd zullen de meetwaarden waarschijnlijk nog dalen. Na enige tijd zijn de waarden stabiel. Al naar gelang de installatie zouden zich ongeveer de volgende waarden moeten instellen: Bij een koeldroger ca. 0 ... 7 °C dpd Bij een extra membraandroger ca. -20 ... -10 °C Bij een adsorptiedroger ca. -60 ... -30 °C

12.7

Problemen oplossen Mocht de AMG sensor niet aangaan: Staat er spanning op het stopcontact? Is de adapter goed ingestoken? Is de naaf voor de spanningsvoorziening diep genoeg ingestoken? Levert de nettransformator 24 V gelijkspanning? Als alle mogelijke oorzaken zijn nagekeken en het probleem nog steeds optreedt, neem dan contact op met onze service afdeling. Maak het apparaat niet open, want dan vervalt de garantie.


16 / 38


[email protected]

14.

Bediening Algemene tips bij de omschrijving van de bediening Alle afbeeldingen van de displays, waarden en afgebeelde configuraties zijn voorbeelden, die gebruikt worden voor de uitleg en verduidelijking van de inhoud. De daadwerkelijke aanwijzing bij uw apparaat kan in overeenstemming met de gekozen instellingen of van de omgevingscondities, afwijken.

13.1

Instrumentpaneel en bedieningsknoppen

13.2

Beschrijving Display

Display

Functie

De bovenste displayregel geeft het drukdauwpunt aan

De onderste displayregel geeft de druk aan

13.3

Instrumentspecifieke gebruiksaanwijzing


17 / 38


[email protected]

De druk wordt als relatieve druk t.o.v. de omgevingsdruk gemeten en weergegeven, analoog naar een Rohrfedermanometer. Onder 1 bar wordt de druk zonder cijfer achter de komma in mbar aangegeven, boven 1 bar met een cijfer achter de komma in bar. In drukloze toestand kan een geringe Offsetwaarde (tot 200 mbar) aangegeven worden, dit is geen fout van het instrument maar ligt binnen het bereik van de gespecificeerde meetnauwkeurigheid. De drukmeting kan niet voor het meten van vacuüm gebruikt worden, het instrument geeft in dit geval de melding "A5".

13.4

Bedieningsknoppen De bedieningsknoppen hebben de volgende basisfuncties: Knop

13.5

Omschrijving

Functie

Instelknop

Instellen van het alarm- en hysteresewaarden

Bevestingsknop

Overnemen van de nieuw ingestelde waarde resp. Alarm aan-/uitzetten

Omlaag

Verlaagd de instelwaarde

Omhoog

Verhoogd de instelwaarde

Inschakelen instrument Aan de dauwpuntsensor worden de hoogste nauwkeurigheids eisen gesteld. Om storende effecten te compenseren, wordt het sensorelement cyclisch verwarmd. De sensor wordt elke 13 uur ca. 5 minuten verwarmd, daarna koelt de sensor weer passief af naar omgevingstemperatuur. Op het display verschijnt tijdens het verwarmen „HEAT“ en tijdens het afkoelen „COOL“. Het proces wordt op het display zichtbaar:

Staat van het instrument

Display

Het sensorelement wordt verwarmd

Het instrument wacht, tot het sensorelement weer is afgekoeld.


18 / 38


[email protected]

Het verwarmen vindt iedere keer plaats bij het aansluiten aan het stroomnetwerk, daarna iedere 13 uur. Tijdens de gehele cyclus worden de laatste meetwaarden vastgehouden en niet verder gemeten, daarom treedt het alarm tijdens deze periode niet in werking als de

als de grenswaarde evt. wordt overschreden. Pas als de verwarm-/afkoelcyclus is beeindigd vervolgt het instrument de metingen en de alarmeringen. 13.6

Aanpassen alarm- en regelingswaarden De AMG200 is bedoeld voor de dauwpuntbewaking. De gebruiker kan een dauwpuntgrenswaarde voor een voor- en een hoofdalarm instellen. Verder kan een gewenste regelwaarde van het dauwpunt ingegeven worden, die via een relais de aansturing van de droger regelt.

Bediening van de knoppen

Display

Door gebruik van de instelknop komt u bij de configuratie van de alarm- en regelwaarde. De bovenste displayregel geeft de in te stellen regel-/alarmwaarde aan (hier: „P1“), in de onderste displayregel word de ingestelde dauwpunt-alarmwaarde lichter weergegeven.

Door de instelknop opnieuw te gebruiken kunt u wisselen tussen de verschillende instelwaarden („P1“ tot „P3“).

Met behulp van de omlaag-/omhoogknop[ kan de gewenste regelwaarde gewijzigd worden (stapsgewijs in hele getallen zonder cijfer achter de komma).

Met de bevestigingsknop wordt de nieuwe alarm-/hysterese waarde overgenomen en „SET“ verschijnt ter bevestiging van het opslaan in het geheugen. Daarna worden de meetwaarden weergegeven. Opmerking: Alle instelwaarden moeten één voor één opgeslagen worden, omdat alleen steeds de daarvoor gewijzigde waarde opgeslagen wordt! De onderstaande tabel geeft de indeling van de in de onderste displayregel gegeven symbolen bij de betreffende regel-/hysterese waarden:


19 / 38


[email protected]

Symbool

Alarm-/ Hysterese waarde Regelwaarde voor droger Hoofdalarm dauwpunt Vooralarm dauwpunt

13.7

Alarm- en foutmelding Als er een alarm- of foutmelding is opgetreden wordt deze op het display weergegeven. De mogelijke oorzaken hebben verschillende aanduidingen: Omschrijving fout

Display

Voor alle fouten A1 tot A6 geldt: Er is een fout in de hardware opgetreden. Eventueel is de electronica van het instrument beschadigd. Stuur het instrument ter controle aan ons service center.

Ingestelde waarde P2 (Alarmwaarde dauwpunt) is bereikt.

Ingestelde waarde P3 (Vooralarm dauwpunt) is bereikt.

13.8

Alarmmanagement Het bewakingssysteem heeft een intern Alarm-LED en een ingebouwde alarmmelder. Tevens kan aan de uitbreidingsnaaf een externe alarmmelder (akoestisch en optisch) aangesloten worden, die synchroon met de interne aangestuurd wordt. Het apparaat heeft een alarmsysteem bestaand uit twee fasen. Bij vooralarm knippert de lamp. Ook het akoestisch alarm wordt slechts kort aangestuurd. Bij het hoofdalarm zijn het knipper- en het akoestischesignaal langer. Via de bevestigingsknop kan het akoestische signaal bevestigd en uitgeschakeld worden. Het optische signaal blijft actief, tot de storing is verholpen en het drukdauwpunt weer onder de alarmwaarde ligt. Als de alarmmelding na 12 uur nog niet verholpen is wordt het akoestische signaal weer ingeschakeld.


20 / 38


[email protected]

14.

Technische gegevens

DRUKDAUWPUNT-BEWAKINGSAPPARAAT AMG200 Meetbereik

-40 ... +40 °C dpd

Sensorelement

Capasitive Polymersensor

Inzettemperatuur

-10 ... +50 °C

Nauwkeurigheid (bij 23 °C)

≤ ±1 K (dpd -10,0 ... +40,0 °C) ≤ ±2 K (dpd -20,0 ... -10,0 °C) ≤ ±3 K (dpd -30,0 ... -20,0 °C) ≤ ±5 K (dpd -40,0 ... -30,0 °C)

Werkdruk

0 Pa ... 1,7 MPa (17 bar)

Media verdraagzaamheid

zuivere, olievrije perslucht (gefilterd en gedroogd, ISO 8573-Klasse 2-4-2)

Aanduiding

Rood LED-licht, 14 mm

Meetwaarde

4-cijferig met eenheid °C / °F, resolutie 0,1 °C dpd

Bediening

4 knoppen (folio toetsenbord)

Functies

2 instellbare alarm-grenswaarden met hysterese via optionele Programmeeradapter

Relaisuitgang

2 potenzieel gescheiden sluiters 36 V DC, 24 V AC, max. 2 A storing vrijgemaakt met Varistor 39 V

Analoge uitgang

4 ... 20 mA / -40 ... +40 °C dpd

Serieel snijpunt

RS232 / RS485, 4800 Bd, 8N1

Ext. Alarm

15 V / 50 mA

Electrische aansluiting

15-polige SUB-D bus

Beschermingsfilter Sensor

Roestvrijstaal-Sinterfilter 40 µm

Meetkamer

Aangebouwd, met afvloeischroef, gejusteerd op 60 Nl / u

Persluchtaansluiting

3/8“ binnenschroefdraad

Stroomverzorging

24 V DC, max. 300 mA, , DC-Stecker 2,1 mm

Stekkernetdeel

90 - 240 V / 7 VA max., uitgangsspannung 24 V DC

EMV Storingsemissie

EN 61000-6-3:2001

EMV Storingsweerstand

EN 61000-6-2:2001

Kast

Elektronisch: Aluminium spuitdrukgegoten, IP 20 Meetkamer: Aluminium

Garantie

24 Maanden

Leveringsomvang

Meetinstrument met aangebouwde Meetkamer/afvloeischroef, 7,2mm steeknippel, adapter, handleiding, keuringsrapport

Alle rechten voorbehouden wijzigingen van de technische gegevens door te voeren!


21 / 38


[email protected]

14.1

15.

Afmetingen

Aansluiten accessoires De AMG200 mag alleen gebruikt en ingezet worden waar het voor bedoeld is. Het inbouwen van de regelaar en service mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Zorg ervoor dat het apparaat bij montage en servicewerkzaamheden niet onder spanning staat. De geldenden veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen! Het apparaat mag alleen met een veiligheidstransformator gebruikt worden. Dit is ook van toepassing op alle externe aansluitingen, b.v. relaisuitgangen. De AMG200 beschikt over omvangrijke uitgangen voor uitbreiding van de functionaliteit : Een externe signaallamp voor montage op afstand, als het apparaat op een niet zichtbare plaats, b.v. in de compressorruimte geplaatst wordt. Twee potentieel vrije meldcontacten (opener, d.w.z. ruststroomcircuit) voor melding van voor- en hoofdalarm. Het contact van het vooralarm kan ook voor de regeling van een droger gebruikt worden. Externe stroomverzorging, als het apparaat b.v. aan andere componenten wordt aangesloten en ook hierdoor van stroom moet worden verzorgd. Een analoge uitgang 4 ... 20 mA om een SPS of een bovengesteld meetsysteem aan te sluiten. Een digitale RS232 of 485 snijplaats voor het aansluiten aan een PC via COM-Port of USB-snijplaats. Hiervoor is als accessoire een Software Thermo-View leverbaar, om de meetcurves op te tekenen.

15.1

Aansluitschema accessoires in instrument


22 / 38


[email protected]

Signaal

Pin

ALARM S

1

Schakeluitgang voor extern akoestische signaalgever (claxon), Open-collectoruitgang met timer, geschakeld op een massieve ondergrond.

ALARM SUP

9

Besturingsspanning voor signaalgever, 15 V DC/50 mA (wordt door het apparaat voorzien voor de signaalgever)

ALARM L

2

Schakeluitgang voor externe optische signaalgever (knipperlicht), Open-collectoruitgang, met timer, geschakeld op een massieve ondergrond.

RS485 B

10

Digitale interface volgens RS485 standaard, leiding B

RS485 A

3

Digitale interface volgens RS485 standaard, leiding A

RS232

11

Digitale interface volgens RS232C standaard, TX-leiding

GND RS

4

Referentie potentiaal contact voor RS485 en RS232, niet potentiaal geisoleerd met “aarde” instrument

GND ANA

12

Referentie potentiaal voor analoge uitgang, niet potentiaal geisoleerd met “aarde” instrument

OUT ANA

5

Analoge uitgang 0 ... 20 mA voor dauwpuntwaarde –40 … 40 °C dpd

REL1B

13

Hoofdalarm, potentieel vrije relaisuitgang 1, aansluiting B, opener 30 V / 1A AC / DC

REL1A

6

Hoofdalarm, potentieel vrije relaisuitgang 1, aansluiting A, opener 30 V / 1A AC / DC

REL2B

14

Vooralarm, potentieel vrije relaisuitgang 2, aansluiting B, opener 30 V / 1A AC / DC

REL2A

7

Vooralarm, potentieel vrije relaisuitgang 2, aansluiting A, opener 30 V / 1A AC / DC

SUPPLY-

15

Besturingsspanning, „aarde“ potentiaal van het apparaat

SUPPLY+

8

Besturingsspanning, 24 V DC, max. 290 mA

SHIELD

Functie

Afscherming van de stekker, via ontstoringscondensator verbonden met „aarde“ potentiaal


23 / 38


[email protected]

15.1.1 Externe signaalgevers Als het apparaat op een ontoegankelijke plaats is gemonteerd kan een extern alarmlicht aan de uitbreidingsbus aangesloten worden. De melduitgang wordt bij het bereiken van het hoofdalarm geactiveerd. De besturingsspanning 15 V wordt intern door de electronica klaargezet en kan met 50 mA belast worden. De schakeluitgangen zijn open-collector transistoruitgangen met max. 50 mA schakelstroom. Als signaalgever moet een Piezzo Buzzer met geïntegreerde besturingsschakelaar gebruikt worden, als signaallicht een LED-uitvoering. Een passend model is bij ons als accessoire verkrijgbaar.

15.1.2 Alarmuitgang Het apparaat heeft twee onafhankelijke schakelpunten, die elk een relais aansturen. De relais kunnen of als vooralarm / hoofdalarm, of als uitgang voor de regeling van de droger en alarmering gebruikt worden. Beide uitgangen zijn af fabriek als opener geconfigureerd, d.w.z., bij normaal gebruik is het contact gesloten. Bij alarm, of bij uitval van de besturingsspanning gaat het contact open (Veiligheidsfunctie). De relais zijn potentieelvrij, mogen echter alleen gebruikt worden voor het schakelen van veiligheidstransformatoren! TH509


24 / 38


[email protected]

15.1.3 Analoge uitgang Het apparaat heeft een analoge uitgang voor een industrieel standaardsignaal 4 ... 20 mA. Aan deze uitgang wordt de gemeten dauwpuntwaarde uitgegeven, die dan b.v. met een SPS of een computer geevalueerd kan worden.

De inschaling van het signaal is 4 mA = -40° dpd, 20 mA = 40 °C dpd. De uitgang is niet potentieel geïsoleerd. De output is elektrische stroom tegen de massa van het apparaat. De maximale belastingsweerstand bedraagt 400 Ohm. Voor de aansluiting aan een regelingssysteem van een hogere orde is onder bepaalde omstandigheden een isolatieversterker nodig om aanraking met aarde te voorkomen. Neem contact op met de fabrikant van het regelingssysteem van de hogere orde over eventuele voorschriften.

15.1.4 RS232 / 485 – snijplaats De gemeten dauwpuntwaarden worden via de seriele snijplaats cyclisch weergegeven. De documentatie van het snijplaatsenprotocol vindt u in de appendix. De signalen worden als RS232 en als RS485 signaal weergegeven. De snijplaats is niet potentieel geïsoleerd. Het signaal wordt als ASCII-String cyclisch zonder extern verzoek weergegeven. De RS232 snijplaats kan aangesloten worden met de in de handel verkrijgbare PC´s. Een passende snijplaatskabel en een USB-Adapter zijn als accessoire verkrijgbaar. Het dataformat is aansluitbaar met de Software THERMO-VIEW.

THC509


25 / 38


[email protected]

15.1.5 Software THERMO-VIEW De software is bedoeld ter visualisering van de gemeten dauwpuntwaarden in het systeem en is een efficient instrument voor de installatie van grotere compressoren persluchtinstallaties. Naast de data-opslag van de gemeten vochtwaarden op de harde schijf biedt de software als belangrijkste kenmerk de grafische weergave van alle gemeten en opgeslagen kanalen zoals temperatuur-tijd diagram (Online schrijverssfunctie). Door middel van Drag&Click kan een venstersectie vergroot en de tijd- of temperatuuroorzaak naar wens gemaakt worden. Naast het grafische aanzicht is ook een presentatie in een tabel mogelijk. De tussenopslag wordt gebruikt voor het overnemen van de meetwaarden in een spreadsheetprogramma (b.v. EXCEL™) of voor tekstverwerking. Alle tabellen en grafische weergaven kunnen in kleur uitgeprint worden. Verder zijn in de software ook eenvoudige bewakings- en regelingsfuncties geïntegreerd. Voor ieder kanaal kunnen grenswaarden gesteld worden. Bij overschrijding wordt een akoestisch signaal afgegeven. Controle van de externe alarmunits is mogelijk d.m.v. een relaiskaart die is aangesloten aan een USBsnijplaats. 16.

Bijzondere toepassingsgebieden

16.1

Stationaire installatie met koeling Voor exacte metingen in het onderste dauwpuntbereik (-30 … -40 °C dpd ) moet de temperatuur van het te meten gas bij voorkeur op kamertemperatuur zijn (20 ... 25 °C) Bij speciale toepassingen in de kunststofbranche, b.v. bij granulaatdrogers is de temperatuur van het te meten gas aanzienlijk hoger. In dat geval moet een koelsegment voor de meetkamer geïnstalleerd worden. Ideaal hiervoor is een koperen leiding van ca. 2 tot 5 m, waarmee het gas gekoeld wordt tot de omgevingstemperatuur. De dauwpunttemperatuur verandert niet tijdens het afkoelen, omdat het een absolute vochtparameter is die afhankelijk is van de temperatuur. Bij metingen van het druk dauwpunt moet er op gelet worden, dat in het afkoelsegment geen drukverlies optreedt, omdat dit een meetfout veroorzaakt. Daarom moet de koperen leiding een toereikende doorsnede hebben. Bij de meting van diep atmosferische dauwpuntwaarden moet de afgewerkte lucht door een ruime capillaire buis geblazen worden, om terugstroming van de omgevingsvochtigheid in de meetkamer te voorkomen. Voor gebruik in de kunststofbranche zijn meetkamers met koelwateraansluiting verkrijgbaar, waarmee ook bij lage dauwpuntwaarden met hoge precisie gemeten kan worden. Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar.

16.2

Mobiele meting


26 / 38


[email protected]

Ook voor mobiele metingen is het apparaat zeer geschikt. In dit geval moet de grondstroming verhoogd worden naar ca. 240 l / h, om korte reactietijden te bereiken. De aansluiting in het persluchtnet kan in dit geval b.v. met een PTFE-slang (Teflon) en steeknippel 7,2 mm gedaan worden. Bij seriemetingen is het raadzaam een 3-weg-kogelkraan te gebruiken, om in installaties met lage dauwpuntwaarden de stabiliseringstijden te minimaliseren. Het is belangrijk bij mobiele metingen, de persluchtkwaliteit voor het aansluiten te controleren, b.v. door begrenst afvloeien met hoge stromingssnelheid. Als er condensaat of olie uitloopt, moet de meting direct afgebroken worden. Door intensieve water- of olieinwerking kan het meetelement beschadigd worden. De stabiliseringstijd tot de weergave van exacte meetresultaten is afhankelijk van het drukdauwpunt van de te meten lucht: bij installaties met koeldrogers liggen de dauwpuntwaarden op ca. 5 °C dpd. In dit geval worden vaste waarden al binnen enkele minuten weergegeven. Bij installaties met adsorptiedrogers ligt de drukdauwpuntwaarde essentieel lager. Hier is de stabiliseringstijd aanzienlijk langer. Principieel geldt: als zich stabiele meetwaarden instellen, die niet meer zichtbaar omlaag gaan, is de meetwaarde geldig. Uitvoeren van een meting: Het aansluiten gebeurt met een steeknippel met kogelkraan. Allereerst moet de luchtkwaliteit bij de meetplaats gecontroleerd worden, door de kogelkraan op „spoelen“ te zetten. Als er condensaat wegstroomt moet de meting direct worden gestopt en eerst de installatie gerepareerd worden. Daarna de kogelkraan op „meten“ zetten en in een afstand van ca. 20 seconden drie keer sluiten en weer openen. Daardoor wordt het uitdrogen van de sinterfilters versneld. Daarna wachten (bij open kraan en wegstromende lucht) op de stabiliseringstijd, tot de meetwaarden niet verder dalen. Hiermee is de geldige drukdauwpuntwaarde vastgesteld. Voordat gewisseld wordt naar de volgende meetplaats moet de kogelkraan gesloten worden. Bij kortere meetafstanden zijn er kortere stabiliseringstijden bij de volgende meetplaats.

17.

Onderhoud Bij correct gebruik is het meetsysteem jaren te gebruiken. De gebruikte sensorelementen zijn langdurig stabiel, zodat normaal gesproken geen herkalibreren nodig is. Toch adviseren wij, het apparaat elke 12 maanden ter kalibrering aan het servicecenter te zenden. De meetsensor wordt geleverd met een roestvrijstaal-sinterfilter, die niet mag worden verwijderd. De toestand van de filter moet regelmatig gecontroleerd worden. Vuile of met olievervuilde filters zorgen voor een vertraging van de meetwaarden. Voor het verwisselen van de filter moet het systeem aan het servicecenter gestuurd worden.

Bij twijfelachtige meetwaarden moet worden nagekeken, of geëxpandeerd gas wegvloeit. Indien dit niet het geval is, is waarschijnlijk het afvloeiventiel verstopt. Bij een geringe stroming worden te hoge (vochtige) meetwaarden aangegeven. Controleer regelmatig de dichtheid van de O-ringen en koppelingen van de meetkamer en andere voorgemonteerde componenten. Repareer lekkages en vervang tijdig defecte componenten en kogelkranen.


27 / 38


[email protected]

18.

Probleemanalyse

18.1

18.2

Meetwaarde stroming afhankelijk en te hoog (t.w. te vochtig) Oorzaak

Oplossing

Het vochtmeetsysteem is nog niet gestabiliseerd, Compensatie.

Let op de stabiliseringstijd. Als het meetsysteem lang ongebruikt in een vochtige omgeving werd opgeslagen, moet, vooral bij lagere dauwpuntwaarden, rekening gehouden worden met stabiliseringstijd van minimaal een uur, om de meetkamer en de sinterfilter te drogen. Gedurende deze tijd moet perslucht door de meetkamer stromen.

De sonde heeft een lek.

Lek repareren.

Ongeschikte kunststof meetleiding

Teflonleiding gebruiken.

Condenswater in de meetkamer of in een schroefdraad.

Componenten drogen, lucht stabiliseringstijd afwachten.

Condenswater in het systeem, de leidingen zijn na een storing nog niet opgedroogd.

Het drogen na een storing kan een aantal dagen duren. Voer eerst testmetingen uit, zo dicht mogelijk bij de droger!

laten

wegvloeien,

Meetwaarde is te hoog (t.w. te vochtig) Oorzaak

Oplossing

Filter vervuild, de aanlooptijd is te hoog.

Meetsensor voor filterwisseling naar servicecenter sturen.

Sensor met olie vervuild.

Meetsensor ter reparatie naar servicecenter sturen.

Er is condenswater in een splitsleiding van het verdeelnetwerk. In dit geval worden de vochtwaarden vooral bij gebrek aan luchtafname (b.v.‘s nachts) steeds hoger.

Dit is bij de meeste installaties „normaal“. Na een storing met condenswater duurt het erg lang, tot alle splitsleidingen (zonder flow) weer gedroogd zijn. Dit geldt vooral bij splitsleidingen op koude plaatsen. Luchtafname bij zelden gebruikte splitsleidingen provoceren (d.w.z.. lucht laten wegstromen) om het leidingssegment uit te drogen.

Capillaire buis van de meetkamer verstopt.

Meetkamer verwisselen.


28 / 38


[email protected]

18.3

18.4

De meetwaarde is te laag (t.w. te droog) Oorzaak

Oplossing

De druk bij de meetplaats is lager als in het systeem, daardoor wordt het drukdauwpunt aan de sensor droger.

Drukverlies verwijderen, positie van de kranen nakijken.

De geëxpandeerde lucht wordt gemeten.

Bij het inbouwen van de meetsensor in de druksector wordt het drukdauwpunt (dauwpunt onder druk) gemeten. Bij het inbouwen onder atmosferische condities (omgevingsdruk) of in de wegvloeisector (geëxpandeerde lucht) van persluchtinstallaties, wordt het atmosferische dauwpunt gemeten. De dauwpuntwaarde na het expanderen is aanzienlijk lager, d.w.z.. de lucht is droger.

De sensor moet gekalibreerd worden.

De sensor voor kalibrering naar het servicecenter sturen.

De sensor is beschadigd.

De sensor voor reparatie naar het servicecenter sturen.

De meetwaarde is sterk aan verandering onderhevig Oorzaak

Oplossing

De druk bij de meetplaats is niet constant.

Drukverlies verwijderen of constante druk/stromingscondities te weeg brengen.

Sterk verschillende stromingscondities, stilstaande lucht.

Installatie drogen, lucht op de meest ver verwijderde afnameplaats laten wegvloeien.

Water in de installatie, terugvloeien bij stilstaande lucht.

Installatie drogen, lucht op de meest ver verwijderde afnameplaats laten wegvloeien.

De meetwaarde bij de meetplaats wordt steeds lager (droger).

Bij nieuw aangesloten meetsysteem of mobiele meting: de meetwaarde is nog niet gestabiliseerd. Vooral bij lage dauwpuntwaarden kan het 60 minuten of langer duren, tot de meetleiding, testkamer en sinterprotectiekap in evenwicht zijn. Na vochtopname: dit is normaal, omdat de installatie na vochtopname eerst weer gedroogd moet worden. De droogtijd is afhankelijk van meerdere parameters, o.a. van de afgenomen luchthoeveelheid en de stroming en kan meerdere dagen duren (vooral bij lage dauwpuntwaarden).

De temperatuur na het insteken van de meetkamer in de persluchtleiding is te hoog, daarna daalt de temperatuur snel naar de daadwerkelijke waarde.

Dit gedrag is volgens de fysica: door de plotselinge drukverhoging ontstaat compressorwarmte, die direct door de temperatuursensor geregisteerd wordt, die zich daarna echter weer snel compenseert. Wacht s.v.p. de stabiliseringstijd af.


29 / 38


[email protected]

19.

Bijlage

19.1

Condensaatopbouw in persluchtsystemen Wordt lucht gecomprimeerd, valt een deel van het in de aanzuiglucht aanwezige omgevingsvocht als condensaat weg, omdat gecomprimeerde lucht niet zo veel water kan opnemen, dan de lucht bij atmosferische druk. Hoe hoger de druk stijgt, hoe weiniger water de gecomprimeerde lucht kan opnemen en des te hoger stijgt de relatieve vochtigheid. Als de relatieve vochtigheid de waarde 100 % rF bereikt, wordt het dauwpunt overschreden en de overtollige hoeveelheid waterdamp slaat als condensaat neer . Het gecomprimeerde gas achter de compressor is door de compressiewarmte eerst heet. Hete lucht kan echter meer water opnemen dan koude lucht. Als de hete lucht in de luchtkamer verder afkoelt, slaat er weer condensaat neer. Omdat er normaalgesproken altijd wateroverschot in de perslucht na de compressor aanwezig is, komt het dauwpunt, dus de temperatuur, waarbij water condenseert, altijd overeen met de temperatuur van de luchtkamer. Dit is ook de reden dat water condenseert in het netwerk van buizen: een deel van het water blijft altijd gasvormig in de perslucht aanwezig en wordt hiermee samen in het persluchtnet in de richting van de afnameplaats getransporteerd. Als de temperatuur nu op een andere plaats van het buizennetwerk verder zakt, ontstaat weer vochtigheid, die zich in de buis verzamelt en door de stroming wordt meegenomen. Het vloeibare water veroorzaakt schade aan machines en pneumatisch gereedschap. Installatie van een koeldroger kan uitkomst bieden: met behulp van het koelsysteem wordt de perslucht gekoeld tot ca. 3°C. Bij de koeler condenseert waterdamp en wordt als condensaat d.m.v. een waterafscheider en een condensaatafleider uit het systeem verwijderd. De dauwpunttemperatuur van de perslucht komt overeen met de oppervlaktetemperatuur van de koeler, ook nadat de lucht weer verwarmd wordt. Zolang gegarandeerd is, dat nergens in het verdeelnetwerk een lagere temperatuur heerst dan bij de verdamper, kan er geen water meer uitcondenseren. Naast koeldrogers bestaan er persluchtdrogers die via adsorptie droogmiddelen of d.m.v. membranen werken, ook bij dergelijke drogers is de dauwpunttemperatuur na de droger het criterium voor de persluchtkwaliteit. Naast het probleem van condensaatvorming zijn er meerdere redenen de perslucht te drogen. Veel technische processen, b.v. in de halfgeleide productie of in de farmacie, zijn alleen met luchtdrogers met een gedefinieerd dauwpunt te realiseren. Zoals in het b.g. voorbeeld uitgevoerd, is dauwpunt de temperatuur waarbij waterdamp transformeert in condensaat. Dit is dus in een persluchtsysteem een kritische temperatuur. Wanneer het dauwpunt lager wordt onstaat condensaat en het is mogelijk dat de installatie beschadigd t.g.v. condensaatvorming.


30 / 38


[email protected]

19.2

Drukafhankelijkheid dauwpunt In een persluchtverdeelnet is de druk afhankelijk van de stroming en wordt lager bij het naderen van het afnamepunt. Daardoor verandert de te meten dauwpuntwaarde: de waarde daalt en de lucht wordt „droger“. Dit geldt ook bij expandering van de perslucht naar omgevingsdruk. Na de expansie is de lucht droger en kan bij grote drukverschillen erg lage dauwpuntwaarden aannemen.

Om het absolute vochtgehalte (b.v. MRW) van de lucht te beoordelen, is het daarom vaak nuttig, het dauwpunt in gecomprimeerd gas (bij hogere druk) te meten. Afhankelijk van het meetprincipe van de gebruikte capacitieve polymersensoren kunnen exactere meetwaarden gemeten worden, dan bij het meten van geexpandeerde lucht. De fysicalische condities in de perslucht zijn op basis van een groot aantal effecten en wederzijdse beïnvloeding aanzienlijk complexer. Daarom is meetapparatuur een belangrijk hulpmiddel om het proces te begrijpen en de installatie te optimaliseren. Alleen op deze manier kan een blijvend constante kwaliteit van de perslucht gegarandeerd worden.


31 / 38


[email protected]

19.3

Thermodynamische begrippen Term

Omschrijving

% rF

De relatieve vochtigheid is de verhouding tussen de waterdamp deeltjes druk in het testgas en de maximaal mogelijke waterdamp deeltjes druk (Waterdamp-verzadigingsdruk) bij dezelfde temperatuur en gelijke totale druk.

Testtemperatuur

De testtemperatuur, Tt, is de gastemperatuur bij de meetplaats.

Testdruk

De testdruk, Pt, is de totale druk in het gas bij de meetplaats. De weergave gebeurt als absolute druk tegen vacuüm.

Dauwpunt

Het dauwpunt is de temperatuur, tot waar het gas moet worden gekoeld, zodat alleen waterdamp als vloeibaar water condenseert. Normaalgesproken geldt het dauwpunt alleen voor temperaturen boven het vriespunt. In bepaalde gevallen kan water ook beneden het vriespunt vloeibaar condenseren. In dat geval is de dauwpunttemperatuur niet identiek aan de vriespunttemperatuur.

Vriespunt

Het vriespunt is die temperatuur, tot welke het gas moet worden gekoeld, zodat alleen waterdamp als ijs condenseert. Het vriespunt is alleen geldig voor temperaturen beneden het vriespunt.

Absolute vochtigheid

De absolute vochtigheid is de massa van de waterdamp per volume van het vochtige gas.

Specifieke vochtigheid

De specifieke vochtigheid is de verhouding tussen de massa van de waterdamp en de totaalmassa van het vochtige gas.

Natte kegel temperatuur

Natte kegel temperatuur, Tw, is de temperatuur van de bevochtigde thermometer bij meting van de relatieve luchtvochtigheid met de Aspirations-Psychometer. Een thermometer voorzien van een bevochtigde katoenen kous wordt blootgesteld aan een constante luchtstroom. Na enige tijd ontstaat bij de temperatuur een toestand van evenwicht. Samen met de omgevingstemperatuur en de totale druk kan uit de natte kegel temperatuur de relatieve luchtvochtigheid berekend worden.

Enthalpie

De Enthalpie is een eenheid voor de energie, die nodig is, om het gas van een temperatuur- druk- en vochtige toestand in een andere toestand te brengen. Het nulpunt van de Enthalpie wordt op 0 °C en 0% rF gezet. In de praktijk is vaak niet de absolute waarde, maar het verschil tussen twee klimaatcondities van interesse.

ppm Volume

ppm Volume is de verhouding tussen het aantal watermoleculen en het aantal moleculen van de overige gasbestanddelen. Deze hoeveelheid vocht is niet afhankelijk van de totale druk en de temperatuur.

ppm Gewicht

ppm Gewicht is de verhouding tussen de massa van de watermoleculen en de massa van de moleculen van de overige gasbestanddelen. Deze hoeveelheid vocht is niet afhankelijk van de totale druk en de temperatuur.


32 / 38


[email protected]

20.

Werkwijze adsorptiedroger De extra meting van de bereikte dauwpuntwaarde in de perslucht kan leiden tot een verlaging van de bedrijfskosten door het optimaliseren van de regeneratie- en drogingsintervallen, omdat de voor het droogproces (regeneratie) benodigde persluchthoeveelheid, overeenkomstig de luchtafname, geminimaliseerd wordt. De installatie past zich bij de regeling automatisch aan de gewijzigde arbeidscondities aan. Bij de luchtinlaat wordt perslucht met een dauwpunt van ca. +30 °C dpd uit de luchtkamer van de compressor toegevoegd. Bij persluchtafgave heeft de gedroogde lucht een dauwpuntwaarde van ca. -40 ... -80 °C dpd. De droger bestaat uit twee droogzuilen (Q1 en Q2), die afwisselend in bedrijfs- of regeneratietoestand staan. De zuil, waardoor de perslucht stroomt, droogt deze en neemt het in de lucht aanwezige water op. In de tussentijd stroomt in de tweede zuil, in tegengestelde richting, geëxpandeerde en droge lucht en wordt daardoor gedroogd. Na enige tijd worden de beide zuilen omgewisseld en het wordt het drogingsproces met de eerder gerenegeerde zuil vervolgd. Voor besturing van het persluchtpad door de droogzuilen worden de drie magneetventielen (Y1, Y2, Y3) en de beide openingen (D1, D2) gebruikt. De spoellucht voor de regeneratie van de droogcapsule gebeurt met een klepventiel (D3) . In de zuilen wordt zgn. „Moleculair zeef“ als droogmiddel gebruikt. Hierbij gaat het om extreem poreuze stoffen, zgn. Zeolithe, die capillairachtige poriën hebben. In de poriën wordt het in de perslucht aanwezige water opgeslagen.

D2 D3

Bij het doorstromen met droge lucht, die door expansie van gedroogde perslucht geproduceerd wordt, komt het in de poriën opgeslagen water weer vrij. Daardoor wordt het droogmiddel geregenereerd en kan bij de volgende cyclus weer bij de droging van de perslucht worden gebruikt.

Y3

Q1

Q2

D1 Y1

Y2

De energie voor de droging wordt dus uitsluitend door de energie van de perslucht klaargezet. De aansturing van de ventielen kan principieel ook door een eenvoudige timer gedaan worden, die wel op de meest ongunstige bedrijfstoestand (d.w.z. maximale droogtecapaciteit bij maximale omgevingstemperatuur en maximale luchtcapaciteit) ingesteld moet worden. Daardoor is het energieverbuik bij deel- of nullast onevenredig hoog en bij vollast bestaat het gevaar, dat de drogers zullen oververzadigen.

Door het inzetten van drukdauwpuntregelaars IDPC 40 is het mogelijk het eerste alarm voor de regeling van de droger te gebruiken. Daarmee wordt de lucht slechts zo sterk gedroogd, als voor het proces nodig is en de bedrijfskosten zullen daardoor wezenlijk lager zijn. De periode van de regeneratie-intervallen waarin spoellucht wordt gebruikt, wordt aangepast aan de gewenste dauwpuntwaarden van de luchtuitlaat van de droger. Bij deellast is het energieverbruik veel lager, zonder dat het vochtgehalte van de perslucht verslechterd. Bij nullast is het eigen-luchtverbruik van de droger ook nul, waardoor de bedrijfskosten aanzienlijk dalen. Ook de levensduur van de zuilen is langer, waardoor bespaard wordt op onderhoudskosten. Het tweede meldcontact kan tevens gebruikt worden als alarm. Op deze manier kan een doorbraak bij overbelasting van de droger gesignaleerd worden en kunnen tijdig veiligheidsmaatregelen getroffen worden.


33 / 38


[email protected]

21.

Testen meetnauwkeurigheid De meetnauwkeurigheid van de vochtsensor kan m.b.v. een zout-referentiecel (accessoires) gecontroleerd worden tot een bereik van –5°C dpd. Ter controle is de lithiumchloride-cel zeer geschikt. Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar. De controle van de laagste meetsector tot –30 °C kan alleen bij het servicecenter middels een kalibrering gedaan worden. Wij adviseren elke 12 maanden een herkalibrering.

22.

Werkingsprincipe Voor technische geïnteresseerde gebruikers nog enige informatie over de werking en de meetnauwkeurigheid van het product: De in de meetsensor ingezette capacitieve polymersensor meet de relatieve luchtvochtigheid en een precisie NTC de temperatuur. Van deze twee parameters wordt met grote nauwkeurigheid het (druk)dauwpunt met behulp van het in de microcontroller ingestelde stoomdrukverzadigingskenmerk, berekend. Bij de stoomdruk-verzadigingskarakteristiek gaat het om een niet lineaire lijn. Bij hoge temperatuurverschillen tussen dauwpunten omgevingstemperatuur worden aan de precisie van de meting van de relatieve vochtigheid, zeer hoge eisen gesteld, die voor het proces noodzakelijk is om met nauwkeurigheid het dauwpunt te berekenen. De aan de meetnauwkeurigheid gestelde eisen stijgen met de verhoging van de toelaatbare applicatie temperatuur bandbreedte naar hogere temperaturen. Omdat de procestemperatuur normaal gesproken aanzienlijk hoger is dan de te meten dauwpunttemperatuur, ontstaat er een meetbereik in de onderste sector van de relatieve vochtigheid. Ter verduidelijking dient de volgende tabel:

Tabel: relatieve vochtigheid [%] als functie van het drukdauwpunt bij verschillende omgevingstemperaturen Ta -20 °C

0 °C

23 °C

40 °C

60 °C

-50

3,871

0,6583

0,144

54,93 E-03

20,36 E-03

-40

12,55

2,134

0,4669

0,1781

66,02 E-03

-30

36,96

6,287

1,375

0,5246

0,1955

-20

100,0

17,01

3,720

1,419

0,5260

-10

-

42,66

9,330

3,560

1,319

0

-

100,0

21,86

8,340

3,091

+10

-

-

43,81

16,71

6,195

+20

-

-

83,26

31,80

11,77

+30

-

-

-

57,58

21,34

+40

-

-

-

100,0

37,07

+50

-

-

-

-

61,95

+60

-

-

-

-

100,0

td

Td = dauwpunt in de Gasstroming, Ta = Omgevingstemperatuur


34 / 38


[email protected]

Absolute druk 10 bar (1 MPa), voor dauw- / vriespuntwaarde <= 0 °C Equilibrium over ijs, dauwpuntwaarde >0 °C Equilibrium over water, Temperatuurscala ITS-90, dragergas droge lucht zonder bijmengingen Door temperatuurverhoging bij de meetplaats verschuift het meetbereik van de vochtsensor naar lagere relatieve vochtwaarden. De grote precisie van de Polymer-vochtsensor, die de ingezette Polymer-Sensorelementen in de onderste vochtsector aangeven, garanderen bij omgevingstemperaturen rond 23 °C een meetbereik tot ca. –40 °C dpd. Bij 45 °C omgevingstemperatuur is het technologisch bruikbare bereik toereikend tot ca. –30 °C dpd. Daarom geldt: hoe lager de meetplaatstemperatuur hoe nauwkeuriger de drukdauwpuntmeting.

22.1

Format van data transfer via seriële poort

De snijplaats werkt met een data getal van 4800 Baud, 8 data bits, geen pariteit en een stop bit. De transfer van de te gebruiken data gebeurt in regels. Alle tekens zijn ASCII-gecodeerd. Alle informatie wordt voortdurend zonder onderbrekingstekens gestuurd. In een regel wordt alleen informatie van een kanaal uitgezonden. Iedere regel sluit af met het teken „Carriage return ´´ Meerdere regels vormen een datablok. Een datablok kan b.v. volgende inhoud hebben: @ I01010100B00725030178 V010892A1 I02020100B00725030148 V0216B0EA $ Het datablok heeft de volgende opbouw: De startsequentie ´@ ´ De identifier van een kanaal. De regel begint met het teken ´I´, gevolgd door het logische kanaalnummer, configuratiedata en het sensor-serienummer. De regel wordt afgesloten met het testgetal en het teken´´. De identifier bevat geen meetwaarden. De meetwaarden van een kanaal. De dataregel begint met het teken ´V´, gevolgd door het logische kanaalnummer, gevolgd door de te gebruiken data (meetwaarden). Alleen de numerieke meetwaarden, twee tekens testgetal, worden aan het einde van de regel weergegeven (CRC). De identifier en meetwaarden volgen hetzelfde schema in alle andere kanalen. Aan het einde van een datablok worden de tekens ´$´ ´ weergegeven. Bij de AMG200 worden met het kanaal 01 de temperatuur- en met het kanaal 02 de vochtwaarden (relatieve vochtigheid) uitgezonden. Alle informatie is binair uitgevoerd en wordt ASCII-gecodeerd zonder onderbrekingstekens uitgezonden. Identificatieletter ´V´ aan het begin van de regel, twee ASCII-tekens logisch kanaalnummer (01 voor temperatuur, 02 voor vocht), 4 ASCII-tekens meetwaarden, 2 ASCII-tekens testgetal. De temperatuur heeft 0,01 °C resolutie. De hexadecimale waarde is te interpreteren als signed Integer en in een decimaal getal te wijzigen, daarna te delen door 100. Hiermee krijgt men de temperatuurwaarde in °C met twee cijfers achter de komma. De vochtigheid heeft 0,005% resolutie. De hexadecimale waarde is te wijzigen in een decimaal getal en delen door 200. Hiermee krijgt men de vochtwaarde rF in % met twee cijfers achter de komma. In bovenstaand voorbeeld bedraagt de gemeten temperatuur 21,94 °C en de luchtvochtigheid 29,04% rF.


35 / 38


[email protected]

23.

EG-confomiteitsverklaring Volgens EMV-Richtlijn 89/336/EWG Verklaren wij dat het product „Drukdauwpunt monitoringsapparaat AMG200“ Conform de essentiele veiligheidsvoorschriften, die in de richtlijnen van de raad van aanpassing van wettelijke voorschriften van de deelnemende landen over de elektromagnetische overeenkomst (89/336/EWG) zijn vastgelegd. Deze verklaring geldt voor alle exemplaren, die volgens de overeenkomstige productiegegevens worden geproduceerd. Ter beoordeling van het product, betreffende elektromagnetische overeenkomst worden de volgende normen aangehouden: EN 61000-6-3 Elektromagnetische compatibility; basis norm storingsemissie woonomgeving, zakelijkeen industriegebieden alsook midden- en kleinbedrijven

voor

EN 61000-6-1 Elektromagnetische compatibility: storingsvrij voor woonomgeving, zakelijkeen industriegebieden alsook midden- en kleinbedrijven De b.g. fabrikant heeft de benodigde gegevens van conformiteit ter inzage.

Swalmen, augustus 2009

Norbert Rozemeijer

Mocht u nog vragen hebben, kunt u deze richten aan: Ants Technology & Consulting B.V. Reubenberg 14 - 6071 PS Swalmen P.O.Box 9058 - 6070 AB Swalmen Tel.: +31 475600850 Fax: +31 475600106 E-Mail: [email protected] Website: www.ants-tech.nl


36 / 38


[email protected]

24.

Garantie

De kwaliteit van ons artikel wordt doorlopend in het kader van ons QM-Systeem volgens ISO 9001 bewaakt. De apparaten werden voor verzending zorgvuldig getest en afgesteld. Mocht u echter toch een reden tot reclamatie hebben, zorgen wij ervoor dat het euvel binnen de garantie periode van 12 maanden zonder kosten, in zoverre het een productiefout betreft, wordt verholpen. Voorwaarde voor het nakomen van de garantie is, dat u direct en binnen de gestelde garantietermijn melding maakt van de fout . De garantie vervalt, als het apparaat niet volgens de regels gebruikt is, niet volgens de handleiding is ingebouwd, door ondeskundige behandeling of ingrepen in het apparaat beschadigd werd. Reiskosten, defecte sensoren, meetsensoren en kalibrering vallen niet onder de garantie. Tevens vervalt de garantie als het apparaat geopend of gedemonteerd werd. Het serienummer op het artikeletiket mag niet veranderd, beschadigd of verwijderd worden. Mochten er naast de garantieverrichtingen reparaties nodig zijn, zijn de garantieverrichtingen gratis, andere reparaties zullen worden berekend, net als porto- en verpakkingskosten. Vorderingen op grond van aansprakelijkheid- of schadeclaims zijn, zover deze niet wettelijk verplicht zijn, uitgesloten.


37 / 38


[email protected]

25.

Bestelformulier Artikelnaam

Artikelnr.

Omschrijving

Dauwpunt sensor

ATMG0200

Ants Moist Guard model 200 incl.aluminium meetkamer en insteeknippel ¼“Bu

ATMG0201

Ants Moist Guard model 200S incl.roestvrijstalen meetkamer en insteeknippel ¼“Bu

Alarm signaal extern

AT0555 0232

Alarm signaal extern, akoestisch en visueel, incl.10 m. kabel incl. 15-polige stekker en wandbevestiging

Stekker 15-polig

AT0555 0233

Stekker 15-polig

Kabel 15-polig

AT0555 0234

Kabel 2m. incl. 15-polige stekker

Kabel 15-polig

AT0555 0235

Kabel 2m. incl. 15-polige stekker, klemaansluiting M20, IP54

PC Aansluiting

AT0555 0236

PC aansluiting MG 200 – RS232 aan computer, 15-polig en 9-polig Sub-D aansluiting, lengte 2 m.

Controle-ijkset

AT0555 0202

Controle-ijkset 11% LiCl

AT0555 020201

Controle-ijkset 33% MgCl

AT0555 020202

Controle-ijkset 75% NaCl

AT0555 0237

Verloopnippel G½“ - G /8“

AMG 200 Dauwpunt sensor AMG200S

Verloopnippel

3

Disclaimer: Alle technische informatie in dit document werd met grote zorgvuldigheid gecontroleerd en informeert u over de toepassingsmogelijkheden. Technische veranderingen en fouten voorbehouden. Deze informatie is niet door ons bevestigd en moet door elke gebruiker t.a.v. zijn toepassingsgebied ter plaatse getest worden. Met octrooirechten van derden moet rekening worden gehouden. Uitgave 21.08.2009. Deze handleiding vervangt alle eerdere edities.


38 / 38


[email protected]

AMG200S

Recommend Documents