CRD anno 2015 André Knulst, Dept. Dermatology/Allergology
Voedselallergie: het probleem • In NL denkt 25% een voedselovergevoeligheid te hebben (Europrevall) • Een bewezen voedselallergie komt voor bij 24% • Kwaliteit van leven < diabetes • > 50% onjuiste diagnose • > 50% onjuiste behandeling (HA/SEH)
Wie laat huidtesten met voedsel(extracten) doen?
Wie vraagt serologie op voedsel aan?
Wie vraagt beide testen aan?
Wie vraagt componenten aan?
Overzicht presentatie • • • •
Diagnostische procedures Pollen vs niet pollen gerelateerde voedselallergie Allergeengroepen Component resolved diagnostics – Appel, kiwi, pinda, hazelnoot, melk • Conclusies
Diagnose
• Anamnese • Huidtest • Specifiek IgE (voedsel, of specifieke allergenen/componenten) • Provocatie
Sensibilisatie ≠ allergie • > 50% of personen met positief specifiek IgE is niet allergisch • Bij patienten met een voedselallergie is >50% van het specifiek IgE niet klinisch relevant
• Een negatieve test sluit een voedselallergie vrijwel uit, mits het juiste voedingsmiddel is getest
Voorspellende waarde van sIgE en SPT • > 95% kans op klinische reactiviteit indien CAP > 14 (pinda) kU/l > 15 (hazelnoot) kU/l SPT > 8 mm (ei) Echter • geen relatie met ernst symptomen • CAP grenswaarde afhankelijk van populatie, leeftijd, allergeen, test(extract) • Gebruiken als aanvulling op, maar niet i.p.v. anamnese Wang JACI 2008;121:1219 Burks JACI 2012;129:906-20
Belangrijkste allergenen Volwassenen • noten (hazelnoot, walnoot) • fruit (appel, perzik, kiwi) • pinda
Kinderen < 4 jr • koemelk, kippenei • pinda, hazelnoot
Pollen vs niet pollen gerelateerde allergie
Co-sensibilisatie PR-10 / andere voedselallergenen (volwassenen)
Animal origin: cow’s milk, hen’s egg, fish, shellfish
Componenten in de diagnostiek
Belangrijkste allergeengroepen plantaardig voedsel • PR10: berkenpollen gerelateerd allergeen, sterk kruisreactief – Berk Bet v 1, appel Mal d 1, hazelnoot Cor a 1, pinda Ara h 8, soja Gly m 4 • Lipid transfer protein (LTP), matig kruisreactief – Perzik Pru p 3, hazelnoot Cor a 8, pinda Ara h 9 • Opslageiwitten, weinig of niet kruisreactief – Pinda Ara h 1,2,3,6, hazelnoot Cor a 9,11,14 • CCD en profiline, sterk kruisreactief – wsch. niet klinisch relevant
Plant food protein families and allergy severity
Ara h 5
Ara h 6
Source: ThermoFisher Scientific
Apple allergy in Europe Impact of CRD
Austria, Netherlands, Italy, Spain (n=400) • Apple = Malus domesticus • 4 major allergens – Mal d 1 (PR10)→ mild symptoms – Northern Europe – Mal d 2 – Mal d 3 (LTP)→ (50%) severe symptoms – Southern Europe – Mal d 4
Kiwi allergy in Europe Impact of CRD • 311 kiwi allergic patients from 12 clinical centers representing 4
climatic regions: – Northern, Western/Central Europe, Eastern Europe, Southern Europe
• •
Severe symptoms: Iceland Mild symptoms: rest of Europe
•
Recognition of allergens: – Act d 1 (actinidin): Iceland – Act d 8 (PR10): Western/Central and Eastern Europe – Act d 9 (profilin) and Act d 10 (LTP): Southern Europe
Le et al. J Allergy Clin Immunol. 2013;131:164-71
Diagnostic performance routine CAP/SPT vs CRD • Common kiwi CAP: – Sensitivity CAP 46% – Sensitivity SPT 20% • Pooling of all kiwifruit allergens (Act d 1,2,5,8,9,10): – Sensitivity 77%
Belangrijkste pinda allergenen
Ara h 1
Ara h 2
Ara h 3
Ara h 6
Ara h 8
Ara h 9
‘Primaire’pinda-eiwitten vs. kruisreagerende pinda-eiwitten
Ara h 1 and Ara h 2 higher in patients vs tolerants and children vs adults
Klemans and Otte, JACI, 2013 Klemans and Broekman, JACI: in practice, 2013
Ara h 3 higher in patients vs tolerants and children vs adults, Ara h 8 opposite
Specific IgE to Ara h 9 not significantly different
ROC curves peanut components in children (WKZ)
Otten JACI 2012
100% PVW en NVW voor Ara h 2 mogelijk bij kinderen
• •
100% PVW met afkapwaarde 5.17 kU/L (n = 26) 100% NVW met afkapwaarde 0.07 kU/L (n = 24)
(extract: 78 kU/L, n=7) (extract: niet mogelijk)
50% van patienten met 100% zekerheid correct geclassificeerd als pinda-allergisch of pinda-tolerant met Ara h 2
sIgE Ara h 2 vs Ara h 6 (volwassenen)
Ara h 2 significantly correlated with severity at population level Children
Adults
• Weak correlation children:
ρ = 0.17, P=0.01
• Moderate correlation adults:
ρ = 0.52, P<0.001
IgE voor rCor a 1
komt voor in alle verschillende groepen
Masthoff, J Allergy Clin Immunol (2013)
IgE voor nCor a 9
is specifiek voor een ernstige hazelnoot allergie
Masthoff, J Allergy Clin Immunol (2013)
IgE voor rCor a 14
is specifiek voor een ernstige hazelnoot allergie
Masthoff, J Allergy Clin Immunol (2013)
sIgE to cow’s milk better than components in distinction allergy/tolerance (volwassenen)
sIgE to cow’s milk extract has best AUC value AUC (95% CI)
sIgE to CM extract
0,78
(0,61-0,94)
sIgE to Bos d4
0,59
(0,39-0,79)
sIgE to Bos d5
0,67
(0,48-0,86)
sIgE to Bos d6
0,70
(0,49-0,91)
sIgE to Bos d8
0,65
(0,46-0,84)
sIgE to Lactoferrin
0,75
(0,56-0,95)
Allergenen op de chip (ISAC) Serum (30µl)
breng op glaasje
reactie met allergenen
(120 allergenen)
duur 1.5 uur scan chip
duur 3.5 uur analyseer beelden
duur 10 minuten
maak rapportage
Conclusies Sensibilisatie ≠ allergie CRD geeft inzicht in sensibilisatiepatronen CRD kan sensitiviteit verhogen (kiwi) CRD verbetert voorspellende waarde bij diagnostiek pinda en hazelnootallergie, ook bij allergie fruit • CRD niet beter bij soja, koemelk en kippeneiallergie • • • •
Acknowledgements • Phadia Sweden, NL – – – –
Anita Kober Jonas Lidholm Steve Ferguson Mart Rijnen
• TNO QoL, NL – Geert Houben – Marty Blom
• ALK Denmark, NL – Michiel Temminck – Marbel Schoemaker
• SAFE – – – – – –
Karin Hoffmann-Sommergruber (AU) Heimo Breiteneder (AU) Riccardo Asero (I) Laurian Zuidmeer (AMC, NL) Luud Gilissen (WUR, NL) Erik van de Weg (WUR, NL)
• Europrevall – – – – – –
Clare Mills (UK) Alan Mackie (UK) Ronald van Ree (AMC, NL) Kirsten Beyer (DE) Montserrat Fernandez-Rivas (ES) Barbara Ballmer-Weber (CH)
Acknowledgements