MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3305
CHAPITRE V. — Disposition finale
HOOFDSTUK V. — Slotbepalingen
Art. 9. La pre´sente convention collective de travail est conclue pour une dure´e de deux ans. Elle entre en vigueur le 1er janvier 1999 et cesse de l’eˆtre le 31 de´cembre 2000.
Art. 9. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van twee jaar. Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 16 janvier 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2001. De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX c
F. 2001 — 328 [C − 2001/12054] 22 JANVIER 2001. — Arreˆte´ royal modifiant l’arreˆte´ royal du 9 juin 1999 portant exe´cution de la loi du 30 avril 1999 relative a` l’occupation des travailleurs e´trangers (1)
N. 2001 — 328 [C − 2001/12054] 22 JANUARI 2001. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 30 avril 1999, relative a` l’occupation des travailleurs e´trangers, notamment les articles 8, § 2, aline´as 1er et 19;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, inzonderheid op de artikelen 8, § 2, eerste lid en 19; Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, inzonderheid op artikel 40; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoo¨rdineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1 vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende de noodzaak de indiening van de aanvragen om van de arbeidsvergunningen en de arbeidskaarten mogelijk te maken na 31 december 2000; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu l’arreˆte´ royal du 9 juin 1999 portant exe´cution de la loi du 30 avril 1999 relative a` l’occupation des travailleurs e´trangers, notamment l’article 40; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonne´es le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er remplace´ par la loi du 4 juillet 1989 et modifie´ par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Conside´rant la ne´cessite´ de permettre l’introduction des demandes d’autorisation d’occupation et de permis de travail apre`s le 31 décembre 2000; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arreˆté et arreˆtons : er
er
Article 1 . A l’article 40, § 1 et § 2 de l’arreˆte´ royal du 9 juin 1999 portant exe´cution de la loi du 30 avril 1999 relative a` l’occupation des travailleurs e´trangers les mots ″31 décembre 2000″ sont remplace´s par ″31 décembre 2001″.
Artikel 1. In artikel 40, § 1 en § 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers worden de woorden «31 december 2000» vervangen door «31 december 2001».
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 22 januari 2001.
Donne´ a` Bruxelles, le 22 janvier 2001.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
(1) Re´fe´rences au Moniteur belge : Loi du 30 avril 1999, Moniteur belge du 21 mai 1999. Arreˆte´ royal du 9 juin 1999, Moniteur belge du 26 juin 1999.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 30 april 1999, Belgisch Staatsblad van 21 mei 1999. Koninklijk besluit van 9 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1999.
c
F. 2001 — 329
[C − 2001/12050] 25 JANVIER 2001. — Arreˆte´ royal concernant les chantiers temporaires ou mobiles (1)
N. 2001 — 329 [C − 2001/12050] 25 JANUARI 2001. — Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 4 août 1996 concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail, notamment, les articles 3, § 1er, 14°, 4, § 1er, 7, 19, § 1er, 23, 24, 32, 80, 97 et 101; Vu la huitie`me directive particulie`re 92/57/CEE du Conseil des Communaute´s europee´nnes du 24 juin 1992 concernant les prescriptions minimales de se´curite´ et de sante´ a` mettre en œuvre sur les chantiers temporaires ou mobiles; Vu le Re`glement ge´ne´ral pour la protection du travail, approuve´ par les arreˆte´s du Re´gent des 11 février 1946 et 27 septembre 1947, notamment l’article 437bis, inse´re´ par l’arreˆte´ royal du 29 novembre 1982 et l’article 462tredecies, inse´re´ par l’arreˆte´ royal du 30 décembre 1959;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid, de artikelen 3, § 1, 14°, 4, § 1, 7, 19, § 1, 23, 24, 32, 80, 97 en 101; Gelet op de achtste bijzondere richtlijn 92/57/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen; Gelet op het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op artikel 437bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 1982 en op artikel 462tredecies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 1959;
3306
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’avis du Conseil supe´rieur pour la Pre´vention et la Protection au travail, donne´ les 15 juillet 1998, 16 mai et 21 juin 2000; Vu l’avis du Ministre des Classes moyennes, donne´ le 10 mai 2000; Vu l’avis de l’inspecteur des finances, donne´ le 27 juin 2000; Vu la de´libe´ration du Conseil des Ministres le 30 juin 2000 sur la demande d’avis a` donner par le Conseil d’Etat dans un de´lai ne de´passant pas un mois; Vu l’urgence motive´e par le fait que l’arreˆte´ royal du 3 mai 1999 concernant les chantiers temporaires ou mobiles, lequel arreˆte´ a e´te´ annule´ par le Conseil d’Etat, est entre´ en vigueur le 1er août 1999; qu’il apparaıˆt que depuis lors divers projets, auxquels ont e´te´ applique´es les dispositions de cet arreˆte´, ont e´te´ entame´s; qu’il apparaıˆt e´galement que diverses personnes, exe´cutant la fonction de maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception, se sont inscrites pour suivre un cours de formation comple´mentaire pour conseiller en pre´vention de niveau I et II; qu’il apparaıˆt e´galement que le secteur de la construction est depuis plusieurs anne´es actif pour promouvoir la coordination sur les chantiers, ce qui apparaıˆt notamment a` travers les actions du Comite´ National d’Action pour la Se´curite´ et la Sante´ dans la Construction; que la directive de la Communaute´ europe´enne doit a` tous e´gards eˆtre applique´e, peu importe les structures existantes belges, qui concernent notamment la manie`re dont les ouvrages se re´alisent; qu’il y a de`s lors une ne´cessite´ urgente de re´introduire les pre´ce´dentes mesures d’exe´cution; que tout de´lai supple´mentaire peut compromettre la se´curite´ juridique et les espe´rances justifie´es de plusieurs partis; que ces mesures doivent eˆtre prises avec effet au 1er août 1999 pour e´viter une lacune dans la le´gislation et pour ainsi garantir la se´curite´ juridique; Vu l’avis du Conseil d’Etat, donne´ le 24 février 2000, en application de l’article 84, aline´a 1er, 2°, des lois coordonne´es sur le Conseil d’Etat; Vu l’avis du Conseil d’Etat, donne´ le 16 novembre 2000, en application de l’article 84, aline´a 1er, 1°, des lois coordonne´es sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arreˆté et arreˆtons : Section Ire. — Champ d’application et de´finitions
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 15 juli 1998 en op 16 mei en 21 juni 2000; Gelet op het advies van de Minister van Middenstand, gegeven op 10 mei 2000; Gelet op het advies van de inspecteur van financie¨n, gegeven op 27 juni 2000; Gelet op het besluit van de Ministerraad van 30 juni 2000, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, dat vernietigd werd door de Raad van State, in werking is getreden op 1 augustus 1999; dat blijkt dat sindsdien verschillende projecten een aanvang hebben genomen waarop de bepalingen van dat besluit werden toegepast; dat eveneens blijkt dat verschillende personen, die de functie van bouwdirectie belast met het ontwerp uitoefenen, zich hebben ingeschreven voor het volgen van een cursus aanvullende vorming voor preventieadviseurs niveau I en II; dat eveneens blijkt dat de sector van het bouwbedrijf al jarenlang actief is om de coo¨rdinatie op de bouwplaatsen te bevorderen, wat inzonderheid blijkt uit de acties van het Nationaal Actiecomite´ voor Veiligheid en Hygie¨ne in het Bouwbedrijf; dat de richtlijn van de Europese Gemeenschap alleszins moet worden toegepast, ongeacht de bestaande Belgische structuren, die inzonderheid betrekking hebben op de wijze waarop bouwwerken tot stand komen; dat het derhalve noodzakelijk is dringend de vroegere uitvoeringsmaatregelen opnieuw in te voeren; dat elk verder uitstel de rechtszekerheid en de gerechtvaardigde verwachtingen van meerdere partijen in het gedrang kan brengen; dat deze maatregelen moeten worden genomen met ingang van 1 augustus 1999 om een lacune in de wetgeving te vermijden en zodus de rechtszekerheid te waarborgen; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 februari 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 november 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Afdeling I. — Toepassingsgebied en definities
Article 1er. Le pre´sent arreˆte´ s’applique aux employeurs et aux travailleurs et aux personnes assimile´es aux travailleurs vise´s a` l’article 2, § 1er de la loi, ainsi qu’aux personnes qui sont concerne´es par les travaux relatifs aux chantiers temporaires ou mobiles vise´s a` l’article 2, § 2, et a` l’article 14 de la loi.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet, evenals op de personen die betrokken zijn bij de werkzaamheden betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen bedoeld in artikel 2, § 2, en artikel 14 van de wet.
Art. 2. § 1er. Le pre´sent arreˆte´ s’applique aux chantiers temporaires ou mobiles, c’est-a`-dire les lieux ou` s’effectuent les travaux du baˆtiment ou de ge´nie civil suivants :
Art. 2. § 1. Dit besluit is van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, namelijk de plaatsen waar de volgende bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd :
1° travaux d’excavation;
1° graafwerken;
2° travaux de terrassement;
2° grondwerken;
3° travaux de fondation et de renforcement;
3° funderings- en verstevigingswerken;
4° travaux hydrauliques;
4° waterbouwkundige werken;
5° travaux de voirie;
5° wegenwerken;
6° pose de conduits utilitaires, notamment, des e´gouts, des conduits de gaz, des caˆbles e´lectriques, et interventions sur ces conduits, pre´ce´de´es par d’autres travaux vise´s au pre´sent paragraphe; 7° travaux de construction; 8° travaux de montage et de´montage, notamment, d’e´le´ments pre´fabrique´s, de poutres et de colonnes;
6° plaatsing van nutsleidingen, inzonderheid, riolen, gasleidingen, elektriciteitskabels, en tussenkomsten op deze leidingen, voorafgegaan door andere in deze paragraaf bedoelde werken; 7° bouwwerken; 8° montage en demontage van, inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen;
9° travaux d’ame´nagement ou d’e´quipement;
9° inrichtings- of uitrustingswerken;
10° travaux de transformation;
10° verbouwingswerken;
11° travaux de re´novation;
11° vernieuwbouw;
12° travaux de re´paration;
12° herstellingswerken;
13° travaux de de´mante`lement;
13° ontmantelingswerken;
14° travaux de de´molition;
14° sloopwerken;
15° travaux de maintenance;
15° instandhoudingswerken;
16° travaux d’entretien, de peinture et de nettoyage;
16° onderhouds-, schilder- en reinigingswerken;
17° travaux d’assainissement;
17° saneringswerken;
18° travaux de finition se rapportant a` un ou plusieurs travaux vise´s aux points 1° a` 17°.
18° afwerkingswerkzaamheden behorende bij e´e´n of meer werken bedoeld in de punten 1° tot 17°.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Le pre´sent arreˆte´ ne s’applique pas :
3307
§ 2. Dit besluit is niet van toepassing op :
1° aux activite´s de forage et d’extraction dans les industries extractives;
1° de boor- en winningswerkzaamheden in de winningsindustriee¨n;
2° au montage d’installations, notamment, les installations de production, de transformation, de transport et de traitement et aux interventions sur ces installations, a` l’exception des travaux vise´s au § 1er, 6°, et des travaux se rapportant aux fondations, au be´tonnage, a` la mac¸onnerie et aux structures portantes;
2° de montage van installaties, inzonderheid, productie-, transformatie-, transport- en behandelingsinstallaties en de tussenkomsten op deze installaties, met uitzondering van de werken bedoeld in § 1, 6°, en van de werken die betrekking hebben op de funderingen, op de beton- en de metselwerken en op de dragende structuren;
3° aux travaux vise´s au § 1er qui sont effectue´s par un seul entrepreneur dans un e´tablissement ou` le maıˆtre d’ouvrage occupe des travailleurs.
3° de werken bedoeld in § 1 die door e´e´n enkele aannemer worden uitgevoerd in een inrichting waar de opdrachtgever werknemers tewerkstelt.
Les dispositions de la section VI s’appliquent toutefois aux travaux vise´s au premier aline´a, 3°.
De bepalingen van afdeling VI zijn evenwel van toepassing op de werken bedoeld in het eerste lid, 3°.
Art. 3. Pour l’application du pre´sent arreˆte´, on entend par :
Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° ″loi″ : la loi du 4 août 1996 concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail;
1° ″wet″ : de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
2° ″intervenant″ : toute personne vise´e a` l’article 14 de la loi, a` l’exception des travailleurs;
2° ″tussenkomende partij″ : elke persoon bedoeld in artikel 14 van de wet, met uitzondering van de werknemers;
3° ″coordinateur-projet″ : ″coordinateur en matie`re de se´curite´ et de sante´ pendant l’e´laboration du projet de l’ouvrage″ vise´ par la loi;
3° ″coo¨rdinator-ontwerp″ : ″coo¨rdinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk″, bedoeld in de wet;
4° ″coordinateur-re´alisation″ : ″coordinateur en matie`re de se´curite´ et de sante´ pendant la re´alisation de l’ouvrage″ vise´ par la loi.
4° ″coo¨rdinator-verwezenlijking″ : ″coo¨rdinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk″, bedoeld in de wet.
Section II. — Chantiers ou` les travaux sont exe´cute´s par plusieurs entrepreneurs
Afdeling II. — Bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door meerdere aannemers
Art. 4. Les dispositions des sections III et IV sont applicables aux chantiers temporaires ou mobiles ou` s’effectuent des travaux exe´cute´s par au moins deux entrepreneurs diffe´rents intervenant simultane´ment ou successivement.
Art. 4. De bepalingen van de afdelingen III en IV zijn van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door ten minste twee verschillende aannemers, die tegelijkertijd of achtereenvolgens tussenkomen.
Section III. — La coordination sur le chantier
Afdeling III. — De coo¨rdinatie op de bouwplaats
re
Sous-section I . — La coordination du projet de l’ouvrage. er
Onderafdeling I. — De coo¨rdinatie van het ontwerp van het bouwwerk
Art. 5. § 1 . Sauf dans les cas ou` il est e´tabli avec certitude que les travaux sur le chantier temporaire ou mobile seront exe´cute´s par un seul entrepreneur, le maıˆtre d’ouvrage de´signe un seul coordinateurprojet lors de la phase d’e´tude du projet de l’ouvrage.
Art. 5. § 1. Behalve indien met zekerheid vaststaat dat de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaats door e´e´n enkele aannemer zullen worden uitgevoerd, stelt de opdrachtgever tijdens de studiefase van het ontwerp van het bouwwerk e´e´n coo¨rdinator-ontwerp aan.
Lorsque, sur un meˆme lieu, s’effectuent simultane´ment des travaux du baˆtiment ou des travaux de ge´nie civil pour le compte de plusieurs maıˆtres d’ouvrage, ils de´signent lors de la phase d’e´tude du projet de l’ouvrage un seul coordinateur-projet commun par une convention e´crite.
Wanneer op een zelfde plaats gelijktijdig bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd voor rekening van meerdere opdrachtgevers, stellen zij tijdens de studiefase van het ontwerp van het bouwwerk e´e´n gemeenschappelijke coo¨rdinator-ontwerp aan via een schriftelijke overeenkomst.
§ 2. L’obligation du maıˆtre d’ouvrage, vise´e au § 1er, premier aline´a, incombe au maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception, lorsque l’ouvrage n’est pas destine´ a` un usage professionnel ou commercial et que les travaux sont entrepris pour le compte d’un ou de plusieurs particuliers.
§ 2. De in § 1, eerste lid, bedoelde verplichting van de opdrachtgever valt ten laste van de bouwdirectie belast met het ontwerp, wanneer het bouwwerk niet bestemd is voor professioneel of commercieel gebruik en de werkzaamheden ondernomen worden voor rekening van e´e´n of van meerdere particulieren.
La de´signation du coordinateur-projet par le maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception, se fait pour le compte de ces particuliers.
De aanstelling van de coo¨rdinator-ontwerp door de bouwdirectie belast met het ontwerp gebeurt voor rekening van deze particulieren.
Art. 6. Le maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception ne peut entamer ou poursuivre l’e´laboration du projet tant que le coordinateur-projet n’est pas de´signe´.
Art. 6. De bouwdirectie belast met het ontwerp mag de uitwerking van het project niet aanvatten of verderzetten, zolang de coo¨rdinatorontwerp niet is aangesteld.
Art. 7. § 1er. Les personnes charge´es de la de´signation du coordinateurprojet veillent a` ce que celui-ci :
Art. 7. § 1. De personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinatorontwerp zien erop toe dat deze :
1° remplisse, en tout temps et de fac¸on ade´quate, les taˆches vise´es a` l’article 11;
1° zijn opdrachten, bedoeld in artikel 11, te allen tijde volledig en adequaat vervult;
2° soit associe´ a` toutes les e´tapes des activite´s relatives a` l’e´laboration, aux modifications et aux adaptations du projet de l’ouvrage;
2° betrokken wordt bij alle etappes van de werkzaamheden betreffende de uitwerking, wijzigingen en aanpassingen van het ontwerp van het bouwwerk;
3° rec¸oive toutes les informations ne´cessaires a` l’exe´cution de ses taˆches; a` cet effet, le coordinateur est invite´ a` toutes les re´unions organise´es par le maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception et est rendu destinataire, dans un de´lai permettant l’exe´cution de ses taˆches, de toutes les e´tudes re´alise´es par ce maıˆtre d’œuvre;
3° alle informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten; hiertoe wordt de coo¨rdinator uitgenodigd op alle vergaderingen, georganiseerd door de bouwdirectie belast met het ontwerp, en ontvangt hij alle door deze bouwdirectie verwezenlijkte studies binnen een termijn die hem toelaat zijn opdrachten uit te voeren;
4° leur remette, en fin de mission, un exemplaire du plan de se´curite´ et de sante´ actualise´, du journal de coordination actualise´, et du dossier d’intervention ulte´rieure.
4° hen bij het einde van zijn opdracht een exemplaar van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coo¨rdinatiedagboek en het postinterventiedossier overmaakt.
§ 2. Sans pre´judice des responsabilite´s des diffe´rents intervenants, les personnes charge´es de la de´signation du coordinateur-projet veillent a` ce que les diffe´rents intervenants coope`rent et coordonnent leurs activite´s, afin d’assurer au coordinateur la compe´tence, les moyens et
§ 2. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de verschillende tussenkomende partijen, zien de personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinator-ontwerp erop toe dat de verschillende tussenkomende partijen samenwerken en hun activiteiten coo¨rdineren,
3308
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
les informations ne´cessaires a` la bonne exe´cution de ses taˆches.
teneinde aan de coo¨rdinator de bevoegdheid, de middelen en de informatie te verzekeren, nodig voor de goede uitvoering van zijn opdrachten.
Art. 8. Le coordinateur-projet de´signe´ peut eˆtre assiste´ par un ou plusieurs adjoints.
Art. 8. De aangeduide coo¨rdinator-ontwerp kan bijgestaan worden door e´e´n of meerdere adjuncten.
Ces adjoints sont soumis, pour l’accomplissement de leur mission, aux meˆmes dispositions que le coordinateur-projet.
Deze adjuncten zijn voor het vervullen van hun opdracht onderworpen aan dezelfde bepalingen als de coo¨rdinator-ontwerp.
Art. 9. La de´signation du coordinateur-projet fait l’objet d’une convention e´crite, conclue entre ce coordinateur et la personne ou, en cas d’application de l’article 5, § 1er, deuxie`me aline´a, les personnes charge´es de sa de´signation.
Art. 9. De aanstelling van de coo¨rdinator-ontwerp maakt het voorwerp uit van een schriftelijke overeenkomst, gesloten tussen deze coo¨rdinator en de persoon of, bij toepassing van artikel 5, § 1, tweede lid, de personen belast met zijn aanstelling.
Lorsque le coordinateur-projet est un travailleur, soit, d’un maıˆtre d’ouvrage, soit, en cas d’application de l’article 5, § 2, de la personne charge´e de sa de´signation, la de´signation du coordinateur fait l’objet d’un document signe´ par ces parties.
Wanneer de coo¨rdinator-ontwerp een werknemer is van, hetzij, een opdrachtgever, hetzij, bij toepassing van artikel 5, § 2, van de persoon belast met zijn aanstelling, maakt de aanstelling van de coo¨rdinator het voorwerp uit van een document dat door deze partijen is ondertekend.
En cas d’application de l’article 5, § 2, la convention e´crite comporte en outre une clause signe´e par les particuliers, les chargeant du payement de l’honoraire du coordinateur-projet.
Bij toepassing van artikel 5, § 2, bevat de overeenkomst bovendien een door de particulieren ondertekend beding dat hen belast met de betaling van het honorarium van de coo¨rdinator-ontwerp.
Lorsque, en cas d’application de l’article 5, § 2, la personne physique exerc¸ant la fonction de maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception exerce aussi la fonction de coordinateur-projet, ceci est mentionne´ dans la convention e´crite par laquelle les particuliers de´signent le maıˆtre d’oeuvre charge´ de la conception.
Wanneer, bij toepassing van artikel 5, § 2, de natuurlijke persoon die de functie van bouwdirectie belast met het ontwerp uitoefent, ook de functie van coo¨rdinator-ontwerp uitoefent, wordt dit vermeld in de schriftelijke overeenkomst waarbij de particulieren de bouwdirectie belast met het ontwerp aanstellen.
Dans ce dernier cas, la convention e´crite vise´e aux premier aline´a, n’est pas e´labore´e.
In dit laatste geval wordt de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, niet opgesteld.
Art. 10. § 1er. La convention ou le document, vise´ a` l’article 9, premier et deuxie`me aline´as, de´finissent les re`gles relatives a` l’accomplissement des taˆches du coordinateur-projet, ainsi que les moyens mis a` sa disposition.
Art. 10. § 1. De overeenkomst of het document, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, bepalen de regels voor het vervullen van de opdrachten van de coo¨rdinator-ontwerp en de hem ter beschikking gestelde middelen.
Cette convention, ou ce document ne peuvent contenir de clauses qui transfe`rent au coordinateur tout ou partie des responsabilite´s incombant aux autres intervenants en application de la loi ou du pre´sent arreˆte´.
Deze overeenkomst, of dit document mogen geen clausules bevatten, die de verantwoordelijkheden, welke krachtens de wet of dit besluit aan de andere tussenkomende partijen toekomen, geheel of gedeeltelijk aan de coo¨rdinator overdragen.
§ 2. La convention, ou le document pre´cisent notamment : 1° les taˆches que le coordinateur-projet est tenu d’accomplir, en exe´cution de l’article 11; 2° le moment auquel le coordinateur-projet entame sa mission;
§ 2. De overeenkomst, of het document bepalen inzonderheid nader : 1° de taken die de coo¨rdinator-ontwerp in toepassing van artikel 11 moet vervullen; 2° het ogenblik waarop de coo¨rdinator-ontwerp zijn opdracht aanvangt;
3° les obligations des personnes charge´es de la de´signation du coordinateur-projet, qui re´sultent des dispositions de l’article 7.
3° de verplichtingen van de personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinator-ontwerp, voortvloeiend uit de bepalingen van artikel 7.
§ 3. Le document vise´ a` l’article 9, deuxie`me aline´a, pre´cise en outre :
§ 3. Het document bedoeld in artikel 9, tweede lid, bepaalt bovendien nader :
1° le cas e´che´ant, le nombre d’adjoints du coordinateur-projet et leur mode de de´signation;
1° in voorkomend geval, het aantal adjuncten van de coo¨rdinatorontwerp en de wijze waarop zij worden aangesteld;
2° le cas e´che´ant, les collaborateurs, les locaux et les e´quipements de travail mis a` la disposition du coordinateur-projet;
2° in voorkomend geval, de medewerkers, lokalen en arbeidsmiddelen, die ter beschikking gesteld worden van de coo¨rdinator-ontwerp;
3° le temps mis a` la disposition du coordinateur-projet et de ses adjoints et collaborateurs e´ventuels pour l’exe´cution de la mission de coordination.
3° de tijd die de coo¨rdinator-ontwerp en zijn eventuele adjuncten en medewerkers voor het vervullen van de coo¨rdinatieopdracht ter beschikking gesteld wordt.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3309
Art. 11. Outre l’exe´cution des missions vise´es a` l’article 18 de la loi le coordinateur-projet est, notamment, charge´ des taˆches suivantes :
Art. 11. Naast de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 18 van de wet is de coo¨rdinator-ontwerp, inzonderheid, belast met de volgende taken :
1° il e´tablit le plan de se´curite´ et de sante´ conforme´ment aux dispositions des articles 25 et 27;
1° hij stelt het veiligheids- en gezondheidsplan op, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 25 en 27;
2° il adapte le plan de se´curite´ et de sante´ a` chaque modification apporte´e au projet;
2° hij past het veiligheids- en gezondheidsplan aan aan elke wijziging aangebracht aan het ontwerp;
3° il transmet les e´le´ments du plan de se´curite´ et de sante´ aux intervenants pour autant que ces e´le´ments les concernent;
3° hij maakt de elementen uit het veiligheids- en gezondheidsplan over aan de tussenkomende partijen voor zover deze elementen hen betreffen;
4° il conseille les personnes charge´es de sa de´signation en ce qui concerne la conformite´ du document annexe´ aux offres, vise´ a` l’article 30, deuxie`me aline´a, 1°, au plan de se´curite´ et de sante´ et leur notifie les e´ventuelles non-conformite´s;
4° hij adviseert de personen belast met zijn aanstelling inzake de overeenstemming van het document gevoegd bij de offertes, bedoeld in artikel 30, tweede lid, 1°, met het veiligheids- en gezondheidsplan en stelt hen in kennis van eventuele niet-overeenstemmingen;
5° il ouvre le journal de coordination et le dossier d’intervention ulte´rieure, les tient et les comple`te conforme´ment aux dispositions des articles 31 a` 36;
5° hij opent het coo¨rdinatiedagboek en postinterventiedossier, houdt ze bij en vult ze aan overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 31 tot 36;
6° il transmet le plan de se´curite´ et de sante´, le journal de coordination et le dossier d’intervention ulte´rieure au maıˆtre d’ouvrage ou, en cas d’application de l’article 5, § 2, a` la personne charge´e de sa de´signation et acte cette transmission et la fin du projet de l’ouvrage dans le journal de coordination et dans un document distinct.
6° hij draagt het veiligheids- en gezondheidsplan, het coo¨rdinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever of, bij toepassing van artikel 5, § 2, aan de persoon belast met zijn aanstelling en stelt die overdracht en het einde van het ontwerp van bouwwerk vast in het coo¨rdinatiedagboek en in een afzonderlijk document.
Art. 12. La mission du coordinateur-projet prend fin par la transmission vise´e a` l’article 11, 6°.
Art. 12. De opdracht van de coo¨rdinator-ontwerp wordt bee¨indigd door de overdracht bedoeld in artikel 11, 6°.
Sous-section II La coordination de la re´alisation de l’ouvrage
Onderafdeling II De coo¨rdinatie van de verwezenlijking van het bouwwerk
Art. 13. La coordination, exe´cute´e au cours du projet de l’ouvrage, n’est pas poursuivie durant la re´alisation de l’ouvrage lorsque tous les travaux sont exe´cute´s par un seul entrepreneur.
Art. 13. De coo¨rdinatie, uitgevoerd in de loop van het ontwerp van het bouwwerk, wordt tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk niet verdergezet, wanneer alle werken door e´e´n enkele aannemer worden uitgevoerd.
Dans ce cas, le maıˆtre d’ouvrage et l’entrepreneur appliquent les prescriptions des articles 42 et 43.
In dit geval passen de opdrachtgever en de aannemer de voorschriften van de artikelen 42 en 43 toe.
Art. 14. Lorsque les travaux sur les chantiers temporaires ou mobiles sont exe´cute´s par un seul entrepreneur, l’obligation vise´e a` l’article 15, § 1er, doit eˆtre respecte´e, sauf cas de force majeure, de`s le moment de la survenance de circonstances impre´vues qui ame`nent l’entrepreneur ou le maıˆtre d’ouvrage a` faire appel a` un ou a` plusieurs entrepreneurs comple´mentaires.
Art. 14. Wanneer de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen door e´e´n enkele aannemer worden uitgevoerd, moet, behalve in geval van overmacht, de verplichting bedoeld in artikel 15, § 1, worden nageleefd van zodra zich onvoorziene omstandigheden voordoen die de aannemer of de opdrachtgever ertoe aanzetten beroep te doen op e´e´n of meerdere bijkomende aannemers.
Art. 15. § 1er. Avant le de´but de l’exe´cution des travaux sur le chantier temporaire ou mobile, le maıˆtre d’ouvrage de´signe un seul coordinateur-re´alisation.
Art. 15. § 1. Vo´o´r het begin van de uitvoering van de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen stelt de opdrachtgever e´e´n coo¨rdinator-verwezenlijking aan.
Lorsque, sur un meˆme lieu, s’effectuent simultane´ment des travaux du baˆtiment ou des travaux de ge´nie civil pour le compte de plusieurs maıˆtres d’ouvrage, ils de´signent avant le de´but de l’exe´cution des travaux un seul coordinateur-re´alisation commun par une convention e´crite.
Wanneer op een zelfde plaats gelijktijdig bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd voor rekening van meerdere opdrachtgevers, stellen zij vo´o´r het begin van de uitvoering van de werken e´e´n gemeenschappelijke coo¨rdinator-verwezenlijking aan via een schriftelijke overeenkomst.
§ 2. L’obligation du maıˆtre d’ouvrage, vise´e au § 1er, premier aline´a, incombe au maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution ou, a` de´faut, au maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution, lorsque l’ouvrage n’est pas destine´ a` un usage professionnel ou commercial et que les travaux sont entrepris pour le compte d’un ou de plusieurs particuliers.
§ 2. De in § 1, eerste lid, bedoelde verplichting van de opdrachtgever valt ten laste van de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering of, bij ontstentenis, de bouwdirectie belast met de uitvoering, wanneer het bouwwerk niet bestemd is voor professioneel of commercieel gebruik en de werkzaamheden ondernomen worden voor rekening van e´e´n of van meerdere particulieren.
A de´faut d’un maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution, le premier des maıˆtres d’œuvre charge´s de l’exe´cution qui contracte avec un ou plusieurs de ces particuliers, de´signe un seul coordinateurre´alisation avant le de´but de l’exe´cution des travaux.
Bij gebrek aan een bouwdirectie, belast met de controle op de uitvoering, stelt de eerste bouwdirectie die met e´e´n of meer van deze particulieren een overeenkomst sluit en met de uitvoering is belast, e´e´n coo¨rdinator-verwezenlijking aan vo´o´r het begin van de uitvoering van de werken.
Chaque maıˆtre d’œuvre collabore, sur base de la convention e´crite ou du document vise´ a` l’article 20, a` l’application des dispositions de l’article 17 en fonction de son intervention dans la re´alisation des travaux.
Elke bouwdirectie werkt mee, op basis van de schriftelijke overeenkomst of van het document bedoeld in artikel 20, aan de toepassing van de bepalingen van artikel 17, naargelang haar tussenkomst in de verwezenlijking van de werken.
La de´signation du coordinateur-re´alisation par le maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution ou, a` de´faut, par le maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution, vise´e au premier aline´a, se fait pour le compte de ces particuliers.
De aanstelling van de coo¨rdinator-verwezenlijking door de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering of, bij ontstentenis, door de bouwdirectie belast met de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, gebeurt voor rekening van deze particulieren.
Art. 16. § 1er. Le maıˆtre d’ouvrage peut faire appel a` des candidats pour la fonction de coordinateur-re´alisation par le biais d’un cahier des charges e´tabli spe´cifiquement pour l’exercice de la mission de coordination.
Art. 16. § 1. De opdrachtgever kan een oproep doen tot kandidaten voor de functie van coo¨rdinator-verwezenlijking aan de hand van een bestek dat specifiek is opgesteld voor de uitoefening van de coo¨rdinatieopdracht.
Le maıˆtre d’ouvrage qui fait toutefois appel a` des candidats pour la fonction de coordinateur-re´alisation par le biais d’un cahier des charges e´tabli pour un marche´ de travaux, doit de´crire toutes les taˆches relatives a` la mission de coordination dans un poste se´pare´ de ce cahier.
De opdrachtgever die evenwel een oproep tot kandidaten voor de functie van coo¨rdinator-verwezenlijking doet aan de hand van een voor de opdracht van de werken opgesteld bestek, moet alle taken in verband met de coo¨rdinatieopdracht beschrijven in een afzonderlijke post van dit bestek.
3310
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. Sauf cas de force majeure, les travaux ne peuvent de´buter ou se poursuivre sur les chantiers temporaires ou mobiles qu’apre`s la de´signation du coordinateur-re´alisation.
§ 2. Behalve in geval van overmacht mogen de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen slechts aangevat of verdergezet worden na de aanstelling van de coo¨rdinator-verwezenlijking.
Art. 17. § 1er. Les personnes charge´es de la de´signation du coordinateur-re´alisation veillent a` ce que ce coordinateur soit mis en possession d’un exemplaire du plan de se´curite´ et de sante´, du journal de coordination et du dossier d’intervention ulte´rieure.
Art. 17. § 1. De personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinatorverwezenlijking zien er op toe dat die coo¨rdinator in het bezit gesteld wordt van een exemplaar van het veiligheids- en gezondheidsplan, van het coo¨rdinatiedagboek en van het postinterventiedossier.
§ 2. Les personnes charge´es de la de´signation du coordinateurre´alisation veillent a` ce que celui-ci :
§ 2. De personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinatorverwezenlijking zien erop toe dat deze :
1° remplisse en tout temps et de fac¸on ade´quate ses missions, vise´es a` l’article 22;
1° zijn opdrachten, bedoeld in artikel 22, te allen tijde volledig en adequaat vervult;
2° soit associe´ a` toutes les e´tapes des activite´s relatives a` la re´alisation de l’ouvrage;
2° betrokken wordt bij alle etappes van de werkzaamheden betreffende de verwezenlijking van het bouwwerk;
3° rec¸oive toutes les informations ne´cessaires a` l’exe´cution de ses taˆches; a` cet effet, le coordinateur est invite´ a` toutes les re´unions, organise´es par le maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution ou par le maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution, et rec¸oit, dans un de´lai permettant l’exe´cution de ses taˆches, toutes les e´tudes re´alise´es par ces maıˆtres d’œuvre;
3° alle informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten; hiertoe wordt de coo¨rdinator uitgenodigd op alle vergaderingen, georganiseerd door de bouwdirectie belast met de uitvoering of door de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, en ontvangt hij alle door deze bouwdirecties verwezenlijkte studies binnen een termijn die hem toelaat zijn opdrachten uit te voeren;
4° leur remette, en fin de mission, avec accuse´ de re´ception, un exemplaire du plan de se´curite´ et de sante´, du journal de coordination et du dossier d’intervention ulte´rieure, adapte´s conforme´ment aux dispositions de l’article 22, 2° a` 4°.
4° hen bij het einde van zijn opdracht een exemplaar van het veiligheids- en gezondheidsplan, het coo¨rdinatiedagboek en het postinterventiedossier, allen aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, 2° tot 4°, tegen ontvangstbewijs overmaakt.
§ 3. Sans pre´judice des responsabilite´s des diffe´rents intervenants, les personnes charge´es de la de´signation du coordinateur-re´alisation veillent a` ce que les diffe´rents intervenants coope`rent et coordonnent leurs activite´s, afin d’assurer au coordinateur la compe´tence, les moyens et les informations ne´cessaires a` la bonne exe´cution de ses taˆches.
§ 3. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de verschillende tussenkomende partijen, zien de personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinator-verwezenlijking erop toe dat de verschillende tussenkomende partijen samenwerken en hun activiteiten coo¨rdineren, teneinde aan de coo¨rdinator de bevoegdheid, de middelen en de informatie te verzekeren, nodig voor de goede uitvoering van zijn opdrachten.
Art. 18. Les fonctions de coordinateur-projet et de coordinateurre´alisation peuvent eˆtre remplies par une meˆme personne.
Art. 18. De functies van coo¨rdinator-ontwerp en van coo¨rdinatorverwezenlijking mogen door een zelfde persoon vervuld worden.
Art. 19. Le coordinateur-re´alisation de´signe´ peut eˆtre assiste´ par un ou plusieurs adjoints.
Art. 19. De aangeduide coo¨rdinator-verwezenlijking kan bijgestaan worden door e´e´n of meerdere adjuncten.
Ces adjoints sont soumis, pour l’accomplissement de leur mission, aux meˆmes dispositions que le coordinateur-re´alisation.
Deze adjuncten zijn voor het vervullen van hun opdracht onderworpen aan dezelfde bepalingen als de coo¨rdinator-verwezenlijking.
Art. 20. La de´signation du coordinateur-re´alisation fait l’objet d’une convention e´crite, conclue entre ce coordinateur et la personne ou, en cas d’application de l’article 15, § 1er, deuxie`me aline´a, les personnes charge´es de sa de´signation.
Art. 20. De aanstelling van de coo¨rdinator-verwezenlijking maakt het voorwerp uit van een schriftelijke overeenkomst, gesloten tussen deze coo¨rdinator en de persoon of, bij toepassing van artikel 15, § 1, tweede lid, de personen belast met zijn aanstelling.
Lorsque le coordinateur-re´alisation est un travailleur, soit, d’un maıˆtre d’ouvrage, soit, en cas d’application de l’article 15, § 2, de la personne charge´e de sa de´signation, la de´signation du coordinateur fait l’objet d’un document signe´ par ces parties.
Wanneer de coo¨rdinator-verwezenlijking een werknemer is van, hetzij, een opdrachtgever, hetzij, bij toepassing van artikel 15, § 2, van de persoon belast met zijn aanstelling, maakt de aanstelling van de coo¨rdinator het voorwerp uit van een document dat door deze partijen is ondertekend.
En cas d’application de l’article 15, § 2, la convention e´crite comporte en outre une clause signe´e par les particuliers, les chargeant du payement de l’honoraire du coo¨rdinateur-exe´cution.
Bij toepassing van artikel 15, § 2, bevat de overeenkomst bovendien een door de particulieren ondertekend beding dat hen belast met de betaling van het honorarium van de coo¨rdinator-verwezenlijking.
Lorsque, en cas d’application de l’article 15, § 2, la personne physique exerc¸ant, soit, la fonction de maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution, soit, a` de´faut, la fonction de maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution, exerce aussi la fonction de coordinateur-re´alisation, ceci est mentionne´ dans la convention e´crite par laquelle les particuliers de´signent, respectivement, le maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution et le maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution.
Wanneer, bij toepassing van artikel 15, § 2, de natuurlijke persoon die, hetzij, de functie van bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, hetzij, bij ontstentenis, de functie van bouwdirectie belast met de uitvoering, uitoefent, ook de functie van coo¨rdinatorverwezenlijking uitoefent, wordt dit vermeld in de schriftelijke overeenkomst waarbij de particulieren respectievelijk de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering en de bouwdirectie belast met de uitvoering, aanstellen.
Dans ce dernier cas, la convention e´crite vise´e au premier aline´a n’est pas e´labore´e.
In dit laatste geval wordt de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, niet opgesteld.
Art. 21. § 1er. La convention, ou le document, vise´ a` l’article 20, premier et deuxie`me aline´as, de´finissent les re`gles relatives a` l’accomplissement des taˆches du coordinateur-re´alisation, ainsi que les moyens mis a` sa disposition.
Art. 21. § 1. De overeenkomst, of het document, bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid, bepalen de regels voor het vervullen van de opdrachten van de coo¨rdinator-verwezenlijking en de hem ter beschikking gestelde middelen.
Cette convention, ou ce document ne peuvent contenir des clauses qui transfe`rent au coordinateur tout ou partie des responsabilite´s incombant aux autres intervenants en application de la loi ou du pre´sent arreˆte´.
Deze overeenkomst, of dit document mogen geen clausules bevatten, die de verantwoordelijkheden, welke krachtens de wet of dit besluit aan de andere tussenkomende partijen toekomen, geheel of gedeeltelijk aan de coo¨rdinator overdragen.
§ 2. La convention, ou le document pre´cisent notamment :
§ 2. De overeenkomst, of het document bepalen inzonderheid nader :
1° les taˆches que le coordinateur-re´alisation est tenu d’accomplir, en exe´cution de l’article 22;
1° de taken die de coo¨rdinator-verwezenlijking in toepassing van artikel 22 moet vervullen;
2° le moment auquel le coordinateur-re´alisation entame sa mission;
2° het ogenblik waarop de coo¨rdinator-verwezenlijking zijn opdracht aanvangt;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3311
3° les obligations des personnes charge´es de la de´signation du coordinateur-re´alisation, qui re´sultent des dispositions de l’article 17.
3° de verplichtingen van de personen belast met de aanstelling van de coo¨rdinator-verwezenlijking, voortvloeiend uit de bepalingen van artikel 17.
§ 3. Le document vise´ a` l’article 20, deuxie`me aline´a, pre´cise en outre :
§ 3. Het document bedoeld in artikel 20, tweede lid, bepaalt bovendien nader :
1° le cas e´che´ant, le nombre d’adjoints du coordinateur-re´alisation et leur mode de de´signation;
1° in voorkomend geval, het aantal adjuncten van de coo¨rdinatorverwezenlijking en de wijze waarop zij worden aangesteld;
2° le cas e´che´ant, les collaborateurs, les locaux et les e´quipements de travail mis a` la disposition du coordinateur-re´alisation;
2° in voorkomend geval, de medewerkers, lokalen en arbeidsmiddelen, die ter beschikking gesteld worden van de coo¨rdinatorverwezenlijking;
3° le temps mis a` la disposition du coordinateur-re´alisation et de ses adjoints et collaborateurs e´ventuels pour l’exe´cution de la mission de coordination.
3° de tijd die de coo¨rdinator-verwezenlijking en zijn eventuele adjuncten en medewerkers voor het vervullen van de coo¨rdinatieopdracht ter beschikking gesteld wordt.
Art. 22. Outre l’exe´cution des missions vise´es a` l’article 22 de la loi, le coordinateur-re´alisation est charge´ des missions suivantes :
Art. 22. Naast de uitvoering van de opdrachten bepaald in artikel 22 van de wet is de coo¨rdinator-verwezenlijking belast met de volgende opdrachten :
1° il adapte le plan de se´curite´ et de sante´ conforme´ment aux dispositions de l’article 29 et transmet les e´le´ments du plan de se´curite´ et de sante´ adapte´ aux intervenants pour autant que ces e´le´ments les concernent;
1° hij past het veiligheids- en gezondheidsplan aan overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 en maakt de elementen van het aangepaste veiligheids- en gezondheidsplan over aan de tussenkomende partijen voor zover deze elementen hen aanbelangen;
2° il tient le journal de coordination et le comple`te conforme´ment aux dispositions des articles 31 a` 33;
2° hij houdt het coo¨rdinatiedagboek bij en vult het aan overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 31 tot 33;
3° il inscrit les manquements des intervenants vise´s a` l’article 33, 6° dans le journal de coordination et les notifie au maıˆtre d’ouvrage ou, en cas d’application de l’article 15, § 2, a` la personne charge´e de sa de´signation;
3° hij noteert in het coo¨rdinatiedagboek de tekortkomingen van de tussenkomende partijen bedoeld in artikel 33, 6° en stelt de opdrachtgever of, bij toepassing van artikel 15, § 2, de persoon belast met zijn aanstelling, hiervan in kennis;
4° il inscrit les remarques des entrepreneurs dans le journal de coordination et les laisse viser par les inte´resse´s;
4° hij noteert de opmerkingen van de aannemers in het coo¨rdinatiedagboek en laat ze door de betrokken partijen viseren;
5° il convoque la structure de coordination conforme´ment aux dispositions de l’article 40;
5° hij roept de coo¨rdinatiestructuur samen overeenkomstig de bepalingen van artikel 40;
6° il comple`te le dossier d’intervention ulte´rieure en fonction des e´le´ments du plan de se´curite´ et de sante´ actualise´ qui pre´sentent un inte´reˆt pour l’exe´cution de travaux ulte´rieurs a` l’ouvrage;
6° hij vult het postinterventiedossier aan in functie van de elementen van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan die voor de uitvoering van latere werkzaamheden aan het bouwwerk van belang zijn;
7° lors de la re´ception provisoire de l’ouvrage, ou a` de´faut, lors de la re´ception de l’ouvrage, il remet le plan de se´curite´ et de sante´ actualise´, le journal de coordination actualise´ et le dossier d’intervention ulte´rieure au maıˆtre d’ouvrage ou, en cas d’application de l’article 15, § 2, a` la personne charge´e de sa de´signation et prend acte de cette remise dans un proce`s-verbal qu’il joint au dossier d’intervention ulte´rieure.
7° hij draagt, bij de voorlopige oplevering van de werken, of bij ontstentenis, bij de oplevering van de werken, het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coo¨rdinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever, of bij toepassing van artikel 15, § 2, aan de persoon belast met zijn aanstelling en stelt die overdracht vast in een proces-verbaal dat bij het postinterventiedossier wordt gevoegd.
Art. 23. La mission du coordinateur-re´alisation prend fin par la remise des documents vise´s a` l’article 22, 7°.
Art. 23. De opdracht van de coo¨rdinator-verwezenlijking wordt bee¨indigd door de overdracht van de documenten bedoeld in artikel 22, 7°.
Art. 24. Lorsqu’il a e´te´ fait application de l’article 15, § 2, le maıˆtre d’œuvre concerne´ remet le dossier d’intervention ulte´rieure au maıˆtre d’ouvrage.
Art. 24. Indien toepassing gemaakt werd van artikel 15, § 2, maakt de betrokken bouwdirectie het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever.
Section IV. — Les instruments lors de la coordination
Afdeling IV. — De instrumenten bij de coo¨rdinatie
Sous-section Ire. — Le plan de se´curite´ et de sante´
Onderafdeling I. — Het veiligheids- en gezondheidsplan
Art. 25. Le plan de se´curite´ et de sante´ est le document ou l’ensemble des documents qui contient l’analyse des risques et les mesures de pre´vention des risques auxquels les travailleurs peuvent eˆtre expose´s du fait de :
Art. 25. Het veiligheids- en gezondheidsplan is het document of het geheel van documenten dat de risico-analyse en de vast te stellen preventiemaatregelen bevat ter voorkoming van de risico’s waaraan de werknemers kunnen blootgesteld worden als gevolg van :
1° l’exe´cution du travail;
1° de uitvoering van het werk;
2° l’interfe´rence des activite´s des divers intervenants qui sont simultane´ment pre´sents sur le chantier temporaire ou mobile;
2° de wederzijdse inwerking van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen die tegelijkertijd op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezig zijn;
3° la succession des activite´s des divers intervenants sur un chantier temporaire ou mobile, lorsqu’une intervention laisse subsister apre`s son ache`vement, des risques pour les autres intervenants qui interviendront ulte´rieurement;
3° de opeenvolging van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats wanneer een tussenkomst, na het bee¨indigen ervan, risico’s laat bestaan voor de andere tussenkomende partijen die later zullen tussenkomen;
4° l’interfe´rence de toutes les installations ou de toutes les autres activite´s a` l’inte´rieur ou a` proximite´ du site sur lequel est implante´ le chantier temporaire ou mobile, notamment, le transport public ou prive´ de biens ou de personnes, le de´but ou la poursuite de l’utilisation d’un baˆtiment ou la poursuite d’une exploitation quelconque;
4° de wederzijdse inwerking van alle installaties of alle andere activiteiten op of in de nabijheid van de site waar de tijdelijke of mobiele bouwplaats is gevestigd, inzonderheid het openbaar of privaat goederen- of personenvervoer, het aanvatten of de voortzetting van het gebruik van een gebouw of de voortzetting van eender welke exploitatie;
5° l’exe´cution d’e´ventuels travaux ulte´rieurs a` l’ouvrage. Le plan de se´curite´ et de sante´ peut, le cas e´che´ant, faire partie du plan global de pre´vention du maıˆtre d’ouvrage.
5° de uitvoering van mogelijke latere werkzaamheden aan het bouwwerk. Het veiligheids- en gezondheidsplan kan, in voorkomend geval, deel uitmaken van het globaal preventieplan van de opdrachtgever.
3312
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 26. § 1er. Nonobstant les mesures de pre´vention pre´vues, l’e´tablissement et la tenue d’un plan de se´curite´ et de sante´ sont toujours obligatoires pour les chantiers temporaires ou mobiles ou` un ou plusieurs des travaux suivants sont exe´cute´s :
Art. 26. § 1. Ongeacht de voorziene preventiemaatregelen, is het opstellen en bijhouden van een veiligheids- en gezondheidsplan steeds verplicht voor de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar e´e´n of meer van de volgende werkzaamheden uitgevoerd worden :
1° travaux, tels que vise´s au second aline´a, qui exposent les travailleurs a` des dangers d’ensevelissement, d’enlisement ou de chute de hauteur, particulie`rement aggrave´s par la nature de l’activite´ ou des proce´de´s mis en œuvre ou par l’environnement du poste de travail ou de l’ouvrage;
1° werkzaamheden, zoals bedoeld in het tweede lid, die de werknemers aan gevaren van bedelving, wegzinken of vallen blootstellen, gevaren die bijzonder vergroot worden door de aard van de werkzaamheden of van de toegepaste proce´de´s of door de omgeving van de arbeidsplaats of de werken;
2° travaux exposant les travailleurs a` des agents chimiques ou biologiques qui pre´sentent un risque particulier pour la se´curite´ et la sante´ des travailleurs;
2° werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan chemische of biologische agentia die een bijzonder risico voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers inhouden;
3° tout travail avec radiations ionisantes qui exige la de´signation de zones controˆle´es ou surveille´es telles que de´finies a` l’article 2 de l’arreˆte´ royal du 28 février 1963 portant re`glement ge´ne´ral de la protection de la population et des travailleurs contre le danger des radiations ionisantes;
3° elk werk met ioniserende stralingen waarvoor de aanwijzing van gecontroleerde of bewaakte zones zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, vereist is;
4° travaux a` proximite´ de lignes ou caˆbles e´lectriques a` haute tension;
4° werkzaamheden in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of -kabels;
5° travaux exposant les travailleurs a` un risque de noyade;
5° werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan een risico op verdrinking;
6° travaux de terrassements souterrains et de tunnels;
6° ondergrondse werken en tunnelwerken;
7° travaux en plonge´e appareille´e;
7° werkzaamheden met duikuitrusting;
8° travaux en caisson a` air comprime´;
8° werkzaamheden onder overdruk;
9° travaux comportant l’usage d’explosifs;
9° werkzaamheden waarbij springstoffen worden gebruikt;
10° travaux de montage ou de de´montage d’e´le´ments pre´fabrique´s.
10° werkzaamheden in verband met de montage of demontage van geprefabriceerde elementen.
Pour l’application du premier aline´a, 1°, sont notamment conside´re´s comme dangers particulie`rement aggrave´s :
Voor de toepassing van het eerste lid, 1° worden inzonderheid als bijzonder vergrote gevaren beschouwd :
a) le creusement de tranche´es ou de puits dont la profondeur exce`de 1,20 m et les travaux a`, ou dans ces puits;
a) het graven van sleuven of putten van meer dan 1,20 m diepte en het werken aan of in deze putten;
b) le travail dans les environs imme´diats de mate´riaux tels que le sable mouvant ou la vase;
b) het werken in de onmiddellijke nabijheid van materialen zoals drijfzand of slib;
c) le travail avec danger de chute d’une hauteur de 5 m ou plus.
c) het werken met een valgevaar van een hoogte van 5 m of meer.
§ 2. L’e´tablissement et la tenue d’un plan de se´curite´ et de sante´ sont en outre obligatoires pour les chantiers temporaires ou mobiles d’une importance telle que :
§ 2. Het opstellen en bijhouden van een veiligheids- en gezondheidsplan is bovendien verplicht voor de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen met zulke omvang dat :
1° soit, la dure´e pre´sume´e des travaux exce`de trente jours ouvrables et, ou` plus de vingt travailleurs sont occupe´s simultane´ment;
1° hetzij, de vermoedelijke duur van de werkzaamheden langer dan dertig werkdagen is en waar meer dan twintig werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn;
2° soit, le volume pre´sume´ des travaux est supe´rieur a` 500 hommesjour.
2° hetzij, het vermoedelijke werkvolume groter is dan 500 mandagen.
ou de un ou
Voor de bepaling van de omvang van tijdelijke of mobiele bouwplaatsen die het voorwerp uitmaken van een continue opdracht of van een pakket opdrachten zonder onderling verband, wordt het geheel van de werken die een onderling verband hebben, als een afzonderlijke tijdelijke of mobiele bouwplaats beschouwd.
§ 3. Pour les chantiers temporaires ou mobiles, autres que ceux vise´s au § 1er et au § 2, l’e´tablissement et la tenue d’un plan simplifie´ de se´curite´ et de sante´ sont obligatoires.
§ 3. Voor de andere tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dan deze bedoeld in § 1 en § 2, is het opstellen en bijhouden van een vereenvoudigd veiligheids- en gezondheidsplan verplicht.
Art. 27. § 1er. Le plan de se´curite´ et de sante´ contient, notamment, les e´le´ments suivants :
Art. 27. § 1. Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat inzonderheid volgende elementen :
1° la description de l’ouvrage a` re´aliser, du projet jusqu’a` sa re´alisation comple`te;
1° de beschrijving van het te realiseren bouwwerk vanaf het ontwerp tot de volledige verwezenlijking ervan;
2° la description des re´sultats de l’analyse des risques vise´e a` l’article 25;
2° de beschrijving van de resultaten van de risico-analyse bedoeld in artikel 25;
3° la description des mesures de pre´vention vise´es a` l’article 25. Cette description comprend :
3° de beschrijving van de preventiemaatregelen bedoeld in artikel 25. Deze beschrijving omvat :
a) l’ensemble des re`gles et mesures de pre´vention, adapte´es aux caracte´ristiques du chantier et re´sultant de la mise en œuvre des principes ge´ne´raux de pre´vention vise´s a` l’annexe I du pre´sent arreˆte´;
a) het geheel van de preventieregels en -maatregelen, aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk en voortvloeiend uit de toepassing van de algemene preventieprincipes bedoeld in de bijlage I van dit besluit;
b) les mesures spe´cifiques concernant les travaux vise´s a` l’article 26, § 1er;
b) de specifieke maatregelen met betrekking tot de werkzaamheden bedoeld in artikel 26, § 1;
Pour la de´termination de l’importance de chantiers temporaires mobiles faisant l’objet d’une mission continue ou d’un groupe missions sans rapport entre eux, l’ensemble des travaux ayant rapport entre eux est conside´re´ comme un chantier temporaire mobile distinct.
c) les instructions pour les intervenants; 4° l’estimation de la dure´e de la re´alisation des diffe´rents travaux ou des phases du travail se de´roulant simultane´ment ou successivement. § 2. Le plan de se´curite´ et de sante´ contient e´galement : 1° la liste des noms et adresses de tous les maıˆtres d’ouvrage, maıˆtres d’œuvre et entrepreneurs, a` partir du moment ou` ces personnes sont concerne´es par le chantier;
c) de instructies voor de tussenkomende partijen; 4° de raming van de verwezenlijkingsduur van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden. § 2. Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat eveneens : 1° de lijst met de namen en de adressen van alle opdrachtgevers, bouwdirecties en aannemers, vanaf het moment dat deze personen bij de bouwplaats betrokken worden;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 2° le nom et l’adresse du coordinateur-projet;
3313
2° de naam en het adres van de coo¨rdinator-ontwerp;
3° le nom et l’adresse du coordinateur-re´alisation de`s le moment de sa de´signation.
3° de naam en het adres van de coo¨rdinator-verwezenlijking vanaf het moment van zijn aanstelling.
Art. 28. Le plan simplifie´ contient au moins les e´le´ments suivants :
Art. 28. Het vereenvoudigd plan bevat ten minste volgende elementen :
1° les donne´es vise´es a` l’article 27, § 2;
1° de gegevens bedoeld in artikel 27, § 2;
2° l’inventaire des dangers et l’e´valuation des risques;
2° de inventarisatie van de gevaren en de evaluatie van de risico’s;
3° les mesures de pre´vention contre les risques re´sultant de l’exe´cution du travail et de l’interfe´rence des activite´s des divers intervenants;
3° de maatregelen ter voorkoming van de risico’s als gevolg van de werkuitvoering en de wederzijdse inwerking van de aktiviteiten van de diverse tussenkomende partijen;
4° les mesures de pre´vention contre les risques re´sultant de l’interfe´rence de toutes les installations ou de toutes autres activite´s a` l’inte´rieur ou a` proximite´ du site sur lequel est implante´ le chantier temporaire ou mobile, notamment le transport public ou prive´ de biens ou de personnes, le de´but ou la poursuite de l’utilisation d’un baˆtiment ou la poursuite d’une exploitation quelconque.
4° de maatregelen ter voorkoming van de risico’s als gevolg van de wederzijdse inwerking van alle installaties of alle andere activiteiten op of in de nabijheid van de site waar de tijdelijke of mobiele bouwplaats is gevestigd, inzonderheid het openbaar of privaat goederen- of personenvervoer, het aanvatten of de voortzetting van het gebruik van een gebouw of de voortzetting van eender welke exploitatie.
Art. 29. Le plan de se´curite´ et de sante´ est adapte´ en fonction des e´le´ments suivants :
Art. 29. Het veiligheids- en gezondheidsplan wordt aangepast in functie van de volgende elementen :
1° le cas e´che´ant, les modifications relatives aux modes d’exe´cution, convenues entre les intervenants, dont l’incidence sur le bien-eˆtre au travail offre les meˆmes garanties que les modes d’exe´cution inscrits initialement dans le plan;
1° in voorkomend geval, de wijzigingen in verband met de uitvoeringsmodaliteiten, overeengekomen tussen de tussenkomende partijen, waarvan de weerslag op het welzijn bij het werk dezelfde waarborgen biedt als de oorspronkelijk in het plan voorziene uitvoeringsmodaliteiten;
2° le cas e´che´ant, les remarques des intervenants auxquels sont transmis les e´le´ments du plan de se´curite´ et de sante´ qui les concernent;
2° in voorkomend geval, de opmerkingen van de tussenkomende partijen aan wie de elementen uit het veiligheids- en gezondheidsplan, die hen aanbelangen, zijn overgemaakt;
3° l’e´volution des travaux; 4° l’identification de risques impre´vus ou de dangers insuffisamment reconnus; 5° l’arrive´e ou le de´part d’intervenants;
3° de stand van de werken; 4° het identificeren van onvoorziene risico’s of onvoldoende onderkende gevaren; 5° het optreden of het vertrek van tussenkomende partijen;
6° les modifications e´ventuelles apporte´es au projet ou aux travaux.
6° de eventueel aan het ontwerp of de werken aangebrachte wijzigingen.
Art. 30. Le maıˆtre d’ouvrage prend les mesures ne´cessaires pour que le plan de se´curite´ et de sante´ fasse partie, suivant le cas, du cahier spe´cial de charges, de la demande de prix, ou des documents contractuels et y est repris dans une partie se´pare´e, intitule´e comme telle.
Art. 30. De opdrachtgever neemt de nodige maatregelen opdat het veiligheids- en gezondheidsplan deel zou uitmaken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsaanvraag of de contractuele documenten en daarin als een afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel wordt opgenomen.
Afin que les mesures de´termine´es dans le plan de se´curite´ et de sante´ puissent effectivement eˆtre applique´es lors de l’exe´cution des travaux, il fait en sorte que :
Opdat de maatregelen vastgesteld in het veiligheids- en gezondheidsplan daadwerkelijk zouden kunnen toegepast worden bij de uitvoering van de werken, zorgt hij ervoor dat :
1° les candidats annexent a` leurs offres un document qui re´fe`re au plan de se´curite´ et de sante´ et dans lequel ils de´crivent la manie`re dont ils exe´cuteront l’ouvrage pour tenir compte de ce plan de se´curite´ et de sante´;
1° de kandidaten bij hun offertes een document voegen dat verwijst naar het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan;
2° les candidats annexent a` leurs offres un calcul de prix se´pare´ concernant les mesures et moyens de pre´vention de´termine´s par le plan de se´curite´ et de sante´, y compris les mesures et moyens extraordinaires de protection individuelle;
2° de kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en -middelen;
3° le coordinateur-projet puisse remplir sa taˆche vise´e a` l’article 11, 4°.
3° de coo¨rdinator-ontwerp zijn taak, bedoeld in artikel 11, 4°, kan volbrengen.
Sous-section II. — Le journal de coordination
Onderafdeling II. — Het coo¨rdinatiedagboek
Art. 31. Le journal de coordination est le document ou l’ensemble des documents tenu par le coordinateur et reprenant, sur des pages nume´rote´es, les donne´es et les annotations concernant la coordination et les e´ve´nements sur le chantier.
Art. 31. Het coo¨rdinatiedagboek is het document of geheel van documenten dat door de coo¨rdinator wordt bijgehouden en dat, op genummerde bladzijden, de gegevens en aantekeningen vermeldt betreffende de coo¨rdinatie en gebeurtenissen op de bouwplaats.
Art. 32. Le journal de coordination est obligatoire sur tous les chantiers ou` une coordination doit eˆtre organise´e.
Art. 32. Het coo¨rdinatiedagboek is verplicht op alle bouwplaatsen waar een coo¨rdinatie moet worden georganiseerd.
Art. 33. Le journal de coordination reprend les e´le´ments suivants :
Art. 33. Het coo¨rdinatiedagboek vermeldt de volgende elementen :
1° les noms et les adresses des intervenants, le moment de leur intervention sur le chantier et, pour chacun d’eux, l’effectif pre´vu de travailleurs sur le chantier ainsi que la dure´e pre´vue des travaux;
1° de namen en adressen van de tussenkomende partijen, het ogenblik van hun tussenkomst op de bouwplaats en voor ieder van hen, het voorziene aantal op de bouwplaats tewerk te stellen werknemers evenals de voorziene duur van de werken;
2° les de´cisions, constatations et e´ve´nements importants pour la conception du projet ou la re´alisation de l’ouvrage;
2° de beslissingen, vaststellingen en gebeurtenissen die voor het ontwerp en de verwezenlijking van het bouwwerk van belang zijn;
3° les observations faites aux intervenants et les suites qu’ils y ont re´serve´es;
3° de opmerkingen gemaakt aan de tussenkomende partijen en de gevolgen die ze eraan gegeven hebben;
4° les remarques des entrepreneurs, comple´te´es par le visa des inte´resse´s;
4° de opmerkingen van de aannemers, aangevuld met het visum van de betrokken partijen;
3314
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
5° les suites re´serve´es aux observations des intervenants et des repre´sentants des travailleurs qui sont d’importance pour la conception du projet ou la re´alisation de l’ouvrage;
5° de gevolgen gegeven aan de opmerkingen van de tussenkomende partijen en van de werknemersvertegenwoordigers die van belang zijn voor het ontwerp van het project en de verwezenlijking van het bouwwerk;
6° les manquements des intervenants par rapport aux principes ge´ne´raux de pre´vention, aux re`gles applicables et mesures concre`tes adapte´es aux caracte´ristiques spe´cifiques du chantier temporaire ou mobile, ou par rapport au plan de se´curite´ et de sante´;
6° de tekortkomingen van de tussenkomende partijen tenopzichte van de algemene preventiebeginselen, de toepasselijke regels en de concrete maatregelen aangepast aan de specifieke kenmerken van de tijdelijke of mobiele bouwplaats, of ten opzichte van het veiligheids- en gezondheidsplan;
7° les rapports des re´unions de la structure de coordination vise´e a` l’article 37;
7° de verslagen van de vergaderingen van de coo¨rdinatiestructuur bedoeld in artikel 37;
8° les accidents.
8° de ongevallen.
Sous-section III. — Le dossier d’intervention ulte´rieure
Onderafdeling III. — Het postinterventiedossier
Art. 34. Le dossier d’intervention ulte´rieure est le dossier qui contient les e´le´ments utiles en matie`re de se´curite´ et de sante´ a` prendre en compte lors d’e´ventuels travaux ulte´rieurs et qui est adapte´ aux caracte´ristiques de l’ouvrage.
Art. 34. Het postinterventiedossier is het dossier dat de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen bevat waarmee bij eventuele latere werkzaamheden moet worden rekening gehouden en dat aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk.
Art. 35. Le dossier d’intervention ulte´rieure est obligatoire sur tous les chantiers ou` une coordination doit eˆtre organise´e
Art. 35. Het postinterventiedossier is verplicht op alle bouwplaatsen waar een coo¨rdinatie moet worden georganiseerd.
Art. 36. Le dossier d’intervention ulte´rieure contient au moins :
Art. 36. Het postinterventiedossier bevat ten minste :
1° les e´le´ments architecturaux, techniques et organisationnels qui concernent la re´alisation, la maintenance et l’entretien de l’ouvrage;
1° de architecturale, technische en organisatorische elementen in verband met de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk;
2° l’information pour les exe´cutants de travaux ulte´rieurs pre´visibles, notamment la re´paration, le remplacement ou le de´montage d’installations ou d’e´le´ments de construction;
2° de informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden, inzonderheid de herstelling, vervanging of ontmanteling van installaties of constructie-elementen;
3° la justification pertinente des choix en ce qui concerne entre autres les modes d’exe´cution, les techniques, les mate´riaux ou les e´le´ments architecturaux.
3° de relevante verantwoording van de keuzen in verband met onder andere de toegepaste uitvoeringsmethoden, technieken, materialen of architecturale elementen.
Sous-section IV. — La structure de coordination
Onderafdeling IV. — De coo¨rdinatiestructuur
Art. 37. Une structure de coordination est instaure´e sur tous les chantiers dont, soit, le volume pre´sume´ des travaux est supe´rieur a` 5 000 hommes-jour, soit, le prix total des travaux estime´ par le maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception exce`de 2 500 000 EUR, hors T.V.A., et ou` au moins trois entrepreneurs interviennent simultane´ment.
Art. 37. Een coo¨rdinatiestructuur wordt opgericht op alle bouwplaatsen waarvan, hetzij, het vermoedelijk werkvolume meer dan 5 000 mandagen bedraagt, hetzij de totale prijs van de werken, geschat door de bouwdirectie belast met het ontwerp, 2 500 000 EUR, BTW niet meegerekend overschrijdt, en waar ten minste drie aannemers gelijktijdig werken uitvoeren.
A la demande motive´e du coordinateur-re´alisation, le maıˆtre d’ouvrage organise une structure de coordination sur d’autres chantiers que ceux vise´s au premier aline´a.
Op het gemotiveerd verzoek van de coo¨rdinator-verwezenlijking organiseert de opdrachtgever een coo¨rdinatiestructuur op andere bouwplaatsen dan deze bedoeld in het eerste lid.
Art. 38. La structure de coordination contribue a` l’organisation de la coordination sur le chantier, notamment :
Art. 38. De coo¨rdinatiestructuur draagt bij tot de organisatie van de coo¨rdinatie op de bouwplaats door inzonderheid :
1° en obtenant la simplification de l’information et de la consultation des diffe´rents intervenants ainsi que de la communication entre eux;
1° te zorgen voor de vereenvoudiging van de informatie en de raadpleging van de verschillende tussenkomende partijen evenals van hun onderlinge communicatie;
2° en obtenant une concertation efficace entre les intervenants quant a` la mise en œuvre des mesures de pre´vention sur le chantier;
2° te zorgen voor een efficie¨nt overleg tussen de tussenkomende partijen omtrent de toepassing van de preventiemaatregelen op de bouwplaats;
3° en obtenant l’arrangement de tout litige ou toute impre´cision en ce qui concerne le respect des mesures de pre´vention sur le chantier;
3° te zorgen voor de regeling van elke betwisting of onduidelijkheid inzake de naleving van de preventiemaatregelen op de bouwplaats;
4° en e´mettant des avis en matie`re de se´curite´ et de sante´.
4° adviezen inzake veiligheid en gezondheid uit te brengen.
Art. 39. La structure de coordination est compose´e :
Art. 39. De coo¨rdinatiestructuur is samengesteld uit :
1° du maıˆtre d’ouvrage ou de son repre´sentant;
1° de opdrachtgever of zijn vertegenwoordiger;
2° du coordinateur-re´alisation;
2° de coordinator-verwezenlijking;
3° des entrepreneurs pre´sents ou de leurs repre´sentants;
3° de aanwezige aannemers of hun vertegenwoordigers;
4° du maıˆtre d’œuvre charge´ de la re´alisation;
4° de bouwdirectie belast met de uitvoering;
5° du maıˆtre d’œuvre charge´ du controˆle de l’exe´cution;
5° de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering;
6° d’un repre´sentant de chacun des comite´s de pre´vention et de protection au travail ou, a` de´faut, des de´le´gations syndicales des entrepreneurs pre´sents;
6° een vertegenwoordiger van elk comite´ voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis, van elke syndicale afvaardiging van de op de bouwplaats aanwezige aannemers;
7° si ne´cessaire, les conseillers en pre´vention du maıˆtre d’ouvrage et des entreprises pre´sentes sur le chantier;
7° indien nodig, de preventieadviseurs van de opdrachtgever en van de op de bouwplaats aanwezige aannemers;
8° de deux repre´sentants du comite´ de Pre´vention et de Protection au travail de l’entreprise du maıˆtre d’ouvrage, lorsque le chantier temporaire ou mobile est situe´ dans un e´tablissement ou sur un site sur lequel le maıˆtre d’ouvrage occupe du personnel et pour lequel il a cre´e´ un tel comite´;
8° twee vertegenwoordigers van het comite´ voor Preventie en Bescherming op het werk van de onderneming van de opdrachtgever, wanneer de tijdelijke of mobiele bouwplaats gelegen is in een instelling of een site waar de opdrachtgever personeel tewerkstelt en waarvoor hij zulk comite´ heeft opgericht;
9° de toute autre personne invite´e par le maıˆtre d’ouvrage.
9° iedere andere persoon die door de opdrachtgever wordt uitgenodigd.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3315
Art. 40. Le coordinateur-re´alisation pre´side la structure de coordination.
Art. 40. De coo¨rdinator-verwezenlijking zit de coo¨rdinatiestructuur voor.
Il la convoque d’initiative ou a` la demande motive´e d’un membre ou du fonctionnaire charge´ de la surveillance.
Hij roept ze samen op eigen initiatief of op het gemotiveerd verzoek van een lid of van de met het toezicht belaste ambtenaar.
Section V. — Chantiers ou` les travaux sont exe´cute´s par un seul entrepreneur
Afdeling V. — Bouwplaatsen waar de werken door e´e´n enkele aannemer worden uitgevoerd
Art. 41. Les dispositions de la pre´sente section sont applicables aux chantiers temporaires ou mobiles ou` s’effectuent des travaux exe´cute´s par un seul entrepreneur.
Art. 41. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar de werken worden uitgevoerd door e´e´n enkele aannemer.
Art. 42. § 1er. Lors de l’application de l’article 13 le maıˆtre d’ouvrage est tenu de remettre un exemplaire du plan de se´curite´ et de sante´ a` l’entrepreneur.
Art. 42. § 1. Bij de toepassing van artikel 13 is de opdrachtgever ertoe gehouden een exemplaar van het veiligheids- en gezondheidsplan aan de aannemer over te maken.
§ 2. Lorsque l’ouvrage est destine´ a` un usage professionnel ou commercial, le maıˆtre d’ouvrage est tenu :
§ 2. Wanneer het bouwwerk voor professioneel of commercieel gebruik bestemd is, is de opdrachtgever ertoe gehouden :
1° lors de l’application de l’article 13, de respecter les dispositions du plan de se´curite´ et de sante´ qui lui sont applicables en tant que maıˆtre d’ouvrage;
1° bij de toepassing van artikel 13, de bepalingen van het veiligheidsen gezondheidsplan die op hem, in de hoedanigheid van opdrachtgever, van toepassing zijn, na te leven;
2° de veiller a` ce que l’entrepreneur rec¸oive les informations ne´cessaires concernant les risques relatifs au bien-eˆtre des personnes concerne´es sur le lieu ou` sont exe´cute´s les travaux;
2° erover te waken dat de aannemer de nodige informatie ontvangt met betrekking tot de risico’s inzake het welzijn van de betrokken personen op de plaats waar de werken worden uitgevoerd;
3° lorsque les travaux sont exe´cute´s dans l’e´tablissement d’un employeur, de veiller a` ce que les activite´s sur le lieu de leur exe´cution soient coordonne´es et a` ce qu’ il y ait une collaboration avec l’entrepreneur lors de l’exe´cution des mesures relatives a` la sante´ et la se´curite´ des personnes concerne´es par l’exe´cution des travaux;
3° indien de werken in een inrichting van een werkgever worden uitgevoerd, erover te waken dat de activiteiten op de plaats van uitvoering van de werken worden gecoo¨rdineerd en dat met de aannemer wordt samengewerkt bij de uitvoering van de maatregelen inzake veiligheid en gezondheid van de personen betrokken bij het uitvoeren van de werken;
4° dans les autres cas que ceux vise´s sous 3°, de coordonner les activite´s sur le lieu d’exe´cution des travaux et de collaborer avec l’entrepreneur lors de l’exe´cution des mesures relatives a` la sante´ et la se´curite´ des personnes concerne´es par l’exe´cution des travaux.
4° in de andere dan de onder 3° bedoelde gevallen, de activiteiten op de plaats van uitvoering van de werken te coo¨rdineren en met de aannemer samen te werken bij de uitvoering van de maatregelen inzake veiligheid en gezondheid van de personen betrokken bij het uitvoeren van de werken.
§ 3. L’entrepreneur est tenu :
§ 3. De aannemer is ertoe gehouden :
1° lors de l’application du § 2, de donner au maıˆtre d’ouvrage les informations ne´cessaires a` propos des risques inhe´rents a` ces travaux;
1° bij toepassing van § 2, aan de opdrachtgever de nodige informatie te verstrekken over de risico’s eigen aan die werken;
2° de coope´rer a` la coordination et a` la collaboration vise´e au § 2, 3° et 4°.
2° zijn medewerking te verlenen aan de coo¨rdinatie en samenwerking bedoeld in § 2, 3° en 4°.
§ 4. lors de l’application du § 2, 3°, l’employeur dans l’e´tablissement duquel les travaux sont exe´cute´s, est tenu de coope´rer a` la coordination et a` la collaboration.
§ 4. Bij de toepassing van § 2, 3°, is de werkgever, in wiens inrichting de werken worden verricht, ertoe gehouden zijn medewerking te verlenen aan de coo¨rdinatie en samenwerking.
Art. 43. § 1er. Un dossier d’intervention ulte´rieure, dont le contenu re´pond a` celui de´crit aux articles 34 et 36, est e´tabli pour les travaux qui se rapportent a` la structure, aux e´le´ments essentiels de l’ouvrage, ou a` des situations contenant un danger de´celable.
Art. 43. § 1. Een postinterventiedossier, waarvan de inhoud beantwoordt aan deze omschreven in de artikelen 34 en 36, wordt opgesteld voor de werken die betrekking hebben op de structuur, op de essentie¨le elementen van het bouwwerk, of op toestanden die een aantoonbaar gevaar inhouden.
§ 2. Le dossier d’intervention ulte´rieure vise´ au § 1er est e´tabli par le maıˆtre d’ouvrage ou par un tiers qu’il de´signe.
§ 2. Het in § 1 bedoelde postinterventiedossier wordt opgesteld door de opdrachtgever of door een door hem aangestelde derde.
Le maıˆtre d’ouvrage veille e´galement a` ce que le dossier d’intervention ulte´rieure soit adapte´ aux e´ventuelles modifications apporte´es au projet durant la re´alisation du projet.
De opdrachtgever ziet er tevens op toe dat het postinterventiedossier wordt aangepast aan de eventuele wijzigingen die tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk aan het project worden aangebracht.
Section VI. — Dispositions applicables a` tous les chantiers
Afdeling VI. — Bepalingen van toepassing op alle bouwplaatsen
re
Sous-section I . — Champ d’application
Onderafdeling I. — Toepassingsgebied
Art. 44. Les dispositions de la pre´sente section sont applicables aux chantiers temporaires ou mobiles ou` s’effectuent des travaux exe´cute´s par un ou plusieurs entrepreneurs.
Art. 44. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken door e´e´n of meerdere aannemers worden uitgevoerd.
Sous-section II. — Notification pre´alable
Onderafdeling II. — Voorafgaande kennisgeving
Art. 45. Le maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution fait une notification pre´alable a` l’ouverture du chantier, en ce qui concerne :
Art. 45. De bouwdirectie belast met de uitvoering, doet een voorafgaande kennisgeving vóór de opening van de bouwplaats, wat betreft :
1° chaque chantier temporaire ou mobile ou` sont exe´cute´s un ou plusieurs des travaux e´nume´re´s a` l’article 26, § 1er et dont la dure´e totale exce`de cinq jours ouvrables.
1° elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waar e´e´n of meer werkzaamheden, opgesomd in artikel 26, § 1, uitgevoerd worden en waarvan de totale duur vijf werkdagen overschrijdt.
2° chaque chantier temporaire ou mobile dont l’importance pre´sume´e des travaux re´pond a` celle vise´e a` l’article 26, § 2.
2° elke tijdelijke of mobiele bouwplaats waarvan de vermoedelijke omvang van de werken beantwoordt aan deze bedoeld in artikel 26, § 2.
Sur les chantiers temporaires ou mobiles ou` plusieurs maıˆtres d’œuvre charge´s de l’exe´cution sont actifs, l’obligation vise´e au premier aline´a est a` charge de tout maıˆtre d’œuvre qui exerce le premier des activite´s sur le chantier.
Op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar meerdere bouwdirecties belast met de uitvoering actief zijn, valt de in het eerste lid bedoelde kennisgeving ten laste van elke bouwdirectie die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert.
Art. 46. La notification pre´alable est faite au fonctionnaire charge´ de la surveillance relative a` la se´curite´ du travail, au moins quinze jours calendriers avant le de´but des travaux sur le chantier et reprend au moins les donne´es e´nume´re´es a` l’annexe II du pre´sent arreˆte´.
Art. 46. De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen vo´o´r het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar en bevat ten minste de in de bijlage II van dit besluit opgesomde gegevens.
3316
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Une copie de la notification pre´alable doit eˆtre affiche´e visiblement sur le chantier a` un endroit aise´ment accessible pour le personnel au moins dix jours calendriers avant le de´but des travaux.
Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats op een voor het personeel gemakkelijk toegankelijke plaats, worden aangeplakt ten minste tien kalenderdagen vo´o´r het begin van de werken.
Art. 47. En cas de travaux impre´vus et urgents, ou si la pe´riode entre la date de re´ception de l’ordre pour entamer les travaux et la date effective du de´but des travaux ne permet pas de faire la notification dans le de´lai pre´vu a` l’article 46, la notification pre´alable est remplace´e par une communication au fonctionnaire charge´ de la surveillance relative a` la se´curite´ du travail, faite au plus tard le jour meˆme du de´but des travaux, par un moyen approprie´.
Art. 47. In geval van onvoorziene en dringende werken, of in geval de periode tussen de ontvangst van de opdracht en de datum van de effectieve aanvang der werken niet toelaat om de kennisgeving binnen de door artikel 46 voorziene termijn te doen, wordt de voorafgaande kennisgeving vervangen door een mededeling aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar, gedaan ten laatste de dag zelf van het begin van de werken bij wijze van een geschikt middel.
Une copie de la communication doit eˆtre affiche´e sur le chantier de fac¸on visible et a` un endroit aise´ment accessible pour le personnel, au plus tard le jour meˆme du de´but des travaux.
Een kopie van de mededeling moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt op een voor het personeel gemakkelijk toegankelijke plaats, ten laatste de dag zelf van het begin van de werken.
Les donne´es contenues dans cette communication sont les meˆmes que celles de l’annexe II du pre´sent arreˆte´.
De gegevens vervat in deze mededeling zijn dezelfde als deze van de bijlage II van dit besluit.
Sous-section III. — La transmission, la mise a` disposition et la re´clamation du dossier d’intervention ulte´rieure
Onderafdeling III. — De overdracht, de terbeschikkingstelling en de opvraging van het postinterventiedossier
Art. 48. Afin de permettre au nouveau proprie´taire de re´pondre a` ses obligations futures en tant que maıˆtre d’ouvrage d’e´ventuels travaux ulte´rieurs a` l’ouvrage, la personne ou les personnes qui ce`dent l’ouvrage, remettent, lors de chaque mutation totale ou partielle de l’ouvrage, le dossier d’intervention ulte´rieure au nouveau proprie´taire.
Art. 48. Teneinde de nieuwe eigenaar inzonderheid toe te laten zijn toekomstige verplichtingen als opdrachtgever van eventuele latere werken aan het bouwwerk uit te oefenen, overhandigt de persoon of overhandigen de personen, die, bij elke gehele of gedeeltelijke overdracht van het bouwwerk, het bouwwerk afstaan of overdragen, het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar.
Cette remise est enregistre´e dans l’acte confirmant la mutation.
Deze overhandiging wordt in de akte die de overdracht bevestigt, opgetekend.
Aussi chaque proprie´taire de l’ensemble ou d’une partie de l’ouvrage tient un exemplaire du dossier d’intervention ulte´rieure a` la disposition de toute personne pouvant y intervenir en tant que maıˆtre d’ouvrage de travaux ulte´rieurs, notamment, un locataire.
Tevens houdt elke eigenaar van het geheel of een gedeelte van het bouwwerk een exemplaar van het postinterventiedossier ter beschikking van elke persoon die hierin als opdrachtgever van latere werken aan het bouwwerk mag optreden, inzonderheid, een huurder.
Art. 49. § 1er. Le maıˆtre d’ouvrage est tenu de mettre les parties du dossier d’intervention ulte´rieure qui les concernent, a` la disposition du coordinateur ou, a` de´faut, de l’entrepreneur, au moment ou` ces personnes sont concerne´es par la coordination ou l’exe´cution de travaux ulte´rieurs a` l’ouvrage.
Art. 49. § 1. De opdrachtgever is ertoe gehouden de delen van het postinterventiedossier die hen aanbelangen, ter beschikking te stellen van de coo¨rdinator of, bij ontstentenis, van de aannemer op het ogenblik dat deze personen betrokken worden bij de coo¨rdinatie of de uitvoering van de latere werken aan het bouwwerk.
§ 2. Avant d’entamer un travail ulte´rieur a` l’ouvrage, le coordinateur ou, a` de´faut, l’entrepreneur demande au maıˆtre d’ouvrage que les parties du dossier d’intervention ulte´rieure qui les concernent, soient mises a` leur disposition.
§ 2. Vooraleer een later werk aan het bouwwerk aan te vatten, vragen de coo¨rdinator of, bij ontstentenis, de aannemer aan de opdrachtgever dat de delen van het postinterventiedossier die hen aanbelangen, te hunner beschikking zou worden gesteld.
Sous-section IV. — Obligations spe´cifiques des entrepreneurs
Onderafdeling IV. — Specifieke verplichtingen van de aannemers
Art. 50. Sans pre´judice des obligations qui leur incombent, en application d’autres dispositions concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail, les entrepreneurs appliquent les principes ge´ne´raux de pre´vention vise´s a` l’article 5 de la loi, notamment, en ce qui concerne :
Art. 50. Onverminderd de verplichtingen die zij hebben ingevolge andere bepalingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, passen de aannemers de algemene preventiebeginselen toe bedoeld in artikel 5 van de wet, inzonderheid wat betreft :
1° le maintien du chantier en bon ordre et a` un niveau satisfaisant de protection de la sante´;
1° het in goede orde en met voldoende bescherming van de gezondheid in stand houden van de bouwplaats;
2° le choix de l’emplacement des postes de travail, en prenant en compte les conditions d’acce`s a` ces postes, et la de´termination des voies ou zones de de´placement ou de circulation;
2° de keuze van de plaatsing van de werkplekken rekening houdend met de toegangsmogelijkheden tot de werkplekken, en de vaststelling van verplaatsings- of verkeerswegen of -zones;
3° les conditions de transport et de manutention internes des mate´riaux et du mate´riel;
3° de voorwaarden van intern transport en interne behandeling van de materialen en het materieel;
4° l’entretien, le controˆle avant mise en service et le controˆle pe´riodique des installations et dispositifs afin d’e´liminer les de´fectuosite´s susceptibles d’affecter la se´curite´ et la sante´ des travailleurs;
4° het onderhoud, de controle vo´o´r inbedrijfstelling en de periodieke controle van de installaties en toestellen, ten einde gebreken te voorkomen die de veiligheid en gezondheid van werknemers in gevaar kunnen brengen;
5° la de´limitation et l’ame´nagement des zones de stockage et d’entreposage des diffe´rents mate´riaux, en particulier, s’il s’agit de matie`res ou de substances dangereuses;
5° de afbakening en inrichting van zones voor definitieve en tussenopslag van verschillende materialen, in het bijzonder wanneer het gaat om gevaarlijke materialen of stoffen;
6° les conditions de l’enle`vement des mate´riaux dangereux; 7° le stockage et l’e´limination ou l’e´vacuation des de´chets et des de´combres; 8° l’adaptation, en fonction de l’e´volution du chantier, de la dure´e effective a` consacrer aux diffe´rents types de travaux ou phases de travail; 9° la coope´ration entre les entrepreneurs;
6° de voorwaarden voor de verwijdering van gevaarlijke materialen; 7° de opslag en de verwijdering of afvoer van afval en puin; 8° de aanpassing van de daadwerkelijke duur van de verschillende soorten werken of werkfasen, afhankelijk van de evolutie van de bouwplaats; 9° de samenwerking tussen de aannemers;
10° les interactions avec des activite´s d’exploitation ou d’autres activite´s sur le site a` l’inte´rieur ou a` proximite´ duquel est implante´ le chantier.
10° de wederzijdse inwerkingen met exploitatie- of andere activiteiten ter plaatse op, of in de nabijheid van, de bouwplaats.
A cet effet, ils appliquent les prescriptions vise´es a` l’annexe III, pour autant qu’il n’existe pas d’autres dispositions spe´cifiques ou d’autres dispositions plus se´ve`res qui sont de´finies en exe´cution de la loi.
Hiertoe passen zij de voorschriften toe bedoeld in de bijlage III, voor zover er geen specifieke of strengere bepalingen zijn die zijn vastgesteld in uitvoering van de wet.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3317
Art. 51. En cas de pre´sence simultane´e ou successive sur un meˆme chantier d’au moins deux entrepreneurs, y compris les inde´pendants, ceux-ci doivent coope´rer a` la mise en œuvre des mesures concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail.
Art. 51. In geval van gelijktijdige of achtereenvolgende aanwezigheid op eenzelfde bouwplaats van minstens twee aannemers, met inbegrip van de zelfstandigen, moeten deze samenwerken bij de uitvoering van de maatregelen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Compte tenu de la nature des activite´s, les entrepreneurs coordonnent leurs activite´s en vue de la pre´vention et de la protection contre les risques professionnels.
Rekening houdend met de aard van de activiteiten, coo¨rdineren de aannemers hun optreden met het oog op de voorkoming van en de bescherming tegen beroepsrisico’s.
S’il s’agit d’employeurs, ceux-ci doivent informer leurs travailleurs respectifs et leurs repre´sentants au sujet de ces risques et des mesures de pre´vention.
Wanneer het gaat om werkgevers moeten deze hun respectievelijke werknemers en hun vertegenwoordigers over deze risico’s en de preventiemaatregelen inlichten.
Art. 52. § 1er. Conforme´ment aux instructions qu’ils doivent consulter ou qu’ils ont rec¸ues, les entrepreneurs doivent prendre soin de la se´curite´ et de la sante´ des autres personnes concerne´es et, lorsqu’ils exercent personnellement une activite´ professionnelle sur le chantier, de leur propre se´curite´ et sante´.
Art. 52. § 1. De aannemers moeten, overeenkomstig de instructies die zij moeten raadplegen of die zij ontvangen hebben, zorg dragen voor de veiligheid en de gezondheid van de andere betrokken personen, en, indien zij persoonlijk een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen, eveneens zorg dragen voor hun eigen veiligheid en gezondheid.
§ 2. A cet effet, ils doivent, conforme´ment aux instructions :
§ 2. Daartoe moeten zij, overeenkomstig de instructies :
1° utiliser correctement les machines, appareils, outils, substances dangereuses, e´quipements de transport et autres moyens;
1° op de juiste wijze gebruik maken van machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen, vervoermiddelen en andere middelen;
2° utiliser correctement les e´quipements de protection individuelle qu’ils ont a` leur disposition et, apre`s utilisation, les ranger a` leur place;
2° op de juiste wijze gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen die zij ter beschikking hebben en die na gebruik weer opbergen;
3° ne pas mettre hors service, changer ou de´placer arbitrairement les dispositifs de se´curite´ propres notamment aux machines, appareils, outils, installations et baˆtiments, et utiliser ces dispositifs de se´curite´ correctement;
3° de specifieke veiligheidsvoorzieningen van met name machines, toestellen, gereedschappen, installaties en gebouwen niet willekeurig uitschakelen, veranderen of verplaatsen en deze veiligheidsvoorzieningen op de juiste manier gebruiken;
4° signaler imme´diatement au coordinateur-re´alisation, aux divers autres entrepreneurs et aux services de Pre´vention et de Protection au travail, toute situation de travail dont ils ont un motif raisonnable de penser qu’elle pre´sente un danger grave et imme´diat pour la se´curite´ ou la sante´, ainsi que toute de´fectuosite´ constate´e dans les syste`mes de protection;
4° de coo¨rdinator-verwezenlijking, de andere aannemers en de diensten voor Preventie en Bescherming op het werk, onmiddellijk op de hoogte stellen van elke werksituatie waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat ze een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid of de gezondheid met zich meebrengt, evenals van elk gebrek vastgesteld in de beschermingssystemen;
5° assister le coordinateur-re´alisation, les divers entrepreneurs et les services de Pre´vention et de Protection au travail, aussi longtemps que ne´cessaire, pour leur permettre d’accomplir toutes les taˆches ou de re´pondre a` toutes les obligations qui leurs sont impose´es en vue de la protection du bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail et de la se´curite´ et la sante´ des autres personnes au travail;
5° bijstand verlenen aan de coo¨rdinator-verwezenlijking, aan de verschillende aannemers en aan de diensten voor Preventie en Bescherming op het werk, zolang dat nodig is, om hen in staat te stellen alle taken uit te voeren of aan alle verplichtingen te voldoen die hen met het oog op de bescherming van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en van de veiligheid en de gezondheid van de andere personen op het werk zijn opgelegd;
6° assister le coordinateur-re´alisation, les divers entrepreneurs et les services de Pre´vention et de Protection au travail, aussi longtemps que ne´cessaire, pour permettre a` tous les entrepreneurs d’assurer que le milieu de travail et les conditions de travail soient suˆrs et sans risques pour la se´curite´ et la sante´ a` l’inte´rieur de leur champ d’activite´.
6° bijstand verlenen aan de coo¨rdinator-verwezenlijking, aan de verschillende aannemers en aan de diensten voor Preventie en Bescherming op het werk, zolang dat nodig is, om alle aannemers in staat te stellen ervoor te zorgen dat het arbeidsmilieu en de arbeidsomstandigheden veilig zijn en geen risico’s opleveren voor de veiligheid en de gezondheid binnen hun werkterrein.
Art. 53. Afin de pre´server leur propre bien-eˆtre au travail ainsi que celui des autres personnes pre´sentes sur le chantier temporaire ou mobile, les inde´pendants et les employeurs exerc¸ant personnellement une activite´ professionnelle sur le chantier, utilisent, entretiennent, controˆlent ou laissent controˆler les e´quipements de travail et les moyens de protection personnelle, qu’ils mettent en œuvre, conforme´ment aux dispositions des arreˆte´s royaux e´nume´re´s ci-apre`s et de la meˆme fac¸on que les employeurs y sont oblige´s :
Art. 53. Teneinde hun eigen welzijn op het werk alsook dat van de andere op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezige personen te vrijwaren, gebruiken, onderhouden en controleren de zelfstandigen en de werkgevers, die zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen, de arbeidsmiddelen en de persoonlijke beschermingsmiddelen die zij op de bouwplaats inzetten, en laten deze controleren, overeenkomstig de bepalingen van de hierna opgesomde koninklijke besluiten en op dezelfde wijze als de werkgevers hiertoe verplicht zijn :
1° l’arreˆte´ royal du 12 août 1993 concernant l’utilisation des e´quipements de travail;
1° het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen;
2° l’arreˆte´ royal du 4 mai 1999 concernant l’utilisation d’e´quipements de travail mobiles;
2° het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen;
3° l’arreˆte´ royal du 4 mai 1999 concernant l’utilisation d’e´quipements de travail servant au levage de charges;
3° het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het heffen of hijsen van lasten;
4° l’arreˆte´ royal du 7 août 1995 relatif a` l’utilisation des e´quipements de protection individuelle.
4° het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Sous-section V. — Obligations spe´cifiques des intervenants
Onderafdeling V. — Specifieke verplichtingen van de tussenkomende partijen
Art. 54. Sans pre´judice des dispositions de l’article 26 de l’arreˆte´ royal du 27 mars 1998 relatif a` la politique du bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail, l’employeur fait au fonctionnaire, compe´tent en matie`re de se´curite´ au travail, une notification de tout accident du travail survenu a` un travailleur sur un chantier temporaire ou mobile et ayant comme conse´quence, au moins un jour d’incapacite´ de travail, mais qui n’est pas un accident grave au sens dudit article, troisie`me aline´a.
Art. 54. Onverminderd de bepalingen van artikel 26 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, doet de werkgever van elk arbeidsongeval dat aan een werknemer is overkomen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats en dat ten minste e´e´n dag arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft, doch dat geen ernstig ongeval is zoals bedoeld in bovengenoemd artikel, derde lid, een kennisgeving aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar.
3318
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
La notification vise´e a` l’aline´a pre´ce´dent se fait dans les dix jours calendriers suivant le jour de l’accident, au moyen d’une lettre mentionnant le nom et l’adresse de l’employeur, le nom de la victime, la date et le lieu de l’accident et ses conse´quences pre´sume´es ainsi qu’une bre`ve description des circonstances.
De in vorig lid bedoelde kennisgeving wordt gedaan binnen de tien kalenderdagen na de dag van het ongeval, bij middel van een brief met vermelding van de naam en het adres van de werkgever, de naam van het slachtoffer, de datum en de plaats van het ongeval en zijn vermoedelijke gevolgen, alsook een bondige beschrijving van de omstandigheden.
L’obligation de faire la notification vise´e au premier aline´a tombe de`s que l’employeur a de´clare´ l’accident au fonctionnaire, compe´tent en matie`re de se´curite´ au travail, conforme´ment aux dispositions de la loi du 10 avril 1971 concernant les accidents du travail.
De verplichting de kennisgeving te doen bedoeld in het eerste lid vervalt, zodra de werkgever het ongeval bij de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar aangegeven heeft, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen.
Art. 55. De chaque accident grave sur un chantier temporaire ou mobile, survenu a` un entrepreneur qui y exerce lui-meˆme une activite´ professionnelle, le maıˆtre d’œuvre charge´ de l’exe´cution communique au fonctionnaire, compe´tent en matie`re de se´curite´ au travail, une notification.
Art. 55. Van elk ernstig ongeval op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, overkomen aan een aannemer die er zelf een beroepsactiviteit uitoefent, doet de bouwdirectie belast met de uitvoering aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar een kennisgeving.
La notification vise´e au pre´ce´dent aline´a se fait dans les quinze jours calendriers suivant le jour de l’accident et comporte au moins les e´le´ments suivants :
De in vorig lid bedoelde kennisgeving wordt gedaan binnen de vijftien kalenderdagen na de dag van het ongeval en omvat ten minste volgende elementen :
1° le nom, le pre´nom et l’adresse de la victime;
1° de naam, de voornaam en het adres van het slachtoffer;
2° la date de l’accident;
2° de datum van het ongeval;
3° l’adresse du chantier temporaire ou mobile ou` l’accident est survenu; 4° une bre`ve description des le´sions encourues; 5° une bre`ve description de la manie`re dont l’accident s’est produit; 6° la dure´e pre´sume´e de l’incapacite´ de travail.
3° het adres van de tijdelijke of mobiele bouwplaats, waar het ongeval zich heeft voorgedaan; 4° een bondige beschrijving van de opgelopen letsels; 5° een bondige beschrijving van de wijze waarop het ongeval is gebeurd; 6° de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid.
Pour l’application du pre´sent article, est conside´re´ comme accident grave, un accident mortel ou un accident du travail qui, selon le premier diagnostic me´dical, peut entraıˆner soit la mort, soit une incapacite´ de travail comple`te ou partielle de´finitive, soit une incapacite´ de travail comple`te temporaire de plus d’un mois.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ernstig ongeval verstaan, een dodelijk ongeval, of een ongeval dat volgens de eerste medische diagnose, hetzij de dood, hetzij een algehele of gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid, hetzij een algehele tijdelijke arbeidsongeschiktheid van meer dan e´e´n maand tot gevolg kan hebben.
Section VII. — Conditions d’exercice de la fonction de coordinateur
Afdeling VII. — Voorwaarden voor de uitoefening van de functie van coo¨rdinator
Sous-section Ier. — Formation de base et expe´rience professionnelle utile
Onderafdeling I. — Basisvorming en nuttige beroepservaring
Art. 56. § 1er. Les personnes qui veulent exercer la fonction de coordinateur sur un chantier temporaire ou mobile pour lequel un plan de se´curite´ et de sante´ est exige´ en application de l’article 26, § 1er ou § 2, doivent pouvoir apporter la preuve qu’ils satisfont aux exigences suivantes en matie`re d’expe´rience professionnelle utile et de diploˆmes :
Art. 56. § 1. De personen die de functie van coo¨rdinator willen uitoefenen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats waar een veiligheidsen gezondheidsplan vereist is in toepassing van artikel 26, § 1 of § 2, moeten het bewijs kunnen leveren dat zij voldoen aan de volgende vereisten inzake nuttige beroepservaring en diploma’s :
1° deux ans d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un diploˆme d’inge´nieur ou d’un diploˆme de fin d’e´tudes de l’enseignement technique supe´rieur de niveau universitaire ou de l’enseignement technique ou artistique supe´rieur de type long;
1° twee jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van ingenieur of een einddiploma van het hoger technisch onderwijs van universitair niveau of van het hoger technisch of kunstonderwijs van het lange type;
2° cinq ans d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un diploˆme de fin d’e´tudes de l’enseignement technique supe´rieur de type court;
2° vijf jaar beroepservaring voor de houders van een einddiploma van het hoger technisch onderwijs van het korte type;
3° dix ans d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un diploˆme de l’enseignement secondaire supe´rieur.
3° tien jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het hoger secundair onderwijs.
§ 2. Les personnes qui veulent exercer la fonction de coordinateur sur un chantier temporaire ou mobile autre que celui vise´ au § 1er, doivent pouvoir apporter la preuve qu’ils satisfont aux exigences suivantes en matie`re d’expe´rience professionnelle utile et de diploˆmes :
§ 2. De personen die de functie van coo¨rdinator willen uitoefenen op een andere tijdelijke of mobiele bouwplaats dan deze bedoeld in § 1, moeten het bewijs kunnen leveren dat zij voldoen aan de volgende vereisten inzake nuttige beroepservaring en diploma’s :
1° un an d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un des diploˆmes vise´s au § 1er, 1° et 2°;
1° e´e´n jaar beroepservaring voor de houders van e´e´n van de diploma’s bedoeld in § 1, 1° en 2°;
2° trois ans d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un diploˆme de l’enseignement secondaire supe´rieur;
2° drie jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het hoger secundair onderwijs;
3° cinq ans d’expe´rience professionnelle pour les titulaires d’un diploˆme de l’enseignement secondaire infe´rieur.
3° vijf jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het lager secundair onderwijs.
Art. 57. Pour l’application de l’article 56, on entend par expe´rience professionnelle :
Art. 57. Voor de toepassing van artikel 56 wordt onder beroepservaring verstaan :
1° pour la fonction de coordinateur-projet : une expe´rience professionnelle relative a` la conception d’un projet d’ouvrage ou a` l’inge´nierie;
1° voor de functie van coo¨rdinator-ontwerp : een beroepservaring in verband met het ontwerp van een bouwproject of met engineering;
2° pour la fonction de coordinateur-re´alisation : une expe´rience professionnelle relative a` la direction d’un chantier temporaire ou mobile ou a` la gestion et au suivi des travaux sur un tel chantier;
2° voor de functie van coo¨rdinator-verwezenlijking : een beroepservaring in verband met de leiding van een tijdelijke of mobiele bouwplaats of het beheer en de opvolging van de werken op zulke bouwplaats;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3319
3° pour la fonction de coordinateur-projet et re´alisation : une expe´rience professionnelle relative aux deux types d’activite´s vise´es sous les points 1° et 2°.
3° voor de functie van coo¨rdinator-ontwerp en verwezenlijking : een beroepservaring in verband met de twee onder de punten 1° en 2° vermelde activiteitstypes.
Sous-section II. — Formation comple´mentaire
Onderafdeling II. — Aanvullende vorming.
Art. 58. Le coordinateur d’un chantier temporaire ou mobile pour lequel un plan de se´curite´ et de sante´ est exige´ en application de l’article 26, § 1er ou § 2, doit en outre pouvoir apporter la preuve que :
Art. 58. De coo¨rdinator van een tijdelijke of mobiele bouwplaats waarvoor een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is in toepassing van artikel 26, § 1 of § 2, moet bovendien het bewijs kunnen leveren dat hij :
1° soit, il a termine´ avec fruit chacune des formations suivantes :
1° hetzij, met vrucht elk van de volgende vormingen heeft bee¨indigd :
a) un cours agre´e´ de formation comple´mentaire, vise´ a` l’arreˆte´ royal du 10 août 1978 de´terminant la formation comple´mentaire impose´e aux chefs des services de se´curite´, d’hygie`ne et d’embellissement des lieux de travail et a` leurs adjoints.
a) een erkende cursus van aanvullende vorming, bedoeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 tot vaststelling van een aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en aan hun adjuncten.
La preuve concerne une formation comple´mentaire du premier niveau lorsque pour le chantier une structure de coordination est exige´e en application de l’article 37, premier aline´a, et du deuxie`me niveau dans les autres cas;
Het bewijs betreft een aanvullende vorming van het eerste niveau wanneer voor de bouwplaats een coo¨rdinatiestructuur vereist is in uitvoering van artikel 37, eerste lid, en van het tweede niveau in de andere gevallen;
b) un module de cours agre´e´ ″comple´ment pour coordinateur″, dont les termes finaux des cours et les modalite´s relatives a` l’agre´ation des modules sont fixe´s par Nous.
b) een erkende cursusmodule ″aanvulling tot coo¨rdinator″, waarvan de eindtermen van de cursussen en de nadere regelen met betrekking tot de erkenning van de modules door Ons worden vastgesteld.
Les modalite´s relatives a` l’organisation des modules sont fixe´es par le Ministre de l’Emploi, sur avis du Conseil supe´rieur de Pre´vention et de Protection au Travail;
De nadere regelen met betrekking tot de organisatie van de modules worden door de Minister van Werkgelegenheid vastgesteld, op advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk;
2° soit, il a termine´ avec fruit un cours agre´e´ de formation comple´mentaire spe´cifique pour coordinateurs en matie`re de bien-eˆtre sur les chantiers temporaires ou mobiles, dont les termes finaux des cours et les modalite´s relatives a` leur agre´ation sont fixe´s par Nous.
2° hetzij, met vrucht een erkende cursus van de specifieke aanvullende vorming voor coo¨rdinatoren inzake het welzijn op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen bee¨indigd heeft, waarvan de eindtermen van de cursussen en de nadere regelen met betrekking tot hun erkenning door Ons worden vastgesteld.
Les modalite´s relatives a` l’organisation des cours sont fixe´es par le Ministre de l’Emploi, sur avis du Conseil supe´rieur de Pre´vention et de Protection au Travail;
De nadere regelen met betrekking tot de organisatie van de cursussen worden door de Minister van Werkgelegenheid vastgesteld, op advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk;
3° soit, il a re´ussi un examen spe´cifique pour coordinateurs, dont les termes finaux des examens et les modalite´s relatives a` l’agre´ation des organisateurs de ces examens sont fixe´s par Nous.
3° hetzij, geslaagd is in een specifiek examen voor coo¨rdinatoren, waarvan de eindtermen van de examens en de nadere regelen met betrekking tot de erkenning van de inrichters ervan door Ons worden vastgesteld.
Les modalite´s relatives a` l’organisation des examens sont fixe´es par le Ministre de l’Emploi, sur avis du Conseil supe´rieur de Pre´vention et de Protection au Travail.
De nadere regelen met betrekking tot de organisatie van de examens worden door de Minister van Werkgelegenheid vastgesteld, op advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk.
Art. 59. Les personnes vise´es a` l’ article 56 doivent pouvoir apporter la preuve qu’elles disposent d’une connaissance suffisante de la re´glementation et des techniques en matie`re de bien-eˆtre sur les chantiers temporaires ou mobiles.
Art. 59. De in artikel 56 bedoelde personen moeten kunnen aantonen dat zij een voldoende kennis bezitten van de reglementering en de technieken inzake welzijn op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
Sous-section III. — Cas particuliers
Onderafdeling III. — Bijzondere gevallen
Conduites utilitaires souterraines
Ondergrondse nutsleidingen
Art. 60. Par de´rogation aux dispositions de l’article 57, une expe´rience professionnelle utile relative a` chacun des travaux e´nume´re´s a` l’article 2, § 1er, 1°, 2°, et 6°, suffit lorsque le chantier temporaire ou mobile ne comporte aucun travail, autre que les travaux souterrains vise´s a` l’article 2, § 1er, 6°.
Art. 60. In afwijking van de bepalingen van artikel 57 volstaat een nuttige beroepservaring inzake elk van de werken opgesomd in artikel 2, § 1, 1°, 2° en 6°, wanneer de tijdelijke of mobiele bouwplaats geen andere werken omvat dan de ondergrondse werken bedoeld in artikel 2, § 1, 6°.
Travaux d’une valeur totale infe´rieure a` 25 000 EUR
Werken met een totale waarde kleiner dan 25 000 EUR
Art. 61. § 1er. Par de´rogation aux dispositions des articles 56, 57 et 58, la personne physique, dirigeant un des maıˆtres d’œuvre charge´s de l’exe´cution concerne´s, peut exercer la fonction de coordinateur sur les chantiers temporaires ou mobiles ou` un plan de se´curite´ et de sante´ est exige´ en application de l’article 26, § 1er, si les conditions suivantes sont respecte´es :
Art. 61. § 1. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 56, 57 en 58 mag op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is in toepassing van artikel 26, § 1, de natuurlijke persoon die e´e´n van de betrokken bouwdirecties belast met de uitvoering leidt, de functie van coo¨rdinator uitoefenen, indien aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° il doit pouvoir apporter la preuve qu’il satisfait aux exigences suivantes :
1° hij moet het bewijs kunnen leveren dat hij voldoet aan de volgende vereisten :
a) avoir au moins quinze ans d’expe´rience professionnelle utile dans les types de travaux, vise´s aux articles 2, § 1er, et 26, § 1er, pour lesquels la fonction de coordinateur est exerce´e;
a) ten minste vijftien jaar nuttige beroepservaring bezitten inzake de soorten werken, bedoeld in de artikelen 2, § 1, en 26, § 1, waarvoor de functie van coo¨rdinator wordt uitgeoefend;
3320
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
b) avoir dirige´ pendant au moins cinq ans une entreprise ayant un ou plusieurs des travaux vise´s a` l’article 2, § 1er, comme objet;
b) gedurende ten minste vijf jaar een onderneming hebben geleid die e´e´n of meer van de in artikel 2, § 1, bedoelde werken als voorwerp had;
c) ne pas avoir fait, pendant la pe´riode vise´e sous le point b), ou, pendant les cinq dernie`res anne´es sur les chantiers temporaires ou mobiles ou` il a exerce´ la fonction de coordinateur, et en raison d’infractions aux dispositions relatives au bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail, l’objet :
c) gedurende de in punt b) bedoelde periode, of, gedurende de laatste vijf jaar op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar hij de functie van coo¨rdinator heeft uitgeoefend, en wegens inbreuken op de voorschriften betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, niet het voorwerp hebben uitgemaakt van :
— soit, d’une condamnation;
— hetzij, een veroordeling;
— soit, d’une amende administrative;
— hetzij, een administratieve geldboete;
— soit, d’un ordre d’arreˆt non annule´ des travaux en application des dispositions de l’article 3 de la loi du 16 novembre 1972 concernant l’inspection du travail;
— hetzij, een niet vernietigd bevel tot stopzetting der werken in toepassing van de bepalingen van artikel 3 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
d) avoir termine´ avec fruit, soit, une formation de perfectionnement en matie`re de bien-eˆtre au travail, soit, une formation dans un centre agre´e´ pour la formation des classes moyennes, un apprentissage industriel ou une autre formation professionnelle, laquelle formation traite au moins les sujets suivants :
d) hetzij, een vervolmakingsvorming inzake het welzijn op het werk, hetzij, een opleiding in een erkend centrum voor middenstandsopleiding, een opleiding in het kader van een industriele leerlingenwezen of een andere beroepsopleiding, met gunstig gevolg hebben bee¨indigd, waarin ten minste de volgende onderwerpen worden behandeld :
— les dispositions le´gales et re´glementaires concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail sur les chantiers temporaires ou mobiles;
— de wettelijke en reglementaire voorschriften inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
— les risques en matie`re de se´curite´ sur les chantiers de construction;
— de veiligheidsrisico’s op bouwplaatsen;
— les risques en matie`re de sante´ sur les chantiers de construction;
— de gezondheidsrisico’s op bouwplaatsen;
— la re´alisation d’analyses de risques et l’inte´gration et la de´termination de mesures ade´quates de pre´vention, y compris celles ne´cessaires pour l’exe´cution de travaux ulte´rieurs a` l’ouvrage; — les instruments lors de la coordination et les pratiques de coordination;
— het uitvoeren van risico-analyses en het integreren en vaststellen van passende preventiemaatregelen, met inbegrip van deze nodig voor het uitvoeren van latere werkzaamheden aan het bouwwerk; — de instrumenten bij de coo¨rdinatie en coo¨rdinatiepraktijken;
2° le prix global des travaux, estime´ par le maıˆtre d’œuvre charge´ de la conception, et des biens fournis ou installe´s est infe´rieur a` 25 000 EUR, hors T.V.A.
2° de globale prijs van de werken, geschat door de bouwdirectie belast met het ontwerp, en van de geleverde of geı¨nstalleerde goederen bedraagt minder dan 25 000 EUR, BTW niet meegerekend.
§ 2. Par de´rogation aux dispositions du § 1er un travailleur d’un des maıˆtres d’œuvre charge´s de l’exe´cution peut exercer la fonction de coordinateur sur les chantiers temporaires ou mobiles ou` un plan de se´curite´ et de sante´ est exige´ en application de l’article 26, § 1er, pour autant que les conditions suivantes soient remplies :
§ 2. In afwijking van de bepalingen van § 1, mag een werknemer van e´e´n van de met de uitvoering belaste bouwdirecties de functie van coo¨rdinator uitvoeren op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, waar krachtens artikel 26, § 1, een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :
1° Le travailleur dispose d’une expe´rience professionnelle utile de 15 ans dans les travaux vise´s aux articles 2, § 1er et 26, § 1er, pour lesquels la fonction de coordinateur est exerce´e;
1° De werknemer bezit een nuttige beroepservaring van 15 jaar inzake de werken, bedoeld in de artikelen 2, § 1 en 26, § 1, waarvoor de functie van coo¨rdinator wordt uitgeoefend;
2° Le travailleur est charge´ de l’organisation et de la gestion des travaux vise´s au 1°;
2° De werknemer is belast met de organisatie en het beheer van de in 1° bedoelde werken;
3° Le travailleur et son employeur re´pondent aux conditions fixe´es par le § 1er, 1°, c);
3° De werknemer en zijn werkgever voldoen aan de voorwaarden, vastgesteld in § 1, 1°, c);
4° Le travailleur a termine´ avec fruit une des formations vise´es au § 1er,1°, d);
4° De werknemer heeft met gunstig gevolg e´e´n der vormingen, bedoeld in § 1, 1°, d), gevolgd;
5° Le prix global des travaux re´pond aux conditions fixe´es par le § 1er, 2°.
5° De totale prijs van de werken voldoet aan de voorwaarden, vastgesteld in § 1, 2°.
Art. 62. § 1er. Par de´rogation aux dispositions des articles 8, deuxie`me aline´a, et 19, deuxie`me aline´a, peuvent assister en tant qu’adjoint un coordinateur, sous sa direction et sa responsabilite´, sur un chantier temporaire ou mobile, les personnes re´pondant a` chacunes des conditions suivantes :
Art. 62. § 1. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 8, tweede lid, en 19, tweede lid, kunnen personen op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen een coo¨rdinator, onder zijn leiding en zijn verantwoordelijkheid, als adjunct bijstaan, indien zij aan elk van de volgende voorwaarden voldoen :
1° eˆtre porteur d’un des diploˆmes vise´s a` l’article 56, § 1er.
1° houder zijn van e´e´n van de diploma’s bedoeld in artikel 56, § 1.
2° avoir re´ussi l’examen spe´cifique pour coordinateurs vise´ a` l’article 58, 3°, ou avoir termine´ avec fruit un cours agre´e´ :
2° geslaagd zijn voor het in artikel 58, 3°, bedoelde specifiek examen voor coo¨rdinatoren of met vrucht een erkende cursus hebben bee¨indigd :
a) soit, de formation comple´mentaire et un module agre´e´ ″comple´ment pour coordinateur″ vise´s a` l’article 58, 1°, avec application de la dispension vise´e a` l’article 63.
a) hetzij, van aanvullende vorming en een erkende cursusmodule ″aanvulling tot coo¨rdinator″, bedoeld in artikel 58, 1°, waarbij de vrijstelling bedoeld in artikel 63 van toepassing is;
b) soit, de formation comple´mentaire spe´cifique pour coordinateur en matie`re du bien-eˆtre sur les chantiers temporaires ou mobiles, vise´ a` l’article 58, 2°.
b) hetzij, van de specifieke aanvullende vorming voor coo¨rdinatoren inzake het welzijn op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, bedoeld in artikel 58, 2°.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3321
§ 2. Par de´rogation aux dispositions de l’article 56, § 1er les personnes vise´es au § 1er qui ont assiste´ un coordinateur en qualite´ d’adjoint peuvent acce´der, au terme des dure´es minimales requises par l’aline´a 2 du pre´sent paragraphe, a` la fonction de coordinateur-projet ou de coordinateur-re´alisation, selon l’expe´rience professionnelle utile qu’ils ont acquise en leur qualite´ d’adjoint en matie`re des missions de coordinateur-projet, de coordinateur-re´alisation ou des deux.
§ 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 56, § 1, mogen de personen bedoeld in § 1 die een coo¨rdinator als adjunct hebben bijgestaan, na de minimumduur vereist door het tweede lid van deze paragraaf, de functie van coo¨rdinator-ontwerp of van coo¨rdinatorverwezenlijking uitoefenen, afhankelijk van de nuttige beroepservaring die zij in hun hoedanigheid van adjunct hebben opgedaan inzake de opdrachten van een coo¨rdinator-ontwerp, van een coo¨rdinatorverwezenlijking, of van beiden.
Pour acce´der a` la fonction de coordinateur, l’expe´rience acquise en qualite´ de coordinateur adjoint, est fixe´e comme suit :
Om de functie van coo¨rdinator uit te oefenen, wordt de vereiste ervaring als adjunct-coo¨rdinator, als volgt vastgesteld :
1° deux ans, pour les titulaires d’un diploˆme vise´ a` l’article 56, § 1er, 1°;
1° twee jaar voor de houders van een in artikel 56, § 1, 1° bedoeld diploma;
2° cinq ans, pour les titulaires d’un diploˆme vise´ a` l’article 56, § 1er, 2°;
2° vijf jaar voor de houders van een in artikel 56, § 1, 2° bedoeld diploma;
3° dix ans, pour les titulaires d’un diploˆme vise´ a` l’article 56, § 1er, 3°.
3° tien jaar voor de houders van een in artikel 56, § 1, 3° bedoeld diploma.
Sous-section IV. — Mesures transitoires
Onderafdeling IV. — Overgangsmaatregelen
Art. 63. Les personnes qui satisfont aux dispositions des articles 56 et 59 et qui peuvent, dans un de´lai de trois ans apre`s la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, apporter la preuve vise´e a` l’article 58, 1°, a), sont dispense´es, pour l’exercice de la fonction de coordinateur, de la production de la preuve vise´e a` l’article 58, 1°, b).
Art. 63. De personen die aan de bepalingen van de artikelen 56 en 59 voldoen en in staat zijn binnen een termijn van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit het bewijs te leveren, bedoeld in artikel 58, 1°, a), zijn voor de uitoefening van de functie van coo¨rdinator vrijgesteld van het leveren van het bewijs bedoeld in artikel 58, 1°, b).
Par de´rogation aux dispositions de l’article 56, les personnes qui satisfont aux dispositions de l’article 59 et qui disposent d’une expe´rience professionnelle d’au moins 15 ans peuvent, dans un de´lai de 3 ans apre`s la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, eˆtre admis a` l’examen de coordinateur vise´ a` l’article 58, 3°.
In afwijking van de bepalingen van artikel 56, kunnen de personen die voldoen aan de bepalingen van artikel 59 en die beschikken over een beroepservaring van minstens 15 jaar, binnen een termijn van 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, toegelaten worden tot het in artikel 58, 3°, bedoelde examen van coo¨rdinator.
Art. 64. § 1er. Les personnes, qui a` la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, exerc¸aient de´ja` des activite´s de coordination dans lesquelles est inte´gre´e l’application des principes ge´ne´raux de pre´vention, peuvent exercer la fonction de coordinateur, pour autant qu’elles re´pondent aux conditions fixe´es aux articles 56 et 59 et que, dans un de´lai de trois ans apre`s la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, elles soient en mesure :
Art. 64. § 1. De personen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds coo¨rdinatie-activiteiten, waarin de toepassing van de algemene preventiebeginselen is geı¨ntegreerd, uitvoerden, mogen de functie van coo¨rdinator uitoefenen mits zij voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikelen 56 en 59 en binnen een termijn van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit in staat zijn :
1° soit, de produire la preuve vise´e a` l’article 58, 1°, a), et, dans un de´lai d’un an apre`s la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, de soumettre la preuve de l’inscription pour suivre un cours agre´e´ de formation comple´mentaire, vise´ a` l’arreˆte´ royal pre´cite´ du 10 août 1978;
1° hetzij het bewijs te leveren bedoeld in artikel 58, 1°, a), en, binnen een termijn van e´e´n jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit het bewijs van inschrijving voor te leggen voor het volgen van een erkende cursus aanvullende vorming, zoals bedoeld in het voormelde koninklijk besluit van 10 augustus 1978;
2° soit, de produire la preuve d’avoir re´ussi l’examen vise´ a` l’article 58, 3° et, dans un de´lai d’un an apre`s la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, de soumettre une de´claration sur l’honneur signe´e de leur main, d’ou` apparaıˆt leur intention de participer a` un tel examen avant la fin du de´lai pre´cite´ de trois ans.
2° hetzij het bewijs te leveren geslaagd te zijn in het examen bedoeld in artikel 58, 3°, en binnen een termijn van e´e´n jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een door hen ondertekende verklaring op eer voor te leggen waaruit hun intentie blijkt vo´o´r het verstrijken van de voormelde termijn van drie jaar aan zulk examen deel te nemen.
§ 2. Pour l’application des dispositions du § 1er, les personnes qui disposent d’une expe´rience professionnelle d’au moins 15 ans a` la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´ sont dispense´es de re´pondre aux conditions fixe´es par l’article 56.
§ 2. Voor de toepassing van de bepalingen van § 1, worden de personen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit beschikken over een beroepservaring van minstens 15 jaar, vrijgesteld van de in artikel 56 vastgestelde voorwaarden.
Sous-section V. — Assurance en responsabilite´ civile
Onderafdeling V. — Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering
Art. 65. La personne qui exerce la fonction de coordinateur-projet ou de coordinateur-re´alisation comme inde´pendant, souscrit en son nom propre une assurance en responsabilite´ civile, dont la couverture tient compte de l’importance et des risques des chantiers temporaires ou mobiles ou` elle exerce sa fonction.
Art. 65. De persoon die de functie van coo¨rdinator-ontwerp of coo¨rdinator- verwezenlijking als zelfstandige uitoefent, sluit in eigen naam een verzekering tegen burgerlijke aansprakelijkheid af, waarvan de dekking rekening houdt met de omvang en de risico’s van de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar hij zijn functie uitoefent.
Pour la personne qui exerce la fonction de coordinateur-projet ou de coordinateur-re´alisation comme travailleur, l’employeur souscrit une assurance en responsabilite´ civile, dont la couverture tient compte de l’importance et des risques des chantiers temporaires ou mobiles ou` elle exerce sa fonction, a` moins que cette responsabilite´ civile ne soit couverte par l’Etat.
Voor de persoon die de functie van coo¨rdinator-ontwerp of coo¨rdinatorverwezenlijking als werknemer uitoefent, sluit de werkgever een verzekering tegen burgerlijke aansprakelijkheid af, waarvan de dekking rekening houdt met de omvang en de risico’s van de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar hij zijn functie uitoefent, tenzij deze burgelijke aansprakelijkheid door de Staat wordt gedekt.
3322
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Section VIII. — Dispositions finales
Afdeling VIII. — Slotbepalingen
Art. 66. Sont abroge´s dans le Re`glement ge´ne´ral pour la protection du travail :
Art. 66. Worden opgeheven in het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming :
1° l’article 437bis, inse´re´ par l’arreˆte´ royal du 29 novembre 1982;
1° artikel 437bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 1982;
2° l’article 462tredecies, inse´re´ par l’arreˆte´ royal du 30 décembre 1959.
2° artikel 462tredecies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 1959.
Art. 67. Sont charge´s de la surveillance des dispositions du pre´sent arreˆte´ :
Art. 67. Zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit :
1° les inge´nieurs, inge´nieurs industriels, inge´nieurs techniciens et controˆleurs techniques de l’Inspection technique de l’Administration de la se´curite´ du travail;
1° de ingenieurs, industrieel ingenieurs, technisch ingenieurs en technisch controleurs van de Technische Inspectie van de Administratie van de arbeidsveiligheid;
2° les me´decins inspecteurs du travail et les controˆleurs sociaux d’hygie`ne de l’Inspection me´dicale de l’Administration de l’hygie`ne et de la me´decine du travail.
2° de geneesheren-arbeidsinspecteurs en de sociaal controleurs arbeidshygie¨ne van de Medische Inspectie van de Administratie van de arbeidshygie¨ne en -geneeskunde.
Art. 68. Les dispositions des articles 1er a` 67 du pre´sent arreˆte´ et ses annexes forment le titre III, chapitre V, du Code sur le bien-eˆtre au travail, intitule´ comme suit :
Art. 68. De bepalingen van de artikelen 1 tot 67 van dit besluit en zijn bijlagen vormen titel III, hoofdstuk V, van de Codex over het welzijn op het werk, met de volgende opschriften :
1° ″Titre III : Lieux de travail.″
1° ″Titel III : Arbeidsplaatsen.″
2° ″Chapitre V : Chantiers temporaires ou mobiles.″
2° ″Hoofdstuk V : Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.″
Art. 69. § 1er. Pour la pe´riode de la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´ au 31 décembre 2001, le montant de ″100 000 000 BEF″ est d’application au lieu du montant de ″2 500 000 EUR″ mentionne´ a` l’article 37, premier aline´a;
Art. 69. § 1. Voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van ″2 500 000 EUR″, vermeld in artikel 37, eerste lid, het bedrag van ″100 000 000 BEF″;
§ 2. Pour la pe´riode de la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´ au 31 décembre 2001, le montant de ″1 000 000 BEF″ est d’application au lieu du montant de ″25 000 EUR″ mentionne´ a` l’article 61, § 1er, 2°.
§ 2. Voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van ″25 000 EUR″, vermeld in artikel 61, § 1, 2°, het bedrag van ″1 000 000 BEF″.
Art. 70. Les dispositions du chapitre V ″Dispositions spe´cifiques concernant les chantiers temporaires ou mobiles″ de la loi du 4 août 1996 concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail, produisent leur effet le 1er août 1999.
Art. 70. De bepalingen van hoofdstuk V ″Bijzondere bepalingen betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen″ van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, hebben uitwerking met ingang van 1 augustus 1999.
L’arreˆte´ royal du 28 juin 1999 fixant la date d’entre´e en vigueur du chapitre V de la loi du 4 août 1996 concernant le bien-eˆtre des travailleurs lors de l’exe´cution de leur travail est rapporte´.
Het koninklijk besluit van 28 juni 1999 houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt ingetrokken.
Art. 71. § 1er. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur le premier jour du troisie`me mois qui suit celui au cours duquel il aura e´te´ publie´ au Moniteur belge.
Art. 71. § 1. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
§ 2. Les dispositions du pre´sent arreˆte´ ne sont pas applicables aux chantiers temporaires ou mobiles dont la re´alisation a e´te´ entame´e a` la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´.
§ 2. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waarvan de verwezenlijking een aanvang heeft genomen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 3. Les dispositions de la Section III, sous-section Ire du pre´sent arreˆte´ ne sont pas applicables aux chantiers temporaires ou mobiles dont la phase d’e´tude du projet a de´ja` e´te´ entame´e a` la date d’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´, et dont la phase d’e´laboration du projet est entame´e au plus tard le dernier jour du sixie`me mois suivant celui de l’entre´e en vigueur du pre´sent arreˆte´.
§ 3. De bepalingen van Afdeling III, onderafdeling I van dit besluit zijn niet van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waarvan de studiefase van het ontwerp reeds aangevangen is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, en de uitwerkingsfase van het ontwerp een aanvang neemt uiterlijk de laatste dag van de zesde maand na die waarin dit besluit is in werking getreden.
Art. 72. Notre Ministre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Art. 72. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donne´ a` Bruxelles, le 25 janvier 2001.
Gegeven te Brussel, 25 januari 2001.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3323
Annexe I
Bijlage I
Liste non limitative vise´e a` l’article 27, § 1er, 3°, a 1° les mesures ge´ne´rales relatives a` l’organisation du chantier et arreˆte´es par le maıˆtre d’ouvrage et les maıˆtres d’oeuvre en concertation avec le coordinateur-projet et le coordinateur-re´alisation;
Niet-limitatieve lijst bedoeld in artikel 27, § 1, 3°, a 1° de algemene maatregelen betreffende de organisatie van de tijdelijke of mobiele bouwplaats die vastgesteld zijn door de opdrachtgever en de bouwdirecties in samenspraak met de coo¨rdinator-ontwerp en de coo¨rdinator-verwezenlijking; 2° de algemene maatregelen die voortvloeien uit de verplichtingen die worden opgelegd door de opdrachtgever in wiens inrichting activiteiten betreffende een tijdelijke of mobiele bouwplaats worden verricht; 3° de vereisten die voortvloeien uit de wederzijdse inwerking van de activiteiten inzake gebruik en exploitatie op het terrein zelf of in de nabijheid van het terrein waar de tijdelijke of mobiele bouwplaats is gevestigd; 4° de coo¨rdinatiemaatregelen die inzonderheid betrekking hebben op : — de horizontale, vertikale of andere verplaatsingsroutes of -zones of verkeersroutes of -zones; — het hanteren van materialen en materieel, in het bijzonder de problemen van de wederzijdse inwerking tussen hefwerktuigen op de bouwplaats of in de nabijheid ervan; — het beperken van het beroep doen op het manueel hanteren van lasten; — de afbakening en inrichting van opslagzones voor verschillende materialen, met name als het om gevaarlijke stoffen of producten gaat;
2° les mesures ge´ne´rales de´coulant des obligations impose´es par le maıˆtre d’ouvrage dans l’e´tablissement duquel des activite´s relatives a` un chantier temporaire ou mobile ont lieu; 3° les suje´tions de´coulant des interfe´rences avec des activite´s d’utilisation et d’exploitation sur le site a` l’inte´rieur ou a` proximite´ duquel est implante´ le chantier temporaire ou mobile; 4° les mesures de coordination concernant notamment : — les voies ou zones de de´placement ou de circulation horizontales, verticales ou autres; — la manutention de mate´riaux et mate´riels, en particulier les proble`mes d’interfe´rence entre appareils de levage sur le chantier ou a` sa proximite´; — la limitation du recours aux manutentions manuelles de charges; — la de´limitation et l’ame´nagement des zones de stockages des diffe´rents mate´riaux notamment, s’il s’agit de matie`res ou de substances dangereuses; — les conditions de stockage, d’e´limination ou d’e´vacuation des terres, de´chets, gravats et de´combres; — les conditions d’enle`vement des mate´riaux dangereux; — l’installation et l’utilisation des moyens de protection collective et d’acce`s provisoires; — l’utilisation de l’installation e´lectrique ge´ne´rale; — les interactions avec les activite´s d’utilisation sur le site du chantier notamment l’utilisation d’e´chafaudages et de moyens d’acce`s communs; — l’interaction avec les activite´s d’utilisation ou d’exploitation sur le site du chantier ou a` proximite´ de celui-ci; — la maintenance du chantier en bon ordre; 5° les modalite´s ge´ne´rales en vue d’assurer le maintien du chantier en bon ordre et en e´tat de salubrite´ satisfaisant, notamment les prescriptions et mesures arreˆte´es pour e´tablir des conditions de sorte que les locaux destine´s au personnel du chantier soient conformes aux prescriptions qui leur sont applicables en matie`re de se´curite´, de sante´ et de conditions du travail;
7° les modalite´s ge´ne´rales (moments, lieux, fre´quence) de la concertation et de la coope´ration sur le chantier entre les divers intervenants et, le cas e´che´ant, les exploitants ou gestionnaires e´ventuels exerc¸ant une activite´ sur le site a` l’inte´rieur ou a` proximite´ duquel est implante´ le chantier; ainsi que les modalite´s ge´ne´rales relatives a` la diffusion d’information, d’instructions et d’ordres a` ces personnes ainsi que celles du controˆle de leur mise en œuvre; 8° les modalite´s ge´ne´rales (moments, lieux, fre´quence) de la collaboration et de la concertation sur le chantier entre les employeurs et les travailleurs ainsi que celles relatives a` l’information des travailleurs et a` la diffusion des instructions qui leur sont destine´es. Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 25 janvier 2001.
— de voorwaarden voor het opslaan, verwijderen of afvoeren van aarde, afval, puin en gruis; — de voorwaarden voor de verwijdering van gevaarlijke materialen; — het installeren en gebruiken van collectieve beschermingsmiddelen en van tijdelijke toegangswegen; — het gebruik van de algemene elektrische installatie; — de wisselwerking met gebruiksactiviteiten op de site van de bouwplaats, inzonderheid het gebruik van gemeenschappelijke stellingen en toegangsmiddelen; — de wisselwerking met gebruiks- of exploitatieactiviteiten op de site van de bouwplaats of in de omgeving ervan; — het in goede orde houden van de bouwplaats; 5° de algemene modaliteiten ter verzekering van het in goede orde en met voldoende bescherming van de gezondheid in stand houden van de bouwplaats, inzonderheid de vastgestelde voorschriften en maatregelen tot vastlegging van de voorwaarden opdat de lokalen, bestemd voor het personeel op de bouwplaats in overeenstemming zouden zijn met de erop toepasselijke voorschriften inzake veiligheid, gezondheid en arbeidsvoorwaarden; 6° de praktische inlichtingen die specifiek zijn voor de bouwplaats wat betreft de hulpverlening, evacuatie van personen, evenals de gemeenschappelijke organisatorische maatregelen die terzake zijn getroffen; 7° de algemene modaliteiten (tijdstippen, plaatsen, frequentie) voor overleg en samenwerking op de bouwplaats tussen de verschillende tussenkomende partijen en desgevallend de exploitanten of beheerders die een activiteit uitoefenen op de bouwplaats zelf of in de nabijheid ervan; evenals de algemene regels betreffende het verspreiden van informatie, instructies en bevelen aan deze personen en de algemene regels inzake het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan; 8° de algemene regels (tijdstippen, plaatsen, frequentie) voor samenwerking en overleg op de bouwplaats tussen de werkgevers en werknemers evenals deze betreffende de informatie van de werknemers en het verspreiden van de instructies die voor hen bestemd zijn. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2001.
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
6° les renseignements pratiques spe´cifiques au chantier concernant les secours, l’e´vacuation des personnes, ainsi que les mesures communes d’organisation prises en la matie`re;
Annexe II
Bijlage II
Notification pre´alable vise´e a` l’article 45 1. Date de communication : ...................................................................... 2. Adresse comple`te du chantier : ............................................................ 3. Maıˆtre(s) d’ouvrage [nom(s), adresse(s) et nume´ros de te´le´phone et de fax] : .............................................................................................................
Voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 45 1. Datum van de mededeling : ................................................................. 2. Volledig adres van de bouwplaats : .................................................... 3. Opdrachtgever(s) [naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)] : .............................................................................................................
3324
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
.......................................................................................................................... 4. Nature de l’ouvrage : ............................................................................. 5. Maıˆtre(s) d’œuvre [nom(s), adresse(s) et nume´ros de te´le´phone et de fax] : ............................................................................................................. .......................................................................................................................... 6. Coordinateur(s) en matie`re de se´curite´ et de sante´ pendant l’e´laboration du projet de l’ouvrage [nom(s), adresse(s) et nume´ros de te´le´phone et de fax] : ...................................................................................... .......................................................................................................................... 7. Coordinateur(s) en matie`re de se´curite´ et de sante´ pendant la re´alisation de l’ouvrage [nom(s), adresse(s) et nume´ros de te´le´phone et de fax] : ............................................................................................................. .......................................................................................................................... 8. Date pre´sume´e du de´but des travaux sur le chantier : ................... 9. Dure´e pre´sume´e des travaux sur le chantier : ................................... 10. Nombre maximal pre´sume´ de travailleurs sur le chantier : ......... 11. Nombre d’entreprises et d’inde´pendants pre´vus sur le chantier : . 12. Identification des entreprises de´ja` se´lectionne´es : .......................... Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 25 janvier 2001.
.......................................................................................................................... 4. Aard van het bouwwerk : ..................................................................... 5. Bouwdirectie(s) [naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)] : ............................................................................................................. .......................................................................................................................... 6. Coo¨rdinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk [naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)] : ................................................ .......................................................................................................................... 7. Coo¨rdinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijkingsfase van het bouwwerk [naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)] : ......................................................................... .......................................................................................................................... 8. Vermoedelijke datum van aanvang der werkzaamheden op de bouwplaats : ..................................................................................................... 9. Vermoedelijke duur van de werkzaamheden op de bouwplaats : . 10. Vermoedelijk maximumaantal werknemers op de bouwplaats : . 11. Gepland aantal ondernemingen en zelfstandingen op de bouwplaats : ............................................................................................................... 12. Identificatie van de reeds geselecteerde ondernemingen : ............ Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2001.
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Annexe III
Bijlage III
Prescriptions minimales de se´curite´ et de sante´ applicables sur les chantiers, vise´es a` l’article 50
Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid van toepassing op bouwplaatsen, zoals bedoeld in artikel 50
PARTIE A
DEEL A
PRESCRIPTIONS MINIMALES GENERALES POUR LES LIEUX DE TRAVAIL SUR LES CHANTIERS 1. Stabilite´ et solidite´ 1.a. Les mate´riaux, e´quipements et, d’une manie`re ge´ne´rale, tout e´le´ment qui, lors d’un de´placement quelconque, peuvent affecter la se´curite´ et la sante´ des travailleurs doivent eˆtre stabilise´s d’une manie`re approprie´e et suˆre. 1.b. L’acce`s sur toute surface en mate´riaux n’offrant pas une re´sistance suffisante n’est autorise´ que si des e´quipements ou des moyens approprie´s sont fournis pour que le travail soit re´alise´ de manie`re suˆre. 2. Installations de distribution d’e´nergie 2.a. Les installations doivent eˆtre conc¸ues, re´alise´es et utilise´es de fac¸on a` ne pas constituer un danger d’incendie ni d’explosion et a` ce que les personnes soient prote´ge´es de manie`re ade´quate contre les risques d’e´lectrocution par contacts directs ou indirects. 2.b. La conception, la re´alisation et le choix du mate´riel et des dispositifs de protection doivent tenir compte du type et de la puissance de l’e´nergie distribue´e, des conditions d’influences externes et de la compe´tence des personnes ayant acce`s a` des parties de l’installation. 3. Voies et issues de secours 3.a. Les voies et issues de secours doivent rester de´gage´es et de´boucher le plus directement possible dans une zone de se´curite´. 3.b. En cas de danger, tous les postes de travail doivent pouvoir eˆtre e´vacue´s rapidement et dans des conditions de se´curite´ maximale par les travailleurs. 3.c. Le nombre, la distribution et les dimensions des voies et issues de secours de´pendent de l’usage, de l’e´quipement et des dimensions du chantier et des locaux ainsi que du nombre maximal de personnes pouvant y eˆtre pre´sentes. 3.d. Les voies et issues spe´cifiques de secours doivent faire l’objet d’une signalisation conforme aux dispositions concernant la signalisation de se´curite´ ou de sante´ au travail. Cette signalisation doit eˆtre suffisamment re´sistante et eˆtre appose´e aux endroits approprie´s. 3.e. Les voies et issues de secours, de meˆme que les voies de circulation et les portes y donnant acce`s, ne doivent pas eˆtre obstrue´es par des objets, de fac¸on qu’elles puissent eˆtre utilise´es a` tout moment
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN 1. Stabiliteit en stevigheid 1.a. De materialen, de outillage en algemeen gesproken elk element dat bij welke verplaatsing dan ook de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar kan brengen, moeten op passende veilige wijze worden gestabiliseerd. 1.b. De toegang tot elke oppervlakte bestaande uit materialen die onvoldoende weerstand bieden, is slechts toegestaan indien de benodigde uitrusting of passende middelen worden geleverd om de werkzaamheden op een veilige manier te verwezenlijken. 2. Installaties voor energiedistributie. 2.a. Deze installaties dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgevoerd en te worden gebruikt dat zij geen brand- of ontploffingsgevaar opleveren en dat personen op afdoende wijze worden beschermd tegen het gevaar van elektrocutie door directe of indirecte aanraking. 2.b. Bij het ontwerp, de uitvoering en de keuze van het materiaal en de beschermingsvoorzieningen dient rekening te worden gehouden met de aard en het vermogen van de verdeelde energie, externe invloeden en de deskundigheid van de personen die tot delen van de installatie toegang hebben. 3. Vluchtroutes en nooduitgangen 3.a. Vluchtroutes en nooduitgangen dienen vrij te zijn van obstakels en via de kortste weg naar een veiligheidszone te voeren. 3.b. Bij gevaar moeten alle werkplekken snel en onder maximale veiligheidsomstandigheden kunnen worden gee¨vacueerd. 3.c. Het aantal, de verdeling en de afmetingen van de vluchtroutes en uitgangen zijn afhankelijk van de bestemming, de outillage en de afmetingen van de bouwplaats en de ruimten alsmede van het maximale aantal personen dat zich aldaar kan ophouden. 3.d. De specifieke vluchtroutes en nooduitgangen dienen gemarkeerd te zijn in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheidsof gezondheidssignalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 3.e. De vluchtroutes en nooduitgangen alsmede de verkeersroutes en de deuren die daarop uitkomen dienen vrij te zijn van obstakels zodat ze te allen tijde zonder belemmeringen kunnen worden gebruikt.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 3.f. Les voies et issues de secours qui ne´cessitent un e´clairage doivent eˆtre e´quipe´es d’un e´clairage de se´curite´ d’une intensite´ suffisante en cas de panne d’e´clairage. 4. De´tection et lutte contre l’incendie 4.a. Selon les caracte´ristiques du chantier et selon les dimensions et l’usage des locaux, les e´quipements pre´sents, les caracte´ristiques physiques et chimiques des substances ou mate´riaux pre´sents ainsi que le nombre maximal de personnes pouvant y eˆtre pre´sentes, un nombre suffisant de dispositifs approprie´s pour combattre l’incendie et, en tant que de besoin, de de´tecteurs d’incendie et de syste`me d’alarme doit eˆtre pre´vu. 4.b. Ces dispositifs de lutte contre l’incendie, de´tecteurs d’incendie et syste`mes d’alarme doivent eˆtre re´gulie`rement ve´rifie´s et entretenus. Des essais et des exercices approprie´s doivent avoir lieu a` intervalles re´guliers. 4.c. Les dispositifs non automatiques de lutte contre l’incendie doivent eˆtre d’acce`s et de manipulation faciles. Ils doivent faire l’objet d’une signalisation conforme aux dispositions concernant la signalisation de se´curite´ ou de sante´ au travail. Cette signalisation doit eˆtre suffisamment re´sistante et appose´e aux endroits approprie´s. 5. Ae´ration Il faut veiller, compte tenu des me´thodes de travail et des contraintes physiques impose´es aux travailleurs, a` ce qu’ils disposent d’un air sain en quantite´ suffisante. Si une installation d’ae´ration est utilise´e, elle doit eˆtre maintenue en e´tat de fonctionner et ne pas exposer les travailleurs a` des courants d’air qui nuisent a` la sante´. Un syste`me de controˆle doit signaler toute panne lorsque cela est ne´cessaire pour la sante´ des travailleurs. 6. Exposition a` des risques particuliers 6.a. Les travailleurs ne doivent pas eˆtre expose´s a` des niveaux sonores nocifs ni a` une influence exte´rieure nocive (par exemple gaz, vapeurs, poussie`res). 6.b. Si des travailleurs doivent pe´ne´trer dans une zone dont l’atmosphe`re est susceptible de contenir une substance toxique ou nocive, ou d’eˆtre d’une teneur insuffisante en oxyge`ne ou, encore, d’eˆtre inflammable, l’atmosphe`re confine´e doit eˆtre controˆle´e et des mesures approprie´es doivent eˆtre prises pour pre´venir tout danger. 6.c. Un travailleur ne peut en aucun cas eˆtre expose´ a` une atmosphe`re confine´e a` risque accru. Il doit au moins eˆtre surveille´ en permanence de l’exte´rieur et toutes les pre´cautions ade´quates doivent eˆtre mises en oeuvre afin qu’ un secours efficace et imme´diat puisse lui eˆtre apporte´. 7. Tempe´rature La tempe´rature doit eˆtre ade´quate pour l’organisme humain pendant le temps de travail, compte tenu des me´thodes de travail applique´es et des contraintes physiques impose´es aux travailleurs. 8. Eclairage naturel et artificiel des postes de travail, des locaux et des voies de circulation sur le chantier 8.a. Les postes de travail, les locaux et les voies de circulation doivent autant que possible disposer d’une lumie`re naturelle suffisante et eˆtre e´claire´s de fac¸on approprie´e et suffisante a` la lumie`re artificielle durant la nuit et lorsque la lumie`re du jour ne suffit pas; le cas e´che´ant, des sources de lumie`re portatives prote´ge´es contre les chocs sont a` utiliser. La couleur utilise´e pour l’e´clairage artificiel ne peut alte´rer ou influencer la perception des signaux ou des panneaux de signalisation. 8.b. Les installations d’e´clairage des locaux, de postes de travail et des voies de circulation doivent eˆtre place´es de fac¸on a` ce que le type d’e´clairage pre´vu ne pre´sente pas de risque d’accident pour les travailleurs. 8.c. Les locaux, les postes de travail et les voies de circulation dans lesquels les travailleurs sont particulie`rement expose´s a` des risques en cas de panne d’e´clairage artificiel doivent posse´der un e´clairage de se´curite´ d’une intensite´ suffisante. 9. Portes et portails 9.a. Les portes coulissantes doivent posse´der un syste`me de se´curite´ les empeˆchant de sortir de leurs rails et de tomber. 9.b. Les portes et portails s’ouvrant vers le haut doivent posse´der un syste`me de se´curite´ les empeˆchant de retomber.
3325
3.f. Vluchtroutes en nooduitgangen waar verlichting noodzakelijk is, dienen te worden voorzien van een veiligheidsverlichting die bij het uitvallen van de elektrische stroom voldoende lichtsterkte bezit. 4. Brandmelding en -bestrijding 4.a. Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van de aanwezige stoffen of materialen alsmede het maximale aantal personen dat aanwezig kan zijn, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen en voor zover nodig brandmelders en alarmsystemen te worden geplaatst. 4.b. Deze brandbestrijdingsmiddelen, brandmelders en alarmsystemen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. 4.c. De niet-automatische brandbestrijdingsmiddelen dienen gemakkelijk bereikbaar en te gebruiken te zijn. Zij dienen te worden voorzien van een markering in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheids- of gezondheidssignalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 5. Ventilatie De werknemers dienen met inachtneming van de werkmethoden en de fysieke belemmeringen waaraan zij zijn onderworpen, over voldoende verse lucht te beschikken. Bij gebruik van een ventilatie-inrichting dient deze in gebruiksklare toestand te worden gehouden en de werknemers niet bloot te stellen aan luchtstromingen die de gezondheid schaden. Een controlesysteem dient storingen te melden wanneer dat voor de gezondheid van de werknemers nodig is. 6. Blootstelling aan bijzondere risico’s 6.a. De werknemers mogen niet worden blootgesteld aan een schadelijk geluidsniveau noch aan schadelijke invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld gassen, dampen of stof). 6.b. Indien werknemers een zone moeten betreden waar de atmosfeer mogelijk een giftige of schadelijke stof of onvoldoende zuurstof bevat, of ontvlambaar kan zijn, dient de atmosfeer in deze zone te worden gecontroleerd en moeten passende maatregelen worden genomen om elk gevaar te voorkomen. 6.c. Een werknemer mag in geen enkel geval worden blootgesteld aan een atmosfeer met verhoogd risico. Hij moet in ieder geval permanent van buitenaf worden geobserveerd en alle passende voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen opdat hem onmiddellijk op doeltreffende wijze hulp kan worden geboden. 7. Temperatuur De temperatuur dient, rekening houdende met de toegepaste werkmethoden en de van de werknemers verlangde lichaamsinspanningen, tijdens het werken te zijn afgestemd op het menselijk organisme. 8. Natuurlijke en kunstverlichting van werkplekken, ruimten en verkeersroutes op de bouwplaats. 8.a. Werkplekken, ruimten en verkeersroutes dienen zoveel mogelijk en voldoende natuurlijk te worden verlicht en ’s nachts en overdag wanneer het daglicht niet volstaat op passende en voldoende wijze met kunstlicht te worden verlicht. Eventueel dienen verplaatsbare, schokbestendige lichtbronnen te worden gebruikt. De voor de kunstverlichting gebruikte kleur mag de waarneming van de markeringstekens of -borden niet wijzigen of beı¨nvloeden. 8.b. De installaties voor de verlichting van ruimten, werkplekken en verkeersroutes dienen zodanig te zijn geplaatst dat het type verlichting voor de werknemers geen ongevallenrisico meebrengt. 8.c. Ruimten, werkplekken en verkeersroutes waar het uitvallen van de kunstverlichting grote risico’s voor de werknemers kan opleveren dienen met een toereikende noodverlichting te zijn uitgerust. 9. Deuren en poorten 9.a. Schuifdeuren moeten voorzien zijn van een veiligheidssysteem waardoor verhinderd wordt dat zij uit de rails lopen en omvallen. 9.b. Deuren en poorten die naar boven toe opengaan dienen te zijn voorzien van een veiligheidssysteem waardoor zij niet kunnen terugvallen.
3326
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
9.c. Les portes et portails situe´s sur le parcours des voies de secours doivent eˆtre marque´s de fac¸on approprie´e. 9.d. A proximite´ imme´diate des portails destine´s essentiellement a` la circulation des ve´hicules, il doit exister, a` moins que le passage ne soit suˆr pour les pie´tons, des portes pour la circulation des pie´tons, lesquelles doivent eˆtre signale´es de manie`re bien visible et eˆtre de´gage´es en permanence. 9.e. Les portes et portails me´caniques doivent fonctionner sans risques d’accident pour les travailleurs. Ils doivent posse´der des dispositifs d’arreˆt d’urgence facilement identifiables et accessibles et pouvoir e´galement, sauf s’ils s’ouvrent automatiquement en cas de panne d’e´nergie, eˆtre ouverts manuellement. 10. Voies de circulation - zones de danger 10.a. Les voies de circulation, y compris les escaliers, les e´chelles fixes et les quais et rampes de chargement, doivent eˆtre calcule´s, place´s, ame´nage´s et rendus praticables de telle fac¸on qu’il puissent eˆtre utilise´s facilement, en toute se´curite´ et conforme´ment a` leur affectation, et que les travailleurs employe´s a` proximite´ de ces voies de circulation ne courent aucun risque. 10.b. Les dimensions des voies servant a` la circulation de personnes et/ou de marchandises, y compris celles ou` ont lieu des ope´rations de chargement ou de de´chargement, doivent eˆtre pre´vues pour le nombre potentiel d’utilisateurs et le type d’activite´. Lorsque des moyens de transport sont utilise´s sur des voies de circulation, une distance de se´curite´ suffisante ou des moyens de protection ade´quats doivent eˆtre pre´vus pour les autres usagers du site. Les voies doivent eˆtre clairement signale´es, re´gulie`rement ve´rifie´es et entretenues. 10.c. Les voies de circulation destine´es aux ve´hicules doivent passer a` une distance suffisante des portes, portails, passages pour pie´tons, couloirs et escaliers. 10.d. Si le chantier comporte des zones d’acce`s limite´, ces zones doivent eˆtres e´quipe´es de dispositifs e´vitant que les travailleurs non autorise´s puissent y pe´ne´trer. Les mesures approprie´es doivent eˆtre prises pour prote´ger les travailleurs qui sont autorise´s a` pe´ne´trer dans les zones de danger. Les zones de danger doivent eˆtre signale´es de manie`re bien visible. 11. Quais et rampes de chargement 11.a. Les quais et rampes de chargement doivent eˆtre approprie´s en fonction des dimensions des charges a` transporter. 11.b. Les quais de chargement doivent posse´der au moins une issue. 11.c. Les rampes de chargement doivent offrir une se´curite´ telle que les travailleurs ne puissent pas chuter. 12. Espace pour la liberte´ de mouvement sur le poste de travail La superficie du poste de travail doit eˆtre pre´vue de telle fac¸on que les travailleurs disposent de suffisamment de liberte´ de mouvement pour les activite´s, compte tenu de tout e´quipement ou mate´riel ne´cessaires pre´sents. 13. Premiers secours 13.a. Il incombe a` l’employeur de s’assurer que les premiers secours, y compris le personnel forme´ a` cette fin, peuvent eˆtre fournis a` tout moment. Des mesures doivent eˆtre prises pour assurer l’e´vacuation, pour soins me´dicaux, des travailleurs accidente´s ou victimes d’un malaise soudain. 13.b. Lorsque la taille du chantier ou lorsque les types d’activite´s le requie`rent, un ou plusieurs locaux destine´s aux premiers secours doivent eˆtre pre´vus. 13.c. Les locaux destine´s aux premiers secours doivent eˆtre e´quipe´s d’installations et de mate´riels de premiers secours indispensables et eˆtre facilement accessibles avec des brancards. Ils doivent faire l’objet d’une signalisation conforme aux dispositions concernant la signalisation de se´curite´ ou de sante´ au travail. 13.d. Un mate´riel de premiers secours doit eˆtre disponible e´galement dans tous les endroits ou` les conditions de travail le requie`rent. Il doit faire l’objet d’une signalisation approprie´e et doit eˆtre facilement accessible. Une signalisation clairement visible doit indiquer l’adresse et le nume´ro de te´le´phone du service de secours d’urgence local. 14. Equipements sanitaires
9.c. Deuren en poorten in het trace´ van vluchtroutes dienen op passende wijze te zijn gemarkeerd. 9.d. In de onmiddellijke omgeving van poorten die hoofdzakelijk voor het verkeer van voertuigen zijn bestemd, dienen zich, althans wanneer de doorgang voor voetgangers niet veilig is, deuren voor voetgangers te bevinden die duidelijk zichtbaar als zodanig dienen te zijn gemarkeerd en te allen tijde toegankelijk dienen te zijn. 9.e. Automatische deuren en poorten dienen zodanig te functioneren dat zij geen gevaar voor de werknemers opleveren. Zij dienen te zijn voorzien van gemakkelijk herkenbare en bereikbare noodstopvoorzieningen en dienen, behalve wanneer zij bij stroomonderbreking automatisch opengaan, met de hand te kunnen worden geopend. 10. Verkeersroutes - gevarenzones 10.a. Verkeersroutes, met inbegrip van trappen, vaste ladders en laadplatforms en -hellingen, moeten zodanig worden berekend, gesitueerd, ingericht en gereedgemaakt dat zij gemakkelijk, volledig veilig en overeenkomstig hun bestemming kunnen worden gebruikt en dat de werknemers die zich in de buurt van deze verkeersroutes bevinden geen enkel risico lopen. 10.b. De afmetingen van voor het verkeer van personen en/of goederen bestemde verkeersroutes, inclusief die waar wordt gelost of geladen, dienen te worden afgestemd op het mogelijke aantal gebruikers en de aard van het werk. Wanneer op deze verkeersroutes vervoermiddelen worden gebruikt, dient voor de andere op de bouwplaats aanwezige personen een voldoende veiligheidsafstand in acht te worden genomen of dienen passende beschermende maatregelen te worden getroffen. De routes dienen duidelijk te worden gemarkeerd, regelmatig gecontroleerd en onderhouden. 10.c. De voor voertuigen bestemde verkeersroutes dienen op voldoende afstand te zijn gelegen van deuren, poorten, doorgangen voor voetgangers, gangen en trappen. 10.d. Indien de bouwplaats zones bevat waarvoor een beperkte toegang geldt, dienen deze zones te worden uitgerust met voorzieningen die verhinderen dat onbevoegde werknemers deze zones betreden. Er dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om werknemers die gevarenzones mogen betreden te beschermen. Gevarenzones dienen zeer duidelijk gemarkeerd te worden. 11. Laadplatforms en -hellingen 11.a. Laadplatforms en -hellingen dienen aangepast te zijn aan de omvang van de te vervoeren lasten. 11.b. Laadplatforms dienen over ten minste e´e´n uitgang te beschikken. 11.c. Laadhellingen dienen zo veilig te zijn dat werknemers er niet ten val kunnen komen. 12. Bewegingsruimte op de werkplek Het oppervlak van de werkplek moet zodanig zijn ingedeeld dat de werknemers rekening houdend met de aanwezige noodzakelijke uitrusting of materialen, voldoende bewegingsvrijheid voor hun werkzaamheden hebben. 13. Eerste hulp 13.a. De werkgever dient ervoor te zorgen dat er op eIk moment gekwalificeerd personeel aanwezig is om eerste hulp te verlenen. Er dienen maatregelen te worden getroffen om werknemers die betrokken zijn bij een ongeval of die plotseling onwel worden, te kunnen vervoeren voor medische verzorging. 13.b. Wanneer de omvang van de bouwplaats of de aard van de werkzaamheden dat noodzakelijk maakt, dienen een of meer ruimten beschikbaar te zijn voor het verlenen van eerste hulp. 13.c. De voor het verlenen van eerste hulp bestemde ruimten dienen te worden voorzien van de uitrusting en de materialen die voor deze hulp absoluut noodzakelijk zijn en dienen gemakkelijk met brancards toegankelijk te zijn. Zij moeten worden gemarkeerd overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. 13.d. Ook op alle plaatsen waar de arbeidsomstandigheden dat vereisen dient materiaal voor eerste hulp aanwezig te zijn. Dit materiaal dient te zijn voorzien van een passende markering en dient gemakkelijk bereikbaar te zijn. Het adres en het telefoonnummer van de plaatselijke eerste hulppost moeten duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 14. Sanitaire voorzieningen
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 14.a. Vestiaires et armoires pour les veˆtements 14.a. 1°. Des vestiaires approprie´s doivent eˆtre mis a` la disposition des travailleurs lorsque ceux-ci doivent porter des veˆtements de travail spe´ciaux et qu’on ne peut leur demander, pour des raisons de sante´ ou de de´cence, de se changer dans un autre espace. Les vestiaires doivent eˆtre facilement accessibles, avoir une capacite´ suffisante et eˆtre e´quipe´s de sie`ges. 14.a. 2°. Les vestiaires doivent eˆtre de dimensions suffisantes et posse´der des e´quipements permettant a` chaque travailleur de faire se´cher, s’il y a lieu, ses veˆtements de travail ainsi que ses veˆtements et effets personnels et de les mettre sous clef. Si les circonstances l’exigent (par exemple substances dangereuses, humidite´, salete´), les veˆtements de travail doivent pouvoir eˆtre range´s se´pare´ment des veˆtements et effets personnels. 14.a. 3°. Des vestiaires se´pare´s ou une utilisation se´pare´e des vestiaires doivent eˆtre pre´vus pour les hommes et pour les femmes. 14.a. 4°. Lorsque des vestiaires ne sont pas ne´cessaires au sens du point 14.a. 1°, premier aline´a, chaque travailleur doit pouvoir disposer d’une aire de rangement pour mettre ses veˆtements et effets personnels sous cle´. 14.b. Douches, lavabos 14.b. 1°. Des douches approprie´es et en nombre suffisant doivent eˆtre mises a` la disposition des travailleurs lorsque le type d’acti-vite´ ou la salubrite´ l’exigent. Des salles de douches se´pare´es ou une utilisation se´pare´e des salles de douche doivent eˆtre pre´vues pour les hommes et pour les femmes. 14.b. 2°. Les salles de douches doivent eˆtre de dimensions suffisantes pour permettre a` chaque travailleur de faire sa toilette sans aucune entrave et dans des conditions d’hygie`ne approprie´es. Les douches doivent eˆtre e´quipe´es d’eau courante chaude et froide. 14.b. 3°. Lorsque les douches ne sont pas ne´cessaires au sens du point 14.b. 1°, premier aline´a, des lavabos approprie´s avec eau courante (chaude, si ne´cessaire) et en nombre suffisant doivent eˆtre place´s a` proximite´ des postes de travail et des vestiaires. Des lavabos se´pare´s ou une utilisation se´pare´e des lavabos doivent eˆtre pre´vus pour les hommes et pour les femmes lorsque cela est ne´cessaire pour des raisons de de´cence. 14.b. 4°. Si les salles de douches ou de lavabos et les vestiaires sont se´pare´s, ces pie`ces doivent aise´ment communiquer entre elles. 14.c. Cabinets d’aisance et lavabos Les travailleurs doivent disposer, a` proximite´ de leurs postes de travail, de locaux de repos, de vestiaires et de salles de douches ou de lavabos, de locaux spe´ciaux e´quipe´s d’un nombre suffisant de cabinets d’aisance et de lavabos. Des cabinets d’aisance se´pare´s ou une utilisation se´pare´e des cabinets d’aisance doivent eˆtre pre´vus pour les hommes et pour les femmes. 15. Locaux de repos et/ou d’he´bergement 15.a. Lorsque la se´curite´ ou la sante´ des travailleurs, notamment en raison du type d’activite´ ou des effectifs de´passant un certain nombre de personnes et de l’e´loignement du chantier, l’exigent, les travailleurs doivent pouvoir disposer de locaux de repos et/ou d’he´bergement facilement accessibles. 15.b. Les locaux de repos et/ou d’he´bergement doivent eˆtre de dimensions suffisantes et eˆtre e´quipe´s d’un nombre de tables et de sie`ges a` dossier tenant compte du nombre des travailleurs. 15.c. S’il n’existe pas de tels locaux, d’autres facilite´s doivent eˆtre mises a` la disposition du personnel pour qu’il puisse s’y tenir pendant l’interruption du travail. 15.d. Les locaux d’he´bergement fixes, a` moins qu’ ils ne soient utilise´s qu’a` titre exceptionnel, doivent comporter des e´quipements sanitaires en nombre suffisant, une salle de repas et une salle de de´tente. Ils doivent eˆtre e´quipe´s de lits, d’armoires, de tables et de chaises a` dossier en tenant compte du nombre de travailleurs et eˆtre affecte´s en prenant en conside´ration, le cas e´che´ant, la pre´sence de travailleurs des deux sexes. 15.e. Dans les locaux de repos et/ou d’he´bergement, des mesures approprie´es de protection des non-fumeurs contre la geˆne due a` la fume´e de tabac doivent eˆtre mises en place. 16. Femmes enceintes et me`res allaitantes Les femmes enceintes et les me`res allaitantes doivent avoir la possibilite´ de se reposer en position allonge´e dans des conditions approprie´es.
3327
14.a. Kleedkamers en garderobekasten 14.a. 1°. Indien de werknemers speciale werkkleding moeten dragen en hun uit gezondheids- of betamelijkheidsoverwegingen niet kan worden verzocht zich in een andere ruimte om te kleden, dienen er voor hen geschikte kleedruimten beschikbaar gesteld te worden. De kleedruimten dienen gemakkelijk toegankelijk, ruim genoeg en van zitplaatsen voorzien te zijn. 14.a. 2°. De kleedruimten dienen groot genoeg te zijn en zodanig te zijn uitgerust dat de werknemers eventueel hun werkkleding alsmede hun eigen kleding en persoonlijke eigendommen kunnen laten drogen en deze achter slot en grendel kunnen opbergen. Indien de omstandigheden zulks vereisen (gevaarlijke stoffen, vocht en vuil) dienen werkkleding en eigen kleding en persoonlijke eigendommen afzonderlijk te kunnen worden bewaard. 14.a. 3°. Er dienen aparte kleedruimten voor mannen en vrouwen te worden ingericht of die ruimten dienen gescheiden te worden gebruikt. 14.a. 4°. Wanneer er geen kleedkamers in de zin van punt 14.a. 1°, eerste alinea, nodig zijn, dient elke werknemer te kunnen beschikken over een ruimte waar hij zijn eigen kleding en persoonlijke eigendommen achter slot en grendel kan bewaren. 14.b. Douches en wastafels 14.b. 1° Wanneer de aard van het werk of de zorg voor de gezondheid dat noodzakelijk maakt, dienen er voldoende geschikte douches ter beschikking van de werknemers te worden gesteld. Voor mannen en vrouwen dienen aparte doucheruimten te worden ingericht of de doucheruimten dienen gescheiden te worden gebruikt. 14.b. 2° De doucheruimten dienen groot genoeg te zijn om elke werknemer in staat te stellen zonder belemmeringen en onder passende hygie¨nische omstandigheden toilet te maken. De douchecellen dienen van warm en koud stromend water te zijn voorzien. 14.b. 3°. Wanneer er geen douches in de zin van punt 14.b. 1°, eerste alinea, noodzakelijk zijn, dienen in de nabijheid van de werkplekken en de kleedruimten voldoende geschikte wastafels met stromend (zo nodig warm) water te worden geplaatst. Voor mannen en vrouwen dienen er aparte wastafels te worden geplaatst of de wastafels dienen gescheiden te worden gebruikt, wanneer de betamelijkheid zulks vereist. 14.b. 4°. Indien de douche- of wasruimten en de kleedruimten van elkaar gescheiden zijn, dienen deze ruimten onderling met elkaar in verbinding te staan. 14.c. Toiletten en wasgelegenheid De werknemers dienen in de nabijheid van hun werkplek te kunnen beschikken over verpozingsruimten, kleedkamers en douche- of wasruimten en speciale ruimten voorzien van voldoende toiletten en wastafels. Voor mannen en vrouwen dienen aparte toiletten te worden ingericht of de toiletten dienen gescheiden te worden gebruikt. 15. Verpozingsruimten en onderkomens 15.a. Wanneer de veiligheid of de gezondheid van de werknemers zulks met name vanwege de aard van het werk of het aantal werknemers of vanwege de afgelegenheid van de bouwplaats noodzakelijk maakt, dienen de werknemers de beschikking te hebben over gemakkelijk bereikbare verpozingsruimten en/of onderkomens. 15.b. De verpozingsruimten en/of onderkomens dienen voldoende ruim bemeten te zijn en uitgerust met een gezien het aantal werknemers voldoende aantal tafels en stoelen met rugleuning. 15.c. Bij ontbreken van dergelijke ruimten dienen de werknemers de beschikking te hebben over andere faciliteiten waar zij zich tijdens werkpauzes kunnen ophouden. 15.d. Vaste onderkomens moeten voldoende sanitaire voorzieningen, een eetruimte en een ontspanningsruimte omvatten, behalve indien zij slechts bij uitzondering worden gebruikt. Zij moeten uitgerust zijn met bedden, kasten, tafels en stoelen met rugleuning met inachtneming van het aantal werknemers, en bij de verdeling moet rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van werknemers van beide seksen. 15.e. In de verpozingsruimten en onderkomens dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om niet-rokers te beschermen tegen de door tabaksrook veroorzaakte overlast. 16. Zwangere vrouwen en zogende moeders Zwangere vrouwen en zogende moeders moeten de gelegenheid hebben om onder passende omstandigheden te gaan liggen om uit te rusten.
3328
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
17. Travailleurs handicape´s Les lieux de travail doivent eˆtre ame´nage´s compte tenu, le cas e´che´ant, des travailleurs handicape´s. Cette disposition s’applique notamment aux portes, voies de communication, escaliers, douches, lavabos, cabinets d’aisance et postes de travail utilise´s ou occupe´s directement par des travailleurs handicape´s. 18. Dispositions diverses 18.a. Les abords et le pe´rime`tre du chantier devront eˆtre signale´s et mate´rialise´s de sorte a` eˆtre clairement visibles et identifiables. 18.b. Les travailleurs doivent disposer sur le chantier d’eau potable et, e´ventuellement, d’une autre boisson approprie´e et non alcoolise´e en quantite´ suffisante dans les locaux occupe´s ainsi qu’a` proximite´ des postes de travail. 18.c. Les travailleurs doivent : — disposer de facilite´s pour prendre leurs repas dans des conditions satisfaisantes, — le cas e´che´ant, disposer de facilite´s pour pre´parer leurs repas dans des conditions satisfaisantes.
17. Gehandicapte werknemers Bij de inrichting van werkplaatsen dient, in voorkomend geval, rekening te worden gehouden met gehandicapte werknemers. Dit geldt met name voor deuren, verkeersroutes, trappen, douches, wastafels, toiletten en werkplekken die door gehandicapte werknemers worden gebruikt en werkplekken waar zij rechtstreeks werkzaam zijn. 18. Voorschriften van uiteenlopende aard 18.a. De omgeving en de omtrek van de bouwplaats dienen te worden gemarkeerd en te zijn omgeven door afzettingen, zodat zij duidelijk zichtbaar en als zodanig herkenbaar zijn. 18.b. De werknemers dienen zowel op de bouwplaats, als in de verschillende ruimten en in de nabijheid van de werkplek, over voldoende drinkwater en eventueel over een andere geschikte, alcoholvrije drank te kunnen beschikken. 18.c. De werknemers dienen : — over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen nuttigen; — zo nodig over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen bereiden.
PARTIE B
DEEL B
PRESCRIPTIONS MINIMALES SPECIFIQUES POUR LES POSTES DE TRAVAIL SUR LES CHANTIERS Remarque pre´liminaire Lorsque des situations particulie`res le requie`rent, la classification des prescriptions minimales en deux sections, telles qu’elles sont pre´sente´es ci-apre`s, ne doit pas eˆtre conside´re´e a` ce titre comme impe´rative.
SPECIFIEKE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE WERKPLEKKEN OP BOUWPLAATSEN Inleidende opmerking Indien specifieke omstandigheden zulks vereisen, moet de indeling van de minimumvoorschriften in twee afdelingen, zoals hierna is gedaan, niet bindend worden geacht.
Section Ier
Afdeling I
Postes de travail sur les chantiers a` l’inte´rieur des locaux 1. Stabilite´ et solidite´ Les locaux doivent posse´der une structure et une stabilite´ approprie´es au type d’utilisation. 2. Portes de secours Les portes de secours doivent s’ouvrir vers l’exte´rieur. Les portes de secours ne doivent pas eˆtre ferme´es de telle manie`re qu’elles ne puissent eˆtre ouvertes facilement et imme´diatement par toute personne qui aurait besoin de les utiliser en cas d’urgence. Les portes coulissantes et les portes a` tambour sont interdites comme portes de secours. 3. Ae´ration Si les installations de conditionnement d’air ou de ventilation me´canique sont utilise´es, elles doivent fonctionner de telle fac¸on que les travailleurs ne soient pas expose´s a` des courants d’air geˆnants. Tout de´poˆt et toute souillure susceptibles d’entraıˆner imme´diatement un risque pour la sante´ des travailleurs par la pollution de l’air respire´ doivent eˆtre e´limine´s rapidement.
Werkplekken in ruimten op de bouwplaatsen l. Stabiliteit en stevigheid De ruimten moeten een constructie en een stabiliteit bezitten die aangepast zijn aan de aard van het gebruik dat ervan wordt gemaakt. 2. Deuren van nooduitgangen De deuren van nooduitgangen dienen naar buiten open te gaan. Deze deuren moeten op zodanige wijze zijn gesloten dat ze gemakkelijk en onmiddellijk kunnen worden geopend door iedereen die ze in geval van nood moet gebruiken. Schuif- en draaideuren mogen niet als nooduitgang worden gebruikt.
4. Tempe´rature
3. Ventilatie Indien klimaatregelings- of mechanische ventilatie-inrichtingen worden gebruikt moeten deze zodanig functioneren dat de werknemers niet aan hinderlijke luchtstromen worden blootgesteld. Stortplaatsen van vuil en verontreinigingen die als gevolg van de vervuiling van de in te ademen lucht een direct gevaar voor de gezondheid van de werknemers kunnen opleveren, dienen snel te worden verwijderd. 4. Temperatuur
4.a. La tempe´rature des locaux de repos, des locaux pour le personnel en service de permanence, des sanitaires, des cantines et des locaux de premiers secours doit re´pondre a` la destination spe´cifique de ces locaux.
4.a. De temperatuur van verpozingsruimten, ruimten voor personeelsleden die avond- of nachtdienst hehben, sanitaire ruimten, kantines en ruimten voor eerste hulp dient op de specifieke bestemming van deze ruimten te worden afgestemd.
4.b. Les feneˆtres, les e´clairages ze´nithaux et les parois vitre´es doivent permettre d’e´viter un ensoleillement excessif, compte tenu du type de travail et de l’usage du local.
4.b. Ramen, bovenlichten en glazen wanden dienen zodanig te worden geconstrueerd dat, rekening houdende met de aard van het werk en het gebruik van de ruimte, een te grote zonsinstraling kan worden voorkomen.
5. Eclairage naturel et artificiel Les lieux de travail doivent autant que possible disposer d’une lumie`re naturelle suffisante et eˆtre e´quipe´s de dispositifs permettant un e´clairage artificiel ade´quat pour prote´ger la se´curite´ et la sante´ des travailleurs. 6. Planchers, murs et plafonds de locaux
5. Natuurlijke en kunstverlichting De werkplaatsen dienen zoveel mogelijk met voldoende natuurlijk licht te worden verlicht en uitgerust te zijn met voorzieningen voor kunstverlichting die geschikt zijn om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen. 6. Vloeren, muren en plafonds van de ruimten
6.a. Les planchers des locaux doivent eˆtre exempts de bosses, de trous ou de plans incline´s dangereux; ils doivent eˆtre fixes, stables et non glissants.
6.a. De vloeren van de ruimten mogen geen oneffenheden, gaten of gevaarlijke hellingen vertonen; zij moeten vast, stabiel en niet glad zijn.
6.b. Les surfaces des planchers, des murs et des plafonds dans les locaux doivent eˆtre de nature a` pouvoir eˆtre nettoye´es et ravale´es pour obtenir des conditions d’hygie`ne approprie´es.
6.b. De oppervlakken van vloeren, muren en plafonds in de ruimten moeten gereinigd en afgekrabd kunnen worden om de juist hygie¨nische omstandigheden te bereiken.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 6.c. Les parois transparentes ou translucides, notamment les parois entie`rement vitre´es, dans les locaux ou au voisinage des postes de travail et des voies de circulation doivent eˆtre clairement signale´es et eˆtre constitue´es de mate´riaux de se´curite´ ou bien eˆtre se´pare´es de ces postes de travail et voies de circulation, de telle fac¸on que les travailleurs ne puissent entrer en contact avec les parois ni eˆtre blesse´s lorsqu’elles volent en e´clat. 7. Feneˆtres et e´clairages ze´nithaux des locaux
3329
6.c. Transparante of lichtdoorlatende wanden en met name volledig glazen wanden in de ruimten of in de onmiddellijke omgeving van werkplekken en verkeersroutes, dienen duidelijk te worden gemarkeerd en van veiligheidsmateriaal vervaardigd te zijn of goed gescheiden te zijn van deze werkplekken en verkeersroutes en wel zodanig dat de werknemers niet met deze wanden in aanraking kunnen komen en niet gewond kunnen raken bij verbrijzeling ervan. 7. Ramen en bovenlichten van de ruimten
7.a. Les feneˆtres, e´clairages ze´nithaux et dispositifs de ventilation doivent pouvoir eˆtre ouverts, ferme´s, ajuste´s et fixe´s par les travailleurs de manie`re suˆre.
7.a. Ramen, bovenlichten en ventilatie-inrichtingen dienen door de werknemers zonder risico te kunnen worden geopend, gesloten, geregeld en vastgezet.
Lorsqu’ils sont ouverts, ils ne doivent pas eˆtre positionne´s de fac¸on a` constituer un danger pour les travailleurs.
In geopende stand mogen zij geen gevaar voor de werknemers opleveren.
7.b. Les feneˆtres et e´clairages ze´nithaux doivent eˆtre conc¸us de manie`re conjointe avec l’e´quipement ou bien e´quipe´s de dispositifs leur permettant d’eˆtre nettoye´s sans risques pour les travailleurs effectuant ce travail ainsi que les travailleurs pre´sents.
7.b. Ramen en bovenlichten dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgerust dat zij kunnen worden schoongemaakt zonder gevaar voor de werknemers die dit schoonmaakwerk verrichten of voor de aanwezige werknemers. 8. Deuren en poorten
8. Portes et portails 8.a. La position, le nombre, les mate´riaux de re´alisation et les dimensions des portes et portails sont de´termine´s par la nature et l’usage des locaux.
8.a. De lokatie, het aantal, de gebruikte materialen en de afmetingen van deuren en poorten zijn afhankelijk van de aard en de bestemming van de ruimten.
8.b. Un marquage doit eˆtre appose´ a` hauteur de vue sur les portes transparentes.
8.b. Op doorzichtige deuren dient op ooghoogte een markering te worden aangebracht.
8.c. Les portes et portails battants doivent eˆtre transparents ou posse´der des panneaux transparents.
8.c. Klapdeuren en poorten moeten transparant zijn of van transparante kijkvensters zijn voorzien.
8.d. Lorsque les surfaces transparentes ou translucides des portes et portails ne sont pas constitue´es en mate´riel de se´curite´ et lorsqu’il est a` craindre que les travailleurs puissent eˆtre blesse´s si une porte ou un portail vole en e´clats, ces surfaces doivent eˆtre prote´ge´es contre l’enfoncement.
8.d. Wanneer de transparante of lichtdoorlatende oppervlakten van deuren en poorten niet van veiligheidsmateriaal zijn vervaardigd en de vrees bestaat dat werknemers bij het verbrijzelen van een van deze oppervlakten gewond kunnen raken, dienen deze oppervlakten tegen indrukken of induwen te zijn beschermd. 9. Verkeersroutes
9. Voies de circulation Dans la mesure ou` l’utilisation et l’e´quipement des locaux l’exigent pour assurer la protection des travailleurs, le trace´ des voies de circulation doit eˆtre mis en e´vidence. 10. Mesures spe´cifiques pour les escaliers et trottoirs roulants Les escaliers et trottoirs roulants doivent fonctionner de manie`re suˆre. Ils doivent eˆtre e´quipe´s des dispositifs de se´curite´ ne´cessaires. Ils doivent posse´der des dispositifs d’arreˆt d’urgence facilement identifiables et accessibles. 11. Dimension et volume d’air des locaux
Voor zover gebruik en uitrusting van de ruimten dat noodzakelijk maken om de veiligheid van de werknemers te garanderen, dienen de verkeersroutes duidelijk te worden afgebakend. 10. Specifieke maatregelen voor roltrappen en -paden Roltrappen en -paden moeten veilig functioneren. Zij dienen van de nodige veiligheidsinrichtingen te zijn voorzien. Zij dienen met gemakkelijk herkenbare en toegankelijke noodstopvoorzieningen te zijn uitgerust. 11. Afmetingen en luchtvolume van de ruimten
Les locaux de travail doivent avoir une superficie et une hauteur permettant aux travailleurs d’exe´cuter leur travail sans risque pour la se´curite´, la sante´ ou le bien-eˆtre.
Arbeidsruimten dienen een zodanige oppervlakte en hoogte te bezitten dat de werknemers zonder gevaar voor hun veiligheid, gezondheid of welzijn hun werk kunnen doen.
Section II
Afdeling II
Postes de travail sur les chantiers a` l’exte´rieur des locaux
Werkplekken in de open lucht op bouwplaatsen
1. Stabilite´ et solidite´ 1.a. Les postes de travail mobiles ou fixes situe´s en hauteur ou en profondeur doivent eˆtre solides et stables en tenant compte : — du nombre des travailleurs qui les occupent, — des charges maximales qu’ils peuvent eˆtre amene´s a` supporter et de leur re´partition, — des influences externes qu’ils sont susceptibles de subir. Si le support et les autres composants de ces postes n’ont pas une stabilite´ intrinse`que, il faut assurer leur stabilite´ par des moyens de fixation approprie´s et suˆrs afin d’e´viter tout de´placement intempestif ou involontaire de l’ensemble ou des parties de ces postes de travail.
1. Stabiliteit en stevigheid 1.a. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met : — het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt, — de maximale belasting en de verdeling daarvan, — eventuele externe invloeden. Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen ten einde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen.
3330
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
1.b. Ve´rification La stabilite´ et la solidite´ doivent eˆtre ve´rifie´es, de fac¸on approprie´e et spe´cialement apre`s une modification e´ventuelle de la hauteur ou de la profondeur du poste de travail. 2. Installations de distribution d’e´nergie.
1.b. Controle De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd. 2. Installaties voor energiedistributie
2.a. Les installations de distribution d’e´nergie pre´sentes sur le chantier, notamment celles qui sont soumises aux influences externes, doivent eˆtre re´gulie`rement ve´rifie´es et entretenues.
2.a. Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie, met name die welke aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden.
2.b. Les installations existantes avant le de´but du chantier doivent eˆtre identifie´es, ve´rifie´es et nettement signale´es.
2.b. Installaties die al voor het begin van de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig waren dienen te worden geı¨dentificeerd, gecontroleerd en duidelijk gekenmerkt.
2.c. Lorsque des lignes e´lectriques ae´riennes existent, il faut, chaque fois que cela est possible, soit les de´vier en dehors de l’aire du chantier, soit les mettre hors tension.
2.c. Wanneer er bovengrondse elektriciteitsleidingen zijn, dienen deze zoveel mogelijk hetzij buiten de bouwplaats om te worden geleid, hetzij spanningloos te worden gemaakt.
Si cela n’est pas possible, des barrie`res ou des avis seront pre´vus pour que les ve´hicules et les installations soient tenus a` l’e´cart.
Indien dit niet mogelijk is, moeten er hekken of waarschuwingen worden geplaatst om voertuigen en installaties op een afstand te houden.
Des avertissements approprie´s et une protection suspendue doivent eˆtre pre´vus au cas ou` des ve´hicules de chantier doivent passer sous les lignes.
Wanneer voertuigen op de bouwplaats onder elektriciteitsleidingen door moeten rijden, dienen passende waarschuwingen en een bescherming onder deze draden te zijn aangebracht.
3. Influences atmosphe´riques Les travailleurs doivent eˆtre prote´ge´s contre les influences atmosphe´riques pouvant compromettre leur se´curite´ et leur sante´. 4. Chutes d’objets
3. Ongunstige weeromstandigheden De werknemers moeten worden beschermd tegen ongunstige weersomstandigheden die hun veiligheid en gezondheid in gevaar kunnen brengen. 4. Vallende voorwerpen
Les travailleurs doivent eˆtre prote´ge´s chaque fois que cela est techniquement possible par des moyens collectifs contre les chutes d’objets.
De werknemers moeten, wanneer dat technisch mogelijk is, als groep met algemene middelen tegen vallende voorwerpen worden beschermd.
Les mate´riaux et e´quipements doivent eˆtre dispose´s ou empile´s de fac¸on a` e´viter leur e´boulement ou renversement.
Materialen en uitrusting moeten zodanig worden geplaatst of gestapeld dat zij niet kunnen instorten, verschuiven, omvallen of kantelen.
En cas de besoin, des passages couverts doivent eˆtre pre´vus sur le chantier ou l’acce`s aux zones dangereuses doit eˆtre rendu impossible.
Zo nodig moet er op de bouwplaats in overdekte doorgangen worden voorzien of moet de toegang tot gevaarlijke zones onmogelijk worden gemaakt.
5. Chutes de hauteur
5. Naar beneden vallen van een hoogte
5.a. Les chutes de hauteur doivent eˆtre pre´venues mate´riellement au moyen notamment de garde-corps solides, suffisamment hauts et comportant au moins une plinthe de bute´e, une main courante et une lisse interme´diaire ou un moyen alternatif e´quivalent.
5.a. Het vallen van een hoogte moet materieel worden voorkomen door met name stevige leuningen die hoog genoeg zijn en ten minste een kantplank, een handleuning en een tussenregel of een andere gelijkwaardige voorziening hebben.
5.b. Les travaux en hauteur ne peuvent eˆtre effectue´s en principe qu’a` l’aide d’e´quipements approprie´s ou au moyen de dispositifs de protection collective tels que garde-corps, plates-formes ou filets de captage.
5.b. Werkzaamheden op een hoogte mogen in beginsel alleen worden uitgevoerd met behulp van adequate uitrustingen en algemene beschermingsmiddelen zoals leuningen, platforms en vangnetten.
Au cas ou` l’utilisation de ces e´quipements est exclue en raison de la nature des travaux, il faut pre´voir des moyens d’acce`s approprie´s et utiliser des harnais ou d’autres moyens de se´curite´ a` ancrage.
Indien het gebruik van dergelijke uitrustingen is uitgesloten op grond van de aard van de werkzaamheden, dient te worden voorzien in passende toegangsmiddelen en gebruik te worden gemaakt van een hangtuig of andere veiligheidsvoorzieningen met verankering.
6. Echafaudages et e´chelles
6. Bouwsteigers en ladders
6.a. Tout e´chafaudage doit eˆtre convenablement conc¸u, construit et entretenu de manie`re a` e´viter qu’il ne s’effondre ou ne se de´place accidentellement.
6.a. Iedere steiger moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval gaan schuiven.
6.b. Les plates-formes de travail, les passerelles et les escaliers d’e´chafaudage doivent eˆtre construits, dimensionne´s, prote´ge´s et utilise´s de manie`re a` e´viter que les personnes ne tombent ou ne soient expose´es aux chutes d’objets.
6.b. De platforms, doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, gedimensioneerd, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen.
6.c. Les e´chafaudages doivent eˆtre inspecte´s par une personne compe´tente
6.c. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geı¨nspecteerd :
1° avant leur mise en service;
1° voor hun ingebruikname;
2° par la suite, a` des intervalles pe´riodiques;
2° daarna, op gezette tijden;
3° apre`s toute modification, pe´riode d’inutilisation, exposition a` des intempe´ries ou a` des secousses sismiques, ou toute autre circonstance ayant pu affecter leur re´sistance ou leur stabilite´.
3° na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast.
6.d. Les e´chelles doivent avoir une re´sistance suffisante et elles doivent eˆtre correctement entretenues.
6.d. De ladders moeten stevig genoeg zijn en op de juiste wijze worden onderhouden.
Elles doivent eˆtre correctement utilise´es, dans des endroits approprie´s et conforme´ment a` leur destination.
Zij moeten op de juiste wijze worden gebruikt op de plaatsen waarvoor zij bestemd zijn.
6.e. Les e´chafaudages mobiles doivent eˆtre assure´s contre les de´placements involontaires.
6.e. De verrijdbare steigers moeten worden beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 7. Appareils de levage 7.a. Tout appareil de levage et tout accessoire de levage, y compris leurs e´le´ments constitutifs, leurs attaches, ancrages et appuis doivent eˆtre : 1° bien conc¸us et construits et avoir une re´sistance suffisante pour l’usage qui en est fait; 2° correctement installe´s et utilise´s; 3° entretenus en bon e´tat de fonctionnement; 4° ve´rifie´s et soumis a` des essais et controˆles pe´riodiques suivant les dispositions le´gales en vigueur; 5° manœuvre´s par des travailleurs qualifie´s ayant rec¸u une formation approprie´e. 7.b. Tout appareil de levage et tout accessoire de levage doivent porter, de fac¸on visible, l’indication de la valeur de sa charge maximale. 7.c. Les appareils de levage de meˆme que leurs accessoires ne peuvent eˆtre utilise´s a` des fins autres que celles auxquelles ils sont destine´s. 8. Ve´hicules et engins de terrassement et de manutention de mate´riaux 8.a. Tous les ve´hicules et les engins de terrassement et de manutention des mate´riaux doivent eˆtre : 1° bien conc¸us et construits en tenant compte, dans la mesure du possible, des principes de l’ergonomie; 2° maintenus en bon e´tat de fonctionnement; 3° correctement utilise´s. 8.b. Les conducteurs et ope´rateurs de ve´hicules et d’engins de terrassement et de manutention des mate´riaux doivent eˆtre forme´s spe´cialement. 8.c. Les mesures pre´ventives doivent eˆtre prises pour e´viter la chute de ve´hicules et d’engins de terrassement et de manutention des mate´riaux dans les excavations ou dans l’eau. 8.d. Lorsque cela est approprie´, les engins de terrassement et de manutention des mate´riaux doivent eˆtre e´quipe´s de structures conc¸ues pour prote´ger le conducteur contre l’e´crasement, en cas de renversement de la machine, et contre la chute d’objets. 9. Installations, machines, e´quipements 9.a. Les installations, machines et e´quipements, y compris les outils a` main avec ou sans moteur, doivent eˆtre : 1° bien conc¸us et construits en tenant compte, dans la mesure du possible, des principes de l’ergonomie; 2° maintenus en bon e´tat de fonctionnement; 3° utilise´s exclusivement pour les travaux pour lesquels ils ont e´te´ conc¸us; 4° manœuvre´s par des travailleurs ayant rec¸u une formation approprie´e. 9.b. Les installations et les appareils sous pression doivent eˆtre ve´rifie´s et soumis a` des essais et controˆles re´guliers suivant la le´gislation en vigueur. 10. Excavations, puits, travaux souterrains, tunnels, terrassement 10.a. Des pre´cautions ade´quates doivent eˆtre prises dans une excavation, un puits, un travail souterrain ou un tunnel : 1° au moyen d’un e´taiement ou d’un talutage approprie´s; 2° pour pre´venir les dangers lie´s a` la chute d’une personne, de mate´riaux ou d’objets, ou l’irruption d’eau; 3° pour assurer une ventilation suffisante a` tous les postes de travail de fac¸on a` entretenir une atmosphe`re respirable qui ne soit pas dangereuse ou nuisible pour la sante´; 4° pour permettre aux travailleurs de se mettre en lieu suˆr en cas d’incendie ou d’irruption d’eau ou de mate´riaux. 10.b. Avant le de´but du terrassement, des mesures doivent eˆtre prises pour identifier et re´duire au minimum les dangers dus aux caˆbles souterrains et autres syste`mes de distribution. 10.c. Des voies suˆres pour pe´ne´trer dans l’excavation et en sortir doivent eˆtre pre´vues. 10.d. Les amas de de´blais, les mate´riaux et les ve´hicules en mouvement doivent eˆtre tenus a` l’e´cart des excavations; des barrie`res approprie´es doivent eˆtre construites le cas e´che´ant.
3331
7. Hefwerktuigen 7.a. Ieder hefwerktuig en elk hulpstuk, met inbegrip van de bestanddelen, bevestigingspunten, verankeringen en steunen moeten : 1° goed zijn ontworpen en geconstrueerd en stevig genoeg zijn voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt; 2° op de juiste wijze worden geı¨nstalleerd en gebruikt; 3° in een goede staat van onderhoud zijn; 4° overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen; 5° worden bediend door gekwalificeerde werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 7.b. Op elk hefwerktuig en elk hulpstuk moet het maximumlaadvermogen duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 7.c. De hefwerktuigen en de hulpstukken mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarvoor zij bestemd zijn. 8. Voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines 8.a. Alle voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines moeten : 1° vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen van de ergonomie; 2° in een goede staat van onderhoud zijn; 3° op de juiste wijze worden gebruikt. 8.b. De bestuurders en bedieners van voertuigen en machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading moeten hiervoor speciaal zijn opgeleid. 8.c. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat voertuigen of machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading in uitgravingen of in het water terechtkomen. 8.d. Evenwel moeten grondverzet- en materiaalverladingsmachines voorzien zijn van een constructie die moet voorkomen dat de bestuurder, ingeval de machine omslaat, wordt verpletterd en die bescherming biedt tegen vallende voorwerpen. 9. Installaties, machines en uitrustingen 9.a. Installaties, machines en uitrustingen, met inbegrip van al dan niet gemotoriseerde handwerktuigen, moeten : 1° vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen van de ergonomie; 2° in een goede staat van onderhoud zijn; 3° uitsluitend worden gebruikt voor werkzaamheden waarvoor zij zijn ontworpen; 4° worden bediend door werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 9.b. Installaties en toestellen onder druk moeten, overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften, regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen. 10. Uitgravingen, bouwputten, ondergrondse werkzaamheden, tunnels, grondverzetwerkzaamheden 10.a. Bij een uitgraving, bouwput, ondergronds werk of tunnel moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen : 1° door middel van passende stut- of taludwerkzaamheden; 2° om gevaren in verband met het vallen van personen, materiaal of voorwerpen dan wel overstromingsgevaar te voorkomen; 3° om te zorgen voor voldoende ventilatie op alle werkplekken zodat er een gezonde werkomgeving ontstaat die niet gevaarlijk of schadelijk is voor de luchtwegen; 4° om de werknemers de gelegenheid te bieden om zich in geval van brand, overstroming of instorting in veiligheid te brengen. 10.b. Vo´o´r het begin van de grondverzetwerkzaamheden moeten maatregelen worden getroffen om gevaren in verband met ondergrondse kabels en andere distributiesystemen op te sporen en tot een minimum te beperken. 10.c. Er moeten veilige wegen naar en vanuit de uitgraving worden aangelegd. 10.d. De uitgegraven aarde, het materiaal en de voertuigen die in gebruik zijn moeten op veilige afstand van de uitgravingen worden gehouden; in voorkomend geval moet passend hekwerk worden geplaatst.
3332
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
11. Travaux de de´molition Lorsque la de´molition d’un baˆtiment ou d’un ouvrage peut pre´senter un danger : 1° des pre´cautions, me´thodes et proce´dures approprie´es doivent eˆtre accepte´es;
1° moeten passende voorzorgen, methoden en procedures worden aanvaard;
2° les travaux ne doivent eˆtre planifie´s et entrepris que sous la surveillance d’une personne compe´tente.
2° mogen de werkzaamheden slechts worden gepland en uitgevoerd onder toezicht van een bevoegd persoon.
12. Charpentes me´talliques ou en be´ton, coffrages et e´le´ments pre´fabrique´s lourds
12. Metaal- en betonconstructies, bekisting en zware prefabelementen
12.a. Les charpentes me´talliques ou en be´ton et leurs e´le´ments, les coffrages, les e´le´ments pre´fabrique´s ou les supports temporaires et les e´taiements ne doivent eˆtre monte´s ou de´monte´s que sous la surveillance d’une personne compe´tente.
12.a. Metaal- en betonconstructies en hun onderdelen, bekistingen, prefabelementen of tijdelijke stutten en schoren mogen slechts worden gemonteerd of gedemonteerd onder toezicht van een bevoegd persoon.
12.b. Des pre´cautions suffisantes doivent eˆtre pre´vues pour prote´ger les travailleurs contre les dangers provenant de la fragilite´ ou de l’instabilite´ temporaire d’un ouvrage.
12.b. Er moeten toereikende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de werknemers te beschermen tegen gevaren die samenhangen met de breekbaarheid of de tijdelijke instabiliteit van een werk.
12.c. Les coffrages, les supports temporaires et les e´taiements doivent eˆtre conc¸us et calcule´s, mis en place et entretenus, de manie`re a` pouvoir supporter sans risques les contraintes qui peuvent leur eˆtre impose´es.
12.c. Bekistingen, tijdelijke stutten en schoren moeten zodanig ontworpen, berekend, geı¨nstalleerd en onderhouden worden dat zij zonder gevaar de spanning kunnen dragen waaraan zij kunnen blootstaan.
11. Sloopwerkzaamheden Indien de sloop van een gebouw of een werk gevaar kan opleveren :
13. Batardeaux et caissons
13. Bouwkuipen en caissons
13.a. Tous les batardeaux et caissons doivent eˆtre :
13.a. Alle bouwkuipen en caissons moeten :
1° bien construits, avec des mate´riaux approprie´s et solides avec une re´sistance suffisante;
1° goed geconstrueerd zijn, met geschikt en stevig materiaal dat voldoende resistent is;
2° pourvus d’un e´quipement ade´quat pour que les travailleurs puissent se mettre a` l’abri en cas d’irruption d’eau et de mate´riaux.
2° voorzien zijn van een adequate uitrusting die de werknemers in staat stelt een veilig onderkomen te vinden wanneer water of materiaal binnendringt.
13.b. La construction, la mise en place, la transformation ou le de´montage d’un batardeau ou d’un caisson ne doivent avoir lieu que sous la surveillance d’une personne compe´tente.
13.b. Een bouwkuip of caisson mag slechts worden gebouwd, geı¨nstalleerd, aangepast of gedemonteerd onder toezicht van een bevoegd persoon.
13.c. Tous les batardeaux et les caissons doivent eˆtre inspecte´s par une personne compe´tente a` des intervalles re´guliers.
13.c. Alle bouwkuipen en caissons moeten regelmatig door een bevoegd persoon worden geı¨nspecteerd.
14. Travaux sur les toitures
14. Werken op het dak
14.a. La` ou cela est ne´cessaire pour parer a` un risque ou lorsque la hauteur ou l’inclinaison de´passent les valeurs fixe´es aux articles 462, 434.7.1 et 434.9.1 du Re`glement ge´ne´ral pour la protection du travail, des dispositions collectives pre´ventives doivent eˆtre prises pour e´viter la chute des travailleurs, des outils ou autres objets ou mate´riaux.
14.a. Indien zulks nodig is om risico’s te voorkomen of wanneer de hoogte of de helling de waarden vastgesteld in de artikelen 462, 434.7.1 en 434.9.1. van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming overschrijden, moeten algemeen preventieve maatregelen worden getroffen om te vermijden dat werknemers, werktuigen of andere voorwerpen of materialen vallen.
14.b. Lorsque des travailleurs doivent travailler sur ou a` proximite´ d’un toit ou de toute autre surface en mate´riaux fragiles a` travers lesquels il est possible de faire une chute, des mesures pre´ventives doivent eˆtre prises pour qu’ils ne marchent pas, par inadvertance, sur la surface en mate´riaux fragiles ou ne tombent pas a` terre.
14.b. Indien werknemers moeten werken op of in de nabijheid van een dak of een ander oppervlak van breekbaar materiaal waar men door kan vallen, moeten preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat zij het oppervlak van breekbaar materiaal per vergissing betreden of ten val komen.
Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 25 janvier 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2001.
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Annexe IV
Bijlage IV
Prescriptions minimales vise´es a` l’article 53, 1°
Minimumvoorschriften bedoeld in artikel 53, 1°
1. Remarque pre´liminaire : les obligations pre´vues par la pre´sente annexe s’appliquent dans le respect des dispositions du pre´sent arreˆte´ et lorsque le risque correspondant existe pour l’e´quipement de travail conside´re´.
1. Voorafgaande opmerking : De in deze bijlage genoemde verplichtingen zijn van toepassing met inachtneming van de voorschriften van dit besluit en wanneer het overeenkomstig gevaar voor het betrokken arbeidsmiddel bestaat.
2. Pour cette annexe, on entend par :
2. Voor deze bijlage verstaat men onder :
2.a. Zone dangereuse : toute zone a` l’inte´rieur ou autour d’un e´quipement de travail dans laquelle la pre´sence d’une personne expose´e soumet celle-ci a` un risque pour sa se´curite´ ou pour sa sante´.
2.a. gevaarlijke zone : elke zone in of rondom een arbeidsmiddel waar de aanwezigheid van een blootgestelde persoon een gevaar voor diens veiligheid of gezondheid oplevert;
2.b. Personne expose´e lors de l’utilisation d’un e´quipement de travail : toute personne se trouvant entie`rement ou en partie dans une zone dangereuse.
2.b. bij het gebruik van een arbeidsmiddel blootgestelde persoon : elke persoon die zich geheel of gedeeltelijk in een gevaarlijke zone bevindt;
2c. Ope´rateur : la ou les personnes charge´e(s) de l’utilisation d’un e´quipement de travail.
2.c. bediener : de perso(o)n(en) die tot taak heeft (hebben) een arbeidsmiddel te gebruiken.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Prescriptions minimales ge´ne´rales applicables aux e´quipements de travail. 3.a. Les syste`mes de commande d’un e´quipement de travail qui ont une incidence sur la se´curite´ doivent eˆtre clairement visibles et identifiables et, le cas e´che´ant, faire l’objet d’un marquage approprie´. Les syste`mes de commande doivent eˆtre dispose´s en dehors des zones dangereuses sauf pour certains syste`mes de commande, si ne´cessaire, et de fac¸on a` ce que leur manoeuvre ne puisse engendrer de risques supple´mentaires. Ils ne doivent pas entraıˆner de risques a` la suite d’une manoeuvre non intentionnelle. Si ne´cessaire, depuis le poste de commande principal, l’ope´rateur doit eˆtre capable de s’assurer de l’absence de personnes dans les zones dangereuses. Si cela est impossible, toute mise en marche doit eˆtre pre´ce´de´e automatiquement d’un syste`me suˆr tel qu’un signal d’avertissement sonore et/ou visuel. La personne expose´e doit avoir le temps et/ou les moyens de se soustraire rapidement a` des risques engendre´s par le de´marrage et/ou l’arreˆt de l’e´quipement de travail. Les syste`mes de commande doivent eˆtre suˆrs. Une panne ou un dommage aux syste`mes de commande ne doit pas conduire a` une situation dangereuse. 3.b. La mise en marche d’un e´quipement de travail ne doit pouvoir s’effectuer que par une action volontaire sur un syste`me de commande pre´vu a` cet effet. Il en sera de meˆme : — pour la remise en marche apre`s un arreˆt, quelle qu’en soit l’origine; — pour la commande d’une modification importante des conditions de fonctionnement (par exemple vitesse, pression, etc.), sauf si cette remise en marche ou cette modification ne pre´sente aucun risque pour les personnes expose´es. La remise en marche ou la modification des conditions de fonctionnement re´sultant de la se´quence normale d’un cycle automatique n’est pas vise´e par cette exigence. 3.c. Chaque e´quipement de travail doit eˆtre muni d’un syste`me de commande permettant son arreˆt ge´ne´ral dans des conditions suˆres. La commande de ces syste`mes doit eˆtre place´e a` porte´e de main de l’ope´rateur. Chaque poste de travail doit eˆtre muni d’un syste`me de commande permettant d’arreˆter, en fonction des risques existants, soit tout l’e´quipement de travail soit une partie seulement, de manie`re que l’e´quipement de travail soit en situation de se´curite´. L’ordre d’arreˆt de l’e´quipement de travail doit avoir priorite´ sur les ordres de mise en marche. L’arreˆt de l’e´quipement de travail ou de ses e´le´ments dangereux e´tant obtenu, l’alimentation en e´nergie des actionneurs concerne´s doit eˆtre interrompue. 3.d. Si cela est approprie´ et en fonction des dangers de l’e´quipement de travail et du temps d’arreˆt normal, un e´quipement de travail doit eˆtre muni d’un dispositif d’arreˆt d’urgence. 3.e. Un e´quipement de travail constituant des dangers dus a` des chutes d’objets ou des projections doit eˆtre muni de dispositifs approprie´s de se´curite´ correspondant a` ces dangers. Un e´quipement de travail constituant des dangers dus a` des e´manations de gaz, vapeurs ou liquides, ou a` des e´missions de poussie`res doit eˆtre muni de dispositifs approprie´s de retenue et/ou d’extraction pre`s de la source correspondant a` ces dangers. 3.f. Les e´quipements de travail et leurs e´le´ments doivent, si cela est ne´cessaire pour la se´curite´ ou la sante´ des personnes, eˆtre stabilise´s par fixation ou par d’autres moyens. 3.g. Dans le cas ou` il existe des risques d’e´clatements ou de ruptures d’e´le´ments d’un e´quipement de travail, susceptibles de causer des dangers significatifs pour la se´curite´ ou la sante´ des personnes expose´es les mesures approprie´es de protection doivent eˆtre prises. Les outils des machines-outils qui sont soumis a` la force centrifuge doivent eˆtre fixe´s de manie`re qu’ils ne puissent eˆtre e´jecte´s. 3.h. Lorsque les e´le´ments mobiles d’un e´quipement de travail pre´sentent des risques de contact me´canique pouvant entraıˆner des accidents, ils doivent eˆtre e´quipe´s de protecteurs ou de dispositifs empeˆchant l’acce`s aux zones dangereuses ou arreˆtant les mouvements d’e´le´ments dangereux avant l’acce`s aux zones dangereuses.
3333
3. Algemene minimumvoorschriften voor de arbeidsmiddelen. 3.a. De bedieningssystemen van een arbeidsmiddel die van invloed zijn op de veiligheid, moeten duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn en, waar nodig, op passende wijze zijn gemerkt. De bedieningssystemen dienen zich buiten de gevaarlijke zones te bevinden, behalve zo nodig in bepaalde gevallen, en zodanig te zijn geplaatst dat de bediening geen extra gevaren met zich brengt. Zij mogen bij onopzettelijke handelingen geen gevaar opleveren. Zo nodig, moet de bediener vanaf de hoofdbedieningspost kunnen vaststellen of zich personen in de gevaarlijke zones bevinden. Indien dit onmogelijk is, moet elke inschakeling automatisch worden voorafgegaan door een veilig systeem zoals een waarschuwend geluids- of lichtsignaal. De blootgestelde persoon moet de tijd en/of middelen hebben om het gevaar dat ontstaat door het starten en/of stoppen van het arbeidsmiddel snel te ontlopen. De bedieningssystemen moeten veilig zijn. Een storing of beschadiging van de bedieningssystemen mag niet tot een gevaarlijke situatie leiden. 3.b. Het in werking stellen van een arbeidsmiddel mag alleen kunnen geschieden door een opzettelijk verrichte handeling met een hiervoor bestemd bedieningssysteem. Dit geldt ook : — voor het opnieuw in werking stellen na stilstand, ongeacht de oorzaak daarvan; — voor het bewerkstelligen van een belangrijke wijziging in de werking (bijvoorbeeld snelheid, druk, enz.), behalve indien dit opnieuw in werking stellen of deze wijziging geen risico voor de blootgestelde personen inhoudt. Het opnieuw in werking stellen of wijzigen van de werking in het kader van het normale programma van een automatische cyclus valt niet onder dit voorschrift. 3.c. Elk arbeidsmiddel moet voorzien zijn van een bedieningssysteem waarmee het op veilige wijze volledig kan worden stopgezet. De bediening van deze systemen moet geplaatst zijn binnen handbereik van de bediener. Elke werkpost moet voorzien zijn van een bedieningssysteem waarmee, naargelang van het risico, hetzij het gehele arbeidsmiddel, hetzij een deel daarvan kan worden stilgelegd, zodat het arbeidsmiddel in veilige toestand is. De stopopdracht aan het arbeidsmiddel moet voorrang hebben op startopdrachten. Wanneer het arbeidsmiddel of de gevaarlijke onderdelen ervan tot stilstand zijn gekomen, moet de energievoorziening van de betrokken aandrijfmechanismen onderbroken zijn. 3.d. Indien dit nodig is met het oog op de gevaren van het arbeidsmiddel en de normale uitschakeltijd, moet een arbeidsmiddel voorzien zijn van een noodstopinrichting. 3.e. Een arbeidsmiddel dat gevaar van vallende of wegschietende voorwerpen oplevert, moet voorzien zijn van geschikte veiligheidsinrichtingen die op dat gevaar zijn afgestemd. Een arbeidsmiddel dat gevaar van gas-, damp- of stofontwikkeling dan wel het vrijkomen van vloeistoffen oplevert, moet voorzien zijn van geschikte opvang- en/of afvoerinrichtingen nabij de bron van die gevaren. 3.f. Arbeidsmiddelen en hun onderdelen moeten, door bevestiging of met andere middelen, gestabiliseerd zijn, indien zulks noodzakelijk is voor de veiligheid of de gezondheid van de personen. 3.g. Indien het risico bestaat dat delen van het arbeidsmiddel uiteenspringen of breken, waardoor ree¨le gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van de personen zouden kunnen ontstaan, moeten passende beveiligingsmiddelen worden genomen. De gereedschappen van werktuigmachines die aan de invloed van de middelpuntvliedende kracht onderworpen zijn moeten zodanig bevestigd zijn dat zij niet uitgeslingerd kunnen worden. 3.h. Wanneer bij bewegende delen van een arbeidsmiddel het risico bestaat van mechanisch contact waardoor zich ongelukken zouden kunnen voordoen, moeten zij uitgerust zijn met schermen of inrichtingen waarmee de toegang tot de gevaarlijke zones wordt verhinderd of de bewegingen van gevaarlijke delen worden stilgezet voordat de gevaarlijke zones worden bereikt.
3334
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Les protecteurs et les dispositifs de protection : — doivent eˆtre de construction robuste, — ne doivent pas occasionner de risques supple´mentaires, — ne doivent pas eˆtre facilement escamote´s ou rendus inope´rants, — doivent eˆtre situe´s a` une distance suffisante de la zone dangereuse, — ne doivent pas limiter plus que ne´cessaire l’observation du cycle de travail, — doivent permettre les interventions indispensables pour la mise en place et/ou le remplacement des e´le´ments ainsi que pour les travaux d’entretien, ceci en limitant l’acce`s au seul secteur ou` le travail doit eˆtre re´alise´ et, si possible, sans de´montage du protecteur ou du dispositif de protection. 3.i. Les zones et points de travail ou de maintenance d’un e´quipement de travail doivent eˆtre convenablement e´claire´s en fonction des travaux a` effectuer. 3.j. Les parties d’un e´quipement de travail a` tempe´rature e´leve´e ou tre`s basse doivent, si cela est approprie´, eˆtre prote´ge´es contre les risques de contacts ou de proximite´ pour les personnes concerne´es. 3.k. Les dispositifs d’alerte de l’e´quipement de travail doivent eˆtre perc¸us et compris facilement et sans ambiguı¨te´. 3.l. Un e´quipement de travail ne peut pas eˆtre utilise´ pour des ope´rations et dans des conditions pour lesquelles il n’est pas approprie´. 3.m. Les ope´rations de maintenance doivent pouvoir s’effectuer lorsque l’e´quipement de travail est arreˆte´. Si cela n’est pas possible, des mesures de protection approprie´es doivent pouvoir eˆtre prises pour l’exe´cution de ces ope´rations ou celles-ci doivent pouvoir s’effectuer en dehors des zones dangereuses. Pendant la marche des e´quipements de travail, il est interdit : — de les nettoyer ou de les re´parer; — de serrer les cales, boulons ou autres pie`ces analogues quand ces ope´rations sont susceptibles de produire des accidents ou qu’elles doivent s’effectuer sur ou a` proximite´ des pie`ces dangereuses en mouvement. Il est e´galement de´fendu d’effectuer le graissage des organes dangereux des transmissions, machines motrices ou autres, en marche, a` moins que les proce´de´s adopte´s ne donnent toutes les garanties de´sirables de se´curite´. Pour chaque e´quipement de travail posse´dant un carnet d’entretien, il faut que celui-ci soit tenu a` jour. 3.n. Tout e´quipement de travail doit eˆtre muni de dispositifs clairement identifiables permettant de l’isoler de chacune de ses sources d’e´nergie. La reconnexion pre´suppose l’absence de danger pour les personnes concerne´es. 3.o. Un e´quipement de travail doit porter les avertissements et signalisations indispensables pour assurer la se´curite´ des personnes. 3.p. Pour effectuer les ope´rations de production, de re´glage et de maintenance des e´quipements de travail, les personnes y affecte´es doivent pouvoir acce´der et rester en se´curite´ a` tous les emplacements ne´cessaires. 3.q. Tout e´quipement de travail doit eˆtre approprie´ pour prote´ger les personnes contre les risques d’incendie ou de re´chauffement de l’e´quipement de travail, ou d’e´manation de gaz, poussie`res, liquides, vapeurs ou d’autres substances produites par l’e´quipement de travail ou utilise´es ou stocke´es dans ce dernier. 3.r. Tout e´quipement de travail doit eˆtre approprie´ pour pre´venir les risques d’explosion de l’e´quipement de travail ou de substances produites par l’e´quipement de travail ou utilise´es ou stocke´es dans ce dernier. 3.s. Tout e´quipement de travail doit eˆtre approprie´ pour prote´ger les personnes expose´es contre les risques d’un contact direct ou indirect avec l’e´lectricite´. Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 25 janvier 2001.
ALBERT
De schermen en beveiligingsinrichtingen : — moeten stevig zijn uitgevoerd; — mogen geen bijkomende gevaren met zich brengen; — mogen niet op eenvoudige wijze omzeild of buiten werking kunnen worden gesteld; — moeten voldoende ver van de gevaarlijke zone verwijderd zijn; — moeten het zicht op het verloop van het werk zo min mogelijk belemmeren; — moeten de noodzakelijke handelingen voor het aanbrengen en/of de vervanging van de delen alsmede voor de verzorgingswerkzaamheden mogelijk maken, waarbij de toegang wordt beperkt tot de sector waar het werk moet worden verricht en, zo mogelijk, demontage van het scherm of de beveiligingsinrichting niet nodig is. 3.i. De werk- en onderhoudspunten van een arbeidsmiddel moeten voor de te verrichten werkzaamheden voldoende zijn verlicht. 3.j. Delen van een arbeidsmiddel met een hoge of zeer lage temperatuur moeten zo nodig tegen gevaar van aanraking of nabijheid van de betrokken personen zijn beveiligd. 3.k. De alarmsignalen van het arbeidsmiddel moeten gemakkelijk en zonder onduidelijkheid waarneembaar en te begrijpen zijn. 3.l. Een arbeidsmiddel mag niet worden gebruikt voor bewerkingen en onder omstandigheden waarvoor het niet geschikt is. 3.m. Onderhoudswerkzaamheden moeten kunnen plaatsvinden wanneer het arbeidsmiddel uitgeschakeld is. Indien dat niet mogelijk is, moeten er passende beveiligingsmaatregelen voor het verrichten van deze werkzaamheden worden genomen of moeten de werkzaamheden buiten de gevaarlijke zones kunnen plaatsvinden. Terwijl de werktuigen of toestellen in beweging zijn, is het verboden : — ze te reinigen of te herstellen; — de wiggen, bouten of andere dergelijke stukken vast te draaien, wanneer deze verrichtingen ongevallen kunnen veroorzaken of indien zij op of nabij gevaarlijke, in beweging zijnde werktuigdelen moeten geschieden. Het is insgelijks verboden de in werking zijnde gevaarlijke delen der drijfwerken, drijf- of andere machines te smeren, tenzij de daarvoor aangenomen proce´de´s al de wenselijke veiligheidswaarborgen bieden. Bij arbeidsmiddelen horende onderhoudsboekjes dienen consequent te worden bijgehouden. 3.n. Elk arbeidsmiddel moet voorzien zijn van duidelijk identificeerbare inrichtingen waarmee het van elk van zijn krachtbronnen kan worden losgekoppeld. De herverbinding mag geen gevaar voor de betrokken personen opleveren. 3.o. Arbeidsmiddelen moeten voorzien zijn van de waarschuwingen en signaleringen die noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de personen. 3.p. Voor het verrichten van productie-, afstel- en onderhoudswerkzaamheden met of aan de arbeidsmiddelen moeten de eraan verbonden personen onder voortdurend veilige omstandigheden alle nodige punten kunnen bereiken. 3.q. Elk arbeidsmiddel moet de personen op passende wijze beschermen tegen de gevaren van brand of verhitting van de arbeidsmiddelen, gas-, stof- of dampontwikkeling dan wel het vrijkomen van vloeistoffen of andere stoffen die in het arbeidsmiddel worden gebruikt of opgeslagen. 3.r. Elk arbeidsmiddel moet op passende wijze voorkomen dat er risico’s van ontploffing van het arbeidsmiddel of van in het arbeidsmiddel vrijkomende, gebruikte of opgeslagen stoffen bestaat. 3.s. Elk arbeidsmiddel moet de blootgestelde personen op passende wijze beschermen tegen het gevaar van rechtstreeks of indirect contact met elektriciteit. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2001.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
3335
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2001 — 330
[C − 2001/35105]
13 OKTOBER 2000. — Besluit van de Vlaamse regering houdende uitspraak over de op 7 december 1999 door het Vlaams Economisch Verbond (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bus 4, te 2000 Antwerpen, ingediende aanvraag tot wijziging van sommige voorwaarden van titel II van het VLAREM voor bepaalde houtafvalverbrandingsinrichtingen De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 21 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 21 oktober 1997 en 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygie¨ne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 6 september 1995, 26 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 6 oktober 1998 en 19 januari 1999, verder genoemd ″titel II van het VLAREM″; Gelet op de op 7 december 1999 door het Vlaams Economisch Verbond (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bus 4, te 2000 Antwerpen, ingediende aanvraag om in afwijking van artikel 5.2.3.4.1, § 1, en artikel 5.2.3.4.5, § 3, van titel II van het VLAREM voor de volgende categoriee¨n van inrichtingen : — verbrandingsinrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand; — verbrandingsinrichtingen waarin onbehandeld houtafval wordt verbrand met een nominale capaciteit van meer dan 1 ton onbehandeld houtafval per uur; de voorwaarden van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c) en d), die luiden als volgt : « § 1. Op initiatief en op kosten van de exploitant worden de volgende metingen verricht : 1˚............... c) ten minste e´e´n keer per jaar : de concentratie van dioxinen en furanen; d) aanvullend aan c) moeten met ingang van 1 januari 2000 de polychloorbenzodioxinen en polychloordibenzofuranen op continue wijze worden bemonsterd met ten minste tweewekelijkse analyses; voor de aldus bekomen meetresultaten geldt een richtwaarde van 0,1 ng TEQ/Nm3. » te wijzigen; Gelet op het advies van 9 februari 2000 van de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen, waarbij wordt geoordeeld dat de gevraagde aanpassing van de in VLAREM opgenomen frequentie van dioxinemetingen bij houtverbranding terecht is, maar geen inhoudelijke uitspraak wordt gedaan over het voorgestelde alternatief; Gelet op het advies van 10 februari 2000 van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, waarbij wordt besloten dat er aanwijzingen zijn dat een tweewekelijkse dioxinemeting hoogstwaarschijnlijk niet in verhouding staat tot de werkelijke risico’s en de mening wordt geopperd dat de gewenste bemonsterings- en analysefrequentie moet worden vastgesteld op basis van een risico-evaluatie en dient te anticiperen op internationale regelgeving; Gelet op het deels gunstige advies van 28 april 2000 van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie; Gelet op het horen op 28 april 2000 door de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie, overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 4, van titel I van het VLAREM, van : — de aanvrager, bij monde van de heer Wim FRANCQ, die : - een overzicht overhandigt van de resultaten van 25 dioxinemetingen die de jongste 5 jaar bij Vlaamse houtverbrandingsinstallaties werden uitgevoerd en waaruit blijkt : * dat de gemeten emissiewaarden varie¨ren van 0,02 tot 9,42 ng TEQ/Nm3; * dat 20 % van de uitgevoerde metingen een resultaat gaven dat lager was dan 0,1 ng TEQ/Nm3; - de argumenten van de aanvraag bevestigt en inzonderheid volgende verduidelijkingen geeft : * het aantal verbrandingsinstallaties wordt geraamd op een 1.000-tal waarvan 20 % voor de verbranding van onbehandeld houtafval met een capaciteit van meer dan 1 ton/uur en 80 % voor niet-gevaarlijk behandeld houtafval; * de meeste houtafvalverbrandingsinstallaties werken enkel in de winterperiode (van oktober tot maart) en tijdens de werkdagen; sommigen werken evenwel ook continu en het hele jaar door; de energie wordt daarbij gerecupereerd ten behoeve van de persen, droogovens alsook van de verwarming van de gebouwen; * de totale hoeveelheid houtafval (som van de onbehandelde, niet-gevaarlijk behandelde en gevaarlijke houtafval) wordt geraamd op 520.000 ton per jaar;
3336
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD * de aanvraag viseert enkel de meetverplichtingen opgelegd door het VLAREM en in geen geval de dioxinenormering van 0,1 ng TEQ/Nm3; — de deskundige Paul VAN DER STRAETEN van de VITO die : - kopie overhandigt van een VITO-nota d.d. 29 juni 1999 inzake het impact van industrie¨le houtverbranding op de dioxine-emissie in Vlaanderen en deze uitvoerig toelicht; - melding maakt van een dioxine-meetcampagne die betrekking heeft op 90 metingen uitgevoerd bij 30 houtafvalverbrandingsinstallaties die waarschijnlijk alle alleen met stoffilters maar niet met een rookgasbehandelingssysteem waren uitgerust; deze campagne gaf o.m. volgende resultaten : * bij de installaties voor verbranding van onbehandeld houtafval (69 metingen) werden emissiewaarden gemeten varie¨rend van 0,01 tot 4,1 ng TEQ/Nm3; * bij de installaties voor verbranding van behandeld houtafval (21 metingen) werden emissiewaarden gemeten varie¨rend van 0,08 tot 9,07 ng TEQ/Nm3; * bij de installaties voor verbranding van onbehandeld houtafval waren 25 % van de metingen < 0,1 ng TEQ/Nm3, 65 % van de metingen < 0,3 ng TEQ/Nm3 en 90 % van de metingen < 1 ng TEQ/Nm3; * bij de installaties voor verbranding van behandeld houtafval waren 10 % van de metingen < 0,1 ng TEQ/Nm3, 33 % van de metingen < 0,3 ng TEQ/Nm3 en 50 % van de metingen < 1 ng TEQ/Nm3; Overwegende dat de voormelde aanvraag betrekking heeft enerzijds op installaties voor het verbranden van onbehandeld houtafval met een capaciteit van meer dan 1 ton/uur bedoeld in de VLAREM-indelingsrubriek 2.3.4.a), 2˚, en anderzijds op installaties voor het verbranden van niet-gevaarlijk behandeld houtafval bedoeld in de VLAREM-indelingsrubriek 2.3.4.b); Overwegende dat het eerder geciteerde artikel 5.2.3.4.1, § 1, van titel II van het VLAREM het volgende bepaalt : ″§ 1. Voor verbrandingsinrichtingen waarin niet gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand, gelden de voorwaarden die gelden voor verbrandingsinrichtingen voor huishoudelijke afvalstoffen″; dat het eerder geciteerde artikel 5.2.3.4.5, § 3, van titel II van het VLAREM het volgende bepaalt : ″§ 3. Verbrandingsinrichtingen met een nominale capaciteit van meer dan 1 ton houtafval per uur dienen inzake emissiegrenswaarden, metingen en meetfrequentie en naleving van de emissiegrenswaarden te beantwoorden aan de voorwaarden voor verbrandingsinrichtingen voor huishoudelijke afvalstoffen. Mits goedkeuring van de toezichthoudende overheid kunnen op basis van een volledige rookgasanalyse de verder te meten parameters worden beperkt. » ; Overwegende dat de aanvraag inzonderheid als volgt wordt gemotiveerd : — ingevolge de wijzigingen aan titel II van het VLAREM (Belgisch Staatsblad 31 maart 1999), worden installaties voor het verbranden van onbehandeld houtafval met een capaciteit van meer dan 1 ton/uur en installaties voor het verbranden van niet-gevaarlijk behandeld houtafval gelijkgesteld met verbrandingsinrichtingen voor huishoudelijke afvalstoffen; deze gelijkstelling brengt mee dat voor dergelijke houtverbrandingsinstallaties vanaf 1 januari 2000 een continue bemonstering van de polychloorbenzodioxinen en polychloordibenzofuranen verplicht is, met ten minste tweewekelijkse analyses; deze gelijkstelling is evenwel onterecht aangezien hout- en huisvuilverbranding noch qua inputmateriaal noch qua capaciteit vergelijkbaar zijn; — industrie¨le houtverbrandingsinstallaties dragen slechts in zeer beperkte mate bij tot de dioxine-uitstoot; in het slechtste scenario is de industrie¨le houtverbranding verantwoordelijk voor 3,8 % van de totale dioxine-emissies en volgens andere scenario’s zou dit aandeel zelfs beperkt zijn tot 1 %; — voor verbrandingsinrichtingen voor gevaarlijke stoffen geldt evenmin de verplichting tot tweewekelijkse dioxine-metingen en volstaat enkel een jaarlijkse meting; — door de nieuwe verplichting wordt de economische rentabiliteit van de industrie¨le houtverbranding zeer sterk aangetast; alle installaties met een vermogen van minder dan 7,5 MW, zijnde de overgrote meerderheid, zouden een negatief financieel rendement krijgen; erger nog komt de rentabiliteit van de betrokken sector zelf in het gedrang en komen er rechtstreeks 1.730 arbeidsplaatsen in het gedrang; Overwegende dat in de aanvraag volgende alternatieve regeling voor de meting van de dioxine-emissies van bedoelde houtafvalverbrandingsinstallaties wordt voorgesteld : — voor de inrichtingen met een capaciteit van minder dan 1 ton/uur : - geen dioxine-meetverplichting wanneer het onbehandeld houtafval betreft, zoals overigens nu reeds is voorzien in titel II van het VLAREM; - enkel een jaarlijkse dioxine-meetverplichting wanneer het niet-gevaarlijk behandeld houtafval betreft, met dien verstande dat : * indien de eerste jaarlijkse meting de grenswaarde overschrijdt, moet binnen de twee maanden een nieuwe meting gebeuren en blijft de jaarlijkse meetverplichting de volgende twee jaren gelden; * indien de eerste jaarlijkse meting de grenswaarde niet overschrijdt, geldt voor het daaropvolgende jaar een vrijstelling van de jaarlijkse meetverplichting; — voor de inrichtingen met een capaciteit van meer dan of gelijk aan 1 ton/uur, ongeacht of het onbehandeld houtafval of niet-gevaarlijk behandeld houtafval betreft, : enkel een jaarlijkse dioxine-meetverplichting, met dien verstande dat indien de jaarlijkse meting de grenswaarde overschrijdt, er binnen de twee maanden een nieuwe meting moet gebeuren;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD waarbij in beide gevallen wordt voorzien dat de exploitant al het mogelijke moet doen, rekening houdend met de huidige stand van de techniek en het principe van de BBT, zijn installatie aan te passen wanneer uit de jaarlijkse meting een overschrijding blijkt en dit resultaat door de binnen de twee maanden uit te voeren nieuwe meting wordt bevestigd; de eerstvolgende dioxine-meting zou dan vervolgens uitsluitsel geven over de gedane aanpassing van de installatie; Overwegende dat in de aanvraag een alternatieve regeling wordt voorgesteld waarbij o.m. wordt voorzien dat de exploitant van de houtafvalverbrandingsinstallatie pas bij een bevestigende meting van een overschrijding van de dioxine-emissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 moet overgaan tot een aanpassing van de installatie; dat verder is voorzien dat deze aanpassing moet gebeuren rekening houdend met de huidige stand van de techniek en het principe van de BBT; dat vervolgens de eerstvolgende dioxine-meting uitsluitsel zou moeten geven over de gedane aanpassing van de installatie; dat uit deze benadering zou kunnen afgeleid worden dat de aanvraag ook betrekking heeft op de dioxinenormering op zich; dat de vertegenwoordiger van de aanvrager tijdens het horen op 28 april 2000 door de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie evenwel uitdrukkelijk heeft verklaard dat de aanvraag enkel de meetverplichtingen opgelegd door het VLAREM viseert en in geen geval de dioxine-normering van 0,1 ng TEQ/Nm3; dat de dioxine-emmissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 voor verbrandingsinrichtingen voor huishoudelijke afvalstoffen, die door de artikelen 5.2.3.4.1, § 1, en 5.2.3.4.5, § 3, van titel II van het VLAREM eveneens is opgelegd aan de bedoelde houtafvalverbrandingsinrichtingen, bijgevolg buiten het voorwerp van onderhavige aanvraag valt; Overwegende dat volgens artikel 4.1.2.1 van titel II van het VLAREM ″de exploitant als normaal, zorgvuldig persoon steeds de beste beschikbare technieken moet toepassen″; dat dit ook slaat op behandelingsmethodes op het niveau van de emissies; dat hij er dus ten allen tijde toe verplicht is om de BBT toe te passen en niet enkel wanneer een overschrijding van een norm wordt vastgesteld; Overwegende dat in geval een overschrijding van de toegelaten emissiegrenswaarde wordt gemeten, het controlemeetprogramma geldt vastgesteld door bijlage 4.4.4 bij titel II van het VLAREM; dat de bedoelde dioxine-emissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 gekoppeld is aan een overeenkomstig de EG-richtlijn vastgestelde meetmethode en meetfrequentie; dat het bijgevolg niet opportuun is een afwijkende regeling toe te staan noch op deze meetmethode noch op deze meetfrequentie; dat de aangevraagde wijziging, inzoverre deze betrekking heeft op de meting gekoppeld aan de dioxineemmissiegrenswaarde van 0,1 ng TEQ/Nm3, niet kan worden toegestaan; dat de gevraagde wijziging van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c), van titel II van het VLAREM bijgevolg moet worden geweigerd; Overwegende dat met betrekking tot het onderdeel van de aanvraag dat gaat over de continue bemonstering bedoeld in artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, d), van titel II van het VLAREM zich een risico-evaluatie — zoals overigens gesuggereerd in de reeds geciteerde adviezen van de SERV en de MINA-raad — opdringt; Overwegende dat met het oog op deze evaluatie het vooreerst past de relevantie van de dioxine-emissies afkomstig van de beschouwde categoriee¨n van inrichtingen na te gaan; dat de totale hoeveelheid houtafval die in Vlaanderen jaarlijks wordt verbrand op 770.000 ton kan worden geraamd, waarvan 520.000 ton industrieel en 250.000 ton huishoudelijk (″residentieel″); dat op basis van een studie uitgevoerd door de universiteit van Stutgart kan worden aangenomen dat de verbranding van e´e´n industrieel houtafval in een bedrijfsinstallatie zonder rookgasbehandeling, uitgezonderd stoffilters, aanleiding geeft tot een gemiddelde specifieke dioxine-emissie van 20 µg TEQ/ton (voor het geheel van onbehandeld plus behandeld niet-gevaarlijk houtafval), terwijl de specifieke dioxine-emissie bij residentie¨le houtverbranding wordt geraamd op gemiddeld 130 µg TEQ/ton (VITO-rapport Stofdossier Dioxines van januari 1995); dat voormelde gemiddelde specifieke dioxine-emissie van 20 µg TEQ/ton ongeveer overeenstemt met 2 ng TEQ/Nm3, zijnde een overschrijding van de emissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 met een factor 20; dat de totale dioxine-emissie in Vlaanderen afkomstig van het verbranden van hout op die basis kan geraamd worden op : — 10,4 g TEQ/jaar voor de verbranding van industrieel houtafval; — 32,6 g TEQ/jaar voor verbranding van ″residentieel hout″; dat het aandeel van de dioxine-emissies afkomstig van de verbranding van industrieel houtafval met 10,4 g TEQ/jaar bijgevolg circa 4 % bedraagt (status 1996) van de totale dioxine-emissie in Vlaanderen die op circa 260 g TEQ/jaar wordt geraamd; dat de meeste bestaande industrie¨le houtafvalverbrandingsinstallaties in Vlaanderen, die het voorwerp van de aanvraag uitmaken, een nominale capaciteit hebben van minder dan 6 ton afval/uur; dat overeenkomstig artikel 5.2.3.3.4, 3˚, van titel II van het VLAREM hiervoor tot en met 31 december 2000 een overgangsemissienorm geldt van 4 ng TEQ/Nm3 en vanaf 1 januari 2001 de emissie-norm van 0,1 ng TEQ/Nm3;
3337
3338
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD dat, zoals geı¨llustreerd wordt door de uiteenlopende meetresultaten die in een vorige overweging werden geciteerd, er op dit ogenblik onvoldoende kennis is van het technisch verband dat er bestaat tussen installaties enerzijds en de bekomen dioxine-emissies anderzijds; dat wel duidelijk is dat het waarborgen van de in titel II van het VLAREM met ingang van 1 januari 2001 opgelegde dioxine-emissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 de exploitanten van de beschouwde bestaande houtafvalverbrandingsinrichtingen noopt tot het treffen van extra technische secundaire maatregelen; dat de uitvoering van deze saneringsmaatregelen zal leiden tot een substantie¨le reductie van de dioxine-emissies teweeggebracht door de geviseerde houtafvalverbrandingsinrichtingen; dat met name de hoeveelheid dioxine-emissies afkomstig van de verbranding van industrieel houtafval met circa een factor 20 tot 0,52 g TEQ/jaar zal worden gereduceerd; dat het aandeel van de dioxine-emissies afkomstig van de verbranding van industrieel houtafval alsdan bijgevolg nog amper circa 0,2 % zal bedragen; dat de wereldgezondheidsorganisatie WHO voor de toelaatbare dioxine-inname via de voeding een richtwaarde van 10 picogram TEQ/kg/dag adviseert; dat in Duitsland de voorgestelde standaard 2,6 pg TEQ/kg/dag is; dat in Nederland een advieswaarde van 1 pg TEQ/kg/dag wordt voorgesteld; dat de Environmental Protection Agency (EPA) in de Verenigde Staten een richtwaarde hanteert van 0,01 pg TEQ/kg/dag; dat de VITO in haar studie ″Voorstel van normen voor dioxines in lucht en depositie″, uitgevoerd in 1998, een grenswaarde voorstelt van 3 pg TEQ/kg/dag; dat bij hanteren van deze waarde van 3 pg TEQ/kg/dag in functie van het aantal inwoners en het gemiddelde gewicht per persoon, de potentieel ″aanvaardbare″ hoeveelheid dioxine die door alle inwoners samen via de voeding in totaal hoogstens zou kunnen worden ingenomen, kan worden begroot op 0,31 g TEQ/jaar; dat de in de lucht uitgestoten dioxine-emissies evenwel allesbehalve in totaliteit via de voeding door de mensen wordt ingenomen; dat niet bekend is welk percentage van de in de lucht uitgestoten hoeveelheid dioxines uiteindelijk via de voeding door de mens wordt ingenomen; dat evenmin gegevens bekend zijn omtrent de import en export van dioxines uit en in Vlaanderen; dat niettemin kan aangenomen worden dat de toelaatbare totale dioxine-emissie van een merkelijk grotere orde is dan de voormelde ″innamewaarde″ van 0,31 g TEQ/jaar; dat op basis van deze evaluatie alvast kan worden geconcludeerd dat met een dioxine-uitstoot vanaf 2001 geraamd op 0,52 g TEQ/jaar, vertegenwoordigend een aandeel van circa 0,2 %, de dioxine-bijdrage van de beschouwde categoriee¨n van inrichtingen globaal gezien weliswaar niet substantieel is, doch alleszins voldoende relevant is om een periodieke meting en opvolging van de dioxine-emissies, uitgestoten door bedoelde categoriee¨n van inrichtingen te verantwoorden; dat duidelijkheidshalve moet worden gesteld dat voormelde globale benadering onverlet laat de noodzaak om de al of niet toelaatbaarheid van een exploitatie op een welbepaalde vestigingsplaats in het kader van de milieuvergunningsplicht te toetsen aan de lokale omgevingssituatie; Overwegende dat het vervolgens vanuit eenzelfde risico-evaluatie past de relevantie na te gaan van het verschil tussen een continue-dioxinebemonstering met tweewekelijkse analyses versus een jaarlijkse dioxinemeting; dat met betrekking tot dit verschil er moet van uitgegaan worden dat bij toepassing van enkel een jaarlijkse controlemeting, een normoverschrijding (boven de 0,1 ng TEQ/Nm3) circa een jaar langer kan doorgaan dan bij een continue bemonstering met tweewekelijkse analyses; dat bij jaarlijkse meting immers een eventuele storing met normoverschrijding pas zal gekend zijn circa een jaar en twee weken (tijd om analyse van laatste meting door te voeren) na de voorlaatste meting; dat deze periode bij een continue bemonstering met tweewekelijkse analyse circa een maand zal bedragen; dat in de onmogelijke slechtste en zeer ruwe hypothese dat de geviseerde categoriee¨n van inrichtingen allemaal tegelijk en gedurende een heel jaar permanent een (niet-gedetecteerde) normoverschrijding hebben, de extra dioxine-uitstoot in totaal voor Vlaanderen kan begroot worden op : 10,4 g TEQ/jaar - 0,52 g TEQ/jaar = 9,88 g TEQ/jaar; dat in de onmogelijke ergste en eveneens zeer ruwe hypothese dat deze extra dioxine-emissies volledig in Vlaanderen worden gedeponeerd en ook door alle inwoners via de voeding worden geconsumeerd, en geen rekening houdend met de halveringstijd van 6 jaar dioxine-afbraak in vetten, de extra-inname verrekend over een levensloop van 70 jaar kan geraamd worden op 1,4 picogram TEQ/kg/dag; dat, zoals reeds in een vorige overweging werd vermeld, de wereldgezondheidsorganisatie WHO voor de toelaatbare dioxine-inname via de voeding een richtwaarde van 10 picogram TEQ/kg/dag adviseert; dat de extra inname van 1,4 picogram TEQ/kg/dag ingevolge de extra dioxine-uitstoot gedurende e´e´n jaar zich derhalve duidelijk binnen deze WHO-richtwaarde situeert en overigens ook onder de eerder geciteerde VITO-waarde van 3 picogram TEQ/kg/dag; dat op basis van deze evaluatie kan gesteld worden dat een jaarlijkse meting kan volstaan ter opvolging van de dioxine-emissies van de beschouwde categoriee¨n van inrichtingen; dat volgens de Environmental Protection Agency (EPA) een dioxine-inname via de voeding van 0,006 picogram TEQ/kg/dag over een levensloop van 70 jaar aanleiding geeft tot een extra kankerrisico van 10-6; dat met deze benadering kan gesteld worden dat de eerder berekende extra-waarde van 1,4 picogram TEQ/kg/dag aanleiding kan geven tot (1,4 : 0,006) x 10-6 = 23,3 x 10-5 extra kankerrisico’s; dat voor een meer realistisch scenario evenwel inzonderheid mee in rekening moet worden gebracht : de halveringstijd van 6 jaar dioxine-afbraak in vetten, het feit dat niet alle inrichtingen gelijktijdig noch permanent gedurende een heel jaar een normoverschrijding zullen hebben, het gegeven dat de ree¨le dioxine-emissie bij slecht werken van de installaties — zoals is aangetoond door de in een vorige overweging geciteerde meetgegevens — in de meeste gevallen geen 2 ng TEQ/Nm3 bedragen en het feit dat niet alle uitgestoten dioxines door de mens via de voeding worden opgenomen; dat kan aangenomen worden dat in dit meer realistisch scenario het extra kankerrisico niet hoger ligt dan de maatschappelijk aanvaarde risicobenadering van 10-5; dat zelfs op basis van de strenge EPA-benadering bijgevolg ook kan gesteld worden dat een jaarlijkse meting kan volstaan ter opvolging van de dioxine-emissies van de beschouwde categoriee¨n van inrichtingen; Overwegende dat in het licht van voormelde risico-evaluatie de relevantie van een continue bemonstering naar dioxine-emissies kan worden geminimaliseerd; dat meerdere van de beschouwde houtafvalverbrandingsinstallaties weliswaar discontinu werken en wekelijks worden stilgelegd en heropgestart; dat daartegenover echter staat dat de te verbranden houtafval, in tegenstelling tot huishoudelijke afvalstoffen, vrij homogeen van samenstelling is en een hoog calorisch vermogen heeft; dat de aanvrager terecht opmerkt dat de verplichting tot continue bemonstering van de dioxine-emissies enkel is opgelegd door het feit dat in de sectorale milieuvoorwaarden voor houtafvalverbrandingsinrichtingen, vastgesteld onder subafdeling 5.2.3.4 van titel II van het VLAREM, is verwezen naar de overeenkomstige sectorale milieuvoorwaarden voor verbrandingsinrichtingen voor huishoudelijke afvalstoffen; dat mede in het licht van de structurele brongerichte maatregelen die de exploitanten zullen moeten treffen met het oog op het waarborgen van de dioxine-emissienorm van 0,1 ng TEQ/Nm3 de verplichting tot uitvoering van een continue dioxine-bemonstering in deze als technisch overbodig kan worden bestempeld; dat bijgevolg de gevraagde toelating tot afwijking van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, d), van titel II van het VLAREM kan worden toegestaan; Overwegende dat ten aanzien van het voormelde advies van 28 april 2000 van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie moet worden opgemerkt dat met de continue dioxinebemonstering, complementair aan de jaarlijkse dioxinemeting, inzonderheid het onder controle houden van de dioxine-emissies uitgestoten door de installatie wordt
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD beoogd; dat het volledig schrappen van elke meting complementair aan de jaarlijkse dioxinemeting het risico op een onvoldoende controle op de goede werking van de installatie te groot maakt zeker voor wat betreft de inrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand; dat voor deze laatste verbrandingsinrichtingen ten minste twee dioxinemetingen per jaar noodzakelijk zijn met het oog op het onder controle houden van de dioxine-emissies uitgestoten door dit soort van installaties; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde wijziging te weigeren voor wat betreft de bepalingen van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c), enerzijds en toe te staan voor wat betreft de bepalingen van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, d), van titel II van het VLAREM anderzijds met dien verstande dat voor de inrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand aanvullend aan de jaarlijkse dioxine-meting een tweede dioxinemeting verplicht wordt gesteld als alternatief voor het schrappen van de continue dioxine-bemonstering; Gelet op het advies van de Inspectie van Financie¨n, gegeven op 17 juli 2000; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De door het Vlaams Economisch Verbond (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bus 4, te 2000 Antwerpen, voor de volgende categoriee¨n van inrichtingen : 1˚ verbrandingsinrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand; 2˚ verbrandingsinrichtingen waarin onbehandeld houtafval wordt verbrand met een nominale capaciteit van meer dan 1 ton onbehandeld houtafval per uur; op 7 december 1999 gevraagde wijziging van de voorwaarden van artikel 5.2.3.4.1, § 1, en artikel 5.2.3.4.5, § 3, van titel II van het VLAREM, inzoverre deze betrekking hebben op de meetverplichting, voorzien in artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c), van titel II van het VLAREM, die luidt als volgt : « § 1. Op initiatief en op kosten van de exploitant worden de volgende metingen verricht : 1˚............... c) ten minste e´e´n keer per jaar : de concentratie van dioxinen en furanen; » wordt geweigerd. Art. 2. De door het Vlaams Economisch Verbond (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bus 4, te 2000 Antwerpen, voor de volgende categoriee¨n van inrichtingen : 1˚ verbrandingsinrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand; 2˚ verbrandingsinrichtingen waarin onbehandeld houtafval wordt verbrand met een nominale capaciteit van meer dan 1 ton onbehandeld houtafval per uur; op 7 december 1999 gevraagde wijziging van de voorwaarden van artikel 5.2.3.4.1, § 1 en artikel 5.2.3.4.5, § 3 van titel II van het VLAREM, inzoverre deze betrekking hebben op de meetverplichting, voorzien in artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, d) van titel II van het VLAREM, die luidt als volgt : « § 1. Op initiatief en op kosten van de exploitant worden de volgende metingen verricht : 1˚............... d) aanvullend aan c) moeten met ingang van 1 januari 2000 de polychloorbenzodioxinen en polychloordibenzofuranen op continue wijze worden bemonsterd met ten minste tweewekelijkse analyses; voor de aldus bekomen meetresultaten geldt een richtwaarde van 0,1 ng TEQ/Nm3. » wordt toegestaan. Art. 3. In afwijking van artikel 5.2.3.4.1, § 1, en artikel 5.2.3.4.5, § 3, van titel II van het VLAREM zijn de voorwaarden van artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, d), van titel II van het VLAREM, die luiden als volgt : « § 1. Op initiatief en op kosten van de exploitant worden de volgende metingen verricht : 1˚............... d) aanvullend aan c) moeten met ingang van 1 januari 2000 de polychloorbenzodioxinen en polychloordibenzofuranen op continue wijze worden bemonsterd met ten minste tweewekelijkse analyses; voor de aldus bekomen meetresultaten geldt een richtwaarde van 0,1 ng TEQ/Nm3. » niet van toepassing op de volgende categoriee¨n van inrichtingen : 1˚ verbrandingsinrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand; 2˚ verbrandingsinrichtingen waarin onbehandeld houtafval wordt verbrand met een nominale capaciteit van meer dan 1 ton onbehandeld houtafval per uur. Art. 4. § 1. Voor verbrandingsinrichtingen waarin niet-gevaarlijk behandeld houtafval wordt verbrand moet, aanvullend aan de jaarlijkse meting bedoeld in artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c), van titel II van het VLAREM, op initiatief en op kosten van de exploitant in hetzelfde kalenderjaar ten minste een tweede meting van de concentratie van dioxinen en furanen in de rookgassen worden verricht. Voor deze tweede meting geldt eveneens de emissiegrenswaarde van 0,1 ng TEQ/Nm3. § 2. De termijn tussen de jaarlijkse meting, bedoeld in artikel 5.2.3.3.6, § 1, 1˚, c) van titel II van het VLAREM, enerzijds en de tweede meting van concentratie van dioxinen en furanen, bedoeld in § 1, anderzijds, moet ten minste e´e´n maand met een maximum van zes maanden bedragen. Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000. Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 13 oktober 2000. De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA
3339
3340
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FLAMANDE F. 2001 — 330
[C − 2001/35105]
13 OCTOBRE 2000. — Arreˆte´ du Gouvernement flamand portant de´cision sur la demande introduite par le ″Vlaams Economisch Verbond″ (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bte 4, a` 2000 anvers, relative a` la modification de certaines conditions du titre II du VLAREM pour certaines installations d’incine´ration de de´chets ligneux Le Gouvernement flamand, Vu le de´cret du 28 juin 1985 relatif a` l’autorisation e´cologique, tel que modifie´ par les de´crets des 7 février 1990, 12 décembre 1990, 21 décembre 1990, 21 décembre 1993, 21 décembre 1994, 8 juillet 1996, 21 octobre 1997 et 18 mai 1999; Vu l’arreˆte´ du 1er juin 1995 du Gouvernement flamand portant dispositions ge´ne´rales et sectorielles en matie`re d’hygie`ne environnementale, modifie´ par les arreˆte´s du Gouvernement flamand des 6 septembre 1995, 26 juin 1996, 3 juin 1997, 17 décembre 1997, 24 mars 1998, 6 octobre 1998 et 19 janvier 1999, appele´ ci-apre`s ″titre II du VLAREM″; Vu la demande introduite le 7 décembre 1999 par le ″Vlaams Economisch Verbond″ (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bte 4, a` 2000 Anvers, en vue de modifier, en de´rogation a` l’article 5.2.3.4.1, § 1er, et a` l’article 5.2.3.4.5, § 3, du titre II du VLAREM pour les cate´gories suivantes d’installations : — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux; — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux non traite´s avec une capacite´ nominale de plus d’une tonne de de´chets ligneux non traite´s par heure; les conditions de l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, c) et d), libelle´es comme suit : 1˚............... c) au moins une fois par an : la concentration de Dioxine et de furanes; d) comple´mentairement a` c) et a` partir du 1er janvier 2000, les polychlorebenzodioxines et les polychlorebenzofuranes doivent eˆtre e´chantillonne´s avec des analyses au moins toutes les deux semaines; une valeur directive de 0,1 ng TEQ/Nm3 vaut pour les re´sultats de mesurage ainsi obtenus; Vu l’avis du 9 février 2000 du Conseil de l’Environnement et de la Nature de la Flandre, jugeant que l’adaptation demande´e de la fre´quence des mesurages de Dioxine lors d’incine´ration de bois reprise dans le VLAREM est justifie´e mais qu’aucun jugement n’a e´te´ fait sur le contenu de l’alternative propose´e; Vu l’avis du 10 février 2000 du Conseil de l’Environnement et de la Nature de la Flandre, de´cidant qu’il y a des indications qu’un mesurage des Dioxine toutes les deux semaines n’est probablement pas proportionnel aux risques re´els et que l’on est d’avis que la fre´quence souhaite´e d’e´chantillonnage et d’analyse doit eˆtre fixe´e sur la base d’une e´valuation des risques et qu’elle doit anticiper sur les re´glementations internationales; Vu l’avis partiellement favorable du 28 avril 2000 de la Commission re´gionale d’Autorisations e´cologiques; Vu l’audition du 28 avril 2000 par la Commission re´gionale d’Autorisations e´cologiques, conforme´ment aux dispositions de l’article 28, § 4, du titre Ier du VLAREM : — du demandeur, par la voix de M. Wim FRANCQ, qui : - transmet un aperc¸u des re´sultats de 25 mesurages de Dioxine qui ont e´te´ exe´cute´s les 5 dernie`res anne´es dans les installations d’incine´ration flamandes de de´chets ligneux et dont il ressort : * que les valeurs d’e´mission mesure´es varient de 0,02 a` 9,42 ng TEQ/Nm3; * que 20 % des mesurages exe´cute´s donnaient un re´sultat infe´rieur a` 0,1 a` 9,42 ng TEQ/Nm3; - confirme les arguments de la demande et donne plus en particulier les e´claircissements suivants : * le nombre d’installations d’incine´ration est estime´ a` 1.000 unite´s dont 20 % pour l’incine´ration de de´chets ligneux non traite´s ayant une capacite´ de plus d’une tonne/heure et 80 % pour l’incine´ration de de´chets ligneux traite´s non dangereux; * la plupart des installations d’incine´ration de de´chets ligneux ne fonctionnent que pendant la pe´riode hivernale (d’octobre jusqu’au mois de mars) et pendant les jours ouvrables. Cependant, certaines fonctionnent en continu et pendant toute l’anne´e; l’e´nergie est alors re´cupe´re´e au profit des presses, des e´tuves ainsi que du chauffage des baˆtiments; * la quantite´ totale de de´chets ligneux (la somme des de´chets ligneux non traite´s, non dangereux traite´s et dangereux) est estime´ a` 520.000 tonnes par an; * la demande ne vise que les obligations de mesurage impose´es par le VLAREM et en aucun cas la norme de dioxine de 0,1 ng TEQ/Nm3; — de l’expert Paul VAN DER STRAETEN du VITO qui : - transmet une copie de la note du VITO du 29 juin 1999 en matie`re de l’impact de l’incine´ration industrielle de bois sur l’e´mission de dioxines en Flandre et qui l’explique amplement; - mentionne une campagne de mesurage de dioxines ayant trait a` 90 mesurages exe´cute´s aupre`s de 30 installations d’incine´ration de de´chets ligneux qui e´taient probablement toutes seulement e´quipe´es de filtres a` poussie`res mais pas d’un syste`me de traitement des fume´es; cette campagne montrait entre autres les re´sultats suivants : * pour les installations d’incine´ration de de´chets ligneux non traite´s (69 mesurages), il a e´te´ mesure´ des valeurs d’e´mission variant entre 0,01 et 4,1 ng TEQ/Nm3; * pour les installations d’incine´ration de de´chets ligneux traite´s (21 mesurages), il a e´te´ mesure´ des valeurs d’e´mission variant entre 0,08 et 9,07 ng TEQ/Nm3;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD * pour les installations d’incine´ration de de´chets ligneux non traite´s, 25 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 0,1 ng TEQ/Nm3, 65 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 0,3 ng TEQ/Nm3 et 90 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 1 ng TEQ/Nm3; * pour les installations d’incine´ration de de´chets ligneux traite´s, 10 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 0,1 ng TEQ/Nm3, 33 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 0,3 ng TEQ/Nm3 et 50 % des mesurages e´taient infe´rieurs a` 1 ng TEQ/Nm3; Conside´rant que la demande pre´cite´e a trait, d’une part aux installations d’incine´ration de de´chets ligneux non traite´s ayant une capacite´ de plus d’une tonne /heure vise´es a` la rubrique 2.3.4.a), 2˚, du VLAREM et d’autre part, aux installations d’incine´ration de de´chets ligneux traite´s non dangereux vise´es a` la rubrique 2.3.4.b); Conside´rant que l’article 5.2.3.4.1., § 1er, pre´cite´ du Titre II du VLAREM stipule ce qui suit : ″§ 1er pre´cite´ du titre II du VLAREM stipule ce qui suit : ″§ 1er. Les conditions qui valent pour les installations d’incine´ration de de´chets me´nagers s’appliquent aux installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux″, que l’article 5.2.3.4.5., § 3, pre´cite´ du Titre II du VLAREM stipule ce qui suit : ″§ 3. Les installations d’incine´ration ayant une capacite´ nominale de plus d’une tonne de de´chets ligneux par heure doivent, en qui concerne les valeurs limites d’e´mission, de mesurages, de fre´quence de mesurage et du respect des valeurs limites d’e´mission, re´pondre aux conditions qui valent pour les installations d’incine´ration de de´chets me´nagers. Les parame`tres a` mesurer ulte´rieurement peuvent eˆtre limite´s sur la base d’une analyse comple`te des gaz fumige`nes moyennant une approbation de l’autorite´ responsable. » ; Conside´rant que la demande est notamment motive´e comme suit : — suite aux modifications au titre II du VLAREM (Moniteur belge 31 mars 1999), les installations d’incine´ration de de´chets ligneux non traite´s ayant une capacite´ nominale de plus d’une tonne par heure et les installations d’incine´ration de de´chets ligneux traite´s non dangereux sont assimile´es aux installations d’incine´ration de de´chets me´nagers; Cette assimilation implique que pour de telles installations d’incine´ration de de´chets ligneux, qu’un e´chantillonnage continu des polychlorebenzodioxines et des polychlorebenzofuranes est oblige´ a` partir du 1er janvier 2000, comprenant au moins des analyses toutes les deux semaines; cette assimilation est cependant injustifie´e e´tant donne´ que l’incine´ration de de´chets ligneux et de de´chets me´nagers est incomparable tant en ce qui concerne les mate´riaux y introduits qu’en ce qui concerne la capacite´; — les installations d’incine´ration de de´chets ligneux industrielles ne contribuent aux e´missions de dioxine qu’en tre`s faible mesure; dans le pire sce´nario, l’incine´ration industrielle de de´chets ligneux n’est responsable que pour 3,8 % des e´missions totales de dioxine et, suivant d’autres sce´narios, elle ne serait responsable que pour 1 %; — l’obligation des mesurage de dioxines toutes les deux semaines s’appliquent tout aussi peu aux installations d’incine´ration de produits dangereux et un seul mesurage annuel suffit; — cette nouvelle obligation affecte fortement la rentabilite´ e´conomique de l’incine´ration industrielle de de´chets ligneux; toute installations ayant une capacite´ infe´rieure de 7,5 MW, constituant la majorite´, afficheraient un rendement financier ne´gatif; pire, la rentabilite´ du secteur concerne´e serait compromise mettant en pe´ril 1.730 emplois; Conside´rant que dans la demande le re`glement alternatif suivant relatif au mesurage des e´missions de dioxines des installations d’incine´ration de de´chets ligneux vise´es est propose´ : — pour les installation ayant une capacite´ de moins d’une tonne/heure : - aucune obligation de mesurage des dioxines lorsqu’il s’agit de de´chets ligneux non traite´s, comme d’ailleurs de´ja` pre´vu au titre II du VLAREM; - seule une obligation d’un mesurage annuel des dioxines lorsqu’il s’agit de de´chets ligneux traite´s non dangereux, a` condition : — que lorsque le premier mesurage annuel de´passe la valeur limite, un nouveau mesurage doit se faire dans les deux mois et l’obligation de mesurage annuel continue a` valoir pour les deux anne´es suivantes; — que lorsque le premier mesurage annuel ne de´passe pas la valeur limite, une exemption de l’obligation de mesurage annuel vaut pour l’anne´e suivante; — pour les installations ayant une capacite´ e´gale a` ou de plus d’une tonne/heure, qu’il s’agisse de de´chets ligneux non traite´s ou de de´chets ligneux dangereux traite´s : seule une obligation annelle de mesurage de dioxines, a` condition que lorsque le re´sultat du mesurage annuel de´passe la valeur limite, un nouveau mesurage doit avoir lieu dans les deux mois; tout en pre´voyant dans ces deux cas que l’exploitant doit faire tout ce qui est ne´cessaire, compte tenu de la situation actuelle de la technique et du principe du BBT, en vue d’adapter son installation lorsqu’il ressort du mesurage annuel que les limites ont e´te´ de´passe´ et lorsque ce re´sultat est confirme´ par le mesurage a` exe´cuter dans les deux mois; le suivant mesurage devrait alors donner re´ponse de´finitive sur l’adaptation faite a` l’installation; Conside´rant que la demande propose un re`glement alternatif pre´voyant entre autre que l’exploitant d’une installation d’incine´ration de de´chets ligneux ne doit proce´der a` une adaptation de l’installation qu’un apre`s un mesurage confirmant que la norme d’e´mission de dioxines de 0,1 ng TEQ/Nm3 a e´te´ de´passe´e; qu’en outre il a e´te´ pre´vu que cette adaptation doit eˆtre faite compte tenu de la situation actuelle de la technique et du principe du BBT; qu’en suite le suivant mesurage devrait alors donner re´ponse de´finitive sur l’adaptation faite a` l’installation; qu’il pourrait eˆtre conclu de cette approche que la demande a e´galement trait a` la normalisation des dioxines; que le repre´sentant du demandeur a de´clare´ explicitement lors de l’audition du 28 avril 2000 par le Commission re´gionale d’autorisation e´cologique que la demande ne vise que les obligations de mesurage impose´es par le VLAREM et en aucun cas la normalisation de dioxines de 0,1 ng TEQ/Nm3; que la norme d’e´mission de dioxines de 0,1 ng TEQ/Nm3 pour des installations d’incine´ration de de´chets me´nagers qui est e´galement impose´e aux installation d’incine´ration de de´chets ligneux vise´es en vertu des articles 5.2.3.4.1, § 1er, et 5.2.3.4.5, § 3, du titre II du VLAREM ne ressort donc pas de l’objet de la pre´sente demande; Conside´rant que suivant l’article 4.1.2.1. du Titre II du VLAREM ″l’exploitant, en tant que personne normale consciencieuse doit toujours appliquer les meilleures techniques disponibles″; que ceci vaut e´galement pour les me´thodes de traitement au niveau des e´missions; qu’il est donc en tout temps oblige´ d’appliquer le BBT et non seulement lorsque la norme a e´te´ de´passe´e; Conside´rant que lorsque la valeur limite d’e´mission a e´te´ de´passe´e, le programme de mesurage de controˆle vaut tel que fixe´ a` l’annexe 4.4.4. au titre II du VLAREM; que la norme de dioxines vise´e de 0,1 ng TEQ/Nm3 est couple´e a` une me´thode et a` une fre´quence de mesurage fixe´es conforme´ment a` une directive UE; qu’il n’est donc pas opportun d’autoriser un re`glement de´rogatoire, ni a` cette me´thode ni a` la fre´quence de mesurage; que la modification demande´e, pour autant qu’elle ait trait au mesurage couple´ a` la valeur d’e´mission limite de dioxines de 0,1 ng TEQ/Nm3, ne peut pas eˆtre autorise´e; que la modification demande´e de l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, c), du titre II du VLAREM doit donc eˆtre refuse´e;
3341
3342
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Conside´rant qu’en ce qui concerne la partie de la demande relative a` l’e´chantillonnage continu vise´ a` l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, d), du titre II du VLAREM, une e´valuation des risques s’impose, telle que sugge´re´e dans les avis pre´cite´s du SERV et du Conseil MINA; Conside´rant qu’en vue de cette e´valuation il convient d’abord de ve´rifier l’importance des e´missions de dioxines provenant des cate´gories d’installation prises en conside´ration; que la quantite´ totale de de´chets ligneux incine´re´s annuellement en Flandre peut eˆtre estime´e a` 700.000 tonnes, dont 520.000 tonnes de de´chets industriels et 250.000 tonnes de de´chets me´nagers (″re´sidentiels″); que sur la base d’une e´tude exe´cute´e par l’Universite´ de Stuttgart, l’on peut conclure que l’incine´ration d’une sorte de de´chets ligneux industriels dans une installation d’entreprise sans traitement des gaz fumige`nes, a` l’exception de filtres de poussie`re, donne lieu a` une e´mission de dioxines spe´cifique de 20 µg TEQ/Nm3 (pour l’ensemble des déchets ligneux non traités et non dangereux traités), tandis que l’émission spécifique de dioxines de l’incinération de déchets ligneux ménagers est estimée à une moyenne de 130 µg TEQ/tonne (rapport VITO Dossier des poussières Dioxines de janvier 1995); que l’e´mission de dioxines moyenne pre´cite´e de 20 µg TEQ/tonne correspond environ a` 2 ng TEQ/Nm3, soit une transgression de la norme d’e´mission de 0,1 ng TEQ/Nm3 avec un facteur 20; que sur cette base l’e´mission totale de dioxines en Flandre provenant de l’incine´ration de bois peut eˆtre estime´e a` : — 10,4 g TEQ/an pour l’incine´ration de de´chets ligneux industriels; — 32,6 g TEQ/an pour l’incine´ration de de´chets ligneux ″re´sidentiels″; que la part des e´missions de dioxines provenant de l’incine´ration de de´chets ligneux industriels e´tant de 10,4 g TEQ/an s’e´le`ve par conse´quent a` 4 % (situation 1996) de l’e´mission totale de dioxines en Flandre qui elle est estime´ a` ca 260 g TEQ/an; que la plupart des installations d’incine´ration de de´chets ligneux existant en Flandre, faisant l’objet de la demande, ont une capacite´ nominale de moins de 6 tonnes de de´chets/heure; que conforme´ment a` l’article 5.2.3.3.4. du Titre II du VLAREM, une norme d’e´mission de transition de 4 ng TEQ/Nm3 vaut jusqu’au 31 décembre 2000 et a` partir du 1er janvier 2001 de la norme d’e´mission de 0,1 ng TEQ/Nm3; que, tel qu’illustre´ par les diffe´rents re´sultats de mesurage cite´s dans la conside´ration pre´ce´dente, il y a actuellement trop peu de connaissance relative au rapport technique qu’il y a entre, d’une part, les installations, et d’autre part, les e´missions de dioxines; qu’il est ne´anmoins clair que garantir la norme d’e´mission de 0,1 ng TEQ/Nm3 du titre II du VLAREM a` partir du 1er janvier 2001, oblige les exploitants des installations d’incine´ration de de´chets ligneux existantes conside´re´es des mesures secondaires techniques supple´mentaires; que l’exe´cution de ces mesures d’assainissement conduiront a` une re´duction substantielle des e´mission de dioxines cause´es par ces installations d’incine´ration de de´chets ligneux; que notamment la quantite´ d’e´missions de dioxines provenant de l’incine´ration de de´chets ligneux industriels sera re´duite avec un facteur de ca 20 jusqu’a` 0,52 g TEQ/an; que la part d’e´missions de dioxines provenant de l’incine´ration de de´chets ligneux industriels ne s’e´le`vera alors plus qu’a` ca 0,2 %; que l’organisation de sante´ mondiale WHO conseille pour l’absorption admissible de dioxines par l’alimentation une valeur directive de 10 picogrammes TEQ/kg/jour; que le standard propose´ en Allemagne est de 2,6 pg TEQ/kg/jour; qu’aux Pays-Bas une valeur conseille´e de 1 pg TEQ/kg/jour est propose´e; que l’Environmental Protection Agency (EPA) aux Etats-Unis respecte une valeur directive de 0,01 pg TEQ/kg/jour; que le VITO, dans son e´tude ″Proposition de normes de dioxines dans l’air et de´position″, faite en 1998, propose une valeur limite de 3 pg TEQ/kg/jour; que lorsque l’on respecte la norme de 3 pg TEQ/kg/jour en fonction du nombre d’habitants et du poids moyen de chaque personne, la quantite´ de dioxines ″potentiellement″ admissible que pourrait eˆtre absorbe´e par tous les habitants par l’alimentation, peut eˆtre estime´e a` 0,31 g TEQ/kg/an; que les e´missions de dioxines libe´re´es dans l’air ne sont certainement pas totalement absorbe´es par l’homme; qu’il n’est pas connu quel pourcentage de la quantite´ de dioxines libe´re´es dans l’air est finalement absorbe´ par l’homme; qu’il est tout aussi connu quelles sont les donne´es relatives a` l’importation et a` l’exportation de dioxines en Flandre; qu’il peut eˆtre accepte´ que l’e´mission totale de dioxines est clairement supe´rieure a` la ″valeur d’absorption″ pre´cite´e de 0,31 g TEQ/kg/an; que sur la base de cette e´valuation l’on peut de´ja` conclure qu’avec l’e´mission de dioxines estime´e a` 0,52 g TEQ/an a` partir de 2001, ce qui repre´sente une part d’environ 0,2 %, il est vrai que la contribution de dioxines des cate´gories conside´re´es d’installations n’est pas substantielle d’un point de vue globale, mais qu’elle cependant suffisamment importante pour justifier une mesurage et un suivi pe´riodique des e´missions de dioxines cause´es par les cate´gories d’installations vise´es; que pour des raisons de clarte´ et sans pre´judice de l’approche globale pre´cite´e, il est ne´cessaire d’opposer l’admissibilite´ ou non d’une exploitation situe´e a` un certain endroit a` la situation locale des environs dans le cadre de l’obligation de l’autorisation e´cologique; Conside´rant que du point de vue d’une meˆme e´valuation des risques il convient de ve´rifier l’importance de la diffe´rence entre un e´chantillonnage continu des dioxines avec des analyses toutes les deux semaines et un mesurage annuel des dioxines; que relatif a` cette diffe´rence, il y a lieu de partir du fait que lors de l’application d’un seul mesurage de controˆle annuel, une transgression de la norme (au-dessus de 0,1 ng TEQ/Nm3) pourra continuer pendant plus d’un an qu’en cas d’un e´chantillonnage continu avec des analyses toutes les deux semaines; qu’en cas d’un mesurage annuel, une anomalie e´ventuelle avec transgression de la norme ne sera connue qu’a` peu pre`s un an et deux mois (temps ne´cessaire a` faire exe´cuter l’analyse du dernier mesurage) apre`s l’avant dernier mesurage; que cette pe´riode ne durera qu’environ deux mois en cas d’e´chantillonnage continu avec des analyses toutes les deux semaines; que dans la pire des hypothe`ses impossibles et tre`s approximatives dans laquelle les cate´gories vise´es d’installations connaıˆtraient en permanence une transgression (non de´tecte´e) collective pendant toute une anne´e de la norme, l’e´mission de dioxines totale en Flandre s’e´le`verait a` 10,4 g TEQ/an - 0,52 g TEQ/an - 9,88 g TEQ/an; que dans la pire des hypothe`ses impossibles et tre`s approximatives dans laquelle ces e´missions supple´mentaires de dioxines sont entie`rement de´pose´es en Flandre et absorbe´es par les habitants par l’alimentation, et non compte tenu de la pe´riode de demi-valeur de 6 anne´es de de´te´rioration des dioxines, l’absorption supple´mentaire sur une vie de 70 anne´es peut eˆtre estime´e a` 1,4 picogrammes TEQ/kg/jour; que, tel que de´ja` mentionne´ dans une conside´ration pre´ce´dente, l’organisation de sante´ mondiale WHO conseille pour l’absorption admissible de dioxines par l’alimentation une valeur directive de 10 picogrammes TEQ/kg/jour; qu’une absorption supple´mentaire de 1,4 picogrammes TEQ/kg/jour suite a` une e´mission supple´mentaire pendant une anne´e se situe clairement dans cette valeur directive WHO et d’ailleurs e´galement dans la valeur VITO pre´cite´e de 3 picogrammes TEQ/kg/jour; que sur la base de cette e´valuation, il peut eˆtre stipule´ qu’un mesurage annuel peut suffire en vue du suivi des e´missions de dioxines des cate´gories d’installations conside´re´es; que selon l’Environmental Protection Agency (EPA) aux Etats-Unis une absorption de 0,006 picogramme TEQ/kg/jour sur une vie de 70 anne´es donne lieu a` un risque de cancer accru de 10-6; que cette approche signifie que la valeur supple´mentaire de 1,4 picogramme TEQ/kg/jour peut donner lieu a` (1,4 : 0,006) x 10-6 = 23,3 x 10-5 de risques supple´mentaires au cancer; que cependant en vue d’un sce´nario plus re´aliste, il doit notamment eˆtre tenu compte : de la pe´riode de demi-valeur de 6 anne´es de de´te´rioration des dioxines dans les graisses, du fait que toutes les installations ne connaıˆtrons pas tous ensemble et en continu sur toute une anne´e une transgression de la norme, de la donne´e que l’e´mission re´elle de dioxines en cas de mauvais fonctionnement de l’installation — tel qu’il a e´te´ de´montre´ par les
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD donne´es de mesurage cite´es dans la conside´ration pre´ce´dente — est dans la plupart des cas meˆme pas de l’ordre de 2 ng TEQ/Nm3 et du fait que pas toutes les dioxines e´mises sont absorbe´es par l’homme par l’alimentation; qu’il peut eˆtre stipule´ que dans ce sce´nario plus re´aliste, le risque au cancer n’est pas plus e´leve´ que le risque admissible de 10-5; que meˆme sur la base de la stricte approche de l’EPA, il peut eˆtre conclu qu’un mesurage annuel peut suffire en guise de suivi des e´missions de dioxines des cate´gories d’installations conside´re´es; Conside´rant que dans l’optique de l’e´valuation des risques, l’importance d’un e´chantillonnage continu des e´mission de dioxines peut eˆtre minimalise´e; qu’il est vrai que plusieurs des installations d’incine´rations de de´chets ligneux conside´re´es ne fonctionnent pas en continu et sont arreˆte´es et de´marre´es toutes les semaines; qu’oppose´ a` cette donne´, les de´chets ligneux a` incine´rer, au contraire des de´chets me´nagers, ont une composition assez homoge`ne et dispose d’une puissance calorifique assez e´leve´e; que le demandeur fait remarquer a` juste titre que l’obligation d’e´chantillonnage continu des e´missions de dioxines n’est impose´e que par le seul fait qu’il a e´te´ re´fe´re´ dans les conditions environnementales sectorielles pour installations d’incine´rations de de´chets ligneux, fixe´es sous la sous-section 5.2.3.4 du titre II du VLAREM, aux conditions environnementales sectorielles conformes pour installations d’incine´ration de de´chets me´nagers; qu’e´galement dans l’optique des mesures structurelles relatives a` la source des e´missions que les exploitants devront prendre en vue des garanties de la norme d’e´mission de dioxines de 0,1 ng TEQ/Nm3, l’obligation d’un e´chantillonnage continu des dioxines peut eˆtre conside´re´ comme techniquement superflu; que l’autorisation de de´rogation demande´e a` l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, du Titre II du VLAREM peut donc eˆtre accorde´e; Conside´rant qu’il y a lieu de remarquer par rapport a` l’avis pre´cite´ du 28 avril 2000 de la Commission re´gionale des autorisations e´cologiques que l’e´chantillonnage continu comple´mentaire a` un mesurage de dioxines annuel vise notamment le maintien du controˆle sur les e´missions de dioxines des installations; que le rayage total de tout mesurage comple´mentaire au mesurage de dioxines annuel rend trop grand le risque d’un controˆle insuffisant du fonctionnement de l’installation, particulie`rement en ce qui concerne les installations dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux; qu’au moins deux mesurages de dioxines annuels sont ne´cessaires pour ces dernie`res en vue du maintien du controˆle sur les e´missions de dioxines de telles installations; Conside´rant qu’il y donc raison de refuser la modification demande´e en ce qui concerne les dispositions de l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, c), d’une part et de l’accorder en ce qui concerne les dispositions de l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, d) du titre II du VLAREM d’autre part, a` condition que pour les installations dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux, un deuxie`me mesurage de dioxines comple´mentaire au mesurage de dioxines annuel est rendu obligatoire comme alternative du rayage de l’e´chantillonnage continu des dioxines; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donne´ le 17 juillet 2000; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Environnement et de l’Agriculture; Apre`s de´libe´ration, Arreˆte : Article 1er. La demande introduite le 7 décembre 1999 par le ″Vlaams Economisch Verbond″ (V.E.V.), Brouwersvliet 5, boîte 4, a` 2000 Anvers, en vue de modifier, en de´rogation aux conditions de l’article 5.2.3.4.1, § 1er et a` l’article 5.2.3.4.5, § 3, du titre II du VLAREM pour les cate´gories suivantes d’installations : — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux; — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux non traite´s avec une capacite´ nominale de plus d’une tonne de de´chets ligneux non traite´s par heure; pour autant qu’elles aient trait a` l’obligation de mesurage pre´vue a` l’article 5.2.3.4.6, § 1er, 1˚, c), du Titre II du VLAREM libelle´ comme suit : « § 1er. Sur l’initiative et aux frais de l’exploitant, les mesurages suivants sont exe´cute´s : 1˚............... c) au moins une fois par an : la concentration de dioxines et de furanes; » est refuse´e. Art. 2. La demande introduite le 7 décembre 1999 par le ″Vlaams Economisch Verbond″ (V.E.V.), Brouwersvliet 5, bte 4, a` 2000 Anvers, en vue de modifier, en de´rogation des conditions de l’article 5.2.3.4.1, § 1er, et a` l’article 5.2.3.4.5, § 3, du titre II du VLAREM pour les cate´gories suivantes d’installations : — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux; — installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux non traite´s avec une capacite´ nominale de plus d’une tonne de de´chets ligneux non traite´s par heure; pour autant qu’elles aient trait a` l’obligation de mesurage pre´vue a` l’article 5.2.3.4.6, § 1er, 1˚, d), du titre II du VLAREM libelle´ comme suit : « § 1er. Sur l’initiative et aux frais de l’exploitant, les mesurages suivants sont exe´cute´s : 1˚............... d) comple´mentairement a` c) et a` partir du 1er janvier 2000, les polychlorebenzodioxines et les polychlorebenzofuranes doivent eˆtre e´chantillonne´s avec des analyses au moins toutes les deux semaines; une valeur directive de 0,1 ng TEQ/Nm3 vaut pour les re´sultats de mesurage ainsi obtenus. »
3343
3344
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. En de´rogation a` l’article 5.2.3.4.1, § 1er, et a` l’article 5.2.3.4.5, § 3, du titre II du VLAREM, les conditions de l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, d), du titre II du VLAREM, libelle´es comme suit : « § 1er. Sur l’initiative et aux frais de l’exploitant, les mesurages suivants sont exe´cute´s : 1˚............... d) comple´mentairement a` c) et a` partir du 1er janvier 2000, les polychlorebenzodioxines et les polychlorebenzofuranes doivent eˆtre e´chantillonne´s avec des analyses au moins toutes les deux semaines; une valeur directive de 0,1 ng TEQ/Nm3 vaut pour les re´sultats de mesurage ainsi obtenus. » ne s’appliquent pas aux cate´gories d’installations suivantes : 1˚ installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux; 2˚ installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux non traite´s avec une capacite´ nominale de plus d’une tonne de de´chets ligneux non traite´s par heure. Art. 4. § 1er. Pour les installations d’incine´ration dans lesquelles sont incine´re´s des de´chets ligneux traite´s non dangereux, un deuxie`me mesurage de la concentration des dioxines et des furanes dans les gaz fumige`nes doit, comple´mentairement au mesurage annuel vise´ a` l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, c), du titre II du VLAREM, au moins eˆtre exe´cute´ sur l’initiative et aux frais de l’exploitant. La valeur limite de 0,1 ng TEQ/Nm3 s’applique e´galement a` ce deuxie`me mesurage. § 2. Le de´lai entre le mesurage annuel vise´ a` l’article 5.2.3.3.6, § 1er, 1˚, c) du titre II du VLAREM d’une part, et le deuxie`me mesurage de la concentration des dioxines et des furanes dans les gaz fumige`nes vise´ au § 1er d’autre part, doit au moins eˆtre d’un mois avec un maximum de six mois. Art. 5. Le pre´sent arreˆte´ produit ses effets a` partir du 1er janvier 2000. Art. 6. Le Ministre flamand ayant l’environnement dans ses attributions est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Bruxelles, le 13 octobre 2000. Le Ministre-Pre´sident du Gouvernement flamand, P. DEWAEL La Ministre flamande de l’Environnement et de l’Agriculture, Mme V. DUA
c
N. 2001 — 331
[2001/35114] 8 DECEMBER 2000. — Besluit van de Vlaamse regering houdende verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven onder programma 24.60, basisallocatie 00.20
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 17 juli 1991; Gelet op de wet van 19 juli 1996 tot wijziging van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut; Gelet op het decreet van 22 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid artikel 52; Gelet op het decreet van 30 juni 2000 houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000; Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor begroting, verleend 8 december 2000; Op voordracht van de bevoegde Vlaamse minister; Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, Besluit : Artikel 1. Van het krediet beschikbaar op basisallocatie 00.20 van het programma 24.60 van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000 wordt 1,7 miljoen BEF verdeeld naar basisallocatie 11.02 van programma 04.1. Art. 2. Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving toegestuurd aan het Rekenhof, het Vlaams Parlement en het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 3. De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 8 december 2000. De minister-president van de Vlaamse regering Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION F. 2001 — 331 [2001/35114] 8 DECEMBRE 2000. — Arrêté du Gouvernement flamand portant répartition du crédit provisionnel inscrit au programme 24.60, allocation de base 00.20
Le Gouvernement flamand, Vu les lois sur la Comptabilité de l’Etat, coordonnées par l’arrêté royal du 17 juillet 1991; Vu la loi du 19 juillet 1996 modifiant les lois sur la Comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991 et la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d’intérêt public; Vu le décret du 22 décembre 1999 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2000, notamment l’article 52; Vu le décret du 30 juin 2000 ajustant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2000; Vu l’accord du Ministre flamand compétent pour le budget, donné le 8 décembre 2000; Sur la proposition du Ministre flamand compétent; Sur la proposition du Ministre-Président du Gouvernement flamand et Ministre flamand des Finances, du Budget, de la Politique extérieure et des Affaires européennes, Arreˆte : Article 1er. Un montant de 1,7 millions BEF du crédit disponible à l’allocation de base 00.20 du programme 24.60 du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2000, est réparti entre l’allocation de base 11.02 du programme 04.1. Art. 2. Une copie du présent arrêté est transmise, à titre d’information, à la Cour des comptes, au Parlement flamand et au Ministère de la Communauté flamande. Art. 3. Les membres du Gouvernement sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 8 décembre 2000. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Le Ministre flamand des Finances, du Budget, de la Politique extérieure et des Affaires européennes, P. DEWAEL
c
N. 2001 — 332 [C − 2001/35093] 15 DECEMBER 2000. — Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 16; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 november 2000; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoo¨rdineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat, overeenkomstig artikel 18 van bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2000 het voormeld decreet van 13 april 1999 op 1 september 2000 in werking is getreden; Overwegende dat de voorzitter en de deskundigen zich ten minste e´e´n keer per maand van hun beroepsverplichtingen moeten bevrijden om de vergaderingen van de adviescommissie voor te zitten; Overwegende dat zij derhalve zo spoedig mogelijk beloond moeten worden voor het werk dat zij in de loop van hun mandaat verrichten; Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Artikel 14 van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, wordt aangevuld met volgende bepaling : « § 4. De artikelen 1 t.e.m. 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financie¨n, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren, zoals gewijzigd, zijn van toepassing op de voorzitter en de deskundigen van de adviescommissie inzake private arbeidsbemiddeling, op het vlak van toelagen, presentiegelden en vergoedingen wegens reis- en verblijfkosten.
3345
3346
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Voor de toepassing van voormelde bepalingen is de Commissie ingedeeld in categorie III, zoals vermeld in het genoemd besluit, worden de voorzitter en de deskundigen van de adviescommissie inzake private arbeidsbemiddeling beschouwd als hebbende de hoedanigheid van de personen, vermeld in artikel 1, 3°, van het voormeld besluit. Een aanvullend representatiebudget ten behoeve van de voorzitter van de adviescommissie inzake private arbeidsbemiddeling wordt voorzien ten bedrage van 90 000 F per jaar. » Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000. Art. 3. De minister bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 15 december 2000. De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT
TRADUCTION F. 2001 — 332
[C − 2001/35093]
15 DECEMBRE 2000. — Arreˆte´ du Gouvernement flamand modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 8 juin 2000 portant exe´cution du de´cret du 13 avril 1999 relatif au placement prive´ en Re´gion flamande Le Gouvernement flamand, Vu le de´cret du 13 avril 1999 relatif au placement prive´ en Re´gion flamande, notamment l’article 16; Vu l’accord du Ministre flamand charge´ du Budget, donne´ le 24 novembre 2000; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonne´es le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, modifie´ par les lois des 4 juillet 1989 et 4 août 1996; Vu l’urgence; Conside´rant que, conforme´ment a` l’article 18 de l’arreˆte´ pre´cite´ du Gouvernement flamand du 8 juin 2000, le de´cret susmentionne´ du 13 avril 1999 est entre´ en vigueur le 1er septembre 2000; Conside´rant que le pre´sident et les experts doivent se libe´rer au moins une fois par mois de leurs obligations professionnelles pour pouvoir pre´sider les re´unions de la commission de consultation; Conside´rant que par conse´quent, il importe de les re´mune´rer dans les meilleurs de´lais pour le travail qu’ils accomplissent au cours de leur mandat; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Emploi et du Tourisme; Apre`s en avoir de´libe´re´, Arreˆte : Article 1er. L’article 14 de l’arreˆte´ du 8 juin 2000 portant exe´cution du de´cret du 13 avril 1999 relatif au placement prive´ en Re´gion flamande est comple´te´ par la disposition suivante : « § 4. Les articles 1er a` 13 inclus de l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 portant certaines mesures en vue d’harmoniser les allocations et les jetons de pre´sence accordes aux commissaires, aux de´le´gue´s des finances, aux repre´sentants du Gouvernement flamand, aux pre´sidents et aux membres des commissions spe´ciales non consultatives ou des conseils d’administration des organismes ou entreprises qui rele`vent du Gouvernement flamand, tel qu’ils ont e´te´ modifie´s, s’appliquent au pre´sident et aux experts de la commission de consultation en matie`re de placement prive´, pour ce qui concerne les allocations, jetons de pre´sence et indemnite´s alloue´s pour cause de frais de parcours et de se´jour. Pour l’application des dispositions pre´cite´es, la Commission est classe´e dans la cate´gorie III, comme pre´vu par l’arreˆte´ pre´cite´, et le pre´sident et les experts de la commission consultative en matie`re de placement prive´ sont conside´re´s comme ayant la qualite´ des personnes vise´es a` l’article 1er, 3° de l’arreˆte´ susdit. Un budget de repre´sentation comple´mentaire pour le pre´sident et les experts de la commission consultative en matie`re de placement prive´ est pre´vu a` concurrence de 90 000 F par an. » Art. 2. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur le 1er septembre 2000. Art. 3. Le Ministre qui a la Politique de l’Emploi dans ses attributions, est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Bruxelles, le 15 décembre 2000. Le Ministre-Pre´sident du Gouvernement flamand, P. DEWAEL Le Ministre flamand de l’Emploi et du Tourisme, R. LANDUYT
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2001 — 333 [C − 2001/29014] 19 OCTOBRE 2000. — Arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ française modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ française du 13 juillet 2000 octroyant une subvention pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au réseau de l’enseignement officiel subventionné, en application de l’article 8 du décret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les e´le`ves des chances e´gales d’émancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives Le Gouvernement de la Communaute´ française : Vu les articles 55 et suivants des lois coordonne´es sur la comptabilite´ de l’Etat; Vu le de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, notamment l’article 8, modifie´ par le de´cret du 23 décembre 1999; Vu le de´cret du 23 décembre 1999 contenant le budget ge´ne´ral des de´penses de la Communaute´ franc¸aise pour l’anne´e budge´taire 2000; Vu l’arreˆte´ royal du 11 décembre 1995 relatif au controˆle administratif et budge´taire; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donne´ le 16 octobre 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donne´ le 19 octobre 2000; Sur la proposition du Ministre de l’Enfance ayant les discriminations positives dans l’enseignement obligatoire dans ses attributions; Vu la de´libe´ration du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 19 octobre 2000, Arreˆte : Article 1er. A l’article 1er de l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 13 juillet 2000 octroyant une subvention pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionne´, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, les termes « Un subside global de quarante et un millions sept cent soixante-cinq mille sept cent seize francs (41.765.716 BEF) » sont remplace´s par les termes « Un subside global de quarante et un millions cinq cent quatre-vingt-neuf mille sept cent seize francs (41.589.716 BEF) ». Art. 2. A l’article 3 du meˆme arreˆte´, les termes « 3. Zone de Charleroi - Hainaut Sud, conforme´ment aux projets de´pose´s par le Comite´ de coordination, pour un montant total de 9.718.661 BEF. » sont remplace´s par les termes « 3. Zone de Charleroi - Hainaut Sud, conforme´ment aux projets de´pose´s par le Comite´ de coordination, pour un montant total de 9.542.661 BEF ». Art. 3. Dans l’annexe du meˆme arreˆte´, est supprime´e la rubrique « Aiseau-Presles, rue Quartier du Roi 58, 6250 Aiseau-Presles, 68.000, 108.000, 176.000 » situe´e a` la 5e ligne pour la zone de Charleroi – Hainaut Sud. Art. 4. Dans l’annexe du meˆme arreˆte´, sont remplace´es : 1° la rubrique « TOTAL ZONE de CHARLEROI – HAINAUT SUD, 5.252.872, 4.465.789, 9.718.661 » par la rubrique « TOTAL ZONE de CHARLEROI – HAINAUT SUD, 5.184.872, 4.357.789, 9.542.661 »; 2° la rubrique « TOTAL, 18.596.627, 23.169.089, 41.765.716 » par la rubrique « TOTAL, 18.528.627, 23.061.089, 41.589.716 ». Art. 5. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur a` la date d’entre´e en vigueur de l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 13 juillet 2000 octroyant une subvention pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionne´, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives. Bruxelles, le 19 octobre 2000. Par le Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise : Le Ministre de l’Enfance, charge´ de l’Enseignement fondamental, de l’Accueil et des Missions confie´es a` l’O.N.E., J.-M. NOLLET
VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2001 — 333 [C − 2001/29014] 19 OKTOBER 2000. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van een toelage voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie. De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 55 en volgende van de gecoo¨rdineerde wetten op de rijkscomptabiliteit; Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij het decreet van 23 december 1999; Gelet op het decreet van 23 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000;
3347
3348
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financie¨n, gegeven op 16 oktober 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 oktober 2000; Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn tot wiens bevoegdheid de maatregelen voor positieve discriminatie in het verplicht onderwijs behoren; Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2000, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van een toelage voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de woorden « een globale toelage van 41.765.716 BEF » vervangen door de woorden « een globale toelage van 41.589.716 BEF ». Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden « 3. Zone Charleroi en Zuid-Henegouwen, overeenkomstig de ontwerpen ingediend door het coo¨rdinatiecomite´, voor een totaal bedrag van 9.718.661 BEF ». vervangen door de woorden « 3. Zone Charleroi en Zuid-Henegouwen, overeenkomstig de ontwerpen ingediend door het coo¨rdinatiecomite´, voor een totaal bedrag van 9.542.661 BEF ». Art. 3. In de bijlage bij hetzelfde besluit wordt de rubriek « Aisaeu-Presles, rue Quartier du Roi 58, 6250 Aiseau-Presles, 68.888, 108.000, 176.000 » die op de vijfde regel voor de zone Charleroi – Zuid-Henegouwen voorkomt, geschrapt. Art. 4. In dezelfde bijlage van hetzelfde besluit worden vervangen : 1° de rubriek « TOTAAL ZONE CHARLEROI – ZUID-HENEGOUWEN, 5.184.872, 4.357.789, 9.542.661 » door de rubriek « TOTAAL ZONE CHARLEROI – ZUID-HENEGOUWEN, 5.252.872, 4.465.789, 9.718.661 ». 2° de rubriek « TOTAAL, 18.596.627, 23.169.089, 41.765.716 » door de rubriek « TOTAAL, 18.528.627, 23.061.089, 41.589.716 ». Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van een toelage voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie. Brussel, 19 oktober 2000. Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de ONE, J.-M. NOLLET c
F. 2001 — 334 [C − 2001/29015] 19 OCTOBRE 2000. — Arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ française modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ française du 13 juillet 2000 octroyant des pe´riodes supple´mentaires pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionné, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives Le Gouvernement de la Communaute´ française : Vu les articles 55 et suivants des lois coordonne´es sur la comptabilite´ de l’Etat; Vu le de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, notamment l’article 8, modifie´ par le de´cret du 23 décembre 1999; Vu le de´cret du 23 décembre 1999 contenant le budget ge´ne´ral des de´penses de la Communaute´ franc¸aise pour l’anne´e budge´taire 2000; Vu l’arreˆte´ royal du 11 décembre 1995 relatif au controˆle administratif et budge´taire; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 13 juillet 2000 octroyant des pe´riodes supple´mentaires pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionne´, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, modifie´ le 28 septembre 2000; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donne´ le 16 octobre 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donne´ le 19 octobre 2000; Sur la proposition du Ministre de l’Enfance ayant les discriminations positives dans l’enseignement obligatoire dans ses attributions; Vu la de´libe´ration du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 19 octobre 2000, Arreˆte : Article 1er. A l’article 1er de l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 13 juillet 2000 octroyant des pe´riodes supple´mentaires pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionne´, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, tel que modifie´ le 28 septembre 2000, les termes « un comple´ment de 3.345 pe´riodes au profit des implantations du re´seau de l’enseignement officiel subventionne´ reconnues en discrimination positive (2.922 pe´riodes instituteur primaire et 423 pe´riodes instituteur maternel) » sont remplace´s par les termes « un comple´ment de 3.348 pe´riodes au profit des implantations du re´seau de l’enseignement officiel subventionne´ reconnues en discrimination positive (2.925 pe´riodes instituteur primaire et 423 pe´riodes instituteur maternel) ».
3349
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Dans l’annexe du meˆme arreˆte´, sont remplace´es : 1° la rubrique « Verviers, rue des Hospices 57, a` 4800, 18, 0 » par la rubrique « Verviers, rue des Hospices 57, a` 4800, 19, 0 »; 2° la rubrique « Verviers, rue de la Chapelle 34, a` 4800, 18, 0 » par la rubrique « Verviers, rue de la Chapelle 34, a` 4800, 19, 0 »; 3° la rubrique « Verviers, place Lambert Fraipont 11, a` 4800, 18, 0 » par la rubrique « Verviers, place Lambert Fraipont 11, a` 4800, 19, 0 »; 4° la rubrique « TOTAL, 2922,452 » par la rubrique « TOTAL, 2925,423 ». Art. 3. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur a` la date d’entre´e en vigueur de l’arreˆte´ du Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise du 13 juillet 2000 octroyant des pe´riodes supple´mentaires pour l’anne´e scolaire 2000-2001 au re´seau de l’enseignement officiel subventionne´, en application de l’article 8 du de´cret du 30 juin 1998 visant a` assurer a` tous les e´le`ves des chances e´gales d’e´mancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives. Bruxelles, le 19 octobre 2000. Par le Gouvernement de la Communaute´ franc¸aise : Le Ministre de l’Enfance, charge´ de l’Enseignement fondamental, de l’Accueil et des Missions confie´es a` l’O.N.E., J.-M. NOLLET
VERTALING N. 2001 — 334
[C − 2001/29015]
19 OKTOBER 2000. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van bijkomende lestijden voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 55 en volgende van de gecoo¨rdineerde wetten op de rijkscomptabiliteit; Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij het decreet van 23 december 1999; Gelet op het decreet van 23 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000; Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van bijkomende lestijden voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, gewijzigd op 28 september 2000; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financie¨n, gegeven op 16 oktober 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 oktober 2000; Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn tot wiens bevoegdheid de maatregelen voor positieve discriminatie in het verplicht onderwijs behoren; Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2000, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van bijkomende lestijden voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, zoals gewijzigd op 28 september 2000, worden de woorden « een bijkomend aantal van 3.345 lestijden ten bate van de vestigingsplaatsen van het gesubsidieerd officieel onderwijsnet erkend voor positieve discriminatie (2.922 onderwijzer lager onderwijs lestijden en 423 onderwijzer kleuteronderwijs lestijden) » vervangen door de woorden « een bijkomend aantal van 3.348 lestijden ten bate van de vestigingsplaatsen van het gesubsidieerd officieel onderwijsnet erkend voor positieve discriminatie (2.925 onderwijzer lager onderwijs lestijden en 423 onderwijzer kleuteronderwijs lestijden) ». Art. 2. In de bijlage van hetzelfde besluit worden vervangen : 1° de rubriek « Verviers, rue des Hospices 57, te 4.800, 18,0 » door de rubriek « Verviers, rue des Hospices 57, te 4.800, 19,0 »; 2° de rubriek « Verviers, rue de la Chapelle 34, te 4.800, 18,0 » door de rubriek « Verviers, rue de la Chapelle 34, te 4.800, 19,0 »; 3° de rubriek « Verviers, place Lambert Fraipont 11, te 4.800, 18,0 » door de rubriek « Verviers, rue Lambert Fraipont 11, te 4.800, 19,0 »; 4° de rubriek « TOTAAL, 2.922, 452 » door de rubriek « TOTAAL, 2.925, 423 ».
3350
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 tot toekenning van bijkomende lestijden voor het schooljaar 2000-2001 aan het gesubsidieerd officieel onderwijsnet, in toepassing van artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie. Brussel, 19 oktober 2000. Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de ONE, J.-M. NOLLET
c
F. 2001 — 335 [2001/29058] 21 DECEMBRE 2000. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française relatif à l’emploi de personnes handicapées dans les Services du Gouvernement et dans certains organismes d’intérêt public relevant de la Communauté française Le Gouvernement de la Communauté française, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 87, modifié par la loi spéciale du 8 août 1988 et par la loi spéciale du 16 juillet 1993; Vu la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d’intérêt public, notamment les articles 1er, 8 et 11; Vu le décret du 1er juillet 1982 créant le Commissariat général aux Relations internationales; Vu le décret du 30 mars 1983 portant création de l’Office de la Naissance et de l’Enfance (O.N.E.), modifié par les décrets des 22 décembre 1983, 12 mars 1990, 26 juin 1992, 6 avril 1998 et 8 février 1999, notamment l’article 19, § 2; Vu le décret du 1er décembre 1997 portant création du Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française, notamment l’article 7; Vu l’arrêté royal du 11 août 1972 stimulant l’emploi des handicapés dans les administrations de l’Etat, modifié par les arrêtés royaux des 10 juin 1975, 18 juin 1976, 29 novembre 1976, 18 novembre 1982, 19 juillet 1985 et par la loi du 22 juillet 1993; Vu le protocole n° 234 du Comité de Secteur XVII, conclu le 12 octobre 2000; Vu l’avis de l’inspecteur des Finances, donné le 3 juillet 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 19 juillet 2000; Vu l’accord du Ministre de la Fonction publique, donné le 12 juillet 2000; Vu la délibération du Gouvernement du 20 juillet 2000 réclamant communication de l’avis du Conseil d’Etat dans un délai ne dépassant pas un mois; Vu l’avis du Conseil d’Etat, donné le 6 décembre 2000, en application de l’article 84, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre de la Fonction publique; Vu la délibération du Gouvernement du 21 décembre 2000, Arrête : Article 1er. Les Services du Gouvernement de la Communauté et les organismes d’intérêt public relevant de la Communauté française dont le personnel est soumis au statut des agents des Services du Gouvernement sont tenus d’occuper un nombre de personnes handicapées fixé à deux pour cent et demi des emplois prévus au cadre. Art. 2. Les emplois dont le nombre est déterminé en application de l’article 1er sont uniquement accessibles aux personnes répondant à une des conditions suivantes : — être reconnu handicapé en application des dispositions légales, décrétales et réglementaires régissant la politique des handicapés; — avoir été victime d’un accident du travail et fournir une attestation délivrée par le Fonds des Accidents du Travail ou par l’Office médico-social de l’Etat certifiant une incapacité d’au moins 30 %; — avoir été victime d’une maladie professionnelle et fournir une attestation délivrée par le Fonds des Maladies professionnelles ou par l’Office médico-social de l’Etat certifiant une incapacité d’au moins 30 %; — avoir été victime d’un accident de droit commun et fournir une copie du jugement délivrée par le greffe du tribunal compétent certifiant que le handicap ou l’incapacité est d’au moins 30 %; — avoir été victime d’un accident domestique et fournir une copie de la décision de l’organe assureur certifiant que l’incapacité permanente est d’au moins 30 %. Art. 3. L’autorité compétente pour saisir le Secrétariat permanent au Recrutement d’une demande de recrutement précise dans sa demande, lorsque l’emploi est réservé à une personne handicapée, les qualifications, capacités et contraintes liées à cet emploi. Pour chaque emploi, la personne handicapée doit réussir une épreuve de recrutement adaptée aux contraintes liées à son handicap et destinée à vérifier son aptitude à occuper l’emploi. Le Secrétaire permanent au Recrutement désigne le candidat qui, à son estime, a le meilleur profil pour occuper l’emploi. Art. 4. Au sein de chaque service ou organisme visé à l’article 1er, l’autorité compétente organise l’accueil et la formation des personnes handicapées. En ce qui concerne l’intégration professionnelle, notamment l’adaptation éventuelle du poste de travail des personnes handicapées, elle sollicite la collaboration des institutions compétentes en matière de politique des handicapés.
3351
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Le changement d’affectation, la mutation ou le transfert de la personne handicapée peut s’accompagner d’une consultation préalable du médecin du travail. Lorsqu’une personne handicapée est candidate à un concours d’accession au niveau supérieur, ce concours et les formations préparatoires à la promotion sont adaptés aux contraintes liées à son handicap. Art. 5. Aussi longtemps que le pourcentage d’occupation fixé à l’article 1er n’est pas atteint, cinq pour cent des nouveaux recrutements sont réservés à des personnes handicapées. Art. 6. L’arrêté royal du 11 août 1972 stimulant l’emploi des handicapés dans les administrations de l’Etat, modifié par les arrêtés royaux des 10 juin 1975, 18 juin 1976, 18 novembre 1982, 19 juillet 1985 et par la loi du 22 juillet 1993, est abrogé. Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Art. 8. Le Ministre de la Fonction publique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 21 décembre 2000. Par le Gouvernement de la Communauté française, Le Ministre-Président, chargé des Relations internationales, H. HASQUIN Le Ministre du Budget, de la Culture et des Sports, R. DEMOTTE Le Ministre de l’Enfance, chargé de l’Enseignement fondamental, de l’Accueil et des Missions confiées à l’O.N.E., J.-M. NOLLET Le Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de l’Enseignement de promotion sociale, W. TAMINIAUX
VERTALING N. 2001 — 335
[2001/29058]
21 DECEMBER 2000. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de tewerkstelling van gehandicapten in de Diensten van de Regering en in sommige instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op de artikelen 1, 8 en 11; Gelet op het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van het « Commissariat général aux Relations internationales »; Gelet op het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l’Enfance » (O.N.E.), gewijzigd bij de decreten van 22 december 1983, 12 maart 1990, 26 juni 1992, 6 april 1998 en 8 februari 1999, inzonderheid op artikel 19, § 2; Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 7; Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juni 1975, 18 juni 1976, 29 november 1976, 18 november 1982, 19 juli 1985 en bij de wet van 22 juli 1993; Gelet op het protocol nr. 234 van Sectorcomité XVII, gesloten op 12 oktober 2000; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juli 2001; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 12 juli 2000; Gelet op de beraadslaging van de Regering van 20 juli 2000 waarbij de mededeling van het advies van de Raad van State binnen een termijn van niet meer dan één maand wordt aangevraagd; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 december 2000, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken; Gelet op de beraadslaging van de Regering van 21 december 2000, Besluit : Artikel 1. De Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemenschap ressorteren waarvan het personeel onderworpen is aan het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering zijn ertoe gehouden een aantal gehandicapten tewerk te stellen dat vastgesteld is op twee en een half percent van de betrekkingen die in de personeelsformatie bepaald zijn.
3352
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. De betrekkingen waarvan het aantal bepaald wordt met toepassing van artikel 1 zijn uitsluitend toegankelijk voor de personen die voldoen aan één van de volgende voorwaarden : — als gehandicapt erkend zijn met toepassing van de wets-, decreet- en verordeningsbepalingen die het gehandicaptenbeleid regelen; — het slachtoffer van een arbeidsongeval zijn geweest en een attest overleggen dat werd uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen of door de Medisch-Sociale Rijksdienst, dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste 30 %; — het slachtoffer van een beroepsziekte zijn geweest en een attest overleggen dat werd uitgereikt door het Fonds voor de Beroepsziekten of door de Medisch-Sociale Rijksdienst, dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste 30 %; — het slachtoffer van een ongeval van gemeen recht zijn geweest en een afschrift van het vonnis overleggen dat werd afgeleverd door de griffie van de bevoegde rechtbank, dat het bewijs levert dat de handicap of de ongeschiktheid ten minste 30 % bedraagt; — het slachtoffer van een huisongeval zijn geweest en een afschrift van de beslissing van de verzekeringsinstelling overleggen die het bewijs levert dat de blijvende ongeschiktheid ten minste 30 % bedraagt. Art. 3. De overheid die bevoegd is om een wervingsaanvraag bij het Vast Wervingssecretariaat in te dienen, bepaalt in haar aanvraag, wanneer de betrekking voor een gehandicapte bestemd is, de kwalificaties, bekwaamheden en vereisten die met deze betrekking gepaard gaan. Voor elke betrekking moet de gehandicapte geslaagd zijn voor een wervingsexamen dat aangepast is aan de vereisten in verband met zijn handicap en dat tot doel heeft zijn bekwaamheid tot de uitoefening van het ambt na te gaan. De Vast Wervingssecretaris wijst de kandidaat aan, die, naar zijn oordeel, het beste profiel heeft om de betrekking te bezetten. Art. 4. Binnen elke dienst of instelling bedoeld in artikel 1, organiseert de bevoegde overheid het onthaal en de vorming van de gehandicapten. Op het vlak van de inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid de eventuele aanpassing van de arbeidspost van de gehandicapten, vraagt zij de medewerking van de instellingen bevoegd inzake gehandicaptenbeleid aan. De wijziging van de dienstaanwijzing, de overplaatsing of de overdracht van de gehandicapte kan gepaard gaan met de voorafgaande raadpleging van de arbeidsgeneesheer. Wanneer een gehandicapte zich kandidaat stelt voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau, zijn dat vergelijkend examen en de vorming voor die bevordering aangepast aan de vereisten die gepaard gaan met zijn handicap. Art. 5. Zolang het bezettingspercentage bepaald in artikel 1 niet bereikt is, wordt vijf percent van de nieuwe wervingsposten voor gehandicapten bestemd. Art. 6. Het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juni 1975, 18 juni 1976, 29 november 1976, 18 november 1982, 19 juli 1985 en bij de wet van 22 juli 1993 wordt opgeheven. Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 8. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 21 december 2000. Vanwege de Regering van de franse Gemeenschap, De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de aan de « ONE » toevertrouwde opdrachten, J.-M. NOLLET De Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor Sociale Promotie, W. TAMINIAUX
3353
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2001 — 336
[C − 2001/27050]
18 JANVIER 2001. — Arreˆte´ du Gouvernement wallon modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 24 octobre 1996 fixant les re`gles comple´mentaires relatives a` la pre´sentation des budgets, a` la comptabilite´ budge´taire et a` la reddition du compte d’exe´cution du budget de l’Institut scientifique de Service public Le Gouvernement wallon, Vu le de´cret du 7 juin 1990 portant cre´ation de l’Institut scientifique de service public en Re´gion wallonne et plus particulie`rement l’article 10, § 1er; Vu l’arreˆte´ du 10 septembre 1992 relatif au financement et aux missions de l’Institut scientifique de service public; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donne´ le 31 mai 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donne´ le 16 novembre 2000; Sur la proposition du Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, Arreˆte : Article 1er. L’article 2, § 1er, troisième aline´a, de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 24 octobre 1996 fixant les re`gles comple´mentaires relatives a` la pre´sentation des budgets, a` la comptabilite´ budge´taire et a` la reddition du compte d’exe´cution du budget de l’Institut scientifique de Service public est remplace´ par la disposition suivante : « Par de´pense, on entend tout droit acquis par des tiers a` charge de l’organisme. L’imputation s’effectuera a` la date de re´ception des factures et des de´clarations de cre´ance constatant ces droits. » Art. 2. Le Ministre de la Recherche et des Technologies nouvelles est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Namur, le 18 janvier 2001. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, S. KUBLA
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2001 — 336
[C − 2001/27050]
18. JANUAR 2001 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Aba¨nderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 24. Oktober 1996 zur Festsetzung der zusa¨tzlichen Bestimmungen bezu¨glich der Haushaltsvorlegung, der Haushaltsbuchfu¨hrung und der Rechnungsaufstellung der Haushaltsdurchfu¨hrung des «Institut scientifique de Service public» (ISSeP) (wissenschaftliches Institut o¨ffentlichen Dienstes) Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Dekrets vom 7. Juni 1990 u¨ber die Errichtung eines «Institut scientifique de Service public» in der Wallonischen Region (I.S.S.e.P.), insbesondere des Artikels 10 § 1; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regionalexekutive vom 10. September 1992 u¨ber die Finanzierung und die Aufgaben des «Institut scientifique de Service public»; Aufgrund des am 31. Mai 2000 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion; Aufgrund des am 16. November 2000 gegebenen Einversta¨ndnisses des Ministers des Haushalts; Auf Vorschlag des Ministers der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, Beschließt: Artikel 1 - Artikel 2 § 1, Absatz 3 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 24. Oktober 1996 zur Festsetzung der zusa¨tzlichen Bestimmungen bezu¨glich der Haushaltsvorlegung, der Haushaltsbuchfu¨hrung und der Rechnungsaufstellung der Haushaltsdurchfu¨hrung des «Institut scientifique de Service public» wird durch die folgende Bestimmung ersetzt: «Unter Ausgabe versteht man jedes Recht, das durch Drittpersonen zu Lasten der Einrichtung erworben worden ist. Die Haushaltsanrechnung erfolgt am Eingangsdatum der Rechnungen und Forderungsanmeldungen, die solche Rechte feststellen.» Art. 2 - Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien wird mit der Durchfu¨hrung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 18. Januar 2001 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung, und der neuen Technologien, S. KUBLA
3354
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2001 — 336 [C − 2001/27050] 18 JANUARI 2001. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 tot vaststelling van de bijkomende regels inzake de voorstelling van de begroting, de begrotingsboekhouding en de rekening en verantwoording van de begrotingsuitvoering van het « Institut scientifique de Service public » (Wetenschappelijk Openbaar Instituut)
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van het « Institut scientifique de Service public en Re´gion wallonne » (Wetenschappelijk Openbaar Instituut voor het Waalse Gewest), inzonderheid op artikel 10, § 1; Gelet op het besluit van 10 september 1992 betreffende de financiering en de opdrachten van het « Institut scientifique de Service public »; Gelet op het advies van de Inspectie van Financie¨n, gegeven op 31 mei 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 november 2000; Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, Besluit : Artikel 1. Artikel 2, § 1, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 tot vaststelling van de bijkomende regels inzake de voorstelling van de begroting, de begrotingsboekhouding en de rekening en verantwoording van de begrotingsuitvoering van het « Institut scientifique de Service public » wordt gewijzigd als volgt : « Onder uitgave wordt verstaan : elk recht dat door derden verkregen is en dat ten laste is van de instelling. De toerekening zal uitgevoerd worden op de datum van ontvangst van de facturen en aangiften van schuldvordering waarbij die rechten worden vastgesteld. » Art. 2. De Minister van Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 18 januari 2001. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, S. KUBLA c
F. 2001 — 337
[C − 2001/27051] 18 JANVIER 2001. — Arreˆte´ du Gouvernement wallon modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 24 octobre 1996 fixant les re`gles d’e´valuation applicables a` l’Institut scientifique de Service public
Le Gouvernement wallon, Vu l’arreˆte´ royal du 8 octobre 1976 relatif aux comptes annuels des entreprises, et plus particulie`rement l’article 17; Vu le de´cret du 7 juin 1999 portant cre´ation de l’Institut scientifique de Service public en Re´gion wallonne, et plus particulie`rement l’article 10, § 2; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donne´ le 31 mai 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donne´ le 16 novembre 2000; Conside´rant la ne´cessite´ d’inse´rer une disposition relative a` la de´termination des be´ne´fices et a` leur affectation; Sur la proposition du Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, Arreˆte : Article 1er. Dans l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 24 octobre 1996 fixant les re`gles d’e´valuation applicables a` l’Institut scientifique de Service public, il est inse´re´ un article 5bis re´dige´ comme suit : « Le re´sultat de l’anne´e en cours sera affecte´ en perte ou en be´ne´fice a` reporter. L’organe de gestion peut mouvementer les comptes de capital ou de re´serves dans le respect de la loi relative a` la comptabilite´ publique. » Art. 2. Le Ministre de la Recherche et les Technologies nouvelles est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Namur, le 18 janvier 2001. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, S. KUBLA
3355
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG D. 2001 — 337
[C − 2001/27051]
18. JANUAR 2001 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Aba¨nderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 24. Oktober 1996 zur Festsetzung der auf das «Institut scientifique de Service public» (I.S.S.e.P.) (wissenschaftliches Institut o¨ffentlichen Dienstes) anwendbaren Veranschlagungsregeln Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Ko¨niglichen Erlasses vom 8. Oktober 1976 u¨ber die Jahreskonten der Unternehmen, insbesondere des Artikels 17; Aufgrund des Dekrets vom 7. Juni 1990 u¨ber die Errichtung eines «Institut scientifique de Service public» in der Wallonischen Region (I.S.S.e.P.), insbesondere des Artikels 10 § 2; Aufgrund des am 31. Mai 2000 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion; Aufgrund des am 16. November 2000 gegebenen Einversta¨ndnisses des Ministers des Haushalts; In Erwa¨gung der Notwendigkeit, eine Bestimmung u¨ber die Feststellung der Gewinne und deren Zweckbestimmung einzufu¨gen; Auf Vorschlag des Ministers der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, Beschließt: Artikel 1 - In den Erlass der Wallonischen Regierung vom 24. Oktober 1996 zur Aba¨nderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 24. Oktober 1996 zur Festsetzung der auf das ″Institut scientifique de Service public″ anwendbaren Veranschlagungsregeln wird ein Artikel 5bis mit folgendem Wortlaut eingefu¨gt: «Das Ergebnis des laufenden Jahres wird als Verlust- bzw. Gewinnvortrag angerechnet. Das Verwaltungsorgan kann die Kapital- oder Ru¨ckstellungskonten unter Beachtung des Gesetzes u¨ber die o¨ffentliche Buchfu¨hrung verwenden. » Art. 2 - Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien wird mit der Durchfu¨hrung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 18. Januar 2001 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung, und der neuen Technologien, S. KUBLA
VERTALING N. 2001 — 337
[C − 2001/27051]
18 JANUARI 2001. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 tot vaststelling van de schattingsregels toepasselijk op het « Institut scientifique de Service public » (Wetenschappelijk Openbaar Instituut) De Waalse Regering, Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de bedrijven, inzonderheid op artikel 17; Gelet op het decreet van 7 juni 1999 houdende oprichting van het « Institut scientifique de Service public en Re´gion wallonne » (Wetenschappelijk Openbaar Instituut voor het Waalse Gewest), inzonderheid op artikel 10, § 2; Gelet op het advies van de Inspectie van Financie¨n, gegeven op 31 mei 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 november 2000; Overwegende dat een bepaling betreffende de vaststelling van de winsten en de bestemming daarvan moet worden ingevoegd; Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, Besluit : Artikel 1. In het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 tot vaststelling van de schattingsregels toepasselijk op het ″Institut scientifique de Service public″, wordt een artikel 5bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Het resultaat van het lopende jaar zal aangerekend worden als over te dragen winst of verlies. Het beheersorgaan mag de kapitaal- of reserverekeningen gebruiken met inachtneming van de wet betreffende de openbare comptabiliteit. » Art. 2. De Minister van Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 18 januari 2001. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, S. KUBLA
3356
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN MINISTERE DE LA JUSTICE
MINISTERIE VAN JUSTITIE [2001/09119]
[2001/09119]
Ordre judiciaire
Rechterlijke Orde
Par arrêté royal du 5 décembre 2000, la désignation de Mme Deslypere, H., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruges, aux fonctions de premier substitut du procureur du Roi, est renouvelée pour un terme de trois ans prenant cours le 1er mars 2001.
Bij koninklijk besluit van 5 december 2000, is de aanwijzing van Mevr. Deslypere, H., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, tot de functie van eerste substituutprocureur des Konings, hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 1 maart 2001.
Par arrêté royal du 6 décembre 2000, la désignation de Mme Vanhooren, N., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Gand, aux fonctions de premier substitut du procureur du Roi, est renouvelée pour un terme de trois ans prenant cours le 1er mars 2001.
Bij koninklijk besluit van 6 december 2000, is de aanwijzing van Mevr. Vanhooren, N., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent, tot de functie van eerste substituutprocureur des Konings, hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 1 maart 2001.
Par arrêtés royaux du 21 décembre 2000 : — la désignation de Mme Talon, J., substitut du procureur général près le cour d’appel de Bruxelles, aux fonctions d’avocat général près cette cour, est renouvelée pour un terme de trois ans prenant cours le 26 février 2001; — Mme Francotte, B., juge au tribunal de première instance de Charleroi, est désignée aux fonctions de juge d’instruction à ce tribunal, pour un terme d’un an prenant cours le 1er mars 2001.
Bij koninklijke besluiten van 21 december 2000 : — is de aanwijzing van Mevr. Talon, J., substituut-procureurgeneraal bij het hof van beroep te Brussel, tot de functie van advocaat-generaal bij dit hof, hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 26 februari 2001; — is Mevr. Francotte, B., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi, aangewezen tot de functie van onderzoeksrechter in deze rechtbank, voor een termijn van één jaar met ingang van 1 maart 2001.
Par arrêté royal du 22 décembre 2000, la désignation de M. Lizin, D., juge au tribunal de première instance de Liège, aux fonctions de juge d’instruction à ce tribunal, est renouvelée pour un terme de deux ans prenant cours le 1er mars 2001.
Bij koninklijk besluit van 22 december 2000, is de aanwijzing van de heer Lizin, D., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Luik, tot de functie van onderzoeksrechter in deze rechtbank, hernieuwd voor een termijn van twee jaar met ingang van 1 maart 2001.
Par arrêté royal du 22 janvier 2001 : — entrant en vigueur le 1er février 2001, est nommée greffier adjoint principal à la cour d’appel d’Anvers, Mme Van Zantvoort, N., greffier adjoint, à cette cour.
Bij koninklijk besluit van 22 januari 2001 : — dat in werking treedt op 1 februari 2001, is benoemd tot eerstaanwezend adjunct-griffier bij het hof van beroep te Antwerpen, Mevr. Van Zantvoort, N., adjunct-griffier bij dit hof.
Par arrêtés royaux du 25 janvier 2001 : — est nommé greffier à la justice de paix du second canton de Turnhout, M. Couvreur, P., greffier au conseil de guerre permanent; — est nommée greffier au tribunal de première instance de Furnes, Mme Ackerman, D., greffier adjoint principal à ce tribunal;
Bij koninklijke besluiten van 25 januari 2001 : — is benoemd tot griffier bij het vredegerecht van het tweede kanton Turnhout, de heer Couvreur, P., griffier bij de bestendige krijgsraad; — is benoemd tot griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, Mevr. Ackerman, D., eerstaanwezend adjunct-griffier bij deze rechtbank; — is benoemd tot griffier bij het vredegerecht van het kanton Seraing, Mevr. Beaudinet, F., eerstaanwezend adjunct-griffier bij het vredegerecht van het eerste kanton Hoei.
— est nommée greffier à la justice de paix du canton de Seraing, Mme Beaudinet, F., greffier adjoint principal à la justice de paix du premier canton de Huy.
Par arrêtés royaux du 22 janvier 2001 : — entrant en vigueur le 1er février 2001, est nommé secrétaire adjoint principal au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance d’Anvers, M. Rooms, L., secrétaire adjoint à ce parquet; — est nommée secrétaire au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Louvain, Mme Verduyckt, A., secrétaire adjoint principal à ce parquet. Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
Bij koninklijke besluiten van 22 januari 2001 : — dat in werking treedt op 1 februari 2001, is benoemd tot eerstaanwezend adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, de heer Rooms, L., adjunct-secretaris bij dit parket; — is benoemd tot secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, Mevr. Verduyckt, A., eerstaanwezend adjunct-secretaris bij dit parket. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
3357
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [2001/9105] Direction générale des Etablissements pénitentiaires. — Personnel
[2001/9105] Directoraat-Generaal der Strafinrichtingen. — Personeel
Par arrêté ministériel du 23 janvier 2001, M. L. Bodart est nommé membre amovible de la commission administrative de l’établissement pénitentiaire de Jamioulx.
Bij ministerieel besluit van 23 januari 2001 is de heer L. Bodart benoemd tot afzetbaar lid van de bestuurscommissie bij de strafinrichting te Jamioulx.
* MINISTERE DE L’INTERIEUR
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
[2001/00105] Commission permanente de Recours des Réfugiés. — Nominations
[2001/00105] Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen. — Benoemingen
Par arrêté royal du 25 janvier 2001, produisant ses effets le 22 décembre 2000, MM. Paul Vandercam et Pierre Buch sont nommés comme assesseurs pour les chambres francophones de la Commission permanente de Recours des Réfugiés.
Bij koninklijk besluit van 25 januari 2001, uitwerking hebbend met ingang van 22 december 2000, worden de heren Paul Vandercam en Pierre Buch benoemd als bijzitters voor de Franstalige kamers van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.
[2001/00106]
[2001/00106]
Commissaire de police. — Démission
Politiecommissaris. — Ontslagverlening
Par arrêté royal du 22 janvier 2001, la démission offerte par M. Theunissen, Jacob, de ses fonctions de commissaire de police de la commune de Riemst (arrondissement de Tongres) est acceptée à la date du 1er mai 2001. Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Bij koninklijk besluit d.d. 22 januari 2001 wordt aan de heer Theunissen, Jacob, op zijn verzoek, met ingang van 1 mei 2001, ontslag verleend uit zijn ambt van politiecommissaris van de gemeente Riemst (arrondissement Tongeren). Hij wordt gemachtigd de eretitel van zijn ambt te voeren.
* MINISTERE DE L’EMPLOI ET DU TRAVAIL
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
[C − 2000/12938] 22 JANVIER 2001. — Arreˆte´ royal concernant l’instauration d’un Colle`ge de liquidateurs provisoires aupre`s du Ministe`re de l’Emploi et du Travail
[C − 2000/12938] 22 JANUARI 2001. — Koninklijk besluit betreffende de instelling van een College van voorlopige vereffenaars bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 37 de la Constitution; Vu la loi du 12 avril 1960 portant cre´ation d’un fonds de compensation interne pour le secteur du diamant; Vu l’arreˆte´ royal du 21 novembre 1960 fixant les statuts du Fonds social pour les ouvriers diamantaires; Vu l’arreˆt n° 85.871 du Conseil d’Etat du 13 mars 2000 portant annulation de l’arreˆte´ royal du 3 juin 1999 modifiant l’arreˆte´ royal du 21 novembre 1960 fixant les statuts du Fonds de compensation interne du secteur du diamant; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donne´ le 1er août 2000; Vu l’accord du Ministre du Budget, donne´ le 25 octobre 2000; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonne´es le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplace´ par la loi du 4 juillet 1989 et modifie´ par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Conside´rant que la compe´tence du Conseil de gestion du Fonds de compensation interne pour le secteur du diamant est limite´e aux missions qui e´taient attribue´es au Fonds social pour les ouvriers diamantaires et qu’en vue de l’exe´cution de l’arreˆt pre´cite´ du Conseil d’Etat, il est ne´cessaire d’instaurer d’urgence un Colle`ge de liquidateurs provisoires, afin que Notre Ministre de l’Emploi puisse prendre toutes les mesures ne´cessaires vis-a`-vis des inte´resse´s; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arreˆté et arreˆtons :
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 37 van de Grondwet; Gelet op de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector; Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 1960 tot vaststelling van de statuten van het Sociaal Fonds voor de diamantarbeiders; Gelet op het arrest nr. 85.871 van de Raad van State van 13 maart 2000 houdende vernietiging van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 tot wijziging het koninklijk besluit van 21 november 1960 tot vaststelling van de statuten van het Intern compensatiefonds voor de diamantsector; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financie¨n, gegeven op 1 augustus 2000; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 25 oktober 2000; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoo¨rdineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juni 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de hoogdringendheid; Overwegende dat de bevoegdheid van de Raad van beheer van het Intern Compensatiefonds voor de diamantsector thans beperkt is tot de opdrachten die voorheen toegewezen waren aan het Sociaal fonds voor de diamantarbeiders en dat het met het oog op het uitvoeren van het voormelde arrest van de Raad van State het bijgevolg noodzakelijk is een College van voorlopige vereffenaars in te stellen, zodat Onze Minister van Werkgelegenheid alle nodige maatregelen kan treffen ten aanzien van de belanghebbenden; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Il est instaure´ aupre`s du Ministe`re de l’Emploi et du Travail, un Colle`ge de liquidateurs provisoires, de´nomme´ ci-apre`s « le Colle`ge ».
Artikel 1. Bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt een College van voorlopige vereffenaars opgericht, hierna genoemd « het College ».
Art. 2. Le Colle`ge a pour mission d’assister le Ministre de l’Emploi lors de l’exe´cution de l’arreˆt n° 85.871 du 13 mars 2000 du Conseil d’Etat.
Art. 2. Het College heeft tot opdracht de Minister van Werkgelegenheid bij te staan bij de uitvoering van het arrest nr. 85.871 van 13 maart 2000 van de Raad van State.
3358
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 3. § 1er. Le Colle`ge est autorise´ a` prendre connaissance de toutes les donne´es et documents concernant la gestion de la mission « financement et payement d’allocations de compensation internes aux employeurs qui occupent des ouvriers ou des ouvrie`res au travail effectif du diamant » comme pre´vu a` l’article 2 de la loi du 12 avril 1960 portant cre´ation d’un fonds de compensation interne pour le secteur du diamant.
Art. 3. § 1. Het College is gemachtigd kennis te nemen van alle gegevens en documenten die betrekking hebben op het beheer van de opdracht « financieren en uitbetalen van interne compensatieuitkeringen aan werkgevers die werklieden of werksters tewerkstellen aan het eigenlijk bewerken van diamant » zoals voorzien bij artikel 2 van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een Intern compensatiefonds voor de diamantsector.
§ 2. Le Colle`ge donne son avis au Ministre de l’Emploi sur l’exe´cution de la liquidation des payements de compensation et des remboursements de compensation.
§ 2. Het College adviseert de Minister van Werkgelegenheid over de uitvoering van de vereffening van de compensatie-betalingen en de compensatie-uitkeringen.
Art. 4. Le Colle`ge est compose´ des personnes suivantes :
Art. 4. Het College is samengesteld uit de volgende personen :
— M. Jan Rombouts, administrateur ge´ne´ral aupre`s du Ministe`re de l’Emploi et du Travail, pre´sident,
— de heer Jan Rombouts, administrateur generaal bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, voorzitter,
— M. Christian Deneve, directeur ge´ne´ral aupre`s du meˆme Ministe`re, et
— de heer Christian Deneve, directeur-generaal bij hetzelfde Ministerie, en
— M. Eddy Van der Meersch, Inspecteur des Finances, membres. Art. 5. Notre Minstre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Donne´ a` Bruxelles, le 22 janvier 2001
— de heer Eddy Van der Meersch, Inspecteur van Financie¨n, leden. Art. 5. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 22 januari 2001
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid Mevr. L. ONKELINX c
[C − 2001/12027] 24 JANVIER 2001. — Arreˆte´ royal nommant les membres de la Commission paritaire de la peˆche maritime (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 42; Vu l’arreˆte´ royal du 29 décembre 1970 instituant la Commission paritaire de la peˆche maritime et en fixant le nombre de membres, modifie´ par les arreˆte´s royaux des 7 février 1992, 1er mars 1995 et 21 juin 1999; Vu l’arreˆte´ royal du 7 août 1995 nommant les membres de la Commission paritaire de la peˆche maritime; Conside´rant qu’il y a lieu de proce´der au renouvellement du mandat des membres de cette commission; Vu les candidatures pre´sente´es par les organisations repre´sentatives d’employeurs et de travailleurs; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arreˆté et arreˆtons : er
Article 1 . Sont nomme´s membres de la Commission paritaire de la peˆche maritime : 1. en qualite´ de repre´sentants des organisations d’employeurs : Membres effectifs : Mme NOLLET, Marina, a` Bredene. MM. : SCHILTZ, Bart, a` Knokke-Heist; HENNAERT, Norbert, a` Ostende; VANDENBROUCKE, Joe¨l, a` Ostende; HUYSSEUNE, Jan, a` Blankenberge. Membres supple´ants : MM. : VLIETINCK, Rene´, a` Knokke-Heist; CORBISIER, Luc, a` Ostende; DE WAEGENAERE, Eric, a` Knokke-Heist; VERLEYE, Reginald, a` Bredene; MEERSMAN, Joe¨l, a` Ichtegem. 2. en qualite´ de repre´sentants des organisations de travailleurs : Membres effectifs : MM. : VICTOR, Ivan, a` Ostende; VERMOTE, Renaud, a` Bruges; CLAES, Michel, a` De Haan;
[C − 2001/12027] 24 JANUARI 2001. — Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van het Paritair Comite´ voor de zeevisserij (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comite´s, inzonderheid op artikel 42; Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1970 houdende oprichting van het Paritair Comite´ voor de zeevisserij en tot vaststelling van het aantal leden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 1992, 1 maart 1995 en 21 juni 1999; Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 tot benoeming van de leden van het Paritair Comite´ voor de zeevisserij; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat over te gaan tot de hernieuwing van het mandaat der leden van dit comite´; Gelet op de voordracht door de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Tot leden van het Paritair Comite´ voor de zeevisserij worden benoemd : 1. als vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties : Gewone leden : Mevr. NOLLET, Marina, te Bredene. De heren : SCHILTZ, Bart, te Knokke-Heist; HENNAERT, Norbert, te Oostende; VANDENBROUCKE, Joe¨l, te Oostende; HUYSSEUNE, Jan, te Blankenberge. Plaatsvervangende leden : De heren : VLIETINCK, Rene´, te Knokke-Heist; CORBISIER, Luc, te Oostende; DE WAEGENAERE, Eric, te Knokke-Heist; VERLEYE, Reginald, te Bredene; MEERSMAN, Joe¨l, te Ichtegem. 2. als vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties : Gewone leden : De heren : VICTOR, Ivan, te Oostende; VERMOTE, Renaud, te Brugge; CLAES, Michel, te De Haan;
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
3359
FRANCOIS, Jan, a` Oudenburg; DE BOCK, Alexander, a` Beernem. Membres supple´ants : Mme DUMAREY, Ginette, a` Ostende. MM. : OPGELOCHT, Roger, a` Brecht; SOENS, Marc, a` Merelbeke; Mme DE SMEDT, Christine, a` De Haan; M. DE ROUS, Geert, a` Bruges.
FRANCOIS, Jan, te Oudenburg; DE BOCK, Alexander, te Beernem. Plaatsvervangende leden : Mevr. DUMAREY, Ginette, te Oostende. De heren : OPGELOCHT, Roger, te Brecht; SOENS, Marc, te Merelbeke; Mevr. DE SMEDT, Christine, te De Haan; de heer DE ROUS, Geert, te Brugge.
Art. 2. Le pre´sent arreˆte´ produit ses effets le 1er janvier 2001.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 3. Notre Ministre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Donne´ a` Bruxelles, le 24 janvier 2001.
Art. 3. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 24 januari 2001.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Re´fe´rences au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. Arreˆte´ royal du 29 décembre 1970, Moniteur belge du 12 janvier 1971. Arreˆte´ royal du 7 février 1992, Moniteur belge du 5 février 1993. Arreˆte´ royal du 1er mars 1995, Moniteur belge du 17 mars 1995. Arreˆte´ royal du 7 août 1995, Moniteur belge du 21 septembre 1995. Arreˆte´ royal du 21 juin 1999, Moniteur belge du 22 septembre 1999.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 29 december 1970, Belgisch Staatsblad van 12 januari 1971. Koninklijk besluit van 7 februari 1992, Belgisch Staatsblad van 5 februari 1993. Koninklijk besluit van 1 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 17 maart 1995. Koninklijk besluit van 7 augustus 1995, Belgisch Staatsblad van 21 september 1995. Koninklijk besluit van 21 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 22 september 1999.
c
[C − 2001/12031] 26 JANVIER 2001. — Arreˆte´ royal nommant les membres de la Commission paritaire des employe´s de l’industrie papetie`re (1)
[C − 2001/12031] 26 JANUARI 2001. — Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van het Paritair Comite´ voor de bedienden uit de papiernijverheid (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 42;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comite´s, inzonderheid op artikel 42; Gelet op het koninklijk besluit van 13 augustus 1975 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comite´ voor de bedienden uit de papiernijverheid en tot vaststelling van het aantal leden ervan; Gelet op het koninklijk besluit van 16 september 1996 tot benoeming van de leden van het Paritair Comite´ voor de bedienden uit de papiernijverheid; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat over te gaan tot de hernieuwing van het mandaat der leden van dit comite´; Gelet op de voordracht door de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu l’arreˆte´ royal du 13 août 1975 instituant la Commission paritaire des employe´s de l’industrie papetie`re et fixant sa de´nomination et sa compe´tence et en fixant le nombre de membres; Vu l’arreˆte´ royal du 16 septembre 1996 nommant les membres de la Commission paritaire des employe´s de l’industrie papetie`re; Conside´rant qu’il y a lieu de proce´der au renouvellement du mandat des membres de cette commission; Vu les candidatures pre´sente´es par les organisations repre´sentatives d’employeurs et de travailleurs; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arreˆté et arreˆtons : er
Article 1 . Sont nomme´s membres de la Commission paritaire des employe´s de l’industrie papetie`re :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Tot leden van het Paritair Comite´ voor de bedienden uit de papiernijverheid worden benoemd :
1. en qualite´ de repre´sentants de l’organisation d’employeurs :
1. als vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie :
Membres effectifs :
Gewone leden :
MM. :
De heren :
HAUTFENNE Philippe, a` Uccle;
HAUTFENNE Philippe, te Ukkel;
FRANCOIS Firmin, a` Namur;
FRANCOIS Firmin, te Namen;
Mme DE PAUW Myriam, a` Uccle;
Mevr. DE PAUW Myriam, te Ukkel;
3360
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
MM. :
de heren :
CLAEYS Marnix, a` Audenarde; HOUET Bernard, a` Montme´dy (France); VAN DER PAL Henk, a` Valkenburg (Pays-Bas); VAN CAUWENBERGHE Ivan, a` Tielt; GEERINCK Hugo, a` Hamme; EMPLIT Claude, a` Nivelles. Membres supple´ants : Mmes : SCHROYENS Myriam, a` Berlaar; OPHALVENS Lieve, a` Pepingen; MM. : VAN DEN BROEK Luc, a` Wemmel; LONDON Robert, a` Verviers; VANDRIESSCHE Gilbert, a` Eupen; HAELDERMANS Giel, a` Bilzen; BATTEUX Michel, a` Malmedy; Mme LARUELLE Miche`le, a` Lie`ge; M. GENICOT Marc, a` Dison. 2. en qualite´ de repre´sentants des organisations de travailleurs : Membres effectifs : Mmes : GALLIAERT Ilse, a` Dilbeek; DESMET Pia, a` Gand; MM. : VAN DER SMISSEN Eric, a` Gooik; LINGIER Frank, a` Sint-Katelijne-Waver; CLERINX Franc¸ois, a` Oosterzele; VOCHTEN Jan, a` Beerse; BAUDSON Bruno, a` Fontaine-l’Eveˆque; MALEVE Rene´-Paul, a` Incourt; DE JAEGER Koen, a` Gand. Membres supple´ants : MM. : FAGNANT Jean-Claude, a` Lie`ge; CAPPOEN Jean-Michel, a` Waterloo; SALVI Patrick, a` La Louvie`re; PEUTAT Jean-Pierre, a` Verviers; SELS Frans, a` Sint-Katelijne-Waver; JANSSENS Herwig, a` Hasselt; SCHLEMBACH Peter, a` Kreuzau-Drove (Allemagne); ANTOINE Bruno, a` Arlon; BAERT Ge´rard, a` Nivelles.
CLAEYS Marnix, te Oudenarde; HOUET Bernard, te Montme´dy (Frankrijk); VAN DER PAL Henk, te Valkenburg (Nederland); VAN CAUWENBERGHE Ivan, te Tielt; GEERINCK Hugo, te Hamme; EMPLIT Claude, te Nijvel. Plaatsvervangende leden : Mevrn. : SCHROYENS Myriam, te Berlaar; OPHALVENS Lieve, te Pepingen; de heren : VAN DEN BROEK Luc, te Wemmel; LONDON Robert, te Verviers; VANDRIESSCHE Gilbert, te Eupen; HAELDERMANS Giel, te Bilzen; BATTEUX Michel, te Malmedy; Mevr. LARUELLE Miche`le, te Luik; de heer GENICOT Marc, te Dison. 2. als vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties : Gewone leden : Mevrn. : GALLIAERT Ilse, te Dilbeek; DESMET Pia, te Gent; de heren : VAN DER SMISSEN Eric, te Gooik; LINGIER Frank, te Sint-Katelijne-Waver; CLERINX Franc¸ois, te Oosterzele; VOCHTEN Jan, te Beerse; BAUDSON Bruno, te Fontaine-l’Eveˆque; MALEVE Rene´-Paul, te Incourt; DE JAEGER Koen, te Gent. Plaatsvervangende leden : de heren : FAGNANT Jean-Claude, te Luik; CAPPOEN Jean-Michel, te Waterloo; SALVI Patrick, te La Louvie`re; PEUTAT Jean-Pierre, te Verviers; SELS Frans, te Sint-Katelijne-Waver; JANSSENS Herwig, te Hasselt; SCHLEMBACH Peter, te Kreuzau-Drove (Duitsland); ANTOINE Bruno, te Aarlen; BAERT Ge´rard, te Nijvel.
Art. 2. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Notre Ministre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Art. 3. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donne´ a` Bruxelles, le 26 janvier 2001.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2001.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Re´fe´rences au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. Arreˆte´ royal du 13 août 1975, Moniteur belge du 14 octobre 1975. Arreˆte´ royal du 16 septembre 1996, Moniteur belge du 15 octobre 1996.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 13 augustus 1975, Belgisch Staatsblad van 14 oktober 1975. Koninklijk besluit van 16 september 1996, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1996.
3361
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [C − 2001/35083] Kabinet van de minister vice-president van de Vlaamse regering Benoeming van 2 raadgevers met de functie van adjunct-kabinetschef Bij besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 2000 wordt de heer Johan Van Hoecke, geboren in Gent op 24 juni 1962, met ingang van 1 oktober 2000 benoemd tot raadgever met de functie van adjunct-kabinetschef van de minister vice-president van de Vlaamse regering.
Bij besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 2000 wordt de heer Hans Waege, geboren in Oudenaarde op 7 april 1968, met ingang van 1 oktober 2000 benoemd tot raadgever met de functie van adjunct-kabinetschef van de minister vice-president van de Vlaamse regering. De minister vice-president van de Vlaamse regering is belast met de uitvoering van deze besluiten. c
[C − 2001/35068] Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap Benoeming van de commissaris van de Vlaamse regering Bij besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 wordt aan de heer Marc Morris, Dorpstraat 363, 3060 Bertem, eervol ontslag verleend uit de functie van commissaris van de Vlaamse regering bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. De heer Guido Steenkiste, d’Alcantaralaan 72, 9971 Lembeke wordt benoemd tot commissaris van de Vlaamse regering afgevaardigd door de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen, bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. Dit besluit van de Vlaamse regering treedt in werking op 1 januari 2001. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
* Departement Wetenschap, Innovatie en Media [2001/35094] Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. — Benoemingen Bij koninklijk besluit van 21 juni 1999 worden de volgende benoemingen goedgekeurd, gedaan door de Klasse der Schone Kunsten, door de Klasse der Letteren en der Morele en Staatkundige Wetenschappen en door de Klasse der Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. A. Klasse der Schone Kunsten : — Benoeming van Alfons Goris, regisseur, tot werkend lid met ingang van 18 maart 1998. — Benoeming van Vic Nees, dirigent, tot werkend lid met ingang van 18 maart 1998. — Benoeming van Thomas DaCosta Kaufmann, professor aan de universiteit van Princeton, tot buitenlands lid met ingang van 22 oktober 1997. — Benoeming van James Marrow, professor aan de universiteit van Princeton, tot buitenlands lid met ingang van 22 oktober 1997. — Benoeming van Helmut Lachenmann, componist, tot buitenlands lid met ingang van 22 oktober 1997. — Benoeming van José Luis Lasala, schilder, tot buitenlands lid met ingang van 22 oktober 1997. B. Klasse der letteren en der Morele en Staatkundige Wetenschappen : — Benoeming van Luc Huyse, gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, tot werkend lid met ingang van 29 november 1997. — Benoeming van Marc De Mey, hoofddocent aan de Universiteit Gent, tot werkend lid met ingang van 29 november 1997. — Benoeming van Paul Van Rompuy, gewoon hoogleraar aan de katholieke Universiteit Leuven, tot werkend lid met ingang van 21 februari 1998. — Benoeming van Ludo Simons, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Universitaire Instelling Antwerpen, tot corresponderend lid met ingang van 18 oktober 1997. — Benoeming van Leni Verhofstadt-Denève, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent, tot corresponderend lid met ingang van 18 oktober 1997. — Benoeming van Herman De Dijn, gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, tot corresonderend lid met ingang van 18 oktober 1997. — Benoeming van Minna Skafte-Jensen, gewoon hoogleraar aan de universiteit van Odense, tot buitenlands lid met ingang van 18 oktober 1997.
3362
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD — Benoeming van Federico Carpi, gewoon hoogleraar aan de universiteit van Bologna, tot buitenlandse lid met ingang van 29 november 1997. — Benoeming van Georges ridder Van Hecke, hoogleraar op rust aan de Katholieke Universiteit Leuven, tot erelid met ingang van 18 oktober 1997. — Benoeming van Jozef Mertens, hoogleraar op rust aan de Katholieke Universiteit Leuven, tot erelid met ingang vna 21 maart 1998. C. Klasse der Wetenschappen : — Benoeming van Joël Vandekerckhove, hoogleraar aan de Universiteit Gent, tot werkend lid met ingang van 11 februari 1998. — Benoeming van Achiel Van Cauwenberghe, voormalig vice-rector van de Universiteit Gent, tot werkend lid met ingang van 11 februari 1998. — Benoeming van Renaat Gijbels, gewoon hoogleraar aan de Universitaire Instelling Antwerpen, tot corresponderend lid met ingang van 15 oktober 1997. — Benoeming van Adrianus De Hoop, hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft, tot buitenlands lid met ingang van 15 oktober 1997. — Benoeming van Severin Amelinckx, gewezen buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent, de Universitaire Instelling Antwerpen, het Universitair Centrum Antwerpen en de Université libre de Bruxelles, tot erelid met ingang van 30 oktober 1997.
* Departement Onderwijs [C − 2001/35090] Commissie Laakbare Praktijken. — Wijziging samenstelling Bij besluit van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming van 19 december 2000 tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 september 1999 houdende benoeming van de leden van de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt aan de heer J. Arnou, ere-ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Brugge en bij artikel 2 van het ministerieel besluit van 7 september 1999 benoemd tot effectief lid van de commissie, eervol ontslag verleend. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 7 september 1999 wordt de heer J. Arnou, effectief lid, vervangen door Mevr. M. Schreurs, rechter in de politierechtbank te Aalst en wordt Mevr. M. Schreurs, plaatsvervangend lid, vervangen door Mevr. E. Bertier, vrederechter van het derde kanton Gent.
* [C − 2001/35057] Departement Leefmilieu en Infrastructuur Ruimtelijke ordening. — Plan van aanleg MAASMECHELEN. — Bij besluit van 20 december 2000 van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media : — is goedgekeurd het bijgaand wijzigingsplan bestaande uit een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften en een onteigeningsplan met bijbehorende onteigeninstabel, tot wijziging en uitbreiding van het bij koninklijk en ministerie¨le besluiten van 5 januari 1967, 6 december 1985, 4 mei 1988 en 15 oktober 1996 goedgekeurd en gewijzigd bijzonder plan van aanleg « Pauwengraaf » genaamd, van de gemeente Maasmechelen, met uitsluiting van de met blauw omlijnde delen op het bestemmingsplan; — is verklaard dat het algemeen nut de onteigening vordert van de percelen, aangegeven op het onteigeningsplan; — is aan de gemeente Maasmechelen machtiging tot onteigenen verleend.
[C − 2001/35122] Waterwegen en Zeewezen. — Onteigeningen. — Spoedprocedure HERENT. - Bij besluit van 22 januari 2001 van de minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie is voorgeschreven dat de bepalingen van artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemeen nut, dienen te worden toegepast voor de onteigeningen door het Vlaamse Gewest op het grondgebied van de gemeente Herent. Deze gronden zijn nodig voor de watergebonden ontwikkeling van het gebied rond het kanaal Leuven-Dijle en meer bepaald voor het realiseren van een zwaaikom ter hoogte van Herent, opwaarts de sluis van Tildonk. De onteigening betreft meerdere percelen, gekend onder de volgende kadastrale gegevens : - Een perceel bos, gekadastreerd Herent, 2e afdeling sectie E en gekend onder 3 A, eigendom van de heer BisschopVercammen voor 24 a 20 ca; - Een perceel bos, gekadastreerd Herent, 2e afdeling sectie E en gekend onder 1 E eigendom van de familie Bisschop voor 58 a 16 ca; - Een perceel bouwland, gekadastreerd Herent, 2e afdeling sectie E en gekend onder 3 D eigendom van de heer Sunt en mevrouw Vermonden voor 66 a 90 ca. Het onteigeningsplan is ter inzage op de maatschappelijke zetel van N.V.zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen te 2830 Willebroek, Oostdijk 110, tijdens de kantooruren van 9 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur. De geldigheid van dit besluit kan voorwerp zijn van een beroep bij de Raad van State. Het verzoekschrift dient, binnen de zestig dagen, aangetekend te worden neergelegd voorzien van de nodige fiscale zegels.
3363
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [C − 2001/35056] Wegen. — Onteigeningen. — Spoedprocedure ASSE. — Bij besluit d.d. 20 december 2000 van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie is voorgeschreven dat de bepalingen van artikel 5 van de wet van 26 juli 1962, tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening ten algemeen nut, dienen te worden toegepast voor de onteigeningen door het Vlaams Gewest op het grondgebied van de gemeente Asse nodig voor de aanleg van de ring om Asse (1e fase). Plan KN 12545 A en B zijn ter inzage bij de administratie Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant, Via-Vitagebouw, Luchthavenlaan 4, te 1800 Vilvoorde. De geldigheid van dit besluit kan voorwerp zijn van een beroep bij de Raad van State. Het verzoekschrift dient, binnen de zestig dagen, aangetekend te worden neergelegd voorzien van de nodige fiscale zegels.
[C − 2001/35091] Natuurinrichtingsproject « Het Vinne » : vaststelling van de maatregelen en de modaliteiten tot uitvoering van het natuurinrichtingsproject Bij besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw van 21 december 2000 worden overeenkomstig artikel 27 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu voor het natuurinrichtingsproject Het Vinne de volgende maatregelen vastgesteld : 1° infrastructuur- en kavelwerken; 2° waterhuishoudingswerken; 3° grondwerken; 4° de uitbouw van natuureducatieve voorzieningen. Overeenkomstig artikel 27 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu worden voor het natuurinrichtingsproject Het Vinne de volgende modaliteiten tot uitvoering vastgesteld : 1° infrastructuur- en kavelwerken, waaronder dient verstaan te worden in dit besluit : a) verwijderen van exoten in het projectgebied; b) kappen van bomen in de te cree¨ren zone van open water; c) ontstronken van bomen in de zones waar maaibeheer toegepast zal worden; d) aanplanten van kleine landschapselementen rond de Vinnehoeve en in het noordoostelijke deel van het projectgebied; e) inrichten van twee begrazingsblokken; f) bouw van een opslagruimte voor beheersmateriaal nabij pompgebouw; g) inrichten van het inkomplein; h) heraanleg van de bestaande parking rond de Vinnehoeve; i) aanleg van een reserveparking ten zuiden van de bestaande parking; 2° waterhuishoudingswerken, waaronder dient verstaan te worden in dit besluit : a) cree¨ren van een open waterplas door het stilleggen van de pompen tot een waterniveau van 25 m TAW; b) afdammen van drainagegrachten ter hoogte van de te cree¨ren zone van open water; c) aanleg van een rietveld voor kleinschalige waterzuivering in het oostelijk deel van het projectgebied; d) aansluiten van de Vinnehoeve op de riolering Ossewegenstraat; 3° grondwerken, waaronder dient verstaan te worden in dit besluit : a) afgraven opgehoogde dreven en ruimingsmateriaal van de drainagegrachten in de te cree¨ren zone van open water; b) ruimen drainagedrachten in de te cree¨ren zone van open water; c) ophogen van wandelpaden met het afgegraven materiaal in de zones rondom de te cree¨ren zone van open water; d) afschrapen strooisellaag in de oeverzone van de te cree¨ren zone van open water; e) inrichten van poelen en vijver nabij de Vinnehoeve met een natuurtechnisch oeverprofiel; 4° de uitbouw van natuureducatieve voorzieningen, waaronder dient verstaan te worden in dit besluit : a) aanpassen van het wandelwegenpatroon bestaande uit een hoofdwandelpad met enkele korte lussen; b) aanleggen van knuppelpaden doorheen moerassige zones; c) aanleggen van een fietspad langs de noordoostelijke rand van het gebied; d) aanpassen van de recreatieve infrastructuur in functie van het wandelwegenpatroon; e) plaatsen van infoborden verspreid over het projectgebied; f) plaatsen van vogelkijkhutten nabij de Vinnehoeve en aan de zuidelijke meerrand; g) herstructureren van de omgeving van de Vinnehoeve als parkfunctie; h) inrichten van het pompgebouw in functie van natuureducatie na restauratie door de eigenaar, m.n. de Provincie Vlaams-Brabant. De hierboven vermelde modaliteiten tot uitvoering (1°, h en i) vinden enkel plaats in geval van medefinanciering door de eigenaar, de provincie Vlaams-Brabant.
3364
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE WALLON DE L’EQUIPEMENT ET DES TRANSPORTS [C − 2001/27054] 2 AVRIL 1999. — Arreˆte´ ministe´riel relatif a` l’expropriation de biens immeubles a` Mouscron (Dottignies) Le Ministre de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Equipement et des Transports, Vu la loi spe´ciale de re´formes institutionnelles du 8 août 1980, modifie´e par les lois du 8 août 1988, du 5 mai 1993 et du 16 juillet 1993, notamment l’article 6, § 1er, X, 1°; Vu la loi du 26 juillet 1962 relative a` la proce´dure d’extreˆme urgence en matie`re d’expropriation pour cause d’utilite´ publique, notamment les articles 1er, 4 et 5; Vu le de´cret du 6 mai 1988 relatif aux expropriations pour cause d’utilite´ publique poursuivies ou autorise´es par l’Exe´cutif re´gional wallon; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 17 juillet 1997, modifie´ par l’arreˆte´ du 1er octobre 1998 portant re`glement du fonctionnement du Gouvernement, notamment l’article 24; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 11 décembre 1996 fixant la re´partition des compe´tences entre les Ministres et re´glant la signature des actes du Gouvernement, notamment l’article 3; Vu la loi du 29 juillet 1991 et attendu que le pre´sent arreˆte´ ministe´riel est motive´ : a) conside´rant qu’il est d’utilite´ publique d’ame´liorer la visibilite´ des usagers b) conside´rant que le but de ces expropriations est la cre´ation d’une bretelle de sortie de l’autoroute n° A17 vers la route n° N58 c) conside´rant que la prise de possession imme´diate est indispensable; Vu l’arreˆte´ royal du 15 octobre 1977 relatif aux expropriations a` re´aliser sur le territoire de la ville de Mouscron (Dottignies), Arreˆte : Article unique. Il est indispensable pour cause d’utilite´ publique de prendre imme´diatement possession des immeubles ne´cessaires a` la cre´ation d’une bretelle de sortie de l’autoroute n° A17 sur le territoire de la ville de Mouscron (Dottignies) figure´s par une teinte jaune au plan n° HA.17.A1-99 ci-annexe´, vise´ par le Ministre de l’Ame´nagement du territoire, de l’Equipement et des Transports, rectificatif au plan n° HA.17.A1-9 annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 15 octobre 1977. En conse´quence, la proce´dure en expropriation des immeubles pre´cite´s sera poursuivie conforme´ment aux dispositions de la loi du 26 juillet 1962. Namur, le 2 avril 1999. M. LEBRUN
VERTALING WAALS MINISTERIE VAN UITRUSTING EN VERVOER [C − 2001/27054] 2 APRIL 1999. — Ministerieel besluit tot onteigening van onroerende goederen te Moeskroen (Dottenijs) De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 1°; Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemene nutte, inzonderheid op de artikelen 1, 4 en 5; Gelet op het decreet van 6 mei 1988 betreffende de onteigeningen wegens openbaar nut, voortgezet of toegelaten door de Waalse Gewestexecutieve; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 tot regeling van haar werking, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 1 oktober 1998, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 december 1996 tot vaststelling van de verdeling van de ministerie¨le bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, inzonderheid op artikel 3; Gelet op de wet van 29 juli 1991 en overwegende dat dit ministerieel besluit met redenen omkleed is : a) overwegende dat de verbetering van het zicht van de weggebruikers van algemeen nut is; b) overwegende dat die onteigeningen de aanleg van een afrit van autosnelweg nr. A17 naar weg nr. N58 tot doel hebben; c) overwegende dat de inbezitneming onmiddellijk moet gebeuren, Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1977 betreffende de onteigening van onroerende goederen op het grondgebied van de stad Moeskroen (Dottenijs), Besluit : Enig artikel. Het algemeen nut vordert de onmiddellijke inbezitneming van de onroerende goederen vereist voor de aanleg van een afrit van autosnelweg nr. A17 op het grondgebied van de stad Moeskroen (Dottenijs), in het geel voorgesteld op het bijgaande en door de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer voor gezien getekende plan nr. HA17.A1-99 dat het bij het koninklijk besluit van 15 oktober 1977 gevoegde plan nr. HA.17.A1-9 wijzigt. Bijgevolg wordt de onteigeningsprocedure van bovenvermelde onroerende goederen voortgezet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962. Namen, 2 april 1999. M. LEBRUN
N° — Nr.
CADASTRE — KADASTER on
LIEU-DIT — WIJK
PROPRIETAIRES — EIGENAARS
S — Sie
N° — Nr.
40
S/4
486
Dre`ve des Pre´aches 1
CASTEL-DROULEZ Etienne Dre`ve des Pre´aches 1, 7711 MOUSCRON Pre´achesdreef 1, 7711 MOESKROEN
41
S/4
487
Crombion
42
S/4
488
Crombion
NATURE — AARD
CONTENANCE — OPPERVLAKTE Ha
A
Ca
Ferme Hoeve
00
51
40
CASTEL-DROULEZ Etienne Dre`ve des Pre´aches 1, 7711 MOUSCRON Pre´achesdreef 1, 7711 MOESKROEN
Paˆture Weide
00
26
CASTEL-DROULEZ Etienne Dre`ve des Pre´aches 1, 7711 MOUSCRON Pre´achesdreef 1, 7711 MOESKROEN
Terre Grond
00
86
Le plan n° HA17.A1-99 peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Direction des Routes de Mons, rue du Joncquois 118, 7000 Mons. Het plan nr. HA17.A1-99 ligt ter inzage bij de « Direction des Routes de Mons », rue du Joncquois 118, 7000 Bergen.
REVENU — INKOMEN
A ACQUERIR — AAN TE KOPEN Ha
A
Ca
25500
00
02
61
00
900
00
07
27
00
3000
00
32
83
00
42
71
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
TABLEAU DES EMPRISES — TABEL VAN DE GRONDINNEMINGEN
3365
3366
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [C − 2001/27053] 18 DECEMBRE 2000. — Arreˆte´ ministe´riel relatif a` l’expropriation de biens immeubles a` Comines-Warneton (Comines) Le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, Vu la loi spe´ciale de re´formes institutionnelles du 8 août 1980, modifie´e par les lois du 8 août 1988, du 5 mai 1993 et du 16 juillet 1993, notamment l’article 6, § 1er, X, 1°; Vu la loi du 26 juillet 1962 relative a` la proce´dure d’extreˆme urgence en matie`re d’expropriation pour cause d’utilite´ publique, notamment l’article 5; Vu le de´cret du 6 mai 1988 relatif aux expropriations pour cause d’utilite´ publique poursuivies ou autorise´es par l’Exe´cutif re´gional wallon; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 20 juillet 1999 portant re`glement du fonctionnement du Gouvernement, notamment l’article 24; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 8 avril 2000 fixant la re´partition des compe´tences entre les Ministres et re´glant la signature des actes du Gouvernement, notamment l’article 5; Conside´rant qu’il est d’utilite´ publique de re´gulariser une prise de possession de terrain appartenant a` la ville de Comines et ayant servi a` la re´alisation de l’e´changeur entre la N58A et la N531; Conside´rant qu’il y a lieu de re´gulariser des travaux de´ja` exe´cute´s, ainsi que d’indemniser pour la possession du terrain, l’extreˆme urgence est requise; Vu l’arreˆte´ ministe´riel du 28 novembre 1979 relatif a` l’expropriation de biens immeubles sur le territoire de la commune de Comines-Warneton (Comines), Arreˆte : Article unique. Il est indispensable pour cause d’utilite´ publique de prendre imme´diatement possession des immeubles ne´cessaires a` la re´gularisation de la prise de possession de terrain pour la re´alisation de l’e´changeur entre la N58A et la N531 sur le territoire de la commune de Comines-Warneton (Comines) figure´s par une teinte jaune au plan n° H746-B13-30/32 ci-annexe´, vise´ par le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, comple´mentaire au plan n° H746/B13/30 annexe´ a` l’arreˆte´ ministe´riel du 28 novembre 1979. En conse´quence, la proce´dure en expropriation des immeubles pre´cite´s sera poursuivie conforme´ment aux dispositions de la loi du 26 juillet 1962. Namur, le 18 décembre 2000. M. DAERDEN
VERTALING [C − 2001/27053] 18 DECEMBER 2000. — Ministerieel besluit tot onteigening van onroerende goederen te Komen-Waasten (Komen) De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 1°; Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemene nutte, inzonderheid op artikel 5; Gelet op het decreet van 6 mei 1988 betreffende de onteigeningen wegens openbaar nut, voortgezet of toegelaten door de Waalse Gewestexecutieve; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 1999 tot regeling van haar werking, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 april 2000 tot vaststelling van de verdeling van de ministerie¨le bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, inzonderheid op artikel 5; Overwegende dat het regulariseren van de inbezitneming van een aan de stad Komen toebehorende grond die voor de aanleg van het knooppunt tussen de N58A en de N531 gebruikt werd, van algemeen nut is; Overwegende dat de reeds uitgevoerde werken hoogdringend in overeenstemming met de voorschriften gebracht moeten worden en dat een vergoeding voor de inbezitneming hoogdringend betaald moet worden; Gelet op het ministerieel besluit van 28 november 1979 betreffende de onteigening van onroerende goederen op het grondgebied van de gemeente Komen-Waasten (Komen), Besluit : Enig artikel. Het algemeen nut vordert de onmiddellijke inbezitneming van de onroerende goederen vereist voor het regelen van de inbezitneming van de grond voor de aanleg van het knooppunt tussen de N58A en de N531 op het grondgebied van de gemeente Komen-Waasten (Komen), in het geel voorgesteld op het bijgaande en door de Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken voor gezien getekende plan nr. H746/B13-30/32 dat het bij het ministerieel besluit van 28 november 1979 gevoegde plan nr. H746/B13/30 aanvult. Bijgevolg wordt de onteigeningsprocedure van bovenvermelde onroerende goederen voortgezet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962. Namen, 18 december 2000. M. DAERDEN
N° DU PLAN — PLAN Nr.
133
CADASTRE — KADASTER
Son — Sie
N° — Nr.
n.c.
n.c.
LIEU-DIT — WIJK
NOMS, PRENOMS ADRESSE DES PROPRIETAIRES — NAMEN, VOORNAMEN ADRES VAN DE EIGENAARS
Commune de Comines - Warneton Gemeente Komen - Waasten
NATURE DE LA PARCELLE — AARD VAN HET PERCEEL
CONTENANCE TOTALE — TOTALE OPPERVLAKTE
Ha
Chemin weg
Le plan n° H746.B13-30/32 peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Direction des Routes de Mons, D141, rue du Joncquois 118, 7000 Mons. Het plan nr. H746.B13-30/32 ligt ter inzage bij de « Direction des Routes de Mons », D141, rue du Joncquois 118, 7000 Bergen.
A
Ca
REVENU CADASTRAL — KADASTRAAL INKOMEN
SUPERFICIE BATIE A ACQUERIR — AAN TE KOPEN BEBOUWDE OPPERVLAKTE Ha
A
Ca
00
16
34
OBSERVATIONS — OPMERKINGEN
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
TABLEAU DES EMPRISES — TABEL VAN DE GRONDINNEMINGEN
3367
3368
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [C − 2001/27052] 18 DECEMBRE 2000 Arreˆte´ ministe´riel relatif a` l’expropriation de biens immeubles a` Enghien (Petit-Enghien) Le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, Vu la loi spe´ciale de re´formes institutionnelles du 8 août 1980, modifie´e par les lois du 8 août 1988, du 5 mai 1993 et du 16 juillet 1993, notamment l’article 6, § 1er, X, 1°; Vu la loi du 26 juillet 1962 relative a` la proce´dure d’extreˆme urgence en matie`re d’expropriation pour cause d’utilite´ publique, notamment l’article 5; Vu le de´cret du 6 mai 1988 relatif aux expropriations pour cause d’utilite´ publique poursuivies ou autorise´es par l’Exe´cutif re´gional wallon; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 20 juillet 1999 portant re`glement du fonctionnement du Gouvernement, notamment l’article 24; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 8 avril 2000 fixant la re´partition des compe´tences entre les Ministres et re´glant la signature des actes du Gouvernement, notamment l’article 5; Conside´rant qu’il est d’utilite´ publique de continuer la construction du contournement Est d’Enghien; Conside´rant qu’il y a lieu d’ame´liorer la fluidite´ du trafic et la se´curite´ des usagers, l’extreˆme urgence est requise; Vu l’arreˆte´ ministe´riel du 9 août 1994 relatif a` l’expropriation de biens immeubles sur le territoire de la commune d’Enghien (Petit-Enghien), Arreˆte : Article unique. Il est indispensable pour cause d’utilite´ publique de prendre imme´diatement possession des immeubles ne´cessaires a` la re´alisation de la construction de la N285A sur le territoire de la commune d’Enghien (Petit-Enghien) figure´s par une teinte jaune au plan n° H.N285A.A1-6/7 ci-annexe´, vise´ par le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, comple´mentaire au plan n° H.N285A.A1-6/1 annexe´ a` l’arreˆte´ ministe´riel du 9 août 1994. En conse´quence, la proce´dure en expropriation des immeubles pre´cite´s sera poursuivie conforme´ment aux dispositions de la loi du 26 juillet 1962. Namur, le 18 décembre 2000. M. DAERDEN
VERTALING [C − 2001/27052] 18 DECEMBER 2000 Ministerieel besluit tot onteigening van onroerende goederen te Edingen (Lettelingen) De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 1°; Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemene nutte, inzonderheid op artikel 5; Gelet op het decreet van 6 mei 1988 betreffende de onteigeningen wegens openbaar nut, voortgezet of toegelaten door de Waalse Gewestexecutieve; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 1999 tot regeling van haar werking, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 april 2000 tot vaststelling van de verdeling van de ministerie¨le bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, inzonderheid op artikel 5; Overwegende dat de verdere aanleg van de oostelijke rondweg om Edingen van algemeen nut is; Overwegende dat de doorstroming van het verkeer hoogdringend verbeterd en de veiligheid van de weggebruikers hoogdringend verhoogd moeten worden; Gelet op het ministerieel besluit van 9 augustus 1994 betreffende de onteigening van onroerende goederen op het grondgebied van de gemeente Edingen (Lettelingen), Besluit : Enig artikel. Het algemeen nut vordert de onmiddellijke inbezitneming van de onroerende goederen vereist voor de aanleg van de N285A op het grondgebied van de gemeente Edingen (Lettelingen), in het geel voorgesteld op het bijgaande en door de Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken voor gezien getekende plan nr. H.N285.A1-6/7 dat het bij het ministerieel besluit van 9 augustus 1994 gevoegde plan nr. H.N285.A1-6/1 aanvult. Bijgevolg wordt de onteigeningsprocedure van bovenvermelde onroerende goederen voortgezet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962. Namen, 18 december 2000. M. DAERDEN
N° DU PLAN — PLAN Nr.
35
CADASTRE — KADASTER
Son — Sie
N° — Nr.
D
127v
LIEU-DIT — WIJK
Champ du Purgatoire
NOMS, PRENOMS ADRESSE DES PROPRIETAIRES — NAMEN, VOORNAMEN ADRES VAN DE EIGENAARS
SOCIETE / JPL chausse´e de Bruxelles 359 Brusselsesteenweg 359 7850 ENGHIEN 7850 EDINGEN
NATURE DE LA PARCELLE — AARD VAN HET PERCEEL
Paˆture Weide
CONTENANCE TOTALE — TOTALE OPPERVLAKTE
Ha
A
Ca
00
12
02
Le plan n° H.N285A.A1-6/7 peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Direction des Routes de Mons, D141, rue du Joncquois 118, 7000 Mons. Het plan nr. H.N285A.A1-6/7 ligt ter inzage bij de « Direction des Routes de Mons », D141, rue du Joncquois 118, 7000 Bergen.
REVENU CADASTRAL — KADASTRAAL INKOMEN
420
SUPERFICIE BATIE A ACQUERIR — AAN TE KOPEN BEBOUWDE OPPERVLAKTE Ha
A
Ca
00
00
13
OBSERVATIONS — OPMERKINGEN
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
TABLEAU DES EMPRISES — TABEL VAN DE GRONDINNEMINGEN
3369
3370
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN
CONSEIL D’ETAT
RAAD VAN STATE
[2001/21085] Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat
[2001/21085] Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State
Diverses parties requérantes ont introduit le 16 janvier 2001 une demande de suspension de l’exécution de l’arrêté du Gouvernement flamand du 10 novembre 2000 fixant un régime indemnitaire en exécution de l’article 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1er et 3, et 15septies du décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l’environnement contre la pollution due aux engrais et modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 26 mai 2000 portant exécution de certains articles du même décret (Moniteur belge du 22 novembre 2000).
Diverse verzoekende partijen hebben op 16 januari 2001 een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging ingesteld van het besluit van 10 november 2000 van de Vlaamse regering tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3, en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet (Belgisch Staatsblad van 22 november 2000). Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A 99.457/VII23.142. Verzoekende partijen : — Thierry de l’Escaille; — V.Z.W. De Vlaamse Landeigenom; — Brigitte de Bidlot Thorn.
Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A 99.457/VII23.142. Parties requérantes : — Thierry de l’Escaille; — l’a.s.b.l. De Vlaamse Landeigendom; — Brigitte de Bidlot Thorn. Pour le Greffier en chef,
Voor de Hoofdgriffier,
G. De Sloover, secrétaire en chef.
G. De Sloover, hoofdsecretaris.
STAATSRAT [2001/21085] Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat Verschiedene klagende Parteien haben am 16. Januar 2001 einen Antrag auf Aussetzung der Ausführung des Erlasses der Flämischen Regierung vom 10. November 2000 zur Festlegung einer Entschädigungsregelung in Ausführung der Artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 und 3, und 15septies des Dekrets vom 23. Januar 1991 über den Schutz der Umwelt gegen die Verunreinigung durch Düngemittel und zur Änderung des Erlasses der Flämischen Regierung vom 26. Mai 2000 zur Durchführung gewisser Artikel desselben Dekrets, eingereicht (Belgisches Staatsblatt vom 22. November 2000). Diese Sache wurde unter der Nummer G/A 99.457/VII-23.142 ins Geschäftsverzeichnis eingetragen. Klagende Parteien : — Thierry de l’Escaille; — die VoG De Vlaamse Landeigendom; — Brigitte de Bidlot Thorn. Für den Hauptkanzler : G. De Sloover, Hauptsekretär.
*
POUVOIR JUDICIAIRE
RECHTERLIJKE MACHT [2001/09118]
[2001/09118]
Cour d’appel de Bruxelles
Hof van beroep te Brussel
Par ordonnance du 8 janvier 2001 du procureur général près la cour d’appel de Bruxelles, il est mis fin, à la date du 28 fevrier 2001, à la délégation de M. Gerard, L., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Nivelles, pour exercer temporairement les fonctions du ministère public près le parquet du tribunal de première instance de Bruxelles.
Bij beschikking van 8 januari 2001 van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel is een eind gesteld, op datum van 28 februari 2001, aan de opdracht gegeven aan de heer Gerard, L. substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, om het ambt van openbaar ministerie tijdelijk waar te nemen bij het parket van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
3371
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [2001/09122]
[2001/09122]
Cour du travail de Bruxelles
Arbeidshof te Brussel
Par ordonnance du 10 janvier 2001 du procureur général près la cour d’appel de Bruxelles, M. Koot, J., premier substitut de l’auditeur du travail près le tribunal du travail de Bruxelles, est délégué pour exercer temporairement et partiellement les fonctions du ministère public près l’auditoriat général de la cour du travail de Bruxelles, pour la période du 23 janvier 2001 au 30 juin 2001.
Bij beschikking van 10 januari 2001 van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, is aan de heer Koot, J., eerste substituutarbeidsauditeur bij de arbeidsrechtbank te Brussel, opdracht gegeven om tijdelijk en gedeeltelijk het ambt van openbaar ministerie waar te nemen bij het auditoraat-generaal van het arbeidshof te Brussel, voor de periode van 23 januari 2001 tot 30 juni 2001.
[2001/09123]
[2001/09123]
Cour d’appel de Gand
Hof van beroep te Gent
La désignation de M. Vercruysse, M., conseiller à la cour d’appel de Gand, comme président de chambre à cette cour, est renouvelée pour une période de trois ans prenant cours la 25 novembre 2000.
De aanwijzing van de heer Vercruysse, M., raadsheer in het hof van beroep te Gent, tot kamervoorzitter in dit hof, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 25 november 2000.
[2001/09124]
[2001/09124]
Tribunal de première instance de Bruges
Rechtbank van eerste aanleg te Brugge
La désignation de M. Verhaeghen, J., juge au tribaunal de première instance de Bruges, comme vice-président à ce tribunal, est renouvelée pour une période de trois ans prenant cours le 5 février 2001.
De aanwijzing van de heer Verhaeghen, J., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, tot ondervoorzitter in deze rechtbank, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 5 februari 2001.
[2001/09125]
[2001/09125]
Tribunal de première instance de Bruxelles
Rechtbank van eerste aanleg te Brussel
La désignation de Mme Cooreman, D., juge au tribunal de première instance de Bruxelles, comme vice-président à ce tribunal, est renouvelée pour une période de trois ans prenant cours le 29 octobre 2000.
De aanwijzing van Mevr. Cooreman, D., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, tot ondervoorzitter in deze rechtbank, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 29 oktober 2000.
[2001/09126]
[2001/09126]
Tribunal de première instance de Namur
Rechtbank van eerste aanleg te Namen
La désignation de M. Vanlaethem, J., juge au tribunal de première instance de Namur, comme vice-président à ce tribunal, est renouvelée pour une période de trois ans prenant cours le 27 mars 2001.
De aanwijzing van de heer Vanlaethem, J., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Namen, tot ondervoorzitter in deze rechtbank, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 27 maart 2001.
[2001/09127]
[2001/09127]
Tribunaux du travail de Namur et de Dinant
Arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant
Par ordonnance du 30 novembre 2000, M. Cassart, G., juge aux tribunaux du travail de Namur et de Dinant, est désigné comme vice-président à ce tribunal, pour une période de trois ans prenant cours le 19 décembre 2000.
Bij beschikking van 30 november 2000, is de heer Cassart, G., rechter in de arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant, aangewezen tot ondervoorzitter in deze rechtbank, voor een termijn van drie jaar met ingang van 19 december 2000.
3372
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2001/08013]
[2001/08013]
Recrutement. — Resultats Constitution d’une réserve de recrutement de pompiers (rang 30) (m/f) francophones pour le Service d’incendie et d’aide médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale (AFB99001). — Résultats
Werving. — Uitslagen Samenstelling van een wervingsreserve van Franstalige brandweermensen (rang 30) (m/v) voor de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (AFB99001). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54.
Dubie, Boris, Saint-Josse-ten-Noode Vandeloise, Laurent, Hollain Deschuyter, Christian, Ixelles Paternotte, Eric, Sint-Pieters-Leeuw Gaspar, Olivier, Woluwe-Saint-Lambert Sensée, Olivier, Schaerbeek Liégois, Patrick, Jette Felix, Bernard, Woluwe-Saint-Lambert Geuens, Stéphane, Hannut Adams, Pierre, Braine-l’Alleud De Landtsheer, Didier, Enghien Vancutsem, Benoît, Uccle Vandecaveye, Alain, Forest Doyen, Raphaël, Jette Piens, Nicolas, Bassily Abe, Fabrice, Enghien Petkovic, Benjamin, La Hulpe Kramski, Marc, Namur Duyckaerts, Gaetan, Theux Jaksic, Alexandre, Anderlecht Lefranc, Thierry, Nivelles Capaert, Thierry, Bruxelles Ange, Dominique, Woluwe-Saint-Pierre Filissiadis, Raphael, Jette Romain, Andy, Bruxelles Barthelemy, Frédéric, Bouge Biesmans, Pascal, Visé Lambrechts, Serge, Forêt Van Haeren, David, Etterbeek Coose, Fabrice, Berchem-Sainte-Agathe Guillemot, Christophe, Perwez Ferari, Bruno, Bruxelles Diseur, David, Dilbeek Dekock, Richard, Halle-Buizingen Vanmeerbeek, Manuel, Molenbeek-SaintJean Vanvarenbergh, Christophe, Anderlecht Biot, Olivier, Etterbeek Daveloose, Philippe, Bruxelles Lavens, Jean-François, Dottignies Van Der Gucht, Thomas, Bruxelles Pierets, Stéphane, Anderlecht Mairesse, Rafaël, Bruxelles Thevissen, Sébastien, Soignies Lancelin, Fabrice, Anderlecht Segers, Philippe, Anderlecht Van Bellinghen, Sylvain, Ninove Geenen, Michael, Vlezembeek Decuyper, Alain, Sint-Pieters-Leeuw Damme, David, Molenbeek-Saint-Jean Pigeoloet, Vincent, Linkebeek De Wergifosse, Philippe, La Hulpe Jhek, Valentin, Evere Suain, Christophe, Charleroi Vanhoof, Pascal, Saint-Gilles
55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot proeftijd :
Vens, Christophe, Middelkerke Fromont, Marc, Watermael-Boitsfort Breyne, Jérome, Mouscron Clement, Yves, Anderlecht Van Haeren, Sébastien, Etterbeek Francotte, Olivier, Jette Caluwaerts, Luc, Koekelberg Geysen, Thierry, Auderghem Huts, Frederick, Grimbergen Charlier, Thierry, Ixelles D’Hainaut, David, Bruxelles Geerts, Christophe, Evere Cornelis, Christophe, Vilvorde Paternoster, Christophe, Chastre Potier, David, Bruxelles Van Helsland, Christophe, Drogenbos Carpin, Fabrice, Berchem-Sainte-Agathe Bourgeois, Frederic, Strombeek-Bever Philippot, Michel, Woluwe-SaintLambert Hobsig, Dominique, Braine-le-Château Beerens, Serge, Molenbeek-Saint-Jean Alvarez Perez, Raphaël, Schaerbeek Haest, Michael, Audergem Gerard, Eric, Molenbeek-Saint-Jean Bosseau, François, Ixelles Maeck, Didier, Machelen Bastin, Michel, Fosses-la-Ville Luffin, Michael, Grimbergen Vanderborght, Eric, Koekelberg Noel, Luc, Jette Provenzano, Gino, Anderlecht Demarteau, Bernard, Woluwe-SaintLambert Colot, Gaetan, Spa Boribon, Eric, Woluwe-Saint-Pierre Leclercq, Bernard, Ixelles Devuyst, Gilles, Wemmel Saquet, André, Viroinval-sur-Olloy Naessens, Michael, Sint-Pieters-Leeuw Papadopoulos, Georges, Saint-Gilles Libotte, Julien, Charlerloi Knecht, Patrick, Woluwe-Saint-Pierre El Masmoudi, Chakir, Schaerbeek Pastoret, Philippe, Bruxelles Masure, Yann, Watermael-Boitsfort Sassen, Olivier, Wilrijk Degimbe, Pascal, Woluwe-Saint-Lambert Droesbeke, Thierry, Grimbergen Godefroidt Dany, Dilbeek Bonnewyn, Cedric, Rixensart Lamberty, Francis, Wanze Pecher, Jacques, Woluwe-Saint-Lambert Istace, Olivier, Gembloux
107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158.
Bergen, Thierry, Vilvorde Debaucheron, Fabian, Loyers Paternoster, Joël, Eghezée Duprez, Léon, Jette Vandael, Alain, Dilbeek Sevrain, David, Evere Suarez, Juan-José, Bruxelles Grizzo, Guan, Ganshoren Dubois, Thierry, Anderlecht Feytens, Michel, Schaerbeek Charlet, David, Bruxelles Davin, Eric, Grez-Doiceau Depaemelaere, Laurent, Jette Baudry, Stéphane, Sint-Pieters-Leeuw Boonen, Christophe, Molenbeek-SaintJean Hanin, Grégory, Ganshoren Poilane, Guillaume, Wemmel Hoyoux, Michael, Namur Vandensteen, Thierry, Forest Gilson, Christophe, Jette Van Den Berghe, Philippe, Itterbeek Toussaint, Nicolas, Wavre Dedonder, Gaetan, Molenbeek-SaintJean Larsimont, Etienne, Rèves Romiti, David, Bruxelles Pilette, Pierre-Emmanuel, Bruxelles Martin, André, Jette Bertens, Hervé, Woluwe-Saint-Lambert Demonceau, Sébastien, Ixelles Monsieux, Christophe, Anderlecht Herbos, Nicolas, Grimbergen Voisin, Bénédict, Overijse Degryse, Christophe, Anderlecht Dessort, Yvan, Schaerbeek Cavaleri, Cateno, Molenbeek-Saint-Jean Boistay, Thierry, Sint-Pieters-Leeuw Devreux, Frédéric, La Hulpe Dhont, Benjamin, Bruxelles Chretien, Bruno, Rixensart Mathays, P¨hilippe, Evere Aerts, Jean-Pierre, Woluwe-SaintLambert Vandenbempt, Bruno, Wemmel Dumont, Laurent, Schaerbeek Cugnon, Philippe, Jette Moonen, Cédric, Godarville Vanderhelstraete, Daniel, Anderlecht De Braekeleer, Joeri, Londerzeel Bienfaisant, Thierry, Incourt Delangen, Raphael, Ixelles Goeminne, Pascal, La Louvière Van Audenaerde, Cédric, Namur Griffi, Gaetan, Tubize
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 159. 160. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200. 201. 202.
Noël, Olivier, Bruxelles Marcq, Denis, Jette Fuentes Delgado, Olivier, Jette Verheyden, Christophe, Bruxelles Surdiacourt, Vincent, Anderlecht Dominguez Y Dominguez, Olivier, Schaerbeek Fernandes Y Lopez, Michel, Forest Fulgenzi, Dario, Laeken Schoonjans, Michael, Anderlecht Rozenblat, Stéphane, Molenbeek-SaintJean Bancu, Xavier, Péruwelz Devalck, Jimmy, Ixelles Brixhe, Christian, Wavre Fera, Yves, Jette Walkiers, Laurent, Molenbeek-SaintJean Vanhecke, Christophe, Molenbeek-SaintJean Salome-Parra, Christophe, Bruxelles Standaert, Roger, Bruxelles Paternoster, Michel, Jette Dewaele, Bruno, Forest De Tiège, Sébastien, Schaerbeek Bero, Philippe, Wavre Courtin, Benoît, Braives Megos, Georges, Strombeek-Bever De Busscher, Eddy, Enghien Rousseau, David, Sint-Stevens-Woluwe Van De Vyver, Christophe, Bruxelles Delmarquette, Benoît, Uccle Harze, Patrice, Olne Servais, Laurent, Bruxelles Feytens, Mikael, Woluwe-Saint-Lambert Wautlet, Philippe, Dilbeek Duysters, Frédéric, Schaerbeek Leconte, Vincent, Wezembeek-Oppem Thonus, Stéphane, Schaerbeek Estievenart, Geoffroy, Etterbeek Goossens, Laurent, Schaerbeek Mathot, Benoît, Waremme Ronsmans, Yves, Anderlecht Hendrickx, Dominique, Champion Wauquier, Frédéric, Tubize Van Osselt, Ronald, Etterbeek Trentesaux, Vincent, Beauvechain Lemaire, Eric, Uccle
203. 204. 205. 206. 207. 208. 209. 210. 211. 212. 213. 214. 215. 216. 217. 218. 219. 220. 221. 222. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229. 230. 231. 232. 233. 234. 235. 236. 237. 238. 239. 240. 241. 242. 243. 244. 245. 246. 247.
Libberecht, Frédéric, Anderlecht De Mailly, Patrick, Bierghes-Rebecq De Smet, Fabrice, Asse Pire, Michel, Battice Slenter, Denis, Tubize Erroelen, Jean-Marc, Uccle Vetsuipers, Sébastien, Rebecq Cerovic, Nicolas, Molenbeek-Saint-Jean Moyson, Guy, Koekelberg Vanderschelden, Marc, Ixelles Stormacq, Laurent, Watermael-Boitsfort Elsen, Gilles, Woluwe-Saint-Pierre Aerts, Alain, Villers-la-Ville Pierre, Vincent, Woluwe-Saint-Lambert Vanderhaeghen, Bruno, WatermaelBoitsfort Kekenbosch, Jacques, Beersel Loomans, Fabrice, Dilbeek Perez Fernandez, José, Koekelberg Pillon, Marco, Binche Steennot, Stéphane, Anderlecht Hermans, Marc, Berchem-Sainte-Agathe Duhant, Stephen, Anderlues Goossens, Fabrice, Bruxelles Chamart, Michel, Genappe Mertens, David, Bruxelles Van Heirstraeten, Frédéric, Anderlecht Cools, Stéphane, Sombreffe Lepage, Christophe, Ixelles Lemaire, Marc, Grimbergen De Clercq, Laurent, Braives George, Frédéric, Sint-Pieters-Leeuw Moonens, David, Beersel Botteldoorn, Thierry, Uccle Taquet, Maxime, Evere Robat, Vicent, Auderghem Erken, Nicolas, Tubize Depature, Laurent, Evere Exposito Gerard, Henri, Braine-leComte Asrih, Abdelkarim, Schaerbeek Stienlet, Nicolas, Auderghem Valentin, Bruno, Winenne Payen, Frédéric, Bruxelles Lauwers, Gael, Molenbeek-Saint-Jean Watte, Johnny, Schaerbeek Guillaume, Luc, Dinant
[2000/08014] Constitution d’une réserve de recrutement de conseiller adjoint qualification générale, d’expression française, pour l’Office national de Sécurité sociale des Administrations provinciales et locales (AFG00073). — Résultats Classement des lauréats du concours d’admission au stage : 1. 2. 3. 4.
Geronnez, Diane, La Louvière; Renard, Christel, Silly; Paduart, Fabienne, Huy; Hardenne, Christel, Vaux-sous-Chèvremont; 5. Barun, Nathalie, Jumet;
248. 249. 250. 251. 252. 253. 254. 255. 256. 257. 258. 259. 260. 261. 262. 263. 264. 265. 266. 267. 268. 269. 270. 271. 272. 273. 274. 275. 276. 277. 278. 279. 280. 281. 282. 283. 284. 285. 286. 287. 288. 289. 290. 291. 292.
3373
Decamp, Frédéric, Jambes Godfroid, Xavier, Rixensart Decroisson, Thierry, Anderlecht Mersch, Olivier, Jette Forton, Xavier, Bruxelles Guillaume, Grégory, Evere Andre, Didier, Evere Gorlier, Gaetan, Namur Vereecken, Matthieu, Sint-Pieters-Leeuw De Block, Marc, Molenbeek-Saint-Jean Cleeren, Thierry, Haacht Boffe, Michael, Moha-Wanze Meys, Arnaud, Auderghem Lizen, Jean-Christian, Molenbeek-SaintJean Desmet, Thierry, Evere Vanderberghe, Marco, Forest Remy, Stephane, Vilvoorde Bayer, Andy, Uccle Delépine, Cédric, Quiévrain Steffen, Cédric, Bruxelles De Gieter, Nicolas, La Hulpe Glorieux, Alain, Anderlecht Vandenborne, Alain, Merchtem Janssens, Philippe, Evere Anysz, Nicolas, Bruxelles Ianssens, Gérard, Vilvorde Gierts, Michel, Thuin Strypstein, Alain, Machelen (Brabant) Roggemans, David, Evere Erroelen, Frédéric, Dilbeek Dewavre, Jean-Charles, Enghien Mouchet, Thibaud, Antwerpen Vervoort, Arnaud, Hennuyères Luc, Eric, Molenbeek-Saint-Jean Looze, Olivier, Schaerbeek Bourdouxhe, Frédéric, Ciney Fedele, Gérald, Pont-de-Loup Hendrickx, Pascal, Bruxelles Carlier, Laurent, Nimy Van Goethem, John, Ganshoren Buss, Christophe, Châtelineau Musin, Xavier, Grimbergen De Brandt, Jérémy, Anderlecht Kaesen, Nathalie, Auderghem Burnotte, Frédérick, Erezée
[2000/08014] Samenstelling van een wervingsreserve van Franstalige adjunctadviseur algemene kwalificatie voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van provinciale en plaatselijke overheden (AFG00073). — Uitslagen Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot proeftijd :
6. Angelucci, Christelle, Liège;
11. Loosen, Martine, Nivelles;
7. Martin, Isabelle, Jalhay;
12. Hardy, Benoît, Cheratte;
8. Minne, Michèle, Ixelles;
13. Boudart, Laurence, Ixelles;
9. Legrand, Eric, Liège;
14. Debier, Pascale, Redu;
10. Docquier, Catherine, Tilff;
15. Merveille, Carol, Ramillies-Offus;
3374
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
16. Surkol, Etienne, Gembloux; 17. Vanvrekom, Véronique, Louvain-laNeuve; 18. Winiarski, Michael, Liège; 19. Fauconnier, Florence, Uccle;
20. 21. 22. 23. 24.
Dewaerseggers, Corinne, Orp-Jauche; Vico, Michael, Mons; Gigot, Christiane, Bruxelles; Burton, Laurence, Charleroi; Lizin, Christian, Saint-Georges-surMeuse;
[2001/08003] Constitution d’une réserve de recrutement de bibliothécaire, d’expression néerlandaise, pour Justice (ANG00014) Résultats Classement des lauréats du concours d’admission au stage : 1. 2. 3. 4.
Vereecke, Lieve, Evergem. Feys, Myriam, Oostakker. Palmans, Danielle, Antwerpen. Schrauwen, Anita, Essen.
[2001/08029] Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteur social, d’expression néerlandaise, pour l’Institut national d’Assurances sociales pour Travalleurs indépendants (ANG00039). — Résultats Classement des lauréats du concours d’admission au stage.
[2001/08029] Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige sociaal inspecteur voor het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (ANG00039). — Uitslagen Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot proeftijd.
2. Tyskens, Jos, Bree.
5. Peeraer, Hans, Westerlo.
3. De Court Koen, Haaltert.
6. Van Brusselt, Jan, Lubbeek.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot proeftijd.
3. Descheemaeker, Filip, Ieper.
2. Demuynck, Els, Bossuit.
4. Van Hove, Johan, Evergem.
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
5. Debuysscher, Sven, Halle. 6. Moerenhout, Nadia, Grimbergen.
[2001/08019] Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige Cartografen (rang 26) (m/v) voor het Nationaal Geografisch Instituut (ANG00047). — Uitslagen Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot de stage :
1. De Donder, Frederik, Londerzeel.
5. Wirtz, Mark, Schaarbeek.
2. Vanneck, Isabel, Bierbeek.
6. Vanbiervliet, Liesbet, Waregem.
3. Links, Pieter, Londerzeel.
7. Meersman, Els, Zottegem. 8. Vandriessche, Bart, Gentbrugge.
[2001/08030] Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige industrieel ingenieur voor Middenstand en Landbouw (ANG00040). — Uitslagen
1. Seghers, Hilde, Nazareth.
[2001/08019] Constitution d’une réserve de recrutement de cartographes (rang 26) (m/f), d’expression néerlandaise, pour l’Institut géographique national (ANG00047). — Résultats
27. Germain, Jean-François, Soumagne.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot de stage : 1. Vereecke, Lieve, Evergem. 2. Feys, Myriam, Oostakker. 3. Palmans, Danielle, Antwerpen. 4. Schrauwen, Anita, Essen.
4. Huysmans, Marc, Halle.
Classement des lauréats du concours d’admission au stage.
26. Bingen, Sandrine, Beaurieux;
[2001/08003] Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige bibliothecaris voor Justitie (ANG00014) Uitslagen
1. De Braekeleer, Bart, Haaltert.
[2001/08030] Constitution d’une réserve de recrutement d’ingénieur industriel, d’expression néerlandaise, pour les Classes moyennes et l’Agriculture (ANG00040). — Résultats
25. Bodin, Thierry, Mouscron;
8. De Wolf, Davy, Lede. 9. Claes, Jo, Sint-Truiden. 10. Van Cauteren, Tine, Zele.
7. Schellens, Kim, Herselt.
4. Van Damme, Guy, Gent.
[2001/08004] Recrutement d’ingénieurs (électricité, électrotechnique, mécanique, informatique) (m/f) (rang A1), masculins ou féminins, d’expression néerlandaise, pour le Département de l’Environnement et de l’Infrastructure (Ministère de la Communauté flamande) (ANV00045). — Résultats Classement des lauréats du concours d’admission au stage : 1. Thibau, Drik, Galmaarden. 2. Mertens, Inge, Diest.
[2001/08004] Werving van Nederlandstalige ingenieurs (elektriciteit, elektrotechniek, mechanica, computerwetenschappen) m/v (rang A1) voor de Administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) (ANV00045). — Uitslagen Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen voor toelating tot de stage : 1. Thibau, Dirk, Galmaarden. 2. Mertens, Inge, Diest.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES
3375
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
[C − 2001/11056]
[C − 2001/11056] Bericht aan de uitvoerders van producten en technologie voor tweee¨rlei gebruik
L’exportation des biens et technologies a` double usage est dore´navant soumise au Re`glement (CE) n° 1334/2000 du Conseil du 22 juin 2000 instituant un re´gime communautaire de controˆles des exportations de biens et technologies a` double usage modifie´ par le Re`glement (CE) n° 2889/2000 du Conseil du 22 décembre 2000 publie´ au Journal officiel des Communaute´s europe´ennes n° L336 du 30 décembre 2000.
De uitvoer van producten en technologie voor tweee¨rlei gebruik is voortaan onderworpen aan Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweee¨rlei gebruik, gewijzigd door de Verordening (EG) nr. 2889/2000 van de Raad van 22 december 2000, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L336 van 30 december 2000.
Avis aux exportateurs de biens et technologies a` double usage
Ledit Re`glement est entre´ en vigueur le 5 janvier 2001.
Deze Verordening is in werking getreden op 5 januari 2001.
Le transit des biens et technologies a` double usage est soumis a` partir de cette meˆme date aux meˆmes prescriptions que celles pre´vues pour l’exportation des biens et technologies a` double usage par le Re`glement (CE) n° 1334/2000 modifie´ par le Re`glement (CE) n° 2889/2000 pre´cite´.
De doorvoer van producten en technologie voor tweee¨rlei gebruik is vanaf deze datum onderworpen aan dezelfde voorschriften als deze bepaald bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 voor de uitvoer van producten en technologie voor tweee¨rlei gebruik, gewijzigd door de bovenvermelde Verordening (EG) nr. 2889/2000.
[C − 2001/11036] Office de Controˆle des Assurances
[C − 2001/11036] Controledienst voor de Verzekeringen
Liste des institutions de pre´voyance agre´e´es et inscrites (arreˆte´e au 31 décembre 2000). — Erratum
Lijst van de toegelaten en ingeschreven voorzorgsinstellingen (afgesloten op 31 december 2000). — Erratum
Au Moniteur belge n° 16 du 19 janvier 2001, dans le texte franc¸ais : — page 1527, dans le titre il y a lieu de lire « 1. Liste des institutions de pre´voyance agre´e´es et inscrites (arreˆte´e au 31 décembre 2000). — A. Liste des institutions de pre´voyance agre´e´es de´finitivement (article 4 de la loi du 9 juillet 1975, telle qu’elle a e´te´ rendue applicable aux institutions de pre´voyance par l’arreˆte´ royal du 14 mai 1985) : ».
In het Belgisch Staatsblad nr. 16 van 19 januari 2001, in de Franse tekst : — bl. 1527, dient de titel gelezen te worden als « 1. Liste des institutions de pre´voyance agre´e´es et inscrites (arreˆte´e au 31 décembre 2000) - A. Liste des institutions de pre´voyance agre´e´es de´finitivement (article 4 de la loi du 9 juillet 1975, telle qu’elle a e´te´ rendue applicable aux institutions de pre´voyance par l’arreˆte´ royal du 14 mai 1985) : ». In het Belgisch Staatsblad nr. 16 van 19 januari 2001, in de Nederlandse tekst : — bl. 1528, dient gelezen te worden « 50.148 Euroclear Pension Fund, (V.Z.W.), Koning Albert II-laan 1, te 1210 Brussel ». In het Belgisch Staatsblad nr. 16 van 19 januari 2001, in de Franse tekst : — bl. 1534, dient de titel gelezen te worden als « C. Liste des institutions de pre´voyance inscrites (article 92 § 1er de la loi du 9 juillet 1975, telle qu’elle a e´te´ rendue applicable aux institutions de pre´voyance par l’arreˆte´ royal du 14 mai 1985) : ».
Au Moniteur belge n° 16 du 19 janvier 2001, dans le texte franc¸ais : — page 1528, il y a lieu de lire « 50.148 Euroclear Pension Fund, (A.S.B.L.), boulevard du Roi Albert II 1, a` 1210 Bruxelles ». Au Moniteur belge n° 16 du 19 janvier 2001, dans le texte franc¸ais : — page 1534, dans le titre il y a lieu de lire « C. Liste des institutions de pre´voyance inscrites (article 92 § 1er de la loi du 9 juillet 1975, telle qu’elle a e´te´ rendue applicable aux institutions de pre´voyance par l’arreˆte´ royal du 14 mai 1985) : ».
* MINISTERIE VAN JUSTITIE
MINISTERE DE LA JUSTICE [2001/09120]
[2001/09120] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen
— juge consulaire au tribunal de commerce d’Arlon : 1 (à partir du 7 avril 2002). Cette place remplace celle publiée au Moniteur belge du 12 décembre 2000; — juge consulaire au tribunal de commerce de Dinant : 1 (à partir du 1er septembre 2001). Cette place remplace une des places publiées au Moniteur belge du 12 décembre 2000.
— rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Aarlen : 1 (vanaf 7 april 2002). Deze plaats vervangt deze gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 december 2000; — rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Dinant : 1 (vanaf 1 september 2001). Deze plaats vervangt een van de plaatsen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 december 2000.
Ordre judiciaire. — Places vacantes
3376
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Toute candidature à une nomination dans l’Ordre judiciaire doit être adressée, à peine de déchéance, par lettre recommandée à la poste à M. le Ministre de la Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du Personnel, 3/P/O.J. I., boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles, dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge (article 287 du Code judiciaire). Une lettre séparée doit être adressée pour chaque candidature.
— greffier adjoint : — au tribunal de première instance de Louvain : 1; — secrétaire adjoint au parquet du Roi près le tribunal de première instance de Louvain : 1; — agent administratif au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles : 1 (*). Les candidatures à une nomination dans l’ordre judiciaire doivent être adressés par lettre recommandée à la poste à M. le Ministre de la Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire - Service du Personnel - 3/P/R.O.II, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles, dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge (article 287 du Code judiciaire). Les candidats sont priés de joindre une copie de l’attestation de réussite de l’examen organisé par le Ministre de la Justice, pour les greffes et les parquets des cours et tribunaux et ce pour l’emploi qu’ils postulent. (*) Les lauréats d’un examen de recrutement pour le grade de téléphoniste ou de messager conservent leurs titres à la nomination au grade d’agent administratif (art. 24 de l’arrêté royal du 19 mars 1996).
Elke kandidatuur voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moet op straffe van verval bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. I., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek). Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht.
— adjunct-griffier : — bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven : 1; — adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven : 1; — administratief agent bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1 (*). De kandidaturen voor een benoeming in de rechterlijke orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie - Dienst Personeelszaken 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek). De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn. (*) De geslaagden voor een wervingsexamen voor de graden van telefoniste of bode behouden hun aanspraken op benoeming in de graad van administratief agent (art. 24 van het koninklijk besluit van 19 maart 1996).
*
MINISTERE DES CLASSES MOYENNES ET DE L’AGRICULTURE
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW
[S − C − 2001/16029] Institut professionnel des agents immobiliers (I.P.I.)
[S − C − 2001/16029] Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars (B.I.V.)
Election du Bureau
Verkiezing van het Bureau
Lors de sa re´union du 30 janvier 2001, le Conseil national a proce´de´ a` l’e´lection de son pre´sident et de son vice-pre´sident. Sont e´lus : Pre´sident : Johan Tackoen. Vice-pre´sident : Guy Nelis.
Tijdens de vergadering van 30 januari 2001 heeft de Nationale Raad zijn voorzitter en ondervoorzitter verkozen. Zijn verkozen : Voorzitter : Johan Tackoen. Ondervoorzitter : Guy Nelis.
* MINISTERE DES AFFAIRES ETRANGERES, DU COMMERCE EXTERIEUR ET DE LA COOPERATION INTERNATIONALE
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN INTERNATIONALE SAMENWERKING
[2001/15014]
[2001/15014]
Consulats étrangers en Belgique
Buitenlandse consulaten in België
Le 15 janvier 2001, M. Alessandro Motta a reçu l’autorisation nécessaire pour exercer les fonctions de Consul d’Italie à Bruxelles, avec comme circonscription consulaire les provinces du Brabant wallon, du Brabant flamand, d’Anvers, de Flandre occidentale, de Flandre orientale et de Limbourg.
Op 15 januari 2001 heeft de heer Alessandro Motta de nodige machtiging ontvangen om het ambt van Consul van Italië te Brussel uit te oefenen, met als consulair ressort de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg.
Le 16 janvier 2001, M. Marc Callant a reçu l’autorisation nécessaire pour exercer les fonctions de Consul honoraire de France à Gand, avec une circonscription consulaire qui s’étend à la ville de Gand.
Op 16 januari 2001 heeft de heer Marc Callant de nodige machtiging ontvangen om het ambt van Ereconsul van Frankrijk te Gent uit te oefenen, met als consulair ressort de stad Gent.
MINISTERE DES FINANCES
MINISTERIE VAN FINANCIEN
[2001/40412]
[2001/40412]
Bekendmakingen gedaan in uitvoering van artikel 38 van het koninklijk besluit van 24 augustus 1939
Situation de la Dette publique au 31 décembre 2000
Stand van de Staatsschuld op 31 december 2000
DETTE EXPRIMEE EN FRANCS BELGES
SCHULD UITGEDRUKT IN BELGISCHE FRANK
Dette consolidée Geconsolideerde schuld
Dette flottante Vlottende schuld
(a)
Total Totaal
1. Dette en euro a) Dette émise en euro et en francs belges (b) b) Dette émise en ex-devises « zone euro » Total dette en euro 2. Dette en monnaies étrangères
Totaux
1. Schuld in euro 8 278 071 735 601
(1)
1 343 956 960 670
(2)
9 622 028 696 271
a) Schuld uitegegeven in euro en in Belgische frank (b)
158 566 368 629
0
158 566 368 629
b) Schuld uitgegeven in ex-deviezen van de « eurozone »
8 436 638 104 230
1 343 956 960 670
9 780 595 064 900
Totaal schuld in euro
279 506 599 283
67 659 472 932
347 166 072 215
2. Schuld in vreemde munt
8 716 144 703 513
1 411 616 433 602
10 127 761 137 115
Opérations de gestion du Trésor Endettement net
(1) Y compris dette indirecte (d) : .......................................................................
31 651 692 151
(2) Y compris Postchèque :
(c)
Totalen
49 600 129 557
Beheersverrichtingen
10 078 161 007 558
Netto-schuldenlast
(1) Inbegrepen indirecte schuld (d) : ..................................................................
31 651 692 151
(2) Inbegrepen Postcheque :
- fonds de tiers et fonds propres : ..................................................
7 041 561 839
- fondsen van derden en eigen fondsen : .....................................
7 041 561 839
- avoirs des organismes du secteur public : .................................
15 754 846 670
- tegoeden van organismen van de openbare sector : ................
15 754 846 670
22 796 408 509 225 000 000
22 796 408 509 Inbegrepen schuld op halflange termijn
225 000 000
3377
Y compris dette à moyen terme :
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Publications faites en exécution de l’article 38 de l’arrêté royal du 24 août 1939
3378
DETTE EXPRIMEE EN EURO
SCHULD UITGEDRUKT IN EURO
Dette consolidée Geconsolideerde schuld
Dette flottante Vlottende schuld
(a)
Total Totaal
1. Dette en euro
a) Dette émise en euro et en francs belges (b)
Total dette en euro
2. Dette en monnaies étrangères
Totaux
205 208 038 086,39
(1)
33 315 822 812,40
(2)
238 523 860 898,79
a) Schuld uitegegeven in euro en in Belgische frank (b)
3 930 757 602,99
0,00
3 930 757 602,99
b) Schuld uitgegeven in ex-deviezen van de « eurozone »
209 138 795 689,38
33 315 822 812,40
242 454 618 501,78
Totaal schuld in euro
6 928 787 609,36
1 677 234 522,94
8 606 022 132,30
2. Schuld in vreemde munt
216 067 583 298,74
34 993 057 335,34
251 060 640 634,08
Opérations de gestion du Trésor
Endettement net
(1) Y compris dette indirecte (d) : .......................................................................
784 624 953,23
(2) Y compris Postchèque :
(c)
Totalen
1 229 555 094,51
Beheersverrichtingen
249 831 085 539,58
Netto-schuldenlast
(1) Inbegrepen indirecte schuld (d) : ..................................................................
784 624 953,23
(2) Inbegrepen Postcheque :
- fonds de tiers et fonds propres : ..................................................
174 555 758,42
- fondsen van derden en eigen fondsen : .....................................
174 555 758,42
- avoirs des organismes du secteur public : .................................
390 552 447,33
- tegoeden van organismen van de openbare sector : ................
390 552 447,33
565 108 205,75 Y compris dette à moyen terme :
5 577 604,31
565 108 205,75 Inbegrepen schuld op halflange termijn
5 577 604,31
(a) Certificats de trésorerie à moyen et court terme.
(a) Schatkistcertificaten op halflange en korte termijn.
(b) Y compris : - Les dettes des secteurs nationaux reprises par l’Etat en vertu de la loi du 5 mars 1984. - la dette née des opérations régularisation d’une partie des intérêts de la dette publique (arrêté royal n° 446 du 20 août 1986).
(b) Inbegrepen : - de schuld van de nationale sectoren overgenomen door de Staat krachtens de wet van 5 maart 1984. - de schuld ontstaan uit de regularisatieverrichtingen van een gedeelte van de intresten van de Staatsschuld (koninklijk besluit nr. 446 van 20 augustus 1986).
(c) Non compris les dettes intergouvernementales résultant de la guerre 1914-1918, soit GBP 9 000 000 et USD 400 680 000.
(c) Niet inbegrepen de schulden tegenover buitenlandse regeringen volgende uit de oorlog 19141918, zegge GBP 9 000 0900 en USD 400 680 000.
(d) Y compris : - les dettes de la S.N.S.N. reprises par l’Etat en vertu de la loi du 30 décembre 1992. - la reprise par l’Etat des emprunts du Fonds d’aide au redressement financier des communes (article 62 de la loi-programme du 6 juillet 1989) et des emprunts de la S.A. du Canal et des Installations maritimes de Bruxelles.
(d) Inbegrepen : - De schulden van de N.M.N.S. overgenomen door de Staat krachtens de wet van 30 december 1992. - de overname door de Staat van de leningen van het Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten (artikel 62 van de programmawet van 6 juli 1989) en de leningen van N.V. Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
b) Dette émise en ex-devises « zone euro »
1. Schuld in euro
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C − 2001/27049] 11 JANVIER 2001. — Circulaire relative a` l’e´laboration des programmes triennaux 2001-2003 A Messieurs les Gouverneurs, A Mesdames et Messieurs les De´pute´s permanents, A Mesdames et Messieurs les Bourgmestres et Echevins, Copie pour information a` Mesdames et Messieurs les Greffiers et Receveurs provinciaux, Mesdames et Messieurs les Secre´taires et Receveurs communaux Mesdames, Messieurs, Le Gouvernement wallon a e´tabli le Contrat d’Avenir en e´troite collaboration avec les forces vives de notre Re´gion. Ce contrat de´finit des priorite´s claires et fixe une me´thode rigoureuse, a` travers la transversalite´ des actions mene´es par les diffe´rents Ministres. Les Pouvoirs locaux sont les partenaires naturels de la Re´gion pour atteindre cet objectif. J’attire votre attention sur le caracte`re essentiel que reveˆt, dans cette perspective, l’e´tablissement du programme triennal 2001-2003. Il est recommande´ aux demandeurs d’introduire leurs propositions de programme triennal au plus tard le 30 avril de la premie`re anne´e du triennat. Il est important de permettre aux pouvoirs locaux d’appre´hender le montant des interventions re´gionales dont ils pourront be´ne´ficier sur une pe´riode pluriannuelle. L’acceptation du programme, partiellement ou en totalite´, et le classement des investissements propose´s au cours du triennat leur permettra de planifier correctement les priorite´s retenues, sous re´serve des cre´dits qui seront mis a` ma disposition. L’ensemble de vos demandes doit cependant aussi s’inscrire dans les limites budge´taires raisonnables par re´fe´rence a` vos propres possibilite´s financie`res. Par ailleurs, j’insiste sur l’importance de l’e´tude et du choix des investissements propose´s au de´part. Toute demande de modification devra rester exceptionnelle et eˆtre duˆment motive´e. Dans la mesure du possible, l’enveloppe globale initiale devra eˆtre conserve´e. Enfin, en vertu de l’article 10 du de´cret du 1er décembre 1988 relatif aux subventions octroye´es par la Re´gion wallonne a` certains investissements d’inte´reˆt public, les demandes de subventions pour lesquelles, a` l’expiration de la pe´riode couverte par le programme triennal 1998-2000, soit le 31 décembre 2000, la notification de la promesse ferme sur projet pre´vue a` l’article 7 n’aura pas e´te´ faite, deviennent caduques. Elles pourront cependant eˆtre re´inscrites dans le programme triennal 2001-2003. Objectifs Votre programme triennal doit s’inscrire dans la politique d’investissement ge´ne´ral e´tablie par le Conseil communal et tenir compte des outils de de´veloppement local mis a` la disposition des pouvoirs locaux. Le sche´ma de structure, le plan communal de de´veloppement rural, le plan communal ge´ne´ral d’e´gouttage, le plan communal de mobilite´, le plan communal du logement, etc. sont autant d’instruments pour permettre a` la commune de mener des politiques cohe´rentes dans l’inte´reˆt ge´ne´ral. La mise en œuvre de ce nouveau programme triennal va permettre l’inte´gration des axes de´finis dans le Contrat d’Avenir pour la Wallonie, particulie`rement au niveau de la fiche 13. — l’ame´lioration des conditions d’accueil et d’accessibilite´ des baˆtiments publics, pour une meilleure image des services publics; — la se´curisation des quartiers urbains (ex. : ame´lioration de l’e´clairage public, travaux de convivialite´, entretien du patrimoine,...); — l’inte´gration des clauses sociales dans les marche´s publics; — la prise en compte des plans de mobilite´. Lors de l’e´tablissement de votre programme triennal, il vous incombe d’inte´grer ces axes prioritaires dans le choix de vos investissements. Pour ma part, j’entends e´galement porter une attention toute particulie`re aux objectifs suivants : 1° Baˆtiments publics : L’image du service public doit eˆtre ame´liore´e. Pour ce faire, l’ame´lioration des conditions d’accueil et d’accessibilite´ des baˆtiments publics doit eˆtre une priorite´ pour chaque pouvoir local, car il constitue l’interface avec les visiteurs et les utilisateurs des services publics. 2° Infrastructures de communication : L’entretien du re´seau routier communal comptera e´galement parmi mes priorite´s. La planification de ces entretiens et leur re´alisation en temps opportun doivent e´galement permettre a` long terme des e´conomies en e´vitant les de´te´riorations importantes.
3379
3380
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Pour re´pondre aux objectifs de´finis dans le Contrat d’Avenir relatifs aux synergies avec le de´partement de la mobilite´ et des travaux publics, les investissements de votre programme triennal seront retenus en tenant compte, le cas e´che´ant, de leur inte´gration dans les plans communaux de mobilite´ et des investissements conjoints a` re´aliser avec le Ministe`re de l’Equipement et des Transports. 3° Egouttage : Le Gouvernement wallon a fixe´ comme mission prioritaire a` la Socie´te´ publique de Gestion de l’Eau (S.P.G.E.) d’assurer la re´alisation comple`te, dans les de´lais pre´vus, des stations d’e´puration et des collecteurs ne´cessaires a` l’assainissement des agglome´rations de plus de 2 000 e´quivalents habitants (EH). Cet objectif est motive´ par les exigences de la directive europe´enne 91/271/CEE qui impose cet assainissement pour le 31 décembre 2005 au plus tard. Tous les moyens doivent eˆtre mis en œuvre pour re´pondre aux exigences de la Directive europe´enne « 91/271/CEE » relative a` l’assainissement des agglome´rations. La priorite´ devra donc eˆtre donne´e a` ce type d’ouvrage dans les programmes triennaux. Il est indispensable, en effet, de re´duire le retard conside´rable accumule´ dans ce domaine afin de mieux respecter notre environnement. Proce´dure Afin de vous aider dans l’e´tablissement de votre programme triennal d’investissements, des fiches techniques ont e´te´ re´alise´es par mon administration; je vous demanderai de les comple´ter avec pre´cision et attention, ce qui permettra d’e´tudier votre dossier dans des de´lais re´duits en e´vitant des demandes d’informations comple´mentaires. En vue du passage a` l’Euro au 1er janvier 2002, les fiches techniques seront comple´te´es et le programme triennal e´tabli, de`s a` pre´sent, dans les deux unite´s mone´taires. Apre`s introduction de vos propositions aupre`s de la Direction ge´ne´rale des Pouvoirs locaux, les inge´nieurs et/ou architectes en charge des dossiers organiseront une visite sur place. La pre´sence de repre´sentants des services techniques provinciaux concerne´s pourra eˆtre sollicite´e dans un esprit de concertation constructive. Je vous invite e´galement lors de l’e´tablissement de vos priorite´s, de la re´alisation des projets et de la mise en œuvre de ceux-ci a` prendre en compte les points repris ci-dessous : 1° Le´gislation sur les marche´s publics : Par le passe´, trop de dossiers, pre´sentant des irre´gularite´s ou des omissions par rapport a` la re´glementation en matie`re de marche´s publics, ont duˆ eˆtre re´e´tudie´s et re´introduits avec des pertes de temps conside´rables. Je vous invite donc a` ne pas he´siter a` contacter mon administration de`s le moindre doute quant a` l’e´laboration, a` l’exe´cution ou au respect de ces re`gles, pre´alablement a` toute de´cision. Pour les dossiers traite´s par lots, il est indispensable, lors de l’introduction de chaque lot, de transmettre les renseignements connus relatifs a` l’ensemble des lots (e´tat d’avancement, estimation du montant des travaux,...) a` l’administration afin de lui permettre d’appre´hender le dossier dans son ensemble et de ve´rifier sa concordance avec la re´glementation des marche´s publics (re`gles de publicite´, choix des proce´dures de passation de marche´s,...). Enfin, en ce qui concerne les marche´s confie´s par les communes aux intercommunales, nous vous rappelons l’obligation de respecter la le´gislation en vigueur sur les marche´s publics (loi du 24 décembre 1993). 2° Cahier des Charges Type – RW99 : Le cahier des charges type RW99 sera applicable pour tous les projets d’infrastructures routie`res approuve´s par les Conseils communaux et provinciaux apre`s le 1er janvier 2001. Toutefois, les projets inscrits au programme triennal 1998-2000, transmis au pouvoir subsidiant avant le 1er janvier 2001 et non retenus, et pour lesquels le Conseil communal confirme la demande pourront eˆtre pris en charge sur base du CCT300, le cas e´che´ant. 3° Synergie avec le programme triennal du Ministe`re de l’Equipement et des Transports : Par lettre circulaire du 30 mars 2000, le Ministre des Travaux publics vous a invite´ a` e´tablir un releve´ de vos projets a` re´aliser conjointement avec le Ministe`re de l’Equipement et des Transports. Afin de garantir une coordination parfaite, il sera utile d’attirer mon attention sur les investissements de votre programme triennal susceptibles d’eˆtre lie´s avec un de ces projets. Il conviendra e´galement de me transmettre les informations en temps utile afin de respecter la chronologie de la proce´dure d’attribution des subsides et notamment l’obtention de la promesse ferme sur projet pre´alablement a` la mise en adjudication. 4° Synergie avec le programme d’e´gouttage prioritaire : En terme de financement, dans le cadre des programmes d’e´gouttage prioritaire : — les investissements relatifs a` la re´habilitation de l’e´gouttage existant inscrits dans le programme triennal seront pris en charge au taux de 80 %, augmente´s de 5 % de frais d’e´tudes, par la S.P.G.E.; — les investissements relatifs a` la mise en place de l’e´gouttage inscrits dans le programme triennal seront pris en charge au taux de 60 %, augmente´s de 5 % de frais d’e´tudes, par la S.P.G.E.; Pour ce dernier point, les re´fections de voiries concerne´es par les travaux seront subsidie´es au travers du programme triennal a` 60 % (1), augmente´ de 5 % de frais d’e´tudes, et ce a` concurrence des budgets disponibles. En vertu de l’article 3 de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 15 octobre 1998 portant re´glementation sur la collecte des eaux urbaines re´siduaires, le Ministre ayant la politique de l’eau dans ses attributions doit de´terminer les agglome´rations de plus de 2 000 EH et les pe´rime`tres d’e´gouttage. Chaque commune peut avoir acce`s a` ces informations aupre`s de l’Institut wallon, boulevard Fre`re Orban 4, a` 5000 Namur: — soit sur support papier, moyennant contribution financie`re e´ventuelle; — soit via le site Internet ″www.iwallon.be\website\egprio″ qui permettra une approche plus dynamique de la proble´matique.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD L’inscription d’investissements relatifs a` l’e´gouttage prioritaire est obligatoire pour les communes concerne´es. Les agglome´rations de moins de 2 000 EH pourront be´ne´ficier de subsides pour la re´alisation d’e´gouttage en fonction des priorite´s environnementales de´finies en concertation avec le Ministre ayant l’eau dans ces attributions, finance´s soit par la S.P.G.E., soit par les travaux subsidie´s. Pour les communes non concerne´es par l’e´gouttage prioritaire et les priorite´s environnementales, dans le cadre de la valorisation de l’e´puration individuelle, lorsque la commune se substitue aux particuliers pour mettre en place une installation individuelle groupe´e, la remise des lieux en pristin e´tat pourra faire l’objet de subsides re´gionaux au travers du programme triennal a` concurrence du budget disponible. Je vous invite a` lire attentivement, en annexe n° 2, le de´tail des conditions et recommandations relatives a` ces investissements. 5° Cahier des charges type 310-V2000 et code de bonne pratique : Une version actualise´e du cahier des charges type 310 (accompagne´ d’un code de bonne pratique) a e´te´ mise au point conjointement par la Direction ge´ne´rale des technologies nouvelles, de la recherche et de l’e´nergie (D.G.T.R.E.) et la Direction ge´ne´rale des Pouvoirs locaux (D.G.P.L.) du Ministe`re de la Re´gion wallonne. Il de´termine les clauses administratives et techniques ge´ne´rales applicables aux marche´s de fournitures relatifs aux installations d’appareils d’e´clairage sur les voiries. Le respect de ce nouveau cahier des charges qui sera d’application pour le programme triennal 2001-2003 permettra une meilleure de´finition des besoins dans cette matie`re spe´cialise´e. Le code de bonne pratique se voulant, quant a` lui, un outil pratique et dynamique, un recueil de recommandations a` destination des concepteurs, pourra eˆtre adapte´ en fonction des expe´riences, de l’e´volution du mate´riel et des performances. 6° Petite infrastructure sociale de quartier - P.I.S.Q. : Ce type de projet, admis dans le cadre du programme triennal depuis l’entre´e en vigueur de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 7 mai 1998 doit eˆtre conside´re´ comme un moyen de socialisation et d’insertion pour l’animation des quartiers et des villages. Cette dimension sociale des quartiers est primordiale ainsi que leur coordination avec les autres actions mene´es dans la commune. L’annexe n° 3 reprend les caracte´ristiques essentielles de ces investissements ainsi que les e´le´ments principaux de la proce´dure d’introduction spe´cifique de ces demandes dans les programmes triennaux. En conclusion, j’insiste encore ici sur la ne´cessite´ d’e´tablir sans plus tarder votre programme triennal de manie`re a` ce qu’il puisse eˆtre pre´sente´ sans de´lai a` l’approbation du Conseil et transmis a` la Re´gion wallonne. La continuite´ du service public restera ainsi garantie de fac¸on a` e´viter une pe´riode sans offre de marche´s publics, pre´judiciable a` l’e´conomie de notre Re´gion. De meˆme, je tiens a` rappeler, qu’au dela` du fait que chaque dossier pre´sente´ doit respecter les conditions d’octroi de subsides et les proce´dures d’instruction, il m’appartient de juger de l’opportunite´ d’accorder ou non le subside. La priorite´ sera donne´e aux dossiers introduits en bonne et due forme. Vous pouvez obtenir des renseignements comple´mentaires ou des explications susceptibles de vous aider, notamment pour comple´ter les fiches annexes en contactant les services de mon administration et plus particulie`rement : — pour les baˆtiments : M. Philippe Robert, tél. 081/32 36 47, Email :
[email protected] — pour les voiries et l’e´gouttage prioritaire : M. Deblire, tél : 081/32 36 21, Email :
[email protected] — pour le CCT 310V2000 (e´ clairage public) : Mme Chantal Jacobs, tél : 081/32 36 22, Email :
[email protected] Je vous prie de croire, mesdames, messieurs, a` l’assurance de mes sentiments les meilleurs.
Le Ministre des Affaires inte´rieures et de la Fonction publique Ch. MICHEL
Note (1) Ce taux peut atteindre 75 % (+ 5 % de frais d’e´tudes) si les travaux re´pondent a` des objectifs de se´curite´ et/ou de convivialite´ de la voirie publique (cfr. : article 9, 3° de l’arreˆte´ du 7 mai 1998 portant exe´cution du de´cret du er 1 décembre 1988
3381
3382
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe n° 1 : Cahier des Charges type - RW99 En sa se´ance du 11 janvier 2000, le Gouvernement wallon a de´cide´, qu’a` partir du 1er janvier 2001, le cahier des charges type RW99 de´ja` en vigueur pour les investissements routiers de la Re´gion wallonne (M.E.T.), s’appliquera e´galement a` certains investissements publics re´alise´s par ou avec les pouvoirs locaux. Plus pre´cise´ment : 1° Le cahier des charges type RW99 sera le seul d’application pour ce qui concerne les travaux des pouvoirs locaux re´alise´s dans le cadre du de´cret du 1er décembre 1988 relatif aux subventions octroye´es par la Re´gion wallonne a` certains investissements d’inte´reˆt public; 2° Afin de vous e´viter de devoir re´adapter les projets de´ja` e´labore´s, le Gouvernement a pris une mesure transitoire selon laquelle le cahier des charges type 300 reste d’application pour les projets approuve´s par les Conseils communaux et provinciaux, transmis au pouvoir subsidiant avant le 1er janvier 2001 et repris, sans avoir subi de modification significative, par les nouveaux Conseils communaux dans les programmes triennaux 2001-2003. 3° Le cahier des charges type RW99 constitue un document important, re´sultat de longs mois de travaux d’e´valuation et de rapprochement des anciens cahiers des charges type W10 (pour les investissements re´gionaux) et CCT300 (pour les investissements de pouvoirs locaux). C’est pourquoi le Gouvernement wallon le recommande vivement aux pouvoirs locaux pour tous les travaux non subsidie´s d’ame´nagements de l’espace public et d’e´vacuation des eaux use´es. Cette utilisation – en le rendant applicable ou en vous en inspirant en tout ou en partie pour l’e´laboration de vos cahiers spe´ciaux des charges – est dans l’inte´reˆt des pouvoirs locaux eux-meˆmes car elle permettra d’assurer la coordination et la qualite´ des travaux ainsi que la simplification des proce´dures et des relations contractuelles. Mon administration et plus particulie`rement la Division des Infrastructures routie`res de la Direction ge´ne´rale des Pouvoirs locaux est a` votre entie`re disposition pour vous apporter toute l’aide ne´cessaire. Ce cahier des charges peut eˆtre obtenu au prix de 1 000 BEF aupre`s de la Re´gion wallonne (te´le´phone vert : 0800-1-1901). Il est accompagne´ d’un catalogue des documents de re´fe´rence ainsi que d’un mode`le de cahier spe´cial des charges et d’offre de prix, disponibles e´galement au prix de 1 000 BEF. Un CD-Rom, fourni gratuitement avec le cahier des charges comporte un logiciel (M.A.O.) qui permet l’e´laboration d’un me´tre´ descriptif au de´part du catalogue des postes normalise´s. Enfin, pour ceux d’entre vous qui disposent d’un acce`s a` Internet, une mise a` jour de ce logiciel est disponible sur le site http://routes.wallonie.be/cctrw99. Le recours syste´matique a` cette pre´sentation standardise´e permettra de meilleures remises de prix de la part des entreprises de voiries (le travail est scinde´ en plusieurs postes parfaitement de´finis) mais e´galement un controˆle facilite´ et plus rapide tant au niveau communal, provincial que re´gional et donc un gain de temps pour la de´livrance des promesses de subsides.
Annexe n° 2 : Egouttage prioritaire En sa se´ance du 3 février 2000, le Gouvernement wallon a approuve´ le contrat de gestion de la Socie´te´ publique de gestion de l’eau (S.P.G.E.). Ce document a e´te´ signe´ par mon Colle`gue, le Ministre Michel Foreˆt, le 29 février 2000 et a e´te´ publie´ au Moniteur belge le 29 mars 2000. L’objectif du Gouvernement wallon, motive´ par les exigences de la Directive europe´enne « 91/271/CEE », est de fixer comme mission prioritaire a` la S.P.G.E. d’assurer la re´alisation comple`te dans les de´lais pre´vus, soit au 31 décembre 2005, des stations d’e´puration et des collecteurs ne´cessaires a` l’assainissement des agglome´rations de plus de 2 000 e´quivalents habitants (EH). En sa se´ance du 26 octobre 2000, le Gouvernement wallon a adopte´ en seconde lecture le projet d’arreˆte´ fixant le programme des investissements en matie`re d’assainissement et de protection des captages pour la pe´riode 2000-2004. Au cours de cette pe´riode, le Gouvernement envisage de re´aliser l’assainissement d’une premie`re se´rie d’agglome´rations de plus de 2 000 EH et entend re´server une priorite´ absolue a` la construction des stations d’e´puration de plus de 10 000 EH, plus particulie`rement celles a` destination des grandes me´tropoles wallonnes. Le solde des disponibilite´s budge´taires sera utilise´ exclusivement pour la re´alisation de stations d’e´puration de plus de 2 000 EH. Dans le domaine de l’e´gouttage prioritaire, la de´marche du Gouvernement wallon se situe dans une vision globale du secteur de l’eau, c’est-a`-dire depuis la production jusqu’a` l’e´puration, l’e´gout e´tant un acteur primordial dans le cheminement des eaux use´es. En effet, l’e´gout a pour fonction principale de recueillir les eaux use´es urbaines re´siduaires pour les acheminer vers un collecteur puis a` la station d’e´puration. Une des priorite´s principales en matie`re de subsidiation des investissements au travers des programmes triennaux sera accorde´e a` l’e´gouttage prioritaire des agglome´rations de plus de 2 000 EH. Ces investissements devront donc eˆtre inscrits dans les programmes triennaux. En terme de financement, dans le cadre des programmes d’e´gouttage prioritaire : — les investissements relatifs a` la re´habilitation de l’e´gouttage existant inscrits dans le programme triennal seront pris en charge au taux de 80 %, augmente´s de 5 % de frais d’e´tudes, par la S.P.G.E.; — les investissements relatifs a` la mise en place de l’e´gouttage inscrits dans le programme triennal seront pris en charge au taux de 60 %, augmente´s de 5 % de frais d’e´tudes, par la S.P.G.E.; Pour ce dernier point, les re´fections de voiries concerne´es par les travaux seront subsidie´es au travers du programme triennal a` 60 % (1), augmente´ de 5 % de frais d’e´tudes, et ce a` concurrence des budgets disponibles. En vertu de l’article 3 de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 15 octobre 1998 portant re´glementation sur la collecte des eaux urbaines re´siduaires, le Ministre ayant la politique de l’eau dans ses attributions doit de´terminer les agglome´rations de plus de 2 000 EH et les pe´rime`tres d’e´gouttage. Chaque commune peut avoir acce`s a` ces informations aupre`s de l’Institut wallon, boulevard Fre`re Orban 4, a` 5000 Namur : — soit sur support papier, moyennant contribution financie`re e´ventuelle; — soit via le site Internet « www.iwallon.be\website\egprio » qui permettra une approche plus dynamique de la proble´matique.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD L’inscription d’investissements relatifs a` l’e´gouttage prioritaire est obligatoire pour les communes concerne´es. Les agglome´rations de moins de 2 000 EH pourront be´ne´ficier de subsides pour la re´alisation d’e´gouttage en fonction des priorite´s environnementales de´finies en concertation avec le Ministre ayant l’eau dans ces attributions, finance´s soit par la S.P.G.E., soit par les travaux subsidie´s. Pour les communes non concerne´es par l’e´gouttage prioritaire et les priorite´s environnementales, dans le cadre de la valorisation de l’e´puration individuelle, lorsque la commune se substitue aux particuliers pour mettre en place une installation individuelle groupe´e, la remise des lieux en pristin e´tat pourra faire l’objet de subsides re´gionaux au travers du programme triennal a` concurrence du budget disponible. Recommandations ge´ne´rales 1. Pour les communes comportant des agglome´rations de plus de 2 000 EH et dont l’e´gouttage n’est pas encore finalise´ en relation avec le P.C.G.E. approuve´, il y a obligation d’inscription d’investissements relatifs a` l’e´gouttage prioritaire dans le programme triennal. 2. Le Conseil devra e´tablir et adopter un re`glement communal relatif a` l’e´gouttage conforme´ment a` l’article 13 de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 15 octobre 1998 portant re´glementation sur la collecte des eaux urbaines re´siduaires. Ce re`glement communal devra donc reprendre les obligations de raccordement a` l’e´gouttage existant ou en cours de re´alisation ainsi que les obligations qui de´coulent d’une mise en service d’une station d’e´puration. 3. Lors de l’e´tablissement d’un projet de construction ou de re´habilitation d’e´gout, l’auteur de projet indiquera clairement sur un extrait du plan communal ge´ne´ral d’e´gouttage, le tronc¸on d’e´gout conside´re´ en y reprenant la longueur du ou des tronc¸ons a` re´aliser ainsi que les diame`tres des tuyaux, le nombre de raccordements d’habitations, le nombre d’EH. Il pre´cisera en outre comment s’ope`re l’e´vacuation des eaux pluviales en provenance des habitations et des voiries. Si l’e´gouttage unitaire est la seule solution technique possible, il indiquera dans une note l’impact hydraulique, en cas de forte pluie, sur le milieu re´cepteur et les solutions envisage´es. Si le diame`tre de l’e´gout existant s’ave`re insuffisant et pour autant que son e´tat le permette, l’auteur de projet veillera a` le laisser en place dans la mesure du possible en lui faisant jouer le roˆle d’e´vacuateur des eaux pluviales et en le de´doublant par une canalisation reprenant les eaux urbaines re´siduaires. Les aqueducs (collecteurs d’eaux pluviales) sont subsidie´s au travers des investissements du programme triennal. De meˆme avant d’installer un e´gout unitaire en amont d’e´gouts existants qui risquent d’eˆtre surcharge´s, l’auteur de projet devra envisager la possibilite´ de poser un e´gout se´paratif ne recueillant que les eaux use´es qui se de´verseront seules dans l’e´gout aval. 1. Les communes seront particulie`rement attentives au strict respect des de´lais inscrits dans le de´cret du 1er décembre 1988 relatif aux subventions octroye´es par la Re´gion wallonne a` certains investissements d’inte´reˆt public, en regard du programme d’investissements en matie`re d’assainissement et de protection des eaux de captage pour la pe´riode 2000-2004 approuve´ par le Gouvernement wallon le 26 octobre 2000. Note (1) Ce taux peut atteindre 75 % (+ 5 % de frais d’e´tudes) si les travaux re´pondent a` des objectifs de se´curite´ et/ou de convivialite´ de la voirie publique (cfr. : article 9, 3° de l’arreˆte´ du 7 mai 1998 portant exe´cution du de´cret du er 1 décembre 1988.
Annexe n° 3 Petites infrastructures sociales de quartier (P.I.S.Q.) Les P.I.S.Q. sont des espaces de jeux et de sports pour les adolescents comple´te´s de jeux pour les petits et de lieux de de´tente pour les plus aˆge´s. Elles sont conc¸ues comme des outils de socialisation et d’autonomie des jeunes. Elles peuvent e´galement eˆtre des maisons de quartier qui constituent des espaces de convivialite´ mis a` la disposition de la population du quartier et ont pour fonction d’amener les jeunes et les plus aˆge´s a` se rencontrer et a` tisser des liens amicaux. Ces actions de lutte contre l’exclusion sociale, commence´es de`s 1992 dans le cadre d’ope´rations pilotes, sont inte´gre´es depuis 1998 dans le dispositif des programmes triennaux a` un taux pre´fe´rentiel de subsides de 75 %. Cette initiative se faisait en cohe´rence avec la de´cision de stabiliser les actions de lutte contre l’exclusion sous la forme de plans sociaux inte´gre´s (PSI) d’une dure´e de trois ans. Ainsi le personnel et le fonctionnement finance´s par l’interme´diaire des PSI pouvaient s’appuyer sur un financement comple´mentaire de petites infrastructures, l’ensemble devant servir a` lutter contre la de´sagre´gation des liens sociaux dans les quartiers de communes wallonnes. La Re´gion wallonne a mis en place une Direction interde´partementale de l’Inte´gration sociale (D.I.I.S.) qui a ses bureaux place de la Wallonie 1, a` 5100 Jambes. L’avis de la Direction interde´partementale de l’Inte´gration sociale (D.I.I.S.) sur le projet doit eˆtre pre´alable a` la pre´sentation de celui-ci a` la subsidiation e´ventuelle Dans le dossier sollicitant cet avis pre´alable, les crite`res suivants seront de´veloppe´s : Caracte´ristiques sociologiques du quartier : Au travers d’un cadastre social de quartier, la commune devra mettre en e´vidence les caracte´ristiques sociologiques du quartier concerne´ ainsi que son implication dans la vie communale (pyramides des aˆges, associations, logements sociaux, actions spe´cifiques, etc…). Qualite´ et opportunite´ du projet : La commune devra de´montrer que le projet re´pond utilement aux proble`mes pose´s et aux objectifs sociaux poursuivis et qu’il s’accompagne des moyens ne´cessaires pour favoriser l’inte´gration dans la vie de la socie´te´. Programme social de la commune : La commune devra montrer comment ce projet s’inscrit dans un plan social global et cohe´rent, programme´ dans le temps, inte´grant actions et acteurs communaux (politique globale, plan social inte´gre´, coordination locale ou intercommunale, assistants sociaux, e´ducateurs de rues, actions spe´cifiques, etc…).
3383
3384
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 1.a. : Proposition de programme triennal 2001 – 2002 – 2003
— Anne´e : 2001 — Province : ..................................................................... — Commune : ..................................................................
Estimation des travaux T.V.A. comprise N°
De´nomination des projets BEF
1.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
2.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
3.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
4.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
5.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
6.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
7.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
8.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
9.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
10.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
TOTAL :
Euro
3385
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 1.b. : Proposition de programme triennal 2001 – 2002 – 2003
— Anne´e : 2002 — Province : ................................................................................. — Commune : ..............................................................................
Estimation des travaux T.V.A. comprise N°
De´nomination des projets BEF
1.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
2.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
3.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
4.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
5.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
6.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
7.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
8.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
9.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
10.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
TOTAL :
Euro
3386
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 1.c. : Proposition de programme triennal 2001 – 2002 – 2003
— Anne´e : 2003 — Province : .................................................................................. — Commune : .................................................................................
Estimation des travaux T.V.A. comprise N°
De´nomination des projets BEF
1.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
2.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
3.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
4.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
5.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
6.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
7.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
8.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
9.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
10.
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
TOTAL :
Euro
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
FICHE n° 2.a : VOIRIE - EGOUTTAGE Renseignements divers
— Anne´e : ...........................
Nume´ro de priorite´ : ...........................................
— Province : ..................................................... — Commune : .................................................. — Objet : ................................................................................................................................................................................
— Description de la situation existante et des de´fauts constate´s (justifiant le choix de l’investissement) (joindre une ou plusieurs photos repre´sentatives)
— Description des travaux propose´s
— Conformite´ des travaux avec le P.C.G.E. (joindre un extrait du P.C.G.E. concerne´ avec indication de l’e´gout projete´)
— Etat de l’e´gout existant
— Plan synoptique (joindre en annexe un sche´ma des ame´nagements pre´vus - limites des travaux, ame´nagements spe´cifiques,... - ainsi qu’un profil en travers-type)
— Projets de´ja` pre´sente´s (indiquer la date d’envoi soit au S.T.P., soit a` la D.G.P.L. des projets qui n’ont pas be´ne´ficie´ d’une promesse ferme de subside dans le cadre du programme triennal 1998 – 2000)
3387
3388
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 2.b : VOIRIE - EGOUTTAGE Estimation
Sommes des travaux subsidiables
P.U. Unite´
Q.P. BEF
S
BEF
S
Sommes des travaux non subsidiables BEF
S
VOIRIE — terrassements
m3
— sous-fondation
m2
— fondation
m2
— reveˆtement (type)
m2
— trottoirs
m2
— e´le´ments line´aires
mct
— avaloirs (avec raccordements)
p
— ame´nagements de se´curite´ (voir fiche n° 4)
prix global :
— divers (a` pre´ciser)
prix global : TOTAL VOIRIE
EGOUTTAGE — terrassements
mct
— tuyaux
mct
— chambres de visite
p
— raccordements particuliers
p
— divers (a` pre´ciser)
prix global : TOTAL EGOUTTAGE TOTAL VOIRIE + EGOUTTAGE T.V.A. 21 % TOTAL GENERAL
ˆ T GLOBAL COU
BEF
S
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 3.a : EGOUTTAGE PRIORITAIRE Renseignements divers Agglome´rations de plus de 2 000 EH
— Anne´e : ......................
Nume´ro de priorite´ : ..............................................
— Province : ...................................................... — Commune : ................................................... — Objet : ................................................................................................................................................................................
— Situation de l’e´gout dans le pe´rime`tre d’e´gouttage prioritaire (joindre le plan de la zone d’e´gouttage prioritaire en y indiquant clairement l’e´gout projete´) :
— Pourcentage des e´gouts re´alise´s dans la zone d’e´gouttage prioritaire : - longueur totale des e´gouts situe´s en zone d’e´gouttage prioritaire : ……………………… m - longueur totale des e´gouts re´alise´s : ……………………… m - pourcentage d’e´gouts re´alise´s : ……………………… %
— Description des travaux propose´s :
— Plan synoptique (joindre en annexe un sche´ma des ame´nagements pre´vus - limites des travaux, ame´nagements spe´cifiques,… - ainsi qu’un profil en travers-type) :
3389
3390
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n°3.b : EGOUTTAGE PRIORITAIRE Estimation
Calcul des coefficients de surface :
— surface totale des travaux de voirie : ............................................................................................... m2 (1) — surface totale des tranche´es d’e´gout : .............................................................................................. m2 (2) (2)
— coefficient de surface pour l’e´gout SE : .............................................................................................. (1)
— coefficient de surface pour la voirie SV : ..................................................................................... (1) — SE
Sommes des travaux subsidiables
P.U. Unite´
Q.P.
BEF
S
Couˆt total des travaux de voirie
(3)
(3)
Travaux a` charge des Travaux subsidie´s
(3) x SV
(3) x SV
BEF
S
Sommes des travaux non subsidiables BEF
S
EGOUTTAGE PRIORITAIRE — terrassements
mct
— tuyaux
mct
— chambres de visite
p
— raccordements particuliers
p
— lit de pose, remblais late´raux et remblais proprement dit
m3
— divers (a` pre´ciser)
prix global :
— travaux de voirie au droit de la tranche´e : (3) x SE
prix global : Travaux a` charge de la S.P.G.E.
VOIRIE — sous-fondation
m2
— fondation
m2
— reveˆtement (type)
m2
— trottoirs
m2
— e´le´ments line´aires
mct
— avaloirs (avec raccordements)
p
— ame´nagements de se´curite´ (voir fiche n° 4)
prix global :
— divers (a` pre´ciser)
prix global :
TOTAL VOIRIE + EGOUTTAGE T.V.A. 21 % TOTAL GENERAL
ˆ T GLOBAL COU
BEF
S
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 4 : Diagnostic d’un ame´nagement de se´curite´
— Anne´e : ....................
Nume´ro de priorite´ : .......................................
— Province : ................................................ — Commune : .............................................. — Objet : ................................................................................................................................................................................
1. Facteurs d’inse´curite´ constate´s
(Fournir une ou plusieurs photos repre´sentatives.)
2. Solution propose´e
— Etablir un croquis au 1/1000e indiquant les ame´nagements propose´s et leur compatibilite´ avec les diffe´rentes cate´gories d’usagers (pie´tons, cyclistes, transports en commun, handicape´s, poids lourds, charroi agricole, etc...).
— Joindre une estimation des travaux base´e sur ce croquis.
3391
3392
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 5 : BATIMENTS - EDIFICES DU CULTE
— Anne´e : .....................................
Nume´ro de priorite´ : ............................
— Province : ........................................................... — Commune : ....................................................... — Objet : ................................................................................................................................................................................
TYPE DE BATIMENT
TYPE DE TRAVAUX
O
Maison communale / Hoˆtel de ville
O
Construction neuve
O
Atelier communal
O
Extension
O
Caserne des pompiers
O
Re´novation sans extension
O
Eglise
O
Re´novation avec extension
O
Presbyte`re
O
Toiture
O
Commissariat de police
O
Fac¸ade
O
Maison de la laı¨cite´
O
Menuiseries exte´rieures
O
Autres.....
O
Installation e´lectrique
O
Acquisition
O
Autres...
Estimation des travaux (T.V.A.C.)
....................................... BEF
............................................ S
Montant des travaux subsidiables (T.V.A.C.)
....................................... BEF
............................................ S
Superficie totale du baˆtiment
................................................
Couˆt au m2 construction ou re´novation comple`te
....................................... BEF
............................................ S
....................................... BEF
............................................ S
acquisition + re´novation
Etat des lieux : descriptif de´taille´ de la situation actuelle en pre´cisant les proble`mes rencontre´s.
Solution propose´e (avec justification technique et/ou e´conomique de l’option choisie)
Croquis : joindre en annexe un croquis (e´chelle 1/100e) avec l’affectation et le nombre de personnes occupe´es par local
Devis estimatif : joindre un estimatif de´taille´ des travaux a` re´aliser.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD FICHE n° 6 : ECLAIRAGE PUBLIC
— Anne´e : .....................................
Nume´ro de priorite´ : ..............................................
— Province : ........................................................... — Commune : ........................................................ — Objet : ................................................................................................................................................................................
1. Etat des lieux (type de voirie, points particuliers,…)
2. Solution propose´e
3. Estimation — Nombre d’appareils :
......................................................
— Estimation des travaux (T.V.A.C.) :
............................................. BEF
.................................................. S
— Montant des travaux subsidiables (T.V.A.C.) :
............................................. BEF
.................................................. S
3393
3394
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD [C − 2001/27047] 11 JANVIER 2001. — Circulaire relative au champ d’application et a` l’entre´e en vigueur du nouveau cahier des charges type 310-v2000, code de bonne pratique et formulaire T1 de la Re´gion wallonne en matie`re d’e´clairage public Mesdames, Messieurs, En se´ance du 11 janvier 2001, le Gouvernement wallon a adopte´ le nouveau cahier des charges type 310-v2000, le code de bonne pratique et le formulaire T1 en matie`re d’e´clairage public, qui remplacent les pre´ce´dents cahier des charges type 310, code de bonne pratique et formulaire T1, qu’il avait adopte´ le 28 juillet 1988. Ces documents, mis au point conjointement par la Direction ge´ne´rale des technologies nouvelles, de la recherche et de l’e´nergie (DGTRE) et la Direction ge´ne´rale des Pouvoirs locaux (DGPL) du Ministe`re de la Re´gion wallonne de´terminent les clauses administratives et techniques ge´ne´rales applicables aux marche´s de fournitures relatifs aux installations d’appareils d’e´clairage sur les voiries des pouvoirs locaux subsidie´es par la Re´gion wallonne. L’e´laboration de ces nouveaux documents poursuit les buts suivants : — fournir des principes directeurs aux auteurs de projet pour re´aliser des ame´nagements d’e´clairage public de qualite´ qui allient se´curite´ et convivialite´ et inte`grent l’utilisation rationnelle de l’e´nergie; — inciter a` la cohe´rence des installations d’e´clairage public sans pour cela les rendre uniformes; — e´tablir une classification des voiries et une liste de points singuliers et des zones particulie`res a` prendre en conside´ration; — assurer une lisibilite´ maximale de la voirie garante de la mobilite´ et la se´curite´ tout en pre´servant la convivialite´ de l’environnement, en tenant compte du type de voiries et des ame´nagements particuliers (passages pour pie´tons, abords d’e´cole,...); — aider les concepteurs a` e´tablir des projets respectant les crite`res photome´triques en sugge´rant quelques solutions type et en fixant quelques re`gles de base. En vue de re´pondre a` une des priorite´s du Contrat d’Avenir, a` savoir la simplification des re`gles, il est du plus haut inte´reˆt pour la Re´gion, les be´ne´ficiaires des subventions, les concepteurs et les fournisseurs de mate´riel d’e´clairage, d’adopter un cahier des charges type 310 version 2000 et un code de bonne pratique communs, qui doivent servir de documents de re´fe´rence a` tous les travaux subsidie´s par la Re´gion. Le CCT 310 version 2000 remplace le CCT 310 de 1988 qui e´tait destine´ uniquement a` l’ope´ration EPEE. Il sera d’application pour le prochain programme triennal 2001-2003 des travaux subsidie´s et donc pour tout projet introduit par les pouvoirs locaux apre`s le 1er janvier 2001. Le code de bonne pratique se voulant un outil pratique et dynamique, un recueil de recommandations a` destination des concepteurs, il sera adapte´ en fonction des expe´riences, de l’e´volution du mate´riel, des performances. Nous vous prions d’agre´er, mesdames et messieurs les pre´sidents et membres des De´putations permanentes, les bourgmestres et échevins, les pre´sidents des intercommunales, l’expression de notre parfaite conside´ration. Namur, le 11 janvier 2001. Le Ministre des Transports, de la Mobilite´ et de l’Energie, J. DARAS Le Ministre des Affaires inte´rieures et de la Fonction publique, Ch. MICHEL c
[C − 2001/27048] 11 JANVIER 2001. — Circulaire relative au champ d’application et a` l’entre´e en vigueur du cahier des charges type RW 99 pour les travaux d’ame´nagement de l’espace public et d’e´vacuation des eaux use´es Mesdames, Messieurs, En sa se´ance du 11 janvier 2001, le Gouvernement wallon a de´cide´, qu’a` compter du 1er janvier 2001, le RW 99 de´ja` en vigueur pour les investissements routiers de la Re´gion wallonne, s’appliquera e´galement a` certains investissements publics re´alise´s par ou avec les pouvoirs locaux. Plus pre´cise´ment : 1° Le cahier des charges-type RW 99 sera seul d’application pour ce qui concerne les travaux des pouvoirs locaux subsidie´s par la Re´gion wallonne dans le cadre du de´cret du 1er décembre 1988 relatif aux subventions octroye´es par la Re´gion wallonne a` certains investissements d’inte´reˆt public; 2° Afin de vous e´viter de devoir re´adapter les projets de´ja` e´labore´s, le Gouvernement a pris une mesure transitoire selon laquelle le CCT 300 reste d’application pour les projets approuve´s par les Conseils communaux et provinciaux, transmis au pouvoir subsidiant avant le 1er janvier 2001 et repris, sans avoir subi de modification importante, par les nouveaux Conseils dans les programmes triennaux 2001 — 2003. 3° Le RW 99 constitue un document important, re´sultat de longs mois de travaux d’e´valuation et de rapprochement des anciens cahiers des charges-type W 10 (pour les investissements re´gionaux) et CCT 300. C’est pourquoi le Gouvernement wallon le recommande vivement aux pouvoirs locaux pour tous les travaux non subsidie´s d’ame´nagement de l’espace public et d’e´vacuation des eaux use´es. En vue d’assurer la coordination et la qualite´ des travaux ainsi que la simplification des proce´dures et des relations contractuelles, votre inte´reˆt re´side dans l’emploi de ce cahier des charges, en le rendant applicable ou en vous en inspirant en tout ou en partie pour l’e´laboration de vos propres cahiers spe´ciaux des charges. Mon Administration et tout particulie`rement la Division des Infrastructures routie`res de la Direction ge´ne´rale des Pouvoirs locaux est a` votre entie`re disposition pour vous apporter toute l’aide ne´cessaire. Ce cahier des charges-type peut eˆtre obtenu au prix de 1 000 BEF, en appelant le te´le´phone vert de la Re´gion wallonne, le 0800-1-1901. Il est accompagne´ d’un catalogue des postes normalise´s, d’un catalogue des documents de re´fe´rence ainsi que d’un mode`le de cahier spe´cial des charges et d’offre de prix. Ces documents comple´mentaires sont disponibles e´galement au prix de 1 000 BEF. Je vous prie d’agre´er, mesdames et messieurs les pre´sidents et membres des De´putations permanentes, les bourgmestres et échevins, les pre´sidents des intercommunales, l’expression de ma parfaite conside´ration. Namur, le 11 janvier 2001. Le Ministre des Affaires inte´rieures et de la Fonction publique, Ch. MICHEL
3395
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN Institutions régionales — Gewestelijke instellingen CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
[2001/31038]
[2001/31038]
Réunions de commission
Commissievergaderingen
Ordre du jour
Agenda
Mercredi 7 février 2001 à 14 h 30 m
Woensdag 7 februari 2001, om 14 u. 30 m.
(Palais du Parlement bruxellois - salle de commission 201) *
(Paleis van het Brussels Parlement - commissiezaal 201) *
Commission de l’Infrastructure, chargée des Travaux publics et des Communications
Commissie voor Infrastructuur, belast met Openbare Werken en Verkeerswezen
Interpellation de Mme Adelheid Byttebier (N) à M. Jos Chabert, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des travaux publics, du transport et de la lutte contre l’incendie et l’aide médicale urgente, concernant « la sécurité routière dans la Région de Bruxelles-Capitale ».
Interpellatie van Mevr. Adelheid Byttebier (N) tot de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende « de verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ».
Question orale de M. Johan Demol (N) à M. Jos Chabert, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des travaux publics, du transport et de la lutte contre l’incedie et l’aide médicale urgente, concernant « la sécurité incendie dans les stations de la STIB ».
Mondelinge vraag van de heer Johan Demol (N) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende « de brandveiligheid in de MIVB-stations ».
Question orale de Mme Evelyne Huytebroeck (F) à M. Jos Chabert, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des travaux publics, du transport et de la lutte contre l’incedie et l’aide médicale urgente, concernant « les relations entre la STIB et les commerçants ».
Mondelinge vraag van Mevr. Evelyne Huytebroeck (F) aan de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende « de betrekkingen tussen de MIVB en de handelaars ».
Proposition de résolution (de Mme Adelheid Byttebier) tendant à actualiser la résolution du 7 mars 1997 précisant les mesures nécessaires à la concrétisation de l’objectif du PRD prévoyant que 10 % des déplacements mécanisés en Région de Bruxelles-Capitale devront se faire à vélo en 2005.
Voorstel van resolutie (van Mevr. Adelheid Byttebier) ter actualisering van de resolutie van 7 maart 1997 waarbij wordt gepreciseerd welke maatregelen noodzakelijk zijn om het doel van de GewOP dat erin bestaat 10 % van het gemechaniseerd vervoer tegen 2005 met de fiets te laten gebeuren, concreet te verwezelijken.
Rapporteuse : Mme Geneviève Meunier.
Rapporteur : Mevr. Geneviève Meunier.
— Poursuite de la discussion — Eventuellement votes.
— Voortzetting van de bespreking — Eventueel stemmingen.
Proposition d’ordonnance (de M. Marc Cools) modifiant l’ordonnance du 5 mars 1998 relative à la coordination et à l’organisation des chantiers en voie publique en Région de Bruxelles-Capitale.
Voorstel van ordonnatie (van de heer Marc Cools) tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 1998 betreffende de coördinatie en de organisatie van de werken op de openbare weg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
— Désignation d’un rapporteur.
— Aanwijzing van een rapporteur.
— Exposé de l’auteur.
— Uiteenzetting van de indiener.
— Discussion — Eventuellement votes.
— Bespreking — Eventueel stemmingen.
Proposition de résolution (de M. Benoît Cerexhe et cs) visant à l’instauration d’un « passeport mobilité » au profit des habitants de la Région de Bruxelles-Capitale.
Voorstel van resolutie (van de heer Benoît Cerexhe c.s.) tot invoering van een mobiliteitspaspoort voor de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
— Désignation d’un rapporteur.
— Aanwijzing van een rapporteur.
— Exposé de l’auteur.
— Uiteenzetting van de indiener.
— Discussion — Eventuellement votes.
— Bespreking — Eventueel stemmingen.
3396
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Jeudi 8 février 2001 à 14 h 30 m
Donderdag 8 februari 2001, om 14 u. 30 m.
(Palais du Parlement bruxellois - salle de commission 206) *
(Paleis van het Brussels Parlement - commissiezaal 206) *
Commission des Affaires intérieur, chargée des Pouvoirs locaux et des Compétences d’Agglomération Question orale de M. Alain Daems (F) à M. Eric Tomas, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’emploi, de l’économie, de l’énergie et du logement, concernant « l’impact des mises en place des majorités communales sur les délais de mise en œuvre des programmes de revitalisation des quartiers ». Proposition d’ordonnance (de MM. Denis Grimberghs et Joël Riguelle) modifiant l’ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les communes de la Région de Bruxelles-Capitale.
Commissie voor de Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden Mondelinge vraag van de heer Alain Daems (F) aan de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting, betreffende « de gevolgen van de programma’s voor de herwaardering van de wijken ».
— Désignation d’un rapporteur. — Discussion — Eventuellement votes. * Sauf les cas visés à l’article 33.1 a et b du Règlement, les réunions de commission sont publiques, sous réserve des dispositions de l’alinéa 2 du même article.
Voorstel van ordonnantie (van de heren Denis Grimberghs en Joël Riguelle) tot wijziging van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. — Aanwijzing van een rapporteur. — Bespreking — Eventueel stemmingen. * Behalve in de gevallen bedoeld in artikel 33.1 a en b van het Reglement, zijn de vergaderingen van de commissies openbaar, onder voorbehoud van de bepalingen van het tweede lid van hetzelfde artikel.
[2001/31035]
[2001/31035] Séances plénières
Plenaire vergaderingen
Ordre du jour
Agenda
Vendredi 9 février 2001, à 9 h 30 m et à 14 h 30 m
Vrijdag 9 februari 2001, om 9 u. 30 m. en om 14 u. 30 m.
Salle des séances plénières (rue du Lombard 69)
Zaal van de plenaire vergaderingen (Lombardstraat 69)
1. Prise en considération. — Proposition d’ordonnance (MM. Denis Grimberghs et Christos Doulkeridis) créant un fonds d’équipement des écoles techniques et professionnelles.
1. Inoverwegingneming. — Voorstel van ordonnantie (de heren Denis Grimberghs en Christos Doulkeridis) tot oprichting van een fonds voor de uitrusting van de technische scholen en de beroepsscholen.
2. Interpellations. — Interpellation de M. Marc Cools à M. Eric Tomas, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Emploi, de l’Economie, de l’Energie et du Logement, concernant « l’organisation du marché de l’emploi ». — Interpallation de Mme Evelyne Huytebroeck à MM. Eric Tomas, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Emploi, de l’Economie, de l’Energie et du Logement, Didier Gosuin, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Environnement et de la Politique de l’Eau, de la Conservation de la Nature et de la Propreté publique et du Commerce extérieur, et Willem Draps, Secrétaire d’Etat à la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites et du Transport rémunéré des personnes, concernant « la place de l’industrie en ville ». 3. Questions orales. — Question orale de Mme Béatrice Fraiteur à M. Didier Gosuin, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Environnement et de la Politique de l’Eau, de la Conservation de la Nature et de la Propreté publique et du Commerce extérieur, concernant les « normes d’émissions en matière de GSM ». (*) — Question orale de M. Dominiek Lootens-Stael à M. Alain Hutchinson, Secrétaire d’Etat à la Région de Bruxelles-Capitale, chargé du Logement, concernant « la circulaire aux sociétés de logement agréées relative à leurs obligations linguistiques ».
2. Interpellaties. — Interpellatie van de heer Marc Cools tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, betreffende de « organisatie van de arbeidsmarkt ». — Interpellatie van Mevr. Evelyne Huytebroeck tot de heren Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, en Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen, betreffende « de plaats van de industrie in de stad ». 3. Mondelinge vragen. — Mondelinge vraag van Mevr. Béatrice Fraiteur aan de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, betreffende « de emissienormen voor GSM’s ».
5. Scrutins secrets (***) : — en vue de la présentation d’une liste double de candidats à une place vacante de conseiller à la cour d’appel de Bruxelles dont la présentation incombe au groupe linguistique français du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale (Moniteur belge du 27 juillet 2000).
(*) — Mondelinge vraag van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting, betreffende « de omzendbrief aan de Brusselse erkende huisvestingsmaatschappijen betreffende hun taalkundige verplichtigen ». 4. Dringende vragen (**). 5. Geheime stemmingen (***) : — met het oog op de voordracht van twee lijsten van kandidaten voor één openstaande plaats van raadsheer bij het hof van beroep te Brussel waarvan de voordracht toekomt aan de Franse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (Belgisch Staatsblad van 27 juli 2000).
Note
Nota
4. Questions d’actualité (**).
(*) Question écrite à laquelle il n’a pas été répondu. (**) A 14 h 30 m. (***) A partir de 15 h 30 m.
(*) Schriftelijke vraag waarop niet werd geantwoord. (**) Om 14 u. 30 m. (***) Vanaf 15 u. 30 m.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Avis divers Verschillende berichten
3397
Opdracht : psychofysisch onderzoek naar de tactiele gewaarwording via implantaatgedragen protheses t.o.v. normale tegumenten; neurofysiologisch onderzoek van het trigeminaal systeem. Kenmerk : 00200116 - 50017590. Project : Prodex-Esa.
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
Functie : 100 % bursaal, afdeling experimentele geneeskundeendocrinologie, vanaf heden tot 31 december 2002. Diploma : bio-ingenieur, licentiaat biologie, apotheker, arts.
Vacante mandaten van A.A.P. en B.A.P. voor het academiejaar 20002001, 16e lijst. Internetadres : http://www.kuleuven.ac.be/vacatures De rector van de K.U.Leuven maakt bekend dat de onderstaande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solliciteren voor één van deze functies, dient u hiervoor C3-formulieren te gebruiken. Deze kan u aanvragen op de dienst academisch personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, tel. 016/32 40 88 of op het administratief secretariaat van de faculteit. Deze formulieren, één exemplaar per kenmerk, moeten vóór 22 februari 2001 teruggestuurd worden naar de rector, per adres : Dienst academisch personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. Als u zich voor meer dan één mandaat kandidaat stelt, dient u een lijst bij te voegen waarin u de vacatures waarvoor u solliciteert in volgorde van voorkeur klasseert. Deze lijst wordt enkel aan de decaan van de faculteit bezorgd. Om in aanmerking te komen, dienen de kandidaten zich tijdens hun universitaire studies bij voorkeur onderscheiden te hebben. Als u solliciteert voor de functie van doctor-assistent, dient u een gedetailleerd curriculum met geactualiseerde publicatielijst en een omstandige omschrijving van het voorgestelde onderzoeksproject bij te voegen. Faculteit sociale wetenschappen. Kenmerk : 00200116 - 50017776 Functie : 100 % doctor-assistent, monitoraat, vanaf 1 april 2001, voor 2 jaar. Diploma : doctoraat in de humane wetenschappen. Opdracht : 1) studiebegeleiding : vakinhoudelijke en studiemethodische begeleiding van studenten 1e cyclus; leertrajectbegeleiding van studenten (informatie bij het keuzeproces, introductie bij het begin van het academiejaar, proefexamens, feedbacks over examenresultaten, heroriëntatie, ombudsfunctie...); psycho-sociale begeleiding : eerste opvang; 2) onderwijsvernieuwing : voorstellen formulieren en initiatieven ontwikkelen en implementeren inzake onderwijsvernieuwing in de faculteit (o.m. vertalen van het « begeleide zelfstudie »-concept naar de faculteit : coördinatie van de initiatieven, activeren van docententeam,...); onderzoek verrichten over studenten van de Faculteit sociale wetenschappen en over het verstrekken van onderwijs in de sociale wetenschappen.
Opdracht : onderzoek van mechanische stimuli op botmetabolisme gebruikmakend van celculturen en transgene muismodellen; voorbereiden en analyse van ruimtevaartexperiment. Kenmerk : 00200116 - 50017765 Functie : 50 % assistent, afdeling ziekenhuis- en verplegingswetenschap, vanaf heden voor 2 jaar, hernieuwbaar. Diploma : licentiaat medisch-sociale wetenschappen, verplegingswetenschap; graduaat in de verpleegkunde.
richting
Opdracht : voorbereiden en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek over zelfzorgproblemen van patiënten als gevolg van pijn en pijnbehandeling; hulp bij begeleiden van seminaries kandidatuur en 1e lic. verplegingswetenschap; hulp bij praktische begeleiding thesisstudenten 2e lic. verplegingswetenschap. Kenmerk : 00200116 - 50017891 Project : Forton Fonds. Functie : 100 % bursaal, afdeling fysiologie, vanaf heden tot 27 februari 2003. Diploma : licentiaat biomedische wetenschappen/biologie/natuurkunde, arts, bio-ingenieur, Master Degree buitenlandse kandidaten. Opdracht : moleculair-biophysisch en moleculair-biologisch onderzoek van CFTR ionenkanalen en hun regulatorfunctie; focus van dit werk is het onderzoek van regulatorkenmerken van CFTR via mogelijke proteïne-proteïne interacties met transporter- en cytoskeletproteïnen en de regeling van andere ionenkanalen; doel van het werk is het mogelijk « rescue » mechanisme van defectieve CFTR-kanalen bij cystische fibrose uit te werken. Faculteit farmaceutische wetenschappen. Kenmerk : 00200116 - 50017892 Project : IWT-Janssens Research Foundation. Functie : 100 % wetenschappelijk medewerker, afdeling farmacotechnologie en biofarmacie, vanaf 1 mei 2001, voor 3 jaar. Diploma : doctor scheikunde (polymeerchemie, fysische chemie). Opdracht : uitdenken, uitvoeren en interpretatie van de experimenten in het kader van het project; deze experimenten situeren zich in het domein van de fysische polymeerchemie en omvatten technieken zoals thermische analyse (DSC en MTDSC), infrarood spectorscopie en x-stralen diffractie; begeleiding laboratoriumassistent(e). (19057)
Kenmerk : 00200116 - 50017893 RECTORAAT
Project : DWTC-project SO/01/004. Functie : 100 % wetenschappelijk medewerker, departement sociologie, vanaf 1 maart 2001, voor 2 jaar.
Dienst academisch personeel — Academisch dossier
Diploma : licentiaat sociologie. Opdracht : wetenschappelijk onderzoek in verband met het project « Jongeren in de actieve welvaartsstaat. Een sociologisch onderzoek naar de ervaring van jonge bestaansminimumtrekkers met het sociaal integratiecontract ».
Lijst van vacante ambten en onderwijstaken voor het academiejaar 2001-2002 (internetadres : http://www.kuleuven.ac.be/vacaturesZAP.htm) Tweede lijst
Faculteit geneeskunde. Kenmerk : 00200116 - 50015663 Project : LRD 323001. Functie : 60 % bursaal, afdeling parodontologie, vanaf heden voor 4 jaar. Diploma : licentiaat biologie (tand)arts, bio-ingenieur.
1. De rector van de Katholieke Universiteit Leuven meldt de vacantstelling van een aantal ambten in het zelfstandig academisch personeel, die een geheel van onderwijs- en onderzoekstaken omvatten in de volgende vakgebieden : Faculteit godgeleerdheid : Vergelijkende godsdienstwetenschap.
3398
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Faculteit rechtsgeleerdheid : Politie, justitie en media. Penologie, victimologie en herstelrecht. Faculteit economische en toegepaste economische wetenschappen : Beleidsinformatica en gegevensmanagement. Beleidsinformatica en systeemmanagement. Bedrijfseconomie en strategie. Marketing. Statistiek en econometrie. Operations research. Financiewezen. Ontwikkelingseconomie. Econometrie. Faculteit sociale wetenschappen : Dataverzameling en analyse. Instituut voor levende talen : Taalbeheersing Nederlands. Faculteit letteren : Geschiedenis van de oudheid. Vakdidactiek geschiedenis t.b.v. de academische lerarenopleiding. Faculteit wetenschappen : Biomoleculaire modellering. Fysische en regionale geografie. Algebra en topologie. Faculteit toegepaste wetenschappen : Vibro-akoestiek.
2. De rector meldt tevens de vacantstelling van een aantal onderwijstaken in de onderscheiden faculteiten van de universiteit. De lijst van deze vacante taken is beschikbaar op bovengenoemd internetadres of wordt op aanvraag toegezonden. Voor elk van de vacante onderwijstaken is er een syllabus beschikbaar met nadere informatie over inhoud en opvatting ervan. De aanstelling tot titularis van één of meer van deze onderwijstaken gaat normalerwijze gepaard met een vaste benoeming of een tijdelijke aanstelling voor een deeltijds ambt in het zelfstandig academisch personeel. Een voltijdse benoeming of aanstelling in één van de graden van het zelfstandig academisch personeel is mogelijk wanneer de taken waartoe een kandidaat geschikt wordt geacht, in totaal een voltijdse opdracht vormen. 3. De kandidaten dienen houder te zijn van een diploma van doctor op proefschrift en te beschikken over de nodige kwalificaties voor een onderwijs- en/of onderzoekstaak in het betrokken domein. 4. De toewijzing van opdrachten en de daaraan verbonden benoeming of aanstelling worden, behoudens uitzondering, van kracht op 1 oktober 2001. 5. Om zich kandidaat te stellen moet men de daartoe bestemde A3-formulieren gebruiken (twee getypte exemplaren per kenmerk) en deze per aangetekende brief, of door overhandiging, vóór 2 maart 2001 overmaken aan de dienst Academisch personeel, Krakenstraat 3, te 3000 Leuven, tel. 016/32 40 88. De verplichte sollicitatieformulieren kunnen afgeladen worden vanuit de rubriek kandidaatstelling op het internetadres http://www.kuleuven.ac.be/vacaturesZAP.htm of bekomen worden op de dienst Academisch personeel. Nadere inlichtingen kunnen bekomen worden bij de dienst Academisch personeel of bij de contactpersoon per faculteit vermeld op internet. 6. Bij deze gelegenheid wordt ook reeds de vacantstelling aangekondigd van een ambt van het zelfstandig academisch personeel voor het academiejaar 2002-2003 in het volgend vakgebied : Faculteit lichamelijke opvoeding en kinesitherapie : Differentiële en ontwikkelingskinesiologie. Kandidaatstellingen voor deze vacature kunnen reeds vanaf nu worden ingediend, maar zijn mogelijk tot 1 maart 2002. (19059)
Softwaretechnologie. Computer graphics. Reactortechniek en processturing. Veilige software. Faculteit landbouwkundige en toegepaste biologische wetenschappen : Duurzame landbouw.
Loi du 29 mars 1962 (articles 9 et 21) Wet van 29 maart 1962 (artikelen 9 en 21)
Diergenomica. Milieumicrobiologie. Moleculaire plantenziektekunde. Faculteit geneeskunde :
Gemeente Aartselaar
Gezondheidszorg. Gastroenterologie.
Bijzonder plan van aanleg — Bericht van onderzoek
Verplegingswetenschappen : geriatrische verpleegkunde. Menselijke erfelijkheid - Forensische genetica. Menselijke erfelijkheid - Genetica en celbiologie m.b.t. mucoviscidose. Nadere informatie over de inhoud van deze ambten is beschikbaar op internet op het adres http://www.kuleuven.ac.be/ vacaturesZAP.htm of wordt op aanvraag toegezonden. De kandidaten aan wie deze ambten worden toegewezen, worden afhankelijk van hun kwalificaties, benoemd in één van de graden van het zelfstandig academisch personeel (docent, hoofddocent, hoogleraar of gewoon hoogleraar). De universiteit kan, na onderzoek van de ingediende kandidaturen, beslissen dat de in een voltijds ambt vervatte taken worden geplitst in deeltijdse ambten die afzonderlijk worden toegewezen.
Het college van burgemeester en schepenen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, brengt ter kennis aan de bevolking dat het bedrijfs-BPA van de N.V. Olympia Papier, Cleydaellaan 12, te Aartselaar, opgemaakt overeenkomstig de wettelijke bepalingen en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in zitting van 22 januari 2001, op het gemeentehuis voor eenieder ter inzage ligt van 9 tot 12 uur gedurende de periode van maandag 5 februari tot vrijdag 9 maart 2001. Bezwaren of opmerkingen omtrent dit plan dienen schriftelijk te worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen vóór vrijdag 9 maart 2001, te 12 uur. Aartselaar, 25 januari 2001.
(2673)
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Annonces − Aankondigingen
3399
Jabema, naamloze vennootschap, Stationsstraat 121, 2440 Geel H.R. Turnhout 63635 − BTW 438.965.283
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
Renove-Electric S.A., société anonyme, rue François Vekemans 132, 1120 Bruxelles R.C. Bruxelles 525120 − T.V.A. 438.451.678
L’assemblée générale ordinaire se réunira au siège social, le 16 février 2001, à 15 heures. — Ordre du jour : 1. Rapport de gestion du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2000. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Renouvellement du mandat du président du conseil d’administration, renouvellement du mandat de l’administrateur délégué et renouvellement des mandats des administrateurs. 6. Divers. Pour assister à l’assemblée, se conformer aux statuts. (2629)
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 16 februari 2001, te 18 uur. — Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30 september 2000. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan bestuurders. 5. Varia. Zich schikken naar de statuten. (2633) Devi Consulting, naamloze vennootschap, Ruitersweg 23, 8520 Kuurne H.R. Kortrijk 120231 − BTW 439.301.617 De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 16 februari 2001, te 17 uur. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31 augustus 2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Benoeming bestuurders. 6. Varia. Zich richten naar de statuten. (2634) Tendra, naamloze vennootschap, Oude Hoeveweg 9, bus 4, 2930 Brasschaat H.R. Antwerpen 331191 − BTW 464.000.785
Ansafi, société anonyme, rue de Fayembois 85, 4610 Beyne-Heusay R.C. Liège 183238 − T.V.A. 449.676.558
Assemblée générale extraordinaire le 16 février 2001, à 10 heures, au siège social. Ordre du jour : démission, dissolution, révocation et nomination du conseil d’administration. (2630)
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 16 februari 2001, te 20 uur. Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan bestuurders. 5. Varia. Om aan de vergadering deel te nemen, zich schikken naar de statuten. (2635) Avallon, société anonyme, avenue Prince d’Orange 28A, 1180 Bruxelles R.C. Bruxelles 493501 − T.V.A. 431.200.434
Fabisa, société anonyme, rue Xhavée 55/3, 4800 Verviers R.C. Verviers 58334 − T.V.A. 432.817.463
Assemblée générale ordinaire au siège social, le 16 février 2001, à 14 heures. — Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration. 2. Approbation comptes annuels au 30 septembre 2000. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Affectation du résultat. 5. Divers. Dépôt des titres au siège social, cinq jours francs avant la réunion. (2631)
Covinco, société anonyme, route de Neuchâteau 23, 5562 Payenne (Custinne) R.C. Dinant 46545 − T.V.A. 463.497.672
L’assemblée générale ordinaire se réunira au siège social, le 16 février 2001, à 18 heures. Ordre du jour : 1. Rapport de gestion du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Divers. Pour assister à l’assemblée, se conformer aux statuts. (2632)
L’assemblée générale ordinaire se réunira au siège social, le 23 février 2001, à 18 heures. — Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels au 30 septembre 2000. 2. Affectation des résultats. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Divers. (2636) « Crédit à l’Epargne immobilière », société anonyme, rue de Tourcoing 46, 7700 Mouscron Registre des sociétés civiles ayant emprunté la forme commerciale, Tournai, n° 4
Les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra au siège social de la société, le dimanche 4 mars 2001, à 11 heures. Ordre du jour : 1. Rapport de gestion du conseil d’administration. 2. Rapport du commissaire-réviseur. 3. Approbation des comptes annuels. 4. Affectation du résultat. 5. Décharge à donner aux administrateurs et au commissaireréviseur. 6. Augmentation du capital par incorporation de réserves. 7. Conversion du capital en euros. 8. Nominations statutaires. 9. Divers. (2637) Le conseil d’administration.
3400
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Perfero, naamloze vennootschap, Moorseelsesteenweg 22, 8800 Roeselare (Rumbeke) H.R. Kortrijk 127655 − BTW 448.210.769
De raad van bestuur nodigt de aandeelhouders uit tot de buitengewone algemene vergadering die doorgaat in het kantoor van notaris Joseph Thierry-Vander Heyde, te 8800 Roeselare (Rumbeke), Rumbeeksesteenweg 352, op vrijdag 23 februari 2001, om 11 uur. De vergadering heeft volgende agendapunten : 1. Wijziging van de naam van de vennootschap in « Essential » naamloze vennootschap, en aanpassing van artikel 1 van de statuten aan deze beslissing. 2. Aanpassing van artikel 2 van de statuten aan de zetelverplaatsing door de raad van bestuur (Belgisch Staatsblad van 28 november 1995, onder nr. 951128-208). 3. Een eerste kapitaalverhoging van 111 074 frank om het te brengen van 1 250 000 frank op 1 361 074 frank door incorporatie van de beschikbare reserve, zonder creatie van nieuwe aandelen. 4. a) Een tweede kapitaalverhoging met een bedrag van 1 038 958 frank om het te brengen van 1 361 074 frank op 2 400 032 frank door het creëren van 38 nieuwe aandelen van dezelfde aard als de bestaande aandelen, in de winsten delend vanaf de onderschrijving. b) Vaststelling van de uitgifteprijs van deze nieuwe aandelen op 30 000 frank, hetzij de fractiewaarde van de aandelen na de eerste kapitaalverhoging te vermeerderen met een uitgiftepremie van 2 659 frank. De nieuwe aandelen zullen volledig moeten volgestort worden bij de inschrijving. Dientengevolge zal de uitgifteprijs die overeenstemt met de fractiewaarde van de aandelen, bestemd worden voor de rekening « kapitaal » van de vennootschap; de uitgiftepremie zal evenwel gestort worden op een rekening « uitgiftepremies ». Aanduiding van het rekeningnummer waarop de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen moet gestort worden, met vermelding van het aantal aandelen waarop werd ingeschreven, er wel rekening mee houdend dat ieder aandeel dient volgestort ten belope van honderd procent. c) Vaststelling dat de termijn binnen dewelke het voorkeurrecht, zoals bepaald in artikel 593 van de vennootschappenwet en artikel 6 van de statuten, kan worden uitgeoefend door de bestaande aandeelhouders zal lopen gedurende vijftien dagen vanaf de datum van openstelling van de inschrijving, te weten van 2 april 2001 tot en met 16 april 2001. Deze openstelling van de inschrijving en de termijn binnen dewelke het voorkeurrecht kan worden uitgeoefend, zullen aangekondigd worden in een bericht dat, ten minste acht dagen voor de openstelling, wordt geplaatst :
8. Toevoegen op het einde van de eerste alinea van artikel 10 van de statuten van de volgende tekst : « Wanneer de vennootschap op een algemene vergadering van de aandeelhouders van de vennootschap vaststelt dat de vennootschap niet meer dan twee aandeelhouders heeft, mag de raad van bestuur uit slechts twee leden bestaan tot op de dag van de gewone algemene vergadering die volgt op de vaststelling, door alle middelen, dat er meer dan twee aandeelhouders zijn. » 9. Schrappen van de tekst van artikel 15 van de statuten en vervangen door de volgende tekst : « Indien een bestuurder, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur, dienen zij te handelen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de vennootschappenwet. 10. Schrappen van elke verwijzing in de statuten naar specifieke artikelnummers van de vennootschappenwet en accurate vervanging ervan. 11. Verlenen van machtiging aan de raad van bestuur om de realisatie van de kapitaalverhogingen sub 4. en 5. en de omzetting van het kapitaal in euro bij notariële akte vast te stellen en om vast te stellen dat de overeenkomstige statutenwijzigingen definitief zijn. (2638)
Alzee B.V.-N.V., Segherslaan 65, 1081 Brussel H.R. Brussel 1232 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot het bijwonen van de jaarvergadering die op 5 maart 2001, om 14 uur, zal plaatsvinden, Segherslaan 65, te 1081 Koekelberg. Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening op 30 september 2000. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de raad van bestuur. 5. Allerlei. Om toegelaten te worden tot de vergadering, neerlegging der titels ten maatschappelijke zetel, vijf dagen vóór de bijeenkomst. (2639) De raad van bestuur.
Mobiline, naamloze vennootschap, Waaslandlaan 14, Lokeren H.R. Sint-Niklaas 46489 − BTW 418.241.828
in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad; in Het Nieuwsblad; in De Standaard. Indien niet alle aandeelhouders hun voorkeur hebben uitgeoefend, zal, na het verstrijken van de termijn voor de uitoefening van het voorkeurrecht, op deze aandelen ingeschreven worden door de naamloze vennootschap « Espeel Engineering Services ». 5. Een derde kapitaalverhoging, onder opschortende voorwaarde van de realisatie van voormelde tweede kapitaalverhoging, met een bedrag van 101 042 frank om het te brengen van 2 400 032 frank op 2 501 074 frank, door incorporatie van de rekening « uitgiftepremies », ten belope van het overeenkomstig bedrag, zonder creatie van nieuwe aandelen. 6. Omzetting, onder opschortende voorwaarde van de realisatie van voormelde tweede en derde kapitaalverhoging, van het kapitaal in euro. 7. Aanpassing, onder opschortende voorwaarde van realisatie van de agendapunten sub 4, 5 en 6, van artikel 5 van de statuten aan de beslissingen genomen sub 3, 4, 5 en 6.
De aandeelhouders worden verzocht de buitengewone algemene vergadering bij te wonen die zal gehouden worden op..., ten kantore van Mr. Giselinde Van Duffel, te Lochristi-Zaffelare, Leemstraat 88, om te beraadslagen over de volgende agenda : 1. Verhoging van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap met een bedrag van één miljoen tweehonderdeenenvijftigduizend vierenzeventig frank (F 1 251 074) om het te brengen van één miljoen tweehonderdvijftigduizend frank (F 1 250 000) op twee miljoen vijfhonderdeneenduizend vierenzeventig frank (F 2 501 074). De kapitaalverhoging zal verwezenlijkt worden door inlijving bij het kapitaal van een bedrag van één miljoen tweehonderdeenenvijftigduizend vierenzeventig frank (F 10251 074) te nemen van de rekening beschikbare reserves van de vennootschap. Naar aanleiding van deze kapitaalverhoging zullen geen nieuwe aandelen uitgegeven worden. De fractiewaarde van de aandelen zal verhoogd worden ten belope van het passende bedrag. 2. Vaststelling dat de kapitaalverhoging is verwezenlijkt. 3. Omzetting van het kapitaal van de vennootschap in euro. 4. Wijziging van artikel vijf van de statuten om het in overeenstemming te brengen met de hiervoor genomen beslissingen.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD 5. Wijziging van de statuten om het in overeenstemming te brengen met de hiervoor genomen beslissingen alsmede wat volgende artikelen betreft :
3401
B.R.S., naamloze vennootschap, Koning Leopold I-straat 14, 8500 Kortrijk
Artikel 5 : om de tekst van dat artikel te vervangen door volgende tekst :
H.R. Kortrijk 142474 — BTW 462.278.838
« Het geheel geplaatste maatschappelijke kapitaal van de vennootschap bedraagt tweeënzestigduizend euro (62 000 S). Het is verdeeld in elfduizend aandelen zonder aanduiding van nominale waarde, die elk één/elfduizendste van het vennootschapsvermogen vertegenwoordigen. »
Wij nodigen alle aandeelhouders uit tot de jaarvergadering op dinsdag 20/02/2001 om 9 uur ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2000. 2. Bestemming van het resultaat. 3. Decharge te verlenen aan de bestuurders. 4. Omvorming kapital in EURO. 5. Allerlei. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40488)
Artikel 6 : om de tekst van dat artikel te schrappen. Artikel 18 : om de tekst van dat artikel te vervangen door volgende tekst : « Controle.
Clabema, naamloze vennootschap,
Voor zover de vennootschap overeenkomstig de vennootschapswet hiertoe gehouden is, zal de controle van de vennootschap toevertrouwd worden aan één of meerdere commissarissen, benoemd door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Wordt geen commissaris benoemd, dan heeft ieder vennoot individueel de onderzoeks- en controlebevoegdheid van een commissaris zoals bepaald in de vennootschapswet. » Artikel 22 : om in de vierde alinea van dat artikel de woorden « het artikel 73 van » te schrappen. Artikel 25 : om de tekst van dat artikel te vervangen door volgende tekst :
Molderdijk 130, 2400 Mol H.R. Turnhout 68266 — BTW 445.877.029.
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering, die zal gehouden worden op de maatschappelijke zetel, Molderdijk 130, 2400 Mol, op 15/02/2001 om 11 uur. — Dagorde : 1. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening, afgesloten per 30/09/2000. 2. Kwijting aan de bestuurders. 3. Benoeming van bestuurder. 4. Bezoldigingen. 5. Rondvraag. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40489)
« Ieder aandeel geeft recht op één stem. » Artikel 32 : om in de zesde alinea de woorden « artikel 77ter » te schrappen. 6. Machtiging van de raad van bestuur tot uitvoering van alle genomen beslissingen en voor de coördinatie van de statuten. Om op de vergadering toegelaten te worden, moeten de aandeelhouders of hun mandatarissen zich schikken naar artikel 24 van de statuten. De neerlegging van de aandelen aan toonder moeten gedaan worden minstens vijf volle dagen voor de buitengewone algemene vergadering op de maatschappelijke zetel. De volmachten, waarvan de formule kan aangevraagd worden op de hiervoren vermelde plaats, zullen op dezelfde plaats en binnen dezelfde tijdspanne moeten neergelegd worden. (2640) De raad van bestuur.
R. De Meulenaere & zonen, naamloze vennootschap, Keiweg 16, 8460 Oudenburg H.R. Oostende 36582 — BTW 421.687.605
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de gewone algemene vergadering op de maatschappelijke zetel op 20/02/2001 om 14 uur. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting van de bestuurders. Zich schikken naar de statuten. (40490) De raad van bestuur
Delfosse Beheer, société anonyme, chaussée de Tirlemont 460, 1370 Zetrud-Lumay (Jodoigne)
″All Inox Center″, naamloze vennootschap, Breulstraat 77A, 8890 Moorslede
R.C. Namur 71059 — T.V.A. 434.092.024
H.R. Ieper 31923 — BTW 435.807.538
Les actionnaires sont priés d’assister à l’Assemblée Générale qui sera tenue au siége social de la société le samedi 17/02/2001 à 14 heures. Ordre du Jour 1. Discussion des comptes annuels arretés au 30/09/2000. 2. Approbation des comptes annuels. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Emoluments. 5. Divers. Les actionnaires sont priés de se conformer aux status. (40491)
De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering te willen bijwonen die zal gehouden worden op 27/02/2001 om 18.00 uur ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Lezing jaarverslag. 2. Bespreking jaarrekening per 30/09/2000. 3. Goedkeuring van de jaarrekening en bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Benoemingen. 6. Rondvraag. (40486)
Delisan, naamloze vennootschap, Sint-Denijsplaats 73, 8554 Sint-Denijs Armonarc, naamloze vennootschap, Kronenburgstraat 28, 2000 Antwerpen
H.R. Kortrijk 117730 — BTW 436.685.783
H.R. Antwerpen 284140 Jaarvergadering op 19/02/2001 om 18 uur ten zetel. — Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Omvorming kapitaal in Euro. 6. Rondvraag. Zich richten naar de statuten. (40487)
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op 17/02/2001 te 10 uur, ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2000. 3. Bestemming van het resultaat 4. Kwijting te verlenen aan de bestuurders 5. Omvorming kapitaal in Euro. 6. Rondvraag De aandeelhouders worden gevraagd zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40492)
3402
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Edital, naamloze vennootschap, Kaporaaldreef 11B, 1180 Ukkel
Golufradi Consulting, naamloze vennootschap, Kragenhoek 14, 8300 Knokke-Heist
H.R. Brussel 640640 — BTW 439.206.793 H.R. Brussel 78990 — BTW 451.522.033 Bijeenroeping tot de buitengewone algemene vergadering die zal worden gehouden te Brussel, Koningsstraat 55, op 16/02/2001, om 10.00 uur. — Agenda : 1. Wijziging van de maatschappelijke benaming in ″EDITAL -SEMANTO-MARK″, in ’t kort ″EDITAL″ of ″SEMANTOMARK″. De benamingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt, en zeker tegelijkertijd. 2. Goedkeuring van een tussentijdse staat afgesloten op 30 december 2000. 3. Conversie van het kapitaal in euro. 4. Kapitaalverhoging met EUR 31.013.31, zonder creatie van nieuwe aandelen, door incorporatie van de overgedragen winst die voorkomt op de tussentijdse staat. 5. Ontslag en benoeming bestuurders. 6. Wijziging der statuten om ze aan te passen aan de door de vergadering te nemen beslissingen en aan het Wetboek van vennootschappen en om alle bepalingen te schrappen waarvan de vermelding in de statuten niet wettelijk verplicht is. 7. Diverse. (40493) De raad van bestuur. Fabisa, société anonyme, rue Xhavée 55/3, 4800 Verviers R.C. Verviers 58334 — T.V.A. 432.817.463 Assemblée générale ordinaire le 16/02/2001 à 14.00 H., au siège social. — Ordre du jour : Rapport Conseil d’Administration. Approbation comptes annuels au 30/09/2000. Affectation résultat. Décharge aux administrateurs. Divers. (40494)
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de algemene vergadering die zal plaatshebben op 17/02/2001 om 20 uur. — Dagorde : 1. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 2. Bestemming van het resultaat. 3. Kwijting aan de bestuurders. 4. Benoeming bestuurders. 5. Diversen. (40498)
Haeck-Vastgoed, naamloze vennootschap, Dudzeelsesteenweg 421, 8380 Dudzele H.R. Brussel 82920
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op 17/02/2001 te 11 uur, ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2000. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Rondvraag. De aandeelhouders dienen zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40499)
Hubisco, naamloze vennootschap, Hogebrugstraat 12, 8647 Lo-Reninge
Finvestra, naamloze vennootschap, Strijdhoflaan 45, 2600 Berchem
H.R. Veurne 34524 — BTW 450.414.550
H.R. Antwerpen 280399 — BTW 442.097.690 Jaarvergadering op 16/02/2001 om 14.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (40495) Flora Vastgoed, naamloze vennootschap, Jules Destreelaan 17, 9050 Gentbrugge
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op 17/02/2001 te 10 uur, ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Onderzoek en goedkeuring van de jaarrekening per 30/11/2000. 3. Kwijting aan bestuurders. 4. Omvorming kapitaal in EURO. 5. Rondvraag. Om toegelaten te worden tot de algemene vergadering moeten de aandeelhouders hun deelbewijzen neerleggen op de zetel, ten laatste vijf dagen voor de algemene vergadering. (40500) De raad van bestuur.
H.R. Gent 153944 — BTW 436.850.386 De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 21/02/2001, om 17 uur. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3.Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan bestuurders. 5. Varia. Om toegelaten te worden tot de vergadering neerlegging der aandelen op de zetel, vijf dagen voor de vergadering. (40496) Gadmeg, société anonyme, rue de Livourne 7, 1060 Bruxelles R.C. Bruxelles 494743 — T.V.A. 431.451.149 Convocation à l’assemblée générale extraordinaire qui se tiendra à Bruxelles, rue Royale 55, le 16/02/2001 à 11 heures. — Ordre du jour : 1. Conversion du capital social en euro. 2. Augmentation du capital à concurrence de EUR 29.402 sans création d’actions nouvelles, par incorporation à due concurrence des bénéfices reportés figurant aux comptes annuels clôturés le 30 juin 2000. 3. Modification de l’exercice social pour le clôturer le 30 décembre. Prolongation de l’exercice social en cours jusqu’au 30 décembre 2001. 4. Modification de la date de l’assemblée générale ordinaire pour la tenir le 2ème lundi de juin à 16 heures. 5. Démissions - nominations d’administrateurs. 6. Modification des statuts pour les adapter aux décisions prises par l’assemblée générale et aux dispositions du Code des sociétés et pour supprimer dans les statuts toutes les dispositions qui ne sont pas rendues obligatoires par le Code des sociétés. 7. Divers. (40497) Le conseil d’administration.
Ico, naamloze vennootschap, De Laetstraat 6, 2845 Niel H.R. Antwerpen 269307 — BTW 436.825.741
De jaarvergadering zal gehouden worden op 16/02/2001 te 18 uur op de zetel van de vennootschap. — Agenda : 1. Jaarverslag raad van bestuur en commissaris-revisor. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 3. Resultaatbestemming. 4. Emolumenten bestuurders. 5. Kwijting bestuurders en commissaris-revisor. 6. Benoemingen en ontslagen. 7. Varia. Zich schikken naar de statuten. (40501)
Immo Vlonk, naamloze vennootschap, Tieltstraat 32, 8740 Pittem
De jaarvergadering zal gehouden worden op zaterdag 17/02/2001 om 11 uur, op het adres van de vennootschap. — Agenda : 1. Lezing van het jaarverslag. 2. Bespreking van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2000. 3. Goedkeuring van de jaarrekening. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Bezoldigingen. 6. Rondvraag. Om toegelaten te worden tot de algemene vergadering, zich schikken naar de statuten. (40502)
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Immobiliënmaatschappij Stavast, naamloze vennootschap, Elisabethlaan 4/58, 2600 Berchem H.R. Antwerpen 333445 Jaarvergadering op 16/02/2001 te 11 uur op de zetel van de vennootschap. — Agenda : 1. Jaarverslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/08/2000. 3. Resultaatbestemming. 4. Emolumenten bestuurders. 5. Kwijting bestuurders. 6.Benoemingen en ontslagen. 7. Varia. Zich schikken naar de statuten. (40503)
International Prime Woods, naamloze vennootschap, Gemeenhof 18, 8501 Heule H.R. Kortrijk 111805 — BTW 430.130.464 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op de zetel van de vennootschap op 17 februari 2001 om 10.00 uur. — Agenda : 1. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening per 30 september 2000. 2. Kwijting aan de bestuurders. 3. Bezoldigingen. 4. Allerlei. (40504) De raad van bestuur.
Jacques Neefs, naamloze vennootschap, in vereffening, Leuvensestraat 94, 3200 Aarschot H.R. Leuven 61083 — BTW 405.991.619 De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering te willen bijwonen die zal gehouden worden op dinsdag 20 februari 2001 te 11 uur, ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de vereffenaars. 2. Bespreking van de jaarrekening, afgesloten op 30 september 2000. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Rondvraag. (40505)
M.T.I. Project, naamloze vennootschap, Jachthoornlaan 23, 2820 Bonheiden H.R. Mechelen 73850 — BTW 438.103.765 De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 17/02/2001 te 18 uur. — Agenda : 1. Kennisname en goedkeuring van het verslag van de raad van bestuur betreffende het boekjaar afgesloten op 31/12/2000, desgevallend met bijzondere aandacht voor de passages welke in gezegd verslag opgenomen werden in uitvoering van artikel 60 Venn. W. 2. Kennisname en goedkeuring van de jaarrekeningen afgesloten op 31/12/2000. 3. Kwijting aan de bestuurders. 4. Winstverdeling. 5. Ontslagen en benoemingen. 6. Uitdrukking van het maatschappelijk kapitaal in Euro. Te dien einde : verhoging van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap met 1.074,- BEF om het te brengen van 2.500.000,- BEF op 2.501.074,- BEF door incorporatie in het kapitaal van overgedragen resultaat ten belope van gezegd bedrag zoals dit blijkt uit de jaarrekening afgesloten per 31/12/2000 en dit zonder uitgifte van nieuwe aandelen. Vaststelling van het maatschappelijk kapitaal op 62.000 Euro vertegenwoordigd door 1.250 aandelen zonder vermelding van nominale waarde. (40506)
3403
Chaussures Myrys, société anonyme, rue Neuve 123, 1000 Bruxelles R.C. Bruxelles 356468
Dans la mesure où le quorum de présence était insuffisant de la première assemblée générale extraordinaire, les actionnaires sont invités à assister à la deuxième assemblée générale extraordinaire qui aura lieu le 16/02/2001 à 9h30 tenue, 28 Grand Place à 7070 LE ROEULX (Etude Notaire F. DEBOUCHE). Modifications aux statuts. ORDRE DU JOUR : 1. Modification de la date de l’exercice social (suivant article 26). 2. Adaptation des statuts à l’EURO. 3. Adaptation des statuts aux nouvelles dispositions relatives aux sociétés commerciales. 4. Nominations statutaires. 5. Elargissement de l’objet social (article 3). 6. Modification de la date de l’assemblée Générale Ordinaire (article 20). 7. Modification des comptes annuels (article 27). (40508)
Novan, naamloze vennootschap, Lochtemansweg 23, Industrieterrein, 3580 Beringen H.R. Hasselt 100097 — BTW 427.042.302
Jaarvergadering op 16/02/2001 om 20.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting de bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (40509)
P & P Confiserie, naamloze vennootschap, Zwaanhofweg 20, 8900 Ieper H.R. Ieper 35817 — BTW 448.112.581
De jaarvergadering zal gehouden worden ten maatschappelijke zetel op 17/02/2001 te 11 uur. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Onderzoek en goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2000 en toewijzing van het resultaat. 3. Kwijting aan bestuurders. 4. Ontbinding vennootschap art. 103/104. 5. Benoeming bestuurders. 6. Rondvraag. Om toegelaten te worden tot de algemene vergadering moeten de aandeelhouders hun deelbewijzen neerleggen op de zetel, ten laatste vijf dagen voor de algemene vergadering. (40510) De raad van bestuur.
Peeters-Stoops, naamloze vennootschap, Everdongenlaan 5, 2300 Turnhout H.R. Turnhout 40229 — BTW 414.769.624
De aandeelhouders van de vennootschap worden uitgenodigd op de jaarvergadering die zal plaatsvinden op 16/02/2001 om 17 uur ter zetel van de vennootschap. — Dagorde : 1. Lezing van het jaarverslag. 2. Bespreking van de jaarrekening afgesloten per 30/09/2000. 3. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten per 30/09/2000. 4. Bestemming van het resultaat. 5. Kwijting aan de bestuurders. 6. Varia. (40511)
Mifa, commanditaire vennootschap op aandelen, Aloïs De Beulelaan 18, 9240 Zele H.R. Dendermonde 51782 — NN 456.503.081 Aangezien de buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders dd 19.01.2001 niet het vereiste aanwezigheidsquorum bereikte, worden de aandeelhouders uitgenodigd tot de tweede buitengewone algemene vergadering op 16/02/2001, om 11 uur, op de zetel met als dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Allerlei. Deze tweede buitengewone algemene vergadering zal rechtsgeldig beraadslagen en beslissen, ongeacht het aantal aanwezige aandeelhouders. (40507)
Poseidon, naamloze vennootschap, Albert I-laan 234, 8620 Nieuwpoort H.R. Veurne 33642 — NN 447.270.265
De gewone algemene vergadering zal gehouden worden ten maatschappelijke zetel op zaterdag 17/02/2001 om 14 uur. — Agenda : 1. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2000. 2. Resultatsaanwending. 3. Kwijting aan de bestuurders. 4. Ontslag en benoeming bestuurders. 5. Diverse. (40512) De raad van bestuur.
3404
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Sadel, naamloze vennootschap, Industriezone ’Deprijkels-E17’, Venecoweg 35, 9810 Nazareth H.R. Gent 120187 — BTW 415.013.213
De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering bij te wonen die op de maatschappelijke zetel zal gehouden worden op 17/02/2001 om 15 uur. — Agenda : 1. Lezing van het jaarverslag. 2. Lezing van het verslag van de commissaris-revisor. 3. Bespreking van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2000. 4. Goedkeuring van de jaarrekening. 5. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris-revisor. 6. Ontslag en benoemingen. 7. Bezoldigingen. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de statuten en de wettelijke voorschriften terzake. (40513)
T & A, naamloze vennootschap op aandelen, Bruggesteenweg 109, 8800 Roeselare H.R. Kortrijk 142541 — BTW 463.220.431 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die gehouden zal worden op 17/02/2001, ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten per 30/09/2000. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting te verlenen aan de zaakvoerders. 5. Omzetting in EURO. 6. Rondvraag. Om toegelaten te worden tot de algemene vergadering moeten de aandeelhouders hun deelbewijzen neerleggen op de zetel, ten laatste vijf dagen voor de algemene vergadering. (40514) De raad van bestuur.
WWW, société anonyme, chaussée de Waterloo 970, 1180 Bruxelles-18 R.C. Bruxelles 637262 — T.V.A. 466.985.417 Assemblée générale ordinaire le 16/02/2001 à 18.00 H., Chaussée de Waterloo 970, 1180 Bruxelles. — Ordre du jour : Ordre du Jour : 1. Rapport oral de l’administrateur délégué. 2. Approbation des comptes arrêtés au 30/09/2000. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Affectation du résultat. Dépôt des titres : chaussée de Waterloo 970, 1180 Bruxelles. Se conformer aux statuts. (40518)
Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
Gemeente Schoten ″Van Houtven″, naamloze vennootschap, Boudewijnlaan 5, 2220 Heist-op-den-Berg H.R. Mechelen 265 — BTW 403.629.074 De buitengewone algemene vergadering wordt gehouden op het kantoor van notaris Marc Cuypers te Heist op den Berg, Frans Coeckelbergsstraat 14, op vrijdag 16/02/2001 om 10u, met volgende agenda : 1. Kapitaalverhoging door incorporatie van reserves. 2. Omzetting van het kapitaal in euro. 3. Aanpassing van artikel 5 van de statuten. 4. Schrapping van de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 17 en 39 van de statuten. 5. Wijziging van artikel 31 van de statuten. 6. Wijziging van artikel 36 van de statuten. 7. Aanpassing van alle artikelen van de statuten door verwijzing naar het wetboek van vennootschappen. 8. Hernummering van de artikelen. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40515)
Vandeputte Hubert, naamloze vennootschap, Breulstraat 122, 8890 Moorslede H.R. Ieper 29294 — BTW 425.258.094 Jaarvergadering op 16/02/2001 om 17.00 u., op de zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2000. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (40516)
Vosschemie Polyester Duportail, naamloze vennootschap, Lindestraat 76, 9100 Sint-Niklaas
De gemeente Schoten ligt aan de rand van grootstad Antwrepen. Als lokaal bestuur trachten we de dienstverlening naar de zowat 32 000 inwoners van Schoten zo optimaal mogelijk te organiseren. Hiertoe bouwden we een stevige organisatie uit met zo’n 450 medewerkers. Om dit team te versterken gaat de gemeente Schoten nu over tot de aanwerving van twee politieagenten (m/v). Uw taak : u ziet toe op de naleving van de gemeentelijke politieverordeningen en de algemene veiligheid. Uw profiel : u bent in het bezit van een diploma hoger secundair onderwijs en van een geldig geschiktheidsattest, behaald na het slagen in de bekwaamheids- en selectieproeven voor de betrekking van politieagent. Voorwaarden en aanwervingsprocedure : bezoldiging overeenkomstig aanwervingsgraad. Eén betrekking kan onmiddellijk begeven worden en één betrekking kan vanaf 1 mei 2001 worden begeven. Dit geldt, onder voorbehoud van wijzigingen in de reglementering inzake werving van politieagenten, voor kandidaten die reeds politieagent zijn en aan alle aanwervingsvoorwaarden voldoen. Voor kandidaten die de opleiding tot politieagent nog moeten volgen, is de indiensttreding voorzien voor oktober 2001. Kandidatuurstelling : door middel van een sollicitatiebrief vergezeld van een kopie van het diploma HSO. De kandidatuur dient uiterlijk op 28 februari 2001 in het bezit te zijn van : gemeentebestuur Schoten, personeelsdienst, Verbertstraat 3, 2900 Schoten. U kan zich steeds tot de personeelsdienst wenden voor meer inlichtingen (tel. 03/680 09 34). (2641)
Gemeente Olen
H.R. Sint-Niklaas 44179 — NN 430.156.990 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op de maatschappelijke zetel op 5 juni 2001 om 10 uur. — Agenda : 1. Jaarverslag van de zaakvoerders. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 31/12/2000 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de zaakvoerders. 5. Rondvraag. 6. Ontslag en benoeming van bestuurders. De aandeelhouders dienen zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (40517)
Olen is een dynamische gemeente van bijna 11 000 inwoners. Wij zijn één van de gemeenten die werden uitgekozen in een proefproject van staatssecretaris Boutmans aangaande stedenbanden. Olen wil in dit verband samenwerken met Ixcán in Guatemala, de gemeente die al jarenlang door onze Derde Wereldraad wordt gesteund. Om het project organisatorisch op te starten, zijn wij op zoek naar een coördinator stedenband, met een contract van één jaar.
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Je takenpakket werd als volgt bepaald : organisatie en inhoudelijke omkadering van de uitwisseling van ambtenaren-experten in het kader van het Stedenband-project, met name : intensieve studie van de Latijns-Amerikaanse problematiek, de geschiedenis en de staatsstructuur van Guatemala en van de levenswijze van de inwoners van Guatemala;
3405
Voor deze statutaire functie legt het gemeentebestuur ook een wervingsreserve aan. Voor meer informatie of het opvragen van de functiebeschrijving kan u terecht bij Herman Wauters op de dienst personeel. U kan hem bereiken op het nr. 011/53 73 71. (2643)
voorbereiden van het bezoek van experten uit Ixcán aan Olen en vice versa, en fungeren als tolk bij die wederzijdse bezoeken;
Politiezone Hoegaarden-Tienen
minstens één keer dit jaar naar Guatemala reizen als begeleiding van de Olense ambtenaren; organisatie van diverse manifestaties, eventueel in samenwerking met de Derde Wereldraad, om deze stedenband en deze uitwisseling te sensibiliseren naar het grote publiek; administratieve afhandeling en opvolging van het dossier Stedenband en elk dossier van het bestuur in verband met ontwikkelingssamenwerking; actief participeren aan de vergaderingen van de Derde Wereldraad; beleidsondersteunende opdrachten in het kader van het gemeentelijk ontwikkelingsbeleid. Wij verwachten van jou dat je : voldoende Spaans spreekt; voldoende voeling hebt met de derdewereldproblematiek en bij voorkeur ervaring hebt in de derde wereld en in Latijs-Amerika; bereid zijn minstens één keer naar Guatemala te reizen voor een aantal weken; een universitair diploma hebt, bij voorkeur in de menswetenschappelijke richting. Beginwedde : BEF 91 183 bruto per maand. Geïnteresseerd ? Dan verwachten wij jouw brief met curriculum vitae ten laatste op donderdag 16 februari. Die richt je aan burgemeester Gebruers, Dorp 1, 2250 Olen. E-mailen kan ook en dat doe je op dit adres :
[email protected]. De volledige toelatings- en aanwervingsvoorwaarden kan je krijgen bij de personeelsdienst van het gemeentebestuur, tel. 014/27 95 03 of kijk op http://www.olen.be. (2642) Gemeente Heusden-Zolder Het gemeentebestuur van Heusden-Zolder is een dynamisch en kleurrijk openbaar bestuur. Wij trachten op een eigentijdse eenvoudige en klantvriendelijke wijze onze diensten te verlenen aan onze burgers. Om onze doelstellingen mee te helpen realiseren gaan wij over tot de aanwerving in statutair dienstverband van één medewerk(st)er voor de dienst bevolking. Inhoud : Op een klantvriendelijke wijze, samen met collega’s van de dienst, instaan voor de loketwerking inzake bevolking en burgerlijke stand. Hiernaast zal de medewerk(st)er op een accurate wijze administratieve taken vervullen en dossiers opvolgen en afhandelen. Voorwaarden : Om in aanmerking te komen voor deze betrekking moet men voldoen aan volgende voorwaarden : 18 jaar zijn; houder zijn van een nationaliteit van één der landen van de Europese Unie; beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld; een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking; de burgerlijke en politieke rechten genieten; voldoen aan de dienstplichtwetten; lichamelijk geschikt zijn; slagen in een aanwervingsexamen. Solliciteren : Geïnteresseerden voor deze functie kunnen zich kandidaat stellen door een sollicitatiebrief met curriculum vitae en een voor eensluidend verklaarde kopie van het diploma aangetekend te sturen aan het college van burgemeester en schepenen, Heldenplein 1, 3550 Heusden-Zolder. De inschrijvingsperiode loopt tot en met 18 februari 2001.
Vacantverklaring van het ambt van zonechef van de lokale politie van de politiezone Hoegaarden-Tienen. Algemene functieomschrijving : De zonechef heeft de leiding van het lokaal politiekoprs van de politiezone Hoegaarden-Tienen en dit onder het gezag van het politiecollege. Hij is onder meer verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid en inzonderheid van het zonaal veiligheidsplan, hij staat in voor de leiding, de organisatie, de verdeling van de taken binnen het lokaal politiekorps en de uitvoering van het beheer van het korps. Kwalificatievereisten : Enkel politieambtenaren van een korps van de gemeentepolitie of van de federale politie kunnen solliciteren naar de eerste aanstelling in de betrekking van zonechef van de lokale politiezone HoegaardenTienen. De kandidaat moet ten minste 30 jaar oud zijn of een dienstanciënniteit van vijf jaar hebben als officier of in de graad die vereist is om zich kandidaat te stellen. De kandidaat mag de leeftijd van 60 jaar niet overschreden hebben. De kandidaat mag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een eindevaluatie met vermelding « onvoldoende » in de loop van de vijf jaar die de indiening van de kandidatuur voorafgaan noch een nietuitgewiste tuchtstraf hebben opgelopen. De kandidaat moet titularis zijn bij één van de algemene politiediensten van één van de graden vermeld in art. 2, § 4 van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie (Belgisch Staatsblad 4 november 2000). Functieprofiel : Zoals bepaald door de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december, Ed. 2 als bijlage van de omzendbrief ZPZ 11 betreffende de instelling van de lokale politie. Bestuurlijke aspecten blz. 4340043402. Voor de volledige functiebeschrijving, de selectieprocedure of bijkomende vragen : secretariaat van de lokale politiezone HoegaardenTienen, Luc Janssens 016/80 57 68. Kandidaturen dienen conform art. 4 van voornoemd koninklijk besluit binnen de termijn van zestien dagen, die aanvangt op de dag van de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad, aangetekend te worden gericht aan de heer Eddy Poffé, voorzitter politiecollege Hoegaarden-Tienen, Grote Markt 27, 3300 Tienen. De poststempel geldt als bewijs. De kandidaturen moeten op straffe van nietigheid vergezeld zijn van : een curriculum vitae; een uiteenzetting van de hoedanigheden en van de motivering van de kandidaat voor de uitoefening van de te begeven functie, zoals beschreven in het vereiste functieprofiel; de nodige attesten waaruit komt vast te staan dat aan de kwalificatievereisten zoals hoger omschreven werd voldaan. (2644)
3406
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Wij bieden u :
Universitair Ziekenhuis Gent
Een functie in een patiëntgericht zorgensysteem. Het Universitair Ziekenhuis Gent is één van de belangrijkste verzorgingsinstellingen van België. Als openbare instelling van de Vlaamse Gemeenschap paren we traditie aan innovatie, combineren we professionalisme met uitstraling. Daarvoor zorgen meer dan 3 500 enthousiaste, gekwalificeerde medewerkers : medici, paramedici en verpleegkundigen, maar ook universitair geschoolden in andere disciplines, administratief en technisch personeel. Het UZ Gent organiseert binnenkort vergelijkende aanwervingsexamens voor de hiernavermelde functies, in contractueel dienstverband (met mogelijkheid tot een latere aanstelling in vast dienstverband) : psycholoog (pediatrische hemato-oncologie), departement medischtechnische diensten (afdeling kinderziekten); technisch medewerker verbruiksgoederen);
(materiaalmanagement
medische-
en
geschoold werkman (centrale sterilisatie), departement apotheek en zorglogistiek; psychologisch assistent (pijnkliniek), technische diensten (afdeling anesthesie);
departement
Interessante verloning. Gunstige regeling voor compensatie onregelmatige prestaties. Geen onderbroken diensten. Interessante verlofregeling. Uitgebreide waaier van deeltijdse arbeid. Een kinderkribbe op de campus. Faciliteiten inzake vorming. Interesse voor een aantrekkelijke functie ? Stuur dan uw sollicitatie met curriculum vitae naar de afdeling personeel van het UZ Gent (tel. 09/240 41 17, fax 09/240 39 59), e-mail:
[email protected]) of vraag om inlichtingen bij Mevr. M. Dierendonck, departemensthoofd verpleging, De Pintelaan 185, te 9000 Gent (tel. 09/240 21 76, fax 09/240 38 80). Uiterste inschrijvingsdatum donderdag 1 maart 2001 (16 uur). (2645)
medischVlaamse Huisvestingsmaatschappij
gegradueerde (toezichter (nieuw)bouw); gegradueerde (elektriciteit, elektromechanica of mechanica); technisch medewerker (onderhoudsmechanicien elektriciteit); geschoold werkman (schilder), afdeling gebouwen en technische diensten; geschoold werkman (patiëntenvervoer), departement verpleging; arbeidstherapeut, departement medisch-technische diensten en departement verpleging; medisch secretaris; secretaris, alle departementen. Bovenvermelde functies zijn te begeven zowel voor vrouwelijke als mannelijke kandidaten in voltijds en deeltijds dienstverband. Laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren. De inschrijvingsformulieren en alle verdere inlichtingen zijn te verkrijgen bij de afdeling personeel van het UZ Gent (De Pintelaan 185, te 9000 Gent, tel. 09/240 41 17, fax 09/240 39 59, e-mail:
[email protected]. Uiterste inschrijvingsdatum donderdag 1 maart 2001 (16 uur).
Aanvraag tot overplaatsing Overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, wordt hierbij meegedeeld dat bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij één betrekking van medewerker, met standplaats Brussel, cel pesoneel, te begeven bij wijze van overplaatsing, vacant is. I. Functiebeschrijving. 1. Situering van de functie. De cel personeel behoort tot de afdeling ondersteuning, en bevindt zich in de hoofdzetel te Brussel. De afdeling ondersteuning groepeert de cellen informatica, externe relaties, personeel, logistiek en beheer gebouw, en de juridische cel. Binnen deze afdeling voert de cel personeel het personeelsbeheer en -beleid uit van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. Ingevolge de opruststelling van een personeelslid, werd beslist op deze cel een betrekking van medewerker vacant te verklaren en deze te begeven bij wijze van overplaatsing. 2. Functie-inhoud. Belangrijkste resultaatgebieden :
Het UZ Gent zoekt enthousiaste en dynamische : gegradueerd ziekenhuisverpleegkundigen; gegradueerd verpleegkundige in de pediatrie;
opstellen van documenten, na toetsing aan reglementering of na intern overleg, zoals : opstellen van verslagen of informatienota’s voor de leidend ambtenaar, directieraad of raad van bestuur;
gegradueerd verpleegkundigen in de psychiatrie;
opstellen van nota’s en brieven aan personeelsleden of aan externen;
gegradueerde vroedvrouwen;
opvolgen van wetgeving en reglementeringen, zoals :
gegradueerd sociaal verpleegkundigen (t.b.v. het departement verpleging en van de sociale dienst patiënten); gebrevetteerd ziekenhuisverpleegkundigen; gebrevetteerd psychiatrisch verpleegkundigen; gediplomeerd ziekenhuisverpleegkundigen; gediplomeerd psychiatrisch verpleegkundigen; logistiek assistenten (in het bezit van het getuigschrift van beroepsopleiding logistiek assistent uitgereikt door de VDAB). Bovenvermelde functies zijn te begeven zowel voor vrouwelijke als mannelijke kandidaten in voltijds en deeltijds dienstverband. Laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren. Het vergelijkend aanwervingsexamen bestaat uit slechts één (mondeling) onderdeel.
opvolging personeelsstatuut; opvolging syndicaal statuut; opvolging reglementering reis- en verblijfskosten; verzamelen van gegevens met het oog of informatieverstrekking, zoals : bijhouden personeelseffectief; bijhouden gegevens voor statistieken voor het Ministerie van Financiën, van Pensioenen, van de Vlaamse Gemeenschap,...; invoer van gegevens in bestanden, of bijhouden van klassementen, zoals : bijhouden wet- en regelgevingen; invoer van gegevens m.b.t. loonadministratie of personeelsbeheer;
3407
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD inwinnen van informatie of verstrekken van inlichtingen : schriftelijk of mondeling beantwoorden van telefonische of schriftelijke oproepen; meedelen van beslissingen; opstellen van berichten aan het personeel. II. Competentieprofiel. 1. Technische deskundigheid : bereidheid tot verwerving van kennis inzake wetgeving en reglementering; kennis van Word en Excel; kennis van MsAccess is een pluspunt; een vlotte pen. 2. Persoonlijke vaardigheden :
hij is titularis van de graad van de te verlenen betrekking; hij heeft geen « onvoldoende » voor zijn functioneringsevaluatie; hij bevindt zich in de administratieve toestand « dienstactiviteit »; hij voldoet aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, voorgeschreven zijn om dat ambt uit te oefenen. V. Verloop van de procedure. De beslissing tot overplaatsing houdt rekening met : 1° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel van de kandidaat; 2° de functioneringsevaluatie; 3° het advies van Huisvestingsmaatschappij.
de
directieraad
van
de
Vlaamse
nauwkeurigheid; klantgerichtheid; Bijlage 1
zelfstandig kunnen werken;
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
organisatievermogen;
Aanvraag voor een overplaatsing
zin voor teamwerk en collegialiteit; resultaatgerichtheid;
Kenmerk van de vacante betrekking : leergierigheid en leerbereidheid; integriteit en loyauteit;
Ondergetekende (invullen in hoofdletters) : Naam
voornaam
discretie; zin voor cijfers.
Privé-adres
straat
nummer
postcode
gemeente
III. Wijze van kandidaatstelling. De kandidatuurstelling moet gericht worden aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, t.a.v. de heer Hubert Lyben, administrateurgeneraal, Koloniënstraat 40, 1000 Brussel. Om geldig te zijn moet uw kandidaatstelling beantwoorden aan de voorschriften van dit vacaturebericht en met vermelding van de referte C11/01/01, hetzij per aangetekende brief worden verzonden, hetzij door middel van een afgegeven brief waarvoor een bewijs van ontvangst wordt overhandigd, worden ingediend binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste werkdag na de datum van publicatie van dit vacaturebericht in het Belgisch Staatsblad. De kandidaatstelling die door middel van een afgegeven brief wordt ingediend, dient op voormelde datum om 15 u. 30 m. aan de cel personeel van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, Koloniënstraat 40, 1000 Brussel, te worden overhandigd. Voor de kandidaatstelling bij aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel als indieningsdatum. De kandidaatstelling omvat een uiteenzetting van de aanspraken en wordt ingediend met het modelformulier, als bijlage gevoegd bij dit vacaturebericht. De ambtenaar die zich kandidaat stelt voor een overplaatsing, stuurt een afschrift van zijn kandidaatstelling aan de leidend ambtenaar van de instelling waar hij is tewerkgesteld. IV. Statutaire voorwaarden.
instelling (naam + adres) Graad : Afdeling : Directie/dienst : Telefoonnummer : Stamnummer
dient, overeenkomstig artikel V 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, een aanvraag voor een overplaatsing in en stelt zich kandidaat voor de betrekking van statutair medewerker op de cel personeel bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.
De ambtenaar kan enkel worden overgeplaatst als hij aan de volgende voorwaarden voldoet :
Welke diploma’s en getuigschriften hebt u behaald ?
hij is in dienst getreden via een vergelijkend wervingsexamen, georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat of door een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel of door de instelling;
Geef een beknopt curriculum vitae : Via welk vergelijkend wervingsexamen bent u bij uw huidige werkgever in dienst getreden ? Examennummer en graad vermelden.
3408
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Over welke argumenten beschikt u waaruit blijkt dat u beantwoordt aan de profielbeschrijving -------------------, plaats
Profiel :
---------------datum
U dient te beschikken over een academische graad en een proefschrift dat betrekking heeft op de long(patho)fysiologie en over ervaring in een longfunctielaboratorium.
--------------handtekening
Geïnteresseerden kunnen hun sollicatiebrief met uitgebreid curriculum vitae faxen of sturen naar de personeelsdienst, Wilrijkstraat 10, te 2650 Edegem, tel. 03/821 31 71, fax. 03/821 35 09.
De overplaatsingsaanvraag vervalt na afloop van de overplaatsingsprocedure. (2646)
Vrije Universiteit Brussel
De Vrije Universiteit Brussel, gevestigd Pleinlaan 2, te 1050 Brussel, zal weldra volgend wervingsexamen organiseren : Faculteit wetenschappen, informaticus (m/v). Personeelsformatie : werkingsuitkeringen. Graad : informaticus, graad 9, schaal 9.1, volledige dagtaak. Dienst : vakgroep DINF. Standplaats : campus Oefenplein. Functie : Beheer/supervisie computerklassen & servers (unix, linux, nt). Beheer en verdere ontwikkeling van de websites van de vakgroep informatica en toegepaste informatica. Ontwikkeling informatisering (open source omgeving), van concept tot implementatie (java, c++, sql,...). Onderwijsadministratie & communicatie. Bijstand onderzoeksgroepen en onderwijs onder andere in verband met systeem-administratie. Profiel :
Verdere inlichtingen over de functie prof. dr. W. De Backer, tel. 03/821 52 58.
kan
u
bekomen bij (2648)
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Beringen
Het O.C.M.W. van Beringen schrijft een examen uit voor de aanwerving en samenstelling van een wervingsreserve van administratief medewerker (m/v), in vast dienstverband voor het secretariaat en de personeelsdienst van het O.C.M.W. van Beringen. Aanwervingsvoorwaarden : houder zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of secundair onderwijs van de derde graad; slagen in een aanwervingsexamen. De belangstellenden dienen hun kandidatuur uitsluitend in door middel van een speciaal sollicitatieformulier, aan te vragen bij het O.C.M.W. van Beringen, op hiernavermeld adres en telefoonnummer. Het sollicitatieformulier moet samen met een kopie van het vereiste diploma (of van een voorlopig attest) en een uitgebreid curriculum vitae, ten laatste op 2 maart 2001 aangetekend worden verzonden aan het O.C.M.W. van Beringen (de poststempel geldt als bewijs) of tegen ontvangstbewijs afgegeven te worden op de personeelsdienst van het O.C.M.W. van Beringen. Bijkomende informatie (functiebeschrijving, examenprogramma, enz.) kan bekomen worden op het O.C.M.W. van Beringen, Burgemeester Heymansplein 14, 3581 Beringen, tel. 011/34 03 83 (Witters, M.) of tel. 011/34 03 85 (Schildermans, M.), fax. 011/34 03 99. (2649)
U hebt een universitaire vorming in de informatica : licentiaat informatica, toegepaste informatica, wiskunde-informatica, burgerlijk ingenieur informatica. Stuur uw kandidatuur met curriculum vitae naar de V.U.B., t.a.v. de heer Jan Veny, directeur personeel, Pleinlaan 2, te 1050 Brussel, uiterlijk tien dagen na publicatie. Voor meer informatie kan u terecht bij Mevr. Els Van Gampelaere, secretariaat directie personeel, tel. 02/629 20 86 of e-mail:
[email protected] (2647)
Het O.C.M.W. van Beringen schrijft een examen uit voor de aanwerving en samenstelling van een wervingsreserve van poetsvrouw (m/v), halftijds, in contractueel dienstverband (onbepaalde duur) voor de poetsdienst aan huis van het O.C.M.W. van Beringen. Aanwervingsvoorwaarden : slagen in een aanwervingsexamen;
Universitair Ziekenhuis Antwerpen
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is een dynamisch ziekenhuis dat topreferentiezorg verleent. Deze specialisatische patiëntenzorg is academisch onderbouwd en gaat gepaard met humane en patiëntvriendelijke zorg. Dat kunnen wij enkel waarmaken dankzij de enthousiaste inzet van onze 2000 medewerkers. Wij wensen ons team uit te breiden met een (m/v) : bioloog (longfunctieonderzoek). Functie : Ondersteuning van het bijzonder longfunctieonderzoek met inbegrip van ergospirometrie, pediatrisch longfunctieonderzoek en polysomnografie en de innovatie in het vakgebied. U dient ook deel te nemen aan het graduaat en postgraduaat onderwijs en het klinisch wetenschappelijk onderzoek.
geen diplomavereiste. De belangstellenden dienen hun kandidatuur uitsluitend in door middel van een speciaal sollicitatieformulier, aan te vragen bij het O.C.M.W. van Beringen, op hiernavermeld adres en telefoonnummer. Het sollicitatieformulier moet ten laatste op 2 maart 2001 aangetekend worden verzonden aan het O.C.M.W. van Beringen (de poststempel geldt als bewijs) of tegen ontvangstbewijs afgegeven te worden op de personeelsdienst van het O.C.M.W. van Beringen. Kandidaten wordt aangeraden een curriculum vitae bij hun kandidatuur te voegen. Bijkomende informatie (functiebeschrijving, examenprogramma, enz.) kan bekomen worden op het O.C.M.W. van Beringen, Burgemeester Heymansplein 14, 3581 Beringen, tel. 011/34 03 83 (Witters, M.) of tel. 011/34 03 85 (Schildermans, M.), fax. 011/34 03 99. (2650)
3409
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil
Actes judiciaires et extraits de jugements
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen
Justice de paix du premier canton d’Anderlecht
Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek
Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
Cour d’appel de Mons
De l’arrêt rendu contradictoirement par la cour d’appel de Mons, quinzième chambre correctionnelle, en date du 15 mars 2000, pourvoi en cassation rejeté le 22 novembre 2000,
Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht en date du 16 janvier 2001, faisant suite à la requête du 28 décembre 2000, la nommée Elbers, Monique Rose, née à Jette le 13 octobre 1935, domiciliée à 1070 Anderlecht, avenue Marius Renard 41/34, résidant actuellement au Home Vanhellemont, rue Puccini 22, à 1070 Anderlecht, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Van den Broeck, Clément Philemon, retraité, domicilié à 1070 Anderlecht, avenue Marius Renard 41/34. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Luc Vandyck. (60872)
Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht en date du 18 janvier 2001, faisant suite à la requête du 27 décembre 2000, la nommée El-Bourimi, Aïcha, née à Beni Touzine (Maroc) le 1er juillet 1957, domiciliée à 1070 Anderlecht, rue de l’Instruction 11, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Ossieur, Diane, avocat, juge de paix suppléant, domiciliée à 1070 Anderlecht, rue Démosthène 97. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Luc Vandyck. (60873)
il appert que le nommé : Justice de paix du canton de Boussu
N° 626 - Dubois, Alain Michel Marcel Ghislain, né à Ath le 10 octobre 1952, conseiller technique, domiciliée à 55547 Verneuil-Petit (France), Grand-Rue 15; a été condamné à : IB. une peine d’un mois d’emprisonnement; sursis simple de trois ans à l’exécution de la peine d’emprisonnement; une somme de 10 francs portée à 2 000 francs et 1 000 francs; du chef de : dans l’arrondissement judiciaire de Charleroi, entre le 1er janvier 1991 et le 1er février 1992,
Par ordonnance de M. le juge de paix, Marc Bouillon, du canton de Boussu en date du 25 janvier 2001, le nommé Denis, Willy, époux de Quenon, Nicole, né à Wiheries le 31 décembre 1940, domicilié à 7370 Wiheries, rue des Chênes 69, mais se trouvant actuellement à 7301 Hornu, Centre hospitalier du Grand Hornu, route de Mons 63, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Pepin, Hélène, avocat à Saint-Ghislain, rue du Port 42. Boussu, le 31 janvier 2001.
I. comme auteur ou coauteur, étant commerçant en état de faillite ou étant dirigeant de droit ou de fait d’une société commerciale, en l’espèce S.A. Archi Concept, dont le siège social est situé à Dampremy, chaussée de Bruxelles 307, R.C. Charleroi 160323, déclarée faillite par jugement du tribunal de commerce de Charleroi du 12 novembre 1991; B. dans l’intention de retarder la déclaration de faillite omis de faire l’aveu de la faillite dans le délai d’un mois à dater de la cessation des paiements. Le cour a, en outre, condamné le prévenu aux frais des deux instances solidairement avec deux coprévenus : 3/12èmes de 73 688 francs. Ce arrêt a force de chose jugée. Mons, le 13 décembre 2000. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) J. Farvacque. (2651)
Pour extrait Mahieu.
conforme :
le
greffier
en
chef,
(signé) Jean (60874)
Justice de paix du troisième canton de Bruxelles
Par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Bruxelles en date du 24 janvier 2001, la nommée Pollaert, Jeanne, née à Schaerbeek le 14 août 1933, domiciliée et résidant actuellement à 1000 Bruxelles, boulevard Bischoffsheim 41, bte 20, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Baltus, Claude-Alain, avocat, domicilié avenue Eudore Pirmez 31, à 1040 Bruxelles. Bruxelles, le 31 janvier 2001. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Rosette Thirion. (60875)
3410
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du canton de Fontaine-l’Evêque
Justice de paix du deuxième canton de Liège
Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque en date du 23 janvier 2001, la nommée Garcon, Jeannine, née à Barry le 10 avril 1932, domiciliée et résidant à 6183 Trazegnies, rue de Gosselies 75, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Leclercq, Isabelle, avocat, dont le cabinet est établi à 6150 Anderlues, rue Paul Janson 70. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Pierre Goens. (60876)
Suite à la requête déposée le 29 janvier 2001, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 31 janvier 2001, a déclaré Mme Dubois, Emma, née le 18 septembre 1923 à Liège, domiciliée rue Saint-Gilles 162, à 4000 Liège, incapable de gérer ses biens et cette personne a été pourvue d’un administrateur provisoire, en la personne de : M. l’avocat Dembour, François, belge, né le 23 octobre 1961 à Liège, avocat, dont le cabinet est sis rue SainteVéronique 27, à 4000 Liège. Liège, le 31 janvier 2001.
Justice de paix du canton de Fosses-la-Ville
Suite à la requête déposée le 17 janvier 2001, par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville rendue le 31 janvier 2001, Mme Ruberto, Carmela, née le 17 février 1932 à Rocchetta Sant’Antonio (Italie), veuve, Home « Gai Logis », rue de l’Institut 5, à 5060 Auvelais, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Henry, Antoinette, avocat, domiciliée rue Célestin Hastir 35, à 5150 Floreffe. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (60877)
Justice de paix du canton de Grâce-Hollogne
Suite à la requête déposée le 30 novembre 2000, par ordonnance du juge de paix du canton de Grâce-Hollogne, rendue le 16 janvier 2001, M. Collard, Bernard André Carmen, belge, né le 20 octobre 1964 à Waremme, célibataire, domicilié rue Bois Limette 4, à 4400 Flémalle, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, en la personne de : Me Pirotte, Jacqueline, belge, avocat, domiciliée Thier des Trixhes 185, à 4400 Flémalle. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dosseray, Simon. (60878)
Suite à la requête déposée le 12 décembre 2000, par ordonnance du juge de paix du canton de Grâce-Hollogne, rendue le 18 janvier 2001, Mme Costanza, Carmela, née le 14 avril 1916 à Favara, domiciliée rue des Coqs 35, à 4460 Grâce-Hollogne, résidant rue Baron 191, à 4460 Grâce-Hollogne, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, en la personne de : Me Charlier, Dominique, avocat, juge de paix suppléant, domicilié rue de la Station 11, à 4101 Jemeppe-sur-Meuse. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dosseray, Simon. (60879)
Justice de paix du premier canton de Huy
Suite à la requête déposée le 6 décembre 2000, par ordonnance du juge de paix du canton de premier canton de Huy, rendue le 30 janvier 2001, a été maintenue la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 21 décembre 1994, à l’égard de Mlle Nys, Nathalie, née le 17 juin 1968, domiciliée à 4540 Amay, allée du Rivage 68.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gillis, Monique.
(60881)
Justice de paix du canton de Marchienne-au-Pont
Par ordonnance du juge de paix du canton de Marchienne-au-Pont, en date du 24 janvier 2001, le nommé Valentini, Luigi, époux de Mme Conti, Paolina, né à Liscia (Italie) le 8 mai 1927, domicilié à Charleroi (Gilly), rue Rambulant 69, se trouvant à Marchienne-au-Pont, rue de l’Hôpital 55, Hôpital Vincent Van Gogh, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Tramasure, Sébastien, avocat, juge de paix suppléant, domicilié avenue Paul Pastur 213, Charleroi (Mont-sur-Marchienne). Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Vanden Brande, Alain. (60882)
Justice de paix du canton de Paliseul
Suite à la requête déposée le 17 janvier 2001, par ordonnance du juge de paix du canton de Paliseul, rendue le 30 janvier 2001, Mme Binet, Marie-Louise, belge, née le 14 novembre 1939 à Recogne, veuve, domiciliée rue des Combattants 46, à 6880 Bertrix, résidant Cup La Clairière, rue des Ardoisières 1, à 6880 Bertrix, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, en la personne de : Me Cavelier, Christine, belge, avocat, domiciliée rue de l’Ange Gardien 14, à 6830 Bouillon. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Castagne, MarieThérèse. (60883)
Suite à la requête déposée le 17 janvier 2001, par ordonnance du juge de paix du canton de Paliseul rendue le 30 janvier 2001, Mme Nicolas, Suzanne, Belge, née le 29 octobre 1910 à Bouillon, pensionnée, célibataire, domiciliée rue de l’Abreuvoir 1, à 6830 Bouillon, résidant Home La Séniorie de Carlsbourg, rue de Bièvre 5, à 6850 Carlsbourg, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Cavelier, Christine, Belge, avocat, domicilié rue de l’Ange Gardien 14, à 6830 Bouillon. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Warnman, Pernilla. (60884)
Justice de paix du canton de Stavelot
Confirmons que Mlle Nathalie Nys, domiciliée à Amay, allée du Rivage 68, est partiellement hors d’état de gérer ses biens. Autorisons l’administrateur provisoire à lui verser une somme mensuelle de vingt-cinq mille francs à dater de ce 1er février 2001. Autorisons l’intéressée à gérer un compte courant ouvert à son nom dont une copie des extraits de compte sera communiquée à l’administrateur provisoire. Disons que ce compte ne pourra jamais être en négatif. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Beaudinet, Francine. (60880)
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Stavelot en date du 24 janvier 2001, M. Nussbaum, Manfred, né à Raeren le 22 mai 1941, domicilié à 4730 Raeren, Pfaustrasse 7, mais résidant actuellement rue du Doyard 15, à 4990 Lierneux, a été déclaré incapable d’assumer lui-même la gestion de ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Stéphane Van Nuffel d’Heynsbroeck, avocat à 4800 Verviers, rue de France 5. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Grogna, Christiane. (60885)
3411
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Bilzen
Justice de paix du second canton de Tournai
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai rendue le 29 janvier 2001, Mme Steuve, Carlotta, née le 25 novembre 1910 à Kain, domiciliée à 7531 Havinnes, vieux chemin d’Ath 43, résidant à la Résidence « Le Bien Etre », rue du Louvre 1, à 7500 Tournai, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Pochart, Jean-Philippe, avocat à 7500 Tournai, rue Childéric 47. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Nadine Morel.
(60886)
Bij beschikking d.d. 15 januari 2001 verklaart Loyens, Roeland, geboren te Riemst op 24 september 1943, wonende te 3740 Bilzen, Maastrichterpoort 1A, opgenomen in de instelling Medisch Centrum Sint-Jozef, Abdijstraat 2, te 3740 Bilzen, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder Bollen, Greet, advocate, wonende te 3740 Bilzen, Spurkerweg 34. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift werd neergelegd op 15 december 2000. Bilzen, 31 januari 2001. De hoofdgriffier, (get.) Noben, Jean.
(60891)
Vredegerecht van het tweede kanton Aalst Vredegerecht van het derde kanton Gent Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Aalst, verleend op 31 januari 2001, werd Schockaert, Alice, geboren te Ottergem op 2 september 1926, verblijvende O.-L.-V. Ziekenhuis, Moorselbaan 164, Aalst, gedomicilieerd te 9420 Ottegem, Dorp 5, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder Simons, Beda, onderwijzeres, Beukestraat 59, te 9255 Buggenhout. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Myriam Haegeman. (60887)
Bij beschikking van de vrederechter van het derde kanton Gent, verleend op 23 januari 2001, werd De Jaerme, Jacqueline, geboren te Melle op 11 december 1925, wonende in het Rusthuis Tempelhof te 9000 Gent, Sint-Margrietstraat 36, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder De Smedt, Cecile, wonende te 9630 Zwalm, Moldergem 63. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 4 december 2000. Gent, 30 januari 2001. De hoofdgriffier, (get.) Verspeet, Magda.
Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Aalst, verleend op 30 januari 2001, werd Traweels, Clementina, geboren op 11 juli 1925, gedomicilieerd te 9451 Kerksken, Beekstraat 60, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder Vermeulen, Benjamin, advocaat, Leopoldlaan 32A, te Aalst. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Myriam Haegeman. (60888)
Vredegerecht van het kanton Berchem-Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter in het gerechtelijk kanton Berchem-Antwerpen, verleend op 31 januari 2001, werd Theuns, Albert, geboren te Antwerpen op 3 juni 1945, verblijvende in het Psychiatrisch Centrum Sint-Amedeus, Deurnestraat 252, te 2640 Mortsel, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder, Mr. Dirk De Herdt, advocaat, kantoorhoudende te 2640 Mortsel, Molenstraat 34. Berchem (Antwerpen), 31 januari 2001.
(60892)
Vredegerecht van het eerste kanton Leuven
Beschikking d.d. 31 januari 2001 verklaart Timmermans, Marleen Virginia, geboren te Diest op 9 maart 1960, huisvrouw, wonende te 3270 Scherpenheuvel, Houwaertstraat 3, verblijvende U.Z. Gasthuisberg, Herestraat 49, te 3000 Leuven, niet in staat zelf de goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder Timmermans, Lutgarde Betty, geboren te Diest op 24 juni 1967, bediende, wonende te 3560 Lummen, Pastorijstraat 52. Leuven, 31 januari 2001. De e.a. adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine.
(60893)
Beschikking d.d. 31 januari 2001 verklaart Marchal, Celine, geboren te Seoul (Korea) op 3 december 1979, zonder beroep, wonende te 3070 Kortenberg, Leuvensesteenweg 517, niet in staat zelf de goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder Beelen, Robert, geboren te Tienen op 28 april 1953, advocaat, kantoorhoudende te 3000 Leuven, Justus Lipsiusstraat 24. Leuven, 31 januari 2001. De e.a. adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine.
(60894)
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Jespers, Arthur. (60889) Vredegerecht van het kanton Mol
Bij beschikking van de vrederechter in het gerechtelijk kanton Berchem-Antwerpen, verleend op 31 januari 2001, werd Andries, Florimond, geboren te Temse op 27 juni 1948, weduwnaar van Els Fierens, gepensioneerd technicus, wonende te 2640 Mortsel, Van Peborghlei 84, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder, Mr. Christel Peeters, advocaat te Antwerpen, kantoorhoudende te Schoten aan de Kunstlei 8. Berchem (Antwerpen), 31 januari 2001. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Jespers, Arthur. (60890)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mol, verleend op 23 januari 2001, werd Verreckt, Juan Carlos, geboren te Chillan (Chili) op 18 december 1982, ongehuwd, wonende te 2491 Balen (Olmen), Langenberg 3, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder zijn vader Verreckt, Jozef Maria Domien Antoine Bernard, geboren te Lubbeek op 19 augustus 1947, leraar, wonende te 2491 Balen (Olmen), Langenberg 3. Mol, 31 januari 2001. Voor eensluidend uittreksel : Huysmans.
de
hoofdgriffier,
(get.)
Willy (60895)
3412
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton de Paliseul
Vredegerecht van het kanton Leuven
Suite à la requête déposée le 18 décembre 2000, par ordonnance du juge de paix du canton de Paliseul, rendue le 30 janvier 2001, a été lévée la mesure d’adminstration provisoire prise par ordonnance du 15 février 2000 et publiée au Moniteur belge du 22 février 2000, à l’égard de M. Dupont, Sébastien Elie Rita Ghislain, belge, né le 14 décembre 1972 à Dinant, maçon, marié, domicilié rue de la Haige 2, à 6831 Noirefontaine, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir Mme Dupont, Rita, rue de la Sentinelle 7, 6831 Noirefontaine.
Beschikking d.d. 31 januari 2001 verklaart Pancken, Alfons, geboren te Kessel-Lo op 14 augustus 1925, wonende te 3010 Kessel-Lo, Peter Benoitlaan 35, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Leuven 1 op 8 november 2000 (rolnr. 00B418 Rep.R. 3643) tot voorlopig bewindvoerder over Sergant, Betty Jacqueline Ghislaine, geboren te Kessel-Lo op 15 juni 1934, gepensioneerd, wonende te 3010 Kessel-Lo, Martelarenlaan 139/28, verblijvende U.P.C. Sint-Kamillus, Krijkelberg 1, te 3360 Bierbeek, met ingang van 31 januari 2001, ontslagen van zijn opdracht wegens overlijden te Leuven op 20 december 2000.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Castagne, Mariethérèse. (60896)
Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Sergant, Betty, Pancken, Guy, geboren op 27 januari 1952, wonende te 3020 Veltem-Beisem, Kroonstraat 3. Leuven, 31 januari 2001. De e.a. adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine.
Justice de paix du canton d’Uccle
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, en date du 30 janvier 2001, il a été constaté que Mme Calders, Marie, née le 8 janvier 1919, domiciliée à 1050 Bruxelles, avenue Molière 512, était à nouveau capable de gérer ses biens, qu’il a été mis fin au mandat d’administrateur provisoire de Me Jean-Marc Bievez, avocat, dont le cabinet est situé à 1050 Bruxelles, rue Paul Emile Janson 11. Pour extrait conforme : de greffier en chef, (signé) Pascal Goies. (60897)
(60900)
Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Op negenentwintig januari tweeduizend en één.
Justice de paix du canton de Waremme
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Waremme en date du 29 décembre 2000, a été levée la mesure d’administrateur provisoire prise par ordonnance du 5 septembre 2000, à l’égard de Mme Kaminsky, Anny, née le 2 juillet 1951, domiciliée à 4300 Waremme, rue H. Docquier 146, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la date du 29 décembre 2000, à la mission de son administrateur provisoire à savoir Me Dominique Humblet, avocat à 4300 Waremme, rue Ernest Malvoz 32/5.
Ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, voor ons, Paul Flamée, griffier-hoofd van dienst bij dezelfde rechtbank, is verschenen Mr. Bart Van Damme, advocaat, kantoorhoudend te 8310 Assebroek, Baron Ruzettelaan 265, handelend in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder over Beckman, Philippe, geboren te Middelkerke op 16 juni 1950, wonende te 8400 Oostende, Kwintebankstraat 8, doch verblijvende te 8200 Sint-Michiels, Koning Albert I-laan 8 (Psychiatrisch Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw), hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Brugge van 18 mei 1998.
Vredegerecht van het derde kanton Brugge
De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Boncire, Béatrice Leonie Louise Ghislaine, geboren te Schaarbeek op 5 januari 1947, in leven laatst wonende te 8400 Oostende, Kwintebankstraat 8, en overleden te Oostende op 23 november 2000.
Beschikking d.d. 31 januari 2001, gezien het uittreksel uit de akte van overlijden d.d. 3 januari 2001, afgeleverd door het gemeentebestuur van Knokke-Heist, waaruit blijkt dat de beschermde persoon is overleden op 2 januari 2001.
Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons een afschrift vertoond van de beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Brugge, verleend op 18 januari 2001, waarbij hij gemachtigd werd om in zijn voormelde hoedanigheid de nalatenschap van wijlen Boncire, Béatrice, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Prinsens. (60898)
Zeggen ambtshalve voor recht dat een einde is gesteld aan het voorlopig bewind door Christiane Decoster, advocaat te 8300 KnokkeHeist, Nieuwstraat 55, over de goederen van Elisabeth Petit, in leven wonende te 8301 Knokke-Heist in het R.V.T. « De Noordhinder », Noordinder 31. Brugge, 31 januari 2001. De eerstaanwezend adjunct-grifier, (get.) Gysen, Patrick.
(60899)
Hij heeft tevens verklaard om in deze procedure, en bij toepassing van artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek, woonplaats te kiezen op zijn voormeld kantoor, alwaar de schuldeisers en legatarissen zich bekend dienen te maken. Waarvan akte, welke de comparant, na gedane lezing, met ons, griffier-hoofd van dienst, heeft ondertekend. (Get.) B. Van Damme; P. Flamée.
(2652)
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Huy
L’an deux mille un, le vingt-neuf janvier, au greffe du tribunal de première instance de Huy, a comparu Mlle de Gheus, Sandrine Marie Sabine Jean, née à Huy le 27 juin 1967, fille du défunt, domiciliée à 4520 Wanze, rue de Wanzoul 52, agissant à titre personnel, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de De Gheus, Philippe Marie Joseph Pierre, né à Uccle le 29 novembre 1941, de son vivant domicilié à Vinalmont, rue de Wanzoul 50, et décédé le 25 juin 2000 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Jean Marie Rikkers, avocat à 4020 Liège, rue de Chaudfontaine 13, ou les créanciers et légataires sont invités à faire valoir leurs droits, dans les trois mois de la présente insertion. Dont acte signé, lecture faite par la comparante et le greffier. (Signé) Henrot, greffier.
(2653)
Tribunal de première instance de Liège
Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Deliège, notaire à Chênée, rue Neuve 6. Dont acte signé, lecture faite par la comparante et Luce-Audrey Gerard, greffier adjoint délégué. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier-chef de service (signature illisible).
Mme Mangin, Kathy (fille de la défunte), née à Saint-Quentin le 2 décembre 1972, domiciliée à Bois-de-Villers, rue Jules Borbouse 27, et M. Henrard, Cédric, né à Namur le 31 janvier 1968, domicilié à Wépion, chaussée de Dinant 740; la première agissant personnellement et les deux en qualité de père et de mère pour leurs enfants mineurs : Henrard, Marvyn, né à Namur le 8 janvier 1992; Henrard, Dylan, né à Namur le 25 février 1994; M. Mangin, Jimmy (fils de la défunte), né à Charleville-Mézières (France) le 11 juin 1971, domicilié à Malonne, rue Fernand ColonBourgmestre 15, lesquels comparantes ont déclaré en langue française, agissant comme dit ci-dessus, accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Mme Fonne, Dominique, domiciliée en son vivant à Profondeville, chaussée de Dinant 48, et décédée à Wépion en date du 8 novembre 2000. Dont acte requis par les comparants, qui après lecture, signent avec nous, Jacqueline Tholet, greffier. Les créancieres et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à comper de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Philippe Balthazar, notaire à 5100 Jambes, avenue F. Bovesse 24. Namur, le 31 janvier 2001. Le greffier, (signé) Jacqueline Tholet.
L’an deux mille un, le trente-et-un janvier, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu Heuse, Mireille, née à Verviers le 30 novembre 1956, domiciliée à Liège, rue des Grands Prés 27, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Heuse, Henri Joseph Louis, né à Wandre le 21 août 1931, de son vivant domicilié à Chênée, rue des Grands Prés 27, et décédé à Liège le 31 décembre 2000.
(2654)
Tribunal de première instance de Namur
3413
(2655)
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout op 31 januari 2001, heeft Van Gool, Josephus Gerardus, geboren te Turnhout op 29 oktober 1954, wonende te 2340 Beerse, Boudewijnstraat 73, handelend ingevolge de familieraad, d.d. 21 december 2000, onder voorzitterschap van de heer vrederechter van het eerste kanton te Turnhout, als voogd over zijn verlengd minderjarig verklaarde zuster : Van Gool, Helena Maria, zonder beroep, geboren te Turnhout op 1 maart 1957, wonende en verblijvende te 2360 Oud-Turnhout, steenweg op Turnhout 154, « Den Leeuwerik », verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van der Flaas, Maria Josepha Joanna, geboren te Baarle-Hertog op 30 december 1925, in leven laatst wonende te 2460 Kasterlee, Turnhoutsebaan 130, en overleden te Turnhout op 31 oktober 2000. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. C. Stoel, notaris, met standplaats te 2330 Merksplas, Sint-Rochusstraat 1. Turnhout, 31 januari 2001. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) J. Thys.
(2656)
L’an deux mil un, le trente et un janvier, au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, ont comparu : Faillite − Faillissement M. Lefrant, André, veuf de Mme Fonne, Dominique, né à Soignies le 16 juin 1941, domicilié à Sart-Bernard, rue Isabelle Brunell 15, agissant en sa qualité de père et tuteur légal de son enfant mineur : Lefrant, Shirley, née à Uccle le 4 mars 1986, enfant issue du mariage de feu, Fonne, Dominique, avec Lefrant, André, domiciliée avec son père, et ce dûment autorisé par le conseil de famille, tenu sous la présidence de M. le juge de paix du second canton de Namur, M. Serge Monjoie, en date du 6 décembre 2000; M. Mangin, Jean Allan (fils de la défunte), né à Bordeaux (France) le 17 septembre 1968, et sa compagne, Mme Gerard, Véronique, née à Arlon le 13 juillet 1972, domiciliés ensemble à Vedrin, rue de la Reine 21; le premier personnellement et les deux en qualité de père et de mère pour leurs enfants mineurs : Mangin, Maxime, né à Namur le 21 avril 1993; Mangin, Alexandre, né à Namur le 30 mai 1997;
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 31 janvier 2001, le tribunal de commerce de Liège a prononcé la faillite, sur aveu, de la S.P.R.L. Alphée, ayant son siège social rue Saint-Paul 40, 4000 Liège-1, R.C. Liège 190687, T.V.A. 454.963.157. Activité principale : commerce de gros en livres, revues, supports audio-visuels, entreprise d’organisation, d’animation et séminaires littéraires, commerce de détail en article de librairie, papeterie, bureau, musique, journaux à 4000 Liègre, rue Saint-Paul 40, ayant cessé son activité de librairie à cette adresse à la date du 27 janvier 2001, ayant également exploité un débit de boissons à 4000 Liège, rue des Clarisses 4, ayant cessé cette activité à la date du 31 décembre 2000.
3414
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Clôture du procès-verbal de vérification de créance : le 13 mars 2001, cabinet du greffier en chef, palais de justice.
Date du début de l’activité commerciale : le 29 avril 1995. Juge-commissaire : M. Robert-Henri Fransolet. Procès-verbal de vérification des créances : le mardi 13 mars 2001, à 9 h 30 m, au cabinet du grefier en chef du tribunal de commerce.
Curateur : Me Alain Bodeus, avocat, rue Julien d’Andrimont 25, à 4000 Liège. Le curateur, (signé) Alain Bodeus.
(Pro deo)
(2677)
Les déclarations de créance doivent être déposées pour le 8 mars 2001 au plus tard au greffe du tribunal de commerce. Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Les curateurs, (signé) Mes Michel Mersch et Yves Godfroid, avocats, rue Charles Morren 4, à 4000 Liège. (Pro deo) (2674)
Par jugement du 29 janvier 2001, le tribunal de commerce de Liège a prononcé la faillite, sur citation, de la S.P.R.L. Vijf Sterren, établie et ayant son siège social à 4020 Liège, rue Grétry 119, R.C. Liège 201724, pour l’exploitation d’un commerce en alimentation générale et articles de ménage (commerce de gros), produits laitiers, produits de la boulangerie et de la pâtisserie, céréales, farines et matières premières pour boulangerie, sans préparation, T.V.A. 461.597.165. Date du début de l’activité commerciale : le 2 juin 1998 (venant d’Anvers).
Par requête en date du 11 janvier 2001, les époux, M. Philippe Nestor Ghislain Baton, commerçant, né à Gouy-lez-Piéton le 17 avril 1954, et Mme Kateline Marie Ghislaine Muller, sans profession, née à Luttre le 29 octobre 1955, ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Charleroi une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par le notaire Jean Labenne, de Gouy-lez-Piéton, en date du 11 janvier 2001. Le contrat modificatif modifie le régime de communauté par l’apport d’un bien appartenant à M. Philippe Baton. (Signé) J. Labenne, notaire.
(2657)
Juge-commissaire : M. Olivier Eschweiler. Procès-verbal de vérification des créances : le mardi 13 mars 2001, à 9 h 30 m, dans le bureau de Mme le greffier en chef du tribunal de commerce. Les déclarations de créance doivent être déposées pour le 28 février 2001 au plus tard. Les curateurs, (signé) Mes Pierre Cavenaille et Koenraad Tanghe, avocats, rue Julien d’Andrimont 23/25, à 4000 Liège. (2675)
Par jugement du 29 janvier 2001, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation du parquet, la faillite de la S.A. Vitamine, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, rue des Guillemins 105, R.C. Liège 186344, avec date de début des opérations commerciales le 1er avril 1994, pour l’exploitation d’un snack et salon de dégustation (à l’exclusion de tout commerce de détail et de l’activité de restaurateur) sous la dénomination « Il Pirato Cuistot », T.V.A. 451.799.472. Juge-commissaire : M. André Close. Date de clôture pour le dépôt des créances : le 1er mars 2001. Clôture du procès-verbal de vérification de créance : le 13 mars 2001, cabinet du greffier en chef, palais de justice. Curateur : Me Alain Bodeus, avocat, rue Julien d’Andrimont 25, à 4000 Liège. Le curateur, (signé) Alain Bodeus.
(Pro deo)
(2676)
Suivant jugement prononcé le 12 septembre 2000 par la douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles, le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Christophe Louis Gabriel Marie Ghislaine, Ecuyer De Mahieu, consultant, et son épouse, Mme Sophie Marguerite Georges Marie De Heneau, sans profession, demeurant ensemble à 50490 Kuala Lumpur (Malaisie), 87, Jalan Setiabistari, Damansara Heights, dressé par Baudouin Ecuyer de Callatay, ambassadeur de Belgique à Kuala Lumpur (Malaisie), agissant en qualité de notaire, à l’intervention du notaire Pierre Van den Eynde, résidant à Saint-Josse-ten-Noode, le 28 octobre 1999, a été homologué. Ce contrat modificatif prévoit le régime de la séparation des biens pure et simple. L’attribution des biens communs aux époux se fait conformément au règlement transactionnel. Pour extrait conforme : (signé) Pierre Van den Eynde, notaire. (2666)
Bij verzoekschrift van 17 januari 2001 hebben de heer De Leeuw, Alfons Leon Celina, geboren te Bornem op 27 februari 1952, en zijn echtgenote, Mevr. De Greef, Jacqueline Elisabeth Emmy, geboren te Halle op 18 april 1959, samenwonende te 9420 Erpe-Mere, Groendal 142, gehuwd onder het wettelijk stelsel blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris William Vereeken, te Halle, op 31 maart 1983, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, homologatie gevraagd van de akte wijziging huwelijksstelsel, verleden voor notaris Frederic Caudron, met standplaats te Aalst (Erembodegem), op 17 januari 2001. De voormelde echtgenoten nemen thans het stelsel aan van scheiding van goederen. Voor de echtgenoten, (get.) Frederic Caudron, notaris.
Par jugement du 29 janvier 2001, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation du parquet, la faillite de la S.C.R.L. Dirtoff, ayant son siège social à 4632 Cerexhe-Heuseux, rue du Fort 113, R.C. Liège 162004, avec date de début des opérations commerciales le 4 janvier 1988, pour les activités suivantes : fabrication, commerce de gros et de détail de produits de nettoyage, de produits d’entretien, d’hygiène et de protection, à 4020 Liège, rue de Remouchamps 3, T.V.A. 432.899.617. Juge-commissaire : M. Maximilien Lehane. Date de clôture pour le dépôt des créances : le 1er mars 2001.
(2658)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk op 21 december 2000 werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Vandenbroucke, Douglas Noël Georges, vrachtwagenchauffeur, geboren te Kortrijk op 7 december 1945, en zijn echtgenote, Mevr. Jaskulowska, Malgorzata, projectleider, geboren te Gryfow Slaski (Polen) op 15 november 1966, samenwonende te 8930 Menen (Lauwe), Grote Molenstraat 20, verleden voor notaris Lodewijk Vermeulen, te Menen, op 16 september 2000, gehomologeerd. Voor notaris.
gelijkluidend
uittreksel :
(get.)
Lodewijk
Vermeulen, (2659)
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren van 13 december 2000 werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Vanderhoven, Joseph Maria Ghislain, bediende, geboren te Maaseik op 10 januari 1952, en zijn echtgenote, Mevr. Raedschelders, Gerardine Helene Josée Maria, huisvrouw, geboren te Maaseik op 28 februari 1955, beiden van Belgische nationaliteit, samenwonende te 3680 Maaseik, Venlosesteenweg 8, verleden voor notaris Charles Van Cauwelaert, te Maaseik, op 18 september 2000, gehomologeerd. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Charles Van Cauwelaert, notaris. (2660)
Op 2 juli 2000 hebben de heer Heyvaert, Christoph Jan Philomene, beroepsmilitair, geboren te Dendermonde op 25 augustus 1972, en zijn echtgenote, Mevr. Dreesen, Els Vera Laura, boekhoudster, geboren te Brussel op 6 februari 1975, samenwonende te Wemmel, De Ridderlaan 122, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goedereningevolge huwelijkscontract, verleden voor ondergetekende notaris Luc Verhasselt, op 11 maart 1999, de homologatie gevraagd van de akte, verleden voor notaris Luc Verhasselt, te Wemmel, op 3 juli 2000, waarbij het stelsel van scheiding van goederen gewijzigd wordt in een scheiding van goederen met een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen, in hetwelk de heer Christophe Heyvaert een eigen onroerend goed inbrengt. (Get.) L. Verhasselt, notaris.
Volgens vonnis, uitgesproken op 8 januari 2001 door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de echtgenoten, Wouters, Guido Jozef Gabriel - Segers, Anja Annie Leopold, samenwonende te 3118 Rotselaar (Werchter), Beverlaak 136, gehomologeerd. De wijzigende akte werd verleden voor notaris Joris Stalpaert, te Tremelo, op 12 september 2000, waarbij het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen werd bevestigd, met inbreng van een onroerend goed toebehorende aan de heer Wouters, Guido, in het gemeenschappelijk vermogen. Namens notaris.
de
echtgenoten
Wouters-Segers,
(get.)
J.
Stalpaert, (2661)
3415
(2664)
Bij verzoekschrift van 26 januari 2001 hebben de echtgenoten, de heer Claeys, Karel Joseph, gepensioneerde, geboren te Vinkt op 11 februari 1917, en Mevr. Schreyen, Martha Annais Paula, gepensioneerde, geboren te Oosterzele op 22 februari 1917, samenwonende te Oosterzele, Heistraat 92, aan de rechtbank van eerste aanleg te Gent de homologatie aangevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris François Bouckaert, te Oosterzele, op 26 januari 2001. Hierbij deed Mevr. Martha Schreyen inbreng van volgend onroerend goed : gemeente Oosterzele, een hoeve met aanhorigheden op en met grond, staande en gelegen Heistraat 92, met aanpalend perceel grond, landbouwgrond en weiland, gekend ten kadaster sectie B, nummers 139, 125/02A 140 A, 140 B, 143 A, 141, 142 en 137 C, met een totale oppervlakte van 2 ha 1 a.
Bij verzoekschrift van 8 januari 2001 hebben de echtgenoten, de heer Jürgen Defurne, en Mevr. Sabien Soenens, samenwonende te Brugge (Sint-Kruis), Prins Albertstraat 35, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van een huwelijkscontract, voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Brugge een vraag ingediend tot homologatie van het contract houdende wijziging van huwelijksvermogensstelsel opgemaakt door akte verleden voor notaris Els Van Tuyckom, te Brugge (Sint-Kruis), op 8 januari 2001, en inhoudende :
Namens de echtgenoten Claeys-Schreyen, (get.) François Bouckaert. (2665)
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap
behoud van het stelsel van wettelijke gemeenschap; inbreng door de heer Jürgen Defurne van een woonhuis te Brugge (Sint-Kruis), Prins Albertstraat 35, sectie C, nr. 632/L/2, groot 85 m2, in de wettelijke gemeenschap van goederen; aanbedeling van het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) E. Van Tyckom, notaris.
(2662)
Par ordonnance rendue le 23 janvier 2001 par la quatrième chambre près le tribunal de première instance de Tournai, Me Frank Vandermeersch, avocat à 7700 Mouscron, rue de la Marlière 56, a été désigné en qualité de curateur à la succession vacante de feue Mme Germaine Marie Fourmau, veuve de Vandewiele, Jérôme Jules, née à Mouscron le 25 juillet 1928, domiciliée en son vivant à Mouscron, avenue Royale 5, et y décédée le 2 octobre 1999. Les éventuels héritiers ou créanciers sont priés de prendre contact avec le curateur. Le curateur, (signé) Frank Vandermeersch.
Verzoekschrift tot homologatie van de akte van wijziging van huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Kurt Geysels, te Aarschot, op 22 januari 2001, inhoudende uitbreiding van het gemeenschappelijk huwelijksvermogen door inbreng van een eigen goed door de echtgenoot.
(2667)
Voor de echtgenoten, de heer Vandermeulen, Johan Maria Frans, burgerlijk ingenieur, geboren te Leuven op 8 mei 1963, en zijn echtgenote, Mevr. Noble, Florami Faunal, huisvrouw, geboren te Kadingilan Bukidon (Filippijnen) op 21 februari 1974, samenwonend te 3201 Langdorp (Aarschot), Vennestraat 76A.
Par ordonnance délivrée en chambre des vacations du tribunal de première instance de Liège le 14 août 2000, Me Marcel Houben, avocat, juge suppléant au tribunal, dont l’étude est établie rue Vinâve 32, à 4030 Liège, a été désigné en qualité de curateur à la succession réputée vacante de Clooten, Jean Joseph, né à Ans le 12 mars 1921, en son vivant époux de Degueldre, Irène Henriette, domicilié à Liège, rue de Porto 116, et décédé à Liège le 21 mars 1999.
Dit verzoekschrift zal neergelegd worden ter homologatie op de rechtbank van eerste aanleg te Leuven.
Les créanciers de la succession sont invités à prendre contact avec le curateur dans les meilleurs délais.
(Get.) K. Geysels, notaris.
(2663)
(Signé) M. Houben, curateur.
(2668)
3416
MONITEUR BELGE — 07.02.2001 — BELGISCH STAATSBLAD
Par ordonnance délivrée en chambre du conseil par la troisième chambre du tribunal de première instance de Liège le 19 décembre 2000, Me Luc Noirhomme, avocat, juge suppléant au tribunal, dont l’étude est sise à 4030 Grivegnée, rue Vinâve 32, a été désigné curateur à la succession réputée vacante de Lyes, Léontine Catherine Louise, née à Seraing le 8 août 1916, divorcée de Schosse, Léopold, veuve Couzyn, Michaël, en son vivant domiciliée à 4100 Seraing, place Brossolette 6/26, décédée à Seraing le 21 octobre 1999. Les créanciers sont invités à prendre contact d’urgence avec le curateur. (Signé) L. Noirhomme, curateur. (2669)
Par ordonnance délivrée en chambre du conseil par la troisième chambre du tribunal de première instance de Liège le 16 janvier 2001, Me Luc Noirhomme, avocat, juge suppléant au tribunal, dont l’étude est sise à 4030 Grivegnée, rue Vinâve 32, a été désigné curateur à la succession réputée vacante de M. Eugène Edmond Billen, né à Soumagne le 26 mars 1917, veuf de Rouchet, Isabelle, en son vivant domicilié à Aywaille, rue de Spa 176, décédé à Liège le 24 décembre 1999. Les créanciers sont invités à prendre d’urgence contact avec le curateur. (Signé) L. Noirhomme, curateur. (2670)
Par décision du tribunal civil de Liège du 26 janvier 2001, Me JeanJacques Germeau, avocat, juge suppléant, rue Sainte-Véronique 27, 4000 Liège, a été désigné en qualité de curateur à la succession réputée vacante de M. Rommens, Noël Raphaël, né à Mouscron le 18 décembre 1934, époux de Diavisi Manzuetu, Joséphine, en son vivant domicilié à Beyne-Heusay, rue Jules Destrée 1/4, et décédé à Louvain le 15 septembre 2000. Les créanciers sont invités à envoyer leur déclaration de créance au curateur endéans les trois mois. (Signé) Jean-Jacques Germeau, avocat.
(2671)
Bij vonnis van de 7e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, d.d. 23 januari 2001 (00/2701/B), werd Mr. Foulon, Renée, advocaat, kantoorhoudende Aartrijksesteenweg 107, te 8490 Jabbeke, aangesteld als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Blanquet, Michel, geboren te Bredene op 29 mei 1935, in leven laatst wonende te 8400 Oostende, Velodroomstraat 61, overleden te Oostende op 24 mei 1999. De schuldeisers van deze onbeheerde nalatenschap worden verzocht zich kenbaar te maken aan de curator, bij aangetekend schrijven, binnen de drie maanden van huidige publicatie. De curator, (get.) Foulon, Renée, advocaat.
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/adviseur : A. VAN DAMME
(2672)