Aktieprogramma Bodegraven-Noord ! Van vele ‘praatstukken’ naar een ‘doen-stuk’ Versie: januari 2009
Als agrarische natuurvereniging “De Parmey” vinden wij het hoog tijd om de vele praatstukken die over onze polder zijn opgesteld om te zetten in een ‘doen-stuk’. Hoe zo’n aktieprogramma eruit zou kunnen zien, maken wij hieronder graag duidelijk. De beste partner om tot uitvoering ervan te komen is Natuurmonument, daarbij ondersteunt door Landschapsbeheer Zuid-Holland én met draagvlak bij de diverse overheden. Dit stuk is zeker niet volledig, maar hopelijk wel voldoende basis om met elkaar positief aan de slag te kunnen. Allereerst een kort overzicht met feiten en meningen die voor ons de aanleiding vormen om aan de slag te gaan. •
• • •
• •
• • • •
Bodegraven-Noord is een sterk veehouderijgebied, voor een groot deel bestaande uit veenweidegrond, met daarnaast klei op veen. Op dit moment zijn er ongeveer 50 melkveebedrijven aktief, variërend van 40 tot meer dan 250 melkkoeien met bijbehorend jongvee. Er zijn in tegenstelling tot andere veenweidegebieden en het landelijke beeld, ruimschoots opvolgers voorhanden. Ook komen er verhoudingsgewijs veel jonge bedrijfshoofden voor (onder 45 jaar). Dit zorgt ervoor dat er sprake is van volop agrarisch ondernemerschap, gezien het aantal uitgevoerde en nog geplande stallenbouw-projecten. In het gebied wordt circa 25.000.000 kg melk per jaar geproduceerd. Dit zijn 1000 tankwagens! Stel je voor dat deze hoeveelheid aangevoerd moet worden uit bijvoorbeeld Oost-Europa. Meer verkeer en milieuoverlast. En als het over dierwelzijn en voedselveiligheid gaat, dan heeft alleen onze veenweidemelk maatschappelijk draagvlak. De directe werkgelegenheid (gezinsbedrijven) is ongeveer 150 personen. De indirecte (verwerking, levering voeders en machines, onderhoud, administratie, loonwerk) is waarschijnlijk enige honderden arbeidskrachten. De polder beslaat 2.500 ha grasland, hetgeen nu voldoende is om, als geheel, aan de eisen van de huidige mestwet te voldoen. Indien dus vele hectares hun agrarische bestemming verliezen (door functiewijziging), dienen vele tankwagens met mest afgezet te worden buiten de polder. Rekenvoorbeeld; anno 2008 is ong. 250 ha bestemd voor natuurontwikkeling; bij daadwerkelijke uitvoering hiervan worden 500 koeien uit de polder gejaagd, of dienen 500 vrachtwagens met drijfmest buiten het gebied afgezet te worden; voorwaar geen milieuwinst. Ook dit pleit dus voor natuurontwikkeling met boerenverstand; die past in de moderne agrarische bedrijfsvoering en toch natuurdoelen weet te bereiken. Bodegraven-Noord is nu in zijn huidige staat reeds een prachtig gebied, met zijn cultuurhistorisch zeer belangrijke boerderijenlinten langs Rijn en Meije, en de opstrekkende verkavelingen, waarschijnlijk reeds duizend jaar oud. Naast de opgaven voor weidevogels vormen de polders van Bodegraven-Noord een belangrijk fourageergebied voor wulpen, purperreigers, watersnippen, kleine zwanen, enz. Daarnaast is er nu veel ruimte voor allerhande zoogdieren (spitsmuis, wezel, haas enz.), roofvogels (buizerd, torenvalk, diverse uilensoorten enz.), vissen, amfibieën en insecten. Rust, stilte en duisternis zijn nergens in het Groene Hart in deze ongerepte staat aanwezig. Aantasting hiervan is wat ons betreft uit den boze.
•
•
Natte as (of groene ruggengraat…) is een geplande verbindingszone door heel Nederland. Voor het geplande gedeelte rond Bodegraven hebben wij gegronde twijfels over de praktische werking hiervan, gezien de vele barrières: spoorlijn Utrecht – Gouda (dubbel), rijksweg A12 (binnenkort 8-baans), spoorlijn Utrecht – Leiden (enkel), Zuidzijde (drukke weg), Oude Rijn (met aan twee oevers hoge beschoeiingen), Noordzijde (drukke provinciale weg). Welke soorten moeten en/of kunnen deze passages overleven ?! Daarnaast wordt op dit moment, onder druk van recreatie-organisaties, een plan ontvouwen om de Prinsendijk langs de Enkele Wiericke om te toveren tot een verhard fietspad, comleet met een (gemotoriseerde) vaarroute op de Enkele Wiericke. Hiermee is de rust voor de ijsvogels en de rietzangers aldaar voorgoed verstoord en vormt weer een extra hobbel in de ecologische verbinding. Onlangs heeft de Raad van State de plannen voor een soortgelijke situatie nog afgeschoten (zie artikel AD hiernaast)
De gezondheidsrisico’s van moerasgebied voor mens en dier zijn nog steeds niet genoeg onderkend. Zeker nu de zomers warmer worden en de winters minder koud, krijgen knutten (blauwtong), muggen, teken en andere parasieten meer kans. Wij proberen al jaren deze discussie op alle niveaus te voeren, maar vinden nog weinig gehoor. Ons inziens onterecht; vrijwel alle bedrijven hebben in 2007 vele duizenden euro’s schade door het blauwtong-virus, terwijl de veroorzakende knutten in de kaart worden gespeeld met de vorming van grootschalige natte natuur. Daarbij komt, dat het aantal exoten en muggen reeds toe zal nemen als gevolg van de zgn. klimaatverandering, dus nog los van extra ‘natte natuur’. • In december 2006 is de 30 jaar durende ruilverkaveling afgerond en nu zijn de ondernemers toe aan planologische duidelijkheid en rust op de grondmarkt, zonder opnieuw grote landaankopen van de overheid. Hierdoor onstaat er ruimte voor ondernemerschap om de toekomst van de bedrijven én het karakter van de polder veilig te stellen. • Bovenop dit alles komt nog eens de mondiaal groeiende vraag naar voedsel. In het rapport “Schaarste in overvloed” wordt nog eens onderstreept hoe zuinig wij in Nederland moeten zijn op onze vruchtbare grond. Deze conclusie past naadloos in onze gedachte om de natuuropgave zodanig in te vullen, dat het past in de toekomstige melkveehouderij en zo toch nog bijdraagt aan de voedselproduktie. Voor het complete rapport: www.robeco.nl/dut/images/Rapport%20Schaarste%20in%20overvloed_tcm147-100799.pdf
Dit wetende willen wij graag met Natuurmonumenten (NM) aan de slag, met behulp van Landschapsbeheer Zuid-Holland (LBZH). Hieronder volgt onze opzet van een aktieprogramma om tegemoet te komen aan de opgaven die er liggen, rekeninghoudend met bovengenoemde punten. 1. Verbindingszone; ‘groene ruggengraat’ In het landinrichtingsplan Bodegraven-Noord wordt hiervoor ten westen van de Meijevliet 85 ha gereserveerd, aldaar genoemd ‘natuurontwikkelingsproject’. Dit komt neer op een breedte van 2 tot 3 percelen tussen de Oude Rijn en de Meijerivier. Wij zouden graag meewerken aan de invulling hiervan, indien gewerkt wordt mbv stapstenen van enkele honderden vierkante meters (‘stepping stones’) en niet volgens de oude gedachte met een brede natte corridor. De stapstenen vormen zo een ‘kralensnoer’ in de noord-zuid-richting (zie onderstaande figuur).
Als onderdeel van dit kralensnoer, vragen wij bijzondere aandacht voor het “molenaarsbos” ten oosten van de Meijevliet, gelegen buiten de begrenzing en nu nog in eigendom van BBL. Als ANV willen wij graag eigenaar worden van dit bos om hier in overleg met NM, LBZH en IVN een extra stapsteen te realiseren door het herstellen van de houtopstanden, de hoogstam-fruitboomgaard en de aanleg van een amfibieën-poel. Dit bos kan dan tevens gaan dienen voor educatieve doeleinden, door schoolklassen, burgers enz. te ontvangen. Voor het toekomstig onderhoud zal een vrijwilligersknot-ploeg opgericht worden. Een andere stapsteen kan de dijk langs de Meijevliet vormen; de bestaande dichtgegroeide sloot kan ingericht worden als rietzone en/of natuurvriendelijke oever. Daarnaast bevindt zich aan de Noordzijdekade een dichtgegroeide sloot die als amfibieën-poel ingericht kan worden. Door deze stapstenen afwisselend te gebruiken in de Meijepolder richting de Meijeweg, ontstaat zo het beoogde kralensnoer.
Naast de stapstenen kan nu al vrij eenvoudig een vispassage aangelegd worden tussen de Enkele Wiericke en de uitloop van de Meijevliet (voorvliet). Hiertoe dient ter hoogte van het meijegemaal (enkele honderen meters de polder in) een zgn. vistrap aangelegd te worden, rekeninghoudend met de cultuurhistorisch belangrijke molenbult aldaar. Bij de aansluiting vanaf de Middelwetering op de Meijevliet (middels een beweegbare schuif) zou ook een vistrap moeten komen, evenals in de westelijke richting, naar de Noordzijdepolder. De dwarswetering van de Meijepolder heeft hetzelfde niveau als de Meijevliet en levert dus geen moeilijkheden op. Als laatste hindernis dient de er een verbinding onder de meijeweg gerealiseerd te worden zodat vissen en amfibieën uiteindelijk een vrije doorgang hebben op de Meijerivier en dus uiteindelijk de Nieuwkoopse plassen (en vice versa). 2. Inrichting Kadelanden Op basis van de huidige prettige samenwerking, willen wij graag met NM duurzaam samenwerken aan de inrichting van de kadelanden (ong. 250 ha). Weidevogeldoelstellingen vormen het uitgangspunt, met ons gezamenlijke streven tot het behoud van het bestaande open landschap. Op dit moment worden deze percelen uitgegeven obv mozaïkbeheer (uitgifte 2007; zie figuur). Met behulp van alarmtellingen (2007, 2008 en 2009) en de SOVON-telling (2009) zal er gezamenlijk gewerkt worden aan een mozaïk op maat met o.a. uitgesteld maaien, weidevogelgreppels, vluchtheuvels etc. Daartoe behoort ook het voorbeweiden van percelen met uitgestelde maaidata. Tevens zijn percelen uitwisselbaar; daar waar weidevogels met hun pullen daadwerkelijk zitten, kan geschoven worden met het mozaïk (ook buiten de kadelanden). Al deze maatregelen zijn erop gericht om het leefgebied voor de weidevogels optimaal in te richten. Percelen zonder directe of potentiële natuurwaarden zullen ook in de toekomst in pacht worden uitgegeven zonder grote beperkingen. 3. Bestaande natuur Omdat Bodegraven-Noord een wijds weidegebied is, waar stilte en duisternis regeren, fungeert het in zijn huidige, door boeren beheerde vorm, als habitat voor onder andere: Boerenwzaluw, gierzwaluw, ooievaar, blauwe reiger, purperreiger, zilverreiger, aalscholver, zwarte stern, visdiefje, kievit, grutto, tureluur, scholekster, buizerd, torenvalk, bruine kiekendief, steenuil, bosuil, ransuil, ’t enkele kerkuil, diverse meeuwensoorten, kraaien en kauwen, diverse ganzensoorten, diverse eendensoorten, waar onder: wilde eend, bergeend, krooneend, zomertaling, wintertaling, ’s winters duizenden smienten, slobeend, knobbelzwaan, kleine zwaan, wilde zwaan, wulp, graspieper, veldleeuwerik, spreeuwenzwermen, witte en gele kwikstaart, distelvink en startmees, watersnip, ijsvogel (nog waargenomen op 16-10-2008) vele soorten zang- en rietvogels, kool-, pimpel-, zwartkopmees, mus, merel, lijster, tjiftjaf, fitis, tuinfluiter, spotvogel, grauwe vliegenvanger, karekiet, rietgors, tapuit, winterkoninkje, koperwiek en kramsvogel enz. Groene- en bonte specht, ekster en Vlaamse gaai. Zoogdieren: vos, haas, egel, bunzing, wezel, hermelijn, veldmuis, spitsmuis en een uitgebreid ambifie- en vissenleven in sloten en waterpartijen, waarin ook een uitgebreid insectenleven. Daarnaast nog veel loofbomen en diverse moerasflora. Alle ingrepen om nieuwe soorten kansen te bieden, kunnen dus ten koste gaan van bovenstaande reeds aanwezige soorten (iedere verandering hoeft geen verbetering te zijn…).
4. Waterberging De polder Bodegraven-Noord heeft ook een opgave als het gaat om waterberging, waarbij het waterschap nog steeds uitgaat van extra waterberging van 200.000 m3 bovenop de bestaande opslagcapaciteit. De bestaande opslagcapaciteit omvat ong. 165 ha opp. water x ong. 60 cm (schouwdiepte) maakt ong. 1 miljoen m3. Bij voldoende drooglegging is er in geval van calamiteiten nog 20 cm extra tijdelijke berging mogelijk, hetgeen dus uitkomt op 300.000 m3, zonder extra kunstgrepen in de polder. Ons inziens is dus door goede afspraken met de boeren te maken veel te regelen en zijn er zelfs nog extra mogelijkheden door bijv. de aanleg van natuurvriendelijke oevers te stimuleren. Daarbij moeten we dus terughoudend zijn met ingrepen die de cultuurhistorie aantasten, waarbij tevens de sponswerking van veengrond ook een mate van opslagcapaciteit oplevert: Geen grond afgraven dus! Richting remming van de bodemdaling zien wij mogelijkheden voor onderwaterdrainage, al zijn wij ons ervan bewust dat dit een grotere behoefte aan zoet water oplevert. Maar dit staat niet in verhouding tot de behoefte aan zoet water die natte natuur midden in de polder met zich meebrengt. Door een goede verstandhouding met HDSR willen wij graag bovenstaande dilemma’s met elkaar afwegen, om zo tot een werkzame situatie te komen voor alle partijen.