Advies buitenschools activiteitenaanbod
Middelburg, juli 2009
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Colofon © Scoop 2009 Samenstelling Anke Marijs Paulette de Kraker in opdracht van provincie Zeeland Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Foto Flickr.com Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Inhoudsopgave Advies Buitenschools activiteitenaanbod . ................................................................7 Inleiding......................................................................................................................7 1. Buitenschools activiteitenaanbod en buitenschoolse opvang...................................7 2. Beleid en stimuleringsregelingen . ..........................................................................7 3. Advies.....................................................................................................................8 Tot slot........................................................................................................................9 Literatuur en links.......................................................................................................11 Bijlagen Bijlage a: Good Practises buitenschools aanbod.............................................................15 1. De Brede School Groningen.......................................................................15 2. BSO Bikkels - Kinderen zelf laten kiezen.....................................................18 3. Culturele dagarrangementen op het platteland..........................................21 4. Buitenschoolse opvang op een boerderij.....................................................22 Bijlage b: Actuele beleids- en stimuleringsregelingen buitenschools ..............................25 Bijlage c: Inventarisatie brede scholen in Zeeland ..........................................................27 1. Algemeen .................................................................................................27 2. Beschrijving kenmerken brede scholen ......................................................29 3. Vragenlijst inventarisatie brede scholen in Zeeland......................................32 4. Overzicht geplande Brede Scholen in Zeeland voor de komende 5 jaren ...36
Advies buitenschools activiteitenaanbod
6
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Advies Buitenschools activiteitenaanbod Inleiding In de Nota Integraal Jeugdbeleid van de Provincie Zeeland wordt aandacht besteed aan de vrijetijdsbesteding van jongeren en spreekt de provincie uit dat zij voor het realiseren van aanbod na schooltijd, samenwerking en afstemming wil initiëren tussen overheden, maatschappelijke en welzijnsinstanties, sportverenigingen en onderwijs.
Ondanks dat de twee begrippen van elkaar verschillen, is het lastig om een advies over buitenschools aanbod op te stellen, zonder aandacht te geven aan alle ontwikkelingen binnen de buitenschoolse opvang. Vandaar dat wij in dit advies zowel naar ontwikkelingen binnen het buitenschools activiteitenaanbod als de buitenschoolse opvang kijken.
2. Beleid en stimuleringsregelingen Scoop is middels de prestatieverwachtingen gevraagd hier een rol in te spelen, wat in 2008 geleid heeft tot de afspraak dat Scoop een advies opstelt over buitenschools activiteitenaanbod op basis van de nu actuele regelingen en ontwikkelingen (zie bijlage B). Dit advies over buitenschools activiteitenaanbod richt zich voornamelijk op het primair onderwijs en behandelt daarvoor de volgende onderwerpen: buitenschools aanbod en buitenschoolse opvang, beleid en stimuleringsregelingen en advies. In bijlage A zijn meerdere goede voorbeelden opgenomen van bestaande werkvormen voor buitenschools aanbod.
1. Buitenschools activiteitenaanbod en buitenschoolse opvang Er is vaak verwarring over de begrippen buitenschools activiteitenaanbod en buitenschoolse opvang. Buitenschoolse opvang is bedoeld om kinderen buiten de schooltijden op te vangen en er zo voor te zorgen dat ouders hun werk goed met hun zorgtaken kunnen combineren. Buitenschoolse activiteiten zijn bedoeld voor alle kinderen, niet alleen kinderen van wie de ouders aan het werk zijn. Het zijn activiteiten buiten de normale lestijden om.
De belangrijkste regeling op dit moment die van belang is voor het buitenschools activiteitenaanbod en de buitenschoolse opvang is de “Impuls brede scholen, sport en cultuur”.(Ministerie O,C en W dec. 2007). Het kabinet streeft er naar om een samenhangend aanbod in de sectoren onderwijs, sport, cultuur, maar ook opvang en welzijn te creëren, om kinderen en jongeren een rijke leeromgeving te bieden met maximale ontplooiingsmogelijkheden. Het kabinet wil samenwerking tussen de sectoren door middel van de realisering van combinatiefuncties. Combinatiefuncties zullen vooral worden geïntroduceerd in het kader van het brede schoolconcept, waarin basis- en voortgezet onderwijs, kinderopvang en welzijn kernpartners zijn. Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar gelijkelijk - of in ieder geval voor een substantieel deel - te werk gesteld wordt in of ten behoeve van twee werkvelden/ sectoren.
7
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Met de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur” worden naast het realiseren van 2500 combinatiefuncties in 2012 de volgende doelen nagestreefd: -- de uitbreiding van het aantal brede scholen met sporten cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs; -- de versterking van sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; -- het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen; -- het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen. De regeling behelst dus meer dan het creëren van aantrekkelijkere functies binnen de buitenschoolse opvang. De link met het creëren van aanbod voor alle leerlingen, dus ook degenen die niet van de opvang gebruik maken, is nadrukkelijk aanwezig. Gemeenten voeren de Impuls op lokaal niveau uit en kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage van de rijksoverheid. De Impuls stimuleert datgene wat de Provincie Zeeland in haar Nota Integraal Jeugdbeleid als speerpunt heeft benoemd met betrekking tot buitenschoolse activiteiten. In de nota wordt vooral de doelgroep 12 tot 16 jaar benoemd en deze wordt in de impulsregeling nadrukkelijk meegenomen. Meer informatie over de impuls brede scholen, sport en cultuur is te vinden op www.combinatiefuncties.nl.
3. Advies De “Impuls brede scholen, sport en cultuur” streeft het door de Provincie in haar Nota Integraal Jeugdbeleid vastgestelde doel na om een voor jongeren beter buitenschools aanbod van activiteiten en opvang te bieden. De rijksoverheid heeft hiervoor geld beschikbaar gesteld en heeft de keuze gemaakt om vooral in te zetten op het realiseren van combinatiefuncties. De regie voor dit proces wordt bij de gemeenten gelegd. Er is niet alleen aandacht voor kinderen in het basisonderwijs, maar ook voor de in de Nota Integraal Jeugdbeleid beschreven doelgroep van 12 tot 16 jaar. De vraag komt vervolgens op welke rol de provincie en de aan haar gelieerde instellingen (o.a. SportZeeland, Scoop, Scez) in dit proces kunnen spelen. Het initiëren van samenwerking en afstemming lijkt op dit moment geen juiste rol, omdat de regie bij de gemeenten komt te liggen en de rijksoverheid naast middelen ook veel inhoudelijke ondersteuning biedt aan de deelnemende gemeenten (o.a.Taskforce Combinatiefuncties). Wij adviseren de provincie om de invulling van dit speerpunt van de Nota Integraal Jeugdbeleid vorm te geven door de expertise van SportZeeland, Scoop en Scez in te zetten bij het tot stand komen van combinatiefuncties. De gelieerde instellingen kunnen als adviseur de gemeenten begeleiden en daar waar nodig intermediair zijn tussen sport- en cultuurorganisaties. De eerste oriënterende overleggen tussen de gemeenten, SportZeeland en Scoop over het onderwerp combinatiefuncties hebben reeds plaatsgevonden. Op het gebied van sport lijken de mogelijkheden iets sneller zichtbaar te worden door o.a. het bestaan van sportbuurtwerkers in de deelnemende gemeenten. Echter ook op het terrein van cultuur liggen er veel mogelijkheden, zoals het inzetten van het cultuureducatieaanbod van de regionale centra voor kunst- en cultuur na schooltijd. Wij adviseren de provincie om met de deelnemende gemeenten af te stemmen welke bijdrage zij wenselijk vinden van provincie en de aan haar gelieerde instellingen in dit proces. Dit kan vastgelegd worden in de prestatieafspraken 2010. Wij raden af om als provincie eigen initiatieven naast dit proces van de gemeenten te ondernemen, omdat het proces van het realiseren van combinatiefuncties veel kansen biedt en een gezamenlijke inzet tot meer resultaat zal leiden, dan twee afzonderlijke initiatieven.
8
Tot slot In de bijlage bij dit advies hebben we goede voorbeelden opgenomen van werkvormen in het buitenschoolse aanbod. Variërend van vernieuwende werkvormen in de opvang van kinderen tot voorbeelden van activiteiten. We hebben ervoor gekozen om in dit advies niet een bepaalde werkvorm aan te bevelen. Het is een proces tussen gemeenten en lokale partners om te komen tot maatwerk, een advies over een bepaalde werkvorm zou niet op zijn plaats zijn. Tevens hebben we als bijlage bij dit advies de Inventarisatie Brede Scholen in Zeeland gevoegd, dat door Scoop in april 2009 op verzoek van het ambtelijk overleg onderwijs is gemaakt. In 2008 is er onderzoek verricht naar opvang en educatie rond de basisschool genaamd ‘Wat heb je gedaan vandaag?’ (Veen, A., Boogaard, M., Fukkink, R. & Valkesteijn, M., 2008). Dit leverde een inventarisatie op van aanbod, wensen en behoeften van ouders en kinderen. Het onderzoek concludeert dat de opvang buiten schooltijd in een behoefte van ouders voorziet, gezien de toename van bso-plaatsen na de nieuwe Wet op de kinderopvang. De inventarisatie naar het huidige aanbod leidde tot de constatering dat de buitenschoolse opvang en het aanwezige activiteitenaanbod er op verschillende plaatsen verschillend uitziet. De verschillen hangen vooral samen met de achtergronden van de leerlingenpopulatie. Wel lijkt er een ontwikkeling van steeds meer scholen naar brede scholen. Deze scholen zijn bezig om, als spil in een dorp of wijk, allerlei voorzieningen aan zich te binden of rondom zich te organiseren.
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Er zijn volgens ouders en kinderen zeven kenmerken voor de meest wenselijke vormgeving, inhoud en pedagogische aanpak van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten: 1. rekening houden met de situatie, leeftijd en achtergrond van de kinderen; 2. flexibel; 3. niet te duur; 4. het is vooral spelen, geen school; 5. maar wel spannend en afwisselend; 6. vaste, goed gekwalificeerde leidsters; 7. aantrekkelijke binnen- en buitenruimtes. Deze zeven kenmerken zijn als uitgangspunt genomen voor de inventarisatie van de good practises (zie bijlage A). In Nederland worden op dit moment ook proeven gehouden met het aanpassen van de lestijden op school aan het bioritme van de kinderen. Deze voorbeelden vallen niet onder de hierboven genoemde kenmerken en hebben beperkt relatie met het onderwerp buitenschools aanbod. Echter de denkwijze om een dag zo in te delen dat de leermomenten worden gepland op tijden dat kinderen het beste kunnen presteren en de speel- en pauzemomenten op andere tijden, is een ontwikkeling die wij interessant achten en die naar onze mening gevolgd moet worden in het kader van de discussie over dagarrangementen en buitenschoolse opvang. Deze scholen hebben niet langer een dagindeling met school van 8.30 tot 15.15 uur en daarna buitenschoolse opvang. Zij hebben een dagarrangement waarin les, spelen, activiteitenaanbod, pauze en eten elkaar afwisselen.
Onder de ouders lijkt er geen behoefte te bestaan aan méér opvang voor hun kinderen. Wel is er meer behoefte aan flexibiliteit, zodat er bijvoorbeeld incidenteel gebruik gemaakt kan worden van een buitenschools aanbod of het ruilen van dagen.
9
Advies buitenschools activiteitenaanbod
10
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Literatuur en links Literatuur Bestuurlijke afspraken Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur; dec. 2007 bijlage A van Eindrapportage Taskforce Combinatiefuncties, maart 2008 Boogaard. M, Fukkink. R, Félix. Ch: Chillen, skaten, gamen: Opvattingen over kwalitatief goede buitenschoolse opvang; Amsterdam, 2008 Eindrapportage van de Taskforce Combinatiefuncties: Aan het werk met Combinatiefuncties; Den Haag, 20 maart 2008 JSO (expertisecentrum voor Jeugd en Samenleving en Opvoeding): Werken met differentiatie in de BSO; Gouda, 2007 JSO (expertisecentrum voor Jeugd en Samenleving en Opvoeding): Combinatiefuncties realiseren; een overzicht van mogelijkheden en aandachtspunten. Gouda, 2007 Provincie Zeeland: Nota Integraal Jeugdbeleid 2007 - 2012 Provincie Zeeland: Jeugdbeleid 2007 - 2012: Thema’s en Actiepunten Veel gestelde vragen Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur (versie maart 2008) Veen. A, Boogaard. M, Fukkink. R, Valkesteijn. M: Wat heb je gedaan vandaag? Amsterdam, 2008 WOK (Werkgroep Onderwijs Kinderopvang): Tien adviezen naar een dagarrangement voor het schoolgaande kind; Amsterdam, jaartal onbekend
Interessante links www combinatiefuncties.nl www.cultuurplein.nl www.kinderopvang.nl www.de-bso.nl www.kiddo.net www.jso.nl www.dagindeling.nl
www.bredeschool.nl www.cultuurcoach.org www.lpp-nederland.nl www.databankkinderopvang.nl www.kinderopvangbonbon.nl www.mogroep.nl www.emancipatieweb.nl
11
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Overheid www.minocw.nl www.minszw.nl www.minvws.nl www.vng.nl www.bosimpuls.nl Helpdesk Combinatiefuncties voor gemeenten: 026 -339641
12
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Bijlagen
13
Advies buitenschools activiteitenaanbod
14
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Bijlage a: Good Practises buitenschools aanbod Rekening houden met de situatie, leeftijd en achtergrond van de kinderen Ouders en kinderen willen graag dat het buitenschoolse aanbod aansluit bij de specifieke behoeften van kinderen. De behoeften zijn onder andere afhankelijk van de leeftijd, sekse en het ontwikkelingsniveau. Binnen de BSO komt er steeds meer aandacht voor het aanbieden van verschillende activiteiten om meer speelplezier bij (ook oudere) kinderen te realiseren en daardoor het welbevinden te verbeteren. Een van de mogelijkheden om een ‘leuke’ BSO te realiseren is het aanbieden van een gevarieerd pakket aan activiteiten. Vanuit de overheid wordt specifieke aandacht gevraagd voor onder meer sport, bewegen en techniek. Maar de vraag binnen veel BSO’s is hoe je daarmee daadwerkelijk kunt aansluiten bij en voortbouwen op de interesse van kinderen. Een heel specifieke wens van ouders en kinderen is een beter aanbod voor oudere kinderen, dat wil zeggen de 8+ groep. Met name oudere kinderen neigen ertoe kinderopvang saai te vinden, vanwege het ontbreken van genoeg leeftijdsgenoten en/of speelmogelijkheden om leuk te kunnen spelen (Veen, et al. 2008). Tips uit de praktijk: -- Biedt leeftijdsgerichte activiteiten aan buiten de groepsruimte. Op deze manier schakel je over van een groepsgerichte benadering naar een meer aanbodsgerichte benadering aan alle kinderen van een centrum. Zo komt er meer nadruk op functioneel ingerichte ruimtes, op activiteiten naar keuze voor alle kinderen. Het oude ‘groepswerk’ krijgt minder aandacht en wordt beperkt tot de aankomst uit school (Pedagogisch beleid Raster Kinderopvang BV/ Deventer). -- Richt bij de aanwezigheid van meerdere BSO’s de BSO in naar leeftijd. Op deze manier kan het spelmateriaal, de inrichting en de interesse beter afgestemd worden op de interesses van de kinderen. Bijvoorbeeld een BSO voor kinderen van 4-6, 6-8 en 9-12 jaar (Max Kinderopvang Rotterdam). De buitenschoolse opvang voor de jongere basisschoolleerlingen is dan op de schaarse locaties in of bij school gehuisvest en de opvang voor de wat oudere basisschoolleerlingen op, minder schaarse, locaties aan de rand van de stad (sportterreinen). -- Oudere kinderen willen ook buiten de locatie zijn. Oudere BSO- kinderen hebben meer behoefte om zelfstandig dingen te kunnen ondernemen. De groepsleiding kan dit stimuleren en hen leren hoe ze dit kunnen aanpakken. -- Samenwerking met verenigingen en organisatie rondom een activiteit of expertise. De activiteiten (bijvoorbeeld zwemles) vinden olv een docent van een vereniging plaats, de leidster is aanwezig voor de opvangfunctie. Het kan ook zo zijn dat een de BSO gebruik maakt van de expertise van een vereniging (bijvoorbeeld een sportvereniging).
Praktijkvoorbeelden (integraal overgenomen uit ‘Werken met differentiatie in de BSO’, een uitgave van JSO (2007))
1. De Brede School Groningen Voor alle kinderen in de Schildersbuurt, Kostverloren en directe omgeving in Groningen organiseren we cursussen en workshops op het gebied van muziek, sport, dans, handvaardigheid en dramatische vorming. Door het organiseren van cursussen en workshops hebben we er voor gezorgd dat BSO Schildersbuurt een ontmoetingsplek is geworden voor de jeugd uit de omgeving. Ouders kunnen hun kinderen aan cursussen mee laten doen zonder daar al te veel voor te hoeven regelen. We bieden de mogelijkheid tot cursusopvang voor de kinderen die niet regulier gebruik maken van de BSO, zodat ze na school een broodje op de BSO kunnen eten voordat ze naar de cursus gaan. Voor de cursussen en workshops trekken we freelance docenten aan of sluiten we samenwerkingsovereenkomsten met verenigingen, kunstencentra en muziekscholen. We willen hiermee bereiken dat het voor kinderen mogelijk is aan cursussen deel te nemen die anders moeilijk toegankelijk zijn door afstand, gebrek aan benodigde materialen, tijdnood van ouders, etc. We kunnen door deze samenwerkingsverbanden bovendien betere kwaliteit en continuïteit van een bepaalde cursus bieden. Wij dragen zorg voor de administratie en publiciteit en leveren vaak de ruimte voor de cursussen; de partner zorgt voor de deskundigheid en indien nodig voor cursusmaterialen. Voor deze workshops en cursussen heeft de BSO speciale ruimtes gecreëerd. Zo hebben we twee prachtige ateliers: een hout- en een schilderatelier. Ook hebben we een heuse discokelder en een spiegelzaal waar naar hartelust gedanst en muziek gemaakt kan worden. Voor piano- en fluitlessen hebben we een aparte ruimte en voor sport en spel maken we gebruik van de gymzaal naast de Annie M.G. Schmidtschool. Twee maal per jaar, in september en januari, wordt er een BSO-brochure en een Vensterschool activiteitenladder uitgebracht met het cursusaanbod zoals pianolessen, judo en skaten. Een steeds groter deel van het cursusaanbod brengen we onder de noemer van de Vensterschool. Bron: BSO schildersbuurt, Groningen, www.de-bso.nl 15
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Flexibel Ouders hebben meer behoefte aan flexibiliteit van de opvang zodat de flexibiliteit die het werk soms vraagt van ouders gemakkelijker kan worden gerealiseerd en men niet hoeft te zoeken naar allerlei noodoplossingen. Met flexibiliteit bedoelen ouders: eventueel een dagdeel in een week extra komen of een keer een dagdeel ruilen (Veen, et al. 2008). Een flexibel buitenschools aanbod onder kinderopvangorganisaties is een buitenschoolse opvang die op wisselende dagen en/of op een variabel aantal dagen per week open is. Volledig flexibele opvang bestaat ook. Dit is opvang die het gehele jaar door 24 uur per dag opvang aanbiedt zonder vaste dagdelen te hanteren. Niet te duur De hoogte van de bijdrage die ouders zelf betalen, is afhankelijk van: - het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang - de prijs van de kinderopvang - het aantal uren kinderopvang per kind - het door de Belastingdienst vastgestelde verzamelinkomen van de ouders. De maximum uurprijs waarvoor ouders een toeslag kunnen krijgen in de kinderopvang wordt in 2008: - Bij dagopvang en gastouderopvang van kinderen van 0-4 jaar: € 6,10. - Bij buitenschoolse opvang en gastouderopvang van kinderen van 4-12 jaar eveneens: € 6,10. De afgelopen jaren is de maximum uurprijs voor buitenschoolse opvang en gastouderopvang voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan (4-12 jaar) stapsgewijs afgebouwd tot het niveau van de dagopvang en gastouderopvang (0-4 jaar). Met ingang van 1 januari 2008 is er één maximum uurprijs voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. De nieuwe bedragen zijn gebaseerd op algemene loon- en prijsindexen van het CPB. De wijze van indexatie en de hoogte van de maximum uurprijs is vastgelegd in de Wet kinderopvang en het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang. Alle werkende ouders en ouders die een studie of traject volgen om aan het werk te gaan en die gebruik maken van formele kinderopvang kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. Deze toeslag bestaat uit twee delen: een inkomensafhankelijke toeslag en een vaste toeslag. De inkomensafhankelijke toeslag én de vaste toeslag worden als één bedrag en onder één vermelding door de Belastingdienst/Toeslagen aan ouders uitbetaald. Ook alleenstaande ouders krijgen een inkomensafhankelijke toeslag en een vaste toeslag van in totaal een derde deel van de kosten. De inkomensafhankelijke toeslag is een percentage van de opvangkosten die worden gemaakt (tot de maximum uurprijs). De hoogte van dat percentage is afhankelijk van het gezamenlijke verzamelinkomen, het aantal kinderen in het gezin dat gebruik maakt van kinderopvang en de opvangkosten. De kinderopvangtoeslag is hoger naarmate het inkomen lager is. De kinderopvangtoeslag is hoger voor tweede en volgende kinderen die gebruik maken van de kinderopvang. Bron: www.minocw.nl Stijgende prijzen De behoefte van ouders aan betaalbare opvang sluit niet aan bij de verwachting dat de prijzen van de kinderopvang de komende jaren gaan stijgen. Volgens staatssecretaris Dijksma gaan gezinnen met lage inkomens 5 euro per maand meer betalen aan kinderopvang. Modale inkomens zijn 15 euro meer kwijt en gezinnen met inkomens boven de 90.000 euro betalen 65 euro extra. FNV denkt dat die kosten hoger uitvallen: voor modale inkomens 33 euro extra en hogere inkomens moeten 125 euro meer betalen. De branche krijgt naar eigen zeggen te maken met stijgende kosten waardoor het nodig is de tarieven te verhogen. Dijksma zou ervan uitgaan dat dit niet gebeurt. Dijksma neemt deze maatregel in het kader van bezuinigingen omdat de kosten voor de kinderopvang het afgelopen jaar veel hoger uitvielen dan verwacht. Tip: - Voor bepaalde doelgroepen geldt dat goede informatie over de kosten van naschoolse opvang (en/of activiteiten) en de regelingen die er bestaan overwogen zou kunnen worden.
16
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Het is vooral spelen, geen school Uit onderzoek naar verbeterpunten voor de buitenschoolse opvang in Nederland kwam één kernpunt naar voren: ‘het wordt tijd dat de buitenschoolse opvang door iedereen serieuzer wordt genomen’ (Boogaard, A., Fukkink R. & Felix, C., 2008). De onderzoekers vinden dat de BSO zich vooral zou moeten profileren op datgene waarin zij sterk is: ‘Vrije speelmogelijkheden gecombineerd met een (ruim maar niet overdadig) aanbod aan activiteiten op de niet-cognitieve gebieden, sociale ontwikkeling én beweging’. Met deze profilering wordt gewerkt aan de behoefte van ouders en kinderen, namelijk dat bso het karakter van spelen heeft, niet van school. Het onderscheid tussen spelen en school kan op een aantal manieren gemaakt worden: - de plek van de bso; - de activiteiten van de bso; - de inrichting van de bso; - de begeleiding op de bso. De plek Buitenschoolse opvang is vooral voor oudere kinderen liever niet in school gevestigd. Een buitenschoolse opvangplek in de school vinden ze niet altijd leuk, vooral niet tijdens de vakantie. Als ze in de vakantie naar de opvang gaan, lijkt het alsof ze toch naar school moeten. Kinderen willen ook de mogelijkheid krijgen om andere levenservaringen op te doen en niet alleen beperkt te zijn tot in en rond het schoolgebouw (Veen,van et al 2008). Activiteiten Uit het onderzoek van Veen et al (2008) blijkt dat kinderen heel veel dingen leuk vinden in het buitenschools aanbod, vooral vanwege de aanwezigheid van andere kinderen (er zijn altijd vrienden om mee te spelen). Ze vinden het fijn als naschoolse opvang meer is dan thee drinken en vrij spelen. Hierbij wordt gerefereerd aan activiteiten waaraan de kinderen langere tijd kunnen meedoen. Maar het gaat ook om eenmalige activiteiten die vrij simpel te organiseren zijn (zoals taart bakken of voetbaltoernooi). Vooral voor de wat oudere kinderen, vanaf 9 jaar, lijkt er behoefte aan (enige) uitbreiding van het activiteitenaanbod. Inrichting van de bso Een ruimte en inrichting die geschikt zijn voor de uiteenlopende groep kinderen die deelneemt aan de buitenschoolse opvang: jonge kinderen, oudere kinderen en kinderen met specifieke behoeften, vooral goede buitenspeelruimte staat hoog op de prioriteitenlijst van alle betrokkenen, inclusief de kinderen zelf, en de beschikbaarheid van meerdere ruimtes of hoeken passend bij de verschillende behoeften en activiteiten. Begeleiding op de bso Pedagogisch medewerkers die zorgen voor continuïteit en die in staat zijn kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende interesses, achtergronden en behoeften, individueel in hun ontwikkeling te begeleiden door hen vrij te laten en -als het nodig is- te stimuleren tot nieuwe activiteiten. Bovendien zijn zij in staat zelf activiteiten aan te bieden of te organiseren, en groepsprocessen in goede banen te leiden zodat kinderen leren op een positieve manier met elkaar om te gaan. Een teamsamenstelling waarin een mix aan kennis, ervaring en opleidingsniveaus herkenbaar is, ten eerste om goed te kunnen inspelen op de diversiteit aan behoeften van de kinderen (van knus knutselen tot wild voetballen), ten tweede om binnen de praktijk te komen tot een grotere mate van professionaliteit (via ‘coaching-on-the-job’ en inhoudelijk overleg over pedagogische uitgangspunten bijvoorbeeld) (Boogaard, A., Fukkink R. & Felix, C., 2008).
17
Advies buitenschools activiteitenaanbod
2. BSO Bikkels - Kinderen zelf laten kiezen De organisatie Bikkels is een kindercentrum dat buitenschoolse opvang biedt aan 60 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Het centrum maakt deel uit van Catalpa Kinderopvang. Bikkels zit sinds zeven jaar op de huidige locatie in Bergschenhoek, direct gelegen aan een schoolplein van drie grote basisscholen. Pedagogische visie van de organisatie Catalpa Kinderopvang werkt met een algemeen pedagogisch beleid dat geldt voor alle aangesloten vestigingen. Dit beleid wordt door de vestigingen vervolgens uitgewerkt naar een eigen werkplan. Hierin geven de vestigingen weer op welke manier zij in de dagelijkse praktijk van hun organisatie vorm willen geven aan de uitgangspunten van het pedagogisch beleid. Het centrale beleid van Catalpa is steeds in ontwikkeling en wordt eens in de paar jaar herzien. De afgelopen jaren is het ontwikkelingsgericht werken centraal komen te staan in het beleid. Ook is er meer aandacht gekomen voor kinderparticipatie. Momenteel wordt gewerkt aan een volgende herziening van het beleid. Het ontwikkelingsgericht werken vormt - conform het centrale beleid van Catalpa - ook de kern van het pedagogische werkplan van BSO Bikkels. Binnen dit beleid is er ook veel aandacht voor de eigen inbreng van kinderen. De kinderen binnen de BSO hebben al een eigen mening en eigen wensen en ideeën. Deze ideeën en wensen wil BSO Bikkels zo veel mogelijk betrekken bij bijvoorbeeld het inrichten van de accommodatie en het bedenken van activiteiten. Een pedagogisch werkplan is volgens Bikkels onmisbaar voor de buitenschoolse opvang. Een organisatie moet een duidelijke visie en structuur hebben om een grote groep kinderen na schooltijd goed op te kunnen vangen en zinvol bezig te houden. Ook moet er oog zijn voor de ontwikkeling van kinderen, zowel individueel als in een groep. Toch moet volgens Bikkels het bij de BSO altijd voorop staan dat kinderen het naar hun zin hebben. Ze zitten de hele dag op school. Als ze bij Bikkels komen moeten ze zich vooral kunnen vermaken op de manier die ze zelf willen. Zaken als het bijbrengen van normen en waarden vindt BSO wel heel belangrijk en worden spelenderwijs opgepakt. In het pedagogisch beleid staat ook omschreven hoe kinderen met elkaar horen om te gaan. Leidsters spreken de kinderen er ook op aan als zij gedrag laten zien dat niet acceptabel is. Ontwikkeling van de pedagogische visie Wat betreft de ontwikkeling van het pedagogisch beleid volgt BSO Bikkels - zoals gezegd - de lijn die door Catalpa wordt uitgezet en vertaalt deze naar een eigen werkplan. Dit werkplan wordt elk jaar door het locatiehoofd herzien. De ervaringen en ideeën van de medewerkers - die tijdens werkbijeenkomsten besproken worden - vormen een belangrijke input voor deze herzieningen. Verschillende ruimtes voor verschillende activiteiten BSO Bikkels beschikt over een ruim pand. Dit pand is door de organisatie zodanig ingericht dat er verschillende ruimtes zijn waar activiteiten worden aangeboden. Zo is er een huiskamer, een knutselruimte, een leesruimte, een speciale 8+ ruimte (zie verderop) Het pedagogisch werkplan wordt ieder jaar herzien op basis van nieuwe inzichten die door onder andere leidsters zijn opgedaan. Voor elke activiteit is er een aparte ruimte en een hal die de ruimte biedt voor wat drukker spel. Het idee hierachter is dat kinderen de kans krijgen om altijd zelf te bepalen wat ze gaan doen. Door de indeling in verschillende ruimtes is er altijd een breed aanbod aan activiteiten beschikbaar. Kinderen kunnen bijvoorbeeld altijd knutselen of op elk moment gezellig in de huiskamer gaan zitten. Het zijn dus geen activiteiten die alleen op bepaalde, vastgestelde momenten voor de kinderen openstaan. Ook lopen de kinderen elkaar niet in de weg. Kinderen die rustig willen lezen worden niet gestoord door kinderen die graag een wat drukker spel willen doen. Eén grote groep BSO Bikkels werkt met één grote groep van kinderen. Zowel de grote als de kleine kinderen zitten dus met elkaar in één groep. De omvang van de groep varieert van 60 kinderen op drukke dagen en bijvoorbeeld 20 kinderen op woensdagmiddag. De organisatie heeft bewust niet gekozen voor een indeling van de kinderen in stamgroepen. Door het werken zonder vaste groepen wordt in de behoefte van de verschillende kinderen voorzien. Kinderen die veel behoefte hebben aan stabiliteit en een vast ‘gezicht’ kunnen altijd naar hun favoriete leidster of vriendje toegaan. Andere kinderen krijgen de kans om ook eens met andere leidsters en andere kinderen wat te gaan ondernemen. Ondanks de grote groep ‘verdrinken’ de kinderen niet zomaar in de massa. Er vormen zich immers elke dag vanzelf kleine groepjes in de afzonderlijke speelruimten zodat elk kind voldoende aandacht kan krijgen. De organisatie vindt het prettig werken met één groep. De ervaring leert dat de huidige groep kinderen goed hun weg weet te vinden binnen deze opzet. Ze blijven echter wel altijd alert. Wanneer blijkt dat kinderen toch meer behoefte hebben aan de veiligheid en structuur van een eigen groep, zal het beleid op dit punt zeker in heroverweging worden genomen. Tot nu toe is daar nog geen aanleiding voor.
18
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Taakgerichte inzet van de leidsters Leidsters zijn niet gekoppeld aan een stamgroep, maar worden binnen Bikkels anders ingezet. De organisatie heeft gekozen voor een meer taakgerichte benadering. Per dag krijgen de leidsters één van de ruimtes van het gebouw en daarmee een taak toegewezen. Zo is een leidster verantwoordelijk voor de knutselruimte en dus ook voor het aanbieden van een knutselactiviteit. Een andere leidster gaat met kinderen die dat willen naar buiten en weer een ander zorgt voor gezelligheid en een spelletje in de huiskamer. Op die manier is in alle ruimtes altijd een leidster aanwezig en kunnen kinderen altijd bij de leidster of activiteit van hun keuze terecht. Dat zorgt voor afwisseling voor de leidsters, maar ook voor de kinderen. Elke leidster geeft immers op een eigen wijze vorm aan haar taak en doet andere dingen met de kinderen. Naast de leidsters die verantwoordelijk zijn voor één van de activiteitenruimtes is er ook altijd een extra leidster. Deze leidster verricht niet alleen wat administratieve en huishoudelijke taken (bijvoorbeeld de vaatwasser inruimen). Ze heeft vooral ook een meer verzorgende functie. Zo houdt ze oog voor de kinderen in de groep die wat extra aandacht nodig hebben. Zeker de jongste kinderen moeten vaak erg wennen aan de vergang van de crèche naar school en de BSO. Het is daarom belangrijk om deze kinderen - wanneer nodig - wat meer te ondersteunen bij het vinden van hun weg in de nieuwe omgeving. Dit kan door kinderen wat te helpen bij het maken van keuzes (wat ga ik doen en met wie) of bij vinden van aansluiting bij andere (oudere) kinderen of door gewoon een extra ‘aai over de bol’. Observeren van kinderen De jarenlange ervaring heeft de leidsters van BSO Bikkels geleerd dat de oudere inderen - ongeveer vanaf een jaar of acht de buitenschoolse opvang wat minder spannend en leuk gaan vinden. Ze vervelen zich snel, willen niet altijd meer met de ‘kleintjes’ spelen maar hebben meer behoefte aan wat zelfstandigheid en aan uitdagende activiteiten. De medewerkers van Bikkels zijn op zoek gegaan naar mogelijkheden om beter in de behoefte van die oudere kinderen te voorzien. Ze hebben besloten tot de inrichting van een aparte 8+ ruimte. Naast de ruimtes die voor ieder kind toegankelijk zijn, is dit een ruimte waar alleen kinderen mogen komen van acht jaar of ouder. Hier kunnen ze hun tijd doorbrengen zonder ‘gestoord’ te worden door de jongere kinderen. De ruimte is naar hun wensen en behoeften ingericht. Zo beschikken de kinderen daar over een eigen zithoek, een extra computer en boeken en spelletjes die passen bij hun leeftijd. Ook mogen de kinderen zelf de inrichting en aankleding van de kamer bepalen. Workshops Om de buitenschoolse opvang voor de oudere kinderen wat uitdagender te maken is BSO Bikkels begonnen met het organiseren van workshops. Dit zijn als het ware een soort korte cursussen waarin de kinderen wat uitgebreider kennis kunnen maken met bepaalde activiteiten en onderwerpen. Bij de workshops wordt gedurende twee of drie weken op een vaste dag aan een bepaalde activiteit aandacht besteed. Zo zijn er workshops georganiseerd als figuurzagen en houtbewerking, koken, sport en spel en streetdance. Vaak worden de workshops gegeven door de leidsters van de organisatie zelf. Soms worden ook mensen van buiten gevraagd, bijvoorbeeld ouders die vanuit hun werk of hobby (muziek, creatief) iets leuks en leerzaams aan de kinderen kunnen overdragen. Het gebeurt ook wel eens dat een kind van de BSO zelf voor de andere kinderen wat heeft georganiseerd. Zo was er een meisje dat thuis veel sieraden maakte. Tijdens een workshop die ze zelf leidde heeft ze ook andere kinderen hier iets over geleerd. Bikkels heeft er voor gekozen om de workshops serieus op de pakken en de deelname eraan niet geheel vrijblijvend te maken. Kinderen moeten zich van tevoren opgeven voor de workshop en als ze er mee gestart zijn, wordt ook van hen verwacht dat ze bij alle bijeenkomsten van de workshop aanwezig zijn. Dat het bij de workshops echt om een georganiseerde activiteit gaat, maakt het voor de kinderen wat spannender en leuker. Daarnaast leren de kinderen ook om bewuste keuzes te maken en hun afspraken na te komen (ik geef me op en moet het dus ook afmaken). Een andere meerwaarde van de workshops is dat de kinderen de onderwerpen en activiteiten veel bewuster en serieuzer oppakken. Ze werken immers gerichter en gedurende een wat langere tijd aan één bepaald onderwerp. Ook het door kinderen zelf laten organiseren van een workshop (zie hierboven) is een voor de kinderen zeer leerzame ervaring. In eerste instantie waren de workshops specifiek bedoeld voor de 8+ groep. Omdat het ook voor de andere kinderen leuk en leerzaam is, is besloten de (meeste) workshops ook open te stellen voor de jongere kinderen. Kinderparticipatie In het pedagogisch beleid van Catalpa is in de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor kinderparticipatie. De organisatie wil bewust rekening houden met de meningen, wensen en behoeften van de kinderen bij de manier waarop de kinderopvang op de locaties wordt georganiseerd.
19
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Voordelen Door de manier waarop de organisatie is ingericht (inrichting van de ruimte, de inzet van de leidsters, de activiteiten die worden aangeboden) staan de wensen en behoeften van de kinderen echt centraal bij Bikkels. De kinderen krijgen alle mogelijkheden om zich te ontwikkelen in het tempo en op de manier die bij hen past. Er is veel oog voor de meningen en ideeën van de kinderen en deze worden - waar mogelijk - ook echt door de leidsters meegenomen in hun besluiten omtrent het programma en de aankleding van de ruimte. Bovendien slaagt Bikkels er - door de speciale 8+ activiteiten - in om de BSO ook voor de oudere kinderen aantrekkelijk te houden. Dit blijkt onder andere uit de actieve deelname van de 8-plussers aan de vergaderingen en de workshops en het feit dat de 8+ ruimte veel wordt gebruikt. Hoewel de organisatie eigenlijk al vanaf het begin het principe van ontwikkelingsgericht werken hanteert, wordt deze werkwijze sinds enige tijd meer gestructureerd opgepakt. Vergaderingen voor de 8+ groep Om te laten zien dat Bikkels de kinderen serieus neemt en waarde hecht aan hun meningen en ideeën organiseert de BSO sinds enige tijd vergaderingen voor de 8+ groep. Er wordt een officiële datum voor de vergadering geprikt. Er wordt een aankondiging opgehangen en kinderen moeten zich aanmelden wanneer ze bij de vergadering aanwezig willen zijn. Ze kunnen van tevoren aangeven waar ze het over willen hebben zodat er een agenda kan worden opgesteld. Tijdens de vergadering – die geleid wordt door een leidster – worden deze agendapunten behandeld. Zaken die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld de inrichting van de 8+ kamer en de activiteiten die ze graag tijdens de vakantieperiode in de BSO zouden willen doen. In het begin kwamen de kinderen met hele onrealistische ideeën (uitje naar Disneyland, bijvoorbeeld). Ze leren echter snel op welke onderwerpen ze invloed kunnen hebben en welke suggesties de leidsters serieus nemen. Het leuke aan de vergaderingen is dat de kinderen leren hun mening te verwoorden, te discussiëren, te luisteren naar anderen en leren te overtuigen. Daarnaast merken ze dat de leidsters zoveel mogelijk de (wat betreft organisatie, tijd, geld, veiligheid) haalbare ideeën ook daadwerkelijk overnemen en gebruiken. Kind tevredenheidsonderzoek, kinderen interviewen elkaar De meningen van de kinderen worden ook gepeild middels kindtevredenheidsonderzoekjes. Daarvoor geeft Bikkels af en toe vragenlijsten aan de kinderen mee die ze samen met hun ouders thuis kunnen invullen. De laatste keer heeft de organisatie de tevredenheidsmeting wat anders aangepakt. Toen heeft Bikkels de oudere kinderen (8+) aan de hand van een vragenlijst de jongere kinderen laten interviewen. De kinderen stelden elkaar vragen over wat ze leuk vinden in de BSO, wat ze minder leuk vinden, wat ze graag nog eens zouden doen of wat ze zouden willen veranderen. Het is een leuke manier om kinderen meer samen te laten werken en na te laten denken over wat er gebeurt in de BSO. Te overwinnen knelpunten Bikkels ervaart rond haar pedagogisch beleid en werkwijze niet veel knelpunten. Het enige probleem is dat ze de GGD niet kunnen overtuigen van het voordeel van het werken met één groep. De GGD houdt namelijk vast aan de regel dat opvang moet plaatsvinden in stamgroepen. Om er voor te zorgen dat Bikkels wel een voldoende scoort op de groepsindeling, zijn we samen met de GGD aan het kijken of onze manier van werken met één groep een goed alternatief is voor het werken met stamgroepen. Daarnaast kost het invoeren van een observatiesysteem - zoals Bikkels sinds kort hanteert - enige tijd. Leidsters moeten het gericht observeren van de kinderen goed onder de knie krijgen. Ook moet de organisatie leren bewust tijd en aandacht te besteden aan het vertalen van de observaties naar concrete acties richting het kind. Dus wat moet je als organisatie doen als je in de praktijk bijvoorbeeld ziet dat een kind te passief is of slecht contact maakt met andere kinderen. www.databankkinderopvang.nl Maar wel spannend en afwisselend De behoefte van kinderen aan een spannende en afwisselend buitenschools aanbod ligt in het verlengde van de behoefte aan spel, zoals dat in het vorige hoofdstuk beschreven staat. Ook geldt hier dat er een verschil is tussen jongere en oudere kinderen. Voor jonge kinderen die net naar school gaan, is de school al spannend genoeg. Voor oudere kinderen is dit een ander verhaal. Maar niet ieder kind is hetzelfde. Dus is ook de behoefte bij ieder kind anders. Bij het aanbieden van een spannend en afwisselend thema zijn twee zaken van belang: - kinderparticipatie; - samenwerking.
20
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Tips - Instellen van een kinderraad Kinderparticpatie kan binnen het buitenschools aanbod concrete vorm krijgen, wanneer een kinderraad wordt ingesteld. Hiermee worden kinderen gestimuleerd zich als betrokken burgers op te stellen en te ontwikkelen. De kinderen kunnen via kinderverkiezingen bepalen welke kinderen deel uitmaken van de kinderraad. De Band Een manier om kinderen te betrekken bij het meedenken over de invulling van de ruimte, het programma, de regels en afspraken, is het gebruik maken van ‘De Band’. De Band is een tijdlijn van één jaar. Het is een strook papier van vijf meter lang, onderverdeeld in vakjes van tien centimeter breed. Elk vakje stelt één week voor. Behalve bij de vakanties, dan is elk vakje één dag. De weken zijn wit, de vakanties zijn gekleurd. Zo kunnen de kinderen zien dat ze eigenlijk best veel vakantie hebben, waarin veel leuke dingen gedaan kunnen worden! De band wordt op ooghoogte van de kinderen op de muur geplakt, in de toiletruimte. Er is voor deze ruimte gekozen omdat veel ruimtes vol zijn, behalve het toilet. Bovendien is het een plek waar de kinderen even alleen zijn, privacy hebben en in alle rust kunnen nadenken. Boven, onder en op de tijdlijn worden tekeningen, plaatjes, kunstwerken en briefjes met teksten geplakt. Deze vertegenwoordigen de verjaardagen en de activiteiten en uitstapjes die de kinderen graag willen doen. De kinderen plannen op deze manier aan het begin van het schooljaar hun buitenschools opvangjaar. Het is eigenlijk een gemeenschappelijke agenda. Ze kunnen een heel jaar plannen, of een paar keer per jaar een periode van een aantal maanden. Een aantal dingen staat vast, zoals projecten in de vakanties of uitstapjes gekoppeld aan de seizoenen. Uit de overige activiteiten kan er elke week eentje gekozen worden. Deze activiteiten zijn bijvoorbeeld in de vorm van vlaggetjes in piepschuim geprikt, met de naam erop van het kind dat het ingebracht heeft. In overleg wordt een activiteit gekozen, afhankelijk van onder andere het aantal kinderen dat aanwezig is. Bron: www.Kiddo.net
3. Culturele dagarrangementen op het platteland Penta Primair is een schoolbestuur van 25 christelijke basisscholen in vijf plattelandsgemeenten in de provincie Groningen, met in totaal 3700 leerlingen. Het project is gericht op het ontwikkelen van culturele dagarrangementen binnen een brede school. Elke school krijgt een Interne cultuurcoördinator (ICC’er). De gemeenten coördineren de netwerken. Het project Het schoolbestuur wil in samenwerking met de culturele partners alle losse culturele initiatieven in de regio bundelen tot een geheel van activiteiten, zowel binnen- als buitenschools. Hierdoor zal de brede schoolontwikkeling een impuls krijgen. Er worden Interne Cultuur Coördinatoren (ICC’er) opgeleid. Vier daarvan zullen samen met de culturele instellingen aanbod gaan ontwikkelen. Hierbij wordt gewerkt aan een doorgaande leerlijn cultuureducatie, van onder schooltijd naar na schooltijd. Doelstellingen: - een brede schoolontwikkeling tot stand brengen, door het ontwikkelen van culturele dagarrangementen; - culturele activiteiten binnen en buiten schooltijd organiseren; - cultuureducatie integreren in het curriculum; - onderzoek doen naar mogelijkheden voor combinatiefuncties; - een cultuureducatieplan schrijven, waarin de visie op de brede school is opgenomen. Beoogde resultaten: - na een jaar zijn de activiteiten ook voor andere scholen beschikbaar; - de rol van de ICC’er is ingebed; - er wordt samengewerkt in een netwerk van scholen en culturele partners; - er zijn basismodulen cultuureducatie ontwikkeld. Bron: www.cultuurplein.nl
21
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Vaste, goed gekwalificeerde leidsters In het onderzoek ‘Chillen, skaten, gamen’ is specifieke aandacht besteed aan de opleiding voor het werken in de buitenschoolse opvang (Boogaard, et al. 2008). Op dit moment is de opleiding Sociaal-Pedagogisch Werk, die wordt aangeboden in een driejarige en vierjarige variant (resp. SPW-3 en SPW-4) de belangrijkste opleiding. Over de aansluiting tussen beroepspraktijk en de opleidingen is men momenteel niet erg tevreden. De pedagogisch medewerkers missen in hun opleiding veel en leidinggevenden geven aan dat zij met nieuwe medewerkers ‘van onderaf’ moeten beginnen. De brede insteek van de opleiding is hier debet aan. Een opleiding met specifieke opleiding voor buitenschoolse opvang is noodzakelijk, met BSOmodules, een BSO- afstudeerrichting én een verplichte stage. Een tweede verbetering zou zijn dat de opleidingen nauwer samenwerken met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld op regionaal niveau. Het beroepsonderwijs voor de BSO-sector kan een impuls krijgen door mensen uit de BSO-praktijk te betrekken bij de SPW-opleiding, en - andersom - de SPW-opleiding een duidelijker plaats te geven in de praktijk, zoals een verplichte BSOstage, gecombineerde kinderopvang- en bso-stage, gastlessen op locatie. (Boogaard,et al. 2008)
Aantrekkelijke binnen- en buitenruimtes 4. Buitenschoolse opvang op een boerderij Kinderopvangorganisatie BonBon vangt onder de rook van Rotterdam in Rhoon, Poortugal en Barendrecht ongeveer 500 kinderen op. BonBon is in 1988 opgestart door Marga Bos. Ze is in Rhoon gestart met één kind en is in bijna twee decennia uitgegroeid tot een professionele en gecertificeerde kinderopvangorganisatie met ruim 80 medewerkers. Sinds 2000 runt ze de organisatie samen met haar partner John Egeter. Het bijzondere aan BonBon is dat de kinderopvangorganisatie in haar Barendrechtse locatie dagopvang en buitenschoolse opvang aanbiedt in een monumentale boerderij. Deze boerderij staat midden in een nieuwbouwwijk, die nog volop in aanbouw is. De andere vier locaties van BonBon zullen in enkele jaren ook worden samengevoegd tot één boerderijlocatie. Kinderen moeten volgens BonBon gewoon lekker kunnen buitenspelen. Ze zitten tegenwoordig veel voor de televisie of computer en komen minder buiten dan vroeger, terwijl buitenspelen juist goed en gezond is voor de ontwikkeling van kinderen. BonBon heeft haar aanpak en manier van werken niet in een uitgebreid pedagogisch beleidsplan vastgelegd. BonBon wil kinderopvang bieden die voor kinderen gewoon leuk is. Het personeel is continu bezig om te bedenken wat er allemaal mogelijk is om er een leuke en leerzame dag van te maken. Het is natuurlijk niet alleen maar feest en vrijheid. Het uitgangspunt is dat er wordt aangesloten op de belevingswereld en interesses van de kinderen. Daarbij krijgen ze veel vrijheid, maar er wordt hen ook goed geleerd waar de grenzen liggen van wat mag en watniet mag. Kinderopvang BonBon is negentien jaar geleden heel kleinschalig begonnen. Langzaamaan is de organisatie gaan groeien en is BonBon dagopvang en buitenschoolse/naschoolse opvang gaan aanbieden. In eerste instantie werden ruimtes in scholen gebruikt voor de buitenschoolse opvang. Toch heeft BonBon altijd een ideaalbeeld voor ogen gehad, namelijk kinderopvang aanbieden in een omgeving met veel ruimte en groen. “We zijn bij ons zelf nagegaan wat we zelf vroeger als kind leuk vonden en dat is lekker veel buiten spelen, veel bewegen, hutten bouwen, rennen, voetballen, ravotten enzovoort. Dat wilden we ook de kinderen van nu kunnen bieden. Daar hadden we alleen wel een ruime locatie voor nodig, liefst een boerderij. Dat was in de beginjaren niet haalbaar, maar we wisten zeker dat we dat op langere termijn wel zouden willen realiseren. Daar zijn we dan ook hard voor gaan werken”, aldus Marga Bos. De uitgangspunten van de pedagogische visie zijn dus door de jaren heen min of meer hetzelfde gebleven. Het heeft echter enige tijd geduurd voordat de organisatie de ideale omstandigheden heeft kunnen realiseren om deze visie ook helemaal in de praktijk te brengen. Bij het realiseren van kinderopvang op een boerderij in de Randstad komt heel wat kijken. Met de keuze voor een boerderij als locatie is de organisatie in staat om de kinderopvang uit de sfeer van schoolgebouwen en –pleinen te halen. De buitenkant en de inrichting van de boerderij zorgen ervoor dat het gebouw echt de sfeer heeft van een gezellig woonhuis. Zo hangen er kroonluchters, staan er lekkere banken en zitzakken en loopt iedereen op sloffen rond. Er zijn verschillende ruimtes ingericht waar gespeeld kan worden, bijvoorbeeld een rustige leeshoek of de wat meer rumoerige bouwhoek. BonBon werkt met verticale groepen omdat hiermee de huiselijke situatie beter kan worden nagebootst. Broers en zussen kunnen daardoor eventueel in dezelfde groep worden geplaatst. Wel zijn er twee leeftijdscategorieën aangebracht: Er zijn groepen met 4 tot 8 jarigen en groepen met 9 tot 12 jarigen, zodat activiteiten goed op de leeftijd kunnen worden afgestemd. Alle groepen zijn zelfstandige units. Dat betekent dat ze beschikken over een eigen ruimte, een eigen toilet en keuken en in het geval van de dagopvang ook eigen slaapzalen. De kinderen beginnen bij binnenkomst gezamenlijk op hun eigen groep, maar mogen daarna door het hele gebouw en ook buiten spelen.
22
Advies buitenschools activiteitenaanbod
BonBon beschikt over een enorm buitenterrein van ongeveer 7.000 m2 waar de kinderen naar hartenlust kunnen spelen, rennen, ravotten en hutten bouwen. Het buitenterrein bestaat uit een groot grasveld, een tunnelbuis waar de kinderen door heen kunnen kruipen en een boot. De schuur en de stal van de boerderij zijn nog aanwezig. Ook lopen er nog kleine dieren rond, zoals kippen, geitjes en konijnen. Af en toe wordt er een groter dier, zoals een koe of een varken, ‘geleased’ van een boer uit de omgeving. Onder begeleiding helpen de kinderen bij het verzorgen van en voeren aan de dieren. Marga Bos geeft aan dat ze met de kinderen verder geen specifieke boerderijactiviteiten onderneemt. Wel lopen de kinderen in een boerenkiel als ze buiten spelen, maar dat doen ze om te voorkomen dat hun kleren vies worden. In de toekomst wil de organisatie nog een moestuin aanleggen, zodat de kinderen zien waar gezond eten vandaan komt. Voor de verzorging van de moestuin wil BonBon graag de voormalige boer van de boerderij aantrekken zodat er ook een echte boer op de boerderij is. Dat spreekt meer tot de verbeelding van de kinderen. Bovendien kunnen ze dan straks helpen met het verbouwen van groenten en kunnen ze bijvoorbeeld met de oogst zelf een lekkere maaltijd gaan bereiden. Momenteel werkt de organisatie al wel met een klusjesman die voortdurend in en om de boerderij aan het werk is en ook de dieren verzorgt. De kinderen ‘helpen’ hem af en toe bij zijn werkzaamheden en vinden dat heel interessant. Kinderopvang uit de sfeer van stenen schoolgebouwen en schoolpleinen halen, door een bewuste keuze voor en inrichting van de locatie. De buitenruimte actief gebruiken als speel- en leeromgeving waarmee ze zogenaamd de hele wereld over kunnen varen, een pipowagen waarin ze clubjes kunnen organiseren, visplekken, zandbakken en zittafels. Bij mooi weer worden de binnenactiviteiten zoals tekenen zoveel mogelijk naar buiten verplaatst. Verder heeft het buitenterrein van de ‘Vrijenburg’ nog echt het karakter van een boerderij. www.kinderopvangbonbon.nl
23
Advies buitenschools activiteitenaanbod
24
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Bijlage b: Actuele beleids- en stimuleringsregelingen buitenschools activiteitenaanbod en buitenschoolse opvang Bestuurlijke afspraken Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur (dec. 2007) BOS-Impuls: Stimulans voor samenwerking buurt, onderwijs en sport (Ministerie VWS oktober 2004) Ontwerp- Besluit tot wijziging van het besluit Kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang alsmede tot intrekking van het tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang (15 juni 2009) Regeling indexering kinderopvang 2008 Stimuleringsarrangement Huisvesting Brede Scholen (Min. O,C en W najaar 2008) Subsidieregeling Kinderopvang Subsidieregeling scholing overblijfkrachten 2009 -2010 (Min. O, C en W) Tijdelijke subsidieregeling capaciteitsuitbreiding buitenschoolse opvang Wet op de kinderopvang (9 juli 2004) Wet Buitenschoolse Opvang (najaar 2006) Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (gaat in op 1 augustus 2010) Wijziging Wet op de kinderopvang in verband met herziening van het stelsel van de gastouderopvang (februari 2009) Wijziging Wet op het primair onderwijs en de wet medezeggenschapsregeling 1992 per 1 augustus 2006 (deze wet maakt scholen verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang en de inzet van professionele krachten voor de tussenschoolse opvang)
25
Advies buitenschools activiteitenaanbod
26
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Bijlage c: Inventarisatie brede scholen in Zeeland april 2009
Inkadering In het ambtelijk vooroverleg onderwijs van 31 maart 2009 hebben Zeeuwse beleidsmedewerkers onderwijs een door Scoop uitgevoerde inventarisatie van brede scholen in Zeeland besproken. Scoop heeft vervolgens eventuele onjuistheden en- of onvolledigheden aangepast. De beleidsmedewerkers hebben in dit overleg de vervolgstappen geformuleerd tav brede schoolontwikkeling in Zeeland, welke vervolgens voorgelegd zijn aan het VZG pfh-overleg onderwijs. Achtergrondinformatie Scoop heeft deze inventarisatie uitgevoerd op verzoek van het ambtelijk vooroverleg onderwijs. Contactpersonen zijn Jeroen Koppert en Jan Wieringa. In overleg met de beleidsmedewerkers is een vragenlijst opgesteld . Deze zijn door alle gemeenten ingevuld. De invullers van de lijsten waren in bijna alle gevallen de beleidsmedewerkers onderwijs die ook deelnemen aan het ambtelijk vooroverleg onderwijs. In drie gemeenten waren dit andere beleidsmedewerkers (gemeente Schouwen-Duiveland, gemeente Terneuzen en de gemeente Goes). Met dank aan de beleidsmedewerkers is er een respons van 100%. De inventarisatie gaat in op de stand van zaken op brede schoolgebied van alle 13 gemeenten in de provincie Zeeland. Hoofdstuk 1 beschrijft de gemeentelijke kant van de brede schoolontwikkeling in Zeeland, hoofdstuk 2 gaat in op meer specifieke brede schoolkenmerken.
Hoofdstuk 1. Algemeen Aanwezigheid van brede scholen Negen gemeenten (69%) geven aan dat er één of meerdere brede scholen aanwezig zijn in hun gemeente. Vier gemeenten (31%) geven aan dat de komst van een brede school in de planning zit (Kapelle, Tholen, Vlissingen en SchouwenDuiveland).1 Het aantal brede scholen verschilt sterk. Er zijn vijf gemeenten met één brede school (Veere, Noord- Beveland, Reimerswaal, Schouwen- Duiveland en Sluis). Verder zijn er gemeenten met 3 brede scholen (Goes), 4 (Middelburg), 5 (Terneuzen), 8 (Borsele)en 16 brede scholen (Hulst). Toekomstige brede scholen Tien gemeenten gaan de komende vijf jaar het aantal brede scholen op het basisonderwijs uitbreiden. Eén gemeente wil een brede school op het voortgezet onderwijs realiseren (gemeente Vlissingen). Twee gemeenten geven aan niet uit te gaan breiden (gemeente Hulst en gemeente Tholen). De meeste gemeenten voorzien één brede school binnen het basisonderwijs erbij. Eén gemeente wil dit aantal uitbreiden met twaalf brede scholen in het basisonderwijs (gemeente Borsele). In bijlage 4 treft u een lijst aan met alle geplande brede scholen. Impuls brede scholen, sport en cultuur Negen gemeenten maken geen gebruik van de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Vier gemeenten maken hier wel gebruik van (Kapelle, Terneuzen, Middelburg, Vlissingen). Ze gaven hierbij de volgende toelichting t.a.v. het gebruik van deze impulsregeling: - Vier gemeenten hebben in kader van deze impuls combinatiefuncties gecreëerd; - Drie gemeenten richten zich op uitbreiding van het aantal brede scholen; - Drie gemeenten stimuleren een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond school voor alle leerlingen; - Twee gemeenten richten zich op het versterken van sportverenigingen; - Twee gemeenten bevorderen dat de jeugd vertrouwd raakt met één of meer kunst en cultuurvormen. Dagarrangementen Negen gemeenten bieden dagarrangementen aan op de brede scholen (Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Noord- Beveland, Reimerswaal, Schouwen- Duiveland, Sluis en Terneuzen). Drie gemeenten bieden dit niet aan (Tholen, Veere en Vlissingen). Eén gemeente heeft niets ingevuld. 1 Het onderscheid tussen een brede school ‘in de planning’ en aanwezig was niet altijd eenduidig, vandaar dat er hier en daar een discrepantie in de aantallen zit.
27
Advies buitenschools activiteitenaanbod
De dagarrangementen hebben betrekking op: - afspraken tussen onderwijs en opvang; - afstemming tussen kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en voorschoolse voorziening; - kinderopvang, peuterspeelzaal, basisonderwijs, buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten; - sport, huiswerkbegeleiding, ouderkamer en hebben een stuurgroep dagarrangementen ingesteld Rol van gemeenten bij brede schoolontwikkeling De beleidsmedewerkers beoordelen de rol van gemeenten bij de (verdere) ontwikkeling van brede scholen als volgt: - twaalf van de dertien gemeenten zien een faciliterende rol weggelegd (randvoorwaarden scheppen); - negen van de dertien gemeenten zien voor gemeenten een coördinerende rol ( afstemmen, organisaties bijeenbrengen en stroomlijnen); - acht van de dertien gemeenten zien een rol voor gemeenten in het nemen van de regie (regie voeren en proces managen); - eveneens acht van de dertien gemeenten zien een financierende rol (subsidies verstrekken), - acht van de dertien gemeenten zien voor gemeenten een initiërende rol (aanjagen, stimuleren en coördineren); - anders, namelijk één gemeente gaf aan dat de rol van gemeenten afhankelijk is van het bouwproces of inhoudelijke samenwerking. Projectleider Vijf gemeenten hebben een projectleider of coördinator brede scholen aangesteld. Eén gemeente voor 5 uur per week (Middelburg), één gemeente voor 10 uur per week (Borsele), twee gemeenten voor 15 of 16 uur per week (Terneuzen en Reimerswaal) en gemeente Goes voor 60 uur per week (waaronder 18 uur projectleider nieuwbouw, 10 uur beleidsmatig en 32 uur per week afstemming van inhoudelijke activiteiten ondergebracht bij welzijnsorganisatie). Budget In zes gemeenten is er binnen de gemeentelijke begroting een apart budget opgenomen voor brede scholen. Deze budgetten zijn als volgt: - € 16.000 (Borsele) - € 22.700 (Vlissingen) - € 30.000 (Reimerswaal) - € 50.000 (Goes)(tbv activiteiten, daarnaast zijn er diverse budgetten ivm exploitatielasten omdat er in de brede scholen ook ruimten zijn die voor de gemeenterekening zijn, te denken valt aan vergaderruimten) - € 100.000 (Middelburg en Terneuzen) Dit budget wordt als volgt besteed: - activiteitenaanbod voor kinderen (5 gemeenten) - externe ondersteuning en advies (3 gemeenten) - projectleiding (2 gemeenten) - pr en communicatie (3 gemeenten) - activiteitenaanbod voor ouders (2 gemeenten) - exploitatielasten (1 gemeente) - beheer (1 gemeente) - locatiemanagement (1 gemeente) - anders, namelijk visie-ontwikkeling tbv samenwerking (1 gemeente). Beheerstructuur en exploitatie Eén gemeente gaf aan dat er sprake is van een centraal beheermodel (Terneuzen). Vijf gemeenten passen een centraal beheermodel toe oftewel maatwerk per locatie (Borsele, Middelburg, Reimerswaal, Tholen en Veere). De gemeente Terneuzen geeft de volgende toelichting. De gemeente heeft zich in principe uitgesproken voor een centraal beheermodel maar omdat dit model nog onvoldoende is uitgewerkt en een aantal brede scholen reeds is opgeleverd en een aantal zeer binnenkort start, is de gemeente genoodzaakt e.e.a. pragmatisch aan te pakken. Dit laatste houdt in dat ze nu overwegend per locatie de meest gewenste beheeropzet toepassen, zulks in afwachting van een nadere beleidsvisie t.a.v. het beheer van alle gemeentelijke accommodaties (dus ook de brede scholen) die begin volgend jaar gereed moet zijn. Vooralsnog houden ze daarvoor het centraal beheermodel aan, met het oog op uniformiteit gezien het flinke aantal brede scholen (9 stuks).
28
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Het facilitair beheer is als volgt georganiseerd: - drie gemeenten hebben dit binnen de gemeente geregeld (Reimerswaal, Terneuzen en Tholen); - vijf gemeenten hebben dit anders geregeld, namelijk via huurcontracten, per basisschool geregeld, in een samenwerkings overeenkomst en met een woningbouwcorporatie (Borsele, Goes, Hulst, Middelburg en Veere). Zes gemeenten investeren in het beheer van brede scholen (Goes, Middelburg, Reimerswaal, Sluis, Terneuzen en Veere). Vier gemeenten doen dit niet (Borsele, Hulst, Noord- Beveland en Tholen). Drie gemeenten gaven geen reactie. Gemeenten investeren in de volgende onderwerpen: - accommodatiebeheer (5 gemeenten); - personele kosten (3 gemeenten); - beheercoördinator (3 gemeenten); - aanvullend op beheerskosten partners (1 gemeente); - anders, namelijk via exploitatie (1 gemeente). Evaluatie In drie gemeenten (Borsele, Middelburg en Reimerswaal) heeft een evaluatie plaatsgevonden van de ontwikkeling van de brede scholen tot nu toe. In de overige gemeenten heeft dit niet plaatsgevonden en is het ook niet in voorbereiding. Eén gemeente waar het wel plaatsvond, gaf aan hoe deze uitviel voor de volgende categorieën: - kinderen (1 x goed) - ouders (1x goed) - wijk (1x goed) - professionals (1x matig) - gemeente (1x goed)
Hoofdstuk 2. Beschrijving kenmerken brede scholen Op aparte vragenlijsten gaven de invullers voor elke brede school een aantal gegevens weer: - plaats van vestiging ; - aantal leerlingen; - signatuur; - welke organisaties er deelnemen; - de functies die zijn vertegenwoordigd; - de activiteiten die er plaatsvinden. Dit hoofdstuk beschrijft deze gegevens. Achtergrond Zoals in hoofdstuk 1 beschreven staat, zijn er negen gemeenten met één of meerdere brede scholen in hun midden. In totaal zijn er 41 brede scholen. Alle scholen zijn meegenomen in deze beschrijving. Aantal leerlingen Het leerlingenaantal loopt uiteen van 32 tot 1141 leerlingen. De verdeling naar aantallen is als volgt: - 14 scholen hebben tussen de 30 en 99 leerlingen; - 11 scholen hebben tussen de 100 en de 199 leerlingen; - 8 scholen hebben tussen de 200 en 349 leerlingen ; - 6 scholen hebben tussen de 350 en 749 leerlingen - Eén school heeft meer dan 750 leerlingen. Van één school ontbreekt het leerlingenaantal.
29
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Signatuur Van de 40 brede scholen hebben er 30 één signatuur. De overige 10 scholen hebben meerdere signaturen binnen de brede school. De verdeling naar signatuur is als volgt: - 18 scholen Rooms Katholiek (RK); - 8 scholen Openbaar onderwijs (O); - 4 scholen Protestant Christelijk (PC); - 4 scholen O en PC; - 2 scholen PC, O en RK; - 2 scholen O en RK; - 1 school PC, O en algemeen bijzonder; - 1 school interconfessioneel. Het hoge aantal scholen met een rooms - katholieke signatuur wordt sterk beïnvloed door de gemeente Hulst (13 RK-scholen in deze gemeente). Van één school ontbreekt de signatuur. Functies in de brede school Uit de vraag naar het aantal functies dat brede scholen bieden bleek dat bij: - 6 scholen 2 functies zijn; - 15 scholen 3 functies zijn; - 8 scholen 4 functies; - 3 scholen 5 functies; - 4 scholen 6 functies; - 2 scholen 7 functies; - 3 scholen 8 functies zijn. Van twee scholen ontbreken gegevens over functies. Naast één of meer onderwijsfuncties betreft de functie van een brede school bijna altijd kinderopvang of peuterspeelzaal, vaak een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Daarnaast komen ook welzijnswerk, bibliotheek, woningbouwvereniging, fysiotherapie, muziekschool, opvoedsteunpunt of dorpshuis voor . De functies die het meest genoemd worden zijn: - onderwijs (39 scholen); - kinderopvang( 38); - peuterspeelzaal (35). Deze functies worden gevolgd door: - welzijnswerk (13); - bibliotheek (8); - sport (8); - consultatiebureau (6); - GGD (schoolarts, wijkverpleging) (6); - maatschappelijk werk (4); - woningbouwverenging (2); - muziekschool (1). Daarnaast waren er nog 5 scholen die andere functies aangaven, namelijk kantoor prismascholen, fysiotherapie, prikdienst, mediatheek, creatieve vorming en een EHBO- vereniging. In totaal zijn er 169 functies vertegenwoordigd in 39 brede scholen.
30
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Activiteiten in de brede scholen De brede scholen bieden naast onderwijs ook andere activiteiten aan. De activiteiten zijn onderverdeeld in onderstaande categorieën. Tussen haakjes staat het aantal scholen dat in deze categorie activiteiten aanbiedt: - tussenschoolse opvang/overblijven (39 scholen); - naschoolse opvang (38 scholen); - voorschoolse opvang (36 scholen); - kinderdagopvang 0-4 jaar (30 scholen); - zomervakantieopvang (29 scholen); - activiteiten voor wijkbewoners (13); - activiteiten voor ouders (12). Van twee scholen ontbreken gegevens over activiteiten. De brede scholen bieden géén tieneropvang aan. Daarnaast waren er nog 4 scholen die andere activiteiten aangaven, namelijk creatieve vorming, activiteiten voor kinderen in de buurt, cursussen taal, computeren, typen en knutselen, creatieve vorming en EHBO. Het aantal categorieën waarbinnen scholen activiteiten aanbieden varieert van 1 tot 8: - de meeste scholen (21) beslaan met hun activiteiten 3, 4 of 5 categorieën, - gevolgd door een groep scholen (13) die 6 en 7 categorieën biedt. - een enkeling biedt 1, 2 of 8 categorieën. Tot slot Bespreking onderzoeksresultaten Onderwerpen die aandacht behoeven De gemeentelambtenaren noemden vijf onderwerpen die ze van belang vinden en niet of onvoldoende in deze vragenlijst terug kwamen. Deze onderwerpen zijn: - regelingen mbt beheer en exploitatie; - de visie van de gemeente; - welke knelpunten er zijn; - de wijze van samenwerking; - het ontwikkelen van een brede school kost tijd en veel energie. - nadruk op huisvesting en samenwerking. Nu meer inhoud samenwerking. Bij bespreking van dit onderzoek op 31 maart 2009 in het ambtelijk overleg kwamen de volgende punten naar voren: De Impuls Brede Schoolregeling is voor plattelandsgemeenten te duur. De salarissen zijn te hoog. De regeling zou meer toegesneden moeten worden op kleinere plattelandsgemeenten en de Zeeuwse gemeenten zouden samen op moeten trekken om de regelingen aan te passen. Er zijn in Zeeland nog nauwelijks initiatieven ontwikkeld om tieners op te vangen. Alhoewel brede schoolontwikkeling een gemeentelijke taak is, kan de provincie een rol spelen als aanjager om samenwerking tussen gemeenten te bevorderen en uitwisseling te stimuleren rondom practische zaken. Onderwijs is tevens een belangrijk item bij de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland tegen de achtergrond van een verwachte bevolkingskrimp. De provincie kan een rol spelen bij het ontwikkelen en tot stand brengen van innovatieve onderwijs- en opvangconcepten. In het Bestuurlijk Overleg Onderwijs (wethouders) van Zeeuwse gemeenten is besloten: 1. dat de beleidsmedewerkers van de Zeeuwse gemeenten graag samen willen optrekken in de ontwikkeling van brede scholen; zij willen informatie uitwisselen en elkaar nader informeren en stimuleren 2. de beleidsmedewerkers gaan: - gezamenlijk optrekken om de Impuls Brede Schoolregeling toegankelijker te maken voor het platteland; - innovaties op het gebied van brede schoolontwikkeling stimuleren en realiseren vooral ook met het oog op toekomstige demografische ontwikkelingen. 3. de Kenniskring Lokaal Educatieve Agenda (olv. RPCZ) als platform voor bovenstaande te gebruiken. 31
Advies buitenschools activiteitenaanbod
3. Vragenlijst inventarisatie brede scholen in Zeeland Invulinstructie De vragenlijst is opgebouwd uit twee delen: het eerste deel heeft betrekking op het algemene beleid van gemeenten tav brede scholen; het tweede deel gaat in op de specifieke situatie per brede school. Wilt u, als er één of meerdere brede scholen in uw gemeente zijn, het eerste deel en voor elke brede school het tweede deel van de vragenlijst invullen? Zou u deze vragenlijst digitaal willen invullen en per e-mail retourneren naar amarijs@scoopzld. nl? De uiterlijke inleverdatum is 2 maart 2009. Definitie Brede School Een Brede School is een netwerk van onderwijs, kinderopvang, welzijn en zorg voor kinderen, sport, kunst en cultuur, jongeren en volwassenen in de wijk. Dit netwerk heeft ten doel de actieve deelname van de doelgroep aan de samenleving te bevorderen, een goede dagindeling te bieden, mogelijke achterstanden weg te nemen en sociale competenties te vergroten. Een Brede School is altijd maatwerk. De activiteiten van de partners in een Brede School zijn afhankelijk van de behoeften. De inhoud kan bestaan uit een breed scala van activiteiten voor kinderen, jongeren, ouders, buurtbewoners of andere doelgroepen. Bij de Brede School draait alles om het vergroten van de ontwikkelingskansen van het kind. bron: RPCZ
Vragenlijst inventarisatie brede scholen in Zeeland, eerste deel 1. Naam invuller: Functie: Gemeente:
2.
Zijn O O O
er binnen uw gemeente één of meer brede scholen gevestigd? Ja, namelijk ….. (svp aantal noteren) Nee Nee, wel gepland
3.
Zijn O O O
er binnen uw gemeente plannen het aantal brede scholen de komende 5 jaar uit te breiden? Ja, …. binnen het primair onderwijs (svp aantal noemen) Ja, …. binnen het voortgezet onderwijs (svp aantal noemen) Nee
4. Welke geplande brede scholen betreft dit? In welke plaats(en) zijn deze gevestigd? (aantal leerlingen?) Binnen primair onderwijs: Naam Plaats Aantal leerlingen Signatuur
32
Binnen voortgezet onderwijs: Naam
Plaats
Aantal leerlingen
Signatuur
5.
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Maakt de gemeente gebruik van de Impuls brede scholen, sport en cultuur ? (meerdere antwoorden mogelijk) O Ja, we hebben in kader van deze impuls combinatiefuncties gecreëerd O Ja, we richten ons op uitbreiding van het aantal brede scholen O Ja, we richten ons op het verstreken van sportverenigingen O Ja, we stimuleren een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond school voor alle leerlingen O Ja, we bevorderen dat de jeugd vertrouwd raakt met één of meer kunst en cultuurvormen; O Nee
6. Wat is de stand van zaken met betrekking tot dagarrangementen ? (dagarrangementen zijn afspraken tussen opvang, onderwijs en/of vrijetijdsvoorzieningen waardoor deze voorzieningen beter op elkaar afgestemd zijn en ouders een betere balans vinden tussen werk en zorg) O Ja, we bieden dagarrangementen aan op onze brede school, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… O Nee, we bieden geen dagarrangementen aan.
7.
Hoe beoordeelt u de rol van de gemeente bij de (verdere) ontwikkeling van brede scholen? (meerdere antwoorden mogelijk) O Faciliteren: randvoorwaarden scheppen O Regisseren: regie voeren en proces managen O Financieren: subsidies verstrekken O Coördineren: afstemmen, organisaties bijeenbrengen, stroomlijnen O Initiëren: aanjagen, stimuleren en coördineren O Anders, nl…………………………………………………………………………………………………………………….
8. Is er binnen uw gemeente een projectleider of coördinator brede scholen aangesteld? O Ja, voor hoeveel uur per week?................... O Nee
9. Is er binnen de gemeentelijke begroting een apart budget opgenomen voor brede scholen? O Ja, om welk bedrag gaat het? .................per…………….. O Nee
10.
Kunt u aangeven aan welke zaken dit budget wordt besteed? (meerdere antwoorden mogelijk) O Projectleiding O Onderhoud gebouw(en) O Activiteitenaanbod kinderen O Externe ondersteuning/advies O Pr/communicatie O Exploitatielasten O Activiteitenaanbod ouders O Beheer O Locatiemanagement O Anders, nl…………………………………………………………………………………………………………………….
33
Advies buitenschools activiteitenaanbod
11. De volgende vragen gaan dieper in op de beheerstructuur en exploitatie van brede scholen. - Is er sprake van een centraal beheermodel of een decentraal beheermodel? O Centraal beheermodel O Decentraal beheermodel (maatwerk per locatie) -
Hoe is het facilitair beheer (schoonmaak, verdeling en bekostiging vaste lasten, etc.) georganiseerd? O Ondergebracht bij onafhankelijke beheerstichting O Binnen de gemeente geregeld O Beheerscommissie per locatie O Anders, namelijk ………………………………
-
Investeert u als gemeente in het beheer van de brede scholen? O Ja O Nee
- Indien ja, op welke wijze investeert u in het beheer? (meerdere antwoorden mogelijk) O Personele kosten O Accommodatiebeheer O Beheercoördinator O Aanvullend op evt beheerkosten partners O Materiële instandhouding O Anders namelijk ………………………………
12. Heeft er binnen uw gemeente al een evaluatie plaatsgevonden van de ontwikkeling van de brede scholen tot nu toe? O Ja O In voorbereiding O Nee 13. Indien ja, hoe viel deze O Kinderen O Ouders O Wijk O Professionals O Gemeenten
evaluatie uit voor de onderstaande O zeer goed O goed O zeer goed O goed O zeer goed O goed O zeer goed O goed O zeer goed O goed
categorieën? O matig O matig O matig O matig O matig
O O O O O
slecht slecht slecht slecht slecht
O O O O O
zeer zeer zeer zeer zeer
slecht slecht slecht slecht slecht
14. Zijn er nog zaken met betrekking tot de brede scholen die van belang zijn en die in deze vragenlijst niet ter sprake zijn gekomen? …………………………………………………………………………………………………………….....………………… ………………………………………………………………………………………………………………………..………… ……………………………………………………………………………………………………………………..…………… …………………………………………………………….......................................................................................…….
34
Advies buitenschools activiteitenaanbod
Vragenlijst inventarisatie brede scholen in Zeeland, tweede deel Wilt u als er meerdere brede scholen in uw gemeente zijn voor elke brede school dit tweede deel van de vragenlijst invullen?
1. Beschrijving van de brede school Naam Plaats
Aantal leerlingen
Signatuur
PO/ VO
2. Wilt u vervolgens de organisaties noteren die deelnemen in de brede school ? Naam Plaats Signatuur (indien van toepassing)
1) 2) 3) 4) 5) 6)
.. .. .. .. .. ..
3. Kenmerkend voor een brede school is dat er verschillende functies zijn vertegenwoordigd. U kunt daarbij denken aan de onderwijsfuncties, opvang, zorg, welzijn of sport. Het kan echter ook om heel andere functies gaan. Geef aan in hoeverre de onderstaande functies vertegenwoordigd zijn in de brede school. O Onderwijs O Kinderopvang O Peuterspeelzaal O Welzijnswerk O Bibliotheek O Thuiszorg (consultatiebureau) O Sport(vereniging) O Woningbouwvereniging O Muziekschool O GGD (schoolarts, wijkverpleging) O Maatschappelijk werk O Anders, nl…………………………………………………………………………………………………………………….
4. Onderstaand is een aantal activiteiten weergegeven. Geef aan in hoeverre deze voorkomen in deze brede school (meerdere antwoorden mogelijk) O Kinderdagopvang 0-4 jaar O Voorschoolse opvang O Tussenschoolse opvang/overblijven O Naschoolse opvang O Zomervakantieopvang O Tieneropvang O Activiteiten voor wijkbewoners O Activiteiten voor ouders O Anders, nl……………………………………………………………………………………………………………………
Einde vragenlijst, hartelijk dank voor het invullen svp voor 2 maart retourneren naar
[email protected]
35
Advies buitenschools activiteitenaanbod
4. Overzicht geplande brede scholen in Zeeland voor de komende 5 jaren Naam
Aantal leerlingen Signatuur
1 Het Stelleplankier
Colijnsplaat
2 BS Oudelandse Hoeve
Terneuzen
3 BS Sas van Gent
Sas van Gent
4 BS Othene
Terneuzen
5 BS Biervliet
Biervliet
6 Noorderpolder
Zierikzee
7 BS Wolphaartsdijk
Wolphaartsdijk
8 De Combinatie
Vlissingen
450 Openbaar, RK en PC/RK
PO
9 Souburg-Noord
Oost-Souburg
400 Openbaar, PC/RK
PO
10 Souburg-Zuid
Òost-Souburg
550 Openbaar PC/RK
PO
11 Scheldemond
Vlissingen
1200 Openbaar
VO
12 Berenburcht
Baarland
20 Openbaar
PO
13 ’t Opstapje
Driewegen
48 Openbaar
PO
14 Linden
Ellewoutsdijk
19 Openbaar
PO
15 Linden
’s-Hr-Abtskerke
44 Openbaar
PO
16 Reiger
Heinkenszand
137 Openbaar
PO
17 Octopus
Nieuwdorp
50 Openbaar
PO
18 Linden
Nisse
40 Openbaar
PO
19 Ds. G.H. Kersten
Borssele
177 Ger.gem.
PO
20 Konining Juliana
’s-Gravenpolder
443 Ger.gem.
PO
21 Wegwijzer
Heinkenszand
116 PC
PO
22 Jan van Schengen
Heinkenszand
322 RK
PO
23 Regenboog
Nieuwdorp
42 PC
PO
24 BS Oostburg
Oostburg
423 OBS/PC/RK
PO
25 BS Breskens
Breskens
320 OBS
PO
26 Kapelle
Kapelle
600 OBS/BBS
PO
27 ?
Yerseke, in gemeente Reimerswaal
380 Openbaar/PC
PO
28 ?
In Gemeente Middelburg
29 Casembrootschool
Sint Annaland
221 Openbaar
PO
30 School met de Bijbel
Sint Annaland
178 Reformatorisch
PO
31 ?
In Gemeente Veere
36
Plaats
? Openbaar 95 PC
PO PO
250 RK en openbaar
PO
? PC en openbaar
PO
? RK en openbaar
PO
130 Openbaar ? PC en openbaar
? ?
? ?
PO PO
PO
PO