Examen VMBO-KB
2015 tijdvak 1 woensdag 20 mei 13.30 - 15.30 uur
aardrijkskunde CSE KB
Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 55 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
KB-0131-a-15-1-o
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
Weer en klimaat bron 1 Weerbericht Vanavond lang warm Amsterdam, 22 juli 2013 De hitte bereikt de komende twee dagen haar hoogtepunt. Vandaag en morgen wordt het tropisch warm met maxima die plaatselijk kunnen oplopen tot 34 graden Celsius. Woensdag worden regen- en onweersbuien verwacht. Daarna blijft het broeierig warm. Vanavond blijft het nog lang warm en valt lokaal een (onweers)bui. Om 21.00 uur is het 25 tot lokaal nog 30 graden Celsius. In de nacht daalt de temperatuur uiteindelijk tot rond de 17 graden Celsius.
bron 2 Nederland
N
3 1
2
4 Legenda: provinciegrenzen
KB-0131-a-15-1-o
0
40
80 km
2 / 29
lees verder ►►►
2p
1
In het weerbericht van bron 1 wordt door het KNMI een middagtemperatuur met maxima tot 34 graden Celsius voorspeld. Bij welk cijfer op de kaart van bron 2 is de kans het grootst dat het 34 graden Celsius wordt? Geef een argument voor je keuze.
1p
2
Naast temperatuur en neerslag wordt er in een weerbericht ook vaak gesproken over andere weerelementen. Noem twee andere weerelementen.
2p
3
Drie leerlingen doen ieder een uitspraak over de kans op het ontstaan van regen. Uitspraak 1: Regen kan ontstaan bij een botsing tussen een koufront en een warmtefront. Uitspraak 2: Regen kan ontstaan bij stuwing van vochtige lucht tegen een hoger gelegen gebied. Uitspraak 3: Regen kan ontstaan bij dalende lucht in de subtropen. Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en geef van elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. bron 3 Nieuwjaarsduik Scheveningen, Noordzeekust
1p
4
Bron 3 toont een foto van de jaarlijkse Nieuwjaarsduik in Scheveningen. Wat is juist over de situatie op het strand in Scheveningen op 1 januari? A Bij een oostenwind is het relatief warm op 1 januari. B Bij een oostenwind is het relatief nat op 1 januari. C Een voordeel bij deze duik is dat de zee relatief warm is op 1 januari. D Een voordeel bij deze duik is dat het land relatief warm is op 1 januari.
KB-0131-a-15-1-o
3 / 29
lees verder ►►►
bron 4 Luchtdruk en bijbehorende neerslagkans Luchtdruk* Neerslagkans (%) 990 80 994 70 998 60 1002 50 1007 40 1011 30 1016 20 1020 10 * Luchtdruk wordt uitgedrukt in hectopascal en millibar. bron 5 Luchtdruk in Europa op 10 september 2013 996 1000 1004 1008
1004 1024 1016 1013
1000 992 988 Q
1016
1020
968 972
1024
1013
1028 1008 996 1000
P 1032
1004
1012 1008
R 1008 1008
1013
1028
1004
1012
1016
1013
1012 1008
1024
1020
1p
5
S 1013
1012 1013
Gebruik de tabel van bron 4 en de kaart van bron 5. Hoe groot was de neerslagkans op 10 september 2013 in Midden-Nederland? A rond de 20% B rond de 30% C rond de 40% D rond de 50%
KB-0131-a-15-1-o
4 / 29
lees verder ►►►
1p
6
De kaart van bron 5 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 5 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst? A bij letter P B bij letter Q C bij letter R D bij letter S bron 6 Weerbericht Weerbericht, zondag 15 september 2013 Vandaag schijnt de zon volop, de middagtemperaturen kunnen gemakkelijk oplopen tot 32 graden Celsius. Vannacht koelt het af naar 22 graden Celsius. Het blijft de komende dagen warm en droog.
1p
7
Lees bron 6. Bij welk land past het weerbericht uit bron 6, bij Spanje of Nederland? Geef een argument voor je keuze.
2p
8
Hier staan vier uitspraken over weer en klimaat. Uitspraak 1: Een depressie is een hogedrukgebied. Uitspraak 2: Luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Uitspraak 3: Isobaren zijn lijnen op een kaart die plaatsen met dezelfde temperatuur met elkaar verbinden. Uitspraak 4: De windkracht wordt ingedeeld met de schaal van Beaufort. Neem de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de uitspraken over op het antwoordblad en geef van elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
KB-0131-a-15-1-o
5 / 29
lees verder ►►►
bron 7 Weersverwachting voor de Verenigde Staten Legenda: landsgrens -12° Anchorage 2°
9° Seattle 3°
New York -4°
20° Los Angeles
-2° -2°
24-11-2013 15:00 1p
9
28°
Bron 7 geeft de weersverwachting voor de Verenigde Staten op 24 november. Deze weersverwachting past in het klimaatbeeld van de Verenigde Staten voor deze tijd van het jaar. Geef de verklaring voor de hoge temperatuur in Seattle ten opzichte van New York.
KB-0131-a-15-1-o
6 / 29
lees verder ►►►
bron 8 Baan van de aarde om de zon
1p
10
In bron 8 is bij P, Q, R en S niet aangegeven welk seizoen het betreft. Welke beschrijving hoort bij Q te staan? A Op het noordelijk halfrond begint de winter, op het zuidelijk halfrond begint de zomer. B Op het noordelijk halfrond begint de zomer, op het zuidelijk halfrond begint de winter. C Op het noordelijk halfrond begint de herfst, op het zuidelijk halfrond begint de lente. D Op het noordelijk halfrond begint de lente, op het zuidelijk halfrond begint de herfst.
KB-0131-a-15-1-o
7 / 29
lees verder ►►►
bron 9 De Verenigde Staten, bodemgebruik Seattle Willamettedal
Thunder Bay
Colu mbia
2
Duluth
Boston
Central Valley
Miss ou ri
1
San Francisco
Detroit
New York
Cleveland
3 o ad lor Co
el Zuiv
Denver
2
io
Sa
Zuivel
to m en cra
Oh
Los Angeles Phoenix
4
Zuid-California Dallas
Savannah
Mis si s
si
G Rio
pp
i
New Orleans
ran de Miami
Legenda: Improductief Bos Intensieve veeteelt 1 2 3 Overige akkerbouw Groenten, fruit, wijnbouw 1p
11
0
300
600 km
Tabak Citrusvruchten Aardnoten 4
Bekijk bron 9. Op de kaart en in de legenda is een aantal vormen van bodemgebruik vervangen door de cijfers 1, 2, 3 en 4. Achter welke letter staat het juiste bodemgebruik? 1
2
3
4
A
extensieve veeteelt
tarwe
soja en maïs
katoen
B
extensieve veeteelt
katoen
tarwe
soja en maïs
C
katoen
extensieve veeteelt
soja en maïs
tarwe
D
katoen
soja en maïs
tarwe
extensieve veeteelt
KB-0131-a-15-1-o
8 / 29
lees verder ►►►
bron 10 Het versterkte broeikaseffect Atmosfeer
Zonnestraling
Uitstoot van koolstofdioxide, stikstof, methaan en andere broeikasgassen. CO2-opname
Zee- en landijs Oceanen
1p
12
Het versterkte broeikaseffect wordt onder andere veroorzaakt doordat de mens broeikasgassen uitstoot. Stel dat in een land de uitstoot van broeikasgassen tot een absoluut minimum is beperkt. Geef met behulp van bron 10 een maatregel die dat land dan nog zou kunnen nemen om het versterkte broeikaseffect te verminderen.
1p
13
Bij veeteelt komen broeikasgassen vrij. Welk broeikasgas komt vooral vrij bij veeteelt? bron 11 New York en zeespiegelstijging Gaat New York ten onder? Hilversum, 23 juni 2013. Als de zeespiegel een meter stijgt, zit een groot deel van New York diep in de problemen. Bij twee meter is er geen redden meer aan.
2p
14
In bron 11 kun je lezen dat New York in de problemen komt bij zeespiegelstijging. De onderstaande begrippen beschrijven wat er gebeurt bij zeespiegelstijging. 1 afsmelten landijs 2 overstromingsgevaar 3 het versterkte broeikaseffect 4 zeespiegelstijging Zet de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de begrippen in chronologische volgorde op het antwoordblad.
KB-0131-a-15-1-o
9 / 29
lees verder ►►►
Water bron 12 De stroomgebieden van vier rivieren Legenda: Rijn Maas Schelde Eems
R P
Q
bron op 409 m
bron boven de 1500 m
0
1p
15
60
120 km
Bekijk bron 12. Nederland maakt onder andere deel uit van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas. Wat is juist? A P is de Maas en de Maas is een gemengde rivier. B P is de Rijn en de Rijn is een regenrivier. C Q is de Rijn en de Rijn is een gemengde rivier. D Q is de waterscheiding van de Rijn en de Maas. E R is de Maas en de Maas is een regenrivier. F R is de Rijn en de Rijn is een gletsjerrivier.
KB-0131-a-15-1-o
10 / 29
lees verder ►►►
bron 13 Invultekst Het rivierengebied van Nederland ligt in de … K … (benedenloop / bovenloop) en is vooral een … L … (sedimentatiegebied / erosiegebied). De rivieren hebben er … M … (wel een / geen) delta gevormd. Richting de Noordzeekust ligt de bodem … N … (onder / boven) het NAP. Bij de monding is er sprake van … O … (verzilting / ontzilting) van het rivierwater.
2p
16
Bekijk bron 12 en lees de tekst van bron 13. Neem de letters K, L, M, N en O uit bron 13 over op het antwoordblad en kies telkens het juiste woord.
KB-0131-a-15-1-o
11 / 29
lees verder ►►►
bron 14 Verkeersintensiteit waterwegen Legenda: Waterwegen miljoen ton vervoerd gewicht, per jaar, 2007 minder dan 5 5 - 10 10 - 25 25 - 50 Den Helder 50 of meer
Groningen
Leeuwarden Sneek
Emmen Hoorn
Alkmaar
Meppel
Kampen Lelystad
Haarlem
Nieu
Zwolle
Amsterdam
erdam Amst naal a Rijnk
Leiden Den Haag
Assen
Heerenveen
we W aterw Rotterdam eg Dordrecht
Almelo
Almere
Deventer
Apeldoorn Amersfoort Utrecht Arnhem
Enschede Zutphen Winterswijk
Nijmegen
Tilburg ’s-Hertogenbosch
Middelburg Westers chelde Roosendaal
Breda Eindhoven
Venlo
Sc
Antwerpen
he ld e
Roermond
Maastricht
2p
17
Heerlen
Drie leerlingen doen ieder een uitspraak over bron 14. Erwin zegt: “Over het Amsterdam-Rijnkanaal werd in 2007 tussen de 25 en 50 miljoen ton vervoerd.” Isa zegt: “Vanuit Rotterdam wordt per binnenvaartschip meer over de Waal naar Duitsland vervoerd dan over de Maas naar Frankrijk.” Luca zegt: “Binnenvaartschepen hoeven vanuit Rotterdam niet via de Noordzee om naar de haven van Antwerpen te varen.” Neem de namen Erwin, Isa en Luca over op het antwoordblad en geef van elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
KB-0131-a-15-1-o
12 / 29
lees verder ►►►
1p
18
Na de dreigende overstromingen in 1995 wilde de overheid de rivieren in ons land meer ruimte geven. Eén van de maatregelen binnen dit beleid is de aanleg van overloopgebieden. Welke functie heeft een overloopgebied? A Het is een bergingsgebied voor opvang van vervuild water. B Het is een bergingsgebied voor opvang van zout water. C Het is een gebied voor tijdelijke opvang van overtollig water. D Het is een opslagplaats voor drinkwater. bron 15 Elektriciteitscentrale
1p
19
Bekijk bron 15. Waarvoor gebruiken elektriciteitscentrales veel water?
KB-0131-a-15-1-o
13 / 29
lees verder ►►►
bron 16 Watervoorziening en waterwinning in het duingebied in Nederland
vallei
vallei
voorgezuiverd rivierwater vallei opgepompt leidingwater
zee
zoet water brak en zout water
brak en zout water
1p
20
Het waterschap heeft maatregelen getroffen om verdere verzilting van het duingebied te voorkomen. Geef met behulp van bron 16 de maatregel die verzilting van het duingebied tegengaat.
1p
21
Het Nederlandse rivierenlandschap is onder andere opgebouwd uit oeverwallen en komgronden, die elk hun eigen kenmerken hebben. Achter welke letter staan de juiste kenmerken bij komgrond en oeverwal? komgrond
oeverwal
A
bestaat uit grof zand, wordt gebruikt als akkerland, is hoger gelegen en ligt niet direct naast de rivier
bestaat uit zware rivierklei, wordt gebruikt als weiland, is lager gelegen en ligt dicht bij de rivier
B
bestaat uit grof zand, wordt gebruikt als akkerland, is lager gelegen en ligt direct langs de rivier
bestaat uit zware rivierklei, wordt gebruikt als weiland, is lager gelegen en ligt verder weg van de rivier
C
bestaat uit zware rivierklei, wordt gebruikt als weiland, is lager gelegen en ligt direct langs de rivier
bestaat uit grof zand, wordt gebruikt als akkerland, is hoger gelegen en ligt verder weg van de rivier
D
bestaat uit zware rivierklei, wordt gebruikt als weiland, is lager gelegen en ligt niet direct langs de rivier
bestaat uit grof zand, wordt gebruikt als akkerland en voor bewoning, is hoger gelegen en ligt dicht bij de rivier
KB-0131-a-15-1-o
14 / 29
lees verder ►►►
bron 17 De Drieklovendam
1p
22
Bekijk bron 17. De Drieklovendam is in de Chang Jiang aangelegd. Naast de dam zijn vijf dubbele scheepvaartsluizen en een scheepslift aangelegd. Geef de reden waarom deze scheepvaartsluizen en scheepslift van belang zijn voor de havenstad Shanghai.
KB-0131-a-15-1-o
15 / 29
lees verder ►►►
bron 18 Oost-Azië reliëf Legenda: <0 m 0 - 200 m 200 - 500 m 500 - 2000 m 2000 - 5000 m >5000 m rivier
H oo
gla n d
Huan gH e
or No B
Chinees Laagland
Tibet an g
van
d e r -C h gl in e an e d s
C H I N A
Hua ng He
landsgrens
Hi
ma
lay
i gJ n a i Ch Zuid-Chinees Bergland
a
0
275
550 km
bron 19 Oost-Azië neerslag
Legenda: Jaarlijkse neerslag in mm
KB-0131-a-15-1-o
0
minder dan 100
500 - 1000
100 - 250
1000 - 2000
250 - 500
2000 of meer
16 / 29
400
800 km
lees verder ►►►
bron 20 Invultekst De Huang He en de Chang Jiang zijn twee belangrijke rivieren in China. De Huang He ligt in … P … (Noord-China / Zuid-China) en is een … Q … (gemengde rivier / gletsjerrivier). Het stroomgebied van de Huang He is een … R … (droger / natter) gebied dan dat van de Chang Jiang. De Chang Jiang is een … S … (gemengde rivier / gletsjerrivier).
2p
23
Bekijk bron 18 en bron 19 en lees bron 20. Neem de letters P, Q, R en S uit bron 20 over op het antwoordblad en kies telkens het juiste woord.
1p
24
Bekijk bron 18. Veel rivieren in China ontspringen in de Himalaya en het Hoogland van Tibet. Ze lopen via het Zuid-Chinees Bergland of het Noord-Chinees Bergland naar het Chinees Laagland. Achter welke letter staan de juiste kenmerken van de rivieren bij Himalaya/Hoogland van Tibet en Chinees Laagland? Himalaya en Hoogland van Tibet
Chinees Laagland
A
bovenloop, er is evenwicht tussen sedimentatie en erosie
benedenloop, er is evenwicht tussen sedimentatie en erosie
B
bovenloop, er vindt vooral erosie plaats
benedenloop, er vindt vooral sedimentatie plaats
C
middenloop, er is evenwicht tussen sedimentatie en erosie
benedenloop, er vindt vooral erosie plaats
D
middenloop, er vindt vooral sedimentatie plaats
benedenloop, er vindt vooral sedimentatie plaats
KB-0131-a-15-1-o
17 / 29
lees verder ►►►
bron 21 Grote Kanaal Legenda kanaal Beijing
rivier
Tianjin Shijiazhuang
Jinan
Jining GELE ZEE Xuzhou
Nanjing Shanghai Hangzhou
0
2p
25
130
260 km
Op de kaart in bron 21 zie je dat de meeste rivieren in China in een bepaalde hoofdrichting stromen. Het Grote Kanaal loopt van Hangzhou naar Beijing. Noem de twee redenen waarom dit kanaal is aangelegd.
KB-0131-a-15-1-o
18 / 29
lees verder ►►►
bron 22 Israël / Palestina irrigatie Legenda:
1 2a 2b 2c
Kiryat Shmona MIDDELLANDSE ZEE
Aquifer Kustaquifer Noordelijke bergaquifer Westelijke bergaquifer Oostelijke bergaquifer Irrigatieleiding Landsgrens
Galilea -209
Haifa
Wa ter C arrie r
Nazareth
uk Jarm
Bet She’an
Oost-Ghorkanaal
2a
Natio nal
Nablus
n Jarko 2b
Jordaan
1 Tel Aviv-Jaffa
Meer van Kinneret
2c
Zee
Jeruzalem
Kiryat Gat
-418
Dode
Gaza
Be’er Sheva
Dimona 0
2p
26
25
50 km
Op de kaart van bron 22 zie je de National Water Carrier, een kanaal voor watertransport in Israël. Noem eerst het doel van de National Water Carrier. Noem vervolgens de belangrijkste bron van de National Water Carrier.
KB-0131-a-15-1-o
19 / 29
lees verder ►►►
bron 23 Ontziltingsfabriek
1p
27
Zie bron 23. Het ontzilten van zeewater wordt steeds meer toegepast om het Midden-Oosten van water te voorzien. Geef een reden waarom het ontzilten van zeewater niet duurzaam is.
1p
28
In Nederland worden akkers en weilanden vaker beregend dan dat er druppelirrigatie wordt toegepast. Noem hiervoor een reden.
KB-0131-a-15-1-o
20 / 29
lees verder ►►►
Bevolking en ruimte bron 24 Krantenartikel Krimp bedreigt het platteland: verlaten huizen, afgebladderde verf en dichtgespijkerde ramen. De journaalbeelden uit 2008 van het Groningse gehucht Ganzedijk stemmen droevig. Ze zijn symbool geworden voor het schrikbeeld voor veel bestuurders op het platteland: bevolkingskrimp.
1p
29
Lees bron 24. Er zijn verschillende oorzaken van regionale bevolkingskrimp op het platteland. Achter welke letter staan twee juiste oorzaken? A immigratie en ontgroening B remigratie en natuurlijke bevolkingsgroei C negatief geboorteoverschot en urbanisatie D sterfteoverschot en segregatie
2p
30
Regionale bevolkingskrimp is volgens bron 24 een schrikbeeld voor bestuurders op het platteland. Geef twee nadelige gevolgen van bevolkingskrimp voor de leefbaarheid in deze plattelandsregio’s.
KB-0131-a-15-1-o
21 / 29
lees verder ►►►
bron 25 Krimp- en groeigebieden in Nederland
N
1
2
3 4
Legenda: provinciegrenzen 1p
31
0
30
60 km
Op de kaart in bron 25 zijn vier regio’s aangegeven. Twee van deze regio’s zijn krimpgebieden en in twee regio’s groeit de bevolking. Wat is de juiste combinatie van cijfer en soort gebied? krimpgebied
gebied met bevolkingsgroei
A
1 en 2
3 en 4
B
1 en 4
2 en 3
C
2 en 3
1 en 4
D
3 en 4
1 en 2
KB-0131-a-15-1-o
22 / 29
lees verder ►►►
bron 26 Oorzaken bevolkingsdaling in krimpgebieden. De bevolking in krimpgebieden daalt of verandert van samenstelling doordat: 1 er minder kinderen geboren worden 2 gezinnen met kinderen verhuizen naar grotere steden 3 jongeren en hoogopgeleiden verhuizen naar grotere steden
2p
32
Tijdens de aardrijkskundeles hebben Esther, Lin en Michelle een discussie over de tekst van bron 26. Zij doen ieder een bewering. Esther zegt: “Oorzaak 1, 2 en 3 hebben alle drie te maken met migratie.” Lin zegt: “Oorzaak 2 en 3 hebben te maken met het begrip urbanisatie.” Michelle zegt: “Bij oorzaak 3 past het begrip braindrain.” Neem de namen Esther, Lin en Michelle over op het antwoordblad en geef van elke bewering aan of deze juist of onjuist is. bron 27 Drie bevolkingsdiagrammen Legenda: senioren
leeftijd
economisch actieven jongeren 65
15 0
1p
33
piramide
toren
urn
Bron 27 laat drie verschillende vormen van bevolkingsdiagrammen zien. Welk bevolkingsdiagram hoort bij een gebied waar het bevolkingsaantal terugloopt? A piramide B toren C urn
KB-0131-a-15-1-o
23 / 29
lees verder ►►►
bron 28 Migratie van Oost-Duitsland naar West-Duitsland, 1950 ̶ 2003 aantal 500 personen (x1000) 400 300 200 100 0 1950 1954 1958 1962 1966 1970 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002 1p
34
Bron 28 laat de migratie van Oost-Duitsland naar West-Duitsland tussen 1950 en 2003 zien. Geef de reden waarom in de periode 1962 ̶ 1989 veel minder mensen van Oost-Duitsland naar West-Duitsland migreerden dan in de periode ervoor en erna.
1p
35
stedelijke zone
stadsgewest
agglomeratie
stad
bron 29 Van stad naar stedelijke zone
Bron 29 laat de ontwikkeling zien van stad naar stedelijke zone. Binnen deze ontwikkeling passen de begrippen suburbanisatie en urbanisatie. Achter welke letter staan de begrippen die het best passen bij agglomeratie en stedelijke zone? agglomeratie
stedelijke zone
A
suburbanisatie
suburbanisatie
B
suburbanisatie
urbanisatie
C
urbanisatie
suburbanisatie
D
urbanisatie
urbanisatie
KB-0131-a-15-1-o
24 / 29
lees verder ►►►
bron 30 Stedelijke zones
Q
R P S
T
U
0
30
60 km
1p
36
Met welke letter is de stedelijke zone Bandstad Twente aangegeven in bron 30? A met letter P B met letter Q C met letter R D met letter S E met letter T F met letter U
1p
37
In oude industriegebieden zoals het Ruhrgebied krijgen oude gebouwen soms een nieuwe functie. Zo probeert men de ruimtelijke kwaliteit van zo’n gebied weer te verbeteren. Voordat daadwerkelijk tot herinrichting wordt overgegaan, is er veel overleg nodig tussen gemeente en bewoners. Hoe noemen we het overleg van de gemeente met de bewoners? A inspraak B integratie C leefbaarheid D sociale controle
KB-0131-a-15-1-o
25 / 29
lees verder ►►►
bron 31 Bevolkingsdichtheid China
Qiqihar
Harbin
Daqing Jilin
Ürümqi
Changchun
Shenyang
G O B I
Baotou
Datong
Beijing
Anshan
Benxi Pyongyang
Tangshan
Seoul Dalian
Tianjin
Taiyuan Shijiazhuang Handan Luoyang
Lanzhou
Qingdao
Jinan
Zhengzhou Hefei Wuhan
Chongqing
Busan Gwangju
Xuzhou Huainan Nanjing Wuxi
Xi'an
Chengdu
Daegu
Daejoen
Shanghai Suzhou Hangzhou
Changsha Nanchang
Fuzhou
Taipei Kreeftskeerkring
Guiyang Kunming
Guangzhou
Shenzhen Taichung Kaohsiung Shantou
Nanning
Hongkong
Legenda:
Inwoners per km2 minder dan 1 1 - 50 50 - 100 100 - 200 200 of meer 2p
38
0
450
900 km
Agglomeratie of stad met 5 miljoen of meer inwoners Agglomeratie of stad met 1 - 5 miljoen inwoners
Bron 31 laat zien dat de bevolking erg ongelijk gespreid is over China. Geef twee natuurlijke oorzaken van de lage bevolkingsdichtheid in het westen van China.
KB-0131-a-15-1-o
26 / 29
lees verder ►►►
bron 32 Bevolkingsomvang (na 2014: voorspelde bevolkingsomvang) 1750
Legenda: China India Europa USA
x miljoen 1500 1250 1000 750 500 250
0 1950 1970 1990 2010 2030 2050
bron 33 Leeftijdsdiagram van China in 2010 100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
mannen
80
1p
39
60
40
20
0 0 x miljoen
vrouwen
20
40
60
80
Johnny en Andrea bekijken bron 32 en bron 33. Ze doen ieder een uitspraak over deze bronnen. Johnny zegt: “Ondanks de bevolkingsafname van China in de toekomst, blijft China tot 2050 het gebied waar de meeste mensen van de wereld wonen.” Andrea zegt: “Door de bevolkingspolitiek is in China een mannenoverschot ontstaan.” Neem de namen Johnny en Andrea over op het antwoordblad en geef van elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
KB-0131-a-15-1-o
27 / 29
lees verder ►►►
bron 34 Wijk in Beijing
1p
40
Bron 34 laat een oude wijk in Beijing zien. Hoe noemen we zo’n wijk in China? A bidonville B hukou C hutong D krottenwijk
2p
41
Zie bron 34. De laatste jaren verdwijnen deze oude woonwijken uit de Chinese steden. Geef twee redenen waarom deze oude woonwijken steeds meer verdwijnen.
KB-0131-a-15-1-o
28 / 29
lees verder ►►►
bron 35 Bevolkingsgroei in China, 2000 ̶ 2010 Legenda: Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei in procenten, 2000-2010 afname 0 - 0,5 0,5 - 1 1-2 2 of meer
0
1p
42
450
900 km
Bekijk bron 35. Wat is een oorzaak van de bevolkingsgroei in het westen van China? A de natuurlijke bevolkingsgroei B de sociale bevolkingsgroei C het migratieoverschot
Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. KB-0131-a-15-1-o
29 / 29
lees verdereinde ►►►