AANTREKKENDE STADSMILIEUS
C
O
N
C
EP T
Een planologisch-stedenbouwkundig ontwikkelingsperspectief
COLOFON © Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam 2006 Jos Gadet, projectverantwoordelijke (planoloog DRO/WVS) Miloš Bobić (stedenbouwkundige DRO/SVO) Mariëtte van Baaren (planoloog DRO/WVS) Carine van Oosteren (onderzoeker O&S) Koos van Zanen (planoloog DRO/WVS) Jacques van de Ven (lector Grootstedelijke Ontwikkeling Haagse Hogeschool) Robert Heit (tekeningen en lay-out DRO/SVO) Niek Bosch (foto’s DRO/WVS) 2
Inhoudsopgave
Frans Halsstraat: petite histoire
04
Introductie
06
Economische aantrekkelijkheid
06
Social aantrekkelijkheid als woon- en verblijfsmilieu
06
Ruimtelijke aantrekkelijkheid
07
‘Vraag’ naar aantrekkelijke verblijfsgebieden in de stad
08
Vrijetijdsindustrie
08
Veranderingen in de productiekolom
09
Uitgangspunten en werkwijze
10
Aantrekkende stadsmilieus: Analyse
12
01 Haarlemmerdijk
15
02 Utrechtsestraat
19
03 Frans Halsstraat
23
04 Kinkerstraat
27
05 Spaarndammerstraat
31
06 Oostelijke Handelskade
35
07 Admiraal de Ruyterweg
39
08 Van der Pekstraat
43
09 Prinsengracht
47
10 Zuidplein
51
11 Johannes Verhulststraat
55
12 Arena Boulevard
59
13 Beethovenstraat
63
14 Hoogte Kadijk
67
15 Postjesweg
71
16 Eerste van der Helststraat
75
17 Tweede van der Helststraat
79
18 Lelylaan
83
Samenvatting
87
Conclusies
88
Aanbevelingen
101
Epiloog
103 3
Frans Halsstraat: Petite histoire
Exemplarisch voor ons project ‘aantrekkende stadsmilieus’ is de petite histoire van de Frans Halsstraat in de Amsterdamse Pijp, in beeld gebracht door bijgaande illustraties. De Pijp is een 19de-eeuwse uitbreidingswijk direct grenzend aan de oude binnenstad en in aanleg bedoeld voor de Amsterdamse arbeidersklasse. Vanwege de hoge grondprijskosten werd De Pijp reeds direct na de oplevering bewoond door de lagere ambtenaren en de middenstand, die de overlast bezorgende bedrijvigheid en uitgewoonde arbeiderswijken in de binnenstad ontvluchtten. Door de commerciële opzet van de woningbouwcorporaties in die tijd en de speculatiebouw ontstaan er kleine woningen, echter met een relatief hoge huur. Veel bewoners verhuren dan ook een kamer aan kunstenaars, artiesten en ‘alleengaanden’ zodat er een levendige buurt ontstaat, die ook toen al omschreven is als het Amsterdamse Quartier Latin of Boheems Amsterdam.
Frans Halsstraat omstreeks 1980
Frans Halsstraat 2005 4
Rond de jaren ‘80 kent de buurt naast de bohémiens om dezelfde redenen ook studenten. Tevens biedt De Pijp vanwege de dan relatief lage huurprijzen ook onderdak aan Spaanse en Portugese (later Marokkaanse en Turkse) gastarbeiders. Bijgevolg verandert het voorzieningenaanbod in dit deel van de stad en ontstaan er winkels en horeca gericht op de gemêleerde bevolking. Zo ook in de Frans Halsstraat. De komst van Carels Café begin jaren ‘80 is de aanzet tot meer horecavestigingen (zoals Quinto) en winkels in deze straat. Met name de cafés zorgen voor roem die tot over de Singelgracht reikt. De bekendheid van de Frans Hals is terug te zien in de huur- en grondprijzen in de straat en omgeving. Niet alleen wordt dit kwartier geliefd bij de marginale gentrifiers (studenten, bohémiens), maar ook bij de meer kapitaalkrachtige gentrifiers. Deze karakteristieke gentrification wordt al dan niet opzettelijk ondersteund door overheidsingrijpen. Ten eerste verlegt de gemeente het ‘hoofdnet fiets’, zodat het trottoir verbreed, de straat door éénrichtingsverkeer autoluwer, en de aanblik door aanplant op het verspringend trottoir groener wordt. De begaanbaarheid te voet en per fiets verbetert hierdoor enorm. Ten tweede verlaat de gemeente in de omgeving Frans Halsstraat haar eerdere sloop-nieuwbouwbeleid in De Pijp en saneert woningen of schrijft aan. Dit overheidsingrijpen versterkt het transformatieproces van de Frans Halsstraat. De Frans Halsstraat en omgeving raakt daardoor ook gewild bij de opkomende ‘creative class’: niet alleen om gebruik te maken van de voorzieningen, maar ook als woonmilieu en plek waar je anderen kunt ontmoeten (wat het ‘creatieve proces’ kan versterken). Inmiddels hebben de eerste creatieve bedrijven de Frans Halsstraat ontdekt. De Frans Halsstraat is binnen 25 jaar veranderd van één ‘van de vele ogenschijnlijk kansloze’ straten in Amsterdam, tot een aantrekkelijke stadstraat van faam voor de in de stad ingewijden. Aantrekkelijk in de zin van prettig woon-, werk- en verblijfmilieu, aantrekkelijk wat betreft het aantrekken van creatieve kenniswerkers en bedrijvigheid, maar ook aantrekkend in de zin van herleven. Deze ‘aantrekkende stadsmilieus’ vervullen naast industriegebieden en bedrijventerreinen een belangrijke rol in de economie van Amsterdam en de Amsterdamse regio. Tenslotte kan op deze plek lichtvoetig gewezen worden op het ontstaan van een nieuwe upper class. Deze bobo’ s (bourgeois-bohème) laten zich karakteriseren als een onverwachte mix van bourgeoisie (kapitalistische waarden) en bohemiaanse tegenbeweging van de jaren ‘60: bourgeois tijdens het werk, bohémien in de vrijetijd. Hun hybride leefwijze is vooral waar te nemen in de geschetste aantrekkende milieus.
beelden Frans Halsstraat 2005 5
Introductie
De regio Amsterdam is in Nederland de krachtigste creatieve kennisregio. Daarbinnen speelt de stad Amsterdam een centrale rol. Het aandeel creatieve kenniswerkers (stedelijk georiënteerde bewoners zoals studenten, hoog opgeleiden, shortstay city dwellers en kunstenaars) in de totale werkgelegenheid in Amsterdam schommelt (al naar gelang de verschillende definities van creatieve kenniswerkers) tussen 35 en 55 procent. Dat betekent overigens dat ook de niet-creatieve sector voor nog heel veel werkgelegenheid zorgt. Toch is Amsterdam in een aantal internationale stedenhitlijsten gedaald. Omdat in de westerse oriëntatie op kenniseconomie, creative industry en creatieve kennisstad, het besef doordringt dat aantrekkelijke plekken in de stad de (inter)nationale concurrentiepositie versterken, heeft de gemeente Amsterdam het volgende verzocht: • de succesfactoren in beeld te brengen die Amsterdam tot een set van aantrekkelijke milieus voor creatieve kenniswerkers maken; • hieruit ruimtelijke richtlijnen te destilleren om kansrijke milieus te ontwikkelen. Vanuit het perspectief van de creatieve kenniswerker kan de aantrekkelijkheid van plekken in economische, sociale en ruimtelijke termen beschreven worden. Economische aantrekkelijkheid Na de transformatie van agrarische naar industriële, en van industriële naar een diensteneconomie, is er nu sprake van verfijning binnen de diensteneconomie tot een creatieve kenniseconomie. Deze drijft grotendeels op creatieve kennis. Kennis heeft twee verschijningsvormen: standaardkennis en persoonsgebonden kennis. Standaardkennis is snel toegankelijk via internet en bibliotheken. Persoonsgebonden kennis echter is uniek en specifiek. Toegang tot deze kennis geschiedt veelal door persoonlijk contact (face to face contact). Daarom zijn ontmoetingsplaatsen uiterst belangrijk. Een binnenstadsmilieu biedt een grote diversiteit aan ontmoetingsplekken. Bovendien is de creatieve kennisindustrie ruimtelijk geconcentreerd in centraalstedelijke milieus omdat creatieve kennis een onzekere broodwinning is (Manshanden et al 2005). Zowel de kosten als het eindproduct zijn onzeker. Daarom worden risico’s over meerdere (kleinere) bedrijven verdeeld. Deze bedrijven willen wel in elkaars nabijheid zitten. Door mogelijkheden tot face tot face contacten en reductie van onzekerheden, zijn centraalstedelijke milieus in economische zin aantrekkelijk. Sociale antrekkelijkheid: woon- en verblijfsmilieu Vanwege het belang van menselijk kapitaal zijn creatieve kennisbedrijven eerder geneigd zich dáár te vestigen waar een potentieel aan creatieve kenniswerkers voorhanden is. Dit potentieel heeft een voorkeur voor centraalstedelijke milieus vanwege onder andere een veelheid en veelsoortigheid aan hoogwaardige voorzieningen (cultuur, horeca, leisure, stedelijke
6
Geselecteerde concentratiegebieden van: - kunsten (uit full-time_werknemers) - in Jaar: 2003; gestelde criteria voor de gebieden: - aantal WRKF|KUNSTN|F03 >= 19-->20 - perc. WRKF|KUNSTN|F03 >= 7.05-->8.59
Selectieresultaat: - 42 GEBIEDEN met in totaal: - 20895 full-time_werknemers - 5534 WRKF|KUNSTN|F03 (26.5%) - 251.4 HECTARE OPPERVLAK. - (indigo omlijnd). -------------------------------------------------------------Vorige kaart: Geselecteerde concentratiegebieden van: - kunsten (uit full-time_werknemers) - in Jaar: 1996; gestelde criteria voor de gebieden: - aantal WRKF|KUNSTN|F96 >= 10-->10 - perc. WRKF|KUNSTN|F96 >= 5.48-->5.94
landschappen), openbare (tolerante) sfeer, prettige en mooie openbare ruimten en veiligheid (Florida 2002, 2004). Ook voor Amsterdam blijkt deze oriëntatie op centrale delen van de stad. Tevens blijkt een voorkeur bij een grote groep creatieve kenniswerkers voor centraalstedelijk wonen. Deze voorkeur voor stedelijke milieus betekent dat aantrekkelijke woon- verblijfsruimten in de stad een vestigingsfactor van betekenis zijn.
Selectieresultaat: - 38 GEBIEDEN met in totaal: - 14412 full-time_werknemers - 2960 WRKF|KUNSTN|F96 (20.5%) - 150.5 HECTARE OPPERVLAK. - (goudgeel ingekleurd).
concentratie creatieve bedrijvigheid, 1996 (blauw) en 2003 (geel) bron: O&S 2004
Amsterdam = 38% < 16% 16%-39% 40%-65% > 65%
woonoriëntatie kenniswerkers (bron: O&S 2005)
Amsterdam = 20% < 11% 11%-24% 25%-50% > 50%
woonoriëntatie creatieven (bron: O&S 2005)
Aantal kenniswerkers 2003
8.300 4.150 830
Aandeel kenniswerkers in de werkgelegenheid 2003
Boven regionaal gemiddelde Rond regionaal gemiddelde Onder regionaal gemiddelde
kennisintensieve werkgelegenheid in de regio (bron: O&S 2005)
Ruimtelijke aantrekkelijkheid Ook ruimtelijke kenmerken van de stad (stadstructuur, straatpatronen, blokvormen, bebouwingstypologieën en randen) bepalen de aantrekkelijkheid van een stad. In principe worden deze ruimtelijke elementen geselecteerd conform hun functie en geclassificeerd in typologische families of groepen zodat een stad in een reeks van andere steden geplaatst kan worden. Imago van een stad wordt in hoge mate bepaald door haar morfologie. Maar het is niet de ruimtelijke vorm alleen die het stadskarakter bepaalt en die een stad leefbaar en rijk maakt. Een ruimtelijke vorm is het resultaat van een complex en vaak langdurig proces. De vorm van de stad weerspiegelt de maatschappij, zijn cultuur en geschiedenis. De stad is een complex product van veel, soms tegengestelde intenties, behoeften, belangstellingen en historie. Daarom verandert de stedelijke ruimte langzamer dan de sociale structuur en functies. Achtergrond van elke ruimtelijke vorm is de specifieke morfogenese, een continu proces waarlangs een stad, stap voor stap daadwerkelijk tot een Plek (Place) tot stand komt. Het bevat zowel aanleg van de stad en zijn onderdelen als hun eindeloze transformaties veroorzaakt door verandering van functies, sociale structuur, cultuur en de technologische ontwikkeling. Kortom, door zijn gebruik ontwikkelt een stad zich en verandert tegelijk. De compacte stad verplaatst de tapijtmetropool, en deze weer de netwerkstad. Maar, in een tijdperk van virtuele communicatie en hoge mobiliteit, zijn de centrale vraagstellingen: wat is de toekomstige stad en waar is ruimte voor en plek van stedelijkheid. ‘Online places’ verplaatsen reële fysieke ruimtes. Bioscopen, banken, scholen, werkplekken, bibliotheken en zelfs seks, worden op afstand, vanuit de huiskamer bezocht en ervaren. Een password met een combinatie van nummers en letters staat voor een gezicht. Is er plaats voor traditionele stedelingen en kans voor stedelijkheid? Toch is sociale ruimte nodig, de openbare ruimte en plekken waarin meervoudige dimensies tegelijkertijd ontstaan, zodat de ene ervaring over de andere komt. Alleen in een stedelijk mozaïek ontstaat keuzevrijheid en deze vrijheid is de enige garantie voor ontmoetingen tussen specifieke leefstijlen, functies en respectievelijke ruimtelijke vormen, tussen ruimte en tijd. Dit project is een zoektocht naar de ruimtelijke condities voor aantrekkelijke verblijfsplekken (als woon- en/of vrijetijdsmilieu) centraal. De economische aantrekkelijkheid van stedelijke milieus (productiemilieus) wordt in een parallelproject (DRO 2005) uitgewerkt. 7
‘Vraag’ naar aantrekkelijke verblijfsgebieden in de stad
De voorkeur voor stedelijke verblijfmilieus zoals die in de vorige paragraaf beschreven is, is te duiden aan de hand van twee in elkaar grijpende ontwikkelingen: de opkomst van de vrijetijdsindustrie en veranderingen in de productiekolom van consumptiegoederen. Vrijetijdsindustrie De welvaart in Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog gestegen. Met de stijging van het inkomen daalt het belang van levensbeschouwelijke restricties (kerk, baas, gezin, school) en kiest de Nederlander steeds vaker de bij hem passende leefstijl. Deze emancipatie heeft geresulteerd in een sterk geïndividualiseerde samenleving. Door stijgende vrouwenparticipatie op de arbeidsmarkt en de hiermee gepaard gaande herverdeling van zorgtaken, neemt de gemiddelde hoeveelheid vrijetijd gestaag af. De verruimde bestedingsmogelijkheid (een stijging van 178 % in 2002 t.o.v. 1975) in de beperktere vrijetijd heeft geresulteerd in méér, maar minder intensieve activiteiten die men vaker in combinatie ontplooit (multi purpose trips). De groei in de vrijetijdssector (vrijetijdsindustrie) tussen 1993 en 2002 is twee keer zo groot als de groei in de totale economie (CBS).
ROA
Kust
logies
1.500
65
horeca
2.100
160
700
85
detailhandel entree
400
75
vervoer
1.300
85
totaal
6.000
470
toeristische bestedingen in de Amsterdamse regio (in miljoenen gudens) Bron: Kamer van Koophandel (2001), Toerisme in de regio Amsterdam.
absoluut (x1000)
index
1992
5389
100
2002
8088
165
overnachtingen in Amsterdam, geïndexeerd naar 1992 (= 100) Bron: O&S (2003), Amsterdam in cijfers 2002.
1975
1985 2000
hoeveelheid vrije tijd
100
102
94
uithuizigheid in de vrijetijd
100
102
110
consumptieve bestedingen t.b.v. de vrijetijd
100
117
178
kenmerken van vrijetijdsbesteding, bevolking van 12 jaar en ouder, 1975-2000 (indexcijfers: 1975 = 100) Bron: SCP (2003), De meerkeuzemaatschappij.
8
Besteding van de vrijetijd vindt vaker dan voorheen buitenshuis plaats. Met deze uithuizigheid is sinds twee decennia de oriëntatie op vrijetijdsmogelijkheden in de stad toegenomen. Het beleven van stedelijke actie, ruimten, voorzieningen en imago, heeft een grote vaart genomen (SCP 2002, Mommaas 2002). Zo wordt Amsterdam in toenemende mate door toeristen bezocht. Ook de uithuizigheid van Amsterdammers zelf is toegenomen. Dit valt onder andere af te lezen aan
Verschuivingen in productiekolom
grondstof
grondstof halffabrikaat
halffabrikaat bewerking
bewerking eindproduct distributie
eindproduct distributie
consumptie
consumptie
10% meer fietsverkeer in de laatste tien jaar, en aan het toenemend bezoek aan openbare ruimten. Het bezoek aan het Vondelpark is, vergeleken met 1996, toegenomen van 8 naar 11 miljoen, en het aantal terrassen is tussen 1980 en 1992 verdubbeld. Kortom, er wordt meer geconsumeerd aan stadsbelevingen. Veranderingen in de productiekolom Bijgevolg heeft in de huidige periode van consumptie van belevenissen de consumptiefase in de productiekolom uit de bedrijfskunde een veel groter aandeel gekregen dan voorheen. Aan het nuttigen van bijvoorbeeld een kop koffie is een heel proces voorafgegaan: plukken van koffiebonen, vervoer naar branderij, verscheping naar plek waar geconsumeerd wordt en uiteindelijk het drinken van koffie. Vandaag de dag is het drinken van koffie het maken van een statement: een bakkie troost heeft afgedaan, een “macchiato met een double shot espresso full classic of Colombia met een vanilla flavour” doet z’n intrede. Vooral creatieve kenniswerkers richten zich op dit aanbod. Er wordt veel arbeidstijd en geld besteed aan branding, marketing en het creëren van aantrekkelijke plekken waar koffie genuttigd wordt, bijvoorbeeld Coffee Company en Starbucks in een aantrekkelijk stedelijk milieu. Maar liefst 82% van de kostprijs wordt besteed aan de consumptiefase. De stad’ is óók een gewild product. De economische groei in Amsterdam vanaf ’93 komt voor een groot deel op conto van bestedingen in de vrijetijd. Die onderdelen van de stedelijke economie die tot vrijetijd behoren, dragen met groeicijfers van 8 tot 9 procent fors bij aan de economische groei van Amsterdam. De Amsterdamse binnenstad ontwikkelt zich sinds het einde van de jaren ’80 van een centrum van dienstverlening van vooral producten naar een centrum van consumptieve dienstverlening. Dit centrum waaiert uit naar delen van de 19de eeuwse gordel en loert voorzichtig naar mogelijkheden buiten de Ring. Amsterdam ontkomt er niet aan om ten behoeve van de economische concurrentiepositie productie uit te lokken door ‘aantrekkende stadsmilieus’ (aantrekkende stadsmilieus) te versterken, net zoals zij industrie- en bedrijventerreinen inricht.
vrijetijdsvoorzieningen in Amsterdam (Bron: DRO 2002) 9
Uitgangspunten en werkwijze
Het consumeren van de stad als verblijfsmilieu, ‘consumptiemilieu’, is een belangrijke vestigingsfactor voor creatieve kenniswerkers en dus ook voor creatieve kennisbedrijvigheid. Het aanbieden van aantrekkelijke verblijfmilieus, ofwel het inrichten van aantrekkende stadsmilieus is een punt van aandacht voor het stadsbestuur. De opdracht is de succesfactoren in beeld te brengen die Amsterdam tot een set van aantrekkelijke milieus voor creatieve kenniswerkers maken. Dit gebeurt door analyse van ruimtelijke consumptiepatronen van creatieve kenniswerkers en van plekken die daarvoor interessant zijn. Hieruit kunnen ruimtelijke richtlijnen gedestilleerd worden om kansrijke ‘aantrekkende stadsmilieus’ te ontwikkelen. Op basis van literatuuronderzoek en expertmeetings zijn de volgende uitgangspunten van het project geformuleerd. Vanwege de toegenomen uithuizigheid, met name in de stad, en de sterk gegroeide consumptieve bestedingen, is de conclusie dat in de consumptiefase (van de productiekolom) het geld verdiend wordt. Dat betekent dat plekken waar geconsumeerd wordt sterk in belang toenemen. Inrichting van aantrekkende stadsmilieus, naast industriegebieden en bedrijventerreinen, is dan geboden. Daarbij gaat het niet over toeristische plekken als Leidseplein, Rembrandtplein of Damrak. Hoewel Amsterdam deze plekken nodig heeft om aan de behoeften van toeristen tegemoet te komen, zijn dit ook de plekken die over het algemeen door creatieve kenniswerkers vanwege dominantie toeristen en overlast gemeden worden (Gadet 1999, Florida 2002, Hodes 2004). Het gaat ook niet over shopping malls en grootschalige leisurevoorzieningen, omdat deze ‘footloose’ zijn en overal in de regio gelokaliseerd (kunnen) worden. In het project ‘aantrekkende stadmilieus’ staat de groeipotentie van het bestaand stedelijk weefsel centraal. Hieruit kunnen ruimtelijke condities naar voren komen die overigens wel in de aanleg van nieuwe projecten een rol kunnen spelen. Uit het vooronderzoek komen de volgende veronderstellingen over de kwaliteit van de aantrekkende stadsmilieus naar voren. Het betreft plekken met een kleinschalige stedenbouwkundige structuur en met een fijnmazige bestemmingsdifferentiatie. Plekken met een divers aanbod van stedelijke voorzieningen, die voorzien in veel formele en informele ontmoetingsplekken zijn succesvol. Het gaat, Jane Jacobs vrijelijk citerend, om plekken waar veel soorten mensen om verschillende redenen en op verschillende momenten aanwezig zijn (bezoekers, bewoners, werkenden). Deze uitgangspunten en vooronderstellingen leiden er toe dat Amsterdam in gradaties van aantrekkende stadsmilieus kan worden ingedeeld: de oude binnenstad, de binnenstad (grote delen binnen de Ring A10
10
met centraalstedelijk karakter), uitbreidingsgebieden grenzend hieraan, en tenslotte de rest van de stad. Binnen deze gebiedstypen is een aantal plekken ‘geschouwd’. Een team van experts heeft de plekken op basis van een aantal indicatoren getypeerd als respectievelijk aantrekkend stadsmilieu, potentieel aantrekkend milieu of, in dit opzicht, kansarm gebied. Het schouwteam bestond uit stedenbouwkundigen en planologen van de Dienst Ruimtelijke Ordening, een medewerker van de Dienst Onderzoek en Statistiek, en een lector Grootstedelijke Ontwikkeling van de Haagse Hogeschool. Studenten van de Hogeschool Inholland hebben bewoners, bezoekers en werkers op een aantal
aantrekkende stadsmilieus ter plekke naar hun bevindingen gevraagd. De schouwen vonden plaats in de omgevingen van de Admiraal de Ruyterweg, Utrechtsestraat, Frans Halsstraat, de beide Van der Helststraten, Kinkerstraat, Postjesweg, Haarlemmerdijk, Cornelis Lelylaan, Spaardammerstraat, Oostelijke Handelskade, Van der Pekstraat, Hoogte Kadijk, Beethovenstraat, Zuidplein WTC, Prinsengracht, Johannes Verhulststraat en Arena Boulevard. Uit de schouwen zijn ruimtelijke condities voor het bestaan van aantrekkende stadsmilieus naar voren gekomen en zijn voorwaarden aan te geven waaronder potentiële milieus kunnen ontstaan.
Gebieden die geschouwd zijn 11
Aantrekkende stadsmilieus: analyse De gebieden die zijn geschouwd krijgen een eigen adres conform de belangrijkste straat of het plein in het gebied, maar het onderzoek gaat over het gehele gebied. Om gegevens en resultaten leesbaar en vergelijkbaar te maken is er een systematisch model van analyse en presentatie gebruikt. Daarom krijgt elke van bezochte gebieden een eigen “ID” - een vier pagina´s lang samenvattende presentatie en analyse van zijn belangrijkste aspecten en kenmerken. De eerste pagina refereert aan persoonlijke ervaringen en imago van de plek. Op de tweede en derde pagina van het ID wordt een overzicht van de geografische positionering van het gebied en van de locatiefactoren gegeven. Deze zijn aangevuld met een analyse van de relatie tussen tijd en ruimtefactoren ter plekke. Pagina vier behelst een analyse van ruimtelijke en morfologische factoren van het gebied die kwaliteit en karakter van de openbare ruimte beïnvloeden. De aspecten in de ID’s zijn als volgt te omschrijven: Imago - brengt het gebied in beeld door een of meerdere foto’s en daarbij enkele persoonlijke impressies van de onderzoekers. Nabijheid - geeft informatie over positionering van het gebied ten opzichte van de invloedrijke gebieden. Ligging - geeft de absolute positie weer binnen Amsterdam. Netwerk - straatpatroon - geeft informatie over het straatpatroon in de bredere omgeving van het gebied. Er is een opmerkelijk verschil tussen gebieden met een dicht straatpatroon en gebieden met een open patroon, zonder duidelijke straatcorridors. Functie - geeft een overzicht van de belangrijkste functies binnen het gebied en niveau van de functiemenging. Sociaal profiel - verkent de aanwezige bevolkings groepen in het gebied binnen de twee belangrijkste groepen: bewoners en bezoekers Economisch profiel - stelt de belangrijkste economische aspecten van het gebied voor zoals huurprijzen, huurniveau, voorziening- en winkeltypen, winkelklasse, enz. 12
Dynamiek van het gebied, ruimte - tijd - O.R. analyseert de relatie tussen de openbare ruimte en functie in de gebouwen aan de hand van drie dagperioden (nacht, dag en avond). Winkels, culturele voorzieningen en horeca gelegenheden zijn openbaar toegankelijke ruimten. Tijdens openingstijden sluiten deze ruimten aan op de straat en laten een uitbreiding van openbare ruimte toe, zowel ruimtelijk als psychologisch. Door deze analyse krijgen we een duidelijke beeld van de hoeveelheid niet-woonfuncties in het gebied, van het belang of irrelevantie van consument georiënteerde functies en voorzieningen. Dit beïnvloedt maat en schaal van het openbare domein, en de ´samenwerking´ tussen openbare ruimte en openbaar toegankelijke bebouwing. Door de vergelijking tussen de verschillende dagperioden en tussen deze situaties in de verschillende gebieden is het mogelijk een positionering van het gebied zowel in de stedelijke structuur als in een reeks van aantrekkende stadsmilieus te bepalen. Plekmorfologie - stelt morfologische kenmerken van het gebied voor zoals straatpatroon, bouwblokken en belangrijkste openbare ruimten. Hiermee wordt het ruimtelijke karakter van het gebied ´begrepen´, zoals ruimtelijke dichtheid, grondbezetting, schaal en maat van de bebouwingen en bouwblokken, korrelgrootte, morfologie van de openbare ruimte, enz. Straatkamer - is het totale volume van de openbare ruimte die mensen beleven. Deze ruimte heeft een eigen breedte; van gevel tot gevel van de omliggende bebouwing; en hoogte van de bebouwing. Hun verhouding bepaalt de eerste ervaring en basis evaluatie van een straat. Bijvoorbeeld, een verhouding 1:3 is claustrofobisch en onprettig, 1:1 prettig en vriendelijk en bij verhouding 4:1 of meer verdwijnt de ervaring van een straatkamer. Inrichting O.R. - brengt de functionele verdeling en organisatie van de oppervlakte van de openbare ruimte in beeld: hoeveel ruimte krijgen verschillende gebruikers van de openbare ruimte en op welke manier worden zij geplaatst binnen het straatprofiel. Voorzieningen O.R. - is een inventarisatie van de aanwezige voorzieningen in de openbare ruimte die op ordening en gebruikswaarde een grote invloed hebben. 13
14
01
HAARLEMMERDIJK Imago •
‘Amsterdamse’ self made straat
“De parkeervakken zijn onderdeel van de trottoirs. Als voetganger ervaar je de stoepen, als de auto’s niet aanwezig zijn, veel ruimer. Slim gedaan en het ziet er veel mooier uit.” Mariëtte “Bijzonder prettig straatprofiel.” Koos “Het is een van de laatste ouderwetse, traditionele Amsterdamse winkelstraten, maar toch met een moderne uitstraling”. Milos “Het is een kleurrijke straat met een prettige chaos met soms verrassende etalages en een gevarieerd publiek.” Jos 15
Haarlemmerplein
Haarlemmerdijk, 2005
Nabijheid Haarlemmerbuurt
• • • • •
Grachtengordel
Binnenstad - Kalverstraat
• •
Haarlemmerstraat kernwinkelgebied Nieuwendijk binnenstad beloopbaar Brouwersgracht + Prinseneiland (chique woonbuurten) Haarlemmerdijk tussen twee typen stedelijkheid (Brouwersgracht en Nieuwe Houttuinen) drukke straat in rustige buurt buiten toeristenroutes
Ligging •
centraal
Netwerk - straatpatroon •
radiale fietsverbinding centrum Westerpark
Functies • • •
16
menging (wonen op verdieping; detailhandel en horeca op begane grond) beperkt aantal ketenwinkels trekkers: delicatessenwinkels, The Movies, cafés (Oranjerie)
Haarlemmerdijk, 2005
Sociaal profiel • • • •
veel buurters veel niet-buurtbewonende Amsterdammers relatief weinig toeristen lage en hoge inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • • • •
gevarieerd specialistisch aanbod in middensegment veel dienstverlenende functies (o.a. postkantoor, galerie, kapsalons, bioscoop) enkele bovenwijkse voorzieningen 68% detailhandel; 19% dienstverlening; 13% horeca (w.o. hotel, cafés, restaurants, koffiehuizen) Nieuwe Houttuinen en Prinseneiland zorgen voor gemengd publiek positief effect op gemengd voorzieningenaanbod ‘gouden rand’ grachtengordel Brouwersgracht koopkracht overwegend particulier eigendom
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
Dag 08 - 18 uur
Zowel ’s ochtends, ’s middags als ‘s avonds
Avond 18 - 24 uur 17
Haarlemmerdijk, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • • • •
profiel in verhouding met de bebouwing Haarlemmerdijk-Oost: directe aansluiting op Haarlemmerstraat Haarlemmerdijk-West: aansluiting op Haarlemmerplein (verkeerschaotisch) aanpalende binnenhoven (Nieuwe Houttuinen) 2-4 bouwlagen (+kap) variatie in architectuur (oud naast modern) particuliere bouw
11
Inrichting O.R. • • •
ruime stoepen (door combinatie met parkeerplekken) > voetgangersvriendelijk voldoende fietsparkeerplekken (geconcentreerd) verzorgde inrichting
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
18
stabiel woon-werkmilieu in de lift (zeker gezien herstructurering Haarlemmerplein)
02
UTRECHTSESTRAAT Imago •
‘betere’ straat in bourgeois woonmilieu
“Ik geloof dat dit is hoe we het zo’n beetje willen hebben: rijke branchering, gevarieerd straatbeeld en een prettig soort drukte.” Koos “Het is zo echt stedelijk en Amsterdams.” Milos 19
Utrechtsestraat, 2005
Nabijheid
Rembrandtplein
• Grachtengordel
Amstel
•
beloopbaar vanuit rustige, hoogwaardige woonbuurten Centrum en Albert Cuyp beloopbaar
De Pijp
Ligging • • • • •
centraal ‘gouden rand’ Amstel rustige en wonderschone stedelijke woonmilieus in omgeving (Amstelveld) drukke straat in rustige buurt gunstige bezonning (N/Z ligging)
Netwerk - straatpatroon •
doorgaande radiaal van centrum naar 19de eeuwse gordel
Functies • •
20
hoogwaardige menging (wonen op verdieping; detailhandel en horeca op begane grond) trekkers: restaurants, Concerto, design/ interieurwinkels
Utrechtsestraat, 2005
Sociaal profiel • • •
veel buurters veel niet-buurtbewonende Amsterdammers relatief weinig toeristen
Economisch profiel • • • • • • •
gevarieerd specialistisch aanbod (duur naast goedkoop) verzorgingsgebied bovenwijks 65% detailhandel, 35% horeca geringe voetgangersstromen, geen interesse van ketens, huren relatief laag, positief effect op specialistisch aanbod Utrechtsedwarsstraat en Kerkstraat als ‘arbeidersstraten’ zorgen voor gemengd publiek en positief effect op gemengd voorzieningenaanbod ‘gouden rand’ Amstel en hernieuwde woonfunctie op en in omgeving Reguliersgracht koopkracht overwegend particulier eigendom
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
zowel ’s ochtends, ’s middags als ‘s avonds
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 21
Utrechtsestraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • 11
verkeersonhandige straat (verschillende vervoersvormen op klein oppervlak) gemiddeld 4 bouwlagen kleinschalige verkaveling; particuliere woningbouw variatie in straatbeeld (afwisseling in gevels, regelmatige afwisseling met grachten)
Inrichting O.R. • • •
te smal voor bomen voetgangersonvriendelijk (smalle, schuin aflopende trottoirs οverlast geparkeerde fietsen
Voorzieningen O.R.
X
X
Verwachting • •
22
door centrale ligging meer toeristen verwacht aanbod verschuift langzaam van gemengd naar duurder segment
03
FRANS HALSSTRAAT Imago •
straat van Carels Café
“De veranderingen achter de gevels overtreffen misschien nog wel de opzienbarende wijzigingen in de openbare ruimte.” Koos “In de zomer kom ik hier om in Parijs te zijn en in de winter om aan Belgrado te denken.” Milos “De nieuwe stedelingen onder de toeristen hebben deze straat al lang ontdekt” Jos 23
Frans Halsstraat, 2005 Binnenstad
Nabijheid •
Ferdinand Bolstraat
Pijp
• •
winkelgebied Ferdinand Bolstraat, Ceintuurbaan en Albert Cuyp beloopbaar Museumplein Binnenstad
Zuid / RAI
Ligging • • • • •
19 de eeuwse gordel noordelijk deel de Pijp ‘oksel’ binnenstad en Museumkwartier buiten toeristenroutes rustige straat in drukke buurt
Netwerk - straatpatroon •
hoofdnet fiets (radiaal) van centrum naar stadsdeel Zuideramstel
Functies • • •
24
woonfunctie overheerst gematigd gemengd met horeca, gespecialiseerde winkels en creatieve bedrijvigheid/dienstverlening trekkers: cafés, Fietsfabriek
Frans Halsstraat, 2005
Sociaal profiel • • • •
veel buurters (werkers, studenten, bohémiens) veel niet-buurtbewonende Amsterdammers weinig toeristen midden- en hogere inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • •
toename ‘creative industry’ (Frame Gallery, Fietsfabriek, Japanse delicatessenzaak, Architectenbureau) huur/koopprijzen nemen gestaag toe ‘gouden randje’ Ruysdaelkade koopkracht 38% horeca; 24% dienstverlening; 20% detailhandel; 17% bedrijven voormalige arbeidersstraten en gentrification zorgen voor gemengd publiek
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
zowel ’s middags als ‘s avonds
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 25
Frans Halsstraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • • • •
15
verkeersluwe straat groen beeld 4 bouwlagen architectuur varieert van chique eind 19e eeuws (hoek Ruysdael/Stadhouderskade) tot revolutiebouw van begin 20ste eeuws particuliere woningbouw variatie in straatbeeld door verspringende trottoirs afwisseling niet-woonfuncties met wonen op begane grond
Inrichting O.R. • • • • •
veel bomen voetgangersvriendelijk (brede trottoirs) parkeermogelijkheden fietsen voldoende eenrichtingsverkeer sobere maar verzorgde inrichting
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
26
profiteert van gunstige ligging en mix van sjiek en sjofel
04
KINKERSTRAAT Imago •
historie als krachtige winkelstraat in arbeidersbuurt blijft overeind
“Door de sloop/nieuwbouw van de stadsvernieuwing geldt hier de wet van de remmende voorsprong. Jammer, want daardoor speelt deze straat onder zijn kunnen.” Koos “Een echt stedelijke straat alleen zijn er geen bomen.” Milos “Hier is duidelijk te zien hoe private eigendomsverhoudingen levendigheid bevorderen en grootschalige nieuwbouw dat juist verhindert.” Jos 27
Kinkerstraat, 2005
Nabijheid Binnenstad Oud west
• •
winkelgebied Bilderdijkstraat, Jan Pieter Heijestraat Overtoom beloopbaar Ten Katemarkt
Slotervaart
Ligging • • • • •
19de eeuwse gordel drukke straat in drukke buurt geleidelijke aansluiting op gordel ‘20/’40 (westkant) abrupte aansluiting op Centrum (oostkant) eerste stadsvernieuwingsproject in Borgerstraat: wet van de remmende voorsprong
Netwerk - straatpatroon radiale verbinding Centrum naar Nieuw West hoofdnet fiets doorgangsfunctie
• • •
Functies • •
•
28
laagwaardige menging (woonfunctie op de verdieping; gedifferentieerde branchering op de begane grond) particuliere bouw garandeert diverse branchering (o.a. etnische bedrijvigheid) aan de noordkant van de straat; winkelketens voornamelijk aan de zuidkant (nieuwbouw) toename van coffeecorners > horeca belangrijke ‘trigger’?
Kinkerstraat, 2005
Sociaal profiel • • •
buurtbewoners (migranten, ‘autochtone Amsterdammers’, studenten, werkers) lagere en middenklasse profiel verandert als gevolg van nieuwbouwprojecten zoals WG-terrein; ‘gentrification’ Bellamybuurt, Lootsstraat en Jacob van Lennepstraat > koopkracht
Economisch profiel • • • •
lage huurprijzen 55% detailhandel; 26% dienstverlening (telecommunicatie o.a. belwinkels overheerst); 17% horeca 15% etnische bedrijvigheid concurrentie Jan Pieter Heijestraat/Overtoom neemt toe (duurdere segment breekt hier door)
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R.
Nacht 24 - 08 uur
•
vooral ’s ochtends en ‘s middags
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 29
Kinkerstraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • •
Kinkerstraat-Oost: ‘ijle’ uitstraling door grootschalige functies (politiebureau, Appeltjesmarkt) Kinkerstraat-Midden: a-symmetrisch door particuliere bouw aan noordzijde; corporatiebouw aan zuidzijde Kinkerstraat-West: mooie aansluiting op Postjesweg door Kostverlorenvaart en bebouwing Edelsmedenschool (Amsterdamse Schoolstijl) monotoon straatbeeld overheerst 4 bouwlagen + kap
20
Inrichting O.R. • • • • •
weinig groen voetgangersvriendelijk parkeermogelijkheden fietsen voldoende gescheiden fietspaden inrichting is sober (deels verzorgd; deels verwaarloosd)
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
30
aansluiten op kansrijk gebied Kop Postjesweg en omliggende straten (architectuur en variatie in straatbeelden met toevoeging van culturele functies doorbreekt monotonie)
05
SPAARNDAMMERSTRAAT Imago •
sociale achterstand imago
“Het is nu al een aantrekkelijke winkelstraat, maar met de komst van de Houthavens en andere nieuwbouwprojecten in de omgeving kan dit een van de hipste multiculturele straten worden. De eerste van Amsterdam?” Mariëtte “Echte hoofdstraat van de buurt. ’t Komt wel goed hier. De metaformose is ingezet.” Koos 31
Spaarndammerstraat, 2005
Nabijheid Het IJ
• • • •
Houthavens in ontwikkeling (‘Gouden rand’ in wording?) Westergasfabriekterrein studentenhuisvesting Houttuinen > (studenten als kwartiermakers) beloopbaarheid centrale delen van de stad gering
Spoordijk NS
Ligging • • •
19de eeuwse gordel sluit niet aan op de binnenstad (barrièrewerking) drukke straat in rustige buurt
Netwerk - straatpatroon •
geen doorgaande routes
Functies • • •
32
gemengd (wonen op verdieping en deels op begane grond; detailhandel en dienstverlenende functies op begane grond) veel welzijnsvoorzieningen en persoonlijke dienstverlening opvallend: veel frictie leegstand (20% van de nietwonen bestemmingen) op begane grond door verbouwing en te huur status
Spaarndammerstraat, 2005
Sociaal profiel • • •
veel buurters (autochtone Amsterdammer, immigranten, studenten!) eenzijdige bevolkingsopbouw (studenten in opmars) lage inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • • •
lage huurprijzen lage omzetsnelheid gevarieerd aanbod in laag segment verzorgingsgebied lokaal 41% detailhandel; 36% dienstverlening; 17% horeca 9% etnische bedrijvigheid
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. • •
Nacht 24 - 08 uur
’s ochtends, ’s middags hectisch ’s avonds stil
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 33
Spaarndammerstraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • •
eenvoudige maar rustige verzorgde uitstraling van bebouwing (veel renovatie) profiel in verhouding met de bebouwing oude dijkpatroon gehandhaafd variatie in architectuur (historische panden, 19e eeuwse revolutiebouw, stadsvernieuwing, moderne renovatie) 4 bouwlagen (+kap)
20
Inrichting O.R. • • • • •
bomen verzorgde en overzichtelijke inrichting ruime trottoirs > voetgangersvriendelijk fietsparkeerplekken aanwezig brede trottoirs
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting • •
34
aantrekkend stadsmilieu in wording profiteert van ontwikkeling Houthavens
06
OOSTELIJKE HANDELSKADE Imago • •
moderne (architectonische) uitstraling (te) snel uit de grond gestampt, niet ‘gegroeid’
“Mooie mix van oude en nieuwe architectuur, een plek met historie, maar een straat? Nee. Geen woonstraat, geen winkelstraat, geen culinaire straat, geen culturele straat. Van alles een beetje; verspreid en naar binnen gekeerd.” Mariëtte “Toch primair een doorgaande route. Bijzonder moeilijk om hier enige stedelijke intimiteit te creëren. Ten oosten van ‘Panama’ is het al wat aangenamer.” Koos 35
Oostelijke Handelskade, 2005
Nabijheid Het IJ
• •
beloopbaarheid centrale delen uiterst gering Oosterdokseiland (cultureel centrum)
Binnenstad
Ligging relatief centraal door barrières perifeer (spoorweg/dijk, waterwegen)
• •
Netwerk - straatpatroon • •
geringe doorgangsfunctie deels lokale ontsluitingsweg
Functies • • • • •
36
woonfunctie overheerst beperkte menging met dienstverlening, detailhandel, horeca uiteenlopende functies wat betreft schaalniveau en verzorgingsgebied (passagiersterminal versus bloemenkiosk) ongewone menging van winkelketens en culturele functies (werkplaatsen, tentoonstellingsruimten) diverse functies inpandig in woongebouwen gepland (o.a. health centra)
Oostelijke Handelskade, 2005
Sociaal profiel • •
veel buurters (werkers, gezinnen) midden- en hoge inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • •
hoog huurniveau (overwegend nieuwbouw) beperkte concurrentie uit omgeving > negatief effect op aanbod aanbodkeuze beperkt > voornamelijk winkelketens 36% dienstverlening; 33% detailhandel; 31% horeca verzorgingsgebied lokaal (m.u.v. horeca)
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
vooral ’s ochtends en ’s middags (werk/winkelspitsuren)
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 37
Oostelijke Handelskade, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • •
gezichtsbepalende bebouwing: mix van ‘oude en nieuwe’ architectuur weinig straatleven (m.u.v. grote evenementen) door naar binnen gekeerde functies
• •
grote verschillen in bouwhoogte (1-10 bouwlagen) ‘ijle’ aansluiting met Piet Heinkade (westkant Oostelijke Handelskade> asymmetrisch door ontbreken straatwand)
45
Inrichting O.R. • • •
• • •
‘groen en blauw’ aanwezig voetgangersvriendelijk parkeermogelijkheden fietsen voldoende
verzorgde inrichting geen uitnodigende zijstraatjes deels nog niet ingericht
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting •
38
07
ADMIRAAL DE RUYTERWEG Imago • •
sociale achterstand in een straat oorspronkelijk bedoeld voor de beter gesitueerden project witte ruyter start van ‘imagineering’
“Het kruispunt van de Slatuinenweg, Willem de Zwijgerlaan en de Admiraal de Ruyterweg ziet er mooi uit: de diverse bouwstijlen, het uitzicht op groen, de brug over de vaart, de verschillende weggebruikers. Wat mist is niet een multiculturele mix van winkel- en horeca aanbod, maar een bruisende multiculturele mix.” Mariëtte “Bij de hoek met de Jan Evertsenstraat krijg je een Amsterdam-Zuidgevoel” Koos 39
Admiraal de Ruyterweg, 2005
Nabijheid Jordaan
• •
Bos en Lommer
relatief dichtbij centrum door radiale verbinding zeer verschillende woonmilieus (Slatuinenweg, Willem de Zwijgerlaan, Chasséstraat, Maarten Trompkade bij Baarsjesweg, Rijpgracht, Landlustbuurt)
Oud West
Ligging • •
19e eeuwse gordel (enige straat in Bos en Lommer en de Baarsjes in die periode gebouwd) rustige straat in rustige buurt
Netwerk - straatpatroon •
radiaalverbinding tussen De Clercqstraat en Jan Evertsenstraat, daarna (luw) afbuigend richting Sloterdijk
Functies • • •
40
deels gemengd (wonen op verdieping en deels op begane grond; detailhandel dienstverlening en horeca op begane grond) woonfunctie overheerst opvallend: veel frictie leegstand (8% van de niet-wonen bestemmingen) op begane grond door verbouwing en te huur status
Admiraal de Ruyterweg, 2005
Sociaal profiel • • •
veel buurters (immigranten, autochtone Amsterdammer, ‘moderne’ gezinnen) studenten en startende kunstenaars komen mondjesmaat lage en middeninkomensgroepen
Economisch profiel • • • • • • •
matig gevarieerd aanbod in laag segment lage huurprijzen lage omzetsnelheid verzorgingsgebied lokaal 29% detailhandel; 41% dienstverlening; 10% horeca 18% etnische bedrijvigheid (nog) geen beduidende creative industry (enkele galeries en adviesbureaus aanwezig)
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
s’ ochtends en ’s middags dynamiek geconcentreerd tussen De Clercstraat en Jan Evertsenstraat; geen dynamiek tussen Jan van Galenstraat en Bos en Lommerweg; nauwelijks dynamiek vanaf Admiraal de Ruyterweg naar Sloterdijk
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 41
Admiraal de Ruyterweg, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer breed profiel in verhouding met de bebouwing verschillende vervoersvormen aanwezig deels gescheiden fietspaden Admiraal de Ruyterweg zuid: mooie aansluiting op Jan Evertsenstraat en de De Clercqstraat Admiraal de Ruyterweg noord: ‘ijle’ aansluiting op Haarlemmerweg groen en water aanwezig variatie in bouwstijlen verticale geleding in ensembles (architectuureenheden) van twee tot een tiental panden
• • • • • • • •
25
Inrichting O.R. bomen ruime trottoirs > voetgangersvriendelijk te weinig fietsparkeerplekken deels verzorgd (in relatie tot renovatie bouwblokken) aandacht voor kwaliteit openbare ruimte neemt richting noorden toe af geconcentreerd groen (bomen, openbaar binnenterrein De Krommert)
• • • • • •
Voorzieningen O.R.
X
X
Verwachting • •
42
op den duur kwalitatief woonmilieu bedrijventerrein ten oosten Willem de Zwijgerlaan blokkeert uitrol ‘stad’
08
VAN DER PEKSTRAAT Imago •
Sociaal-economische achterstandsbuurt
“Over vijftien jaar staat hier een variant van de bakfietsen van de Fietsfabriek. De woningen waar het hippe volkje zou moeten huizen zijn wat klein, maar de buurt heeft de potentie te veranderen in een sfeervolle wijk vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Vogelenbuurt in Utrecht.” Mariëtte “Ga hier over 15 jaar nog eens kijken!” Koos “Je ziet het kantelen.” Jos “Wat doen wij hier? Laat maar deze mensen met rust.” Milos 43
Van der Pekstraat, 2005
Nabijheid • • • •
Binnenstad (barrièrewerking door water en station) Centraal Station Het IJ Shell terrein in ontwikkeling
Het IJ
Ligging • • • •
‘Kop van Noord’ zeer dicht bij de Binnenstad rustige straat in rustige buurt buiten toeristenroutes
Netwerk - straatpatroon • •
fietsroute naar Waterland pontverbinding Noord - Centrum
Functies • •
44
woonfunctie overheerst beperkt gemengd met detailhandel dienstverlening en horeca
Van der Pekstraat, 2005
Sociaal profiel • •
veel buurters (autochtone Amsterdammer, immigrant) lage inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • • • •
aanbod beperkt in variatie en kwaliteit laag huurniveau voor bedrijfsruimten laag huurniveau woningen 32% detailhandel; 36% dienstverlening; 32% horeca 18% etnische bedrijvigheid in omgeving: klein aantal grote panden (klooster, oude school, kerk) aangewend t.b.v. ‘creative industry’ in omgeving: hoogwaardige horecagelegenheden in het groen met zicht op de stad over water
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
geen
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 45
Van der Pekstraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • • •
breed profiel in verhouding met bebouwing brede stoepen > voetgangersvriendelijk gescheiden fietspaden groen beeld, maar verharding overheerst tuinstadarchitectuur (renovatie) 2-3 bouwlagen (+kap)
30
Inrichting O.R. • • •
bomen fietsparkeerplekken aanwezig matig tot slecht verzorgde openbare ruimte
Voorzieningen O.R.
X
X
X
Verwachting • • • • • • 46
enorme potentie: reeds aanwezige horeca is indicatief voor de kansen van dit deel van Noord kansrijk in combinatie met opwaardering nietwoonfuncties Hagedoornweg Town Houses-concept kansrijk voor Shell-terrein en van der Pekbuurt ‘opknapbeurt’ authentieke openbare ruimte incidenteel samenvoegen van (te) kleine woningen huisvesten van studenten stimuleren
09
PRINSENGRACHT Imago •
meest gemêleerde gracht van Amsterdam
“Hier ben ik thuis. Tussen lokaal en glbaal, kleinschalig en grootstedelijk, spontaan en geregisseerd, spanning en rust, droog en nat ...” Milos 47
Prinsengracht, 2005
Nabijheid • • • •
Jordaan
Jordaan Negen straatjes Rozengracht Binnenstad
Binnenstad
Ligging • •
Centraal Westelijke Grachtengordel
Netwerk - straatpatroon •
tangentiale fietsverbinding
Functies • •
48
woonfunctie overheerst gematigd gemengd met detailhandel, dienstverlening en horeca
Prinsengracht, 2005
Sociaal profiel • • • •
veel buurters (werkers, bohémiens, ouderen) veel niet-buurtbewonende Amsterdammers veel toeristen hoge inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • •
hoge huur/koopprijzen gespecialiseerd duur segment 33% dienstverlening (w.o galerieën); 31% detailhandel; 28% horeca; 7% bedrijven trekkers: horeca, galerieën voormalige arbeidersstraten (Jordaan) en gentrification zorgen voor gemengd publiek
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
zowel ’s middags als ‘s avonds
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 49
Prinsengracht, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • •
profiel in verhouding tot bebouwing straten (patroon van oude poldersloten) komen schuin op de gracht uit deels eenrichtingverkeer afwisseling niet-woonfuncties met wonen op de begane grond
• • • • •
4 bouwlagen verticale geleding particuliere bouw en bezit variatie in bouwstijlen (Renaissance, Rococo) groen beeld
44
Inrichting O.R. • • • •
bomen water weinig ruimte voor fietsparkeerplekken standaard grachtenprofiel nog niet toegepast
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
50
10 Imago •
hoogwaardige kantorenlocatie
“Dit is geen plein” Koos “Een plein dat niks met nergens verbindt.” Jos 51
Zuidplein, 2005
Nabijheid
Amsterdam Zuid
• • • •
kantorenlocatie Zuidas station Zuid/WTC rustige woonmilieus minervalaan ‘stedelijke exclave’, (nog) niet gekoppeld aan stedelijk milieu
Buitenveldert
Ligging • •
overgangsgebied gordel ‘20-’40 en Buitenveldert matig druk plein in (nog) rustige buurt
Netwerk - straatpatroon • •
openbaar vervoer oost-west georiënteerd fietsnetwerk (nog) onduidelijk
Functies • • •
52
kantoorfunctie overheerst gematigd gemengd met horeca en detailhandel doorgangsfunctie
Zuidplein, 2005
Sociaal profiel • • •
werkers en reizigers geen buurters geen toeristen
Economisch profiel • • •
62% horeca; 38% detailhandel hoge huurprijzen beperkt aantal doelgroepen
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
‘s ochtends en ’s middags (spitsuren)
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 53
Zuidplein, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • • •
kantoorgebouwen en infrastructuur vormen de ‘straatwanden’ autovrij plein geen verblijfsklimaat (m.u.v. zomerse dagen) hedendaagse kantoorarchitectuur fietsparkeerplekken voldoende aanwezig ondergrondse parkeergarage en fietsenstalling
52
Inrichting O.R. • • • •
matig groen beeld overmaat aan geparkeerde fietsen verzorgde en luxe inrichting voetgangersvriendelijk
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting •
54
kansrijker mits de woonfunctie wordt toegevoegd en aantal doelgroepen toeneemt
11
JOHANNES VERHULSTSTRAAT Imago •
Prestigieuze chique buurt
“Een prettige woonstraat. Weliswaar voor de happy few, maar in het bezit van de nodige naïviteit om de fiets zonder slot buiten te plaatsen”
Mariëtte
“Amsterdamse rust en chique. Te weinig van dit soort plekken in de stad. ” Jos 55
Johannes Verhulststraat, 2005
Nabijheid Vondelpark
Amsterdam Zuid
• • • • •
winkelgebied van Baerlestraat/PC Hooftstraat beloopbaar winkelgebied Cornelis Schuytstraat beloopbaar Museumplein Vondelpark Binnenstad
Ligging • • •
19e eeuwse gordel Concertgebouwbuurt rustige straat in rustige buurt
Netwerk - straatpatroon •
buurtstraat
Functies • •
56
overwegend woonfunctie gematigd gemengd met (traditionele zakelijke en persoonlijke) dienstverlening; detailhandel en horeca
Johannes Verhulststraat, 2005
Sociaal profiel • • •
veel buurters (werkers, gezinnen, westerse allochtonen) geen toeristen hoge inkomensgroepen
Economisch profiel • • • • •
hoge huur/koopprijzen veel particulier bezit verdwijnen van buurtwinkels veel kantoren aan huis 56% zakelijke en persoonlijke dienstverlening; 25% detailhandel; 18% horeca
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
Dag 08 - 18 uur
’s ochtend en s’ middags (vooral in de weekenden op de kruisingen)
Avond 18 - 24 uur 57
Johannes Verhulststraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • •
groen beeld rustige en kwalitatief hoogwaardige uitstraling 2-4 bouwlagen voorzieningen voornamelijk in hoekpanden ruim opgezette herenhuizen
20
Inrichting O.R. • • • • • •
bomen voetgangersvriendelijk fietsparkeerplekken geconcentreerd autoparkeerplekken dominant geen speelplekken sobere maar verzorgde inrichting
Voorzieningen O.R.
X
X
Verwachting •
58
profiteert van gunstige ligging (o.a. in nabijheid van Cornelis Schuytstraat)
12
ARENA BOULEVARD Imago •
perifeer uitgaanscentrum
“Ineens sta je op een plein, excuus, boulevard. Boulevard? Daar flaneer je toch in elegante kleding met je geliefde? Daar zijn toch terrasjes en restaurants die elkaar in kwaliteit overtreffen? Daar komen de stadse geluiden toch in alle uitbundigheid samen? Daar ...... tsja, zo’n mega Prenataltas werkt ook niet mee.” Mariëtte “Kopie van Alexandrium. Alles wat ‘Amsterdams’ riekt is zorgvuldig vermeden. Identiteitsloos.” Jos 59
Arena Boulevard, 2005
Nabijheid Duivendrecht
• •
winkelgebied Amsterdamse Poort trein-, metro- en busstation Bijlmer
Amsterdam Zuidoost
Ligging • •
Zuidoost niet binnen woonwijk gelegen
Netwerk - straatpatroon • • •
openbaar vervoer netwerk fietsnetwerk onduidelijk geen doorgangsfunctie
Functies • •
60
grootschalige leisure- en detailhandelsvoorzieningen trekkers: interieurwinkels (Villa Arena); concertzalen
Arena Boulevard, 2005
Sociaal profiel • • •
veel bezoekers (van buiten Amsterdam) geen buurters (door ontbreken woonfunctie en dagelijkse voorzieningen) geen toeristen
Economisch profiel • • • •
65% detailhandel; 35% cultuur; 10% horeca; hoge huurprijzen specialistische megastores beperkt aantal doelgroepen (bezoekers en werkers)
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
zowel ’s ochtends, ’s middags als ‘s avonds
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 61
Arena Boulevard, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • •
matig groen beeld hoogbouw in moderne architectuur autovrij voetgangersgebied naar binnen gekeerde voorzieningen
73
Inrichting O.R. • • • • •
voetgangersvriendelijk parkeermogelijkheden fietsen aanwezig sobere maar verzorgde inrichting ondergrondse parkeergarage deels nog niet ingericht
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting •
62
groeit verder uit tot grootschalig uitgaansgebied
13
BEETHOVENSTRAAT Imago •
chique winkelstraat in rustige chique woonwijk (oud geld) / elitaire oude Jodenbuurt
“Chique is het wel en alle mogelijke (winkel)voorzieningen zijn aanwezig, wat mist is de heterogeniteit van de bevolking.” Mariëtte “Ontkomt niet aan de ontwikkeling als verbindingsschakel tussen Zuidas en centrum.” Koos “Mooie plek net buiten ‘de stad’, en proeft naar ‘oud geld’.” Jos 63
Beethovenstraat, 2005 Binnenstad
Nabijheid •
Oud Zuid
Beatrixpark
• • •
chique voorloorlogse woonmilieus (oud geld!) als Apollolaan, Minervaplein e.o, Bachstraat e.o. Beatrixpark Zuidas Stilte, rust nabij drukke straat
Zuideramstel
Ligging • •
buurtverzorgende straat (chique buurt) geen directe aansluiting op de stad (J.M. Coenenstraat ‘levenloze’ schakel met R.Hartplein)
Netwerk - straatpatroon •
radiaalverbinding richting Zuidas (potentie?)
Functies • • • •
64
wonen winkels, weinig ketenwinkels buurtverzorgend, maar van niveau waardoor stadsdeeloverschrijdende aantrekkingskracht
Beethovenstraat, 2005
Sociaal profiel • • •
overwegend blanke, wat oudere, hoogopgeleide bevolking laatste jaren instroom jonge blanke gezinnen met kinderen nagenoeg geen toerisme
Economisch profiel •
hoogwaardig en gevarieerd aanbod
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
ook ’s avonds en in de weekenden bevolkt dankzij horeca en openingstijden sommige winkels en natuurlijk bewoning
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 65
Beethovenstraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • •
zeer breed straatprofiel; veel ruimte voor voetgangers, fietsers eenzijdige architectuur (i.t.t. b.v. Utrechtsestraat)
30
Inrichting O.R. • •
groene uitstraling voetgangersvriendelijk
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting • •
66
strokenbouw staat verbinding met Zuidas in de weg krachtige op zich zelf staande straat in een in bevolkingsopbouw unieke rustige, ‘deftige’ woonwijk
14
HOOGTE KADIJK Imago • • •
deels gegentrificeerde oude volkswijk met havenkarakter met deels sociale huur creatieve klasse is minder statusgevoelig (menging is juist de status). uitstekende imago van de plek is belangrijker dan homogene (elitaire) buurt
“Wat is het hier mooi. Alle goede dingen van de stad (bedrijvigheid, verschillende bevolkingsgroepen, historie, architectuur, groen en water) op een paar vierkante meter bij elkaar. “ Mariëtte “Rust, heel veel rust, en dat midden in de stad.”
Koos
“Prachtige compacte maar rustige stad in het centrum van de stad.” Jos 67
Hoogte Kadijk, 2005
Nabijheid Oostelijke eilanden
Binnenstad
• • • • •
Oostelijke eilanden Plantagebuurt Artis Oosterdokseiland Binnenstad
Ligging • •
centraal begrensde eenheid door Nieuwe Vaart en Entrepotdok
Netwerk - straatpatroon •
centrum – oost fietsverbinding
Functies • • •
68
woonfunctie overheerst gemengd met (creatieve) bedrijvigheid en dienstverlening en horeca opvallend: reclame- en architectenbureaus
Hoogte Kadijk, 2005
Sociaal profiel • • •
veel buurters (werkers, bohémiens, autochtone Amsterdammers) weinig toeristen lagere en hogere inkomensgroepen gemengd
Economisch profiel • • •
toename creative industry (Entrepotdok) traditionele bedrijvigheid in oudbouw (Hoogte Kadijk) 29% bedrijven; 56% (creatieve zakelijke) dienstverlening; 15% horeca
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
Dag 08 - 18 uur
zowel ’s ochtends, ’s middags als ‘s avonds
Avond 18 - 24 uur 69
Hoogte Kadijk, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • • • •
12
•
Divers en fijnmazig stratenpatroon door straten, kaden, stegen, binnenpleinen Ontsluiting via bruggetjes (attractief beeld) Verkeersluwe ‘straten’ Fijnmazige schikking van verschillende bouwstijlen (van neoclassicisme en vroeg 19e eeuwse pakhuizen, jaren 80 stadsvernieuwing tot moderne architectuur) Menging van arbeiderswoningen en artistieke lofts Particuliere woningbouw en corporatiebouw Bouwlagen 2-4 (Kadijken); 4-7 (Nieuwe Vaart); 4-11 (Entrepotdok) Afwisseling niet-woonfuncties met wonen op begane grond
Inrichting O.R. • • • • • • •
veel groen (achtertuinen, speelplekken en binnentuinen) waterrijk gebied deels autovrij voetgangersvriendelijk fietsparkeerplekken geconcentreerd (half-)ondergrondse parkeergarages deels (on)verzorgde en sobere inrichting; deels vernieuwd
Voorzieningen O.R.
X
X
X
Verwachting •
70
alleen maar positief
15
POSTJESWEG Imago •
kampt met hardnekkige negatieve associaties
“De kop bij de Witte de Withstraat fungeert als moderne stadspoort. Op weinig plekken in de stad is de overgang van het ene stedelijke milieu op het andere scherper.”
Koos
71
Postjesweg, 2005
Nabijheid
Binnenstad
• •
winkelgebied Kinkerstraat/Hoofdweg beloopbaar Rembrandtpark
Slotervaart
Ligging • • •
gordel 20 - 40 drukke straat in drukke buurt abrupte aansluiting op Nieuw West (PostjewegWest) door Rembrandtpark en ontbreken straatwand
Netwerk - straatpatroon • • •
radiale verbinding van Oud naar Nieuw West hoofdnet fiets doorgangsfunctie
Functies • • •
72
beperkte menging (Postjesweg-Oost: wonen op verdieping; detailhandel, dienstverlening en horeca op begane grond) voorzieningenaanbod weinig interessant woonfunctie overheerst vanaf kruising Hoofdweg
Postjesweg, 2005
Sociaal profiel • •
buurtbewoners (migranten, ‘autochtone Amsterdammers’, studenten) lagere (en midden)klasse
Economisch profiel • • •
lage huurprijzen 45% detailhandel; 29% dienstverlening; 20% horeca 12% etnische bedrijvigheid
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
Dag 08 - 18 uur
vooral ’s ochtends en ’s middags
Avond 18 - 24 uur 73
Postjesweg, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • •
Postjesweg-Oost: mooie aansluiting richting Kinkerstraat door Kostverlorenvaart en bebouwing Edelsmedenschool (Amsterdamse Schoolstijl) corporatiebouw
Postjesweg-West: ‘ijle’ uitstraling door beperkte functies, ontbreken straatwand 4 bouwlagen
• •
59
Inrichting O.R. • • •
weinig groen voetgangersvriendelijk parkeermogelijkheden fietsen voldoende
gescheiden fietspaden inrichting is sober
• •
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting •
74
16
EERSTE VAN DER HELSTSTRAAT Imago •
(nieuw) stedelijk centrum in de 19de eeuwse gordel
“Hier begint en eindigt het stadscentrum.” Koos “Er zijn te vinden een trendy café, een gelegenheid van Coffee Company, een paar kroegen en een Marokkaanse slager. Genoeg een prettige zaterdag te hebben.” Milos “De sjofele stad in optima forma. ” Jos 75
Eerste van der Helststraat, 2005 Binnenstad
Nabijheid • • •
Pijp
•
centrum beloopbaar grenzend aan Sarphatipark winkelgebied Albert Cuyp/Ferdinand Bol/Marie Heinekenplein/Ceintuurbaan beloopbaar toekomstig metrostation Ferdinand Bolstraat
Sarphatipark Zuid / RAI
Ligging • • • •
noordelijk deel de Pijp 19de eeuwse gordel drukke straat in drukke buurt ‘gouden rand’ Sarphatipark
Netwerk - straatpatroon •
hoofdnet fiets
Functies • • •
76
menging (wonen op verdieping,detailhandel, horeca en dienstverlening op begane grond) ‘culturele’ branchering trekkers: restaurants (wereldkeuken), cafés
Eerste van der Helststraat, 2005
Sociaal profiel veel niet-buurtbewonende Amsterdammers veel buurters (‘autochtone’ Amsterdammers, studenten, migranten, bohémiens, werkers) veel toeristen
• • •
Economisch profiel laag huurniveau voor bedrijfsruimten laag huurniveau woningen veel sociale woningbouw 50% detailhandel, 34% horeca, 12% dienstverlening etnische bedrijvigheid goedkoop segment overheerst (‘veel uit de pui eten’)
• • • • • •
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
Dag 08 - 18 uur
zowel ’s ochtends, ’s middags als ‘s avonds
Avond 18 - 24 uur 77
Eerste van der Helststraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • •
deels autovrij straatbeeld onoverzichtelijk (door ‘knik’ Gerard Douplein, voetgangerszone) 4 bouwlagen
16
Inrichting O.R. • • • • •
bomen voetgangersvriendelijk parkeermogelijkheden fietsen voldoende inrichting is rommelig en sober kunst in openbare ruimte
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
78
hogere bezoekersaantallen door nabijheid metrolijn stijging van huurprijzen
17
TWEEDE VAN DER HELSTSTRAAT Imago •
chaotische charme in een verder weinig uitbundig overgangsgebied
79
Tweede van der Helststraat, 2005 Binnenstad
Nabijheid • • •
Pijp
winkelgebied Albert Cuyp/Ferdinand Bol/Marie Heinekenplein/Ceintuurbaan beloopbaar winkelgebied Maasstraat beloopbaar Sarphatipark
Zuid / RAI
Ligging • • •
zuidelijk deel de Pijp 19de eeuwse gordel (voornamelijk vroeg 20ste eeuwse bouw) overgangsgebied naar gordel 20 - 40
Netwerk - straatpatroon •
hoofdnet fiets naar Zuideramstel
Functies • •
80
woonfunctie overheerst gematigd gemengd (wonen op verdieping; horeca, dienstverlening en bedrijven op begane grond)
Tweede van der Helststraat , 2005
Sociaal profiel hoge concentratie lage inkomensgroepen volksbuurt veel buurters (‘autochtone’ Amsterdammers, studenten, migranten)
• • •
Economisch profiel laag huurniveau voor bedrijfsruimten laag huurniveau woningen 36% horeca, 43% dienstverlening, 17% bedrijvigheid clustering ambachtelijke bedrijfjes enkele bovenwijkse voorzieningen (tankstation, sporthal) overwegend lokaal verzorgingsgebied
• • • • • •
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R.
Nacht 24 - 08 uur
•
zowel ’s ochtends, als ’s middags
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 81
Tweede van der Helststraat, 2005
Plekmorfologie
Straatkamer • • • • •
straatbeeld onoverzichtelijk (Van der Helstplein, knik, a-symetrisch door ontbreken straatwand) variatie in bouwstijlen (Rustenburgerstraat is grens tussen bouw vóór respectievelijk na Woningwet 1901) blok Van der Helstplein in Amsterdamse Schoolstijl deels corporatiewoningen 4 bouwlagen
��
Inrichting O.R. • • • •
groene oase (Van der Helstplein) deels gescheiden fietspad ‘te vroeg’ ingericht, binnenstad is nog niet aangerold (Van der Helstplein) inrichting is rommelig en sober
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
Verwachting •
82
hogere bezoekersaantallen door nabijheid toekomstige metrolijn stijging van huurprijzen
18
CORNELIS LELYLAAN Imago •
sociale achterstand imago
“Consumeren, in de betekenis van verbruiken en verblijven, is hier een noodzakelijk kwaad.”
Mariëtte
83
Cornelis Lelylaan, 2005
Nabijheid
Binnenstad
• • •
station lelylaan rembrandtpark ring A10
Slotervaart
Ligging • • •
perifeer naoorlogse tuinstad drukke straat in rustige buurt
Netwerk - straatpatroon • • •
perifeer naoorlogse tuinstad drukke straat in rustige buurt
Functies • • •
84
woonfuncties overheerst niet-woonfuncties in directe omgeving veel bovenwijkse voorzieningen (onderwijs, kantoren) in directe omgeving
Cornelis Lelylaan, 2005
Sociaal profiel veel buurters (autochtone Amsterdammer, immigranten) veel niet buurtbewonende amsterdammers rond Station Lelylaan lage inkomensgroepen eenzijdige bevolkingsopbouw
• • • •
Economisch profiel • • • • • •
lage huurprijzen lage omzetsnelheid gevarieerd aanbod in laag segment verzorgingsgebied lokaal voorzieningen geconcentreerd in de Pieter Calandlaan, Johan Huizingalaan en op het Sierplein 59% detailhandel; 28% dienstverlening; 13% horeca
Dynamiek van de plek, ruimte - tijd - O.R. •
Nacht 24 - 08 uur
vooral ’s ochtends en ’s middags
Dag 08 - 18 uur
Avond 18 - 24 uur 85
Cornelis Lelylaan, 2005
Plekmorfologie
• • • •
Straatkamer
breed profiel i.v.m. doorgangsfunctie relatie met bebouwing ontbreekt Lelylaan noord: ‘ijle’ uitstraling door haakse woonbebouwing in jaren ’50 stijl 5-7 bouwlagen
• • • •
karakteristieke stedenbouw en architectuur (berghoef) veel groen en water ongedefinieerde publieke ruimte overheerst fietsverbinding niet rechtstreeks en sociaal onveilig
68
Inrichting O.R. • • •
bomen, perken, singels sobere en onverzorgde inrichting te weinig fietsparkeerplekken
Voorzieningen O.R.
X
X
X
X
X
Verwachting • • • •
86
kansen voor creatieve bedrijvigheid lijken minimaal te worden benut toekomstige voorzieningen en functies voornamelijk gericht op reizigers kan profiteren van ontwikkeling andreasterrein en reconstructie stationsomgeving kan profiteren van herdefiniëring groen en koppeling aan vrijetijdsbesteding
Samenvatting
De voorgaande 17 ID’s zijn in de volgende tabel samengevat Deze samenvatting is zoveel mogelijk in positieve termen beschreven, tenzij een negatief kenmerk zo opmerkelijk is dat het extra aandacht verdiend.
positief
negatief
imago
• door de buurt gedragen • contrasterend • kleinschalig
• ‘sociale woningbouw’ uitstraling • onveiligheid
nabijheid
• draagkrachtige bevolking in woningen op loopafstand • studenten/bohémiens in woningen op loopafstand • binnenstad • andere grootstedelijke trekkers (markt) • kritische massa • centrale ligging of ligging in de 19 de
ligging
eeuwse gordel aansluitend op binnen stadsmilieu • drukke straat in rustige buurt (soms: rustige straat in drukke buurt)
netwerk
• radiale verbindingen (hoofdnet fiets) • korte tangentiale verbindingen daartussen
functie
• ‘rustige’ menging van wonen, winkels, bedrijven en leisure • op buurtniveau • rijke branchering o speciaalzaken o creative industry o etnisch • geen dominantie ketenwinkels
sociaal profiel
• geen dominantie toeristen • sociale pluriformiteit
economisch profiel
• geen hoge omzetsnelheid • aanwezigheid koopkrachtige bewoners
tijdsdynamiek
• geen 24 uurseconomie, maar wel overdag en ’s avonds • verhouding straatprofiel en temporele uitdijing horeca- en winkelgebied
plekmorfologie
• dichte, drukke straatpatronen
dichtheden
• hoge tot middelhoge dichtheden
straatkamer
• symmetrische straat • volgen morfologische patronen
inrichting
• • • •
voorzieningen
• fietsenstalling • straatmeubilair • goede belichting
fietsersvriendelijk voetgangersvriendelijk groene sfeer brede trottoirs
• • • •
uitbreidingsgebieden nà Woningwet 1906 grootschalige sociale woningbouw geen directe koppeling met binnenstad perifere ligging/solitaire ligging
• autonome tangentiale ontwikkelingen
• te ‘open’
• overlast geparkeerde fietsen
87
Conclusie: succesfactoren aantrekkende stadsmilieus
De opdracht is de succesfactoren in beeld te brengen die Amsterdam tot een set van aantrekkelijke milieus voor creatieve kenniswerkers maken. Door middel van literatuuranalyses, workshops en expertschouwen op locatie zijn succesfactoren benoemd van wat wij noemen ‘aantrekkende stadsmilieus’. Een evidente succesfactor is de ligging in de ‘uitrol’ van de binnenstad (inmiddels al ruim over de 19de eeuwse gordel). Ligging daarbuiten verkleint de kans op ontwikkeling van een aantrekkend stadsmilieu. Evident is bovendien de fijnmazige bestemmingsdifferentiatie. De uitrol van het binnenstadsmilieu gebeurt gestaag, en eerder blok voor blok dan wijk voor wijk. Voor de relatieve ligging van (kansrijke) aantrekkende milieus is een doorslaggevende succesfactor dat rustige plekken ‘om de hoek’ van drukke straten liggen. Krachtige succesfactoren zijn de ligging aan water, plekken met indrukwekkende geschiedenis (en minder romantisch) plekken met herkenbare of begrensde plekken, en ligging aan knooppunten van openbaar vervoer. Veel voorkomende succesfactoren zijn begaanbaarheid te voet of per fiets, groene aankleding van het aantrekkend stadsmilieu, bijzondere (schaarse) functies in het gebied, en aansprekende architectuur.
Succesfactoren nader bekeken Amsterdam heeft een groot aantal gevestigde ‘aantrekkende stadsmilieus’ voor de creatieve kennissector. Van de 18 door ons bezochte plekken zijn dat de omgevingen van de Frans Halsstraat, Utrechtsestraat, Haarlemmerdijk, Entrepotdok/Nieuwe Vaart, 1ste Van der Helststraat, Prinseneiland, Beethovenstraat. Daarnaast kent de stad nog een enorm potentieel aan gebieden die nog niet herkend worden als aantrekkende stadsmilieus. Wij vonden er in onze ‘toevallige’ zoektocht : Van der Pekbuurt, Spaardammerstraat, Admiraal de Ruyterweg, Zuidas. De stad heeft er alle belang bij de potentiële plekken op te sporen en te monitoren, waarna een set van mogelijke ingrepen kan worden samengesteld. Het monitoren moet gebeuren aan de hand van het succes van de aantrekkende stadsmilieus. Dit succes is ontleed in de volgende factoren: 88
de zich uitrollende stad
consumptie milieus
Een aantrekkend stadsmilieu is het meest levensvatbaar als het aansluitend op het gevestigde gebied gelegen is. De succesvolle binnenstad kruipt bijna onmerkbaar naar buiten. Langs radialen zijn de kansen groot (Utrechtsestraat, Frans Halsstraat, Haarlemmerdijk), terwijl enkele hoofdtangentialen (dwarsverbindingen) daartussen ook kansen bieden (Bilderdijkstraat tussen Jacob van Lennepstraat en De Clercqstraat). Amsterdam is in gradaties van aantrekkende stadsmilieus in te delen: de oude binnenstad, de binnenstad (grote delen binnen de Ring A10 met centraalstedelijk karakter), uitbreidingsgebieden grenzend hieraan en tenslotte de rest van de stad. Kansrijke gebieden buiten de zich uitrollende stad moeten in elk geval voldoen aan een kritische massa: voldoende bewoners, werkenden en passanten moeten het gebied gebruiken. Dat betekent dat de mate van ingrijpen behoorlijk hoog is. Daarover meer in de volgende paragraaf.
Haarlemmerdijk 89
buiten de routes van het massatoerisme Aantrekkende milieus liggen net buiten de toeristenstromen. Dat betekent dat de omzetsnelheid relatief laag is, en dus minder interessant voor ketens als H&M, Blokker, Esprit, Douglas en Febo. De exquise ambachtelijke slager met truffelleverworst vlak naast de in jazz gespecialiseerde muziekwinkel, tegenover de mooie kinderkledingwinkel, lunchen in de kosjere broodjeszaak, zijn aantrekkelijk voor en dus ook gericht op een select publiek. Het toeristische Rembrandtplein eindigt letterlijk op de hoek met de Utrechtsestraat. Na enkele meters niemandsland begint het aantrekkende stadsmilieu Utrechtsestraat met de rijke branchering. Die enkele meters worden vooralsnog niet door de massatoerist overbrugd. Het luistert blijkbaar heel nauw.
Utrechtsestraat 90
fijnmazige bestemmingdifferentiatie (menging) Fijnmazige bestemmingsdifferentiatie houdt in dat stedelijke kernfuncties als wonen, werken en voorzieningen (publieke, private, commerciële, non-profit), gecombineerd voorkomen in een ruimtelijke setting die overheerst wordt door kleinschalige bebouwing en een fijnmazig stratenpatroon. Functiemenging impliceert nabijheid: Alles in de binnenstad, alsook sommige delen van de 19de-eeuwse gordel, is snel met de fiets te bereiken. Veel is zelfs beloopbaar. Kleinschaligheid en fijnmazige menging staan garant voor flexibiliteit in aanpassing aan veranderingen in bevolking en economische bedrijvigheid.
Menging is een noodzakelijke conditie. Menging van functies als zodanig (werken, wonen en vrijetijd), menging van bevolking (kapitaalkrachtige bewoners, studenten, bohémiens, etnische groepen), en menging van bedrijvigheid (rijk, kleinschalig, diverse, specialistisch naast standaard). Menging is een conditie voor economische en sociale dynamiek zoals eerder geschetst, gebieden met sociaal of etnisch passende functies vormen ook nog eens een attractie op zich. Grootschaligheid als contrast, niet als norm, is overigens welkom. Een grootschalig complex als de Bijenkorf is in een fijnmazige setting een contrastrijke attractie.
functiekaart Amsterdam dro 2005 van de Binnenstad tot Amsterdam-West 91
kleinschalige gebieden
begrensde of herkenbare plekken
De uitrol van de binnenstad gebeurt eerder blok voor blok dan wijk voor wijk. Grootschalige uitbreidings- of herstructureringsprojecten vergroten de kans op monotonie en inflexibiliteit. Tegenovergestelde voorbeeld is Prinseneiland.
Plekken die begrensd zijn door bijvoorbeeld water (Prinseneiland) of een herkenbare eenheid vormen (Entrepotdok) onderscheiden zich door een ‘trotse’ bevolking. Er ontstaan communities: zich samen sterk maken tegen een mogelijke bedreiging of bedreiger. ‘Begrenzing’ kan ook bestaan door verschil in morfologische eenheden.
ligging aan water Plekken met ligging aan markant water (Kadijken, Kop van Noord, Prinseneiland, Postjesweg kruising Westlandgracht) zijn in potentie krachtige aantrekkende milieus. Sterker nog dan groen is de aanwezigheid van water een kenmerk waarmee Amsterdam zich van veel (internationale) steden onderscheidt.
door water begrensde Prinseneiland - een stelsel van kleinschalige gebieden 92
rustige plekken met drukte om de hoek Zonder de combinatie rust en levendigheid geen aantrekkend stadsmilieu. Mooie voorbeelden hiervan zijn het Amstelveld met de Utrechtsestraat, en Brouwersgracht – Nieuwe Houttuinen met de Haarlemmerdijk.
drukke Utrechtsestraat
rustige Amstelveld 93
plekken met geschiedenis Plekken met een bijzondere geschiedenis zijn kansrijk als aantrekkend woonmilieu. Naast de vele plekken in de Binnenstad zijn overtuigende voorbeelden het GWLterrein in Westerpark, de Markthallen, het Stadionplein en de voormalige rioolzuivering RI-west Oostoever.
Multatulibrug over Singel 94
groen Een groene aanblik is geen noodzakelijke voorwaarde voor een aantrekkend stadsmilieu (zie bijvoorbeeld de Utrechtsestraat of Haarlemmerdijk), maar de meeste geschouwde plekken kenmerken zich er wel door. Het groen als ‘decor’ kan op velerlei wijzen ontworpen worden (Frans Halsstraat, Prinseneiland, Entrepotdok).
groen decor op Prinseneiland 95
gebieden met bijzondere functies Gebieden met bijzonder functies worden gewaardeerd, niet alleen vanwege de gebruikswaarde, maar ook vanwege het feit dat ze er simpelweg zijn. Je hoeft niet per se de markt te gebruiken om de ‘sfeer’ te waarderen. Ook in het laatste geval is identiteit te ontlenen aan plekken met een bijzondere functie. Het onderscheidend vermogen van deze plekken is een attractie op zich en een mogelijk basis voor het zich identificeren met deze plek (bijvoorbeeld de Albert Cuypmarkt en de voormalige remise ‘De Hallen’ in Oud-West).
Albert Cuypmarktl 96
begaanbaarheid per fiets en te voet Vanuit de woning is deze geclusterde levendigheid gemakkelijk te belopen. Autoluwe (geen autovrije) plekken doen het goed en probleemloos fietsen is belangrijk.
te fiets en te voet in de Frans Halsstraat 97
vervoersknooppunten als kristallisatieplekken Stations en transferia zijn plekken waar kritische massa gegenereerd kan worden, en waar afhankelijk van aanwezigheid van andere succesfactoren, zich een aantrekkend stadsmilieu kan ontwikkelen. Een mooi voorbeeld is het gebied tussen het Haagse Centraal Station en het Stadhuis.
Vervoersknoopunt Zuidas 98
architectuur Architectuur kan op krachtige wijze een begrensde of herkenbare buurt vormen. Aansprekende architectuur, zowel historisch als modern, is van grote invloed op de kwaliteit van aantrekkende stadsmilieus. Aan architectuur ontleent de creatieve kenniswerker imago, identiteit en dus status. Met wonen op het Prinseneiland, Entrepotdok of Borneo/Sporenburg kun je aankomen. Ook solitair staande gebouwen kunnen een plek een (nieuwe) identiteit geven. Denk bijvoorbeeld aan het TPG-gebouw op het Oosterdokseiland, de watertoren op het WLG-terrein, het Pireusgebouw op KNSMeiland, de brouwerij in de molen op de Funenkade. Overigens is aan eenheid in architectuur als het plan Zuid van Berlage minder identiteit te ontlenen dan aan gevarieerde architectuur 19de eeuwse stadsuitbreidingen. In het eerste is bovendien de bestemming merendeels gedefinieerd.
Pireus gebouw, KNSM-eiland 99
gebieden met bijzondere openbare ruimten Het Vondelpark (groen ‘in’ de binnenstad, de ‘Kop van Noord’ (horeca aan het water zeer dichtbij de binnenstad), en het Bellamyplein (‘Italiaans’ plein in oude volksbuurt Oud-West) zijn voorbeelden van openbare plekken met een bijzonder betekenis waaraan een aantrekkend stadsmilieu kan ontstaan.
Beelden in het Vondelpark 100
Aanbevelingen
Met de voorgaande analyses hebben we het succes van bepaalde aantrekkende milieus kunnen duiden. Maar kunnen we ook de kansen aangeven van minder populaire plekken in de stad´? Ons antwoord op deze belangrijke vraag is een volmondig ´ja´. Deze volmondigheid baseren we op onze constateringen in de Van der Pekbuurt. Als we het IJ oversteken leggen we aan bij de De Buiksloterweg. Hier vinden we drie horecagelegenheden die inmiddels door de nieuwe stedelingen ontdekt zijn, niet alleen in de avonduren, maar vooral tijdens lunchtijd en na half zes. Vreemd vinden we dit niet, gezien de opkomst van de creatieve kenniswerkers en de vrijetijdsindustrie. Deze plek is in dit verband een ´toplocatie´: zeer dichtbij de stad, schitterend aan het water, en bovendien in een groene setting. Vlakbij, ten noorden van deze plek (Kop van Noord) ligt de Van der Pekbuurt, op basis van de Volkstelling 1971 één van de armste wijken van Nederland. Die status heeft deze buurt vandaag de dag nog steeds, wat tijdens een wandeling door de buurt niet verbaast.
Universal Pictures aan het Hagedoornplein
Toch is de Van der Pekbuurt kansrijk als aantrekkend milieu. Niet alleen vanwege de Kop van Noord, de aanleg van de Noord-Zuidlijn en de ontwikkelingen op het Shellterrein, maar net zozeer vanwege de nabijheid van de binnenstad en de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De Van der Pekbuurt heeft nota bene model gestaan voor Forrest Hills in New York, momenteel een in aanzien staand deel van die stad. De potentie van de Van der Pekbuurt als ´aantrekkend stadsmilieu´ kan verzilverd worden als de kwaliteit van de openbare ruimte in enge zin verbeterd wordt. Het 101
straatprofiel is aan verbetering toe, terwijl meer groen in de wijk de aantrekkelijkheid verhoogt. Ook het voorzieningenniveau in de buurt kan verbeterd worden (differentiatie van het aanbod, upgrading van de markt op het Mosveld).
openbare ruimte
Essentieel is echter dat vergroting van de aantrekkelijkheid vooral gestalte krijgt door het aanbieden van ruimere woningen voor de creatieve kennissector, en gepaste huisvesting voor studenten en andere jonge, financieel minder draagkrachtige stedelingen. Dit vereist een uitgelezen samenvoeg- en splitsingsbeleid van de huidige panden. Niet op grootschalig stadsvernieuwingsniveau, maar stukje bij beetje.
verkeer
De creatieve sector heeft overigens de kwaliteiten van de buurt al ontdekt, getuige de vestiging van Universal Pictures aan het Hagedoornplein.
Ingrepen in de openbare ruimte (straatprofiel, groen) versterken de aantrekkingskracht van de buurt. Ze zijn van strategisch belang.
Het verkeersluw maken van straten en het verbeteren van begaanbaarheid voor fietsers en voetgangers, zijn ingrepen die de kracht van potentiële aantrekkende stadsmilieus vergroten. Dit betekent overigens niet het weren van autoverkeer op deze plekken. wonen Het gericht samenvoegen respectievelijk splitsen van woningen, plus het gericht verkopen van bezit van corporaties, dat wil zeggen het op het juiste moment op de juiste plek de juiste handelingen verrichten, is onontbeerlijk in het ontwikkelen van aantrekkende stadsmilieus. Voor het al dan niet ontwikkelen van studentenhuisvesting geldt hetzelfde. economie Met plannen van winkels, afgifte van vergunningen en andere instrumenten die van invloed zijn op de branchering van winkels, kan grote invloed worden uitgeoefend op de kwaliteit van aantrekkende stadsmilieus. stedenbouw Bouwen in kleine eenheden (in of nabij de uitrollende stad) is in het licht van aantrekkende stadsmilieus te prefereren boven grootschalige projecten (ver buiten ´de uitrol´). Tenslotte
horecagelegenheid aan de Buiksloterweg
Ruimtelijk beleid Op de vraag of onze analyses ook inzichten opleveren die gebruikt kunnen worden in het ruimtelijk beleid, kunnen we positief antwoorden. Mits we beseffen dat aantrekkende stadsmilieus moeilijk maakbaar zijn. Maar gebieden die voldoen aan een aantal succesfactoren kunnen door overheidsingrijpen en ingrepen door de particuliere sector worden ´aangespoord´ zich (verder) te ontwikkelen. Op de volgende niveaus kan beleid worden gevoerd: 102
Ingrepen op de verschillende niveaus vereist afstemming, want essentieel in de ontwikkeling van aantrekkende stadsmilieus is timing: op de juiste plekken en op de juiste momenten de juiste beslissingen nemen. Afstemming heeft betrekking op publieke en private samenwerking, en op samenwerking tussen de centrale stad en stadsdelen. De centrale stad kan via matching funds invloed uitoefenen op beleid van stadsdelen. Dat gericht en betrouwbaar overheidsbeleid vruchten afwerpt, leert ons Kopenhagen. Daar is ruim twintig jaar door het stadsbestuur geïnvesteerd in het vergroenen van de stad én het aantrekkelijk maken van de stad voor voetgangers en fietsers. Kopenhagen doet het uitstekend in de Europese rankings voor creatieve kennissteden.
Epiloog
Het project ‘aantrekkende stadsmilieus’ is een experiment. Experimenteel omdat bij een alledaagse planologische analyse de hulp is ingeroepen van de stedenbouw. Experimenteel ook omdat naast literatuuronderzoek en expertmeetings ook geschouwd is: een aantal experts is gezamenlijk de stad ingetrokken en heeft ter plekke de succesfactoren ‘uit onderhandeld’. Op basis van snelle cumulatie van plekgebonden kennis konden algemene beginselen worden afgeleid. Of dit experiment geslaagd is is niet aan ons om te beoordelen. Inhoudelijk sluiten de resultaten van het project aan op bevindingen van de beroemde Duitse stadssocioloog Hans Paul Bahrdt en de befaamde Amerikaanse journaliste Jane Jacobs uit het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw. Ook Bahrdt ziet centraliteit als de belangrijkste kwaliteit van een stad. De essentie van stedelijkheid is de ‘marktfunctie’. Daar vindt de dagelijkse, onontbeerlijke uitwisseling van goederen en diensten plaats. Bahrdt maakt duidelijk dat hierbij niet alleen gedacht moet worden aan straatmarkten voor de handel in dagelijkse levensbehoeften als groente, kaas en eieren. Ook warenhuizen, pleinen met terrassen, theaters, musea, straten en stationshallen moeten gezien worden als markten. Er vindt immers uitwisseling plaats van goederen, informatie en contacten. Kenmerkend voor een ‘echte stad’ is dus allereerst de veelheid en veelsoortigheid van het assortiment van uit te wisselen goederen en diensten en, daarmee, de omvang en diversiteit van het bezoekersbestand. De economische functie van ‘markt’ is daarmee tegelijk een sociale. Markten zijn immers plaatsen van ontmoeting. Jane Jacobs beschrijft het falen van de Amerikaanse stedenbouw. Dat komt volgens haar doordat men niet onderkent dat in sociaal-economische zin dynamische steden uitsluitend ontstaan onder de volgende condities: hoge dichtheden, menging en diversiteit (van zowel bevolking, functies als architectuur), fijnmazig stratenpatroon, afwijkende gebouwtypen (ook in leeftijd) en concentratie van functies. De stedenbouw heeft zich niet altijd en overal veel gelegen laten liggen aan de inzichten van beide grootheden. Dat het succes van de ‘aantrekkende stadsmilieus’ voor de creatieve kennissector te duiden is in termen van Bahrdt en Jacobs, bewijst het belang van deze twee denkers voor hedendaagse stedenbouw. De interfererende relatie tussen economische transities, sociale dynamiek en stedelijke voorzieningen blijkt even belangrijk als precair. Dit verdient de grootst mogelijke aandacht van planologen, stedenbouwers, bestuurders, woningcorporaties en projectontwikkelaars. Niet alleen aandacht, maar ook gezamenlijke daadkracht. Met het resultaat van ons project brengen we de aantrekkende stadsmilieus onder de aandacht. Het organiseren van gezamenlijke daadkracht is het vervolg. 103
Geraadpleegde literatuur
Bahrdt, H.P. (1961), Die moderne Großstadt. Soziologische Ueberlegungen zum Städtebau. Hamburg: Rowohlt Taschenbuch Verlag. Bobic, M. (2004), Between the Edges – Street-building transition as urbanity interface, THOTH, Bussum. Breedveld K, A. van den Broek, J. de Haan, J. de Hart, F. Huysmans & D. Niggebrugge (2002), Trends in de tijd : een schets van recente ontwikkelingen in tijdsbesteding en tijdsordening. Den Haag: SCP. Broek, A. van den, W.P. Knulst & K. Breedveld (1999) Naar andere tijden? Tijdsbesteding en tijdsordening in Nederland, 1975-1995. Den Haag: SCP. Florida, R. (2003), The Rise of the Creative Class, and how it is Transforming Work, Leisure, Community and Everyday Life. New York. Florida, R. (2005), The Flight of the Creative Class. The New Global Competition for Talent. Gadet, J. (red.) (2005), Facts and Figures. Consumptiemilieus: ruimte voor bestedingen. Amsterdam: Dienst Ruimtelijke Ordening. Gadet, J. & K. van Zanen (2005), Amsterdam als creatieve kennisregio. In: Rooilijn, nr. 2 2005. Gadet, J. (1999), Publieke ruimte, parochiale plekken en passantenopenbaarheid. Amsterdam: M.Spruijt. Jabobs, J. (1961), The Death and Life of Great American Cities. The Failure of Town Planning. New York: Vintage Books. Kuijk, J. van (2004), Shortstay City Dwellers. Amsterdam: Dienst Ruimtelijke Ordening. Kloosterman, R. (2002), De stad, de cultuur en het geld. In: Stedenbouw en ruimtelijke ordening, 2002/2. Steenhoven, P. van & R. Lukey (2004), Kenniseconomie in kaart gebracht. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek. Manshanden, W., O. Raspe & P. Rutten (2004), De waarde van creatieve industrie. In: ESB 28-5-2004. Manshanden, W. & W. Jonkhoff (2005), Creativiteit komt met concentratie. In: ESB 15-7-2005. Mommaas, H., M. van den Heuvel & W. Knulst (2000), De vrijetijdsindustrie in stad en land. Een studie naar de markt van belevenissen. Den Haag: Sdu Uitgevers. Musterd, S. (2002), De Nieuwe Amsterdamse Kernvoorraad. Woonmilieus in de Creatieve Culturele Kennisstad. Amsterdam: UvA. Raspe, O., F. van Oort & P. de Bruijn (2004), Kennis op de kaart. Ruimtelijke patronen in de kenniseconomie. Den Haag: RPB. Urhahn, G. & M. Bobic (1994), A Pattern Image. Bussum: THOTH. Vegt, C. van der & W. Manshanden (1997), De Amsterdamse binnenstad als economisch centrum. Amsterdam: SEO/UvA. 104
105