Aanleuningsproblemen De weg naar een betere communicatie Een aanleuningsprobleem kan diverse oorzaken hebben waarvan er hier een aantal wordt toegelicht. Stel je eens voor dat je een bit in je mond zou hebben en bedenk wat dit aan aanraking en druk in je mond zou veroorzaken. Waar ligt het bit, komt het tegen je tanden, drukt het op je lippen, is het glad of ribbelig, hoe smaakt het? Stel nu dat er ook nog aan het bit getrokken wordt; waar drukt het, is de druk zwaar of licht, ga je er tegenin of ga je van de druk weg, doe je je mond open, lukt het slikken nog wel? Op dit moment ben je zover dat je een bit in je mond niet zo prettig vindt. Je kunt je dan ook wel voorstellen dat een paard, wanneer hij niet met het juiste bit gereden wordt, dit niet prettig vindt. Hij zal niet ontspannen zijn of ontvankelijk voor wat je van hem vraagt. Een bit kan gezien worden als een communicatiemiddel tussen paard en ruiter/menner. Helaas dragen veel bitten niet bij aan de communicatie, maar verstoren ze deze zelfs, waardoor het paard zich hiertegen zal verzetten.
Praten door middel van verzet Op het moment dat wij een paard wat vragen, kan het paard er op reageren door uit te voeren wat wij willen of door zich er tegen te verzetten. Dit kan uiteraard diverse rijtechnische oorzaken hebben, maar kan ook door een bit met verkeerde inwerking veroorzaakt worden. Vaak wordt er overgegaan naar een scherper bit, terwijl de praktijk vaak leert dat we juist naar een zachter bit moeten. Een aantal voorbeelden van verzet en de bijbehorende veel gebruikte "oplossingen" Verzet
"Oplossingen"(?????)
Onderhals maakt zich sterk en de rug wordt neerwaarts gedrukt - slofteugel - thiedemanteugel Tong over het bit of naar buiten
- neusriem strakker - tonglepel - tong vastbinden
Mond opensperren
- mond dichtsnoeren
Het paard probeert door middel van zijn verzet ons iets te vertellen en wij lossen dat op (althans, dat denken we) door de symptomen te bestrijden in plaats van te zoeken naar de oorzaak.
Mogelijke oorzaken van verzet: afgeknelde tong of te veel druk op de tong te veel druk op de lagen te veel druk op het verhemelte (notenkraker-effect; zie afb. 1) bit te laag ingehangen te smal, te breed of te dik bit een kapotte mond, vaak zonder dat de ruiter/menner daarvan op de hoogte is (vaak de lagen) slecht onderhouden gebit last van wolfskiezen en/of doppen (melkkiezen)
De paardenmond
De paardenmond bestaat uit lippen, gebitselementen (snijtanden, molaren en premolaren), lagen, verhemelte en tong (zie afb. 2). (Zie voor meer anatomie van de mond ook onze artikelen Het gebit en Anatomie en fysiologie van de paardenmond). Voor je een paard een bit in doet, moet je er zeker van zijn dat er in de mond geen problemen aanwezig zijn, zoals: Het niet los komen van melksnijtanden. De volwassen snijtand moet de melksnijtand wegdrukken, wat niet altijd vlekkeloos verloopt. Hierdoor is een gevoelige mond mogelijk. Tussen het 4e en 5e levensjaar van een ruin of hengst (zelden bij een merrie) komen de hengstentanden door, waarbij problemen kunnen ontstaan. De tand komt net niet door het tandvlees, waardoor er veel druk op dat gebied staat en dus pijn. Dit wordt een blinde hengstentand genoemd. Schrikbarend vaak komen we kapotte lagen tegen. De ruiter/menner heeft hier meestal geen erg in, omdat daar nooit naar wordt gekeken. Veel paarden hebben wolfskiezen. Dit zijn rudimentaire kiezen (overblijfselen van de evolutie) die vóór de eerste kiezen zitten. Normaal gesproken komen deze kiesjes alleen in de bovenkaak voor, een enkele keer ook onder. Verwijderen wanneer je met bit rijdt, is
noodzaak, omdat het paard hier vrijwel altijd hinder van ondervindt zodra er een bit tegenaan komt. Melkkiezen die niet geheel verdwijnen bij het wisselen (doppen). De permanente kies moet de melkkies wegdrukken, wat niet altijd goed verloopt, zodat het restant van de melkkies vast zit op de nieuwe permanente kies (dop). Hierdoor steekt het betreffende element boven de kiezenrij uit en kunnen de scherpe wortelpunten in het tandvlees drukken. Het ontstaan van haken aan de kiezen. Wanneer wij vrij zachte vegetatie voeren (brok, muesli e.d.), hoeft het paard minder zijdelingse kauwbewegingen te maken, waardoor op de hoge kant van de kiezen scherpe punten (haken) ontstaan (zie afb. 3). Deze haken bevinden zich in de bovenkaak aan de wangzijde en in de onderkant aan de tongzijde. De scherpe haken kunnen wangslijmvlies en/of tong beschadigen. Door haken op de kiezen wordt de voorwaartse- en achterwaartse beweging van de kaak geblokkeerd. Als een paard nageeft, zakt de onderkaak uit en indien deze beweging geblokkeerd is door haken, is nageven niet meer mogelijk. De haken zitten vaak op de eerste of laatste kies (zie afb. 4). Verder komen we vaak tandvleesontstekingen, gefractureerde kiezen en tandwortelontstekingen tegen.
Balans in het hoofd Het gebit bestaat uit 36 elementen. De paardentandarts c.q. gebitsverzorger zal zorgen dat deze elementen goed op elkaar aansluiten. Indien er één element dominant is (uitstekend boven de kiezenrij), wordt dit vertaald naar een scheve kaakdruk en dus pijn. Van belang is de balans in het hoofd, wat wil zeggen dat de druk verdeeld wordt over drie punten, namelijk de snijtanden, de kiezen en het kaakgewricht.
Veel voorkomend probleem: te veel tongdruk Door steeds edelere paarden te fokken, zijn de onderkaken steeds smaller geworden. Vaak kan er nog geen vinger tussen de twee kaakhelften passen. De tong daarentegen is niet veranderd en is een dikke, vlezige spier. Tussen de tong en het verhemelte is nauwelijks ruimte voor een bit. Zakte vroeger door druk van een bit de dikke tong tussen de beide kaakhelften, tegenwoordig lukt dit nauwelijks. Inwerking op de tong is op zich geen probleem, maar wanneer de tong wordt afgekneld (knevelen), echter wel. Het paard ondervindt hierdoor pijn, de doorbloeding stagneert (blauwe tong) en het paard heeft moeite
met het maken van een slikbeweging (overmatige schuimslierten). De tong loopt over in het tongbeenskelet, waarna er spieren door de hals naar de voorhand lopen. Een paard met afgeknelde tong kan hierdoor belemmerd worden in de ruimte en zuiverheid van de voorhand (zie afb. 5).
Bij te veel druk op de tong kan het paard op diverse manieren reageren. Hij kan de onderkaak verstijven, het bit pakken en gaan 'pullen'. Hij kan proberen de tong over het bit te worstelen of hij kan een drukvrije positie zoeken door de tong op te rollen en niet 'aan het bit' te komen. Rekening houdend met de ruimte in de mond en de gevoeligheid en dikte van de tong, zullen we het bit hierop moeten aanpassen. Overige problemen kunnen zijn: Veel kwabben wangslijmvlies die klem komen te zitten tussen het mondstuk en de lagen en/of eerste kies. Korte mondspleet, waardoor een bit te laag wordt ingehangen. Hoe lager in de mond, hoe gevoeliger het bit inwerkt.
Het grootste probleem bij aanleuningsproblemen zijn we zelf!! Tot zover aanleuningsproblemen veroorzaakt door een slecht verzorgd gebit of een slecht passend bit. Een aanleuningsprobleem kan echter veel verschillende oorzaken hebben; wees je er dan ook van bewust dat er veel meer aan de hand kan zijn. Heeft je paard ergens in zijn lichaam problemen en vraag je iets van hem wat hij op dat moment niet kan, dan zal hij dat uiten middels verzet. De meeste (waarschijnlijk 80% of meer) aanleuningsproblemen veroorzaken we zelf! Scheef zittende ruiter. Ruiter is niet mee maar tegen de beweging van het paard. Onvoldoende rijtechnisch inzicht. Te veel concentreren op de ronde houding in de hals, maar vergeten wat daaraan voorafgaand hoort te gaan (er wordt veelal 'aan de voorkant' gereden in plaats van 'van achteren naar voren door het hele lijf'). Paarden die niet aan het been zijn en op de voorhand lopen. Te snel naar "hulp"middelen grijpen. Ruwe en/of onrustige handen (komt vaak door een slechte zit).
Tot slot Helaas bestaat er geen bit waar je alle problemen mee kunt oplossen. Een bit moet per paard aangemeten worden, net als een zadel. Het is dan ook af te raden aan modeverschijnselen mee te doen. Het zou verstandig zijn dat ieder paard met een juist passend bit 'ge-bit' wordt, zodat niets de communicatie verstoort. Het bit moet ook bij de hand van de ruiter passen. Doe eens de mond van je paard open en kijk wat er aan problemen zou kunnen zijn. Doe dit ook eens met een bit in en laat een helper een beetje druk op de teugels geven; kijk wat er dan in de mond gebeurt, met name met de tong. De tong kan gaan sidderen, verkleuren of zich terugtrekken. Meestal weet je dan dat de tong te veel druk krijgt en het bit dus niet past. Neem deze aandachtspunten ter harte en er zal een betere communicatie tussen jou en je paard ontstaan.
Paul Versluis - gebitsverzorger, bitadviseur, rij-/meninstructeur