Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG
Uw brief
Ons kenmerk
DCE/2003/87537 Onderwerp
Datum
Motie 28 600-XV, nr. 100 Hirsi Ali c.s.
2 december 2003
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Justitie, de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie onze reactie aan op de motie 28 600-XV, nr. 100 van Kamerlid Hirsi Ali c.s. De motie vraagt de regering om een plan van aanpak op het gebied van ‘huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen’ met als speerpunten: a. ‘cultureel gelegitimeerd geweld’ zoals eerwraak en genitale verminking van meisjes b. internationale vrouwenhandel c. seksueel geweld, gedwongen zwangerschappen en gedwongen abortussen d. structureel geweld met ernstige fysieke en/of psychische gevolgen Als minister die belast is met de coördinatie van het emancipatiebeleid, presenteer ik u een rijksbreed overzicht van de aanpak door dit kabinet van het geweld dat in de motie is genoemd. Na een inleiding met de hoofdlijnen van het beleid volgt een specificatie van het onderwerp naar de thema’s ‘huiselijk geweld’, ‘geweld tegen vrouwen en meisjes uit etnische minderheden’en ‘mensenhandel’.
1. Inleiding Maatschappelijk probleem Het onderwerp van de motie, aangeduid met ‘huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen’, betreft een maatschappelijk probleem dat raakt aan de veiligheid 1 van veel mensen en ernstige schade kan toebrengen aan de lichamelijke en psychische gezondheid 2 van grote aantallen inwoners van ons land. Dit type geweld brengt aanzienlijke economische en maatschappelijke kosten met zich mee. Het belemmert de emancipatie en integratie van vrouwen en meisjes. Ook blijkt sprake van een samenhang tussen geweld in de privé sfeer en geweld in de publieke sfeer. Dit alles onderstreept de
1 2
Zie ook het Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving 2002-2006, par. 5.2. Zie ook het World report on violence and health van de WHO, 2002.
2
noodzaak van een krachtige en samenhangende aanpak van geweld in al z’n verschijningsvormen, onder alle groepen en in z’n volle omvang. Verantwoordelijkheden Voor de aanpak van dit probleem hebben velen een verantwoordelijkheid. Allereerst hebben (groepen) burgers zelf, uiteraard naar vermogen, een verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid en voor signalering en preventie van geweld bij anderen. Duidelijk besef waar grenzen horen te liggen kan potentiële plegers weerhouden van geweld. Voorts hebben overheden en instellingen een verantwoordelijkheid voor de preventie en aanpak van het geweld. Het is bij uitstek de taak van gemeenten ervoor te zorgen dat op lokaal of regionaal niveau de aanpak adequaat wordt georganiseerd. De rijksoverheid biedt de lokale overheid daarbij ondersteuning en stimulansen, naast de eigen verantwoordelijkheden die zij heeft. De aanpak die hierna wordt beschreven, moet dan ook in dit licht worden bezien. Ook de aanpak van mensenhandel is een gedeelde verantwoordelijkhe id van prostitutiebranche, van gemeenten, instanties en rijksoverheid. Deze aanpak, op het niveau van de rijksoverheid, komt tot stand onder de volgende verantwoordelijkheidsverdeling. De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke aanpak van het geweld en voor de coördinatie van het beleid met betrekking tot de aanpak van huiselijk geweld, de staatssecretaris van VWS voor de opvang van en hulpverlening aan slachtoffers en behandeling van plegers met een psychische stoornis in de forensische psychiatrie; de bewindslieden in het kabinet dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de preventie van geweld, elk op de beleidsterreinen en met de instrumenten die onder hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden vallen. De minister van BZK is tevens verantwoordelijk vanuit zijn rol als coördinerend minister voor veiligheid. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hebben als functie het aanjagen, ondersteunen en monitoren van beleid vanuit de invalshoeken ‘emancipatie’ en ‘integratie’. Samenwerking en afstemming rond deze portefeuilles is van groot belang, en vindt plaats op het niveau va n ontwerp en uitvoering van het beleid. Ook deze reactie zend ik in goed overleg met de betrokken collega’s. Recentelijk heeft de minister van Justitie u een Voortgangsbericht gestuurd over de aanpak van huiselijk geweld. Eerder stuurde hij u de kabinetsreactie op de eerste rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. De staatssecretaris van VWS heeft u onlangs het kabinetsstandpunt aangeboden op het Interdepartementale Beleidsonderzoek Maatschappelijke Opvang, waaronder de vrouwenopvang. Samen me t de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heb ik u onlangs een brief gestuurd over maatregelen ter ondersteuning van de emancipatie en integratie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Het hierna volgende stoelt grotendeels op dit materiaal. Aanpak en doelen Voor een effectieve aanpak van het geweld in de privé sfeer is allereerst samenwerking tussen alle partijen op lokaal of regionaal niveau noodzakelijk. Als burgers weten waar zij kunnen worden geholpen en dat die aanpak ook werkt, zal de bereidheid tot melding toenemen. Het geweld kan dan tijdig worden aangepakt, langdurige herhaling van het geweld kan worden voorkomen. Institutionalisering van de ketenbenadering is op verschillende plaatsen op gang gekomen. Dit proces zal worden versne ld en versterkt. Inzet van het kabinet is om voor de aanpak van huiselijk geweld samen met de gemeenten te bereiken dat in deze kabinetsperiode een landelijk dekkende structuur ontstaat waarin lokaal of regionaal een sluitende en kwalitatief goede aanpak tot stand
3
komt, georganiseerd rond één ‘loket’, de advies- en meldpunten huiselijk geweld, en dat die aanpak ook daadwerkelijk tot succes leidt. Voor de effectiviteit van die aanpak is van wezenlijk belang dat de partners in de keten over deskundigheid beschikken op het gebied van huiselijk geweld ook onder etnische minderheden, waaronder de aan cultuur gerelateerde vormen van geweld. Het kabinet zal dit stimuleren. Ook wil het kabinet bereiken dat het geweld in de privé sfeer bespreekbaar wordt binnen groepen etnische minderheden waar dat tot dusver taboe is. Voor een effectieve bestrijding van mensenhandel is het eveneens essentieel dat deze integraal wordt aangepakt. Als slachtoffers zich voldoende veilig voelen, zullen zij eerder bereid zijn mee te werken aan het strafproces tegen de mensenhandelaar. Daarmee kunnen de criminele structuren achter de mensenhandel worden aangepakt. Inzet van het kabinet is, om voor de aanpak van mensenhandel samen met relevante partners (in eerste instantie de gemeenten, maar ook met de belastingdienst, UWV, Arbeidsinspectie en uiteraard de prostitutiebranche zelf) te bereiken dat een schonere prostitutiebranche ontstaat en dat zoveel mogelijk verdachten van mensenhandel worden vervolgd, waarbij slachtoffers adequaat worden behandeld.
2. Huiselijk geweld Aanpak huiselijk geweld Geen enkele vorm van geweld komt zoveel voor en maakt zoveel slachtoffers als huiselijk geweld. 3 Voor een effectieve aanpak van geweld in het privé domein is samenwerking nodig van politie, openbaar ministerie, reclassering, vrouwenopvang, forensische psychiatrie en andere vormen van hulpverlening. Die samenwerking moet op lokaal niveau tot stand komen, onder regie van de gemeenten. Voorts moeten er nieuwe methoden worden ontwikkeld en er moet geïnvesteerd worden in deskundigheidsbevordering. Dat is, kort samengevat, de boodschap van de kabinetsnota Privé Geweld – Publieke Zaak (2002)4 die is opgesteld door zes departementen. De VNG en een groot aantal landelijke instellingen en experts uit het hele land waren daarbij betrokken. De nota, die als plan voor de aanpak en preventie van huiselijk geweld fungeert, bevat meer dan vijftig maatregelen ter verbetering van de aanpak van huiselijk geweld. Onlangs zond het kabinet het Voortgangsbericht over de aanpak van huiselijk geweld 5 aan de Kamer, waarin verslag wordt gedaan over de uitvoering van het voorgenomen beleid. Met beperkte middelen is in de afgelopen periode een aantal initiatieven ontwikkeld. Zo hebben enkele tientallen gemeenten geprofiteerd van de subsidiemogelijkheden die het ministerie van Justitie bood om lokale samenwerkingsprojecten te starten. Mede daardoor zijn in een aantal gemeenten samenwerkingsverbanden huiselijk geweld ontstaan en convenanten afgesloten die een structurele samenwerking – ook op termijn – garanderen. De meeste grote gemeenten hebben of ontwikkelen nu beleid voor de aanpak van huiselijk geweld.
3
Het in de motie genoemde ‘structureel geweld met ernstige fysieke en/of psychische gevolgen’ beschouwen wij als een kenmerkende vorm van huiselijk geweld, in casu ‘(vrouwen)mishandeling’. 4 Privé Geweld - Publieke Zaak . Een nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld, Ministerie van Justitie, Den Haag, april 2002. 5 Voortgangsbericht over de aanpak van huiselijk geweld, Ministerie van Justitie, Den Haag, 27 oktober 2003.
4
De minister van SZW verleent regelmatig stimuleringssubsidies voor projecten op het gebied van het voorkomen en bestrijden van uiteenlopende vormen van geweld tegen autochtone en allochtone vrouwen. Impulsen In het kader van het Hoofdlijnenakkoord Meedoen, meer werk, minder regels heeft het kabinet middelen vrijgemaakt ter verbetering van de aanpak van huiselijk geweld. Daarove r is de Kamer reeds geïnformeerd in het Voortgangsbericht. Die middelen lopen op tot € 7 mln 6 in 2007 en zijn bestemd voor: • ondersteuning gemeenten • projecten ten behoeve van minderheidsgroepen • eventuele invoering van een maatregel voor uithuisplaatsing van plegers (een kabinetsstandpunt is in de maak) • overige activiteiten en projecten (website, kwartaalkrant, onderzoek en monitoring) • structurele uitbreiding van de capaciteit van de vrouwenopvang. Daarnaast trekt het kabinet € 8 mln uit om de maatschappelijke opvang te verbeteren. 7 Over de inzet van deze middelen wordt nog met de VNG overlegd. Een deel van deze middelen wordt ingezet om • de instroomprocessen in de vrouwenopvang te verbeteren, en • het ontstaan van lokale/regionale advies- en meldpunten huiselijk geweld te ondersteunen. Lokale samenwerking / gemeentelijke regie / landelijke ondersteuning Van de gemeenten wordt verwacht dat zij een sluitende aanpak organiseren en zorgen dat die ook werkt. Daartoe ontwikkelen zij een zodanige structuur dat het gemakkelijker is voor slachtoffers en omstanders (waartoe ook professionele omstanders worden gerekend) om huiselijk geweld te melden. Achter een herkenbare en goed bereikbare front office (advies- en meldpunten huiselijk geweld) moet een samenhangend netwerk van voorzieningen zijn dat zorgt voor een adequate hulp, opvang en – waar nodig – strafrechtelijke aanpak van huiselijk geweld (de back office). Deze structuur hoeft niet in het gehele land identiek te zijn, maar wel van gelijkwaardige kwaliteit. De staatssecretaris van VWS start in een aantal gemeenten/regio ’s pilot’s met ‘advies- en meldpunten huiselijk geweld’. Het streven is erop gericht dat uiteindelijk voor slachtoffers van huiselijk geweld in iedere regio een advies- en meldpunt te vinden is. Inzet van het kabinet is om samen met de gemeenten te bereiken dat de sluitende aanpak in deze kabinetsperiode een landelijke dekking bereikt. De rijksoverheid ondersteunt de gemeenten daarbij o.a. via het VNGprogramma Huiselijk Geweld, dat gericht is op bevordering van de deskundigheid van lokale beleidsmakers en op het maken van een aantal ondersteunende producten, zoals handreik ingen voor gemeenten. Voor de kwaliteit en effectiviteit van de aanpak is het essentieel dat bij allerlei instanties, op lokaal, regionaal of landelijk niveau, deskundigheid aanwezig is om huiselijk geweld onder alle groepen, waaronder etnische minderheidsgroepen, adequaat te kunnen benaderen. Daartoe behoort ook expertise op het gebied van cultuurspecifieke vormen van geweld. Voor een belangrijk deel is het aan de professionals en hun ondersteuners om deze deskundigheid te ontwikkelen. Het kabinet zal deze 6
inclusief € 4 mln voor uitbreiding van de capaciteit van de vrouwenopvang. In 2007. Kabinetsreactie op het interdepartementale beleidsonderzoek maatschappelijke opvang, Ministerie van VWS, 21 november 2003. 7
5
kwaliteitsverbetering stimuleren (zie paragraaf 3. Geweld tegen vrouwen en meisjes uit etnische minderheden ). Ook zal de landelijke ondersteunings- en kennisstructuur voor huiselijk geweld worden versterkt waarbij onder meer gedacht wordt aan een helpdesk voor een aantal beroepsgroepen en organisaties die betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld. Bekeken zal worden of en in welke vormen via deze structuur kennis over cultureel gerelateerd geweld en huiselijk geweld onder minderheden kan worden gebundeld en vergroot. Ter ondersteuning van regionale publiekscampagnes zullen toolkits ontwikkeld worden. De minister van SZW zal met de vrouwen veiligheidsindex de gemeenten een handreiking bieden voor de monitoring van aard en omvang van het seksespecifieke geweld in het privé domein. 8 Opvang De staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer recentelijk de resultaten gestuurd van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) maatschappelijke opvang: De opvang verstopt, en het standpunt van het kabinet over de voorstellen uit het IBO-rapport. 9 De belangrijkste conclusies uit het ambtelijk onderzoek voor wat betreft de vrouwenopvang zijn dat naast capaciteitsproblemen, nieuwe aanmeldinge n ondoelmatig worden afgehandeld en er onvoldoende afstemming is tussen vraag en aanbod. Het kabinet wil de capaciteit in de vrouwenopvang vergroten. De nadruk ligt daarbij op de landelijke toegankelijkheid voor vrouwen (en hun eventuele kinderen) die groot gevaar lopen, onder wie ook slachtoffers van eerwraak en vrouwenhandel. Het kabinet onderzoekt of de inzet van particulieren daarbij kan helpen. Daarnaast zet het kabinet voor het ontwikkelen van eenduidige toelatingscriteria, het verbeteren van het aanmeldingsproces en een goed werkend meldpunt ‘open plaatsen’ aanvullende middelen in. Ook wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de hulpverlening meer af te stemmen op de behoefte aan hulp. In dit verband is het relevant dat de nieuwe instroom voor 59% uit vrouwen uit de etnische minderheden bestaat. Voortgangsbewaking aanpak van geweld in het privé domein Als coördinerend bewindspersoon voor het emancipatiebeleid ben ik verantwoordelijk voor de verslaglegging aan het CEDAW Comité over de uitvoering door Nederland van het VN-Vrouwenverdrag. Daarvoor is seksespecifieke registratie van het geweld noodzakelijk, evenals periodieke verzameling van naar sekse uitgesplitste gegevens en analyse daarvan en informatie over vormen van cultureel gerelateerd geweld . Ondanks de omvang is het geweld in het privé domein voor een groot deel maatschappelijk weinig zichtbaar. Dat is deels inherent aan dit type geweld. Slachtoffers komen door angst, schaamte, culturele belemmeringen of onmondigheid slechts sporadisch naar buiten met hun verhaal. In algemene slachtofferenquêtes zijn deze geweldsvormen veelal ondervertegenwoordigd evenals in onderzoek naar de
8
Onder ‘seksespecifiek geweld’ wordt verstaan: vormen van geweld, waarbij het feit dat het slachtoffer vrouw respectievelijk man is een rol speelt. Daarvan zijn vooral vrouwen en meisjes, maar ook jongetjes het slachtoffer. 9 De opvang verstopt. IBO maatschappelijke opvang. Interdepartementaal Beleidsonderzoek 2002-2003; en Kabinetsreactie op het interdepartementale beleidsonderzoek maatschappelijke opvang, Ministerie van VWS, 21 november 2003.
6
veiligheidsbeleving van burgers. Mede als gevolg daarvan vertoont de informatie over de ontwikkelingen in aard en omvang lacunes. Er wordt gewerkt aan verbetering. Zo is per 1 januari 2003 op initiatief van de Raad van Hoofdcommissarissen een project gestart waarin stappen worden gezet om binnen de politie-organisatie binnen enkele jaren te komen tot een eenduidig registratiesysteem voor huiselijk geweld-zaken. Ook zal de minister van Justitie begin 2004 in een eerste monitor van de aanpak van huiselijk geweld in kaart brengen wat gemeenten, politie en OM aan activiteiten ontwikkelen ter voorkoming en bestrijding van huiselijk geweld. Voor alle actoren die een rol spelen in de aanpak is het noodzakelijk om doelen en betrouwbare prestatieindicatoren te kunnen vaststellen voor het meten van de effectiviteit van het beleid. Dergelijk inzicht kan werken als een stimulans voor gemeenten. Daarom zal in overleg met de VNG de genoemde monitor van de aanpak huiselijk geweld verder worden ontwikkeld tot een instrument voor kwaliteits- en effectiviteitsmeting van de lokale aanpak. Gegevens van de advies- en meldpunten en van de politie zullen daarbij worden betrokken.
3. Geweld tegen vrouwen en meisjes uit etnische minderheden Aanpak (huiselijk) geweld tegen vrouwen en meisjes uit etnische minderheden Binnen de aanpak van huiselijk geweld is in bepaalde gevallen een cultuurspecifieke benadering nodig. Dat werd duidelijk uit de gesprekken met organisaties en experts uit etnische minderheden naar aanleiding van het onderzoek naar huiselijk geweld onder de grootste minderheden in ons land. 10 Hun voorstellen en suggesties richtten zich op: • de ontwikkeling van methoden om het onderwerp onder etnische minderheden bespreekbaar te maken; • de ontwikkeling van specifieke methoden voor preventie van huiselijk geweld en voor hulpverlening aan volwassenen/kinderen uit etnische minderheden die slachtoffer of getuige zijn van huiselijk geweld, en • deskundigheidsbevordering ten aanzien van cultuurspecifieke aspecten van (de aanpak van) huiselijk geweld voor diverse beroepsgroepen, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de zittende magistratuur, onderwijs, gezondheidszorg. Het kabinet is van mening dat de bestrijding van huiselijk geweld en seksueel geweld tegen vrouwen uitdrukkelijk binnen etnische gemeenschappen aandacht moet krijgen. Inzet hierbij is de boodschap over te brengen dat geweld, en met name geweld in de privésfeer, in Nederland geen culturele goedkeuring kent en dient te worden afgewezen. Hiervoor is gewezen op de noodzaak om bij professionals binnen algemene instellingen deskundigheid te ontwikkelen omtrent de cultuurspecifieke aspecten van geweld. De minister voor V&I en de minister van Justitie ondersteunen deze processen, en hebben TransAct en Forum de opdracht gegeven om in samenwerking met (zelf)organisaties van etnische minderheden bovengenoemde aandachtspunten uit te werken in een samenhangend plan voor 2003 – 2004. Voor de uitvoering in 2003 van dit plan is aan de genoemde organisaties een subsidie van ca. € 200.000 verleend. Daarnaast heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie kortgeleden besloten aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld in de relatie voldoende te achten
10
Van Dijk, T, c.s. (Intomart), Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland. Aard, omvang en hulpverlening, Hilversum 2002.
7
voor het toestaan van voortgezet verblijf. 11 Als voorwaarde geldt dat het huiselijk geweld wordt aangetoond door middel van het overleggen van zowel een proces- verbaal van aangifte als een verklaring van een (vertouwens)arts dienaangaande. Onlangs heeft uw Kamer een plan van aanpak ontvangen met maatregelen gericht op de emancipatie en integratie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. 12 Enkele maatregelen zijn erop gericht de kennis over rechten en veiligheid onder de doelgroep te vergroten. Ook via deze weg zal worden gestimuleerd om onderwerpen waarop een taboe rust zoals uithuwelijking, meisjesbesnijdenis, eerwraak, en seksuele en relationele vorming in eigen kring bespreekbaar te maken. Het emancipatiesubsidiebeleid 2004 kent onder andere het hoofdthema ‘rechten en veiligheid’. Voor dit thema is een subsidiebudget beschikbaar van ca. € 1,5 mln op jaarbasis. Eerwraak Het kabinet acht alle vormen van geweld, ook wanneer eer als motief wordt opgegeven, ontoelaatbaar en in strijd met de Nederlandse waarden en normen. De beoordeling van strafbare feiten waarbij sprake is van eerwraak, vindt plaats op basis van de strafbaarstelling van commune delicten in het Wetboek van Strafrecht, waarbij de omstandigheden waaronder een delict is begaan een rol kunnen spelen bij de beoordeling ervan. 13 Voor de ontwikkeling van verder beleid met betrekking tot eerwraak, is het van belang inzicht te krijgen in de aard en omvang van het verschijnsel. 14 De mogelijkheden daartoe worden onderzocht. Daar waar tradities bijdragen tot het vóórkomen dan wel accepteren van aan eer gerelateerde vormen van geweld onder groepen etnische minderheden, dienen zij ter discussie te worden gesteld. Het kabinet ziet het belang van de rol die zelforganisaties van etnische minderheden hierin kunnen en vaak ook willen spelen, en vindt het bemoedigend dat de discussie mede door leden uit de gemeenschappen zelf wordt opgepakt. Initiatieven op dit gebied zullen worden ondersteund, voornamelijk onder de noemers ‘emancipatie en integratie ’ en ‘huiselijk geweld in allochtone kring’. Jongeren (en hun maatschappelijke omgeving) worden als een belangrijke doelgroep beschouwd. Meisjesbesnijdenis Meisjesbesnijdenis of genitale verminking van meisjes is strafbaar in Nederland. Onlangs is een onderzoek afgerond naar de relevante aspecten van meisjesbesnijdenis met het oog op het voorkómen ervan. 15 De onderzoekers constateren dat de strafbaarheid van de ingreep in Nederland bij de betrokkenen bekend is, en bevelen aan met alle groepen, en niet alleen met Somaliërs, een dialoog te voeren waarin rekening wordt gehouden met de sociaal-culturele achtergronden per groep en het daaruit voortvloeiende discours rond meisjesbesnijdenis. Het onderzoeksrapport, getiteld Strategieën ter voorkoming van besnijdenis bij meisjes, Inventarisatie en aanbevelingen, zal ik u binnenkort doen toekomen, en u daarbij mijn
11
Brief van 17 oktober 2003 van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Tweede Kamer (5230689/03/DVB). 12 Brief aan de Tweede Kamer van de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Vreemdelingenzaken en Integratie over de emancipatie en integratie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen, d.d. 28 oktober 2003, DCE/2003/81814. 13 TK, vergaderjaar 2003 – 2004, Aanhangsel, 647, beantwoording TK-vragen Eerdmans, d.d. 3/10/2003. 14 TK, vergaderjaar 2003 – 2004, Aanhangsel, 649, beantwoording TK-vragen Hirsi Ali d.d. 3/10/2003. 15 Strategieën ter voorkoming van besnijdenis bij meisjes. Inventarisatie en aanbevelingen, Vrije Universiteit/A. van der Kwaak en E. Bartels en Defence for Children Nederland/F. de Vries en S. Meuwese, in opdracht van het Ministerie van SZW/DCE, oktober 2003.
8
reactie geven. 16 Daarbij zal tevens worden ingegaan op het verzoek van de Kamer, zoals verwoord in de motie Halsema c.s. 17 , om degenen die binnen de arrondissementsparketten verantwoordelijk zijn voor de portefeuille ‘huiselijk geweld’ tevens de verantwoordelijkheid te geven voor de bestrijding van meisjesbesnijdenis. Seksueel geweld, gedwongen zwangerschappen en gedwongen abortussen De motie spreekt onder andere over seksueel geweld, gedwongen zwangerschappen en gedwongen abortussen. Seksueel geweld is strafbaar en het is essentieel dat slachtoffers dit geweld melden en hulp zoeken. Vanuit preventief oogpunt is het van het grootste belang dat jonge mensen, autochtoon en allochtoon, tijdig leren wat in een seksuele relatie acceptabel is en waar grenzen worden overschreden. Onlangs heeft de staatssecretaris van VWS plannen gepresenteerd om de stijging van het aantal ongewenste zwangerschappen tegen te gaan. 18 Omdat ook onder jongeren het seksueel risicogedrag toeneemt, is seksuele en relationele vorming binnen het onderwijs een belangrijk speerpunt. Binnen de lespakketten hiervoor gaat het niet alleen over veilig vrijen; het vergroten van de assertiviteit en de weerbaarheid zijn ook belangrijke thema’s. Het lespakket ‘Lang leve de liefde’ voor VBMO-scholieren is hier een goed voorbeeld van. In hoeverre en bij wie gedwongen zwangerschappen en gedwongen, illegale abortussen voorkomen, is op dit ogenblik niet bekend. Risico’s bestaan binnen groepen etnische minderheden waarbinnen in het algemeen vrouwen beperkte zeggenschap wordt toegestaan over hun seksualiteit en voortplantingsvermogen. Op het gebied van seksuele en reproductieve rechten van meisjes en vrouwen is de situatie overigens niet altijd op voorhand duidelijk. Het ministerie van SZW zal via gesprekken met sleutelpersonen proberen inzicht te krijgen in aard en omvang van de genoemde praktijken, voordat maatregelen kunnen worden overwogen. Samenwerking binnen de Europese Unie is belangrijk. Ervaringen kunnen worden gebundeld en uitgewisseld met het oog op een adequate benadering van de problemen. Tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in 2004 zal de minister van SZW het initiatief nemen voor een conferentie over de emancipatie en integratie van allochtone vrouwen waarin dat aan de orde kan komen.
4. Mensenhandel Aanpak mensenhandel Een belangrijke motor voor de aanpak van mensenhandel is de instelling geweest van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM). De Rapporteur heeft tot dusver twee rapporten uitgebracht, het eerste voorzien van een reeks aanbevelingen19 , het tweede kwantitatief van aard. 20 In de eerste rapportage van de NRM en de reactie van het vorige
16
Het kabinet zal een beslissing nemen over de vraag of het vereiste van dubbele strafbaarheid in geval van meisjesbesnijdenis moet worden gehandhaafd tegen de achtergrond van een bredere visie op het onderwerp dubbele strafbaarheid, waarover aan het eind van 2003 een notitie naar de beide Kamers zal worden gezonden. 17 TK 2002-2003, 28 600 VI, nr. 53. 18 Brief aan de Tweede Kamer van de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport over preventie van ongewenste zwangerschap en abortus; GVM/2362244 d.d. 04-07-03. 19 Mensenhandel. Eerste rapportage van de Nationaal Rapporteur, Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Den Haag, 2002. 20 Mensenhandel. Aanvullende kwantitatieve gegevens. Tweede rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Den Haag, 2003
9
kabinet daarop 21 beschikt uw Kamer over een actuele beschrijving van de aanpak van mensenhandel, meer in het bijzonder va n de handel in vrouwen en kinderen voor seksuele exploitatie. De rapportages zijn onlangs met de Kamer besproken. De moties die n.a.v. dit debat zijn ingediend en aangenomen, zullen in de eerste helft van 2004 van een reactie worden voorzien. Vervolging mensenhandelaren Het kabinet acht het van groot belang dat mensenhandelaren zoveel als mogelijk worden opgepakt en berecht. De Aanwijzing van het college van Procureurs-Generaal inzake de aanpak van mensenhandel (1999) stelt dat signalen van mensenhandel in ieder geval tot opsporing en zo enigszins mogelijk tot vervolging dienen te leiden. Daarvoor zijn meldingen en aangiften essentieel. Slachtoffers van mensenhandel zijn belangrijke getuigen in mensenhandelzaken. Om hen in de gelegenheid te stellen om aangifte te doen is de zogenoemde B-9 regeling getroffen die hen een tijdelijke verblijfsvergunning verschaft. 22 Met hun belang als slachtoffer van mensenhandel moet, ook in het belang van de handhaving, terdege rekening worden gehouden. De Minister van Justitie zal er op toezien dat de aanpak van mensenhandel prioriteit van politie en OM blijft en dat deze aanpak mede plaats vindt in het kader van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. 23 Bescherming slachtoffers Een goede opvang en een sterk en goed functionerend hulpverleningsveld is een onmisbare voorwaarde als het om de bestrijding van mensenhandel gaat. De Stichting tegen Vrouwenhandel (STV) vervult hierin een scharnierfunctie door met kennis van zaken en vanuit de ervaringen in de praktijk een inbreng te leveren bij de verbetering van de aanpak van mensenhandel. De STV verleent - met subsidie van VWS - hulp aan slachtoffers van mensenhandel, treedt op als intermediair tussen politie en hulpverlening en biedt ondersteuning aan regionale netwerken. De STV draagt zorg voor de centrale registratie van slachtoffers van mensenhandel. Verder werkt de STV nationaal en internationaal samen met andere non-gouvernementele organisaties. De Minister van Justitie zal de STV in 2004 blijven subsidiëren voor de centrale aanmelding en plaatsing van slachtoffers van mensenhandel en voor de centrale registratie van slachtoffers. Slachtoffers van mensenhandel dienen uiteraard ook de noodzakelijke opvang en hulp te ontvangen. De capaciteitsuitbreiding in de vrouwenopvang zal ook deze vrouwen meer mogelijkheden bieden. De staatssecretaris van SZW heeft besloten voor slachtoffers van mensenhandel met een tijdelijke verblijfsvergunning op grond van de B9-regeling het verrichten van arbeid mogelijk te maken. Daardoor krijgen zij de mogelijkheid een bestaan buiten de prostitutie op te bouwen en nuttige werkervaring op te doen voor een eventuele terugkeer naar hun land van herkomst. Na afloop van het proces tegen de
21
Kabinetsreactie naar aanleiding van de eerste rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, TK 2002-2003, 28 638, nr. 1. 22 Gedurende een bedenktijd van maximaal drie maanden en vervolgens, indien aangifte wordt gedaan, voor de duur van de strafrechtelijke procedure tegen de mensenhandelaar. 23 De Minister van Justitie zal een WODC-onderzoek entameren naar moderne vormen van slavernij in Nederland. Daarmee kan meer inzicht worden verkregen in de consequenties voor de opsporing en vervolging van mensenhandel van de uitbreiding van de definitie van mensenhandel in het Wetboek van Strafrecht.
10
mensenhandelaar dienen slachtoffers te worden ondersteund met het oog op een veilige terugkeer naar huis of op een menswaardig bestaan elders. 24 Ook het aanspreken van de autoriteiten van bronlanden op hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van terugkerende slachtoffers van mensenhandel is van belang. De Minister van Buitenlandse Zaken zal de autoriteiten van bronlanden wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van terugkerende slachtoffers van mensenhandel en initiatieven ondersteunen van non- gouvernementele organisaties ten behoeve van de preventie van mensenhandel en van de terugkeer en integratie van slachtoffers. Preventie van mensenhandel Wat betreft de preventie van mensenhandel in Nederland wordt het belang onderstreept van de rol die gemeenten spelen. Door de vestiging van seksbedrijven te binden aan een adequaat vergunningenbeleid en dat beleid ook nauwgezet te handhaven, kunnen gemeenten bijdragen aan de bestrijding van mensenhandel. De Minister van Justitie zal gemeenten wijzen op het belang van hun rol. Belangrijk voor de preventie van mensenhandel zijn de (voorlichtings)activiteiten die Nederland onderneemt vanuit de diplomatieke missies in landen van waaruit vrouwenhandel plaatsvindt. Ook zal de Minister van Buitenlandse Zaken initiatieven van non-gouvernementele organisaties ten behoeve van de preventie van mensenhandel ondersteunen. (Inter)nationale wet- en regelgeving Internationale ontwikkelingen hebben uit de aard der zaak voor het dossier mensenhandel grote invloed op de nationale aanpak. Recente ontwikkelingen zijn de volgende. In 2004 zal goedkeuring van het VN-verdrag inzake transnationale georganiseerde misdaad plaatsvinden en wetgeving ter uitvoering van internationale regelgeving worden geïmplementeerd. 25 Het Adhoc Comité voor de bestrijding van mensenhandel van de Raad van Europa zal in aanvulling op het VN-Verdrag ter bestrijding van georganiseerde misdaad (waaronder een protocol mensenhandel) een Europees Verdrag voor de bestrijding van mensenhandel opstellen. Leidende principes voor het werk van het Comité zijn preventie en mensenrechten (van vrouwen). De Europese Commissie heeft in maart 2003 de European Experts Group on Trafficking in Human Beings opgezet die, onder voorzitterschap van de Nederlandse vertegenwoordiger, de aanbevelingen ten aanzien van de bestrijding van mensenhandel in de Verklaring van Brussel nader zal uitwerken tot concrete voorstellen die de Commissie op dit terrein kan doen. Het kabinet zal een bijdrage leveren aan de bestrijding van mensenhandel in internationaal verband, onder meer tijdens de verschillende voorzitterschappen. Bij gelegenheid zal bij andere lidstaten worden aangedrongen op het aanstellen van nationaal rapporteurs mensenhandel. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
24
De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft uw Kamer onlangs over haar beleid geïnformeerd. Brief Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 14 november 2003. TK 20022003, 28638, nr. 2 25 Het voorstel van wet ter uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensenhandel is onlangs naar uw Kamer gezonden.
11
(mr. A.J. de Geus)