Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
AAN colleges van Burgemeester en Wethouders i.a.a. Directeuren Sociale Dienst Hoofden Sociale Zaken Hoofden Sociale Recherche Uw brief
Ons kenmerk
Intercom/2002/80014 Onderwerp
Datum
Gesubsidieerde arbeid, informatievoor-ziening, 30 oktober 2002 regeling noodzakelijke scholing, aanbesteden reïntegratie, toetrederskorting, CWIgemeenten, artikel 70 Abw, samenloop buitenlandse rekeningen met bijstandsuitkeringen en verdeling macrobudget. Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante beleidsontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen. Ik realiseer me dat er veel discussie in de pers gaande is over de bezuinigingen op gesubsidieerde arbeid. Het door het kabinet bij het parlement ingediende wetsontwerp voor de begroting 2003 is voor mij leidraad. Mochten er eventuele wijzigingen in deze begroting optreden, dan zal ik u dit zo spoedig mogelijk melden. 1. Gesubsidieerde arbeid WIW De basisbedragen voor werkervaringsplaatsen worden gereduceerd tot € 4500 (net als voor de dienstbetrekkingen). De oormerking voor het scholings- en activeringsbudget voor nietuitkeringsgerechtigden (NUG) en personen met een uitkering op grond van de algemene nabestaandenwet (Anw) vervalt. De invoering van de monitor scholing & activering voor de 400 kleinere gemeenten wordt met een jaar uitgesteld. ID: Voor de in- en doorstroombanen wordt in 2003 het doorvoeren van de bezuiniging verbonden met een grotere beleidsvrijheid voor gemeenten. Zo ben ik voornemens de bepalingen uit het Besluit inen doorstroombanen, die een belemmering vormen voor de inzet van in- en doorstroombanen als reïntegratie-instrument en bepalingen die onderhandelingsruimte van gemeenten met werkgevers beperken, weg te nemen. Ook wil ik zoveel mogelijk aanknopingspunten bieden om lokale arrangementen te faciliteren waarbij reïntegratie naar gewone banen gecombineerd wordt met het verrichten van
2
maatschappelijk nuttig werk. Op het gemeenteloket zal ik daarvoor relevante informatie beschikbaar gaan stellen. Bij de voornemens omtrent deregulering en het budget in 2003 maak ik het voorbehoud van parlementaire instemming met de begroting SZW.
3
2. Informatievoorziening: Per 1.1. 2003 zullen slechts technische aanpassingen in de Abw-statistiek plaatsvinden. SZW ziet af van introductie van een (nieuw) model verantwoordingsverslag WSW: de situatie ten opzichte van 2002 blijft ongewijzigd. U krijgt met deze brief het Gegevenswoordenboek Beleidsinformatie Gemeenten toegezonden. 3. Intrekken regeling noodzakelijke scholing: In het kader van de vereenvoudigings- en dereguleringswens van dit kabinet is besloten per 1 januari 2003 de Regeling noodzakelijke scholing in te trekken 4. Aanbesteden reïntegratie-activiteiten Het regime van 20% vrije ruimte is ook voor 2003 van toepassing 5. Vervallen toetrederskorting Met ingang van 1 januari 2003 komt de toetrederskorting uit de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) te vervallen. De fiscale stimulans om de arbeidsparticipatie te bevorderen wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een verhoging van de arbeidskorting voor werknemers. 6. Verantwoordelijkheidsverdeling CWI-gemeenten en het SUWI-kader De Wet Structuur Werk en Inkomen blijft onverkort gelden als uitgangspunt voor de samenwerking van gemeenten met CWI en UWV 7. Toepassing artikel 70 Abw Voortaan dient uitsluitend in het geval dat er sprake is van opgelegde verplichtingen gericht op reïntegratie er een bijlage bij de toekennings- of wijzigingsbeschikking te worden opgesteld en door de cliënt en gemeente voor gezien te worden ondertekend. 8. Samenloop buitenlandse rekeningen met bijstandsuitkeringen Op mijn verzoek zal de Belastingdienst voortaan u rechtstreeks informeren over samenloop van vermogen op buitenlandse rekeningen met een bijstandsuitkering. 9. Verdeling macrobudget begrotingsjaar 2003 Naar verwachting zal de verdeling van het macrobudget op grond van de WFA niet eerder plaatsvinden dan eind november.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
4
5
1. Gesubsidieerde arbeid 1.1. Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) Bij circulaire van 4 september (Intercom/2002/64627) bent u geïnformeerd over een aantal maatregelen de WIW betreffende. In aanvulling hierop informeer ik u over de volgende andere maatregelen betreffende de WIW die in de begroting zijn verwerkt: 1. De reductie van de basisbedragen voor werkervaringsplaatsen tot € 4500 (net als voor de dienstbetrekkingen). 2. Het vervallen van de oormerking voor het scholings- en activeringsbudget voor nietuitkeringsgerechtigden (NUG) en personen met een uitkering op grond van de algemene nabestaandenwet (Anw). 3. De invoering van de monitor scholing & activering voor de 400 kleinere gemeenten wordt met een jaar uitgesteld. 1.1.1. In de staatscourant (4 oktober 2002, nr. 191, p. 10) zijn de basis- en normbedragen voor 2003 gepubliceerd. Inmiddels heeft u de budgetten voor 2003 toegekend gekregen (FEZ/A&B/02/68941). Voor Nederland als geheel geldt, dat het vast budget WIW vrijwel ongewijzigd is gebleven (€ 232 mln in 2003). Op basis van het toegekende vast budget en de in de staatscourant gepubliceerde normbedragen kunt u nu zelf vaststellen welk aantal Wiwdienstbetrekkingen u volgend jaar kunt realiseren en uw in- en uitstroombeleid hierop afstemmen. U kunt dus zelf de afweging maken vrijkomende WIW-dienstbetrekkingen al dan niet opnieuw in te vullen. 1.1.2. Voor het scholings- en activeringsbudget geldt dat dit in 2003 € 451 mln bedraagt. In 2002 was dit € 433 mln (inclusief het toen geoormerkte budget voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers). U krijgt in 2003 nog een bedrag voor uitvoeringskosten NUG/Anw uitbetaald dat reeds in het voorjaar 2002 was toegekend. De reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers blijft een gemeentelijke taak. 1.1.3. Voor de circa 400 kleinere gemeenten wordt de verplichte invoering van de monitor scholing & activering in 2003 uitgesteld. Zij mogen wel op vrijwillige basis deelnemen. Voor de 85 grotere gemeenten die nu al deelnemen, verandert er niets. Zij blijven op grond van de wet verplicht de gegevens aan te leveren. Research voor Beleid stelt voor de deelnemende gemeenten een locatierapport op. Meer informatie via http://www.rvbh.nl/s&a/
1.2. Deregulering budget ID-banen in 2003: Voor de in- en doorstroombanen wordt in 2003 het doorvoeren van de bezuiniging verbonden met een grotere beleidsvrijheid voor gemeenten. Doel hiervan is snel meer lokaal maatwerk voor gemeenten mogelijk te maken om de omslag naar uitstroom ook voor gesubsidieerde banen te bewerkstelligen en tevens de bezuiniging op de middelen voor in- en doorstroombanen in 2003 zoveel als mogelijk is op te vangen.
6
Hieronder geef ik aan welke voornemens ik heb om gemeenten per 1 januari 2003 al aanzienlijke beleidsruimte te geven bij de aanwending van het budget voor ID-banen. Hiertoe zullen het Besluit in- en doorstroombanen en de twee onderliggende regelingen over uitvoering en financiering en over informatieverplichting gewijzigd worden. Verder ga ik in op de mogelijkheid die gemeenten hebben om met individuele werkgevers en plaatselijke branche-organisaties afspraken te maken over arrangementen, waarbij het verrichten van maatschappelijk nuttig werk gecombineerd wordt met het tijdelijk opdoen van werkervaring met een loonkostensubsidie. U treft in deze circulaire informatie – in aanvulling op de circulaire van 4 september jl. - aan over mijn voornemens met betrekking tot het budget ID-banen 2003 en de verdeling daarvan over gemeenten. Bij de voornemens omtrent deregulering en het budget in 2003 maak ik het voorbehoud van instemming door het parlement met de begroting SZW. Voornemens budgettering en flexibele besteding Voor het jaar 2003 worden de middelen niet meer op basis van declaratie van het aantal gerealiseerde in- en doorstroombanen beschikbaar gesteld, maar als ongedifferentieerd en flexibel besteedbaar budget. Gemeenten kunnen het budget voor in- en doorstroombanen door de verruiming van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend niet alleen inzetten voor in- en doorstroombanen, maar ook besteden aan andere reïntegratieactiviteiten. Naast deze bredere bestedingsmogelijkheid van het budget kunnen gemeenten ook middelen uit het scholings- en activeringsbudget van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) besteden aan uitstroombevordering van werknemers in in- en doorstroombanen naar ongesubsidieerde arbeid, indien de betreffende activiteiten voldoen aan de voorwaarden van het scholings-en activeringsbudget WIW en de betreffende werknemer zich als werkzoekende laat inschrijven bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Daarnaast kunnen gemeenten de spaartegoeden, die opgebouwd zijn over de in de afgelopen jaren voor in- en doorstroombanen verstrekte middelen, niet alleen in het kader van het Besluit in- en doorstroombanen maar ook aan andere reïntegratieactiviteiten besteden. Voornemens deregulering Die bepalingen uit het Besluit in- en doorstroombanen, die een belemmering vormen voor de inzet van in- en doorstroombanen als reïntegratie-instrument en de onderhandelingsruimte van gemeenten bij de subsidieverstrekking aan werkgevers beperkt, worden weggenomen. Omdat in- en doorstroombanen niet langer als structurele banen beschouwd worden, maar als gesubsidieerde banen, die een tussenstap vormen naar een reguliere baan, is het verbod op detachering niet meer relevant. Een dienstverband met een reïntegratiebedrijf of een uitzendorganisatie met detachering wordt mogelijk, maar ook een dienstverband met een reguliere werkgever blijft mogelijk. Een dienstverband met een reguliere werkgever kan de voorkeur hebben indien dit een beter uitzicht biedt op uitstroom naar een reguliere baan, gelet op bijvoorbeeld het ziekteverzuim beperkende effect van de koppeling tussen het werkgeverschap en de aansturing van de te verrichten werkzaamheden of de afspraken die de gemeente met de werkgever kan maken over het voortzetten van het dienstverband na afloop van de subsidie. Door budgettering van de middelen en het vervallen van de begrenzing van het aanvangsalaris tot 100% van het wettelijk minimumloon kan de gemeente een eigen afweging maken over de hoogte van de loonkostensubsidie en de hoogte van het aanvangsalaris. De gemeente kan daarbij rekening
7
houden met de armoedeval die de uitstroom uit de bijstand naar een instroombaan kan belemmeren en vervolgens de uitstroom naar een ongesubsidieerde baan kan belemmeren. De hoogte van het aanvangsalaris voor de betreffende werknemer dient overigens binnen de maximumbeloningsgrens voor in- en doorstroombanen te blijven. Met het wegvallen van het vereiste van vergoeding door gemeenten aan de werkgever van minimaal 100% van het wettelijk minimumloon en het vervallen van de verplichting voor de gemeenten de hoogte van de vergoeding voor de werkgever voor volgende jaren te bepalen bij aanvang van de dienstbetrekking, wordt de onderhandelingsruimte van gemeenten bij het sluiten van nieuwe overeenkomsten vergroot. In 2003 blijven die bepalingen gehandhaafd, die ervoor zorgdragen dat gemeenten, werkgevers en werknemers in het overgangsjaar nog weten waar zij elkaar aan kunnen houden. De vereenvoudiging van het Besluit in- en doorstroombanen en onderliggende regelingen zullen leiden tot vermindering van de informatie-uitvraag over de uitvoering hiervan. Lokale arrangementen ID-banen Gesubsidieerde werkgelegenheid voor werklozen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt en het verrichten van maatschappelijk nuttige arbeid in de collectieve sector blijven mogelijk, maar reïntegratie van werklozen naar reguliere banen staat voorop. Ik voer veel gesprekken met gemeenten en met branche-organisaties, die aandringen op het behoud van het nuttige werk dat met in- en doorstroombanen wordt uitgevoerd. Ik acht dit een zaak waar gemeenten, individuele werkgevers en plaatselijke branche-organisaties afspraken met elkaar over kunnen maken. Het is aan individuele werkgevers om hun ID-werknemers zoveel als mogelijk door te laten stromen naar ongesubsidieerde functies, zo nodig hierbij gestimuleerd door gemeenten. Er zijn ook arrangementen mogelijk, waarbij het verrichten van maatschappelijk nuttig werk gecombineerd wordt met het tijdelijk opdoen van werkervaring met een loonkostensubsidie. Ik wil gemeenten en branche-organisaties bij het tot stand komen van arrangementen ondersteunen met praktische informatie. Binnenkort zult u op het gemeenteloket van het ministerie van SZW (www.gemeenteloket.szw.nl) informatie gaan vinden over bijvoorbeeld de rol die de regionale arbeidsmarktplatforms onder aanvoering van gemeenten kunnen spelen, regionale contactpersonen van brancheorganisatie en voorbeelden van arrangementen. Het landelijk budget Voor 2003 is het budget gebaseerd op een gemiddeld aantal bezette banen van 49.500 over 2003. Dit aantal is gebaseerd op het niet herbezetten van een natuurlijk verloop (15%) van het geraamd aantal banen van 53.500 per ultimo 2002. Dit leidt tot een eindstand van 45.500 banen per ultimo 2003 en daarmee een gemiddelde stand van 49.500 banen in 2003. Hoe eerder u in 2002 al gestopt bent met het bezetten van ID-banen, des te makkelijker bereikt u in 2003 de taakstelling van 45.500 bezette banen per eind 2003. Verdeling De verdeling van de subsidie 2003 is conform het aandeel van de gemeenten in de landelijke realisatie per 30 juni 2002. Hierbij wordt rekening gehouden met de samenstelling van IDwerknemers naar subsidiecategorie. De verdeling van de voorschotverlening 2003 is gebaseerd op een andere systematiek dan hiervoor aangegeven. Dat wordt veroorzaakt door het feit, dat het
8
ministerie nu nog niet beschikt over de relevante cijfers per gemeente per 30 juni 2002. Om die reden ben ik genoodzaakt de verdeling van het voorschot te baseren op het aandeel van gemeenten bij de toekenning van 2002. Over het voorschot bent u onlangs per beschikking geïnformeerd. De verdeling van de subsidie over gemeenten kan dus afwijken van de verdeling van het voorschot. Bijgevoegd is een rekenvoorbeeld, dat eerst wordt toegelicht. Toelichting rekenvoorbeeld Voorschot Door het nog ontbreken van realisatiecijfers medio 2002 levert het aan u toegekende voorschot geen indicatie voor het uiteindelijk te verwachten budget. Het voorschot is berekend op basis van een fictief budget. De basis van het voorschot wordt gevormd door het aantal in 2002 aan een gemeente toegekende banen (A). Vervolgens wordt het aandeel van een gemeente in het totaal aantal toegekende banen (B) bepaald. Het fictief budget (E) voor een gemeente wordt bepaald door het aandeel met betrekking tot de toekenning 2002 (D) te vermenigvuldigen met het landelijk beschikbare budget (C). Het voorschot wordt vervolgens over 4 maanden uitbetaald (januari tot en met april) en bedraagt cumulatief 60% (F) van het fictieve budget. Dit levert het voorschot van een gemeente (G) op. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de opbouw van het bestand over de subsidiecategorieën. Subsidie Het budget dat een gemeente krijgt is als volgt berekend. Start van de berekening is het aantal bezette banen die een gemeente op 30 juni 2002 heeft gerealiseerd (A). Voor iedere gemeente wordt een, op basis van de verdeling over de subsidiebedragen, gewogen (B) bezetting op 30 juni 2002 bepaald (C). Op eenzelfde wijze wordt de landelijke realisatie (D) en gewogen landelijke realisatie (E) bepaald. Voor iedere gemeente wordt dan vervolgens het aandeel van de gewogen bezetting ten opzichte van de landelijk gewogen realisatie bepaald (F). Dit gewogen aandeel van een gemeente in de realisatie (F) wordt vervolgens vermenigvuldigd met het landelijk beschikbaar budget 2003 (G), wat resulteert in budget voor gemeente in 2003 (H).
9
Betreft een fictieve berekening. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan deze berekening Berekening voorschot: A. B. C.
Toekenning 2002 Totaal aantal toegekende banen Landelijk beschikbaar budget 2003
100 59.830 € 893,6 mln
D. E. F.
Aandeel in toekenning (A:C) Fictief budget (DxC) (x 1.000) Voorschot percentage
0,2% € 1.493 60%
G.
Voorschot (x 1.000)
€ 896
Rekenvoorbeeld budget 2003: A.
C.
Realisatie 30 juni 2002 (geraamd) Cat. 1: Cat. 2: Cat. 3: Cat. 4: Wegingsfactoren Cat. 1: Cat. 2: Cat. 3: Cat. 4: Gewogen realisatie 30 juni 2002 (A*B)
D. E.
Landelijk realisatie 30 juni 2002 (raming) Landelijk gewogen realisatie 30 juni 2002 (raming)
F. G.
Aandeel gemeente in realisatie (C:E) Landelijk beschikbaar budget 2003
H.
Budget voor gemeente (FxG) (x 1.000)
B.
50 19 28 0 1,000 1,092 1,266 1,339 106,2 50.750 55.581 0,2% € 893,6 mln € 1.707
Verklaring subsidiecategoriën: 1. Bezette arbeidsplaatsen door instromers die in dienst zijn gekomen op of na 2-1-1999 2. Bezette arbeidsplaatsen door instromers die in dienst zijn gekomen voor of op 1-1-1999 3. Bezette arbeidsplaatsen voor dienstbetrekkingen waarvoor de afdrachtsvermindering langdurig werklozen, bedoeld in artikel 3, 1e lid, onderdeel b, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering niet meer van toepassing is op grond van artikel 8, 2e lid, van die wet 4. Doorstroombanen
10
2. Informatievoorziening 2.1. Aanpassing Abw-statistiek In het Bestuurlijk Overleg met de VNG van 2 september j.l. is vastgesteld dat er voor het jaar 2003 alleen technische en geen inhoudelijke wijzigingen in de beleidsstatistieken worden aangebracht. Voor 2003 worden de volgende wijzigingen doorgevoerd. a) Toevoegen van enkele adresgegevens, namelijk postcode en huisnummer van de cliënt. Via toevoeging van deze gegevens wordt het CBS in staat gesteld de Abw-statistiek beter te koppelen met andere informatiebronnen. De leden van de gemeentelijke klankbordgroep Abw-statistiek onderschrijven de opvatting dat dit geen consequenties heeft voor de door de gemeenten uit te voeren handelingen en in te winnen informatie, maar dat het hierbij "slechts" gaat om een aanpassing in de te gebruiken selectie bij de vervaardiging van het bestand voor het CBS. b) Daarnaast wordt een kenmerk toegevoegd waarmee het door de gemeente gebruikte softwarepakket wordt vastgelegd. Met dit kenmerk krijgt het CBS geautomatiseerd meer inzicht in de mate waarin de kwaliteit van de aangeleverde gegevens wordt beïnvloed door het softwarepakket en kunnen automatisch correcties worden aangebracht. De wijzigingen zullen plaatsvinden door een aanpassing van de bijlagen bij de Regeling statistische gegevens Abw, de Regeling statistische gegevens IOAW en IOAZ en de Regeling informatie WIK. 2.2. Model uitvoeringsverslag Wsw 2003 In juni 2001 heeft SZW met haar bestuurlijke partners afgesproken, dat er ook voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) voor 2003 een uitvoeringsverslag zou worden ontwikkeld, conform artikel 13 van de Wsw. Dit stond ook in de brief met verzamelinformatie van 4 september 2002, met kenmerk Intercom/2002/64627. Echter als gevolg van de ontwikkelingen in het kader van het Strategisch Akkoord is besloten geen uitvoeringsverslag Wsw voor 2003 in te voeren. De invoering van dit verslag zou enkele veranderingen in de administratie van gemeenten betekenen; gezien alle veranderingen die vanaf 2004 worden verwacht, vindt SZW dit niet wenselijk. Er zal daarom voor de informatievoorziening in het kader van de Wsw voor 2003 aangesloten worden bij de opzet en praktijk van 2002. 2.3. Gegevenswoordenboek Beleidsinformatie Gemeenten Als bijlage bij deze brief treft u een exemplaar van het Gegevenswoordenboek Beleidsinformatie Gemeenten aan. Dit is een verklarend overzicht van begrippen waarover informatie wordt verstrekt in de persoonsgebonden informatiestromen (statistieken en monitoren) van gemeenten naar SZW. Voor de definiëring van begrippen is zowel wat betreft de opzet als de definities aangesloten bij het SUWI-gegevensregister (SGR). Het gegevenswoordenboek is afgestemd met gemeenten en softwareleveranciers.
11
SZW krijgt al enige tijd signalen van gemeenten dat er een grote behoefte bestaat aan een overzicht van definities van de door SZW gebruikte begrippen in haar informatie-uitvraag. Het gegevenswoordenboek komt tegemoet aan deze wensen. Dit gegevenswoordenboek zal uiteraard worden onderhouden, waarbij eventuele veranderingen natuurlijk tot een minimum worden beperkt. Mede gelet op het feit dat er begin 2003 een nieuw regeerakkoord zal zijn en het SUWI Gegevensregister nog verder wordt ontwikkeld, bevelen wij u niet aan uw administratie volledig aan het gegevenswoordenboek aan te passen. SZW zelf zal bij verzoeken om informatie uiteraard wel aansluiten bij het gegevenswoordenboek. Het gegevenswoordenboek wordt ook in elektronische vorm gepubliceerd op het gemeenteloket.
3. Intrekken regeling noodzakelijke scholing In het kader van de vereenvoudigings- en dereguleringswens van dit kabinet is besloten per 1 januari 2003 de Regeling noodzakelijke scholing in te trekken. Uit signalen van onder andere de VNG is gebleken dat de huidige regelgeving met betrekking tot scholingsmogelijkheden voor bijstandsgerechtigden complex is en gemeenten onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk. Deze signalen waren eerder al aanleiding voor het wetsvoorstel tot wijziging van de Abw, Ioaw, en Ioaz met betrekking tot de scholingsmogelijkheden van uitkeringsgerechtigden, dat op dit moment bij de Tweede Kamer in behandeling is. Vooruitlopend op de grotere financiële verantwoordelijkheid voor de Abw voor gemeenten, de komst van een vrij besteedbaar flexibel reïntegratiebudget en de ombuigingen die reeds in 2003 neerslaan, worden nadere regels omtrent noodzakelijke scholing overbodig geacht. Dit betekent dat de eisen dat scholing op WO- en HBO-niveau slechts noodzakelijk kan worden geacht indien deze scholing in een specifiek op werklozen gericht project wordt gegeven en de eventuele stageonderdelen niet meer dan de helft van het programma mogen uitmaken, komen te vervallen. Ook de specifieke eisen dat de scholing op HBO- en WO-niveau beroepsgericht moet zijn en niet meer dan twee jaar mag duren komen te vervallen. Op deze laatste twee punten biedt de wet al voldoende waarborgen.Uitsluitend het criterium dat de scholing noodzakelijk is voor de inschakeling in de arbeid, is bepalend voor de vraag of het volgen van de scholing verplicht kan worden. Dit impliceert dat de scholing moet aansluiten bij een behoefte op de arbeidsmarkt en dat de scholing op die behoefte gericht, ofwel in de regel beroepsgericht, moet zijn. Van scholing die langer dan twee jaar duurt, kan in het algemeen niet de garantie gegeven worden dat deze inspeelt op een behoefte van de arbeidsmarkt.
4. Aanbesteden reïntegratieactiviteiten: 20% vrije bestedingsruimte Met mijn circulaire van 4 september 2002 (bijlage punt 4) heb ik u nader geïnformeerd over de regelgeving ten aanzien van het aanbesteden van reïntegratieactiviteiten. Daarbij heb ik onder meer aan de gemeente ruimte gegeven om ten hoogste 20% van het netto scholings- en activeringsbudget aan te wenden voor bijzondere omstandigheden waarvoor de reguliere aanbestedingsprocedure niet aan de orde is. In die circulaire heb ik tevens aangegeven dat omtrent de wijze van invulling van die 20% flexibele ruimte voor het jaar 2002 geen nadere verantwoordingsinformatie wordt gevraagd. Thans deel ik u mede dat deze ruimte ook wordt toegestaan voor het jaar 2003.
12
Wellicht ten overvloede wijs ik er nogmaals op dat de bestedings- en verantwoordingsregels die al langer gelden ten aanzien van het scholing- en activeringsbudget ongewijzigd blijven. Dat betekent dat de bestedingen altijd herleid moeten kunnen worden tot een individuele persoon of traject en dat er geen uitvoeringskosten uit het budget mogen worden vergoed. 5. Vervallen toetrederskorting Als gevolg van de voorstellen in het belastingplan 2003 komt de toetrederskorting uit de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) te vervallen. De fiscale stimulans om de arbeidsparticipatie te bevorderen wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een verhoging van de arbeidskorting voor werknemers. Personen aan wie in 2002 de toetrederskorting is toegekend, of die in 2003 voor het eerst aan de voorwaarden voor de toetrederskorting gaan voldoen, kunnen op grond van de overgangsregeling ook in 2004 en 2005 in aanmerking komen voor de korting. De overgangsbepalingen in de Wet IB 2001 met betrekking tot de Wiwwerkaanvaardingssubsidie blijven onverkort gehandhaafd. Dit betekent dat gemeenten die de Wiw- werkaanvaardingssubsidie in een verordening hebben opgenomen deze subsidie nog kunnen uitkeren aan cliënten die in 2001 zijn uitgestroomd.
6. Verantwoordelijkheidsverdeling CWI-gemeenten en het SUWI-kader De Suwi-structuur blijft ongewijzigd als kader waarbinnen wordt verder gewerkt aan de samenwerking in de keten. Stabiliteit in de relatie tussen de ketenpartners CWI, UWV en gemeenten is van groot belang. In de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en CWI treedt dan ook geen wijziging op ten opzichte van hetgeen in de SUWI-wetgeving is neergelegd. Conform de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 19 juli 2002 wordt daarom de ingezette lijn van de verbeterprojecten CWI ten behoeve van de samenwerking met Gemeenten voortgezet. CWI huurt vanaf 2002 op een aantal locaties en voor een beperkte periode deskundigheid van gemeenten in. Daarmee verhoogt zij de kwaliteit van haar dienstverlening en professionaliteit van haar eigen personeel. CWI verlengt afhankelijk van de kwaliteitsverbetering op haar locaties deze periode tot eind 2003.
7. Toepassing artikel 70 Abw In artikel 70 Abw is geregeld dat bij een besluit tot toekenning of voortzetting van bijstand in een bijlage bij dit besluit mededeling moet worden gedaan van de rechten en plichten die de belanghebbende heeft. De bijlage moet voor gezien worden ondertekend door de cliënt en gemeente. De achterliggende gedachte van deze bepaling is dat door het expliciteren van de opgelegde verplichtingen en toegekende rechten, de rechtszekerheid van de cliënt meer wordt gewaarborgd omdat een cliënt zo van te voren al weet welke rechten en plichten hij heeft. Oorspronkelijk gold de in artikel 70 opgenomen verplichting uitsluitend voor gevallen waarin aan een cliënt een trajectplan werd aangeboden. Om het belang van een dergelijk plan te benadrukken diende dit door de cliënt en de gemeente te worden ondertekend.
13
Na de wetswijziging Suwi van 1-1-2002 is dit gewijzigd en dient in alle gevallen dat er een beschikking wordt gezonden aan de cliënt een te ondertekenen bijlage te worden meegezonden. Van diverse sociale diensten en de VNG is vernomen dat zij problemen hebben met de uitvoering van de aan hen sinds 1-1-2002 op grond van artikel 70 Abw opgelegde verplichtingen. Voor de uitvoering betekent het veel extra werk daar de retourontvangst van de ondertekende bijlage moet worden bewaakt en er bij in gebreke blijven van cliënt actie moet worden ondernomen. Afgezien van het “voor gezien” ondertekenen van de in de bijlage opgenomen rechten en plichten uit het trajectplan, heeft het ondertekenen van een bijlage in andere situaties geen duidelijk toegevoegde waarde. De overige aan het recht op uitkering verbonden plichten zijn immers algemene voor iedere bijstandscliënt geldende rechten en plichten. Een en ander vormt voor mij aanleiding om de sociale diensten in zoverre tegemoet te komen dat voortaan uitsluitend in het geval dat er sprake is van opgelegde verplichtingen gericht op reïntegratie er een bijlage bij de toekennings- of wijzigingsbeschikking hoeft te worden opgesteld en door de cliënt en gemeente voor gezien te worden ondertekend. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat bij een besluit tot herziening van de bijstand in de bijlage alleen de bij die herziening gewijzigde reïntegratieverplichtingen opgenomen hoeven te worden.
8. Samenloop buitenlandse bankrekeningen met bijstandsuitkeringen Aanleiding De Belastingdienst heeft de beschikking gekregen over bestanden met buitenlandse bankrekeningen op naam van Nederlandse belastingplichtigen. De Belastingdienst controleert deze rekeningen op verzwegen vermogen. Tegen deze achtergrond biedt de Belastingdienst de gelegenheid niet eerder opgegeven vermogen op buitenlandse rekeningen aan te melden, voordat de Belastingdienst deze rekeningen mogelijk zelf achterhaalt. Het project “controle buitenlandse rekeningen” heeft zodoende betrekking op zowel door de Belastingdienst achterhaalde rekeningen, als op door belastingplichtigen “vrijwillig” aangemeld buitenlands vermogen. Ik heb de Belastingdienst verzocht om in geval er samenloop van vermogen op buitenlandse rekeningen met een bijstandsuitkering wordt geconstateerd, de betreffende gemeente hiervan rechtstreeks op de hoogte te stellen. Dit zal in veel gevallen tijdwinst opleveren bij het beëindigen en terugvorderen van de uitkering. Ik wil u dan ook verzoeken om voortvarend gebruik te maken van de mogelijkheid die de belastingdienst biedt om de aanpak van bijstandsfraude handen en voeten te geven. De Belastingdienst heeft momenteel al een aanzienlijke lijst samengesteld met gevallen waarin sprake is van samenloop. Mogelijk breidt dit aantal zich verder uit. Het is goed mogelijk dat een of meer van deze gevallen betrekking hebben op bijstandsuitkeringen die door uw gemeente zijn verstrekt. Procedure De Directie Particulieren Utrecht (DPU) van de Belastingdienst zal informatie over de samenloop schriftelijk verzenden aan de hoofden van de sociale recherche van de betrokken gemeenten zodra een schikking is getroffen tussen de Belastingdienst en de betrokkene. Op basis van de ontvangen
14
informatie kan bij het belastingkantoor in de betreffende regio de vaststellingsovereenkomst worden opgevraagd. Nadat u actie heeft ondernomen richting de bijstandscliënt, verzoek ik u de resultaten terug te koppelen door middel van het door DPU bijgevoegde format. DPU wordt hiermee in staat gesteld een integraal overzicht te verkrijgen van de resultaten van het project. Daarnaast worden deze resultaten door DPU aan mij doorgegeven. Geadviseerde werkwijze Ik adviseer u op de volgende wijze te handelen: 1) Nadat de informatie van DPU is ontvangen vraagt u bij het regionale belastingkantoor de vaststellingsovereenkomst op. 2) U confronteert de cliënt met het feit dat u op de hoogte bent van het bestaan van de buitenlandse rekening(en). 3) U verzoekt de cliënt inzage te geven in alle afschriften die op de rekening(en) betrekking hebben, en schort de uitkering gedurende de hersteltermijn op. Indien de cliënt meewerkt 4) Indien de cliënt deze volledige inzage verleent binnen de hersteltermijn, kunt u op basis van deze gegevens overgaan tot herziening van het recht op bijstand dan wel tot intrekking van het besluit tot toekenning van de bijstand op basis van artikel 69, derde lid en vierde lid van de Algemene bijstandswet (Abw). Het ten onrechte verstrekte bedrag aan bijstand dient te worden teruggevorderd. Indien de cliënt niet meewerkt 5) Indien de cliënt binnen de hersteltermijn geen inzage geeft in de afschriften, of geheel weigert mee te werken, trekt u het besluit tot toekenning van bijstand op basis van artikel 69, vierde lid van de Abw in met ingang van de datum van opschorting. 6) De vaststellingsovereenkomst tussen belastingdienst en betrokkene en de andere gegevens over de buitenlandse rekening(en) vormen de basis voor herziening of intrekking van het recht op bijstand en terugvordering. De schikking tussen belastingdienst en cliënt is tot stand gekomen door overeenstemming tussen de partijen en kan daarom als onbetwist worden aangemerkt. Indien de belastingdienst niet tot een schikking kan komen zal een rechtelijke uitspraak uitkomst bieden over de hoogte van de naheffing en daarmee ook over de hoogte van het vermogen. Bij een fraudebedrag boven de 6000 Euro dient de zaak voor strafrechtelijke afdoening aan het Openbaar Ministerie te worden voorgelegd. Indien u over dit onderwerp vragen heeft verzoek ik u contact op te nemen met Dhr. A. Krol van de directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. U kunt hem bereiken op het volgende telefoonnummer: 070-3336173.
9. Verdeling macrobudget begrotingsjaar 2003 Op grond van de WFA moet de verdeling van het macrobudget 2003 plaatsvinden vóór 1 oktober 2002.
15
Momenteel ligt de algemene maatregel van bestuur waarin de verdeelsystematiek 2003 is opgenomen bij het Parlement in het kader van de voorhangprocedure. In week 43 zal ik mijn antwoord op de vervolgvraag versturen naar het Parlement en aangeven dat tegelijkertijd het concept ter advisering zal worden voorgelegd aan de Raad van State. Bij instemming van het Parlement en een positief advies van de Raad van State zal naar verwachting de verdeling van het macrobudget 2003 niet eerder plaatsvinden dan eind november a.s.