Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Uw brief
Ons kenmerk
BZ/IW/01/63399
./.
Onderwerp
Datum
Aanvullende bijzondere bijstand tienermoeders
12 november 2001
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen die de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid mij heeft gesteld naar aanleiding van mijn brief d.d. 28 juni 2001 (SOZA-01-603) inzake aanvullende bijzondere bijstand tienermoeders.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(W.A. Vermeend)
2
1. In het uitvoeringspanel zijn 12 gemeenten vertegenwoordigd. Aan deze 12 gemeenten is de vraag voorgelegd of ze hun beleid hebben gewijzigd na de bedoelde circulaire. De meeste gemeenten hebben hun beleid bijgesteld. Hoeveel en welke van de 12 gemeenten betreft dat? Antwoord 1 Bij de verstrekking van bijzondere bijstand aan alleenstaande uitwonende ouders van 18 tot 21 jaar gaan twee van de in het panel vertegenwoordigde gemeenten niet uit van de bijstandsnorm voor personen van 21 jaar en ouder. Eén gemeente hanteert de norm studiefinanciering en een andere gemeente vult aan tot norm Wiwdienstbetrekking van 32 uur met eventueel een extra toelage voor woonkosten. Het is niet mogelijk de namen van de aan het uitvoeringspanel deelnemende gemeenten te noemen, omdat dit strijdig is met de in dit kader met deze gemeenten gemaakte afspraken. 2. Hoe kan bevraging van slechts 12 gemeenten leiden tot algemene conclusies voor alle Nederlandse gemeenten? Antwoord 2 In mijn brief van 28 juni jl. zijn alleen de bevindingen genoemd die betrekking hebben op de bevraging van de gemeenten die deelnemen aan het uitvoeringspanel. Algemene conclusies voor alle Nederlandse gemeenten kunnen hieraan niet worden verbonden. Anderzijds hebben mij vanuit de Rijksconsulenschappen of anderszins ook geen afwijkende signalen bereikt. Op basis daarvan heb ik geen aanleiding gezien nadere actie te ondernemen. 3. Kan de regering toelichten of nu alle gemeenten inmiddels minimaal de normen uit de circulaire hanteren en uitwonende alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar een bijstandsuitkering verstrekken die vergelijkbaar is met het uitkeringsbedrag voor een 21-jarige? In het uitvoeringspanel zitten maar 12 gemeenten. Welk beleid voeren andere gemeenten in deze? Zijn daar gegevens over bekend? 4. Uit de brief van de regering blijkt dat gemeenten hun beleid met betrekking tot tienermoeders hebben bijgesteld. Kan de regering verklaren dat dit voor alle gemeenten geldt zodat er geen tienermoeders zijn die voor wat betreft hun uitkering in de nadelige oude situatie blijven verkeren? 5. Wat wordt bedoeld met de zinsnede “Over het algemeen verstrekken gemeenten aan uitwonende alleenstaande ouders aanvullende bijstand tot het niveau van de bijstandsnorm voor personen van 21 jaar of ouder”? Hoeveel procent van de gemeenten is dat dan en verstrekken zij altijd tot het niveau van de bijstandsnorm of ook lager of hoger?
3
Antwoord 3, 4 en 5 In de circulaire van 15 november 1999 is aan gemeenten uiteengezet op welke wijze zij aanvullende bijzondere bijstand kunnen verlenen aan alleenstaande uitwonende ouders van 18 tot 21 jaar. Aangegeven is dat het voor de hand ligt dat gemeenten in dergelijke situaties aansluiten bij het niveau van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder. De bijzondere bijstand is financieel en beleidsmatig gedecentraliseerd. Dit betekent dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het te voeren beleid en de beslissingen die zij in het individuele geval nemen. Het is niet mogelijk aan te geven welke gemeenten uitvoering geven aan de circulaire noch welk bedrag aan aanvullende bijzondere bijstand aan alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar wordt verstrekt. Met de in vraag 5 genoemde zinsnede wordt bedoeld dat de meerderheid van de bevraagde gemeenten van het uitvoeringspanel aan uitwonende alleenstaande ouders aanvullende bijstand tot het niveau van de bijstandsnorm voor personen ouder dan 21 jaar. 6. Verdient het geen aanbeveling de normen uit de circulaire in de wet op te nemen? Biedt dat niet meer rechtszekerheid voor alleenstaande ouders in die gemeenten die de circulaire niet of niet strikt toepassen? Als het zo is dat alle gemeenten de normen hanteren dan is vastleggen in de wet weinig meer dan vastleggen van de overal gehanteerde praktijk. Antwoord 6 De Abw bevat een regeling inzake de bijstandsverlening aan personen van 18 tot 21 jaar. Deze regeling geldt voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden. Voor jongeren met kinderen (zowel alleenstaande ouders als gehuwden) heeft de wetgever als uitgangspunt genomen dat deze individueel en objectief beoordeeld dienen te worden ten aanzien van huisvestingskosten en persoonlijke uitgaven, met inachtneming van het feit dat ook de ouders van de jongeren medeverantwoordelijkheid dragen. De beoordeling van de uiteenlopende situaties van deze jongeren met de daaruit voortvloeiende verschillen in noodzakelijke bestaanskosten is afhankelijk van een combinatie van factoren, die van geval tot geval moet worden gewogen (MvT). De financieel en beleidsmatige gedecentraliseerde bijzondere bijstand vormt vanuit het maatwerkprincipe het aangewezen kader voor deze vorm van bijstandsverlening. Het is een uitdrukkelijke gemeentelijke verantwoordelijkheid uitvoering te geven aan dit maatwerkprincipe en de bijstand adequaat af te stemmen op de individuele situatie waar het betreft de huisvestingskosten, persoonlijke uitgaven en de medeverantwoordelijkheid van de ouders van de jongere. Ook het gemeentelijk scholings- en activeringsbeleid, en in dat kader de armoedeval, speelt hierbij een rol. Het gemeentelijk beleid reikt dus verder dan alleen het strikt toepassen van de circulaire. Recentralisatie van een deel van het gemeentelijk beleid kan daardoor doorwerken op het gehele gemeentelijke beleid met betrekking tot deze doelgroep en werkt door naar de bijstandsverlening aan alleenstaanden en gehuwden van 18 tot 21 jaar. Om in deze een juiste afweging te kunnen maken, zal ik het onderwerp betrekken bij de uitwerking van de afspraken over deregulering die zijn gemaakt in het kader van de Agenda voor de Toekomst.
4
7. Is in grote steden sprake van een relatief grotere groep alleenstaande jonge ouders zonder eigen inkomsten dan in kleinere gemeenten? Kan de regering toelichten hoeveel alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar zijn in Nederland en of de groep groeit? Antwoord 7 In onderstaande tabel wordt het volume alleenstaande ouders < 21 jaar met een Abw-uitkering aangegeven. Ultimo: 1e kwartaal 1999 2e kwartaal 1999 3e kwartaal 1999 4e kwartaal 1999 1e kwartaal 2000 2e kwartaal 2000 3e kwartaal 2000 4e kwartaal 2000
Aantal uitkeringen (x 1000) 1,6 1,6 1,7 1,8 1,8 1,9 2,0 2,1
De beschikbare cijfers over alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering enerzijds, en jongeren met een bijstandsuitkering anderzijds, wijzen in de richting van een relatief grotere groep alleenstaande jonge ouders met een bijstandsuitkering in de grote steden. 8. Kan de regering toelichten of sociale diensten in hun beleid voldoende aparte aandacht besteden aan de kwetsbare positie die deze groep inneemt en zo ja, hoe zulk beleid in de praktijk gestalte krijgt? Ontwikkelen gemeenten bijvoorbeeld specifiek beleid voor het creëren van voldoende gratis kinderopvang voor deze vrouwen, voldoende scholing en ander activeringsbeleid dat kan leiden tot grotere zelfstandigheid van deze vrouwen? Erkent de regering dat het vastleggen van een wettelijk recht op bijstand voor deze groep ertoe kan leiden dat gemeenten die zulk activeringsbeleid nog niet hanteren een aanleiding kan zijn om zulks wel te gaan ontwikkelen. Antwoord 8 In de eerste plaats staat voor de groep alleenstaande ouders tot 21 jaar het activeringsinstrumentarium open zoals gemeenten dat ook voor oudere alleenstaande ouders inzetten. Zo wordt met de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA-regeling) gratis kinderopvang gerealiseerd voor alle alleenstaande ouders die vanuit de bijstand betaald werk aanvaarden, deelnemen aan een reïntegratietraject of sociale activering. Uit signalen uit de praktijk blijkt dat gemeenten de KOA-regeling actief inzetten voor alleenstaande ouders tot 21 jaar. Daarnaast is bekend dat er gemeenten zijn die specifieke scholings- en activeringsprojecten voor de groep jonge-/tienermoeders hebben. In mijn antwoord op vraag 6 heb ik reeds aangegeven dat een wettelijk recht op bijstand voor deze groep alleenstaande ouders van 18 tot 21 jaar reeds bestaat. Inzetten van een nieuw wettelijk recht op bijstand als middel om gemeenten te stimuleren activeringsbeleid voor deze groep te ontwikkelen is derhalve niet aan de orde. 9. Wat is de status van de circulaire hier precies? Zijn gemeenten verplicht om zich hieraan te houden en wat gebeurt er als zij dat niet doen? Antwoord 9 De functie van de circulaire is de gemeenten te wijzen op de uitkeringssystematiek en de daaruit voortvloeiende consequenties voor de verlening van aanvullende bijzondere bijstand aan alleenstaande uitwonende ouders van 18 tot 21 jaar. De circulaire bevat geen dwingende en afdwingbare regelgeving. De bijzondere bijstand is financieel en beleidsmatig gedecentraliseerd. De circulaire kan niet treden in de beleidsvrijheid die gemeenten bij de verlening van deze bijstand hebben.
5