AANTEKENEN Nederlandse Omroep Stichting (NOS) T.a.v. het bestuur Postbus 26600 1202 JT HILVERSUM
Datum
Onderwerp
14 februari 2014
Nevenactiviteiten – toestemming cluster 4 en 9
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Contactpersoon
Doorkiesnummer
619318/619583
Geacht bestuur, Bij brief van 12 december 2013 heeft de NOS het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) verzocht om goedkeuring voor twee nevenactiviteiten “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal” en “Het produceren van nieuw AVmateriaal voor een uitgever ten behoeve van een lesprogramma (2014)”. Op grond van het hiernavolgende toetsing wordt toestemming verleend voor de nevenactiviteiten “Het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven” (cluster 4) en “Het ontwikkelen en produceren van nieuwe AV-materiaal of formats voor derden” (cluster 9). Zoals volgt uit onze brief van 15 september 2009 (kenmerk 18571/2009013905) vormt cluster 4 een uitzondering op de systematiek van de cluster vervolgmelding. Dit betekent dat er voor deze nevenactiviteit een separate toetsing plaatsvindt. Daar de nevenactiviteit nauw is verweven met de nevenactiviteit in cluster 9 zal ook deze laatste separaat worden getoetst.
A.
De activiteit
1.
De nevenactiviteiten van de NOS bestaan uit “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal” en “Het produceren van nieuw AV-materiaal voor een uitgever ten behoeve van een lesprogramma (2014)”. Dit zijn twee nevenactiviteiten die in twee verschillende clusters zijn aangemeld, respectievelijk cluster 4 en cluster 9. Daar beide nevenactiviteiten nauw met elkaar samenhangen zullen ze in onderhavig besluit worden getoetst.
2.
De nevenactiviteiten bestaan uit het beschikbaar stellen van bestaand en nieuw te ontwikkelen AV-materiaal van het NOS Jeugdjournaal aan de uitgever CED-Groep (hierna: CED) ten behoeve van het online lesprogramma Nieuwsbegrip. Het lesprogramma Nieuwsbegrip bevordert het begrijpend lezen. Dit gebeurt aan de hand van een wekelijkse les over een actueel onderwerp uit het nieuws. De les bestaat uit teksten, opdrachten en AV-materiaal met een duur van ongeveer 5 minuten. Basisscholen kunnen bij CED een abonnement afsluiten en ontvangen dan elke schoolweek online een nieuwe les van het lesprogramma Nieuwsbegrip.
3.
Deze nevenactiviteiten zijn eerder bij besluit van 31 december 2010 (kenmerk 24299/2010018386), bij besluit van 24 januari 2012 (kenmerk 26323/2012000758) en bij besluit van 5 februari 2013 (kenmerk 28712/2013001453) door het Commissariaat beoordeeld en goedgekeurd. Het besluit dat nu voorligt betreft een verlenging van de overeenkomst tussen de NOS en CED. In de vernieuwde overeenkomst zijn – met uitzondering van een indexering van de begroting conform de consumentenprijsindex van het Centraal Planbureau – geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd.
4.
Conform de clusterindeling zoals vermeld in onze brief van 23 december 2008 vallen deze nevenactiviteiten in respectievelijk cluster 4 en cluster 9.
B.
Relevante bepalingen
5.
Artikel 2.132 Mediawet 2008 1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
6.
Voorts wordt gewezen op de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009).
C.
Status
7.
Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
8.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten.
9.
Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal en het produceren van nieuw AV-materiaal voor een uitgever ten behoeve van een lesprogramma houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht van uw publieke media-instelling en is evenmin een verenigingsactiviteit.
-2-
10. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
D.
Toetsing
11. Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. Relatietoets (in het kader van het in licentie geven van bestaand AV-materiaal) 12. Op grond van artikel 3, eerste lid, sub c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien de betrokkenheid van gebruikers bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling. 13. De onderhavige nevenactiviteit (het in licentie geven van bestaand AV-materiaal) betreft het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven. Daarmee wordt de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling vergroot nu het aannemelijk is dat de nevenactiviteit ertoe kan leiden dat degene die gebruik gaat of blijft maken van het media-aanbod, zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de publieke media-instelling. De programma’s worden door de licentienemer alleen gebruikt ten behoeve van educatieve doeleinden. 14. Verder sluit de betreffende nevenactiviteit inhoudelijk aan bij het media-aanbod of publieke media-instelling nu het gaat om programmafragmenten uit het NOS Jeugdjournaal. De licentienemer krijgt pas de beschikking over het materiaal nadat het programmafragment door de NOS op televisie is uitgezonden. In het licentiecontract is voor de licentienemer de mogelijkheid opgenomen om de (beeld)merken van de NOS en het NOS Jeugdjournaal bij het programmamateriaal te vermelden, zodat kenbaar is dat het materiaal afkomstig is van de publieke media-instelling. 15. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit (het in licentie geven van bestaand AV-materiaal) verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
-3-
Relatietoets (in het kader van het produceren van nieuw AV-materiaal) 16. Op grond van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, staat een nevenactiviteit, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, naast datgene bedoeld in artikel 3 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de verwezenlijking van de media-opdracht indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen: op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. Onderhavige nevenactiviteit omvat het produceren van nieuw AV-materiaal voor CED, hetgeen kan worden gezien als verhuur van personeel en middelen. Er wordt immers geproduceerd voor een derde. 17. Bij de vaststelling van beperkte omvang kan er van uitgegaan worden dat er geen sprake is van een capaciteit die groter is dan noodzakelijk om de publieke media-opdracht ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verwezenlijken. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen grootschalige vorm mag aannemen. Verder mogen personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 18. Voor de berekening van de omvang van personeel of middelen worden de omzetcijfers van de NOS uit 2012, afkomstig uit de jaarrekening van 2012, afgezet tegen de opbrengst per jaar van onderhavige nevenactiviteit. Gebleken is dat er sprake is van een zeer geringe omvang van de nevenactiviteit wanneer de opbrengst van de nevenactiviteit per jaar wordt afgezet tegen de omzetcijfers uit 2012. 19. Voorts is niet gebleken dat personeel of middelen zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. 20. De onderhavige nevenactiviteit (het produceren van nieuw AV-materiaal) voldoet derhalve aan de voorwaarde van artikel 4, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009. 21. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit (het produceren van nieuw AV-materiaal) verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Marktconformiteit 22. Overeenkomstig artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de verkoopprijs en de hoogte van de licentievergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke mediainstelling dient voor haar nevenactiviteiten een marktconforme verkoopprijs en licentievergoeding te hanteren. De publieke media-instelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke mediainstelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo.
-4-
23. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteiten, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoen. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 24. De NOS heeft aangegeven dat de verkoopprijs van het lespakket € 300 voor een basis pakket en € 600 voor een uitgebreid pakket gaat bedragen. Op basis van door de NOS aangeleverde gegevens en van gegevens die bij het Commissariaat bekend zijn over prijzen van soortgelijke producten, zien wij voorshands geen reden om aan te nemen dat deze verkoopprijs niet marktconform is. 25. Daarnaast gaat het in het geval van de nevenactiviteit waarin bestaand AV-materiaal in licentie wordt gegeven om AV-materiaal dat eerst door het NOS Jeugdjournaal is uitgezonden. Het AV-materiaal kan na uitzending door de licentienemer worden gebruikt voor educatieve doeleinden. Na het beschikbaar stellen van de fragmenten aan basisscholen (in de vorm van een lesprogramma) zijn de fragmenten nog vier jaar als archiefmateriaal door de basisscholen te gebruiken. Voor het verlenen van de licentie ontvangt de NOS een vergoeding. Het Commissariaat ziet, mede in het licht van eerder bij het Commissariaat aangemelde vergelijkbare nevenactiviteiten, voorshands geen reden om aan te nemen dat deze licentievergoeding voor het gebruik van bestaand AVmateriaal ten behoeve van educatieve doeleinden, niet marktconform zou zijn. 26. In het geval van de nevenactiviteit waarin nieuw AV-materiaal door de NOS wordt geproduceerd voor de uitgever van het online lesprogramma heeft het Commissariaat het volgende overwogen. In de door de NOS overgelegde begroting wordt gedetailleerd aangegeven wat de directe en indirecte kosten zijn voor de productie. Voor wat betreft de marktconformiteit moeten wij deze nevenactiviteit als een uniek geval beoordelen. Het betreffen op maat gemaakte items die in overleg tussen de NOS en de uitgever tot stand zijn gekomen. Het Commissariaat zal het dan ook moeten beoordelen op basis van de kostprijs. Deze komt, gelet op soortgelijke gegevens die bij het Commissariaat bekend zijn, niet onredelijk voor. 27. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteiten marktconform worden verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Kostendekkendheid 28. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 29. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten aan de voorwaarde van kostendekkendheid voldoen. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 30. Door de NOS is ter toelichting aangegeven dat uit de licentieverlening voor bestaand AVmateriaal geen kosten voortvloeien. De kosten komen namelijk volledig voor rekening en risico van CED. De kosten (zowel directe als indirecte kosten) die door de NOS worden gemaakt voor het produceren van nieuw AV-materiaal worden volledig vergoed door CED.
-5-
31. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening. 32. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteiten kostendekkend worden verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
E.
Besluit
33. Op grond van bovenstaande toetsen zijn de nevenactiviteiten “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal (2014)” en “Het produceren van nieuw AV-materiaal voor een uitgever ten behoeve van een lesprogramma (2014)” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
F.
Register
34. De nevenactiviteiten worden als volgt opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl): • “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal ten behoeve van een lesprogramma (2014)”; • “Het produceren van nieuw AV-materiaal voor een uitgever ten behoeve van een lesprogramma (2014)”.
G.
Publicatie
35. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur besluit het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat heeft het algemeen belang bij onverkorte openbaarmaking van het besluit afgewogen tegen het belang van de NOS. Aan het algemeen belang dat door (onverkorte) openbaarmaking wordt gediend, komt een groot gewicht toe. Mede gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat de belangen van de NOS door onverkorte openbaarmaking van dit besluit niet onevenredig worden benadeeld. Een afschrift van dit besluit zenden wij aan de NPO. Hilversum, 11 februari 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter
drs. Eric Eljon commissaris
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
-6-
-7-