~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
Zaaknummer
: 261/ - '24 7&5
Status
: Openbaar / Ter besluitvorming
Datum
: 30
: Veiligheid
Paraaf rnedewerk(st)er:
Raad:
Afdeling
november
2011
: Ja, ter
kennisneming
Me.dewerk,(sr)er
: J.M. van Rijn / F. Heymenberg
Telefoonnummer
: 071-4065296 / 5135
OR:
: Nee
Portefeuillehouder
: Wienen, J. / Binnendijk, D.
Communicatie:
:
~
Nee
Bij/oge(") Onderwerp:
Organisatie van het vergunningen- en handhavingsbeleid 2012 - 2016 afdeling Veiligheid Integraal vergunningen- en handhavingsprogramma 2012 Samenvatting:
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Waba) en het bijbehorende besluit omgevingsrecht (Bor) is het vergunningverleningsproces geïntegreerd door de introductie van de omgevingsvergunning. Ook is de wijze van toezicht en handhaving van een aantal taakvelden geïntegreerd, geactualiseerd en aangevuld met de wettelijke eisen uit de Wabo. Vergunningverlening en toezicht en handhaving zijn met elkaar verbonden en er is gekozen om beide onderdelen van de keten samen te voegen in één plan. In het bijgevoegde beleidsdocument staat beschreven hoe de afdeling Veiligheid haar vergunningen- en handhavingstaken vormgeeft. In het programma vergunningverlening en handhaving staan de taken die in 2012 door team Vergunningverlening en team Handhaving worden uitgevoerd. Gevraagde 1. 2.
181
beslissing:
De Organisatie van het vergunningen- en handhavingsbeleid 2012-2016 vast te stellen. Het Integraal vergunningen- en handhavingsprogramma 2012 vast te stellen.
Intern advies
Circ:uleren B&W
VEI/team Vergunningen/team Secr.
Burg.
Weth. I
Weth.1I
1&1 Exte rn advies Weth.1I1
Weth. IV
Datum besluit B&WjBurgemeester
'~f1)
Akkoord:
06 DEC. 2011
Bespreken B&W-
veroaderlno Besluit:
Overeerkorr=tlq het voorstel besloten
30 november
201 1
Senze groep
Nr.
b.
Zaaknummer
Onderwerp
: Vergunningen- en handhavingsbeleid
~atwijk
Inleiding In 2010 is de Wabo van kracht geworden. Een onderdeel van de Wabo is de introductie van de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning vervangt een aantal bestaande toestemmingsstelsels op het gebied van bouwen en milieu. Uitgangspunt is het verminderen van de regel druk, een betere dienstverlening en een snellere vergunningverlening. Er hoeft nog maar één vergunning bij de gemeente te worden aangevraagd: de omgevingsvergunning. Hierdoor is bij de vergunningverlening in beginsel sprake van een integrale benadering. Ook in het toezichts- en handhavingstraject is er in beginsel sprake van een integrale benadering. Door deze integrale benadering is het huidige beleid herzien en aangepast. Om tot een integrale afweging te komen is gebruik gemaakt van een zogenoemd risicomodel. In dit model worden risico's integraal tegen elkaar afgewogen en kunnen prioriteiten worden gesteld. Zo kan beter worden samengewerkt tussen de taakvelden en meer programmatisch worden gehandhaafd. Dat schept duidelijkheid voor bedrijven en burgers. Het vergunningen- en toezicht- en handhavingsbeleid richt zich op alle webo-vergunningen met daarbij (eventueel) aangehaakt drank- en horecawetgeving en incidenteel overige bijzondere wetgeving. Beoogd resultaat Een integraal vergunningen- en handhavingsbeleid voor de bebouwde omgeving die voldoet aan de wettelijk vastgestelde kwaliteitscriteria zoals verwoord in het Bor. Argumenten 1.
Door het vaststellen van het vergunningen- en handhavingsbeleid 2012-2016 van afdeling Veiligheid voldoet de gemeente aan de vereisten van de Wabo. Volgens het besluit moet programmatisch handhaven volgens een cyclisch proces vorm krijgen. Door het vaststellen van het vergunningen- en handhavingsbeleid voldoet de gemeente aan haar wettelijke verplichtingen.
Kanttekeningen J.
Het risico model is aangepast aan de lokale situatie. Het gehanteerde risicomodel gaat uit van een integrale benadering. Het kan voorkomen dat deze benadering dusdanig integraal is dat dit tot onwenselijk en-werkbare uitkomsten komt. Hierdoor is in overleg met de betreffende teamleiders het model enigszins genuanceerd. Door het aanbrengen van deze nuances sluiten de uitkomsten beter aan bij de lokale omstandigheden en de praktijk. Voor het onderdeel vergunningverlening wordt naast het risico model en de bouwsom ook gekeken naar onder andere het Bouwbesluit. Aangezien in 2012 het Bouwbesluit zal worden aangepast dient bij vergunningverlening de situatie in 2012 opnieuw worden bekeken en waar nodig te worden aangepast in de werkprocessen/checklisten.
2.
Koppeling tussen vergunningen en toezicht en handhaving wordt nader uitgewerkt. Door middel van het risicomodel kan een koppeling gemaakt worden tussen de diverse beleidsvelden. Deze koppeling wordt uitgewerkt. Het ontwikkelen van het risico model en de daarbij behorende koppeling tussen de taak'Velden is een proces. De afdeling Veiligheid heeft met de invoering van een risico model een eerste stap gemaakt. De betreffende teams moeten dit in de komende periode in
30 november 2011
onderling overleg nader uitwerken. 3.
Om het beleid goed te implementeren is door de afdeling een actielijst opgesteld. In deze actielijst zijn onderwerpen opgenomen wals bijvoorbeeld: prestatie-indicatoren vaststellen, een sanctiestrategie nader uitwerken, protocol opstellen voor periodieke rapportering etc. Deze actiepunten vloeien voort uit de ambities van het beleidsplan.
4.
Regionalisering Door eventuele regionalisering van milieu- en brandweertaken komt deze integrale benadering in een ander daglicht te staan. Te zijner tijd zullen de consequenties daarom worden bekeken.
Middelen
Uitvoering Na de publicatie zal de verantwoordelijkheid voor de toepassing van het vergunningen- en bandhavingsbeleid 2012-2016 bij de teamleiders liggen van bet team Vergunningen resp. Toezicht en Handhaving van de afdeling Veiligheid. De teamleiders dragen zorg voor een juiste toepassing van het dit beleid en coördineren ook de onderwerpen uit de actielijst. Bijlage(n) - Bijlage 1 Actielijst behorende tot het vergunningen - en handhavingsbeleid - Bijlage 2 Organisatie van het vergunningen- en handhavingsbeleid 2012 - Bijlage 3 Integraal vergunningen- en handhavingsprogramma 2012
2012- 2016 2016
3
Bijlage 1 Actielijst behorende tot vergunningen – en handhavingsbeleidsplan 2012- 2016 Onderdeel beleidsplan
Onderwerp
Planning
Rapportages voor bestuur/ raad
P&C cyclus
Toetsingsprotocol Bouw- en Woningtoezicht
Aanpassen op basis van risicoanalyse
1e kwartaal 2012
Vergunningsvrij bouwen
Protocol opstellen
1e kwartaal 2012
Indicatoren
Opstellen prestatie- indicatoren (uit iso9001certificaat)
1e kwartaal 2012
Intrekken omgevingsvergunning
Beleidsregels uitwerken in protocol
1e kwartaal 2012
Flitsvergunning
Onderzoeken welke vergunningen zich lenen voor een flitsvergunning
1e kwartaal 2012
Kruimelgevallenregeling
Actualiseren
1e kwartaal 2012
Integraal toezicht en handhaving / signaalkaarten
Werkplan maken samen met de toezichthouders
1e en 2e kwartaal 2012
Klachten
Heldere klachtenregistratie
1e kwartaal 2012
Naleving
Goede registratie afspreken en controleren
1e kwartaal 2012
Indicatoren
Opstellen input, prestatie en nalevingsindicatoren
1e kwartaal 2012
Sanctiestrategie
Eén sanctiestrategie voor alle taakvelden. Vaststellen kernovertredingen.
1e en 2e kwartaal 2012
Uitvoeren projecten 2012
Piketdienstregeling team Handhaving Controle op correcte afvoer afvalstoffen Aanpak problematiek Smidstraat op industrieterrein ’t Heen Controle energieprestaties bij nieuwbouw verbeteren Toezicht duurzame prestaties bij nieuwbouw verbeteren Controle brandveiligheid Hoornesplein Controle balkonconstructies Inventarisatie geluidemissie AMvB-inrichtingen op bedrijfsterrein ’t Heen
Algemeen
Periodieke rapportering Vergunning
Handhaving
2012
VERGUNNINGEN- EN HANDHAVINGSBELEIDSPLAN
2012-2016
Het beleid in de komende jaren voor
vergunningverlening, toezicht en handhaving van de bebouwde omgeving.
Afdeling Veiligheid Team Beleid en Strategie
November 2011
Voorwoord
Dit document beschrijft het vergunningen- en handhavingsbeleid omgevingsrecht en drank- en horecawetgeving van de gemeente Katwijk voor de komende jaren. Het gaat hier om vergunningverlening en de toezicht en handhaving van de regels voor de bebouwde (leef)omgeving. Dit beleid is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en vult de ambities in voor de komende jaren van de afdeling Veiligheid. Een onderdeel van de Wabo is de invoering van de omgevingsvergunning. Uitgangspunt is het verminderen van de regeldruk, een betere dienstverlening en een snellere vergunningverlening. In zowel het vergunningen- als in het toezichts- en handhavingstraject is het huidige beleid herzien en aangepast op basis van een risicomodel. In dit model zijn risico’s integraal tegen elkaar afgewogen en prioriteiten gesteld.
1
A. Algemeen
Inhoudsopgave 1.1
Inleiding…………………………………………………………………………….. pag. 1
1.2
Ambitieniveau…………………………………………………………………….. pag. 1
1.3
Kwaliteitscriteria…………………………………………………………………. pag. 1
1.4
Automatisering……………………………………………………………………. pag. 1
1.5
Koppeling vergunningverlening en toezicht en handhaving……… pag. 1
2
1
Algemeen
1.1
Inleiding
Vergunningverlening en toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving zijn met elkaar verbonden. In onderdeel B. is aangegeven op welke wijze de omgevingsvergunning tot stand komt en hoe daar procesmatig mee wordt omgegaan. Onderdeel C. beschrijft het toezicht- en handhavingstraject. Een belangrijk deel van dit plan is de risicoanalyse Katwijk is een gemeente met een gemiddeld risiconiveau op het gebied van veiligheid-, milieu- en bouwwetgeving, maar op een aantal specifieke gebieden is extra aandacht gewenst. Hierbij valt te denken aan toezicht op drankgebruik bij jongeren of de naleving van veiligheidseisen bij risicovolle bedrijven.
1.2
Ambitieniveau
Katwijk wil een goed evenwicht tussen regelgeving en vrijheid; de focus is gericht op de balans tussen de mogelijkheid om activiteiten mogelijk te maken en vergunningverlening om risico’s te vermijden. Katwijk heeft de ambitie om dienstverlenend te zijn. De afdeling Veiligheid (hierna: de afdeling) wil zich ontwikkelen tot een afdeling met een voor burgers, bedrijven en instellingen herkenbaar en transparant vergunningen- en handhavingstraject. Momenteel en komende jaren zal de nadruk liggen op het meer met minder doen, waarbij de burger centraal staat en het proces snel en efficiënt. De verwachting is echter dat de beschikbare middelen in de toekomst schaarser zullen worden, zowel als het gaat om financiële middelen als om menskracht. Hierdoor moeten keuzes gemaakt worden in de dagelijkse bedrijfsvoering.
1.3
Kwaliteitscriteria
Momenteel speelt in Katwijk bestuurlijk en ambtelijk de discussie over de vraag op welke wijze Katwijk haar taken van de afdeling in de toekomst zal uitvoeren. Aan de hand van kwaliteitscriteria wordt bekeken of de huidige organisatie nog adequaat is ingericht en de taken naar behoren kan uitvoeren.
1.4
Automatisering werkzaamheden
In het collegewerkplan 2010-2014 is opgenomen dat het college de implementatie van het vergunningenproces verder wil uitwerken. De steeds verdergaande digitalisering en het gebruik van ondersteunende softwaresystemen zullen worden ingezet om de klanten snel en efficiënt te kunnen bedienen. Het gebruik van het internet speelt hierbij een cruciale rol. Met de invoering van de Wabo is het noodzakelijk om het vergunningverlening- en handhavingsproces met een geautomatiseerd systeem te stroomlijnen. Deze ontwikkeling betekent dat nog meer dan nu planmatig wordt gewerkt. Door deze manier van werken is het bestuur ook in de gelegenheid om prioriteiten en aandachtspunten op een andere wijze te stellen.
1.5
Koppeling vergunningverlening en toezicht en handhaving
Tijdens het tot stand komen van een omgevingsvergunning wordt een hoeveelheid en diversiteit aan informatie vergaard. Na het traject van vergunningverlening moet deze informatie worden gekanaliseerd naar de toezichthouder die buiten het project controleert. Deze informatieoverdracht van dossierhouder naar de toezichthouder geschiedt na de vergunningverlening. In de database voor vergunningverlening en handhaving is een koppeling gemaakt tussen de werkzaamheden van beide teams.
1
B. Vergunningen
2
Vergunningen
Inhoudsopgave Samenvatting……………………………………………………………. pag. 4 2
Vergunningverlening………………………………………. pag. 5
2.1
Inleiding………………………………………………………... pag. 5
2.2
Reikwijdte……………………………………………………… pag. 5
2.3
Leeswijzer……………………………………………………… pag. 5
3
Ambities team Vergunningen………………………….. pag. 6
3.1
Inleiding………………………………………………………..
3.2
Efficiency………………………………………………………. pag. 7
4
Toetsingskader Vergunningen…………………………. pag. 8
4.1
Inleiding………………………………………………………… pag. 8
4.2
Risicoanalyse………………………………………………….. pag. 9
3
pag. 6
Samenvatting vergunningen Het team Vergunningen heeft een aantal ambities benoemd. Centraal staat een transparante en vraaggerichte dienstverlening om tot grotere klantgerichtheid te komen. Daarbij is het proces van vergunningverlening efficiënter ingericht met als doel een verlaging van de inzet (kosten) en anderzijds een snellere doorlooptijd van de producten. Het vergunningenproces is ingericht aan de hand van het ISO 9001 kwaliteitsmanagementsysteem. Een continu verbetering is hiermee in het proces van vergunningen geïmplementeerd. Om de capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten, wordt de nadruk gelegd op zaken waarbij de risico’s het hoogst zijn. Deze afweging vindt plaats door de toepassing van een zogenoemd risico-model.
4
2
Algemeen
2 .1
Inleiding
Het team Vergunningen staat voor de opgave transparant te maken wat de risico’s zijn op het gebied van vergunningverlening. Daarnaast is het noodzakelijk om het vergunningverleningsproces op een efficiënte manier uit te voeren. Bij de totstandkoming van dit beleid en de risico-inventarisatie is rekening gehouden met de interne en externe ontwikkelingen binnen de gemeente Katwijk.
2.2
Reikwijdte
Het vergunningenbeleidsplan voor de fysieke leefomgeving richt zich op alle Wabo-vergunningen met daarbij (eventueel) aangehaakt drank- en horecawetgeving en incidenteel overige bijzondere wetgeving.
2.3
Leeswijzer
Het onderdeel vergunningen is als volgt opgebouwd:
* *
In hoofdstuk 3 zijn de ambities voor de komende periode aangegeven; In hoofdstuk 4 is het toetsingsniveau voor vergunningen uitgewerkt.
5
3
Ambities team Vergunningen
3.1 Inleiding In 2010 heeft de afdeling het ambitiedocument Omgevingsvergunning opgesteld. Bij het formuleren van de ambities zijn het collegeprogramma en de in de programmabegroting 2011 genoemde gemeente brede ambities als uitgangspunt genomen . Professionele vergunningverlening is een proces, dat continu aan verandering onderhevig is. De nadruk zal liggen op het meer met minder doen, waarbij de burger centraal staat, de kwaliteit hoogwaardig is en het proces snel en effectief is. Dit vraagt een grote mate van flexibiliteit, vertrouwen, inzet en doorzettingsvermogen (Team plan vergunningen 2011) van de medewerkers. Kernwaarden Katwijk Wij zorgen ervoor dat wij weten wat u wilt Samen geven wij u antwoord Wij werken samen met u en voor u aan een goede dienstverlening U weet wat u aan ons heeft Wij zijn er altijd voor u Wij zijn eigenzinnig en enthousiast Wij werken snel en slim Afkomstig uit ‘Visie bedrijfsvoering 2010-2014’
Begin 2012 wordt er een nieuw welstandsbeleid vastgesteld. In het nieuwe beleid komt de focus te liggen op nieuwbouw omdat dit de kwaliteit bepaalt voor de komende 100 jaar. Er is geen grote bemoeienis meer met bestaande bouw zodat de burger meer vrijheid heeft om aanpassingen aan zijn eigendom te doen. In die gevallen waar bemoeienis wel belangrijk is, staat meedenken met de burger voorop.
Ambitiedocument: -
Transparante en vraaggerichte dienstverlening Klantgerichtheid vergroten Behouden kwaliteitsmanagementsysteem Het werken met resultaten Ontwikkeling van het team Vergunningen
Uit het ambitiedocument van 11 januari 2011 voor de afdeling Veiligheid zijn ambities en doelstellingen opgenomen. Deze ambities zijn gebaseerd op het collegeprogramma en de programmabegroting van 2011. Voor het team Vergunningen gaat het hierbij om de volgende zaken. Als eerste wil het team Vergunningen de dienstverlening verhogen. Dit is opgedeeld in twee onderdelen. Een transparante en vraaggerichte dienstverlening en het vergroten van de klantgerichtheid. Wanneer de dienstverlening transparant is, weet de klant wat zij mag verwachten. Dit houdt concreet in dat duidelijk is hoe en waar een aanvraag wordt ingediend en dat zij gedurende het proces op de hoogte is van de stand van zaken. Om een transparante vraaggerichte dienstverlening en klantgerichtheid te realiseren worden de volgende stappen uitgevoerd. - Het meegeven van enquêteformulieren om de klanttevredenheid te peilen; - Het in functioneringsgesprekken bespreken van competenties die nodig zijn om als medewerker een transparantie en vraaggerichte dienstverlening te kunnen leveren; - Het opstellen van kritische procesindicatoren (concrete meetpunten) waaraan het verloop van het proces kan worden getoetst. De tweede ambitie is het verkorten van de doorlooptijd naar vier weken waarbij sommige type aanvragen zelfs binnen een dag kan worden afgegeven (zogenaamde flitsvergunning). Om de gewenste doorlooptijd te behalen zijn de werkprocessen aangepast. De flitsvergunning is nog niet ingevoerd, het doel is om begin 2012 hiermee een pilot uit te voeren. De volgende acties zijn nodig om de doorlooptijd te verkorten:
6
-
Het beschrijven de van de processen; Ontwikkelen sturingsinformatie (reeds uitgevoerd en geïmplementeerd); Aansturen op ‘nieuwe’ werkwijze; Onderzoeken welke vergunningen zich lenen voor de flitsvergunning; Proces beschrijven voor de flitsvergunning; Het in de praktijk implementeren van dit proces.
3.2 Efficiency Efficiënter werken In de ‘oude manier’ van werken binnen het team Vergunningen zijn meerdere mensen inhoudelijk verantwoordelijk voor onderdelen van de procedure. Dit heeft het risico in zich dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor het product in zijn geheel. Hetzelfde geldt ook voor het verloop van het proces. Termijnen werden wel gehaald, maar sturing hierop is erg lastig. Door o.a. de invoering van de Wabo is duidelijk geworden dat vergunningprocessen binnen gemeenten meer gericht moeten worden op klanten en hun wensen. Daarnaast is er een algemene maatschappelijk roep om efficiëntie binnen de overheid. Hierdoor is er een aanleiding voor een andere manier van werken binnen het team Vergunningen. In 2011 is een start gemaakt met het project ‘Efficiënter werken’. De doelstelling van dit project is enerzijds een verlaging van de inzet (kosten) en anderzijds een snellere doorlooptijd van de producten. Om dit te bereiken zijn de werkprocessen anders ingericht. Hierbij zijn twee belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Een wijziging is de rol van dossierhouder. De dossierhouder is gedurende de hele procedure verantwoordelijk voor het proces. Hij stuurt dus de interne en externe adviseurs aan en is de schakel tussen de aanvrager en gemeente. Naast procesverantwoordelijke is hij ook verantwoordelijk voor de inhoud. Een tweede belangrijke wijziging betreft het moment van het inschakelen van de adviseurs. Waar voorheen de adviseurs na elkaar werden ingeschakeld (RO, Welstand, Bouwbesluittoets) worden deze nu gelijktijdig ingeschakeld. Hierdoor wordt op een eenvoudige manier een verkorting van de proceduretermijn gehaald. Het is wel een voorwaarde dat de dossierhouder de teruggekregen adviezen op elkaar afstemt. Om te zorgen voor een continue verbetering van de manier van werken, zijn de werkprocessen vastgelegd in een kwaliteitsmanagementsysteem. Efficiencybeleid gemeente Katwijk Het verbeteren van de productiviteit van de organisatie met dezelfde middelen of het leveren van dezelfde producten met minder middelen. De ambtelijke organisatie is gevraagd om iedere kans te benutten om met minder middelen hetzelfde takenpakket qua kwaliteit en omvang te doen. Op allerlei terreinen zijn taken afgezet tegen nieuwe ontwikkelingen, benchmarks en andere referenties om te kijken waar kansen liggen om te besparen. Dit is weergegeven in de notitie ‘herijking taakuitvoering gemeente Katwijk’. Er zijn diverse onderzoeken gedaan met als insteek uitbesteden, maar daarbij bestond altijd de mogelijkheid een alternatief in te dienen om hetzelfde resultaat met de eigen organisatie te behalen. Zo is er veel scherpte in het onderzoek gelegd Afkomstig uit de nota ‘Scherp aan de wind’
Certificering vergunningenproces In 2011 zijn de beschreven primaire processen van vergunningverlening geoptimaliseerd en verbeterd. Efficiency, kwaliteit, de klant en borging zijn bij het opstellen van procedures leidend geweest. Ook is het traject ingezet om tot een ISO 9001 certificering van het vergunningenproces te komen. Het geheel draagt bij aan een professioneel en transparant vergunningenproces en zal door participatie en inzet van de medewerkers uit het team tot stand komen. Door een optimale interne bedrijfsvoering wordt een hogere klanttevredenheid, meer inzicht bij het management (sturen op cijfers), standaardisatie van de
7
werkprocessen, betrokkenheid medewerkers en kostenbesparing verkregen. Samengevat kan gesteld worden dat de invoering van kwaliteitszorg door middel van ISO 9001 certificering bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om zo efficiënt en effectief mogelijk te werken, met als einddoel een goed resultaat. Daarbij wordt het geheel door een extern bureau getoetst, beoordeelt en gekwalificeerd met een internationaal erkend kwaliteitskeurmerk.
Werken met resultaten Procesindicatoren voor de monitoring van de uitvoering van de processen en de invoering van managementinformatie hebben in 2011 in het team Vergunningen verder vorm gekregen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een dashboard. Hierin wordt onder andere de doorlooptijden en aantal (afgegeven) vergunningen aangegeven. Het is een overzichtelijk instrument die de nodige managementinformatie kan verschaffen. De uitkomsten van het dashboard worden uiteindelijk opgenomen in de periodieke rapportages. Voornoemde informatie zal worden gebruikt als indicator of aan de gestelde criteria of doelstellingen is voldaan en ter beoordeling van de vastgestelde kwaliteit. Tevens kunnen deze indicatoren als aanleiding worden gebruikt om kritisch naar het proces te kijken, het vergroot de transparantie en kan als input worden gebruikt voor in- en externe verantwoording. Deze informatie gaat een plek krijgen bij het aansturen van het vergunningenproces en als sturingsinstrument in het team. Het vaststellen van de doelstellingen voor (bijvoorbeeld maximale doorlooptijden, aantallen, etc.) zal in samenspraak met de medewerkers worden vastgesteld. Dit ter bevordering van de kennis en inzicht in de resultaten en prestaties.
Digitaal werken Het proces van het toetsen en afhandelen van een aanvraag tot omgevingsvergunning wordt gedigitaliseerd. Een aanvraag die digitaal wordt ingediend zal middels het invoeren van het elektronisch ondertekenen van documenten ook digitaal worden afgehandeld. Bij een aanvraag die wordt ingediend op papier wordt in ieder geval het proces gedigitaliseerd, inclusief het elektronisch ondertekenen van documenten. Alleen de communicatie met de aanvrager blijft in dat geval nog op papier verlopen. Teneinde het digitale proces te ondersteunen zijn de werkplekken aangepast en voorzien van de juiste hard- & software. Daarnaast worden de belangrijkste interne adviseurs aangesloten op het digitale dossierbehandelsysteem zodat adviezen digitaal kunnen worden afgegeven. Met de overige interne en externe adviseurs worden afspraken gemaakt zodat ook deze adviezen digitaal kunnen worden verwerkt.
8
4
Toetsingsniveau vergunningen
4.1
Inleiding
Voor iedere gemeente geldt dat zij in beginsel voor de afhandeling van aanvragen om vergunning de kosten in rekening brengt bij de aanvrager. De inzet van medewerkers die aanvragen afhandelen moet daarom zo effectief mogelijk worden ingezet. Om de medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, moet bepaald worden waar binnen de gemeente nadruk op wordt gelegd en waarop niet. Gebruikelijk is dat de nadruk wordt gelegd op zaken waarbij het risico tot een calamiteit het hoogst is, als er te weinig aandacht aan besteed wordt. Deze afweging vindt plaats door de toepassing van een zogenoemd risicomodel. In dit beleidsplan wordt dit toegepast op aanvragen die leiden tot een omgevingsvergunning. Het model (zie bijlage 3) biedt gebruikers de mogelijkheid om op basis van een risico-inschatting prioriteiten te stellen binnen de toetsing van vergunningen. Voor het bepalen van het grootste risico bij de afhandeling van aanvragen om een omgevingsvergunning, kan dit model ook worden gebruikt.
4.2 Risicoanalyse 4.2.1 Hoe werkt de risicoanalyse Bij de invoering van gegevens in een risicomodel moeten er vooraf keuzes worden gemaakt. Hiervoor wordt eerst bepaald voor welke activiteiten binnen de gemeente aanvragen worden ingediend. Bij deze bepaling is het van belang dat men de juiste mate van detaillering toe past. Aan de andere kant is er het risico dat teveel activiteiten samen worden gevoegd en te generiek worden beoordeeld. Alle aanvragen die binnenkomen worden onder een groep van projecten uit bijlage 3 geschaard. Ieder project wordt beoordeeld op de meest relevante en voorkomende taken. Er zijn 7 taken gekozen, waarbinnen de meeste van de ingekomen aanvragen op omgevingsvergunning betrekking op hebben. Het gaat om de volgende taken: constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, strijdigheid bestemmingsplan, slopen, milieu en monumenten. Voor het vaststellen van de meest karakteristieke calamiteit is uitgegaan van de vraag: “Wat gaat er mis als de betreffende taak niet of onvoldoende wordt uitgevoerd, rekening houdende met het gedrag van burgers en ondernemers?”. Het antwoord op deze vraag is ingevuld in het risicomodel. Uit de antwoorden op deze vraag kan worden bepaald welke taak het belangrijkste is om de karakteristieke calamiteit te voorkomen. In bijlage 4 is een overzicht gegeven waarop de uitkomsten van het risico-model zijn weergeven. De uitkomsten zijn gekoppeld aan de projecten en de taken die in het risico-model zijn ingevoerd. Uit deze score blijken risico’s met name te ontstaan als er onvoldoende aandacht wordt besteed brandveiligheid en constructieve veiligheid. In enkele gevallen spelen strijdigheid met het bestemmingsplan en milieu ook een rol. Dit betekent dat de inzet afhankelijk is van het project dat wordt aangevraagd. Uit de risico-analyse en de beleidsbenadering is gebleken dat het beleid beter aansluit bij de praktijk als de constructieve veiligheid en bouwfysica gezamenlijk als activiteit bouwen (art 2.1 lid onder a Wabo) beoordeeld worden. Mede door de taak constructieve veiligheid scoort de activiteit bouwen redelijk hoog in de risicobenadering. Het onderscheid in het risico tussen de taken constructieve veiligheid en bouwfysica wordt vormgegeven in de een nieuwe checklist ‘technische toets BB en BV’. Voor de activiteiten brandveilig gebruik en milieu geldt dat de wetgever door de wijze van de opzet van weten regelgeving al verschillende toetsingsniveau’ s heeft toegepast. Voor brandveiligheid is dat geregeld in het Gebruiksbesluit, voor de activiteit milieu is dat geregeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en bijlage 1 van het Bor.
9
De activiteit strijdigheid bestemmingsplan kent door de verschillende mogelijkheden voor het opheffen van de strijdigheid verschillende niveau’s. Binnen art 2.12 Wabo bestaan hiervoor 4 toetsingsvormen, die voorheen in de Wro waren geregeld. De niveau’ s maken echter geen onderscheid in het risico dat eventueel wordt gelopen volgens het risico-model. Deze niveau’ s kennen verschil in de mate van afwijking van het bestemmingsplan. Voor de activiteiten slopen en monument is geen aparte afweging vastgesteld. Voor slopen ligt de oorzaak in de nu al relatief eenvoudige toetsing. Deze is vastgelegd in de bouwverordening. De meerwaarde om dit toetsingsregime in bepaalde gevallen te versoepelen levert geen voordeel op. Voor monumenten geldt dat het aantal aanvragen zodanig beperkt is dat een andere afweging geen voordeel voor de gemeente oplevert.
4.2.2 Consequenties vergunningenbeleid Het werken volgens de methodiek zoals hiervoor beschreven leidt tot een aantal consequenties: 1. Aanvragen om omgevingsvergunning worden niet allemaal volledig getoetst. Dit is afhankelijk van het benodigde toetsingsniveau. 2.
Er wordt daarmee geen ‘volledige’ uitvoering gegeven aan de wettelijk opgelegde taak aanvragen om een Wabo-vergunning volledig te toetsen aan de daarvoor geldende wet- en regelgeving.
3.
Er ontstaat voor de inwoners van Katwijk een helder en duidelijk beleid. De inhoud van deze beleidsnotitie is voor de inwoners van de gemeente Katwijk te raadplegen via de gemeentelijke website of door inzage op het gemeentehuis.
Overdracht van vergunningverlener naar toezichthouder Tijdens het tot stand komen van een omgevingsvergunning wordt een hoeveelheid en diversiteit aan informatie vergaard. Uit het traject van vergunningverlening moet deze informatie worden gekanaliseerd naar de toezichthouder die buiten het project controleert. Deze informatie overdracht van dossierhouder naar de toezichthouder zal voor het overgrote deel plaatsvinden na de vergunningverlening. In het geval van grote (complexe) nieuwbouw plannen verdient het de voorkeur dat de toezichthouder betrokken wordt in het vergunningverleningstraject. Het grootste deel van informatieoverdracht vindt plaats tussen de vergunning- verlener en de toezichthouder. Het één en ander wordt handen en voeten gegeven met het overdrachtsformulier dossierhouder aan de toezichthouder. Voor iedere aanvraag om omgevingsvergunning met de activiteit bouwen wordt het overdrachtsformulier door de dossierhouder ingevuld en toegevoegd aan het bouwdossier. De dossierhouder geeft op het overdrachtsformulier aan of er mondelinge toelichting wenselijk of noodzakelijk is. Uiteraard kan de toezichthouder altijd een mondeling toelichting vragen aan de betreffende dossierhouder.
10
4.2.3 Toets omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen In dit onderdeel van het beleidsplan wordt ingegaan op de technische toetsing voor de activiteit bouwen behorend bij een aanvraag om omgevingsvergunning. Het gaat hierbij om de taken constructieve veiligheid en bouwfysica zoals eerder genoemd in het onderdeel risico analyse. Overige toetsingen zoals welstands- en bestemmingsplantoets komen in dit stuk niet aan de orde. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt getoetst aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 (hierna BB) en de bouwverordening (hierna BV). Met het inwerking treden van de Wabo is het onderscheid tussen reguliere en lichte bouwvergunningen komen te vervallen. De meeste lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken onder de Woningwet zijn onder de Wabo vergunningsvrij geworden. Hierdoor zijn de huidige toetsingsniveau ’s niet meer van toepassing bij de afhandeling van aanvragen om omgevingsvergunningen.
Risiconiveaus De risiconiveaus beschrijven in het kort hoe een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen getoetst wordt aan de voorschriften vanuit het BB en de BV. De risiconiveaus geven de diepgang van de toetsing weer. Deze risiconiveaus vormen een onderdeel van de nieuwe werkmethode. In het vorige beleidsplan worden een viertal risiconiveaus onderscheiden. Deze niveaus worden ook in de beleidsplan toegepast. 1.
Niveau I: Aanwezigheidstoets documenten: Zijn bepaalde tekeningen ingediend en zijn de voorzieningen op tekening aangegeven?
2.
Niveau II: Betrouwbaarheidstoets documenten: Zijn de tekeningen en berekeningen zodanig uitgewerkt dat voorzieningen toetsbaar en plausibel zijn. Kan op hoofdlijnen aan de BB eisen worden voldaan?
3.
Niveau III: Steekproefsgewijze controle tekeningen en berekeningen: Voldoen kritische of representatieve voorzieningen aan de BB eisen?
4.
Niveau IV: Volledige controle tekeningen en berekeningen: Voldoen alle voorzieningen aan de BB eisen?
De verdeling in subgroepen Bij iedere categorie is een omschrijving gegeven van welke projecten onder deze categorie vallen. Voor de beeldvorming worden bij iedere categorie ook voorbeelden genoemd. Let op, deze voorbeelden zijn niet limitatief. Categorie A: Categorie A1: Niet permanente bouwwerken Hierbij moet gedacht worden aan het tijdelijk huisvesten van mensen vanwege bijzondere omstandigheden. Deze tijdelijkheid duurt maximaal 5 jaar. Bij dit soort situaties is het bijvoorbeeld minder belangrijk om eisen ten aanzien van het gebruik (bijvoorbeeld de maatvoering van de verschillende ruimten of de bereikbaarheid van het object) te beoordelen. De beoordeling van eisen ten aanzien van veiligheid (zowel constructieve, brand- en gebruiksveiligheid) en gezondheid (ventilatie) blijven wel belangrijk.
11
Categorie A2: Seizoensgebonden bouwwerken Onder deze categorie vallen alle bouwwerken die alleen in bepaalde seizoenen aanwezig zijn. Hierbij moet gedacht worden aan strandtenten, strandhuisjes, het kunstpaviljoen en de strandbibliotheek in het zomerseizoen. Hierbij zijn thermische isolatie, ventilatie van verblijfsruimten, luchtdichtheid van constructies, het weren van schadelijk ongedierte minder belangrijk. Wel belangrijk zijn de eisen ten aanzien van het vluchten bij brand en het melden van brand. Voor het winterseizoen wordt anders gekeken naar het gebruik van een kleedruimte of het verenigingsgebouw van de schaatsvereniging.
Categorie B: Categorie B1: Bouwwerken van beperkte omvang. Hierbij moet gedacht worden aan het dicht bouwen van een balkon, het maken van een dakterras, reclameuitingen, het bouwen van een aan- of bijgebouw, lichtmasten bij een sportpark. Naar hun aard vergunning vrije bouwwerken, die door andere oorzaken (locatie op het perceel) vergunningplichtig zijn, vallen hier ook onder. Het gaat hierbij om bouwwerken met bouwkosten tot € 25.000 excl. btw. Categorie B2: Bouwwerken met een redelijke omvang. Hierbij moet gedacht worden aan grotere verbouwingen bij woningen (zoals het bouwen van een dakopbouw), verbouwingen van bedrijfsruimtes en nieuwbouw van dierenverblijven. Het gaat hierbij om bouwwerken met bouwkosten tot € 75.000 excl. btw. Categorie B3: Bouwwerken van grotere omvang. Hierbij moet gedacht worden aan nieuwbouw van woningen, bedrijfsruimten, een kassencomplex, grote renovaties of het wijzigen van een gebouwfunctie door verbouwing. Het gaat hierbij om bouwwerken met bouwkosten tot € 500.000 excl. btw. Categorie B4: Bouwwerken van grote omvang (projecten). Hierbij moet gedacht worden aan woningbouwprojecten, grote bedrijfsruimten, kantoorruimtes, fabriekshallen en dergelijke. Het gaat hierbij om bouwwerken en projecten met bouwkosten van meer dan € 500.000 excl. btw.
Toetsingsniveaus Om de aanvraag om omgevingsvergunning op een juiste wijze te kunnen toetsen, dient in het bijzonder de ontvankelijkheidtoetsing van een aanvraag om vergunning eenduidig en consequent toe te worden gepast. Leidend bij het beoordelen van de ontvankelijkheid van een aanvraag om vergunning is het ‘Besluit omgevingsrecht’ (hierna: Bor). Of en welke bescheiden moeten worden ingediend bij de aanvraag, wordt bepaald door het project en de omvang van het project waarop een aanvraag om vergunning betrekking heeft. De technisch bouwplantoetser moet zelf op basis van de aanvraag en ervaring nagaan of bescheiden of een groep van bescheiden benodigd is. De checklist ‘technische toets BB en BV’, geeft duidelijkheid voor de aanvrager welke gegevens wel of niet aanwezig moeten zijn bij het moment van indiening. De checklist is zodanig opgesteld dat eerst een keuze moet worden gemaakt in het soort project en vervolgens in de omvang van het project. De omvang van het project wordt bepaald aan de hand van de bouwkosten. Alhoewel de bouwkosten niet alles zeggen over de omvang benadert deze werkwijze dit redelijk nauwkeurig en eenvoudig. Afhankelijk van de keuze in project en omvang wordt op de checklist aangegeven welke onderdelen tot welk niveau getoetst moet worden. Uiteraard heeft de technisch bouwplantoetser de vrijheid om in bijzondere gevallen en gemotiveerd een hoger of lager toetsingsniveau toe te passen. In bijlage 5 is de checklist ingevuld waarin gekozen is voor een bijeenkomstfunctie onder de categorie B1. De onderdelen waar toetsen voor staat zijn de enige onderdelen die getoetst moeten worden.
12
4.2.4 Toets omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik In dit onderdeel van het beleidsplan wordt ingegaan op de technische toetsing voor de activiteit brandveiligheid behorend bij een aanvraag om omgevingsvergunning. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit brandveiligheid word getoetst aan de voorschriften van het Gebruiksbesluit. Binnen het Gebruiksbesluit zijn drie niveau’ s te onderscheiden. Voor projecten van het laagste niveau geldt (een deel van) het Gebruiksbesluit rechtstreeks. Hiervoor hoeft geen melding of aanvraag te worden ingediend. Het middelste niveau betreft de meldingsplicht. Het gaat hierbij om projecten waarbij een gebouw wordt gerealiseerd waarin meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn of waar kamergewijze verhuur wordt aangeboden. Hierbij moet o.a. gedacht worden aan kantoorgebouwen of feestzalen. Het hoogste niveau zijn de projecten waarin nachtverblijf wordt geboden aan meer dan 10 personen of dagverblijf aan meer dan 10 niet-zelfredzamen personen. Als niet-zelfredzame personen worden kinderen jonger dan 12 jaar en lichamelijk of verstandelijk gehandicapten bedoeld.
Toetsingsniveaus De toetsingsniveaus beschrijven in het kort hoe een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit brandveiligheid getoetst wordt aan de voorschriften vanuit het Gebruiksbesluit. De toetsingsniveaus geven de diepgang van de toetsing weer. Deze toetsingsniveaus worden nu in de praktijk ook zo toegepast. Niveau I: niet meldingsplichtige of vergunningplichtige projecten. In het Gebruiksbesluit zijn algemene voorschriften opgenomen waaraan het gebruik van een bouwwerk moet worden voldaan. Deze voorschriften zijn rechtstreeks geldend. Hierdoor wordt niet vooraf getoetst of een bouwwerk hieraan voldoet. Niveau II: meldingsplichtige projecten. Wanneer binnen een gebouw meer dan 50 personen aanwezig zijn of er sprake is van kamergewijze verhuur, dient een melding in het kader van het Gebruiksbesluit te worden ingediend. Deze melding staat volledig los van een omgevingsvergunning. Na indiening wordt de melding gecontroleerd op volledigheid. Deze controle wordt uitgevoerd door de technisch bouwplantoetser overeenkomstig de checklist indieningsvereisten gebruiksmelding. Als de melding volledig is, wordt deze doorgestuurd naar het team Handhaving en Toezicht voor de fysieke controle. Als de melding niet volledig is, wordt om een aanvulling verzocht. Niveau III: Vergunningplichtige projecten. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik, wordt de specifieke kennis van de brandweer ingeschakeld, om zo een zo hoog mogelijk beschermingsniveau te realiseren. Aangezien alleen de meest risicovolle projecten een vergunning voor brandveilig gebruik nodig hebben, worden deze volledig getoetst aan het Gebruiksbesluit.
13
4.2.5 Toets omgevingsvergunning voor de activiteit milieu In dit onderdeel van het beleidsplan wordt ingegaan op de technische toetsing voor de activiteit milieu behorend bij een aanvraag om omgevingsvergunning. De activiteit milieu kent net als bij het Gebruiksbesluit een meldingsplicht en een vergunningplicht. De melding is geregeld in het Activiteitenbesluit op basis van de Wet milieubeheer, de vergunning in art. 2.1 lid onder e van de Wabo. De melding staat daarmee los van de omgevingsvergunning. Het verschil met het Gebruiksbesluit is dat er wel een koppeling is in de procedure tussen een melding en een aanvraag om omgevingsvergunning. Wanneer een bedrijf een aanvraag indient voor het uitbouwen van een bedrijfshal, is er ook een melding in het kader van milieu nodig. De melding geldt dan als indieningsvereiste.
Risiconiveaus Binnen de activiteit milieu zijn 4 risiconiveau’ s te onderscheiden. Deze onderscheiding is gesteld op basis van de mogelijk milieubelasting vanuit inrichtingen. Aangezien deze benadering aansluit bij het risicomodel, wordt bij deze niveau’ s aangesloten. Niveau I: melding Activiteitenbesluit type A Dit betreffen inrichtingen die niet verplicht zijn te melden, maar dit wel mogen doen. Het betreffen inrichtingen met weinig tot geen milieugevolgen zoals bibliotheken, peuterspeelzalen, kantoor voor dienstverlening en dergelijke. Niveau II: melding Activiteitenbesluit type B en type C Dit soort type bedrijven vallen onder de werkingssfeer van algemene regels, zoals het Activiteitenbesluit, Besluit landbouw milieubeheer en Besluit glastuinbouw. Voorbeelden van dit soort inrichtingen zijn detailhandel, horeca, garagebedrijven, metaal bewerkende bedrijven, tankstations (zonder LPG), paardenhouderijen en glastuinbouwbedrijven. Niveau III: vergunningplichtige inrichtingen type C Bedrijven die vergunningplichtig zijn en worden aangeduid als type C vallen deels onder de meldingsplicht en deels onder de vergunningplicht. Het deel dat onder de meldingsplicht valt zijn algemene zaken zoals het lozen van afvalwater. Het overige deel (de meer milieubelastende activiteiten) vallen onder de omgevingsvergunning. Voorbeelden van dit soort bedrijven zijn autodemontagebedrijven voor vrachtwagens, dierencrematorium, een bedrijf met houtkachel, het bouwen van plezierjachten met een lengte van 25 meter of meer. Niveau IV: vergunningplichtig type C (EV gerelateerd) en gpbv-inrichtingen Onder niveau IV vallen de ‘zware’ industrie. Het gaat om type C inrichtingen die van invloed zijn op de externe veiligheid en onder de werkingssfeer vallen van het Bevi en/of BRZO. Hierbij moet gedacht worden aan grotere propaantanks (> 13 m3), tankstations met LPG, opslag van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen en dergelijke. Binnen de gemeente Katwijk valt momenteel alleen Katwijk Chemie onder de werkingssfeer van het BRZO. Gpbv staat voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging. Dit betreffen de grotere inrichtingen door die Europa als milieubelast3nd zijn aangewezen. Hierbij moet gedacht worden aan varkensbedrijven, grotere elektriciteitsbedrijven en dergelijke.
Toetsingsniveaus Bij een bedrijf van het niveau I is het risico op een calamiteit met milieuschade gering. Zowel het risico als de mogelijke milieuschade lopen op naar niveau IV. Bij het hoogste niveau gaat het om grote inrichtingen met mogelijk grote milieuschade. Omdat het risico en de milieubelasting per niveau verschilt, ken ieder niveau haar eigen toetsingsniveau.
14
Niveau I De inrichtingen die onder niveau I vallen hebben weinig tot geen milieubelasting tot gevolg. Het risico voor een calamiteit met milieugevolgen is ook minimaal. Daarom wordt aan dit soort bedrijven zo min mogelijk tijd besteed. Als een melding voor een type A-inrichting wordt ingediend, dan wordt deze niet inhoudelijk behandeld. Het ontvangst van de melding wordt bevestigd en de melding wordt met de brief mee terug gezonden. Hierdoor worden extra administratieve handeling voor bijvoorbeeld het archief ook voorkomen. Niveau II Binnen de gemeente Katwijk gaat het vrijwel alleen om meldingen Activiteitenbesluit omdat de agrarische sector niet groot is binnen de gemeente. Als een melding voor zo’n inrichting in wordt gediend wordt gecontroleerd of alle benodigde gegevens zijn vermeld. Er wordt niet gecontroleerd of de inrichting onder een besluit valt, dit is de verantwoordelijkheid van de indiener. Daarna wordt de melding doorgestuurd naar het team Handhaving en Toezicht, zodat zij een fysieke controle kunnen inplannen. Aan een melding kunnen maatwerkvoorschriften worden verbonden, deze kunnen strenger zijn dan de standaardvoorschriften uit een Besluit maar ook ruimer. Vanuit de rijksoverheid wordt verzocht terughoudend om te gaan met het opleggen van maatwerkvoorschriften. Binnen de gemeente Katwijk worden alleen op verzoek van belanghebbenden of op advies van het team Handhaving en Toezicht maatwerkvoorschriften aan de melding verbonden. Niveau III Binnen de gemeente Katwijk zijn ongeveer 50 inrichtingen nog vergunningplichtig. Van deze 50 vallen ongeveer 40 binnen deze categorie. Hierbij moet gedacht worden aan vuurwerkverkooppunten, opslag van zand en grond, visverwerking e.d. Het risico bij een calamiteit is bij dit soort inrichting vrij beperkt, enkele bijzondere projecten zoals een tankstation, zwembaden, glastuinbouw en overige zware industrie. Indien er een aanvraag voor een dergelijke inrichting binnenkomt, wordt er advies gevraagd aan een externe partij over de volledigheid en het (ontwerp-)besluit. De administratieve en procedurele afhandeling vindt plaats door een dossierhouder van team Vergunningen. Niveau IV Er zijn slechts enkele inrichtingen die onder niveau IV vallen. Het gaat hier om BRZO/Bevi-inrichting en gpbv-bedrijven. In de praktijk zijn dat de tankstations met LPG, ammoniakkoelingen, of zware industrie. De toetsing van een aanvraag voor dit soort inrichtingen wordt ook door een extern bureau uitgevoerd. Er wordt zowel advies gevraagd over de volledigheid als het (ontwerp-)besluit. Daarnaast wordt bij team Beleid een extra check gevraagd, met name als externe veiligheid een rol speelt in de procedure. De administratieve en procedurele afhandeling wordt door een dossierhouder uit het team Vergunningen uitgevoerd.
15
4.2.6 Toetsen omgevingsvergunningen voor de activiteit strijdig gebruik In dit onderdeel van het beleidsplan wordt ingegaan op toetsing van projecten aan het bestemmingsplan of beheersverordening. Zoals reeds eerder vermeld kent de toetsing van het strijdig gebruik twee invalshoeken. De eerste is de mate van afwijking ten opzicht van het bestemmingsplan, de tweede is het risico bij calamiteiten indien er sprake is van afwijken van het bestemmingsplan.
Risiconiveaus Binnen de activiteit strijdig gebruik zijn 4 risiconiveau’ s te onderscheiden. Deze onderscheiding is gesteld op basis van de mate van afwijking en zijn gedefinieerd in artikel 2.12 Wabo. Niveau I: artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1° (binnenplanse vergunning) De strijdigheid met het bestemmingsplan is bij dit soort aanvragen vrij beperkt. Er zijn in het bestemmingsplan voorwaarden opgenomen waarbinnen afgeweken mag worden van het bestemmingsplan. Het betreft hier kleine afwijkingen in de maatvoering zoals goothoogte en dergelijke. Niveau II: artikel 2.12 lid 1 sub onder 2° (kruimellijst) Als gemeente heb je vrijheid om beleid op te stellen wanneer en in welke mate je afwijkingen van het bestemmingsplan toestaat. Hiermee voorkom je dat iedere afwijking individueel gemotiveerd moet worden. Dit beleid (voorheen kruimelgevallenbeleid genoemd) moet wel passen binnen de bepalingen van artikel 4 uit bijlage II van het Bor. Niveau III: artikel 2.12 lid 2 (tijdelijke afwijking) Sommige projecten zijn tijdelijk aanwezig en is er dus tijdelijk sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Deze tijdelijkheid mag maximaal 5 jaar duren. Op een vergunning voor de tijdelijke strijdigheid van het bestemmingsplan is de uitgebreide procedure van toepassing, terwijl qua voorbereiding zou kunnen worden volstaan met de reguliere. Hierdoor duurt de procedure (ongeveer 6 maanden) soms langer dan het project. Voorbeelden voor dit soort projecten zijn noodlokalen voor een school of een kunstijsbaan. Niveau IV: artikel 2.12. lid 1 sub a onder 3° (projectbesluit) Bij toepassing van dit artikel voor een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is er sprake van een grote afwijking, bijvoorbeeld ander gebruik. Dit houdt in dat er geen vergunning kan worden verleend met toepassing van de drie eerder beschreven soorten vergunningen. Voordat de gemeente kan overgaan tot het verlenen van een vergunning met toepassing van dit artikel, moet de aanvraag zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing (GRO). Voor de eisen die worden gesteld aan een GRO wordt verwezen naar het BRO (Besluit ruimtelijke ordening). Bijzonder aan deze aanvragen is dat zij ter advisering dienen te worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Hier mag van afgeweken worden als door de gemeenteraad is aangegeven dat zij geen advies uitbrengen en deze bevoegdheid teruggeven aan het college. Binnen de gemeenteraad van Katwijk is besloten om de bevoegdheid aan het college te geven.
Toetsingsniveaus Het verschil in toetsingsniveau wordt niet bepaald door de wijze van toetsing maar door de expertise die wordt ingezet bij de schillende niveau’ s. betrokken is bij de toetsing. Daarnaast is een deel van de risico’ s uit het risico-model er bij betrokken door bij die projecten waar strijdigheid met het bestemmingsplan tot een hoog risico leidt een extra check uit te laten voeren. Het gaat hierbij om benzinestations en de zware industrie.
16
Niveau I Het laagste niveau is vergunbaar met toepassing van de regels die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Hiervoor is basiskennis voldoende. Dit houdt in dat een dossierhouder deze vergunningaanvragen zelfstandig afdoet. Niveau II Een aanvraag waarbij niet kan worden afgeweken op niveau I wordt getoetst aan niveau II. Binnen dit niveau kan de strijdigheid met het bestemmingsplan worden vergund door toepassing van lokaal beleid. Binnen de gemeente is wel geldend beleid, maar wordt momenteel bekeken in hoeverre dit nog werkbaar en praktisch toepasbaar is. Als een afwijking niet duidelijk is beschreven dan overlegt de dossierhouder met de senior medewerker vergunningen of de jurist A om te bepalen of de vergunning verleend wordt op basis van het beleid. Niveau III Als een aanvraag wordt ingediend voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan is er altijd sprake van een niveau III. Dit houdt in dat uit de aanvraag voldoende de noodzaak moet blijken om (tijdelijk) de strijdigheid met het bestemmingsplan te vergunnen. Deze aanvragen worden ter beoordeling aan de RO/VEI-overleg voorgelegd. Niveau IV Aanvragen die niet onder de niveau’s I tot en met III vallen behoren automatisch bij niveau IV. De aanvraag moet voorzien zijn van een GRO. Dit GRO wordt beoordeeld door het team Ruimte. Daarnaast dient door een aanvrager een planschade-overeenkomst getekend te worden om te voorkomen dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld voor eventuele schade die voortkomt uit een project.
17
C. Toezicht en Handhaving
18
Toezicht en Handhaving
Samenvatting………………………………………………………………………………
pag. 20
5.1 5.2 5.3 5.4
Inleiding………………………………………………………………………….. Wat is integrale handhaving? ……………………………………………. Over de totstandkoming van dit programma………………………. Leeswijzer………………………………………………………………………..
pag. 22 pag. 22 pag. 22 pag. 23
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Visie en uitgangspunten……………………………………………………. Algemeen………………………………………………………………………… Visie op integrale handhaving……………………………………………. Doelstellingen………………………………………………………………….. Uitgangspunten……………………………………………………………….. Opdracht voor de organisatie…………………………………………….
pag. 24 pag. 24 pag. 24 pag. 24 pag. 25 pag. 26
7 7.1 7.2 7.3
De toezichts- en handhavingstaken van de gemeente Katwijk.. Algemeen…………………………………………………………………………. Toezicht en handhaving binnen de taakvelden…………………….. Capaciteitsbehoefte……………………………………………………………
pag. 27 pag. 27 pag. 27 pag. 31
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Prioriteitenstelling……………………………………………………………. Achtergrond en werkwijze…………………………………………………. Risicoanalyse…………………………………………………………………… Prioriteitstelling per taakveld…………………………………………….. Thematische toezicht………………………………………………………… Doorwerking naar een toezichtstrategie………………………………
pag. 32 pag. 32 pag. 32 pag. 35 pag. 39 pag. 40
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Toezichts- en handhavingsstrategie……………………………………. Algemeen…………………………………………………………………………. Naleving…………………………………………………………………………… Sanctionering……………………………………………………………………. Gedogen…………………………………………………………………………… Organisatie uitvoering………………………………………………………..
pag. 42 pag. 42 pag. 42 pag. 44 pag. 47 pag. 47
10 10.1 10.2
Monitoring en evaluatie……………………………………………………… Monitoring……………………………………………………………………….. Evaluatie……………………………………………………………………………
pag. 48 pag. 48 pag. 48
19
Samenvatting toezicht en handhaving Met de inwerkingtreding van de Wabo is een belangrijke rol weggelegd voor integraal toezicht en handhaving. Met de keuze voor integraal toezicht en handhaving streeft de gemeente de volgende – in willekeurige volgorde genoemde - doelstellingen na: 1. 2. 3. 4.
Prioriteiten stellen op basis van risicoanalyse binnen de verschillende taakvelden; het vergroten van de effectiviteit en efficiëntie door meer samenwerking tussen de taakvelden; een cyclisch proces van handhaven, gericht op continue verbetering van de kwaliteit van de handhaving (plan-do-check-act); het realiseren van duidelijkheid en rechtsgelijkheid voor de burgers en bedrijven in de gemeente Katwijk.
Binnen de gemeente Katwijk is toezicht en handhaving van de bebouwde omgeving fysiek samengevoegd in de afdeling Veiligheid. Dit biedt een goede mogelijkheid om – in lijn met de landelijke ontwikkeling – steeds meer toe te spitsen op een vorm van integrale toezicht en handhaving. Dit volgt de vergunningverlening die zoveel mogelijk, op grond van de Wabo, is geïntegreerd in één proces. Hierdoor wordt het mogelijk om diverse beschikkingen (bouwen, milieu, slopen etc.) in één proces te behandelen. Toezicht en handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en van niet-genoemde wetten (zoals de sociale wetgeving en de onderwijswetgeving) vallen niet onder dit beleid. Beleid opstellen betekent keuzes maken. Met het maken van deze keuzes wordt de toezichts- en handhavingscapaciteit efficiënter ingezet. Om de actualiteit ervan te waarborgen wordt jaarlijks een toezichts- en handhavingsevaluatie opgesteld waarmee de prioriteiten opnieuw worden bepaald. Bij integrale toezicht en handhaving hoort een integrale afweging van risico’s. Zo ontstaat een integrale probleemanalyse met daaruit voortvloeiend een prioritering. Om te komen tot een integrale afweging wordt vastgesteld welke wettelijke taken aan gemeenten zijn opgelegd om de risico’s die met een activiteit samengaan te beperken. Omdat er voor het onderdeel naleefgedrag vrijwel geen gegevens beschikbaar zijn, zijn deze niet meegewogen. De komende beleidsperiode zullen gegevens inzake naleefgedrag worden gegenereerd. Hiermee kan op de langere termijn de focus worden gelegd op de achterblijvers. De benadering van de omgeving vindt plaats via activiteiten en fasering. De activiteiten kennen allemaal de cyclus van de fasen: (ver)bouw/oprichten, gebruik en sloop/beëindigen. Hier gaat in een aantal gevallen de fase vergunningsprocedure aan vooraf. Voor de frequentie en intensiteit van het toezicht is voor het taakveld Bouwen en Wonen het integraal Toezichtsprotocol (iTp) gehanteerd. Omdat de taakvelden Milieu en Brandveiligheid in het iTp nog niet zijn uitontwikkeld wordt vooralsnog vastgehouden aan hetgeen gangbaar is; voor Milieu wordt frequentie en intensiteit van toezicht gebaseerd op de milieucategorie-indeling en voor Brandveiligheid het toezichtsprotocol van de brandpreventie (Prevap 2009). Voor toezicht en handhaving Drank & Horeca wordt frequentie en intensiteit afgeleid van het integrale risicoprofiel en de ervaringen van de pilot die in Katwijk is uitgevoerd.
20
Toezicht en handhaving kan in een aantal typen worden ingedeeld. Overzicht typen toezicht en handhaving Vergunningsgericht Bouwen en Wonen
Objectgericht
Inrichtingsgebonden milieueisen
Gebiedsgericht (vrije veldtoezicht)
Thematisch
Regulier gebiedsgericht toezicht op bouwen en gebruik
Projecten
Slopen
Drank & Horeca
Aanleggen
Brandveiligheid
Bodemsanering Besluit bodemkwaliteit Precario
Monumenten
Illegale bewoning en verhuur
Klachtencontrole
Klachtencontrole
Als de prioritering per taakveld en de kengetallen bekend zijn, is de laatste stap het opstellen van het programma voor toezicht en handhaving. Toezicht en handhaven is gericht om de gestelde wet- en regelgeving op te volgen en na te leven. Er zijn echter meerdere instrumenten beschikbaar om dit doel te bereiken, zoals complimenteren, subsidiëren, voorlichten en communiceren. Als preventieve instrumenten geen of te weinig effect hebben, dan kunnen repressieve instrumenten een uitkomst bieden. De verschillende repressieve instrumenten zijn waarschuwing, bestuursdwang, last onder dwangsom, proces verbaal en intrekking van de vergunning en worden hieronder beschreven. Bij het constateren van een overtreding, treedt de sanctiestrategie in werking. De sanctiestrategie is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van het desbetreffende taakveld, op dezelfde wijze wordt opgetreden. In principe is het gedogen van een overtreding ongewenst. Gedogen mag geen alternatief zijn voor een goed toezichts- en handhavingsbeleid. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties is het (tijdelijk) gedogen van een overtreding een alternatief voor handhavend optreden. De gemeente Katwijk streeft naar een uniforme uitvoeringstrategie voor toezicht en handhaving. Er komen protocollen om het primaire toezichts- en handhavingsproces binnen de organisatie te ondersteunen en van juridische randvoorwaarden te voorzien. Om te kunnen vaststellen of de doelstellingen worden bereikt, is een methodiek nodig waarbij monitoring en evaluatie plaatsvindt. Voor het proces van monitoren heeft men indicatoren nodig. Bij het vaststellen van indicatoren is het gebruikelijk om daarbij cijfermatige gegevens te hanteren die in het kader van de toezicht en handhaving zijn verkregen. Om te kunnen beoordelen of de uitgevoerde toezicht en handhaving effectief is en uitvoering geeft aan de gestelde doelen en prioriteiten is evalueren noodzakelijk. Indien doelstellingen zijn bereikt, zal dit in algemene zin leiden tot een beter naleefgedrag en - indirect - tot positieve effecten op de omgevingskwaliteit. De verbetermaatregelen zijn de voeding om de uitvoering, programmering en het bestaande beleid aan te passen en te verbeteren. Dit maakt de beleidscyclus van de handhaving rond. De verantwoording over de prestaties van toezicht en handhaving gebeurt via de reguliere planning en controlecyclus. De aantallen controles en procedures zijn vanuit dit uitvoeringsprogramma vertaald naar de gemeentebegroting. Periodiek zal voor het management een tussenstand beschikbaar moeten zijn om tijdig te kunnen bijsturen en te verantwoorden als er wijzigingen in aanpak en controle plaatsvinden.
21
5 Algemeen 5.1 Inleiding Onderdeel B Toezichts- en Handhavingsbeleid gaat over integraal toezicht en handhaven. Er bestaat een toenemende behoefte aan een eenduidig, transparant en efficiënt optreden over de volle breedte van de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken. Tot 2010 moesten gemeenten op grond van verschillende wetten hun voornemens met betrekking tot toezicht- en handhaving vastleggen in een toezichts- en handhavingsbeleidsplan en hier jaarlijks over rapporteren aan de raad. De Wabo neemt deze systematiek over (uniformeert deze) waardoor voor alle Wabo toezichts- en handhavingstaken beleid moet worden opgesteld en verantwoording moet worden afgelegd. De gemeente Katwijk heeft de ambitie maar ook de plicht, om invulling te geven aan een programmatische integrale toezicht en handhaving. In dit beleidsplan wordt deze ambitie vertaald naar een visie op toezicht en handhaving binnen de gemeente Katwijk.
5.2 Wat is integrale toezicht en handhaving? Traditioneel wordt toezicht en handhaving vanuit de verschillende taakvelden opgepakt. De taakvelden Bouwen en Wonen, Milieu en Brandveiligheid hebben ieder hun eigen werkwijze en methodieken. In de praktijk betekent dit dat particulieren en ondernemers geconfronteerd worden met toezichthouders met verschillende gezichten, wat niet wenselijk is. Doel is via één uniforme werkwijze de toezicht en handhaving te benaderen en daarbij de toezichtslast voor particulieren en ondernemers zo minimaal mogelijk te houden. Zowel de wetgeving als de maatschappij vraagt dus om integrale toezicht en handhaving. Nu wil integrale toezicht en handhaving niet zeggen dat alle toezichthouders alle wet- en regelgeving moeten kennen en moeten kunnen toepassen. De integrale handhaving wordt bezien vanuit een model waarbij toezichthouders hun eigen specialisme hebben maar daarnaast voldoende kennis hebben van de overige taakvelden om overtredingen te kunnen signaleren. Een soort „huisarts – specialisten‟ model: bij twijfel kan worden doorverwezen.
5.3 Over de totstandkoming van dit beleid Integraal toezichts- en handhavingsbeleid maken is voornamelijk een kwestie van afstemmen van de bestaande taakvelden. Hoe voorkom je dat er langs elkaar heen wordt gewerkt en hoe zorg je ervoor dat de gemeente met één mond spreekt? Bij de totstandkoming van dit beleid zijn veel medewerkers betrokken geweest en de nieuwe manier van werken wordt dan ook door betrokkenen gedragen. Door middel van een verkenning zijn allereerst de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken bekeken en beoordeeld. Met het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Veiligheid is in beeld gebracht welke ambities er bestaan en welke integrale prioriteiten zijn gesteld voor de diverse taakvelden. Tijdens werksessies is het gewenste toezichts- en handhavingsniveau in beeld gebracht op basis van een integrale risicoanalyse. Zo is een prioritering aan te geven in de uitvoering van de taken, het capaciteitsbeslag wat dit met zich brengt en welke consequenties dit heeft voor de gemeentelijke organisatie. Dit heeft geresulteerd in een beknopt integraal beleid en het voornemen een helder en transparant uitvoeringsprogramma op te stellen.
22
5.4 Leeswijzer Onderdeel B Toezichts- en Handhavingsbeleid is als volgt opgebouwd: * * * * *
Hoofdstuk 6 geeft de visie en uitgangspunten ten aanzien van toezicht en handhaving weer; In hoofdstuk 7 is de analyse van de huidige toezichts- en handhavingspraktijk in de gemeente weergegeven; In hoofdstuk 8 zijn de integrale prioriteiten gesteld met de doorwerking hiervan naar de toezichtsen handhavingspraktijk; In hoofdstuk 9 is de strategie en werkwijze beschreven die bij de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken wordt gehanteerd; Hoofdstuk 10 geeft ten slotte weer op welke manier de gestelde doelen worden gemonitord en geëvalueerd.
23
6 Visie en uitgangspunten 6.1 Algemeen Om het gebruik van de leefomgeving te ordenen en de kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de bebouwde en onbebouwde ruimte te beschermen, hebben de rijksoverheid, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk een grote hoeveelheid regels vastgesteld. Maar alleen het stellen van regels is niet voldoende. Wanneer regels niet worden gecontroleerd en gehandhaafd, zijn ze feitelijk zonder praktische betekenis. De gemeente Katwijk onderkent daarmee het belang van toezicht en handhaving. In dit hoofdstuk is een voorstel voor een nieuwe visie op de naleving van regels in het algemeen en toezicht en handhaving in het bijzonder uiteengezet.
6.2 Visie op integrale toezicht en handhaving op de bebouwde omgeving Dit integrale toezichts- en handhavingsbeleid richt zich op de bebouwde omgeving met als doel een bijdrage te leveren aan de naleving van gestelde normen en regels. Daarbij wordt de volgende definitie van het begrip toezicht en handhaving gehanteerd: “ Toezicht en handhaving is het zo nodig afdwingen van de naleving van de gestelde regels.” Omdat toezicht en handhaving een belangrijke voorwaarde is om tot beleidsrealisatie te komen, moet toezicht en handhaving duidelijk, eenduidig en consequent worden uitgevoerd. Het moet daarbij integraal en programmatisch worden uitgevoerd, volgens een cyclisch proces van één toezichts- en handhavingsbeleid, één uitvoeringsprogramma, uitvoering en monitoring. Het streefbeeld voor de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaak luidt als volgt: “De gemeente Katwijk wil haar toezichts- en handhavingstaken voor de bebouwde omgeving op een structurele en integrale manier vormgeven. De gemeente heeft hierbij de ambitie om een kwaliteitsslag te maken en toezicht en handhaving naar een hoger peil te trekken. Door daarbij toezicht en handhaving transparant en eenduidig te maken, worden de verschillende doelgroepen van toezicht en handhaving gestimuleerd en geadviseerd de regels na te leven. De (dreiging van) toepassing van bestuurs- of strafrechtelijke instrumenten maakt daarnaast de toezichts- en handhavingsketen compleet”.
6.3 Doelstellingen Vanuit deze ontwikkelingen en de wens toezicht en handhaving op een hoger niveau te brengen, wil de gemeente een beleidsmatige, strategische en operationele invulling geven aan integraal toezicht en handhaving in Katwijk. Met de keuze voor integrale toezicht en handhaving streeft de gemeente de volgende – in willekeurige volgorde genoemde - doelstellingen na:
1. 2. 3. 4.
Op basis van risicoanalyse binnen de verschillende taakvelden, prioriteiten stellen; het vergroten van de effectiviteit en efficiëntie door meer samenwerking tussen de taakvelden; een cyclisch proces van handhaven, gericht op continue verbetering van de kwaliteit van de handhaving (plan-do-check-act); het realiseren van duidelijkheid en rechtsgelijkheid voor de burgers en bedrijven in de gemeente Katwijk.
24
6.4 Uitgangspunten Algemeen De visie uit de vorige paragraaf is vertaald naar een aantal concrete uitgangspunten voor de organisatie van toezicht en handhaving in de gemeente Katwijk. Reikwijdte De gemeente Katwijk is verantwoordelijk voor de uitvoering van een grote hoeveelheid taken op het gebied van toezicht en handhaving. Voor de ruimtelijke omgeving zijn alle toezichts- en handhavingstaken ondergebracht bij de afdeling Veiligheid en Wijkwerk. Binnen de gemeente Katwijk zijn de taakvelden Bouwen en Wonen, Milieu en Brandveiligheid, maar ook de controle op Drank-en Horeca fysiek samengevoegd in de afdeling Veiligheid. Deze taakvelden bieden een goede mogelijkheid om – in lijn met de landelijke ontwikkeling – steeds meer toe te spitsen op een vorm van integrale toezicht en handhaving. Dit volgt de vergunningverlening die zoveel mogelijk, op grond van de Wabo, is geïntegreerd in één proces. Hierdoor wordt het mogelijk om diverse beschikkingen (kappen, bouwen, milieu, slopen etc.) in één proces te behandelen.
Toezichts- en Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving
Bouwen en wonen
Milieu
Integraal uitvoeringsprogramma
Brandveiligheid
Drank- en Horeca In beginsel blijft het taakveld van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) onder verantwoordelijkheid van de afdeling Wijkwerk wat betreft toezicht en handhaving en de afdeling Publiekszaken voor de vergunningverlening op grond van de APV. Het beleid valt onder onze verantwoordelijkheid en ook de advisering APV voor sommige onderwerpen. Hierbij valt te denken aan gedragingen in de openbare ruimte zoals parkeerovertredingen, overlast van honden en dergelijke. Dit toezichts- en handhavingsbeleid ziet niet toe op de werkwijze en prioritering van deze afdelingen. Wel zullen beleidsmatig, zoals in het Evenementenbeleid, de principes van integraal werken worden uitgewerkt en op die manier een uitwerking krijgen op de vergunningverlening en toezicht en handhaving van genoemde afdelingen. Het streven is dat uiteindelijk alle gemeentelijke handhavingstaken van de ruimtelijke omgeving onderdeel zullen uitmaken van het concept integrale toezicht en handhaving. Toezicht en handhaving van niet-genoemde wetten (zoals de sociale wetgeving en de onderwijswetgeving) vallen eveneens niet onder dit beleid. Programmatisch Handhaven: Aansluiten bij de Wabo en de Big 8 In de Wabo, in samenhang gelezen met het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), zijn de toezichts- en handhavingsmogelijkheden uiteengezet. Volgens het besluit moet programmatisch toezicht en handhaven volgens een cyclisch procesvorm vorm krijgen. Ingevolge artikel 7.7 Bor dient het bestuursorgaan periodiek te rapporteren. De rapportages moeten worden uitgebracht aan de gemeenteraad en provinciale staten.
25
Toezicht en handhaving in de gemeente Katwijk krijgt vorm aan de hand van de principes van Programmatisch Handhaven (zie bijlage 5). Programmatisch Handhaven is een structurele en integrale aanpak van toezicht en handhaving, gebaseerd op één integraal toezichts- en handhavingsprogramma. Programmatisch Handhaven is nadrukkelijk een cyclisch proces. Er is voor gekozen om het beleid te vormen met behulp van de structuur van de ‘dubbele regelkring’ (de zogenaamde Big 8). Het uitvoeringprogramma van toezicht en handhaving vormt het hart van de bovenstaande cyclus. Het uitvoeringsprogramma komt voort uit de risicoanalyse, prioriteiten en doelen en de daarbij gehanteerde strategie. Wat volgt uit het programma is de monitoring en een evaluatie. In essentie betreft deze stap het analyseren van allerlei relevante veranderingen voor de toezichts- en handhavingsorganisatie.
6.5 Opdracht voor de organisatie In de voorgaande paragraaf zijn de uitgangspunten voor toezicht en handhaving binnen de gemeente geformuleerd. De opdracht voor de gemeente is deze uitgangspunten om te zetten in praktisch uit te voeren acties. Met het uitvoeren van deze acties worden de uitgangspunten in de organisatie van de gemeente Katwijk ingebed. Tabel 6.5 Uitgangspunten en acties Uitgangspunt Actie Uitgangspunt Actie
Beleidsplan Prioriteiten/doelen Strategie en Werkwijze (4 jaarlijks)
In afstemming met de taakvelden binnen de afdeling Veiligheid worden op basis van risicoanalyses prioriteiten gesteld aan de uit te voeren toezichts- en handhavingstaken. Aan de gestelde doelstellingen worden duidelijke indicatoren gesteld. De organisatie wordt zo ingericht dat dit bereikt kan worden. De toezichts- en handhavingstaken worden georganiseerd in overeenstemming met de landelijke kwaliteitscriteria voor toezicht en handhaving. De gestelde doelen worden in overeenstemming gebracht met de indicatoren voor de evaluatie. Gebruik bij de uitvoering van toezicht en handhaving een eenduidige strategie. Met daarin onder andere communicatie/voorlichting en gedoogsituaties duidelijk uitgewerkt. Voor de uitvoering van de handhaving wordt een overweging gemaakt tussen zelf doen en uitbesteden.
Programma en organisatie (jaarlijks)
Geef in vast te stellen uitvoeringsprogramma aan welke werkzaamheden door welke toezichthouder worden uitgevoerd. Breng hiervoor de capaciteit op peil en zorg voor voldoende mogelijkheden voor de medewerkers om benodigde kennis op peil te houden. Leg dit laatste vast in een opleidingsplan. Leg de toezichts- en handhavingstaken jaarlijks in een programma namens het college vast en rapporteer de resultaten via de managementrapportage aan het bestuur.
Monitoring en evaluatie (jaarlijks)
Werkwijze/uitvoering
Volg de gestelde indicatoren en bekijk regelmatig of de gestelde doelstellingen worden gehaald en stel deze eventueel bij. Leg de periodieke evaluatie voor aan het bestuur.
Geef vorm aan de uitgangspunten van integraal toezicht en handhaving binnen de gemeentelijke organisatie van Katwijk.
26
7
Toezicht- en handhavingstaken fysieke leefomgeving
7.1 Algemeen Voordat keuzes worden gemaakt ten aanzien van integrale toezicht en handhaving is het belangrijk te weten waar de gemeente nu staat met de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken. Daarom is een analyse uitgevoerd van de huidige werkwijze en welke ontwikkelingen er zijn binnen een taakveld om met de andere taakvelden tot een integraler toezicht en handhaving te komen. De uitgangspunten uit het vorige hoofdstuk én de resultaten van deze analyse vormen de basis voor de prioriteitenstelling in hoofdstuk 4. In paragraaf 7.2 is een totaaloverzicht van de huidige taken met betrekking tot toezicht en handhaving van de gebouwde omgeving weergegeven.
7.2 Toezicht en handhaving binnen de taakvelden Bij de totstandkoming van dit plan is allereerst gekeken naar de wijze waarop de toezichts- en handhavingstaken in de huidige situatie binnen de organisatie zijn verdeeld en hoe ze worden uitgevoerd.
7.2.1 Vergunningsgericht toezicht en handhaving Vergunningsgericht toezicht is toezicht op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen, aanleggen en/of wijzigen van monumenten. Tijdens deze fase vindt controle plaats op de voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden. Vergunningsgericht toezicht heeft de volgende doelstelling: “Het tijdens de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen waarborgen van een basiskwaliteit ten aanzien van de bouwkundige staat, veiligheid, en de milieukundige, ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving en bouw- en slooplocaties”. Toezicht en handhaving Bouwen en Wonen Het taakveld Omgevingsvergunning / Bouwen en Wonen vervult in de gemeente Katwijk een belangrijke rol binnen de gemeentelijke organisatie en in de contacten met de burgers, bedrijven en instellingen. Dit betekent dat toezicht en handhaving al begint bij de informatieverstrekking en vergunningverlening en voort wordt gezet in de vorm van toezicht en controle (Bouwbeleidsplan 2008). Omgevingsvergunningen voor nieuwbouw- en verbouwlocaties worden gecontroleerd en er vindt vrije veld toezicht plaats voor de bestaande bouw. Er is een beperkte mate van signaaltoezicht. Overdracht tussen vergunningverlening en handhaving vindt sporadisch plaats. Registratie vindt plaats met managementtool BWT . Roulatie van wijk vindt om de vijf jaar plaats (professionaliseringscriteria). Verder wordt toezicht gehouden op precariorechten, BGA en leegstand. Voor handhavingstaken APV is sprake van signaaltoezicht en wordt samengewerkt bij evenemententoezicht. Toezicht naar aanleiding van klachten over illegale bouw/gebruik is geborgd in het objectgericht toezicht. Bouwbesluit Het Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland minimaal moeten voldoen. Grofweg kan onderscheid gemaakt tussen toezicht op: 1. Bouwbesluit t.a.v. constructieve-/(brand)veiligheid 2. Bouwbesluit, overig (gezondheid, energiezuinigheid, bruikbaarheid, milieu) De kernaspecten voor het toezicht op de overige Bouwbesluit aspecten zijn ventilatie(-voorzieningen),
27
energiezuinigheid, toegankelijkheid, en bescherming van geluid van buiten. Daarnaast worden thema’s als duurzaam bouwen en veiligheid steeds vaker opgenomen in het toezicht. Omtrent deze onderwerpen is door de gemeente beleid ontwikkeld. Slopen Artikel 2.2 lid 1a van de Wabo geeft aan dat voor het slopen van een object een omgevingsvergunning nodig is. In de bouwverordening en het Asbestverwijderingsbesluit zijn de voorschriften opgenomen met betrekking tot plichten tijdens de sloop. Ook wordt hierin aangegeven welke regels er gelden indien er asbest aanwezig is. Vergunde situatie en vergunningvrije toevoegingen In het Bor is opgenomen dat tijdens de realisatiefase vergunningvrij mag worden (bij)gebouwd. Omdat deze vergunningvrije bouw niet valt te herleiden uit de vergunning, is het noodzakelijk dat het verschil tussen vergund en vergunningvrij duidelijk is. Daarom moet de vergunninghouder er in alle gevallen voor zorgen dat de bij de vergunning behorende gewaarmerkte bouwtekeningen, rapporten en certificaten, op de bouwplaats aanwezig zijn. Aanleggen Volgens artikel 2.1 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald. Binnen de gemeente Katwijk komen deze vergunningsplichtige aanlegactiviteiten vooral voor in het buitengebied. Wijzigen monumenten Volgens artikel 2.1 lid 1f en 2.2 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Onder wijzigen worden ook herstel en restauratie begrepen. Omgevingsvergunningen met een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving dat het project conform de omgevingsvergunning inclusief Vvgb wordt uitgevoerd. Bij overtreding van de omgevingsvergunning is de gemeente de eerst aangewezene om handhavend op te treden. Als er een vergunning is verleend met een Vvgb van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) zal tijdens de reguliere controle op deze vergunning worden toegezien op het naleven van de voorschriften uit de Vvgb.
7.2.2 Objectgericht toezicht en handhaving Objectgericht toezicht is toezicht op bestaande objecten tijdens de gebruiksfase. De gebruiksfase begint nadat een object (bijvoorbeeld een gebouw) is opgericht, is ingericht en “gebruiksklaar” is. Objectgericht toezicht vindt plaats op grond van een verleende omgevingsvergunning (controleren van voorschriften) of algemeen geldende voorschriften (bijvoorbeeld bij meldingsplichtige objecten). Objecten (met name gebouwen/ bedrijven) worden volgens een vastgestelde controlefrequentie periodiek gecontroleerd. De complexiteit van een object bepaalt het benodigde kennisniveau van de toezichthouder. Objectgericht toezicht heeft de volgende doelstelling: “Het tijdens het gebruik van bouwwerken, inrichtingen en evenementen waarborgen en/of versterken van kwaliteiten op het gebied van (brand)veiligheid, milieu en leefbaarheid”. Wettelijk kader en deregulering Hoofdzakelijk betreft objectgericht toezicht periodieke controles op basis van het Gebruiksbesluit/ Bouwbesluit (bij openbare/gebouwen/ kamerverhuurpanden/appartementen e.d.), de Wet milieubeheer/ Besluit algemene regels inrichtingen Milieubeheer (hierna: activiteitenbesluit), de APV (evenementen) en aan deze wet- en regelgeving gerelateerde wetgeving. Afgelopen jaren was er een sterke verschuiving van vergunning naar algemene voorschriften, zoals: - door de komst van het Gebruiksbesluit is er voor veel objecten geen vergunning meer nodig voor
28
brandveilig gebruik (de voormalige gebruiksvergunning), maar kan worden volstaan met een melding op basis van algemene voorschriften. - door de inwerkingtreding van het activiteitenbesluit zijn veel inrichtingen niet meer vergunningplichtig op grond van de Wet milieubeheer. Ook hiervoor gelden algemene voorschriften, al dan niet aangevuld met maatwerkvoorschriften. Inrichtingsgebonden milieueisen Toezicht en handhaving van milieuregels bij inrichtingen vinden integraal plaats. Dit betekent dat bij de controle van een inrichting de naleving van milieuvoorschriften altijd ‘volledig’ op alle facetten (energie water, bodem, etc.) gebeurd. Hierbij worden de algemene voorschriften beperkt gecontroleerd en de voor die inrichting specifiek in de vergunning gestelde voorschriften representatief gecontroleerd. Met volledig wordt bedoeld dat bij een reguliere controle alle aspecten binnen een inrichting op een representatief niveau worden gecontroleerd: Representatief niveau: Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden elementaire controles uitgevoerd. Daarnaast worden enkele kritische aspecten in detail beoordeeld. Er worden algemene inrichtingspecifieke gegevens, logboeken en rapporten geraadpleegd en steekproefsgewijs worden specifieke aspecten gemeten.
De prioritering is op basis van het integrale risicomodel flexibeler met een meer thematisch of branchegerichte aanpak. Naast het reguliere toezicht, op basis van de categorie-indeling, wordt ook projectmatig gewerkt. Klachten worden geregistreerd in MPM . In het kader van het activiteitenbesluit worden de meeste meldingen gedaan via AIM (Activiteitenbesluit Internet Module). Brandveiligheid Toezicht en handhaving vindt plaats op basis van het Gebruiksbesluit. Het Gebruiksbesluit is in oktober 2008 in werking getreden. Een gebruiksvergunning is alleen nog nodig voor de meest kwetsbare vormen van gebruik, bijvoorbeeld kinderdagverblijven voor meer dan tien kinderen, basisscholen en hotels en tehuizen met meer dan 10 bedden. Zowel de gebruiksvergunningen en de – meldingen worden gecontroleerd. De relatief eenvoudige meldingen zouden ook door een andere toezichthouder kunnen worden bekeken (voor elkaar controleren). Bij de uitvoering van het Bouwbesluit is de brandweer als adviseur ook bij het toezicht brandveiligheid installaties betrokken tot het moment van oplevering. Na de certificering/oplevering liggen de toezichts- en handhavingstaken bij het team Toezicht en Handhaving. Drank- en horecawet Voor toezicht en handhaving wordt gebruik gemaakt van het beleid van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Hoogste prioriteit is zonder twijfel het schenken aan minderjarigen. Veruit het meeste toezicht gaat zitten in deze prioriteit. Voor de kansspelen is nog geen beleid opgesteld. Er wordt wel tijdens de controles toezicht gehouden op kansspelautomaten. Dit komt ook doordat de gemeente pas sinds vorig jaar zelf toezicht uitoefent. Illegale bewoning, verhuur en bijgebouwen (zomerhuizen) De bestuurlijke lijn is dat de illegale bewoning een praktische benadering verdient vanuit de verordenende bevoegdheid van de gemeente. Dat wil zeggen dat zo veel mogelijk via de daarvoor bestemde wettelijke instrumenten zoals een bestemmingsplan of afwijkingsbesluit regels dienen te worden gesteld. De praktische benadering wil zeggen dat deze regels slechts een verbod inhouden van de bewoning wanneer er feitelijk en aantoonbaar sprake is van door de bewoning veroorzaakte problemen. Wanneer ook een dergelijk gedoogbeleid juridisch niet haalbaar blijkt, dan wordt gekeken naar de mogelijkheden tot het handhaven van illegale bewoning. De voorkeur gaat uit naar de formulering van categorieën veel voorkomende situaties, bijvoorbeeld de bewoning van een bijgebouw, verschaffing recreatief verblijf in woningen, etc. Ten aanzien van deze categorieën worden scenario’s beschreven in de zin van legaliseren, gedogen of handhaven. De illegale bewoning heeft op dit moment voornamelijk betrekking op MOE(Midden- en oost europa)landers,. De beleidslijn die gehanteerd wordt is dat bewoning door MOElanders van een woning
29
gedoogd wordt als er tenminste sprake is van geen strijd met het Gebruiksbesluit (maximaal 4 personen in een woning); er geen sprake is van kamerverhuur; geen sprake is van overlast; er geen verzoek tot handhaving ligt.
7.2.3 Gebiedsgericht toezicht (vrije veldtoezicht) Gebiedsgericht toezicht heeft betrekking op toezicht en handhaving van activiteiten die zijn gerelateerd aan geografische gebieden. Hierbinnen zijn de volgende thema’s te onderscheiden: - Toezicht op (strijdig)gebruik en illegaal oprichten van bouwwerken en ruimten, - Toezicht op niet inrichting gebonden milieuactiviteiten. Gebiedsgericht toezicht heeft de volgende doelstelling: “Het waarborgen en/of versterken van ruimtelijke, esthetische en landschappelijke kwaliteiten en het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid van de (openbare) ruimte.” Opzet van het gebiedsgericht toezicht is dat dit plaatsvindt door generalistische toezichthouders. Zij zijn de ‘ogen en oren’ op straat. Door hun gebiedskennis weten zij welke handhavingstaken in welke gebieden specifieke aandacht vragen. Het toezicht vindt zoveel mogelijk integraal plaats. Voordeel hiervan is dat er meer toezicht op verschillende aspecten plaatsvindt en dat er daardoor sneller wordt gecorrigeerd. Dit heeft tot gevolg dat het naleefgedrag verbetert. Voor het toezicht/handhaving op bouw-/milieuregelgeving geldt in principe dat de knip ligt bij datgene wat vanaf de openbare ruimte (straat) zichtbaar is. Het overige valt onder vergunningsgericht of objectgericht toezicht. Bij het constateren van complexe(re) overtredingen op het gebied van bouw, milieu en/of brandveiligheid heeft de gebiedsgerichte toezichthouder voornamelijk een signaalfunctie. Het gebiedsgericht toezicht vindt op twee manieren plaats: 1. Klachtencontrole naar aanleiding van een klacht of melding. 2. Regulier gebiedstoezicht op bouwen en gebruik op basis van ogen en oren op straat, waarbij binnen het gebiedsgericht toezicht vallende taken wordt gelet. Klachtencontrole Klachtentoezicht vindt plaats naar aanleiding van een klacht of melding van burgers/bedrijven (extern) of van andere afdelingen/collega’s/bestuur (intern). Klachten en meldingen kunnen per telefoon, schriftelijk of per e-mail binnenkomen. In principe worden klachten en meldingen, afhankelijk van de bestuurlijke prioriteit, zo veel mogelijk meegenomen tijdens het reguliere gebiedstoezicht. Regulier gebiedsgericht toezicht op bouwen en gebruik Controle op strijdig gebruik vindt binnen het reguliere gebiedstoezicht zeer globaal plaats. De beoordeling of een bepaald gebruik inderdaad strijdig is (met het bestemmingsplan) is vaak specialistisch werk. Als een gebiedsgericht toezichthouder tijdens een controle vermoedens zijn dat een bouwwerk of terrein strijdig wordt gebruikt, dan wordt er een melding doorgegeven aan de bouwinspecteur(s). Controle op strijdig gebruik op het gebied van illegale bewoning, woningsplitsing e.d. valt onder het objectgericht toezicht kamerverhuur/appartementen (hoofdstuk 7.2.2).
30
Toezicht bodemsanering en Besluit bodemkwaliteit Katwijk is slechts voor kleine bodem- en grondwatersaneringen bevoegd gezag. Normaliter is de provincie Zuid Holland het bevoegde gezag. Toch wordt er jaarlijks 150 uur vrijgemaakt voor toezicht op enerzijds kleine bodem- en grondwatersaneringen en anderzijds op de uitvoering van het Besluit bodemkwaliteit. Deze laatste taak is vooral een administratieve taak (meldingen afdoen en certificaten bodempartijen) maar er zal ook worden samengewerkt met de ketenpartners voor grondstromen. Dat betekent dat de gemeente in de keten behulpzaam is bij de zwakke(re) schakels op het gebied van afgraven, transport en verwerking van grondstromen. Deze activiteiten passen binnen het gebiedsgerichte toezicht. Overig toezicht Het controleren van precario en WOZ/BAG gegevens geschiedt door toezichthouder in het Team Toezicht en Handhaving voor een afdeling die niet (rechtstreeks) bij de Wabo handhaving is betrokken.
7.3 Capaciteitsbehoefte Om de huidige inzet te bepalen is onderzocht hoe de huidige beschikbare capaciteit zich verhoudt tot de optimaal benodigde capaciteit op grond van de risicoanalyse en de kengetallen voor de verschillende taakvelden. In principe zal er nooit voldoende capaciteit zijn om alle taken uitputtend uit te voeren. Dit is vanuit het oogpunt van verantwoord omgaan met publieke middelen en de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers en particulieren ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat bij gelijkblijvend budget helder prioriteit gesteld moet worden waar het gaat om de uit te voeren taken. Daarnaast moet antwoord worden gezocht op de vraag of de uitvoering van taken op de meest efficiënte wijze wordt uitgevoerd. Van belang blijft bovendien welke van de thema's de boventoon voert: Is dit veiligheid, zoals nu met vervolgens gezondheid, leefbaarheid en natuur of vindt er een verschuiving plaats naar bijvoorbeeld het thema duurzaamheid? In hoofdstuk 8 vindt prioriteitstelling plaats op basis van een integrale risicoanalyse en een vertaling daarvan binnen de taakvelden.
31
8 Prioriteitenstelling 8.1 Achtergrond en werkwijze Waarom prioriteiten stellen? Beleid opstellen betekent keuzes maken. Daar waar geen of zeer geringe risico’s zijn, is toezicht en handhaving niet aan de orde. Het stellen van prioriteiten heeft dus als doel het bepalen van die activiteiten die in potentie risicovol zijn en waar derhalve het meeste toezicht op moet worden gehouden. Een risicoanalyse levert inzicht in de benodigde menskracht en middelen op, gebaseerd op de risico’s van activiteiten, de specifieke lokale situatie en de ambities van het bestuur. Voor een duidelijk en weloverwogen handhavingsbeleid is een prioriteitenstelling noodzakelijk. Met het maken van deze keuzes wordt de toezichts- en handhavingscapaciteit efficiënter ingezet. Om de actualiteit van de toezichts- en handhavingsproblematiek te waarborgen, wordt jaarlijks een toezichts- en handhavingsevaluatie opgesteld waarmee de prioriteiten opnieuw worden bepaald. De uitgangspunten uit hoofdstuk 6 en het overzicht van de toezichts- en handhavingstaken uit hoofdstuk 7 vormen de basis voor het stellen van prioriteiten. Daarbij krijgen de toezichts- en handhavingstaken met de grootste risico’s logischerwijs de hoogste prioriteit. Om die risico’s in te kunnen schatten, is een risicoanalyse uitgevoerd. Hierop wordt in paragraaf 8.2 nader ingegaan. In paragraaf 8.3 zijn vervolgens de resultaten van deze risicoanalyse opgenomen en is de gevonden prioriteitenstelling weergegeven. In paragraaf 8.4 wordt ten slotte ingegaan op de doorwerking van de prioriteitenstelling in de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken.
8.2 Risicoanalyse Bij integrale toezicht en handhaving hoort een integrale afweging van risico’s. Het toezicht is in eerste instantie niet gericht op milieu of bouw maar op activiteiten van particulieren en ondernemers. Toezicht en handhaving en de prioriteiten zijn niet primair gebaseerd op wetsovertreding maar op ongewenste gedragingen die tot overlast voor de maatschappij leiden. Bij de prioriteitstelling die ten grondslag ligt aan de hieronder toegelichte methodiek is het uitgangspunt niet de wet of de regel, maar dat wat een inwoner van of een bedrijf in Katwijk doet en welke overlast dat eventueel oplevert. Het toezicht is bijvoorbeeld niet primair gericht op het bevorderen van de naleving van de Wet milieubeheer maar in eerste instantie op het voorkomen van negatieve effecten als gevolg van het exploiteren van een café. Risicomodel integrale analyse Voor de integrale probleemanalyse en de daaruit voortvloeiende prioritering is gebruik gemaakt van het risico-afwegingsmodel “DBC-Risico1”. Voor meer achtergrondinformatie over DBC-risico wordt verwezen naar bijlage 2 “DBC risico”. Omdat er voor het onderdeel naleefgedrag vrijwel geen gegevens beschikbaar zijn, zijn deze niet meegewogen. De komende beleidsperiode zal als onderdeel van de monitoring (zie hoofdstuk 10 “Monitoring, Rapportage en Evaluatie”) gegevens inzake naleefgedrag worden gegenereerd. Deze gegevens zullen bij een volgende versie van de probleemanalyse en prioritering als input dienen. Uitgangspunten bij prioritering Het bepalen van de risico’s is als volgt opgezet. De benadering van de omgeving vindt plaats via activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan de activiteit wonen, bijeenkomen (bijeenkomstfunctie) etc. Elke activiteit is opgebouwd uit subactiviteiten die herkenbare type inrichtingen of bouwwerken zijn.
Een standaard werkwijze voor risicoanalyses, waarbij niet de kans dat een bepaalde calamiteit optreedt bepalend is, maar het effect van die calamiteit. Het gaat hier om calamiteiten die bij normale bedrijfsvoering aan de orde zijn (“credible” = geloofwaardig/ te verwachten).
1
32
Tabel 8.1 Activiteiten Activiteiten/ functie gebouw
Sub activiteit
Industriefunctie;
Logiesfunctie;
Industrie+(milieucategorie.5/6) Industrie Bouwnijverheid Vervoer en opslag Energie en waterbedrijven Voorzieningen en installaties Landbouw Benzinestation Grootwinkelbedrijf; Winkelcentrum; Winkel Sportkantines ed. Horeca - discotheken Horeca - cafés en restaurants Kinderopvang (excl. gastouder) Hotels en pensions Vakantiehuisjes en camping
Sportfunctie;
Zwembad Sportgebouwen; Sportvelden
Winkelfunctie;
Bijeenkomstfunctie;
Kantoorfunctie;
Kantoorgebouw
Onderwijsfunctie; Gezondheidsfunctie;
Scholen ed. Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed. Praktijkruimte Parkeren
Overige gebruiksfunctie; Wonen;
Overige gebruiksfunctie;
Woongebouw Woning Kamergewijze verhuur Woonwagen Jachthavens
Bouwwerken geen gebouw zijnde;
Reclame-uitingen, kunstwerken
Fasering De activiteiten kennen allemaal de cyclus van de fasen: - (ver)bouw/oprichten, - gebruik en - sloop/beëindigen. Hier gaat in een aantal gevallen de fase vergunningsprocedure aan vooraf.
Drank- en Horeca Milieu Brandveiligheid Bouwen
Figuur 10.1 fasering activiteiten Taken Om te komen tot een integrale afweging wordt per activiteit vastgesteld welke wettelijke taken aan gemeenten zijn opgelegd om de risico’s die met de activiteit samengaan te beperken. Per activiteit zijn taken uit verschillende kleursporen / wetten en regels van toepassing. Door volledig te zijn in de opsomming van de taken, kan per activiteit het juiste risico in beeld worden gebracht. Het in beeld houden van alle taken is van belang voor het „integraal‟ afwegen.
33
Beoordelingsaspecten De risicoafweging vindt plaats op basis van de volgende beoordelingsaspecten: Beoordelingsaspecten
Weging (%)
Gezondheid
22
Veiligheid
27
Leefbaarheid
18
Milieu
10
Financieel
7
Bestuurlijk
16
De beoordelingsaspecten hebben vooralsnog een gewicht op basis van landelijke kengetallen. Mocht blijken dat het wenselijk is een of meerdere beoordelingsaspecten zwaarder te laten wegen, dan kan dat worden aangepast. Hiermee kan bijvoorbeeld het (beoordelings)aspect Veiligheid zwaarder doorwegen in de prioritering. De weegfactoren worden idealiter bepaald op basis van de bestuurlijke prioriteiten die bijvoorbeeld in het collegeprogramma zijn vastgelegd.
Fase Gebruik Taakveld
Activiteit
Taak
Risicoprofie l
Bouwen en Wonen / RO
Industriefunctie
Controle illegaal slopen
Gemiddeld
Alle
Controle illegaal veranderen monument
Gemiddeld
Industriefunctie/ landbouwbeheer
Toezicht op verleende OV-activiteit/ Milieu
Gemiddeld
Industriefunctie (categorie 5/6 inrichtingen)
Toezicht op bedrijven met Verhoogd Risico
Hoog
Brandveiligheid
Alle
Controle en toezicht brandveiligheid
Gemiddeld
Drank-en Horeca
Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen
Toezicht en controle drank- en horeca
Gemiddeld
Milieu
Horeca –discotheken, cafés en restaurants
Tabel 8.2 Voorbeeld integrale prioriteitenstelling handhaving op basis van risico Conclusie integrale risicoanalyse Op basis van het risicoprofiel is een beeld verkregen van de risicoverdeling tussen de diverse taakvelden. Over het algemeen kan worden vastgesteld dat het merendeel van de (hoofd taken gemiddeld scoren en dat de risico’s gelijkmatig verdeeld zijn. De uiteindelijke prioriteit van een bepaalde activiteit zal richtinggevend zijn voor de uitvoering van toezicht en handhaving. Eén van de onderdelen is de controlefrequentie of de steekproefomvang: op basis van de prioriteit wordt bepaald welk deel van de inrichtingen, gebouwen of vergunningen wordt gecontroleerd. Een tweede belangrijk onderdeel van de toezichtstrategie is het vastleggen van de intensiteit van het toezicht.
34
Prioriteit
Controlefrequentie
Toezichtintensiteit
1 Zeer hoog risicoprofiel 2 Hoog risicoprofiel 3 Gemiddeld risicoprofiel 4 Laag risicoprofiel 5 Zeer laag risicoprofiel
Jaarlijks Tweejaarlijks Driejaarlijks Zesjaarlijks Twaalfjaarlijks
Integrale controle Hoofdlijnen + details Hoofdlijnen Visuele controle Steekproef
Tabel 8.3 Voorbeeld prioritering controlefrequentie en toezichtintensiteit op basis van risicoprofiel
8.3 Prioritering per taakveld Zoals in 10.2 is aangegeven wordt met de risicoanalyse een overzicht van de prioriteiten voor de toezicht en handhaving gegeven tussen de taakvelden. Op basis van die prioriteiten wordt een controlefrequentie en een toezichtsintensiteit vastgesteld. De controlefrequentie en de toezichtsintensiteit op basis van het integrale risicomodel is globaal. Voor de taakvelden dient een verdieping naar het specialisme plaats te vinden om een realistische inzet aan te geven. Er wordt daarom aansluiting gezocht bij het integraal Toezichtsprotocol (iTp). Het iTp is een gezamenlijk product van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, Platform milieuhandhaving grote gemeenten en de Nederlandse vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Het iTp wordt door de Rijksoverheid ondersteund en geaccepteerd als landelijk standaard hulpmiddel bij de uitvoering van het omgevingstoezicht (zie bijlage…) Het iTp kent 5 niveaus van toezicht, die overeenkomen met de toezichtsintensiteit van het integrale risicoprofiel (zie tabel 10.3). Tabel 8.4 Verdeling toezichtintensiteit iTp S
Steekproef
1
Visuele controle (Quick Scan)
2
Beoordeling van hoofdlijnen
3
Beoordeling hoofdlijnen en kenmerkende details
4
Algehele controle van alle onderdelen
Het iTp is nog volop in ontwikkeling en is te vinden op www.toezichtprotocol.nu . Door bij de prioriteitstelling aan te sluiten bij deze indeling kan een één op één vertaling gemaakt worden van de risicoanalyse naar het toezicht. Voor de frequentie en intensiteit van het toezicht is voor het taakveld Bouwen en Wonen het iTp gehanteerd. Omdat de taakvelden Milieu en Brandveiligheid in het iTp nog niet zijn uitontwikkeld wordt vooralsnog vastgehouden aan hetgeen gangbaar is; voor milieu wordt toezicht gebaseerd op de milieucategorie-indeling (0 t/met 6) van een inrichting en voor brandveiligheid het protocol van de brandpreventie (Prevap 2009). Voor toezicht en handhaving Drank & Horeca wordt frequentie en intensiteit afgeleid van het integrale risicoprofiel en de ervaringen van de pilot die in Katwijk is uitgevoerd. In deze paragraaf is concreet aangegeven hoe de prioritering zijn doorwerking krijgt in de taakvelden.
35
8.3.1 Prioritering vergunningsgericht toezicht en handhaven Bouwen en Wonen / Slopen Het integraal Toezichtprotocol (iTp) is een praktisch werkinstrument voor het buitentoezicht op onder andere vergunningplichtige nieuwbouw-, verbouw- en sloopactiviteiten. Het protocol beschrijft transparant en objectief wat, wanneer en met welke diepgang een toezichthouder moet controleren tijdens de bouw/sloop. Dit zorgt voor een uniforme en transparante werkwijze. Hierdoor worden naleefgedrag en feitelijke omstandigheden gemonitord. Het gebruik van het iTp wordt voorgeschreven in de (concept) kwaliteitscriteria voor de toezicht en handhaving van de Wabo. Tabel 8.5 Kengetallen Toezichtmatrix Realisatiefase (iTp); versie 7 – 2010 Categorie
Bouwkosten
Doorlooptijd (weken)
Kengetal uren
Dakkapel, schutting, uitbouw ed. Werken cat I - eenv Werken cat I - complex Werken cat II Werken cat III Werken cat III+
<100.000 <100.000 <100.000 100.000 - 1.000.000 >1.000.000 >10.000.000
1 1 3 12 18 30
1,1 7,1 11,0 26,5 69,2 154,9
% Juridisc h
5%
Tabel 8.6 Kengetallen Toezichtmatrix Sloopfase (iTp) ; versie 8 – 2009 Projectcategorie:
Kengetal uren
Sloopmelding
0,5
Sloopact. Asbest
4,4
Reguliere sloop
1,9
Uitgebreide sloop
9,5
% juridisch 20%
8.3.2 Prioritering objectgerichte toezicht en handhaving Voor het toezicht en de handhaving op milieueisen bij inrichtingen en brandveiligheid is het iTp volop in ontwikkeling. Dit maakt het uiteindelijk mogelijk dat een toezichthouder met een bepaald specialisme (bijvoorbeeld een toezichthouder milieu) tijdens een controle ook een aantal aspecten van andere vakgebieden kan controleren (bijvoorbeeld Bouwbesluit, Gebruiksbesluit). Vooralsnog wordt voor milieueisen en brandveiligheid de gangbare toezichtscriteria van het taakveld toegepast. Inrichtingsgebonden milieueisen Het objectgericht toezicht en handhaven op milieutaken vindt plaats op basis van een bedrijfsindeling. Afhankelijk van de klasse, bepaald de controlefrequentie (hoe vaak een inrichting wordt gecontroleerd op jaarbasis) en het gemiddeld aantal uren dat een reguliere controle van een inrichting inclusief rapportage en eventuele hercontrole’s op jaarbasis kost. Door deze getallen per klasse te verrekenen met het aantal inrichtingen binnen de gemeente Katwijk zijn de totaal benodigde uren voor het controleren van inrichtingen bepaalt. De inspectiefrequentie betreft een standaardfrequentie. Het is gekoppeld aan het principe van ‘opbouwen van vertrouwen’. Hiermee wordt bedoeld dat, afhankelijk van het geconstateerde naleefgedrag binnen een inrichting, de inspectiefrequentie naar boven of naar beneden kan worden bijgesteld.
36
Tabel 8.7 Kengetallen frequentie en intensiteit op basis van bedrijfsindeling; Categorie bedrijfsindeling
Controlefrequentie
Kengetal uren
% Hercontrole
1 en 2 3 4 5 en 6
½ jaarlijks 2 jaarlijks 3 jaarlijks 6 jaarlijks
7 11 15 15
25% 25% 25% 25%
% Juridisch
16%
Brandveiligheid Voor de capaciteitsberekening voor toezicht en handhaving wordt gebruik gemaakt van de “Handreiking PREVAP” (bijlage 7). Hierin is per functie van het gebouw aangegeven wat de prioriteit is, wat de controlefrequentie is en wat een controle aan uren kost. De handreiking maakt gebruik van landelijk erkende kengetallen die worden doorgerekend naar een controlecapaciteit. De handreiking houdt hierbij per bouwwerktype rekening met de risico’s (kans op brand, aantal personen, brandveiligheidsvoorschriften), omvang van mogelijke calamiteiten en de te nemen acties door de hulpdiensten. Tabel 8.8 Kengetallen frequentie en intensiteit op basis van PREVAP; Functie gebouw
Controlefrequentie
Kengetal uren
% Juridisch
½ jaarlijks
3
5%
Sportfunctie; Gezondheidsfunctie; Jachthavens,Vakantiehuisjes en camping Bijeenkomstfunctie; Horeca-discotheken Horeca-cafés en restaurants
jaarlijks
3
5%
Kantoorfunctie; Industriefunctie; Parkeren
2 jaarlijks
3
5%
Gezondheidsfunctie; . Onderwijsfunctie; Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf; Winkelcentrum Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang
Drank & Horeca Voor de capaciteitsberekening voor toezicht en handhaving Drank & Horeca is gebruik gemaakt van het beleid van de Voedsel en Waren Autoriteit en de ervaringen uit de pilot met de hoogste prioriteit het voorkomen van het schenken van alcohol aan minderjarigen. Tabel 8.9 Kengetallen frequentie en intensiteit op basis van kengetallen Drank & Horeca; Functie gebouw
Controlefrequentie
Kengetal uren
% Juridisch
Bijeenkomstfunctie; horeca-discotheken** Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen ed.***
¼ jaarlijks
3,5
*
Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
½ jaarlijks
3,5
*
Jaarlijks/
3,5
*
Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Sportfunctie; Sportgebouwen Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed Logiesfunctie; Hotels en pensions Industriefunctie industrie+( cat.5/6)
* ** *** ****
( maandelijks****)
juridische afhandeling vindt plaats door Voedsel en Waren autoriteit (VWA) intensief toezicht op horeca populair bij jongeren intensief toezicht op sportkantines van grote (voetbal)clubs intensief toezicht op supermarkten
37
8.3.3 Prioritering gebiedsgericht toezicht (vrijeveld toezicht) Het gebiedsgericht toezicht vindt op twee manieren plaats: 1. Klachtencontrole naar aanleiding van een klacht of melding. 2. Regulier gebiedstoezicht op bouwen en gebruik op basis van ogen en oren op straat, waarbij op alle binnen het gebiedsgericht toezicht vallende taken wordt gelet. Ad 1 Op klachten en meldingen moet vaak, gelet op hun urgentie, direct een actie worden ondernomen (in de regel een controle binnen twee werkdagen). De te ondernemen actie wordt bepaald op basis van prioriteiten. - Hoge prioriteit: Actie binnen twee werkdagen (met uitzondering van calamiteiten). - Gemiddelde prioriteit: Controle opnemen bij regulier gebiedstoezicht. Indien het reguliere gebiedstoezicht meer dan één week uitblijft, dan controle binnen één week (met uitzondering van calamiteiten). Actie afhankelijk van de ernst van de overtreding. - Lage prioriteit: Controle opnemen bij regulier gebiedstoezicht. Actie uitsluitend bij onomkeerbare gevolgen. De klachten/meldingen kunnen ook betrekking hebben op toezichts- en handhavingstaken die zijn gecategoriseerd bij het vergunningsgericht of het objectgericht toezicht. Ook vallen verzoeken om een controle uit te voeren in verband met een lopende juridische procedure of op verzoek van het college onder klachtentoezicht. Uit praktijkcijfers kost het toezicht en daaruit voortkomende toezichts- en handhavingszaken ongeveer 20% van de beschikbare toezichts- en handhavingscapaciteit. De in het uitvoeringsprogramma opgenomen uren voor klachtentoezicht zijn gebaseerd op kengetallen uit voorgaande jaren. Ad 2 Uitgangspunt bij het reguliere gebiedsgerichte toezicht is dat alle gebieden visueel, en aan de hand van een gebiedsspecifieke controlefrequentie, worden geïnspecteerd. De controlefrequentie kan dagelijks, wekelijks, maandelijks of één keer per kwartaal zijn. Het reguliere toezicht op een bepaald gebied kan, afhankelijk van de grote van het specifieke gebied, soms meerdere dagen beslaan. De verdeling van de capaciteit is op basis van de gemiddelde overtredingsfrequentie van de verschillende toezichts- en handhavingstaken per gebied. Hierbij bepaalt de mate van daadwerkelijk voorkomende overtredingen of een gebied dagelijks, wekelijks, maandelijks of thematisch (op basis van een projectmatige aanpak) wordt gecontroleerd. Afhankelijk van veranderingen in het naleefgedrag kunnen de beschikbare uren per gebied worden bijgesteld in toekomstige uitvoeringsprogramma’s. Het naleefgedrag en de hoeveelheid overtredingen zullen dan ook worden gemonitord. Gebiedsgericht toezicht (vrije veld) Bouwen en Gebruik Strijd met woonbestemming (illegale activiteiten) Strijd met kantoor/detailhandel/bedrijf/ horeca/maatschappelijke bestemming Strijd met verkeers-/groenbestemming en aanleggen Staat van bestaande gebouwen en bouwwerken Illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging voorzijde Illegaal aan-/uit-/bijgebouw dakkapel, gevelwijziging achter-/zijkant Illegale appartementen, woningsplitsing en kamerbewoning /overbevolking van woningen, kamers en appartementen Illegaal wijzigen monument Illegale bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels,reclame) Strijd met welstandsbeleid/advies
38
8.4 Thematisch toezicht Thematisch toezicht is toezicht op objecten of gebieden die door bepaalde specifieke kenmerken of problemen, een andere aanpak nodig hebben. Gedacht kan worden aan periodiek integraal toezicht op een industrieterrein, of het controleren van de correcte afvoer van afvalstoffen. Per project wordt een toezichtstrategie bepaald. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat specialisten en generalisten samen (integraal) gaan controleren. Bij thematisch toezicht kan ook gekozen worden om bepaalde aspecten van vergunningsgericht, objectgericht en gebiedsgericht toezicht te combineren. In het uitvoeringsprogramma wordt per thema beschreven op welke wijze het toezicht plaatsvindt en hoeveel uren dit kost. De uitvoering van het toezicht en handhaving op de verschillende thema´s is vergelijkbaar met projectmatig werken.
39
8.5 Doorwerking naar een toezichtstrategie Nu de prioriteiten per taakveld bekend zijn en de kengetallen, is de laatste stap het toepassen van verschillende vormen van controles.
Figuur 8.5 Vormen van controles In een aantal situaties zal het zeer wenselijk zijn om een integrale controle uit te voeren, in verband met de integrale afweging vanuit de aanwezige expertise. In sommige situaties wordt gekoerst op het uitvoeren van een integrale controle van alle toestemmingen door één toezichthouder. Een tussenvorm is het signaleren voor andere taakvelden tijdens een sectorale controle. In deze paragraaf worden de vormen van controle nader toegelicht. Na elkaar controleren: hierin zijn inspectiemomenten leidend. Dat wil zeggen dat, in eerste aanleg, verschillende toezichthouders, afhankelijk van de fase van toezicht en handhaving, een inspectie uitvoeren. Deze inspecties worden programmatisch opgepakt. Omdat de inspecties over een relatief groter tijdsbestek worden uitgevoerd, heeft deze aanpak een sterkere preventieve uitwerking. Deze vorm van controleren is de klassieke vorm van toezicht. Voor elkaar signaleren: facetcontroles/inspecties door één toezichthouder. De toezichthouder neemt tijdens de inspectie (binnen het model; na elkaar controleren) andere punten van andere taakvelden mee. Het voordeel van deze aanpak is dat overtredingen in een eerder stadium worden gesignaleerd. Deze aanpak vergt wel de nodige afstemming en uitleg binnen een organisatie. Voor elkaar controleren: hierin wordt de integrale controle van de aandachtsvelden, door één toezichthouder uitgevoerd. Dit heeft voornamelijk betrekking op situaties die worden gekenmerkt door een zeer geringe complexiteit. In de praktijk betekent dit dat dergelijke controles alleen mogelijk zijn bij locaties waarin voor beide aandachtsvelden het risico klein is.
40
Bij het voor elkaar signaleren maken de toezichthouders gebruik van signaalkaarten. Een signaalkaart is een korte procesbeschrijving van de stappen die moeten worden genomen als een overtreding is geconstateerd die buiten de expertise van de betreffende toezichthouder valt. De signaalkaarten zijn bedoeld om te bepalen of iets wel of geen overtreding is. Daarnaast maken de signaalkaarten duidelijk of, en zo ja aan wie, een overtreding moet worden gemeld. Controleren met elkaar: vanuit Bouwen en Wonen, Milieu, Brandveiligheid en soms ook Drank & Horeca gezamenlijk een integrale controle uitvoeren. Met name van toepassing in situaties die door een groter dan gemiddelde complexiteit of bestuurlijke prioriteit worden gekenmerkt.
41
9 Toezicht- en handhavingsstrategie 9.1 Algemeen Zoals in hoofdstuk 8 is aangegeven is het belangrijk dat de uitvoering van toezicht en handhaving volgens een eenduidige strategie vorm krijgt . In paragraaf 9.2 wordt de naleefketen waarvan toezicht en handhaving een onderdeel uitmaak, beschreven. In paragraaf 9.3 is de wijze beschreven waarop de gemeente Katwijk omgaat met sanctionering. De wijze van gedogen is in paragraaf 9.4 toegelicht. Ten slotte is in paragraaf 9.5 de organisatie van toezicht en handhaving binnen de gemeente beschreven.
9.2 Naleving Toezicht en handhaven, zoals eerder beschreven, is gericht om de gestelde wet- en regelgeving op te volgen, na te leven. Er zijn echter meerdere instrumenten beschikbaar om dit doel te bereiken. Bijvoorbeeld complimenteren, subsidiëren, voorlichten, communiceren. De gemeente Katwijk kiest er dan ook voor toezicht en handhaving nadrukkelijk te plaatsen in de zogenaamde naleefketen. Deze naleefketen2 is in onderstaande figuur weergegeven.
In het kort houden de schakels van deze keten het volgende in: Pro-actie:
De naleving van regels is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de regelgeving en het beleid en het proces van het tot stand komen hiervan. Slechte regelgeving en een onzorgvuldig proces leiden vaak tot een lagere acceptatie van de regels en daardoor een hogere kans op overtredingen. De kwaliteit van regels is dus mede van invloed op het naleven ervan. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe bestemmingsplannen en de regels die de gemeente aan bedrijven voorschrijft in vergunningen. Ook een goede communicatie over het beleid en regelgeving leidt tot draagvlak en begrip.
Preventie:
Het nemen van maatregelen vooraf ter voorkoming van incidenten. In deze schakel spelen voorlichting en toezicht een belangrijke rol. Door een gestructureerde aanpak wil de gemeente de bekendheid over- en acceptatie van regels verhogen en daardoor voorkómen dat deze niet nageleefd worden.
Preparatie:
Het treffen van voorbereidingen op ongewenste situaties die kunnen ontstaan door overtreding van regels. Denk hierbij bijvoorbeeld aan opleidingen, oefeningen en het opstellen van protocollen, standaardbrieven, etc.
Repressie:
De daadwerkelijke bestrijding van de nadelige gevolgen van een overtreding
2
Ontleend aan naleefketen van de brandweerzorg.
42
van de regels. Hierin past ook het toepassen van handhaving via bestuursrechtelijke of strafrechtelijke middelen, maar ook bijvoorbeeld de inzet van hulpverleningsdiensten of herstelwerkzaamheden. Nazorg:
Nazorg omvat alles dat nodig is om zo snel mogelijk de gevolgen van een overtreding te beëindigen en tot de ‘normale’ situatie terug te brengen. Hieronder valt bijvoorbeeld het saneren van een vervuilde bodem of het verwijderen van illegale bebouwing.
De naleefketen maakt duidelijk dat de zorg voor de naleving van regels meer is dan alleen handhaven. Het bevorderen van het naleefgedrag vraagt om een samenspel van maatregelen waarbij verschillende onderdelen van de gemeentelijke organisatie zijn betrokken. Systematiek Tafel van 11 Met de systematiek van de Tafel van 11 kan worden onderzocht wat de meest effectieve methodiek voor de betreffende doelgroep kan zijn. Deze systematiek is ontwikkeld door het Ministerie van Justitie, en is een hulpmiddel om na te gaan waarom regels door een doelgroep worden nageleefd. Volgens de Tafel van 11 kunnen verschillende redenen van niet-naleven worden onderscheiden. Deze redenen vallen uiteen in drie categorieën. De factoren binnen de categorieën zijn hulpmiddel om vast te stellen wat de oorzaak van nietnaleven is. Met het verkregen inzicht kan meer gericht gestuurd worden in de manier van gedragsbeïnvloeding. Voorlichting en communicatie spelen hierbij een grote rol. De 11 redenen voor een doelgroep om regels of voorschriften niet na te leven zijn onderscheiden in de volgende drie hoofdgroepen. Spontane naleving: 1 Onvoldoende kennis van de regelgeving bij de doelgroep. 2 De te maken kosten zijn hoger dan de opbrengsten bij niet-naleving. 3 Mate van acceptatie (begrip) van de regels en het beleid door de doelgroep. 4 Normgetrouwheid van de doelgroep. 5 Onvoldoende informele controle binnen de doelgroep en door derden. Controle: 6 De kans dat een overtreding aan het licht komt anders dan door een overheidscontrole (bijv. klacht van buren). 7 De kans dat men gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding (bewust risico lopen). 8 De kans dat overtreding wordt opgemerkt bij controle wordt klein geacht (detectiekans). 9 De (verhoogde) kans op constatering, ingeval van doelgroepcontroles (behoren tot een aselecte steekproef; selectiviteit). Sanctie: 10 Een inschatting van de kans dat een sanctiemaatregel wordt opgelegd. 11 Zwaarte van de strafmaatregel. Bij gedragsbeïnvloeding zijn informatieverstrekking en communicatie een wezenlijk instrument om de doelen van de handhaving te bereiken. De gemeente Katwijk zal dit instrument inzetten. Preventief in de zin van informatieverstrekking, kennisoverdracht of waarschuwing; reactief, waarbij gereageerd wordt op externe signalen (bijv. pers), en repressief voor het terug communiceren van bijvoorbeeld de resultaten van controles. Doorgaans heeft een aanpak van communicatie, parallel aan de te verrichten controles, het meeste effect in de zin van positieve gedragsbeïnvloeding. Afhankelijk van de omstandigheden zullen de verschillende instrumenten afzonderlijk of gelijktijdig worden ingezet.
43
9.3 Sanctionering Als preventieve instrumenten geen of te weinig effect hebben, dan kunnen repressieve instrumenten een uitkomst bieden. De verschillende repressieve instrumenten worden hieronder beschreven. Waarschuwing Als er een overtreding wordt geconstateerd, dan zal de overtreder in de meeste gevallen eerst (schriftelijk) worden gewaarschuwd. In deze waarschuwing staat dat het betreffende bestuursorgaan van plan is om handhavend op te treden tegen de illegale situatie (dan wel met een last onder dwangsom of door het opleggen van bestuursdwang). De overtreder krijgt hierbij de kans om de illegale situatie eerst zelf binnen een bepaalde termijn te beëindigen. Ook kan de overtreder mondeling of schriftelijk reageren op de waarschuwing (indienen van een zienswijze). Het bestuursorgaan neemt deze zienswijze dan mee bij de uiteindelijke besluitvorming. Bij spoedeisende situaties kan de waarschuwing achterwege worden gelaten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan gevaarlijke situaties, ernstige bodembedreiging, bovenmatige geluidoverlast of aan het stilleggen van bouwwerkzaamheden als blijkt dat ergens zonder vergunning wordt gebouwd. Last onder bestuursdwang Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn bestuursorganen bevoegd tot het opleggen van bestuursdwang. In dit geval moet de overtreder binnen een bepaalde termijn aan een last voldoen (bijvoorbeeld het beëindigen en beëindigd houden van een illegale situatie). Als dit niet of niet op tijd gebeurd, dan zal het bestuursorgaan zélf de last ten uitvoer brengen. De kosten hiervan kunnen op de overtreder worden verhaald. Te denken valt bijvoorbeeld aan het afbreken van een illegaal bouwwerk, maar ook aan de sluiting van een café wegens het voortdurend overtreden van de sluitingstijden. Bestuursdwang is een herstelsanctie, dat wil zeggen dat de sanctie gericht is op het herstel en niet op het straffen van de overtreder. Het opleggen van bestuursdwang is een besluit in de zin van de Awb en is vatbaar voor bezwaar en beroep door belanghebbenden. Last onder dwangsom Een bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan ook een last onder dwangsom opleggen. In dit geval moet de overtreder binnen een bepaalde termijn aan de last voldoen (bijvoorbeeld het beëindigen en beëindigd houden van een illegale situatie). Als dit niet of niet op tijd gebeurd, dan moet de overtreder een geldsom (dwangsom) betalen aan het betreffende bestuursorgaan. De dwangsom kan worden vastgesteld op een bedrag ineens, per tijdseenheid of per overtreding. De last onder dwangsom is weliswaar een pressiemiddel, maar net als bestuursdwang een herstelsanctie. Om de geloofwaardigheid niet te ondermijnen zal een verbeurde dwangsom ook daadwerkelijk worden geïnd. Een last onder dwangsom is een besluit in de zin van de Awb en is vatbaar voor bezwaar en beroep door belanghebbenden. Procesverbaal De Wabo is gekoppeld aan de Wet Economische Delicten (WED). Hieruit kan een strafbaarheidstelling volgen. Waarschuwingsbrieven of andere bestuurlijke sancties (zoals een last onder dwangsom) worden doorgestuurd naar de politie die in samenwerking met het OM zelfstandig kan besluiten een procesverbaal op te maken. Intrekken van de vergunning Als een vergunninghouder de voorwaarden uit een vergunning niet naleeft, dan is het intrekken van deze vergunning in beginsel geoorloofd. Als er sprake is van een gebonden beschikking (het bestuur heeft geen beleids- of beoordelingsvrijheid om de vergunning te weigeren) dan moet de betreffende onderliggende wet wel de mogelijk bieden om de vergunning in te trekken. De omgevingsvergunning kan op grond van artikel 2.33 van de Wabo in een aantal gevallen worden ingetrokken. Bij zogenaamde vrije beschikkingen kan in het algemeen sneller tot intrekking worden overgegaan. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
44
Sanctiestrategie Bij het constateren van een overtreding, treedt de sanctiestrategie in werking. De sanctiestrategie is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van het desbetreffende taakveld, op dezelfde wijze wordt opgetreden. Er is overleg tussen alle betrokken vakdisciplines (intern en extern) en er wordt een samenhangend eenduidig handhavingstraject gestart. In de onderstaande figuur is de integrale sanctiestrategie schematisch weergegeven.
45
Figuur9.3 Stappenplan integrale sanctiestrategie Na eerste bezoek Handhavingsbeschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren. Er wordt een overtreding geconstateerd.
1
Een overtreding met acuut gevaar?
Ja
2
Opmaken procesverbaal en eventueel voorlopige maatregelen.
Na eerste bezoek Handhavingswaarschuwing zonder hersteltermijn alleen voor zienswijze. Handhavings beschikking conform Awb procedure met hersteltermijn. Na tweede bezoek Handhavingsbeschikking daadwerkelijk uitvoeren.
Nee Ja Doelbewust of geen kennelijk incident of niet gering van omvang
Overtreding kernbepaling ?
Ja
Nee Na eerste bezoek Handhavingswaarschuwing met hersteltermijn. Kopie waarschuwing aan OM zenden. OM stuurt flankerende brief.
Nee
3
Na tweede bezoek Handhavingsbeschikking met begunstigingstermijn. Kopie beschikking aan OM zenden. Na derde bezoek Handhavingsbeschikking daadwerkelijk uitvoeren.
Niet gering van omvang of doelbewust of geen kennelijk incident of directe aantasting milieu, gezondheid, brandveiligheid of openbare orde of aantasting geloofwaardigheid overheid of belemmering overheidscontrole..
Na eerste bezoek Handhavingswaarschuwing met hersteltermijn.
Ja
4
Na tweede bezoek Handhavingsbeschikking met begunstigingstermijn. Na derde bezoek Handhavingsbeschikking daadwerkelijk uitvoeren.
Na eerste bezoek Bezoekrapport of brief met hersteltermijn.
5
Na tweede bezoek Handhavingswaarschuwing met hersteltermijn. Kopie beschikking aan OM zenden.
Nee Na derde bezoek Handhavingsbeschikking met begunstigingstermijn. Kopie beschikking OM Na vierde bezoek Handhavingsbeschikking daadwerkelijk uitvoeren
46
In de strategie is duidelijk gemaakt hoe en in welke situatie de gemeente optreedt. Opgemerkt wordt dat de strategie een beslissingsondersteunend model is. Het helpt de handhaver in het proces om te komen tot een besluit over de wijze waarop een overtreding afgehandeld moet worden. Van het model kan gemotiveerd worden afgeweken. De afwijking wordt schriftelijk vastgelegd. Activiteiten van de gemeente en andere overheden In sommige situaties moet de gemeente zijn eigen activiteiten controleren, of activiteiten van andere overheden. In principe zal de gemeente bij het constateren van overtredingen op dezelfde wijze optreden als bij overtredingen van burgers en bedrijven. De gemeente zal echter geen sanctiebeschikkingen aan zichzelf opleggen. Politie en justitie zullen wel op de normale wijze geïnformeerd worden over overtredingen en kunnen dan zonodig strafrechtelijk optreden. Externe samenwerking Naast de samenwerking met politie en justitie werkt de gemeente Katwijk ook samen met andere overheden als dat kwaliteit en effectiviteit van de handhaving ten goede komt. Hierbij gaat het om informatieuitwisseling over geconstateerde overtredingen, kennisuitwisseling over de aanpak van de handhaving en mogelijk gezamenlijke projecten.
9.4 Gedogen In principe is het gedogen van een overtreding ongewenst. Gedogen mag geen alternatief zijn voor een goed toezichts- en handhavingsbeleid. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties is het (tijdelijk) gedogen van een overtreding een alternatief voor handhavend optreden. Hierbij kan gedacht worden aan het overbruggen van een periode tot het moment waarop een vergunning kan worden verleend. Uitgangspunt blijft echter dat het afgeven van een gedoogbesluit met grote terughoudendheid moet worden betracht en als er toch wordt gedoogd, er in principe (op termijn) een concreet zicht op legalisatie bestaat. Over de noodzaak tot gedogen, de tijdsduur, de voorwaarden en de wijze van handhaving tijdens de gedoogperiode, dient vooraf overleg te zijn gepleegd met de overtreder, belanghebbenden en andere handhavingspartners (zoals politie, Openbaar Ministerie, inspectie VROM). De betrokken partijen worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het voornemen tot het nemen van een gedoogbesluit en worden tevens in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Hierbij is het vereist om de voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in de Awb te volgen. Bij gedogen spelen de belangenafweging, aansprakelijkheidskwesties, en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (rechtszekerheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel) een grote rol. Het uiteindelijke gedoogbesluit wordt genomen door het college en is een besluit in de zin van de Awb welke vatbaar is voor bezwaar en beroep door belanghebbenden. De gedoogde situatie moet periodiek door de overheid (dan wel in samenwerking met politie en OM) worden gecontroleerd. Als er niet aan de voorwaarden van het gedoogbesluit wordt voldaan dan zal er onmiddellijk actie moeten worden ondernomen, zoals bijvoorbeeld het intrekken van het gedoogbesluit en/of het opleggen bestuursrechtelijke/strafrechtelijke sancties. In het landelijke gedoogbeleid milieu en in de nota ‘Grenzen aan gedogen’ staat aangegeven waar een gedoogbeleid aan moet voldoen. Deze beleidslijn wordt nog steeds onderschreven en dient als basis. Het beschrijft de te onderscheiden gedoogsituaties en de eisen die worden gesteld aan het gedogen en aan een gedoogbeschikking.
9.5 Organisatie uitvoering De gemeente Katwijk streeft naar een uniforme uitvoeringstrategie voor toezicht en handhaving. Om deze uniforme strategie te vertalen naar een uniforme werkwijze én om het proces ten aanzien van specifieke wettelijke regels inzichtelijk te maken (wie mag wat en hoe op welk moment?), worden het komende jaar handhavingsprotocollen voor alle taakvelden opgesteld. Deze protocollen hebben daarnaast tot doel het primaire toezichts- en handhavingproces binnen de organisatie te ondersteunen en van juridische randvoorwaarden te voorzien. In het kader van de Professionalisering van de milieuhandhaving zijn al een aantal protocollen opgesteld. Deze protocollen worden als basis voor het opstellen van protocollen voor de overige taakvelden gebruikt en waar nodig geactualiseerd.
47
10 Monitoring en evaluatie Het maken van een uitvoeringsprogramma voor toezicht en handhaving is geen doel op zich. Het opstellen van een programma maakt deel uit van een cyclisch proces, zoals dit in paragraaf 1.3 reeds is weergegeven. In dit hoofdstuk is kort aangegeven welke onderdelen volgen na het opstellen van het programma en welke minimale eisen hier vanuit het Besluit omgevingsrecht (Bor) aan ten grondslag liggen.
10.1 Monitoren Om te kunnen vaststellen of de doelstellingen worden bereikt, is een methodiek nodig waarbij monitoring en evaluatie plaatsvindt. Voor het proces van monitoren heeft men indicatoren nodig. Een indicator is een meetbaar fenomeen (meestal een getal) dat een signalerende functie heeft. Wijkt een indicator af van een afgesproken norm dan is bijsturing mogelijk. Ten aanzien van de registratie van gegevens is er ook een wettelijke verplichting. Ingevolge artikel 7.6, tweede lid, van het Bor moeten gegevens worden geregistreerd. De relatie tussen de gekozen methodiek en de doelstellingen impliceert dat deze doelen voldoende concreet (meetbaar) moeten zijn. Bij het vaststellen van indicatoren is het gebruikelijk om daarbij cijfermatige gegevens te hanteren die in het kader van de toezicht en handhaving zijn verkregen over: aantallen uitgevoerde controles; geconstateerde overtredingen; opgelegde bestuursrechtelijke sancties; opgelegde strafrechtelijke sancties (zoals processenverbaal en aangeboden transacties). Naast de hierboven genoemde indicatoren zijn ook andere gegevens bruikbaar voor monitoring. Voorbeelden hiervan zijn: Het aantal uren per controle (tijdschrijven); het aantal klachten (verdeeld naar thema); procesgegevens zoals termijnen van afwikkeling controles; het aantal adviezen over de handhaving aan andere bestuursorganen en de daarmee gemoeide uren; gegevens van andere organisaties.
10.2 Evaluatie Om te kunnen beoordelen of de uitgevoerde toezicht en handhaving effectief is en uitvoering geeft aan de gestelde doelen en prioriteiten is evalueren noodzakelijk. Artikel 7.2, eerste lid van het Bor schrijft voor dat regelmatig moet worden bezien of het beleid aanpassing vergt, maar in ieder geval naar aanleiding van voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma. Artikel 7.7, tweede lid, van het Bor schrijft voor dat de activiteiten die in het uitvoeringsprogramma beschreven zijn vervolgens na afloop van dat jaar worden geëvalueerd. Daarbij moet niet alleen worden bezien of de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd maar ook of en in hoeverre zij hebben bijgedragen aan de krachtens artikel 7.2, eerste lid, vastgelegde handhavingsdoelstellingen. Hiermee levert het belangrijke informatie op om verbeteringen door te voeren. Indien deze doelstellingen zijn bereikt, zal dit in algemene zin leiden tot een beter naleefgedrag en - indirect - tot positieve effecten op de omgevingskwaliteit. Indien deze doelstellingen niet zijn bereikt, kan dit leiden tot conclusies en aanbevelingen over aanpassingen van het handhavingsbeleid, het uitvoeringsprogramma of de uitgevoerde handhavingsactiviteiten. De verbetermaatregelen zijn de voeding om de uitvoering, programmering en het bestaande beleid aan te passen en te verbeteren. Dit maakt de beleidscyclus van de handhaving rond. De verantwoording over de prestaties van toezicht en handhaving gebeurt via de reguliere planning en controlcyclus. De aantallen controles en procedures zijn vanuit dit uitvoeringsprogramma vertaald naar de gemeentebegroting. Rapportage kan via de maraps plaatsvinden. Periodiek zal voor het management een tussenstand beschikbaar moeten zijn om tijdig te kunnen bijsturen en te verantwoorden als er wijzigingen in aanpak en controle plaatsvinden.
48
Bijlagen
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Organogram Toelichting risico afweging Risicoanalyse vergunningen Landelijke ontwikkelingen – Programmatisch handhaven Integraal Toezicht protocol Toezicht protocol Brandveiligheid
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Bijlage 1 Organogram afdeling Veiligheid
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Bijlage 2 Toelichting risico afweging Integraal risicomodel DBC De maatschappij als uitgangspunt Bij integrale vergunningverlening en handhaving hoort een integrale afweging van risico’s. Het is niet gericht op milieu of bouw maar op activiteiten van particulieren en ondernemers. De prioriteiten zijn niet primair gebaseerd op wetsovertreding maar op ongewenste gedragingen die tot overlast voor de maatschappij leiden. Bij de prioriteitstelling die ten grondslag ligt aan de hieronder toegelichte methodiek is het uitgangspunt niet de wet of de regel, maar dat wat een inwoner van of een bedrijf in Katwijk doet en welke overlast dat eventueel oplevert. Het toezicht is bijvoorbeeld niet primair gericht op het bevorderen van de naleving van de Wet milieubeheer maar in eerste instantie op het voorkomen van negatieve effecten als gevolg van het exploiteren van een café. Uitgangspunten en werking van het systeem Het risicomodel is als volgt opgezet. De benadering van de omgeving vindt plaats via activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan de activiteit wonen, bijeenkomen (bijeenkomstfunctie) etc. Elke activiteit is opgebouwd uit subactiviteiten die herkenbare type inrichtingen of bouwwerken zijn. Taken Om te komen tot een integrale afweging wordt per activiteit vastgesteld welke wettelijke taken aan gemeenten zijn opgelegd om de risico’s die met de activiteit samengaan te beperken. Om op basis van de risicoafweging de juiste keuzes te kunnen maken worden hierbij alle taken benoemd. Bij wettelijke taken moet bijvoorbeeld gedacht worden aan “toezicht op brandveiligheid”. Beoordelingsaspecten De risicoafweging vindt plaats op basis van de volgende beoordelingsaspecten: Beoordelingsaspecten
Weging (%)
Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid Milieu Financieel Bestuurlijk
Het is mogelijk beoordelingsaspecten zwaarder te laten wegen, dan kan dat worden aangepast. Hiermee kan bijvoorbeeld het (beoordelings)aspect Veiligheid zwaarder doorwegen in de prioritering. De weegfactoren worden idealiter bepaald op basis van de bestuurlijke prioriteiten die bijvoorbeeld in het collegeprogramma zijn vastgelegd. Risico = Effect x Frequentie (-naleefgedrag) Per taak wordt eerst de karakteristieke maximale calamiteit bepaald. Deze calamiteit, die op kan treden als de gemeente de betreffende taak niet adequaat uitvoert, is maatgevend voor de beoordeling. Vervolgens wordt de frequentie ingevuld die past bij de calamiteit. De frequentie is daarbij de mate waarin de aanleiding voor de calamiteit voorkomt. Met de resultaten van de risicoanalyse wordt een overzicht van de prioriteiten voor de vergunningverlening en handhaving gegeven. Daarbij wordt aangegeven hoe de prioriteiten tussen de verschillende taakvelden liggen.
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Algemene uitgangspunten De volgende uitgangspunten voor de risicoafweging zijn vastgelegd: 1)
Er wordt uitgegaan van een risicobenadering waarbij ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen de basis vormen voor de prioriteitstelling. We spreken verder van „maatschappelijke risico’s‟ die de basis vormen voor het bepalen van de risico‟s die samenhangen met de activiteiten. De prioriteit ligt dus niet daar waar sprake is van wetsovertreding maar daar waar dit leidt tot ongewenste maatschappelijke gevolgen.
2) Als hoofdindeling van de prioriteitstelling wordt uitgegaan van de verschillende „fasen‟ van een gebouw of inrichting: oprichten, gebruiken en beëindigen. 3) Uitgangspunt is de ondernemende burger in Katwijk. Niet de wettelijke taken vormen de basis van de prioriteitstelling, maar de activiteiten die door burgers en ondernemers worden uitgevoerd. Denk hierbij aan activiteiten als „oprichten van een praktijkruimte‟, „gebruiken van een woongebouw‟ en „slopen / beëindigen van benzinestation‟. 4) De prioriteiten voor de verschillende activiteiten worden bepaald met behulp van de (wettelijke) taken. Zo zal voor het „gebruiken van een woongebouw‟ de prioriteit worden bepaald gebruik makend van de wettelijke taken „toezicht bestaande bouw‟ en „toezicht illegaal gebruik‟. Voor deze insteek is gekozen omdat de taken direct duiden op welke onderwerpen / onderdelen toezicht noodzakelijk is; in dit voorbeeld dus de veiligheid van bestaande bouwwerken en het veilig en legaal gebruik van woongebouwen. 5) De risico’s van de activiteiten worden beoordeeld op een zestal beoordelingscriteria. Per criterium wordt het eventuele negatieve effect uitgedrukt op een schaal van 1 (geen negatief effect) tot 5 (zeer sterk negatief effect). Voor de verdere uitwerking moet een toezichtstrategie worden bepaald: welke prioriteit leidt tot welke aanpak. Hiermee wordt een programmatische aanpak mogelijk. Definities risicoafweging Voor uitvoering van de risicoafweging moet een aantal variabelen worden gedefinieerd. Het gaat daarbij met name om de beoordelingscriteria, de scores 1 tot en met 5 die het risico per criterium aangeven en de prioriteitscore die de uiteindelijke prioriteit van een activiteit beschrijft. De scores per criterium worden bepaald door middel van het bepalen van de frequentie, impact en omvang van een mogelijke calamiteit of verstoring. De definities hiervan zijn hieronder gegeven, waarbij deels is aangesloten bij de algemene definities zoals deze ten behoeve van het risicomodel zijn ontwikkeld in het kader van Handhaven op Niveau. Frequentie De frequentie van de verstoring/calamiteit: hoe vaak komt de aanleiding voor de verstoring/ calamiteit voor? De frequentie is in veel gevallen de hoogste score aangezien de aanleiding voor veel verstoring of calamiteiten dagelijks voorkomen. Met name als het gaat om de fase gebruik zal de frequentie (bijna) altijd een 5 zijn: de aanleiding is het gebouw of gebruik en dus permanent aanwezig. Bij de fasen oprichten en beëindigen is de frequentie meer afhankelijk van het aantal keren dat een activiteit voorkomt. Ook bij bijvoorbeeld evenementen is de frequentie gelijk aan het aantal keren dat een evenement voorkomt. De frequentie is als volgt gedefinieerd: 1. De aanleiding voor de verstoring/calamiteit komt niet of nauwelijks voor (één maal per jaar of minder). 2. De aanleiding voor de verstoring/calamiteit komt enkele malen per jaar voor (tot maximaal 10 maal per jaar). 3. De aanleiding voor de verstoring/calamiteit komt maandelijks voor (10 tot 25 keer per jaar). 4. De aanleiding voor de verstoring/calamiteit komt 1 à 2 keer per week voor (25 tot 100 keer per jaar). 5. De aanleiding voor de verstoring/calamiteit komt (vrijwel) dagelijks voor (meer dan 100 keer per jaar). Omvang De omvang van de verstoring/calamiteit hangt af van de mate van verspreiding van het negatieve effect binnen een gebied (lokaal, wijk of straat, in één of twee gemeenten of in het gehele gebied). In veel gevallen is het aandeel van „omvang‟ in het risicoprofiel voor veel beoordelingscriteria gelijk. De omvang is als volgt gedefinieerd:
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
1. Het negatieve effect is niet of nauwelijks merkbaar. 2. Het negatieve effect is alleen merkbaar ter plaatse van de locatie van de verstoring/calamiteit (en de locatie heeft een beperkte grootte). 3. Het negatieve effect is merkbaar in de directe omgeving van de verstoring/calamiteit (enkele straten, op wijkniveau). 4. Het negatieve effect is merkbaar in een ruim gebied rondom de bron van de verstoring/ calamiteit (enkele dorpen, stedelijk niveau). 5. Het negatieve effect is merkbaar in het gehele gebied (de gehele gemeente, provincie, etc.). Impact en beoordelingscriteria De impact van een verstoring of calamiteit is afhankelijk van het beschouwde criterium. Om die reden worden beide definities hieronder in samenhang gegeven. Om overlap tussen de criteria te voorkomen wordt de volgende scheiding aangebracht: Gezondheid In hoeverre leidt een mogelijke calamiteit tot een afname van de gezondheid van de mens. De te verwachten schade aan de gezondheid als gevolg van bijvoorbeeld een afname van de luchtkwaliteit, waterkwaliteit, etc. Voorbeelden zijn toename fijnstof of andere luchtvervuiling, afname waterkwaliteit, etc. die de gezondheid van mensen nadelig beïnvloed. De score ziet er als volgt uit: 1. De verstoring/calamiteit leidt niet tot mogelijke gezondheidsproblemen. 2. Gezondheidsproblemen bij één of enkele personen (niet blijvend). Denk hierbij locale vervuiling / overlast waardoor stank bestaat of die stress oplevert. 3. Algehele (niet blijvende) gezondheidsproblemen. Denk hierbij aan ernstige lucht, water of andere vervuiling waardoor long of oogirritaties ontstaan. 4. Blijvende gezondheidproblemen voor meerdere personen, bijvoorbeeld permanente aantasting van luchtwegen, blindheid, langdurige psychische problemen. 5. Zware gezondheidsproblemen met de dood als gevolg, bijvoorbeeld langdurige blootstelling aan radioactieve straling of asbest. Veiligheid In hoeverre leidt een mogelijke calamiteit tot letsel. De te verwachten schade in de vorm van lichamelijk letsel als gevolg van een verstoring/ calamiteit die volgt uit het niet of onvoldoende uitvoeren van een taak. Het gaat hier zowel om direct lichamelijk letsel. Voorbeelden zijn: lichamelijk letsel (gewond raken), ademhalingsmoeilijkheden, vergiftiging, asbestbeschadiging, straling, rug/wervelbeschadigingen ed. De score ziet er als volgt uit: 1. De verstoring/calamiteit leidt niet tot enig persoonlijk letsel. 2. Pijn of gering letsel bij één of meerdere personen. Denk hierbij aan één of meerdere lichtgewonden. 3. Zwaar letsel bij één of meerdere personen. Denk hierbij aan één of meerdere zwaargewonden. 4. Één of meerdere dodelijke slachtoffers. Zodra de inschatting is dat de verstoring/calamiteit dodelijke slachtoffers tot gevolg kan hebben moet minimaal een 4 worden aangehouden. 5. Zwaar letsel bij meerdere personen en meerdere dodelijke slachtoffers over een groot gebied. Denk hierbij aan meerdere doden verspreid over een wijk of stad. Leefbaarheid In hoeverre leidt een mogelijke calamiteit tot afbreuk van het sociale leefmilieu (verloedering, gevoel van onveiligheid, etc.). De te verwachten afbreuk en schade aan de beleving van de leefomgeving door de burger als gevolg van een verstoring/calamiteit die volgt uit het niet of onvoldoende van een taak door de overheid. Voorbeelden: toename gevoel van onveiligheid, geen gehoor vinden bij klachten, etc. De schaalverdeling/definitie van de scores ziet er als volgt uit: 1. Er is geen sprake van een negatief effect op het maatschappelijk welbevinden of het effect is verwaarloosbaar klein. 2. De te verwachten afbreuk is minimaal/verwaarloosbaar. Hierbij valt te denken aan beperkte overlast in de vorm van stank, geluid of trillingen (zintuiglijke waarneming). De (beleving van) de veiligheid in de directe woonomgeving is niet in het geding. 3. De te verwachten afbreuk heeft gevolgen die niet ernstig en/of van korte duur zullen zijn. Hierbij valt te denken aan een geringe afname van (het gevoel van) veiligheid of een tijdelijke ernstige overlast of een permanente overlast in de vorm van stank, geluid of hinder die de kwaliteit van het leven erg sterk beïnvloeden. 4. De te verwachten afbreuk heeft ernstige gevolgen die echter niet permanent zijn. Hierbij valt te denken aan een afname van (het gevoel van) veiligheid of een tijdelijke ernstige overlast in de vorm van stank, geluid of hinder die de kwaliteit van het leven erg sterk beïnvloeden. 5. De te verwachten afbreuk is evident en heeft permanente grote gevolgen. Hierbij valt te denken aan een sterke afname van (het gevoel van) veiligheid in de directe omgeving en/of ernstige overlast in de vorm van
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
stank, geluid of hinder die de kwaliteit van het leven erg sterk beïnvloeden, blijvende gezondheidsklachten veroorzaken, etc. Milieu In hoeverre tast een mogelijke calamiteit het milieu aan. De te verwachten optredende afbreuk en schade aan de kwaliteit van het leefmilieu (milieuvervuiling) als gevolg van een verstoring/calamiteit die volgt uit het niet of onvoldoende uitvoeren van een taak. Voorbeelden zijn: vervuiling van bodem, lucht of water, stank, etc (zintuiglijke overlast). De score ziet er als volgt uit: 1. De verstoring/calamiteit leidt niet tot achteruitgang van het milieu/de leefomgeving. 2. De te verwachten afbreuk is gering. Hierbij valt te denken aan beperkte milieuschade als gevolg van (geringe) illegale stort, lozing of emissie van stoffen die slechts tijdelijk schade veroorzaken. Veelal betreft het kleine milieuovertredingen door particulieren of kleine bedrijven. 3. Er is sprake van een duidelijke aantasting van het milieu, doch deze is omkeerbaar en heeft geen effecten op de lange termijn. 4. De te verwachten milieuaantasting is evident en heeft permanente gevolgen. Hierbij valt te denken aan illegale lozing, stort of emissie van sterk vervuilende/giftige stoffen. 5. De te verwachten milieuaantasting is evident en heeft permanente gevolgen. Hierbij valt te denken aan illegale lozing, stort of emissie van sterk vervuilende/giftige stoffen in een kwetsbare omgeving. Financieel Wat is de financieel-economische schade voor de gemeente als gevolg van de calamiteit. Het gaat hier om schade die door de gemeente moet worden vergoed dan wel die ten laste komt van de gemeentelijke economie. Voorbeelden zijn: Eventuele niet verzekerde kosten die door de gemeente worden gedragen (tijdelijke opvang, vergoedingen), verlies aan werkgelegenheid, economische achteruitgang, etc. 1. Er is geen sprake van enige financieel - economische schade. 2. De directe financieel - economische schade is gering en blijft beperkt tot geringe directe kosten (maximaal €10.000,-) 3. De financieel - economische schade is aanzienlijk. Denk hierbij aan directe kosten tot maximaal €100.000 en / of een geringe terugloop van economische bedrijvigheid. 4. De financieel - economische schade is hoog. Denk hierbij aan directe kosten tot 1 miljoen en / of terugloop van economische bedrijvigheid. 5. De financieel - economische schade is zeer hoog. Denk hierbij aan directe kosten van meer dan 1 miljoen en / of sterke terugloop van economische bedrijvigheid. Bestuurlijk Wat is de imagoschade van een eventuele calamiteit of het in stand houden van een illegale situatie. De te verwachten afbreuk en/of schade aan het imago, beeld, geloofwaardigheid en vertrouwen van de burger in het bestuurlijk apparaat en haar besluitvorming als gevolg van een verstoring/calamiteit die volgt uit het niet of onvoldoende uitvoeren van een taak. Voorbeelden: (al dan niet georganiseerde) protesten, mediacampagnes, open brieven e.d., met als gevolg gezichtsverlies, gevoel van zaakjes niet op orde, etc. 1. Er is geen sprake van afbreuk aan het bestuurlijk imago. 2. De te verwachten afbreuk is minimaal. Denk hierbij aan enkele brieven aan het bestuur, ingezonden brieven in de krant en/of een enkele klacht. Het algemene ver trouwen in het bestuur wordt niet geschaad. Het idee dat het bestuur haar zaken niet op orde heeft, is niet aan de orde. 3. De te verwachten afbreuk heeft gevolgen die niet ernstig en/of van korte duur zijn. Denk hierbij aan een tijdelijke stroom klachten, georganiseerde buurtprotesten, enkele juridische procedures en een brede negatieve aandacht in de media. Algemeen ontstaat het beeld dat het bestuur niet alles op orde heeft. 4. De te verwachten afbreuk is evident en heeft grote permanente gevolgen. Denk hierbij aan voortdurende klachten over het onderwerp, brede maatschappelijke protesten en onrust, georganiseerde mediacampagnes, zware juridische procedures (nalatigheid, etc) en algeheel gezichtsverlies van het bestuur. De positie van bestuurders is in het geding (moties van wantrouwen) en het bestuur wordt door de burgers als incompetent beschouwd. 5. De afbreuk van het bestuurlijk imago is dermate groot dat de positie van het bestuur als geheel per direct onhoudbaar is. Naleefgedrag Op basis van de hierboven beschreven en gedefinieerde variabelen wordt een score voor het maximale negatieve effect berekend (de „risicoscore‟). Deze score treedt op als niemand zich aan de regels houdt. Indien het naleefgedrag 0% (of zeer laag) is dan is de risicoscore gelijk aan het uiteindelijke risico. In het afwegingsmodel kunnen de risicoscores gecorrigeerd worden voor naleefgedrag. Het naleefgedrag kan op
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
basis van de resultaten van controles worden bepaald of er kan worden uitgegaan van een „expert opinion‟: het naleefgedrag wordt hierbij ingeschat door de medewerkers van de organisatie zelf. In het programma is een 5-punts schaalverdeling gekoppeld aan het naleefgedrag: 1. het naleefgedrag is zeer laag 2. het naleefgedrag is laag 3. het naleefgedrag is gemiddeld 4. het naleefgedrag is hoog 5. het naleefgedrag is zeer hoog Prioriteitscores De uiteindelijke prioriteit van een bepaalde activiteit zal richtinggevend zijn voor de toetsingsintensiteit van vergunningverlening en uitvoering van toezicht en handhaving. De werkwijze hiervan moet worden vastgelegd in een toetsings- en toezichtstrategie. Eén van de onderdelen is de controlefrequentie of de steekproefomvang: op basis van de prioriteit wordt bepaald welk deel van de inrichtingen, gebouwen of vergunningen wordt gecontroleerd. Een tweede belangrijk onderdeel van de toezichtstrategie is het vastleggen van de intensiteit van de controle. Met andere woorden: gegeven het feit dat een controle moet worden uitgevoerd, wat wordt gecontroleerd en hoe gedetailleerd wordt dit gecontroleerd. Het doel is om de werkwijze van toezicht aan te laten sluiten bij het Toezichtsprotocol zoals dat door de Verenging BWT Nederland is ontwikkeld is voor toezicht tijdens de bouw. Dit protocol wordt op dit moment uitgebreid met brandveiligheid en milieu. Het uiteindelijke resultaat kan worden overgenomen voor de werkwijze van de gemeente Katwijk, waarbij voor niet vergunninggebonden toezicht een vergelijkbare werkwijze als het Toezichtsprotocol moet worden ontwikkeld. Door bij de prioriteitstelling aan te sluiten bij deze indeling kan een één op één vertaling gemaakt worden van de risicoanalyse naar het toezicht. Figuur : Voorbeeld van integrale risicoanalyse
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Bijlage 3
Risicoanalyse vergunningen
Activiteit Benzinestation
Taak Strijdigheid bestemmingsplan Brandveiligheid Milieu
score 4,8 4,7 4,3
risico Hoog Hoog Hoog
Bijeenkomstfunctie overig
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
4,2 3,8
Hoog Gemiddeld
Civiele werken
Constructieve veiligheid
4,2
Hoog
Glastuinbouw
Milieu
4,1
Hoog
Horeca
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
4,9 4,0
Hoog Hoog
Kantoorfunctie
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
4,2 3,8
Hoog Gemiddeld
Kinderopvang e.d. Kleine industriebedrijven
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
5,3 3,0
Hoog Gemiddeld
Logiefunctie (hotel, pension)
Brandveiligheid
5,0
Hoog
Parkeergarage
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
4,5 4,2
Hoog Hoog
Praktijkruimte medisch
Brandveiligheid Constructieve veiligheid
4,2 3,9
Hoog Gemiddeld
Reclame-uitingen
Constructieve veiligheid
1,9
Laag
Scholen e.d.
Brandveiligheid
5,3
Hoog
Sportcomplexen
Brandveiligheid
5,3
Hoog
Vakantiehuisjes en campings
Brandveiligheid
2,8
Gemiddeld
Verzorgingshuizen e.d.
Brandveiligheid
5,3
Hoog
Winkelcentra
Brandveiligheid
3,6
Gemiddeld
Winkels
Brandveiligheid
3,6
Gemiddeld
Wonen
Brandveiligheid
2,8
Gemiddeld
Zware industrie
Brandveiligheid Milieu Strijdigheid bestemmingsplan Constructieve veiligheid
6,1 5,0 4,6 4,5
Zeer hoog Hoog Hoog Hoog
Zwembaden
Brandveiligheid Milieu
5,3 4,8
Hoog Hoog
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Bijlage 4 Landelijke ontwikkelingen – Programmatisch handhaven Landelijke ontwikkelingen Toezicht en Handhaving van wet- en regelgeving staat hoog op de agenda. Landelijk zijn er verschillende programma’s welke vanuit deze doelstelling proberen de handhaving verder te professionaliseren. In het kort wordt hier op ingegaan: Programmatisch Handhaven: Aansluiten bij de Wabo In de Wabo, in samenhang gelezen met het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), zijn de toezichts- en handhavingsmogelijkheden uiteengezet. Volgens het besluit moet programmatisch toezicht en handhaven volgens een cyclisch procesvorm vorm krijgen. Ingevolge artikel 7.7 Bor dient het bestuursorgaan periodiek te rapporteren. De rapportages moeten worden uitgebracht aan de gemeenteraad en provinciale staten. Het bestuursorgaan is vrij te bepalen of er één rapportage bestemd is voor meerdere geadresseerden of dat er diverse geadresseerden afgestemde rapportages worden opgesteld. Programmatisch Handhaven: de Big 8 Programmatisch Handhaven is een structurele en integrale aanpak van toezicht en handhaving, gebaseerd op één integraal toezichts- en handhavingprogramma. De raad stelt de inhoud van het programma vast met de te bereiken resultaten en de kwaliteit. Daarin zijn aan de hand van beleidsmatige keuzes en beschikbare capaciteit en middelen, prioriteiten gesteld ten aanzien van wat er het komende jaar concreet aan toezicht en handhaving wordt gedaan (doelgroep- en locatiespecifiek). In een programmatische aanpak worden beleid en uitvoering van beleid opgevolgd door evaluatie en bijsturing. Daarmee is Programmatisch Handhaven nadrukkelijk een cyclisch proces. Bovendien zijn de toezichts- en handhavingsactiviteiten in deze cyclus zoveel als mogelijk op elkaar afgestemd. Er is voor gekozen om het beleid te vormen met behulp van de structuur van de ‘dubbele regelkring’ (big 8). In onderstaand figuur komt deze dubbele regelkring tot uitdrukking met bijbehorende relevante artikelen uit het Bor.
Het uitvoeringprogramma van toezicht en handhaving vormt het hart van de bovenstaande cyclus. Het uitvoeringsprogramma komt voort uit de probleemanalyse, prioriteiten en doelen en de daarbij gehanteerde
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
strategie. Wat volgt uit het programma is de monitoring en een evaluatie. In essentie betreft deze stap het analyseren van allerlei relevante veranderingen voor de toezichts- en handhavingsorganisatie. Hierbij valt te denken aan de verbetering of verslechtering van het naleefgedrag of wijzigingen in de doelstellingen of het bedrijvenbestand. De volgende stap in het proces is het voorbereiden en voorleggen van prioriteiten en doelstellingen aan het bestuur , het bespreken van keuzes met de politiek en het nemen van een besluit ten aanzien van de te stellen doelen op het gebied van toezicht en handhaving. De evaluatiefase legt voor deze stap de basis. In de strategiefase gaat het om het concretiseren van prioriteiten en doelstellingen in de richting van doelgroepen en nalevingstrategieën. Hieruit blijkt op welke wijze specifieke doelstellingen in de praktijk bereikt worden en hoe bepaalde beleidsaspecten vorm krijgen. Met het zicht op de resultaten van de evaluatie, de prioriteiten en doelen voor de komende periode en beeld van de te voeren strategie, kan een uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Hierbij rekening houdend met de gestelde prioriteiten en de beschikbare capaciteit. De operationele fase begint met de te bepalen werkwijze. Hierbij wordt door de betreffende inspecteur een (controle)bezoek goed voorbereid aan de hand van eerder opgemaakte constateringrapporten, klachten, meldingen en dergelijke. De volgende stap, de uitvoering, betreft de uitvoering van het controlebezoek zelf. Van dit bezoek dient een controlerapport opgemaakt te worden en zullen bij overtreding van de regels vervolgstappen worden genomen (waarschuwen, strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk optreden). Het laatste onderdeel van de cyclus is de monitoring van diverse zaken die relevant zijn voor bijsturing in de operationele cyclus of als input voor de beleidsevaluatie. Voorbeelden hiervan zijn: het aantal gerealiseerde controles, het aantal bestede uren, wijzigingen in het naleefgedrag en dergelijke. De verbetermaatregelen die voortkomen uit de evaluatie worden gebruikt als aanscherping en verbetering van de probleemanalyse en de prioriteiten. Dit maakt de beleidscyclus van toezicht en handhaving uiteindelijk rond en sluitend. ‘Professionalisering van de milieuhandhaving’ In de brief van 5 april 2002 (DGM/SB/RB 2002021937) heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de gemeenten geïnformeerd over de stand van zaken inzake de professionalisering van de milieuhandhaving. Deze kwaliteitscriteria geven inzicht in het functioneren en de mate van professionaliteit van de milieuhandhavingsorganisatie. Deze criteria zijn inmiddels wettelijk vastgelegd in het ‘Besluit kwaliteitseisen milieubeheer’. De kwaliteitscriteria zijn echter ook van toepassing op andere handhavingsactiviteiten zoals Bouw- en Woningtoezicht, Ruimtelijke Ordening, Brandweer en APV. Voor het deelgebied Milieu is het project inmiddels afgerond. Bij de eindmeting werd vastgesteld dat Katwijk voor het onderdeel Milieu volledig aan de criteria voldoet. Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging zijn onderdelen die in belangrijke mate een rol spelen in het door het Ministerie van VROM ingezette professionaliseringstraject. ‘Servicegericht werken’ Onder de noemer 'Servicegericht Werken' wil het Ministerie van VROM, samen met gemeenten, verbeterslagen maken in de uitvoering van de bouwregelgeving en instrumenten ontwikkelen voor de vergunningverlening, handhaving en dienstverlening op dit terrein. Een van de uitkomsten van het project is de ‘Handreiking handhaven bouwregelgeving’, die in juni 2004 is verschenen. De handreiking is bedoeld om gemeenten te helpen bij het formuleren van het handhavingsbeleid voor de bouwregelgeving. De systematiek die hierin wordt gepresenteerd is echter tevens bruikbaar voor het opstellen van een handhavingsbeleid op andere terreinen. De verplichting tot het opstellen van handhavingsbeleid, handhavingsprogramma én het verstrekken van informatie over de resultaten van de handhavingswerkzaamheden is tevens opgenomen in de nieuwe Woningwet van 1 april 2007. ‘Slagen voor veiligheid’
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
In de eerste helft van 2001 verschenen de rapporten van de commissies inzake de vuurwerkramp in Enschede (commissie-Oosting) en de cafébrand in Volendam (commissie-Alders). Naar aanleiding van beide rapporten formuleerde het kabinet op 23 maart 2001 en 16 juli 2001 haar standpunt over de conclusies en aanbevelingen van beide rapporten. In het kabinetsstandpunt zijn de volgende drie hoofdlessen getrokken: • De overheid moet zorg dragen voor heldere en eenduidige regelgeving, voor goed toezicht en consequente handhaving. • Veiligheidsbeleid moet transparant zijn: de overheid moet de burgers periodiek informeren over wat er gebeurt op het terrein van veiligheid en wie daarop aanspreekbaar is. • Het moet in alle gevallen duidelijk zijn welke overheidsinstantie verantwoordelijk is voor welk onderdeel van het veiligheidsbeleid. Deze verdeling van verantwoordelijkheden vereist dat er bestuurlijk en multidisciplinair wordt samengewerkt. In het totaal formuleerde het kabinet circa 155 actiepunten qua fysieke veiligheid en rampenbestrijding waarvan er 35 specifiek op het gemeentelijke taakveld betrekking hebben. Voor de realisatie van de actiepunten is door het ministerie van Binnenlandse Zaken het actieprogramma Slagen voor Veiligheid opgestart. Door middel van een verbetertraject handhaving, zoals dit door VROM wordt voorgestaan, kunnen ook deze beleidsdoelstellingen en uitgangspunten worden geëffectueerd. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), wordt een groot aantal (circa 25) vergunning-, ontheffing- en andere toestemmingstelsels samengevoegd tot één omgevingsvergunning. De kenmerken van deze nieuwe wet zijn: Één loket Er komt één loket voor burgers en ondernemers voor de aanvraag van en informatie over een omgevingsvergunning. Het loket wordt in principe bij de gemeente ondergebracht. Één aanvraag Een burger of ondernemer kan met één aanvraag toestemming vragen. Hiervoor ontwikkelt het Ministerie van VROM momenteel een eenduidig digitaal e-formulier. Één bevoegd gezag Er is één bevoegd gezag voor de verleende omgevingsvergunning. In veel gevallen zal het hier om de gemeente gaan, omdat de meeste vergunningen nu ook al door de gemeente worden verstrekt. In sommige gevallen is de provincie bevoegd gezag, bijvoorbeeld bij inrichtingen die momenteel voor wat betreft de Wet milieubeheer onder haar gezag vallen. In enkele gevallen is het rijk bevoegd gezag. Het bevoegd gezag is ook verantwoordelijk voor de (coördinatie van) de handhaving van de betreffende omgevingsvergunning. Één procedure Voor het verlenen van een omgevingsvergunning hoeft slechts één procedure te worden gevolgd. De Wabo maakt daarbij onderscheid tussen: Consequenties voor de handhaving Momenteel zijn verschillende overheden belast met de bestuursrechtelijke handhaving van de diverse toestemmingen die in de omgevingsvergunning zullen opgaan. Over het algemeen zijn dat de instanties die bevoegd zijn de genoemde besluiten te nemen. Alle wetten op grond waarvan de te bundelen toestemmingen zijn vereist bevatten bepalingen voor de handhaving van die wetten en daarop gebaseerde besluiten. In de Wabo wordt er naar gestreefd dat bedrijven en burgers waar mogelijk te maken krijgen met één bevoegd gezag, dat steeds een eenduidige en transparante procedure volgt met toezichthouders die hun werkzaamheden onderling hebben afgestemd en zonodig met één beschikking tot handhaving komen. Het bevoegd gezag heeft hierin de primaire (coördinerende) verantwoordelijkheid. Het spreekt daarbij voor zich dat de handhaving van de omgevingsvergunning op een professionele leest geschoeid en zo integraal mogelijk moet zijn.
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Nieuwbouw + verbouw BOUWFASEN :
<100.000 (eenvoudig)
A2
€
<100.000 (complex)
A3
B2
cat. II
€
100.000 - 1.000.000
B2 B2 B2 BS BS
€
>1.000.000
€
<100.000
€
100.000 - 1.000.000
€
>1.000.000
cat. I
€
<100.000
A3
€
100.000 - 1.000.000
€
>1.000.000
cat. II-III
€
>100.000
bezoe k
be zoe k
bez
be z
bezoek
bezoek
D2 D1 D2 D2
A3
bezoe k
bezoek
D2
D2
be zoe k
bezoek
bezoe k
be zoe k
bez
B2 BS B2 B2 B2 B1 BS B2 B2 B2 be zoe k
be zoe k
be z
bezoek
bezoek
D2 D1 D2 D2
D1 D2 D2 D2 D2
D2
D2
be zoe k
bezoek
be zoe k
bezoek
bezoe k
be zoe k
bez
be z
bezoek
bezoek
bezoek
bezoe k
be zoe k
bez
be z
bezoek
D2
be zoe k
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2 bezoe k
D2
bezoek
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2 bezoe k
D2
be zoe k
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2 be zoek
D2
bezoek
bezoek
bezoe k
D2
be zoe k
D1 D2 D2 D2 D2
bezoek
be zoek
D2
bezoek
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2
bezoek
D2
be zoe k
D1 D2 D2 D1 D2 D2 D2 D3 D2 D1 DS DS D2 D2
D1 4.13-4.15, 5.2, (4.12, 4.14, 5.1.2, 5.1.3)
4.16, 4.17, 5.3
2.8, 2.24, 2.25, 3.4, 3.15, 4.2, 4.4, 4.10, 4.11
3.6, 3.7
3.13, 3.14
3.2
3.1, 3.3-3.5
2.17-2.20
2.21 (5.1.2. 5.2.1)
3.10, 3.11, 3.12
2.11-2.16, 2.22, 2.23
2.3-2.6, 4.2-4.11, 5.2
2.7, 2.9, 3.16, 3.18, 4.12
3.1, 3.6, 3.17, 5.1
2.3, 2.10, 2.24, 2.25, 3.1, 3.6, 3.11, 3.20, 5.1
2.1, 2.2
2.1, 3.6, 3.9, 5.1
2.1, 2.2
(4.10)
2.1, 2.2
2.1, 2.2, 3.5
3.8, 3.9
2.1, 2.2, 5.1
2.1
2.1, 4.13
2.1
(4.4)
(4.7, 4.9)
Afdelings nr(s ) Bouwbes luit / (Bouwverordening) >
D2
be zoe k
A3 B2 BS B2 B2 B2 B1 B2 B2 B2 B2 B2 B2
cat. I+II+III
Datum : 01-07-2010
bezoek
bezoe k
be z
Overig
D1 D2 D2
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2
be z
integraal
bezoek
be zoe k
te l
cat. III
D2 D2
be zoe k
B2 BS B2 B2 B2 B1 BS B2 B2 B2
te l
cat. II
be zoek
bezoe k
be z
Bedrijf
D2
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2
te l
cat. III
D2
bezoek
be zoe k
te l
cat. II
D2 D2
A3 B2 B1 B3 C3 C3 B1 B2 B3 B2 B3 B3 B3 D2 D2 D2 D1 D3 D3 D3 D4 D3 D2 DS DS D3 D2
(4.1.-4.13)
Bijlage 5 Integraal Toezicht protocol
cat. I
28
bezoek
be zoe k
be z
Publiek
D2 D2
B2 BS B2 B2 B2 B1 BS B2 B2 B2
te l
cat. III
27
D1
be zoe k
te l
referentie
26
be zoe k
te l
cat. I
25
EINDCONTROLE
€
24
DS
te l
cat. I
23
EP-gerelateerde installaties
22
verbrandingslucht / rook
21
wering van vocht
20
bescherming geluid
DS
19
bescherming geluid van installaties
18
brandveiligheidsinstallaties
17
vluchtmogelijkheden
DS
16
brandveiligheid
15
ventilatie + spuicapaciteit
constructie overige verdiepingen
14
hoogteverschil + vloerafscheiding
vloeren + balken 1e verd
A1
13
Nuts voorzieningen
12
afbouw
gevelopeningen
11
buitenblad gevel
10
dak afwerking
9
dak constructies
8
stempels / steigers
funderingsconstructie
7
wanden / kolommen beg grond
6
gevel / dak
riolering
5
bovenbouw
begane grond vloer
4
fundering op staal
dakkapel
3
© VBWTN
onderbouw
fundering op palen
€
2
uitgraven bouwput
cat. I
omschrijving toetsmoment :
Diepgang : S Steekproef 1 Visuele controle (Quick Scan) 2 Beoordeling van hoofdlijnen 3 Beoordeling hoofdlijnen en kenmerkende details 4 Algehele controle van alle onderdelen
1
uitzetten bouw
zie w erkinstructie :
Tijdstip : A Vooroverlegpunt B Uitvoeringspunt C Wachtpunt D Achterafpunt
Wonen
aanloop
oriënteringsgesprek
LEGENDA :
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
TOEZICHTMATRIX
SLOOPMATRIX
Vergunningverlening SLOOPFASEN :
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
oriënteringsgesprek
afzetting
gevaarlijke afvalstoffen
asbestverwijdering
sloopwerk
constructief
ontmantelen nuts / installatie
mobiel puinbreken
bodem en archeologie
vrijkomende bouwmaterialen
staat van open erven en terreinen
EIND CONTROLE
andere vergunningen
B2 B1 B1 B2 B1 B1 BS B1 BS A1
eindfase
13
B1
uitvoering werkzaamheden
aandachtspunten
voorwaarden
Basisniveau >
© VBWTN
voorbereiding
12
11
coördinatie
certificaat/ accreditatie
10
6
constructief/ stempelplan
bodem en archeologie
5
schouw locatie/ sloopwerk
9
4
sloopveiligheidsplan
fractie afval
3
sloopplan
tanks / putten
2
ontvankelijkheid
8
1
omschrijving toetsmoment:
Zie werkinstructie :
beschikking
7
LEGENDA
Toezicht
© VBWTN
toetsing
intake
AS
A3
B1 BS B2 B2 B2 B1 BS B1 B1 D1 D1 D1
A B C D
Vooroverlegpunt Uitvoeringspunt Wachtpunt Achterafpunt
Diepgang : S Steekproef 1 Visuele controle (Quick Scan) 2 Beoordeling van hoofdlijnen en hoofdaspecten 3 Beoordeling hoofdlijnen en kenmerkende details 4 Integrale controle van alle onderdelen
Wonen
Overig
cat. II
geschakeld
cat. III
hoogbouw
cat. I
vrijstaand
cat II
geschakeld
cat.III
hoogbouw
cat. I
vrijstaand
cat. II
geschakeld
cat. III
hoogbouw
cat. I+II+III
A1
B3 B2
B3
B1 A2
A1
B3
B1 A2
A1
B3 B2
B3
B1 A2
A1
B3
B1 A2
A1
B3
B1 A2
A1
B3 B2
B2
B2
B2
B3 B3
D2 D2
B3 B3
D2 D2
B3 B3
D2 D2
B3 B3
D2 D2
B3 B3
D2 D2
B3 B3
D2 D2
X
X
X
X
X
X
X
8.1.1.
5.1.1
8.3.4
(WABO)
8.3.3 8.3.5
8.1.1
8.3.1
8.3.1 8.3.2 8.3.4
8.1.1
AmvB
X
X
X 8.1.1 8.4.1
X
X
X
X
X
X
X
X 8.1.6
8.1.2 8.3.1
8.1.2
8.1.2 8.1.3
Artikelnummer(s) (Model) Bouwverordening
X
1 niveau lager
X
Reductie basisniveau bij duurzaam slopen*
X
1 niveau lager
Datum: 01-10-2006
B1 A2
alle
Reductie basisniveau bij certificering*
* = maximaal 1 x 1 niveau lager (tot het minimum van BS)
B3
8.1.1
Bedrijf
vrijstaand
8.1.5
Publiek
cat. I
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
Tijdstip :
Bijlage 6 Toezicht protocol Brandveiligheid Invullijst inventarisatie gebruiksfuncties aantal vergunningen/meldingen per jaar= Vergunning o.b.v. Gebruiksbesluit
Vergunningen/Meldingen NIEUW Nummer PREVAP
OUD Nummer PREVAP
OUD Nummer PREVAP
Omschrijving
1 1100 1200 1300 1500 1600 1700 1800
Gebouwen met een woonfunctie
2 2100 2200 2310 2320 2330 2410 2420 2430 2510 2520 2610 2620 2710 2720 2730 2800 2910 2920 2930 2999
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie
3 3100
Celfunctie
4 4100 4200 4300 4400
Gebouwen met een gezondheidszorgfunctie
5 5110 5120 5130
Industriefunctie
6 6110 6120 6130
Kantoorfunctie
0,1
Melding o.b.v. Gebruiksbesluit
AanvOmschr
Prioriteit
Aantal
Uren Verw erken verg/meld (per keer)
Aantal meldingen/ vergunningen (per jaar)
Toezicht
Uren m eldingen/ ve rgunningen (per jaar)
ControleFreq
ControleUren
(per jaar)
(gemiddeld per keer)
1.1
1100 Tehuizen
3
0
1.2
1200 Kloosters/abdijen
2
1
3
0
1.3
1300 Woongeb. met inpandige gangen
3
1
2,5
0
1.5
1500 Woningen met zorg
3
6
0,5
2,5
7,5
1.6
1600 Woningen (bedrijf sm./complexen) niet zelf redz.bew .
> 10 pers.**
*2
11
10
0
1
3
33
1.7
1700 Bejaardenoorden / verzorgingshuizen
> 10 pers.**
*1
3
30
0
0
2
4
24
1.8
1800 Kamerverhuur
> 4 pers.
2
5
0
0
2
3
0
3300 Kinderdagverblijf
> 10 pers.
*2
21
10
0
0
1
3
63
*3
10
3
3.3
> 10 pers.**
*1
15
0
ControleUren (gem iddeld per jaar)
0
2
3400 Peuterspeelzaal
> 10 pers.
10
0
0
1
2,5
25
7.1.1
7110 Theater, schouw burg, bioscoop, aula
50-250 pers.
1
4
0
0
1
2,5
2,5
7.1.2
7120 Theater, schouw burg, bioscoop, aula
250-500 pers.
2
5
0
0
2
3
0
7.1.3
7130 Theater, schouw burg, bioscoop, aula
> 500 pers.
1
2
15
0
0
2
3
12
7.2.1
7210 Museum, bibliotheek
50-250 pers.
4
4
1
0
0
1
2,5
10
7.2.2
7220 Museum, bibliotheek
250-500 pers.
2
7.2.3
7230 Museum, bibliotheek
> 500 pers.
1
7.3.1
7310 Buurthuis, ontm.centrum, w ijkcentr.
50-250 pers.
3
15
7.3.2
7320 Buurthuis, ontm.centrum, w ijkcentr.
> 250 pers.
2
10
7.4.1
7410 Gebedshuis
50-250 pers.
3
7.4.2
7420 Gebedshuis
> 250 pers.
2
7.5.1
7510 Tentoonstellingsgebouw en
50-250 pers.
4
7.5.2
7520 Tentoonstellingsgebouw en
250-500 pers.
2
7.5.3
7530 Tentoonstellingsgebouw en
> 500 pers.
1
7.6.1
7610 Kantine, eetzaal
> 50 pers.
3
3.4
3
22
7
0
0
1
10
0
0
2
3
0
2,5
0
0
1
2,5
37,5
7
0
0
3
1
3
9
33
2,5
0
0
1
2,5
0
3
0
0
0,5
3
33
1
0
0
1
2,5
0
7
0
0
1
10
0
0
2
3
2,5
0
0
1
2,5
0
3
0 0
7.7.1
7710 Caf e's, discotheek, restaurant
50-250 pers.
3
52
2,5
0
0
1
2,5
130
7.7.2
7720 Caf e's, discotheek, restaurant
250-500 pers.
2
5
7
0
0
2
3
30
7.7.3
7730 Caf e's, discotheek, restaurant
> 500 pers.
1
4
10
0
0
1
3
12
0
1
2,5
0
0
2
5
10
2,5
2,5
Overige gebouw en met bijeekomstfunctie
1.4
1400 Gevangenissen
>50 pers.
> 10 pers.**
*1
1
4.1
4100 Gezondheidsdiensten
> 50 pers.
3
1
4.2
4200 Klinieken (poli-, psychiatr., ...)
> 10 pers.**
*1
1
4.3
4300 Ziekenhuis
> 10 pers.**
*1
4.4
4400 Verpleegtehuizen
> 10 pers.**
*1
3
30
0
2,5
0
0
1
30
0
0
2
3
100
0
0
2
6
0
0
0
2
4
16
36,25
2
50
6
5.2.1
5210 Fabrieken
50-250 pers.
29
2,5
0
0
0,5
2,5
5.2.2
5220 Fabrieken
250-500 pers.
2
7
0
0
1
2,5
0
5.2.3
5230 Fabrieken
> 500 pers.
1
1
15
0
0
1
3
3
2,5
0
0
0,5
2,5
17,5
7
0
0
1
3
3
15
0
0
1
3
0
5.1.1
5110 Kantoren
50-250 pers.
3
14
5.1.2
5120 Kantoren
250-500 pers.
2
1
5.1.3
5130 Kantoren
> 500 pers.
1
* De met een * gemarkeerde gebruiksfuncties zijn gebruiksvergunningplichtig en hebben dus een behandelingsplicht ** Dit aantal is in de gemeentelijke bouwverordening aan te passen Vergunning o.b.v. Gebruiksbesluit Melding o.b.v. Gebruiksbesluit Vergunningen/Meldingen NIEUW Nummer PREVAP
OUD Nummer PREVAP
OUD Nummer PREVAP
Omschrijving
7 7110 7120 7210 7220 7310 7320
Gebouwen met een logiesfunctie
8 8100 8210 8220 8230
Gebouwen met een onderwijsfunctie
9 9100 9210 9220 9230 9300
Sportfunctie
Prioriteit
Aantal
Uren Verw erken verg/meld (per keer)
Aantal meldingen/ vergunningen (per jaar)
Toezicht
Uren m eldingen/ ve rgunningen (per jaar)
ControleFreq (per jaar)
ControleUren (per jaar)
ControleUren (per keer)
2.1.1
2110 Hotel
10-50 pers.
*2
3
30
0
0
1
3
9
2.1.2
2120 Hotel
> 50 pers.
*1
2
30
0
0
2
3
12
2.2.1
2210 Pension/Nachtverblijf
10-50 pers.
*2
3
20
0
0
1
3
2.2.2
2220 Pension/Nachtverblijf
> 50 pers.
*1
1
30
0
0
1
3
3
2.3.1
2310 Dagverblijf (kinderen / gehandicapten)
10-50 pers.
*3
1
10
0
0
1
2,5
2,5
2.3.2
2320 Dagverblijf (kinderen / gehandicapten)
> 50 pers.
*2
20
0
0
2
3
0
120
9
3.1
3100 School (l.l < 12 jaar)
> 10 pers.
*2
30
10
0
0
1
4
3.2.1
3210 School (l.l. > 12 jaar)
50-250 pers.
3
2
2,5
0
0
1
2,5
3.2.2
3220 School (l.l. > 12 jaar)
250-500 pers.
2
5
0
0
1
3
0
3.2.3
3230 School (l.l. > 12 jaar)
> 500 pers.
1
12
0
0
1
3
24
4
5
7800 Gymzaal, studio (ballet bv.)
> 50 pers.
4
6
1
0
0
1
2,5
15
7.9.1
7910 Sporthal, stadion
50-250 pers.
3
5
2,5
0
0
1
2,5
12,5
7.9.2
7920 Sporthal, stadion
250-1000 pers.
2
7
0
0
1
3
0
7.9.3
7930 Sporthal, stadion
> 1000 pers.
7.10
7100 Zw embad
7.8
10 10110 10120 10130 10140
Winkelfunctie
11 11100 11210 11220 11230 11999
Overige gebruiksfunctie
12
AanvOmschr
1
5
15
0
0
1
3
15
2
1
8
0
0
1
3
3
4
41
102,5
7.11.1
7111 Winkelgebouw en
50-250 pers.
1
0
0
1
2,5
7.11.2
7112 Winkelgebouw en
250-500 pers.
3
5
0
0
1
2,5
7.11.3
7113 Winkelgebouw en
500-1000 pers.
2
8
0
0
2
3
0
7.11.4
7114 Winkelgebouw en
> 1000 pers.
1
25
0
0
2
3
0
5.4
0
7
0
0
1
3
1
0
0
1
2,5
250-500 pers.
2
7
0
0
1
3
0
Stationsgebouw en
> 500 pers.
1
10
0
0
2
3
0
Overige gebruiksf unctie
>50pers.
0
0
0
0
0
5400 Studio's (opname bv. TV)
2
7.12.1
7121 Stationsgebouw en
50-250 pers.
4
7.12.2
7122 Stationsgebouw en
0 0
Bouwwerk geen gebouw zijnde
13 13120 13220
Gebouwen met gelijkwaardigheid
14 14110 14120 14130 14200 14300
Gebruik op basis van Brandbeveiligingsverordening
5.3.2
5320 Loods, veem, opslagplaats
> 1000 m2
14
0
1
3
42
6.1.2
6120 Garage-inrichtingen (alleen opslag, stalling)
> 1000 m2
6
0
1
3
18
2.4.1
2410 Kampeerterrein/jachthaven
50-100 pers.
8
0
0
0,5
2,5
2.4.2
2420 Kampeerterrein/jachthaven
100-250 pers.
3
12
0
0
1
2,5
0
2.4.3
2430 Kampeerterrein/jachthaven
> 250 pers.
2
5
16
0
0
1
3
15
4
2
8
0
0
1
2,5
7.14 8.1
7140 Markt 8100 Tijdelijke bouw sels
4
>50 pers.
0 waarvan vergunning waarvan vergunning 89 waarvan melding waarvan melding 218 waarvan vergunning BBV waarvan vergunning BBV 0 * De met een * gemarkeerde gebruiksfuncties zijn gebruiksvergunningplichtig en hebben dus een behandelingsplicht ** Dit aantal is in de gemeentelijke bouwverordening aan te passen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsbeleidsplan 2012-2016
0
5
0
0
0 0 0 0
968
INTEGRAAL VERGUNNINGEN- EN HANDHAVINGSPROGRAMMA
2012
De activiteiten voor het komende jaar op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving van de bebouwde omgeving zijn in het voorliggende programma 2012 beschreven.
Het is gebaseerd op de integrale prioriteitenstelling uit het Vergunningenen handhavingsbeleidsplan van de gemeente Katwijk
Afdeling Veiligheid Team Beleid en Strategie November 2011
Inhoud Voorwoord…………………………………………………………………………………….. pag. 2 Programma vergunningen 1.1 12 1.3
Opzet programma 2012………………………………………………………… pag. 4 Doelstellingen vergunningverlening………………………………………. pag. 4 Activiteiten 2012………………………………………………………………….. pag. 4
Programma toezicht en handhaving 2.1 2.3
Opzet programma 2012.…………………….…………………………………. pag. 6 Leeswijzer……………………………………………………………………………. pag. 9
3
Doelstellingen integraal toezicht en handhaven 2012……………….. pag. 10
3.1 3.2 3.3
Inputdoelen………………………………………………………………………….. pag. 10 Prestatiedoelen…………………………………………………………………….. pag. 10 Naleefdoelen………………………………………………………………………… pag. 11
4
Beschikbare capaciteit 2012…………………………………………………… pag. 12
5
Activiteiten 2012…………………………………………………………………… pag. 13
5.1 5.2 5.3 5.4
Bouwen en Wonen………………………………………………………………… Brandveiligheid…………………………………………………………………….. Milieu………………………………………………………………………………….. Drank- en Horeca………………………………………………………………….
6
Thematisch toezicht……………………………………………………………… pag. 18
7
Overige taken………………………………………………………………………. pag. 20
8.1 8.2 8.3
Opstellen handhavingsprogramma 2013………………………………… pag. 19 Coördinatie en teamleiderschap……………………………………………. pag. 19 Overig toezicht en handhaving……………………………………………… pag. 19
9
Totaaloverzicht werkprogramma…………………………………………… pag. 20
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
pag. 13 pag. 14 pag. 15 pag. 17
Overzicht projecten Integrale risicoanalyse toezicht en handhaving 2012 Relatie functie – en SBI-omschrijving
1
Voorwoord Er bestaat een toenemende behoefte aan een eenduidig, transparant en efficiënt optreden over de hele breedte van de gemeentelijke vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken in de bebouwde omgeving. De komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) past in deze gedachte. De gemeente Katwijk heeft de ambitie invulling te geven aan integrale vergunningverlening, toezicht en handhaving. De beleidsmatige en strategische invulling is weergegeven in het document Vergunningen- en handhavingsbeleidsplan 2012 - 2016. In het programma is op een praktische wijze invulling gegeven aan integrale vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit programma is een fase van het cyclisch proces van beleid naar programma, de uitvoering en het vervolgens evalueren en is daarmee een sturingsinstrument voor management en bestuur. Het programma vormt het hart van de bovenstaande cyclus. Het komt voort uit de probleemanalyse, prioriteiten en doelen en de daarbij gehanteerde strategie. Uit het programma volgt monitoring en een evaluatie.
2
Programma vergunningverlening 2012
3
1
Programma vergunningverlening
1.1 Opzet programma 2012 De activiteiten voor de komende periode op het gebied van vergunningverlening van de bebouwde omgeving zijn in het voorliggende programma 2012 beschreven. Het is gebaseerd op de integrale prioriteitenstelling uit het Vergunningen- en handhavingsbeleidsplan en de resultaten van de risicoanalyse van de vergunningstaken van de gemeente Katwijk. Het programma 2012 is een eerste opzet en zal op basis van de activiteiten in 2012 verder ingevuld worden.
1.2 -
1.3
Doelstellingen vergunningverlening Transparante en vraaggerichte dienstverlening Klantgerichtheid vergroten Behouden kwaliteitsmanagementsysteem Werken met resultaten
Activiteiten 2012
Activiteit
Toetsingsprotocol Bouw- en Woningtoezicht
Aanpassen op basis van risicoanalyse
1e kwartaal 2012
Vergunningvrij bouwen
Protocol opstellen
1e kwartaal 2012
Indicatoren
Opstellen prestatie- indicatoren (uit iso9001-certificaat)
1e en 2e kwartaal 2012
Opstellen van concrete meetpunten waaraan het verloop van het proces kan worden getoetst.
2e kwartaal 2012
Intrekken omgevingsvergunning
Beleidsregels uitwerken in protocol
1e kwartaal 2012
Flitsvergunning
Onderzoeken welke vergunningen zich lenen voor de flitsvergunning
1e kwartaal 2012
Kruimelgevallenregeling
Actualiseren
1e kwartaal 2012
4
Programma toezicht en handhaving 2012
5
2
Programma toezicht en handhaving
2.1 Opzet programma 2012 De activiteiten voor de komende periode op het gebied van toezicht en handhaving van de bebouwde omgeving zijn in het voorliggende programma 2012 beschreven. Het is gebaseerd op de integrale prioriteitenstelling uit het Vergunningen- en handhavingsbeleidsplan en de resultaten van een grondige risicoanalyse van de toezicht- en handhavingstaken van de gemeente Katwijk. De opzet van het programma is in figuur 1.1 schematisch weergegeven. Figuur 2.1 Schematische opzet Toezichts- en Handhavingsprogramma 2012
Toezichts- en Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving
Bouwen en wonen
Milieu
Integraal uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving
Brandveiligheid Drank- en Horeca Binnen de gemeente Katwijk zijn de taakvelden Bouwen en Wonen, Milieu en Brandveiligheid, maar ook de controle op Drank-en Horeca fysiek samengevoegd in de afdeling Veiligheid. Deze taakvelden bieden een goede mogelijkheid om – in lijn met de landelijke ontwikkeling – steeds meer toe te spitsen op een vorm van integraal toezicht en handhaving. Dit volgt de vergunningverlening die zoveel mogelijk, op grond van de Wabo, is geïntegreerd in één proces. Hierdoor wordt het mogelijk om diverse beschikkingen (bouwen, milieu, slopen etc.) in één proces te behandelen. Bij integraal toezicht en handhaving hoort een integrale afweging van risico’s. De benadering van de omgeving vindt plaats via activiteiten. Elke activiteit is opgebouwd uit subactiviteiten die herkenbare type inrichtingen of bouwwerken zijn. Daarvoor is gebruik gemaakt van de Standaard bedrijfsindeling (SBIcode). Figuur 2.2 overzicht activiteiten Activiteiten/ functie gebouw
Subactiviteit
Industriefunctie;
Industrie+(milieucategorie.5/6) Industrie Bouwnijverheid Vervoer en opslag Energie en waterbedrijven Voorzieningen en installaties Landbouw Benzinestation Grootwinkelbedrijf; Winkelcentrum; Winkel Sportkantines ed. Horeca - discotheken Horeca - cafés en restaurants Kinderopvang (excl. gastouder)
Winkelfunctie;
Bijeenkomstfunctie;
6
Logiesfunctie;
Hotels en pensions Vakantiehuisjes en camping
Sportfunctie;
Zwembad Sportgebouwen; Sportvelden
Kantoorfunctie;
Kantoorgebouw
Onderwijsfunctie; Gezondheidsfunctie;
Scholen ed. Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed. Praktijkruimte Parkeren
Overige gebruiksfunctie; Wonen;
Overige gebruiksfunctie;
Woongebouw Woning Kamergewijze verhuur Woonwagen Jachthavens
Bouwwerken geen gebouw zijnde;
Reclame-uitingen, kunstwerken
Fasering De activiteiten kennen allemaal de cyclus van de fasen: - (ver)bouw/oprichten, gebruik en sloop/beëindigen. Hier gaat in een aantal gevallen de fase vergunningsprocedure aan vooraf.
Drank- en Horeca Mil ieu Brandveiligheid Bouwen
Figuur 2.3 Fasering activiteiten Per activiteit zijn taken uit de verschillende taakvelden / wetten en regels van toepassing. Door volledig te zijn in de opsomming van de taken, kan per activiteit het juiste risico in beeld worden gebracht.
7
Tabel 2.4 Verkorte prioriteitenstelling handhaving op basis van risicoanalyse 2011
Fase (Ver)bouw/oprichten Taakveld
Activiteit
Taak
Risicoprofiel
Bouwen en Wonen / RO
Alle
Gemiddeld Gemiddeld
Milieu Brandveiligheid Drank-en Horeca
Alle -
Toezicht op OV activiteit bouwen Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Controle en toezicht brandveiligheid -
Taakveld
Activiteit
Taak
Risicoprofiel
Bouwen en Wonen / RO
Industriefunctie Alle
Controle illegaal slopen Controle illegaal veranderen monument
Gemiddeld Gemiddeld
Milieu
Industriefunctie (categorie 5/6 inrichtingen)
Hoog Hoog
Brandveiligheid Drank-en Horeca
Alle Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen Horeca –discotheken, cafés en restaurants
Toezicht op verleende OV-activiteit: Milieu Toezicht op bedrijven met Verhoogd Risico Controle en toezicht brandveiligheid Toezicht en controle drank- en horeca
Gemiddeld -
Fase Gebruik
Gemiddeld Gemiddeld
Fase Slopen/beëindigen Taakveld
Activiteit
Taak
Risicoprofiel
Bouwen en Wonen / RO
Alle
Controle op ( illegaal) slopen
Gemiddeld
Milieu
Industriefunctie; Bouwnijverheid Industriefunctie; Landbouw Industriefunctie; Vervoer en opslag
Controle op bodemkwaliteit /grondtoepassing Controle afvalstoffen
Gemiddeld
-
-
-
Brandveiligheid
Gemiddeld
Op basis van het risicoprofiel is een beeld verkregen van de risicoverdeling tussen de diverse taakvelden. Over het algemeen kan worden vastgesteld dat het merendeel van de (hoofd) taken gemiddeld scoren en dat de risico’s gelijkmatig verdeeld zijn. De uiteindelijke prioriteit van een bepaalde activiteit is richtinggevend voor de uitvoering van toezicht en handhaving. Eén van de onderdelen is de controlefrequentie of de steekproefomvang: op basis van de prioriteit wordt bepaald welk deel van de inrichtingen, gebouwen of vergunningen wordt gecontroleerd. De controlefrequentie en de toezichtsintensiteit op basis van het integrale risicomodel is globaal. Voor de taakvelden dient een verdieping naar het specialisme plaats te vinden om een realistische inzet aan te geven. Er wordt daarom aansluiting gezocht bij het integraal Toezichtsprotocol (iTp). Het iTp is nog volop in ontwikkeling en is te vinden op www.toezichtprotocol.nu .Door bij de prioriteitstelling aan te sluiten bij deze indeling kan een één op één vertaling gemaakt worden van de risicoanalyse naar het toezicht. Voor de frequentie en intensiteit van het toezicht is voor het taakveld Bouwen en Wonen het iTp gehanteerd worden. Omdat de taakvelden Milieu en Brandveiligheid in het iTp nog niet zijn uitontwikkeld wordt vooralsnog vastgehouden aan wat gangbaar is; voor milieu wordt toezicht gebaseerd op de milieucategorieindeling (0 t/met 6) van een inrichting en voor brandveiligheid het protocol van de brandpreventie (Prevap 2009). Voor toezicht en handhaving Drank & Horeca wordt frequentie en intensiteit afgeleid van het integrale risicoprofiel en de ervaringen van de pilot die in Katwijk is uitgevoerd.
8
2.2 Leeswijzer Het programma is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 3 staan de doelstellingen met indicatoren beschreven. In hoofdstuk 4 is beschreven wat de beschikbare capaciteit is en hoe deze wordt ingezet voor het jaar 2012. In hoofdstuk 5 is een beschrijving opgenomen van de activiteiten per taakveld. In hoofdstuk 6 staan de uit te voeren projecten omschreven. In hoofdstuk 7 staan de overige uit te voeren taken omschreven. In hoofdstuk 8 wordt een totaaloverzicht van het werkprogramma gegeven.
9
3
Doelstellingen integraal toezicht 2012
In het vergunningen- en handhavingsbeleidsplan zijn een aantal algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. Het streefbeeld voor de gemeentelijke handhavingstaak luidt als volgt:
De gemeente Katwijk wil haar toezichts- en handhavingstaken op een structurele en integrale manier vormgeven. De gemeente heeft hierbij de ambitie om een kwaliteitsslag te maken en de handhaving naar een hoger peil te trekken. Door daarbij handhaving transparant en eenduidig te maken, worden de verschillende doelgroepen van de handhaving gestimuleerd en geadviseerd de regels na te leven. De (dreiging van)toepassing van bestuurs- of strafrechtelijke instrumenten maakt de handhavingsketen compleet.
Met de keuze voor integraal toezicht en handhaving streeft de gemeente de volgende – in willekeurige volgorde genoemde - doelstellingen na: 1. 2. 3. 4.
Op basis van risicoanalyse binnen de verschillende taakvelden, prioriteiten stellen; het vergroten van de effectiviteit en efficiëntie door meer samenwerking tussen de taakvelden; een cyclisch proces van handhaven, gericht op continue verbetering van de kwaliteit van de handhaving (plan-do-check-act); het realiseren van duidelijkheid en rechtsgelijkheid voor de burgers en bedrijven in de gemeente Katwijk.
Voor 2012 is een aantal concrete doelen geformuleerd in de vorm van input-, prestatie- en naleefdoelen.
3.1
Inputdoelen
Een inputdoel heeft betrekking op de inzet van middelen door de organisatie in termen van tijd en geld. De doelstelling geeft het aantal mensuren/ mensjaren (fte’s) weer dat gedurende een bepaalde periode zal worden besteed binnen de handhavingstaak en is daarmee vooral gericht op de bedrijfsvoering. Voor 2012 is de volgende input doelstelling geformuleerd: 1.
3.2
De inzet van tenminste 20261 uur voor het uitvoeren van controles en projecten gericht op de bevordering van het naleefgedrag.
Prestatiedoelen
Een prestatiedoel heeft betrekking op de te leveren prestatie van de organisatie in termen van het aantal uit te voeren controles of het aantal handhavingsbeschikkingen binnen een bepaalde periode en is daarmee vooral kwantitatief gericht. In 2012 wordt gestreefd naar de volgende prestatiedoelen: 1.
Het uitvoeren van de geplande controles overeenkomstig de in dit programma opgenomen toezichtfrequentie en intensiteit; 2. Het geven van juridische gevolg aan alle geconstateerde overtredingen conform de sanctiestrategie van de gemeente; 3. Het op adequate wijze afhandelen van klachten en meldingen.
10
3.3
Naleefdoelen
Een naleefdoelstelling heeft betrekking op het naleefgedrag van objecten onder toezicht. Een naleefdoelstelling is gericht op de mate waarin de wettelijke voorschriften worden nageleefd op een bepaald moment en is daarmee vooral kwalitatief gericht. In 2012 wordt gestreefd naar de volgende naleefdoelen (gebaseerd op landelijke kengetallen): 1.
Binnen het taakveld Bouwen en Wonen leeft 75% van de vergunninghouders de voorschriften ten aanzien van de fundering na de eerste controle op een juiste wijze na.
2.
Binnen het taakveld Bouwen en Wonen leeft 75 % van de vergunninghouders de voorschriften ten aanzien van de bouwkundige constructie na de eerste controle op een juiste wijze na.
3.
Binnen het taakveld Milieu leeft 65% van de vergunninghouders de voorschriften na de eerste controle op een juiste wijze na.
4.
Binnen het taakveld Brandveiligheid leeft 90% van de vergunninghouders de voorschriften na de eerste controle op een juiste wijze na.
5.
Binnen het taakveld Drank- en Horeca leeft 40% van de vergunninghouders de voorschriften na de eerste controle op een juiste wijze na.
11
4
Beschikbare capaciteit 2012 en taakverdeling
Het is bij het maken van een uitvoeringsprogramma van belang te weten welke capaciteit binnen de gemeente beschikbaar is voor het uitvoeren van de taken op het gebied van toezicht en handhaving. Functie
Formatie (fte) 1 fte = 1400 uur
Specialisme taakveld
Teamleider
1
Toezichthouder omgevingskwaliteit A
3
Milieu
Toezichthouder omgevingskwaliteit B
2
Milieu, Drank- en Horeca
Toezichthouder omgevingsrecht A
6
Bouwen en Wonen, Brandveiligheid
Toezichthouder omgevingsrecht B
1
Precario, BAG/WOZ
Jurist handhaving omgevingsrecht A
1
Jurist handhaving omgevingsrecht B
2
Totaal
16
Tabel 5.1 Totaaloverzicht beschikbare productieve uren toezicht en handhaving Met de taakvelden en de specialismen wordt invulling gegeven aan het voor elkaar signaleren en controleren en het met elkaar controleren. De verantwoordelijkheid of het initiatief van de toezichthouder zijn aangegeven met een opdeling gemaakt naar vier fases, te weten: 1. Vergunningsprocedure: In deze fase worden Omgevingsvergunningen aangevraagd met al dan niet een verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan. In deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor de taakvelden Bouwen en Wonen, Brandveiligheid, maar ook Milieu als het om bedrijfsactiviteiten gaat en D&H als het om een horecabedrijf gaat. 2. Verbouw/oprichten: In deze fase worden de aangevraagde activiteiten daadwerkelijk gerealiseerd. Dit is een kritiek moment voor de taakvelden Bouwen en Wonen en Brandveiligheid. 3. Gebruik: Nadat de oplevering heeft plaatsgevonden, wordt het gerealiseerde object door de aanvrager in beheer genomen. In deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor de taakvelden Brandveiligheid, Milieu en D&H. 4. Sloop/beёindigen: De bedrijfsactiviteiten duren niet langer voort en er is mogelijk ruimte voor nieuwe activiteiten en (ver)bouw of sloop. In deze fase spelen de taakvelden Milieu en Bouwen en Wonen een belangrijke rol.
12
5
Activiteiten 2012
5.1 Bouw en wonen Binnen het taakveld bouw- woningtoezicht is onderscheid gemaakt tussen de controle van vergunningen op het gebied van bouwen en wonen en het zogenoemde vrijeveldtoezicht. Vergunningsgericht In tabel 5.1 A is een overzicht opgenomen op basis van de gemaakte risicoanalyse voor fase 2 (Het bouwen, verbouwen of in gebruik nemen van). Activiteit
Taak
Controleintensiteit
Aantal
Aantal per type
Alle
- Toezicht op Toezicht op 439 Woning: OV activiteit hoofdlijnen 329* Bouwen Bedrijf: 110 * - 75% van de verleende vergunningen hebben een relatie met woningen; - 23% van de verleende vergunningen hebben een relatie met bedrijven;
Uren Toezicht
Uren Juridisch (5%)
Totaal uren
3257
163
3420
Tabel 5.1 A. Fase 2: Bouwen, verbouwen of in gebruik nemen Activiteit
Taak
Controlefrequentie
Alle
-Toezicht op activiteit slopen/sloopmelding
33% / Toezicht op hoofdlijnen
Aantal o.b.v. gemiddelde p/jaar 50
Kengetal gemiddeld
Uren Toezicht
5
250
uren Juridisch (20%) 50
Totaal uren 300
Tabel 5.1B Fase 4: Slopen of beëindigen van Objectgericht /gebiedsgericht In tabel 5.1 C is een overzicht opgenomen voor fase 3 (In gebruik hebben) van de risicoanalyse. Activiteit
Taak
Tijdsbesteding Toezicht
Tijdsbesteding Juridisch
Totaal uren
Alle
- Controle illegaal slopen - Controle illegaal veranderen monument - Controle op gebruik (bestemmingsplan) - Controle bestaande bouw/welstand
600 400 900 400
50 100 600 100
650 500 1500 500
- Controle klachten
1331
207
1538
Tabel 5.1C Fase 3: In gebruik (Vrije veldtoezicht bestaande bouwen gebruik )
Fase
Tijdsbesteding Juridisch 163
Totaal uren 3420
Fte
Bouwen, verbouwen of in gebruik nemen
Tijdsbesteding Toezicht 3257
In gebruik hebben
4131
1057
5188
3,7
Het slopen of beёindigen
250
50
300
0,3
Totaal
7638
1270
8908
6,4
2,4
Tabel 5.1D Totalen
13
5.2
Brandveiligheid
Regels met betrekking tot de brandveiligheid van gebouwen zijn opgenomen in het Gebruiksbesluit. De gebouwen waarvoor een vergunning is afgegeven dienen door de toezichthouders periodiek te worden gecontroleerd op naleving van de voorschriften. In tabel 5.2A is een overzicht opgenomen voor de fase ‘Het bouwen, verbouwen of in gebruik nemen van”. In tabel 5.2B is een overzicht opgenomen van de activiteiten binnen dit taakveld voor de fase “in gebruik hebben van”. De activiteiten zijn uitgesplitst in risico’s op basis van de uitgevoerde risicoanalyse. Vergunningsgericht Activiteit
Taak
Controlefrequentie
Aantal
Uren kengetal
Uren Toezicht
Uren Juridisch (5%)
Totaal uren
Alle
- Toezicht op OV activiteit Brandveiligheid
33% / Toezicht op hoofdlijnen
10
3,5
35
1,7
37
Tabel 5.2 A Fase 2:Bouwen, verbouwen of in gebruik nemen Objectgericht Activiteit
Taak
Controle frequentie
Aantal
Uren kengetal
Uren Toezicht
Uren Juridisch (5%)
Totaal uren
Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed. Onderwijsfunctie; Scholen ed. Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Winkelfunctie; Winkelcentrum Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang
Controle en toezicht brandvei ligheid
2x/jaar
18
3
108
5,4
113
Sportfunctie; Zwembad Sportfunctie; Sportgebouwen Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte Overige gebruiksfunctie; Jachthavens Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping Bijeenkomstfunctie; Horecadiscotheken Bijeenkomstfunctie; Horeca-cafés en restaurants
jaarlijks
261
783
39,1
822
Kantoorfunctie; Kantoorgebouw Industriefunctie; Industrie+ (cat.5/6) Industriefunctie; Industrie Industriefunctie; Bouwnijverheid Industriefunctie; Landbouw Overige gebruiksfunctie; Parkeren
2 jaarlijks
71
107
5,3
112
Tabel 5.2 B Fase 3: In gebruik
Fase
Tijdsbesteding Juridisch (5%) 1,7
Totaal uren
Fte
Bouwen, verbouwen of in gebruik nemen
Tijdsbesteding Toezicht 35
37
-
In gebruik
998
49,8
1048
0,8
Totaal
1033
51,5
1085
0,8
Tabel 5.2 C Totalen
14
5.3
Milieu
Het toezicht op milieu-inrichtingen richt zich op de naleving van de milieuwetgeving bij bedrijven of bedrijfsmatige activiteiten. Een overzicht van de resultaten van de risicoanalyse en de daarbij behorende toetsingsniveaus is opgenomen in tabel 5.3.
Objectgericht Activiteit
Taak
Controle frequentie
Aant al
Uren kengetal
Uren Toezicht
Industriefunctie; Industrie+ (cat.5/6)
- toezicht op activiteit milieu - toezicht op VR
2x/jaar
9
15
270
2
15
60
- toezicht op activiteit milieu
2 jaarlijks
22
15
Industriefunctie; Landbouw (cat. 3) Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Industriefunctie; Energie en waterbedrijven Sportfunctie; Zwembad Sportfunctie; Sportvelden Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
3 jaarlijks
161
Landbouw (cat. 1/2) Kinderopvang Winkelfunctie; Benzinestation Logiesfunctie; Hotels en pensions Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurten clubhuizen ed. Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed Sportfunctie; Sportgebouwen Onderwijsfunctie; Scholen ed. Kantoorfunctie; Kantoorgebouw Winkelcentrum Winkelfunctie; Winkel Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte Bijeenkomstfunctie; horeca-discotheken Horeca - cafés en restaurants
6 jaarlijks
722
Industriefunctie; Industrie (cat. 4) Industriefunctie; Vervoer en opslag Industriefunctie; Bouwnijverheid gebruiksfunctie; Jachthavens
Alle
Hercontrole (25%) 82.5
Uren Juridisch (16%) 52.8
Totaal uren
165
41.3
26.4
233
11
590
148
94
832
7
842
210.5
134.7
1187
495
124
79
698
465
2x/jaar
Klachtencontrole
Tabel 5.3A Fase 3: In gebruik
15
Activiteit
Taak
Controlefrequentie
Aantal o.b.v. gemiddelde p/j
Uren kengetal
Uren Toezicht
Uren Juridisch (16%)
Totaal uren
Industriefunctie; Industrie Industriefunctie; Vervoer en opslag Industriefunctie; Voorzieningen en installaties Industriefunctie; Landbouw Industriefunctie; Bouwnijverheid Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping Overige gebruiksfunctie; Parkeren Wonen; woonwagen
- Controle afvalstoffen - Controle bodemkwaliteit
33% / Toezicht op hoofdlijnen
10
9
90
14.4
104
17% / Visuele controle
10
5
50
8
58
- Controle bodemkwaliteit
Tabel 5.3B Fase 4: Slopen of beëindigen
Fase In gebruik Slopen of beëindigen Totaal
Tijdsbesteding Toezicht 3028 140 3168
Tijdsbesteding Juridisch 387 22 409
Totaal uren
Fte
3415 162 3577
2,5 0,1 2,6
Tabel 5.3C Totalen
16
5.4 Drank- en Horeca Voor toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet wordt gebruik gemaakt van het beleid van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Objectgericht Activiteit
Taak
Controle frequentie
Aantal
Uren kengetal
Uren Toezicht
Uren Juridisch
Totaal uren
Bijeenkomstfunctie; horecadiscotheken Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Sportfunctie; Sportgebouwen
Toezicht drank- en horeca
4x/jaar
1
3,5
14
-*
1067
2x/jaar
3
21
1x/jaar 12x/jaar 1x/jaar
13 7** 7
46 294 25
1x/jaar
4
14
1x/jaar 1x/jaar
5 61 7*** 8 63 5****
18 214 98 28 221 70
1
4
Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed Logiesfunctie; Hotels en pensions Bijeenkomstfunctie; Horeca cafés en restaurants Winkelfunctie; Benzinestation Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen ed. Industriefunctie industrie+ ( cat.5/6)
4x/jaar 1x/jaar 1x/jaar 4x/jaar 1x/jaar
Tabel5.4 A Fase 3: In gebruik * ** *** ****
juridische afhandeling vindt plaats door Voedsel en Waren autoriteit (VWA) intensief toezicht op supermarkten intensief toezicht op horeca populair bij jongeren intensief toezicht op sportkantines van grote (voetbal)clubs
Fase
Tijdsbesteding Juridisch (?%) -
Totaal uren
Fte
In gebruik hebben
Tijdsbesteding Toezicht 1067
1067
0,8
Totaal
1067
-
1067
0,8
Tabel 5.4B Totalen
17
6
Thematische toezicht
Overzicht projecten Voor 2012 staat een aantal toezicht- en handhavingsprojecten op het programma. Deze projecten komen voort uit de wens aandacht te kunnen geven aan relevante onderwerpen. Het gaat dan om onderwerpen die, extra aandacht hebben van het gemeentebestuur, voortkomen uit de evaluatie van de werkzaamheden uit 2010, uit het landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) komt, of in de regio aangemerkt worden als relevant. Onderstaande projecten hebben mede tot doel de samenwerking bij het toezicht te bevorderen en om waar mogelijk optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden tot integrale handhaving. Per project wordt een teamleider aangewezen die verantwoordelijk is voor een succesvolle uitwerking en uitvoering van het project.
Project
Inzet per taakveld (uren) Algemeen
Piketdienstregeling
BW/RO
Milieu
Brandveiligheid
100
Drank- en Horeca
Totaal
100
Controle op correcte afvoer afvalstoffen vanuit inrichtingen
50
50
Aanpak problematiek Smidstraat op industrieterrein ’t Heen
150
150
Controle energieprestaties bij nieuwbouw verbeteren
Toezicht duurzame prestaties bij nieuwbouw verbeteren
150
150
150
150
Controle brandveiligheid Hoornesplein
100
Controle balkonconstructies
100
Geluidzonering ‘t Heen
Totaal
100 100
100
400
100
300
100
100
900
Tabel 6.1 totaaloverzicht van de projecten in 2012
18
7 Overige taken Naast de uitvoering van controles en het houden van toezicht is er binnen de gemeente een aantal advies- en beleidstaken op het gebied van handhaving te vervullen. Deze zijn hieronder kort beschreven.
7.1 Opstellen handhavingsprogramma 2013 Binnen de kaders van het vergunningen- en handhavingsbeleidsplan dient in de periode 2012 het toezichte n handhavingsprogramma 2013 te worden voorbereid.
7.2 Coördinatie en teamleiderschap De teamleider is medeverantwoordelijk voor het functioneren van het team en het tot stand komen van producten en diensten. De teamleider voert deze verantwoordelijkheid binnen de kaders van de afdeling en onder verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd uit.
7.3 Overig toezicht en handhaving
Omschrijving
Inzet per taakveld (uren) Algemeen
BW/W
Milieu
Brandveiligheid
Dranken Horeca
Totaal
Fte
Opstellen toezicht- en handhavingsprogramma 2012
100
100
0,1
Coördinatie /teamleider
1400
1400
1
Overig toezicht en handhaving Inzet evenementen Precario/BAG/Reclame
850
Totaal
2350
375
150
550
1075 850
1,4
375
150
550
3525
2,5
Tabel 7.1 Benodigde inzet voor overige taken
19
8
Totaal overzicht werkprogramma 2012
In het voorgaande zijn de toezichts0- en handhavingsactiviteiten benoemd en is een raming gemaakt van de uren die gemoeid zijn met de uitvoering. De in het vorige hoofdstukken genoemde activiteiten voor 2012 zijn afgezet tegen de beschikbare capaciteit. Hierdoor ontstaat een totaalprogramma voor de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken in de gemeente Katwijk. In tabel 8.1 is een totaaloverzicht opgenomen van de tijdsbesteding van het toezichts- en handhavingsprogramma 2012. Tabel 8.1 Totaaloverzicht uren toezicht- en handhavingsprogramma 2012 Benodigde capaciteit
Tijdsbesteding Toezicht
Tijdsbesteding Juridisch
Projecten
Bouwen en Wonen
7638
1270
Brandveiligheid
1033
Milieu
3168
Drank- en Horeca
1067
Overige taken
1925
Totaal
14831
Totaal
Fte
400
9308
6,6
52
100
1185
0,8
409
300
3877
2,8
1067
0,8
1731
Overig
100
1500
3525
2,5
900
1500
18962
13,5
20
Bijlage I
Overzicht projecten toezicht en handhaving
Beleidsveld
Integraal toezicht
Taak
Vormgeven van een piketregeling voor toezichthouders
Wetgeving
Niet van toepassing
Doel
Bij acute noodsituaties waarbij direct ingrijpen is vereist de toezichthouder, ook buiten kantoortijden de mogelijkheid bieden voor overleg met gemeentelijke onderdelen.
Prioriteit
Hoog
Activiteiten Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Team Beleid en strategie / Openbare orde en Veiligheid
Capaciteit
100 uur
Beleidsveld
Milieu
Taak
Controle op correcte afvoer afvalstoffen vanuit inrichtingen
Wetgeving
Wet milieubeheer
Doel
Verhogen naleving van correcte wijze van afvoer afvalstoffen
Prioriteit
Gemiddeld
Activiteiten
Checklist Afval opnemen in reguliere toezicht
Planning
2012
Afstemming/samenwerking
GOA’s
Capaciteit
50 uur
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Beleidsveld
Milieu
Taak
Inventarisatie geluidsemissie Amvb-inrichtingen op bedrijventerrein ‘t Heen
Wetgeving / beleid
Wet geluidhinder Aanpassen geluidzonering
Doel Prioriteit
Hoog Inventarisatie
Activiteiten Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Vergunningen
Capaciteit
100
Beleidsveld
Gebruik / Milieu
Taak
Aanpak problematiek Smidstraat op industrieterrein ’t Heen
Wetgeving
Divers
Doel
Beёindigen van het gebruik van de openbare ruimte door bedrijven als verlengstuk van hun inrichtingen.
Prioriteit
Hoog
Activiteiten
Integraal toezicht, aanspreken bedrijven
Planning
Najaar 2012
Afstemming/samenwerking
GOA’s
Capaciteit
150
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Beleidsveld
Duurzaam Bouwen
Taak
Controle energieprestaties nieuwbouw
Wetgeving / beleid
Bouwbesluit
Doel
De naleving van bepalingen ten aanzien van het binnenmilieu en energieprestaties bij de nieuwbouw van woningen, scholen en kinderdagverblijven bevorderen
Prioriteit
Hoog
Activiteiten
Opstellen checklist, controleren EPC
Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Ruimtelijke Ontwikkeling
Capaciteit
150
Beleidsveld
Duurzaam Bouwen
Taak
Toezicht duurzame prestaties bij nieuwbouw verbeteren
Wetgeving / beleid
Regionale Duurzaam Bouwen Richtlijn
Doel
Naleving van afspraken tussen gemeente en bouwers verbeteren
Prioriteit
Hoog
Activiteiten
Duurzaamheidsafspraken in regulier toezicht opnemen.
Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Milieudienst West Holland
Capaciteit
150
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Beleidsveld
Brandveiligheid
Taak
Controle brandveiligheid Hoornesplein
Wetgeving / beleid
Gebruiksbesluit / Bouwbesluit
Doel
Brandveiligheid op een adequaat niveau brengen.
Prioriteit
Hoog
Activiteiten
Bouwkundige, brand technische en juridische toetsing
Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Vergunningen en Brandweer
Capaciteit
100
Beleidsveld
Bouwen
Taak
Controle balkonconstructies
Wetgeving / beleid
Bouwbesluit
Doel
Brandveiligheid op een adequaat niveau brengen.
Prioriteit
Hoog
Activiteiten
Bouwkundige toetsing
Planning
2012
Afstemming/samenwerking
Vergunningen en Brandweer
Capaciteit
100
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Bijlage 2
Resultaten Integrale risicoanalyse toezicht en handhaving 2011
Het bouwen, verbouwen of in gebruik nemen van: Activiteit / Taak
Risico-inschatting
Prioriteit
5
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Logiesfunctie; Hotels en pensions Toezicht OV activiteit brandveilig gebruik; melding brandveilig
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed. Toezicht OV brandveilig gebruik / melding brandveilig gebruik
5
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl gastouder) Toezicht OV activiteit brandveilig gebruik; melding brandveilig
5
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht OV activiteit brandveilig gebruik; melding brandveilig
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Onderwijsfunctie; Scholen ed.
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
Industriefunctie; Bouwnijverheid
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Reclame-uitingen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding
4
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Kunstwerken (weg- en
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Overige gebruiksfunctie; Jachthavens
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Overige gebruiksfunctie; Parkeren
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Winkelfunctie; Benzinestation
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Winkelfunctie; Winkelcentrum
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Winkelfunctie; Winkel
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Sportfunctie; Sportvelden
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Sportfunctie; Sportgebouwen
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Sportfunctie; Zwembad
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Kantoorfunctie; Kantoorgebouw
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Industriefunctie; Voorzieningen en installaties
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Industriefunctie; Landbouw
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Industriefunctie; Industrie
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Industriefunctie; Energie en waterbedrijven
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Industriefunctie; Vervoer en opslag
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Bijeenkomstfunctie; Bijeenkomstfunctie diversen
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Bijeenkomstfunctie; Horeca - discotheken
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en restaurants
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Wonen; Woonwagen
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
Wonen; Woongebouw
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding
4
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Wonen; Woning
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht op OV activiteit bouwen
4,5
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Wonen; Kamergewijze verhuur
Toezicht op OV activiteit slopen/sloopmelding Toezicht op OV activiteit reclame
2,2
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit kappen
1,1
Zeer laag
In gebruik hebben: Activiteit / Taak
Risico-inschatting
Prioriteit
Controle en toezicht brandveiligheid
4,6
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
7,2
Hoog
Toezicht op bedrijven met VR
6,9
Hoog
Industriefunctie; Industrie+ (cat.5/6)
Toezicht op bedrijven met PBZO
5
Gemiddeld
Controle illegaal slopen
5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal slopen
3,8
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
4,5
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,3
Laag
Controle illegaal slopen
3,7
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
3,6
Laag
Overige gebruiksfunctie; Parkeren Controle en toezicht brandveiligheid Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl gastouder)
Sportfunctie; Zwembad
Winkelfunctie; Benzinestation Controle en toezicht brandveiligheid
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Controle illegaal slopen
5,3
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,5
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,6
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal slopen
3,6
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
3,5
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,5
Gemiddeld
Toezicht en controle drank- en horeca
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
3,5
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4
Laag
Controle/toezicht sluitingsuren horeca
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,5
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,6
Gemiddeld
Toezicht en controle drank- en horeca
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
4,5
Gemiddeld
Industriefunctie; Voorzieningen en installaties
Logiesfunctie; Hotels en pensions
Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen ed.
Bijeenkomstfunctie; Horeca - discotheken Controle illegaal slopen
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4
Laag
Controle/toezicht sluitingsuren horeca
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,5
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
4,6
Gemiddeld
Toezicht en controle drank- en horeca
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4
Laag
Controle/toezicht sluitingsuren horeca
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,5
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
4,6
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
4,4
Gemiddeld
Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en restaurants
Wonen; Woonwagen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Controle illegaal slopen
2,1
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
1,9
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
4,5
Gemiddeld
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
3,4
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
3
Laag
Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed. Controle illegaal slopen
Sportfunctie; Sportgebouwen
Onderwijsfunctie; Scholen ed.
Kantoorfunctie; Kantoorgebouw
Winkelfunctie; Winkelcentrum Controle illegaal slopen
Controle bestaande bouw/welstand Winkelfunctie; Winkel Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,4
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,5
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand Industriefunctie; Energie en waterbedrijven
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,3
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle en toezicht brandveiligheid
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,3
Laag
Controle op illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle afvalstoffen
3,3
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,3
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle afvalstoffen
3,3
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
3,3
Laag
Controle illegaal veranderen monument
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,5
Gemiddeld
Controle op illegaal kappen
3,3
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,8
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
4,6
Gemiddeld
Controle op illegaal kappen
4,4
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
2,9
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,8
Laag
Controle illegaal slopen
2,1
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
4,6
Gemiddeld
Controle op illegaal kappen
4,4
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
2,9
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,8
Laag
2,1
Laag
Industriefunctie; Industrie
Industriefunctie; Vervoer en opslag
Industriefunctie; Bouwnijverheid
Wonen; Woongebouw
Wonen; Woning
Wonen; Kamergewijze verhuur Controle illegaal slopen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Wonen; Kamergewijze verhuur
3,3
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,6
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,3
Laag
Controle op illegaal kappen
4,4
Gemiddeld
Controle illegaal veranderen monument
2,9
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,8
Laag
2,1
Laag
3
Laag
Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte Controle illegaal slopen Controle illegaal veranderen monument Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
3,3
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
3,1
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,9
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
2,9
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,6
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
1,8
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
2,9
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,6
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,8
Zeer laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
2,9
Laag
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
4,6
Gemiddeld
Controle bestaande bouw/welstand
3,1
Laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,9
Laag
Controle illegaal slopen
1,8
Zeer laag
Controle en toezicht brandveiligheid
2,8
Laag
Toezicht op verleende OV activiteit milieu
4,6
Gemiddeld
Controle op gebruik (bestemmingsplan)
2,7
Laag
Controle bestaande bouw/welstand
2,6
Laag
1,9
Zeer laag
2
Zeer laag
Overige gebruiksfunctie; Jachthavens
Sportfunctie; Sportvelden Controle illegaal slopen
Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
Industriefunctie; Landbouw
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Reclame-uitingen Toezicht op verleende OV activiteit milieu Controle bestaande bouw/welstand
Het slopen of beёindigen van: Activiteit Taak
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Risicoinschatting
Prioriteit
Winkelfunctie; Winkel Controle illegaal slopen
4,6
Gemiddeld
Wonen; Woning
4,6
Gemiddeld
Controle illegaal slopen
4,6
Gemiddeld
4,3
Gemiddeld
4,4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4,3
Gemiddeld
4,4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4,2
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4,2
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4,1
Gemiddeld
Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing
4
Gemiddeld
Controle op slopen
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Wonen; Kamergewijze verhuur Controle illegaal slopen Industriefunctie; Industrie Controle afvalstoffen Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing Controle op slopen Industriefunctie; Vervoer en opslag Controle afvalstoffen Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing Controle op slopen Industriefunctie; Voorzieningen en installaties Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing Controle op slopen Industriefunctie; Landbouw Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing Controle op slopen Industriefunctie; Bouwnijverheid
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Kunstwerken (weg- en Controle op slopen Overige gebruiksfunctie; Jachthavens Controle op slopen Winkelfunctie; Benzinestation Controle op slopen Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf Controle op slopen Winkelfunctie; Winkelcentrum Controle op slopen Sportfunctie; Sportvelden Controle op slopen Sportfunctie; Sportgebouwen Controle op slopen Sportfunctie; Zwembad Controle op slopen Onderwijsfunctie; Scholen ed. Controle op slopen Logiesfunctie; Hotels en pensions Controle op slopen Kantoorfunctie; Kantoorgebouw Controle op slopen Industriefunctie; Energie en waterbedrijven
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Controle op slopen
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
4
Gemiddeld
Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis Controle op slopen Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte Controle op slopen Bijeenkomstfunctie; Sportkantines, buurt- en clubhuizen ed. Controle op slopen Bijeenkomstfunctie; Horeca - discotheken Controle op slopen Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en restaurants Controle op slopen Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl gastouder) Controle op slopen Wonen; Woongebouw Controle op slopen
3,9
Laag
Controle op slopen
3,8
Laag
Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing
3,8
Laag
Controle op slopen
3,6
Laag
Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing
3,7
Zeer laag
Controle op bodemkwaliteit/grondtoepassing
3,8
Laag
Controle op slopen
3,6
Zeer laag
Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
Overige gebruiksfunctie; Parkeren
Wonen; Woonwagen
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Reclame-uitingen Leeg
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Bijlage 3
Relatie functie – en SBI omschrijving
Functies
SBI-omschrijving SAG ALUTECH NEDERLAND B.V. OOSTINGH STAALBOUW B.V OUWEHAND'S VISVERWERKING BV L. HAASNOOT JR. B.V RIJNLANDSE VATENHANDEL B.V UNIGRA B.V A.J. JONGENEEL & ZN TRANSPORT BV VEILING FLORA HOLLAND
Industriefunctie industrie+( cat.5/6)
Industriefunctie; Industrie Winkelfunctie; Benzinestation Bijeenkomstfunctie; Sportkantines ed. Bijeenkomstfunctie; Horeca - discotheken
Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en restaurants Logiesfunctie; Hotels en pensions
B.V. CHEMISCHE INDUSTRIE KATWIJK
Auto- reparatie en servicebedrijven Machinme- en apparaten fabrieken Carrosseriefabriek, autoplaat, constructie Visverwerking Groeten en fruitconservenfabriek Overig benzineservicestations Buurt- en clubhuizen Kerken Bardancings Restaurants, viskramen, ijssalons etc Bakken / strandpaviljoens Cafes, bars Hotels/pensions met keuken
Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl gastouder) Sportfunctie; Zwembad
Industriefunctie; Bouwnijverheid
Winkelfunctie; Grootwinkelbedrijf
Industriefunctie; Vervoer en opslag
Aannemers- en unstallatiebedrijven Timmerfabrieken Onderhoudsplaatsen strandbedrijven Supermarkten Bouwmarkten overig Goederenwegvervoerbedrijven Zand en grind Vuiloverlsag
Winkelfunctie; Winkelcentrum
Winkelfunctie; Winkel
Kantoorfunctie; Kantoorgebouw Sportfunctie; Sportgebouwen
Onderwijsfunctie; Scholen ed. Gezondheidsfunctie; Psychiatrische inrichting / Verzorgingstehuis ed.
Detailhandel neg. Brood- en banket Apotheken en drogisterijen Detailhandel glas Vuurwerk Overig Overige zakelijke dienstverlening Banken ed. Overig Fitness, sauna Basis en voortgezet onderwijs Muziek- en balletscholen Scholen beroepsonderwijs verpleeghuizen
Industriefunctie; Energie en waterbedrijven
waterwinning
Industriefunctie; Voorzieningen en installaties
Rioolpompen perceelaansluitingen (cat. 0) Technische installaties flatgebouwen Parkeergarages
Overige gebruiksfunctie; Parkeren Wonen; Woongebouw Wonen; Woning Wonen; Kamergewijze verhuur Wonen; Woonwagen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012
Functies Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte
SBI-omschrijving Praktijken- en klinieken
Overige gebruiksfunctie; Jachthavens Sportfunctie; Sportvelden
Veldsportcomplex (verlichting) kamperterreinen
Logiesfunctie; Vakantiehuisjes en camping
Industriefunctie; Landbouw
Tuinbouw / kassen met verwarming Groothandel in bloemen en planten Bedrijfsgebouwen tuinbouw Loonbedrijven Manege? 10 Fokken hen houden rundvee
Bouwwerken geen gebouw zijnde; Reclame-uitingen
Bijlagen Vergunningen- handhavingsprogramma 2012