Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 Nederlandse Spoorwegen
Datum Status Kenmerk
05 juli 2011 Definitief 1132183/223/HC/SR/456014
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
1
Inhoud
Managementsamenvatting
5
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Meerjarenafspraak Nederlandse Spoorwegen Doelstellingen MJA-NS Energiebesparingplan Overleggroep Energiebesparing
10 10 11 11 12
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Ontwikkelingen en realisatie tot en met en in 2010 Deelnemende bedrijven en hun verplichtingen Aanlevering monitoringgegevens EnergieBesparingPlannen (EBP's) Ontwikkelingen Inspanningen branche en bedrijven Uitgevoerde maatregelen Energiezorg Duurzame Energie Totale energie-efficiencyverbetering en invloedsfactoren
13 13 13 13 13 14 20 21 21 22
3. Conclusies en vooruitblik 3.1 Conclusies 3.2 Vooruitblik
25 25 26
Bijlage A
Deelnemers MJA Nederlandse Spoorwegen
28
Bijlage B
Ontvangst monitoringrapportages van bedrijven
30
Bijlage C
Overzicht van maatregelen per categorie (2010)
32
Bijlage D
Energiecijfers, CO2-cijfers en indices
34
Bijlage E
Lijst met afkortingen en begrippen MJA
36
Bijlage F
Formules indices
40
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
2
Colofon
Projectnaam Projectnummer Versienummer Locatie Contactpersoon Ondersteunend adviesbureau
Definitief
MJA Monitoring Nederlandse Spoorwegen Definitief Utrecht ir. H.M.M. Cox AgentschapNL BeCo
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
3
LEESWIJZER
Voor u ligt de laatste voortgangsrapportage van de Meerjarenafspraak Energie-efficiency van de Nederlandse Spoorwegen (MJA-NS) over het jaar 2010. In deze rapportage worden de woorden 'bedrijven' en 'bedrijfsonderdelen' naast elkaar gebruikt. Voor de MJA-NS is het woord “bedrijf” niet echt van toepassing. NS zelf spreekt van bedrijfsonderdelen. De MJA-terminologie is echter meestal bedrijf. Daar waar gesproken wordt over 'inrichting', wordt het gebouwniveau bedoeld. De twee rapporterende concerns binnen deze MJA zijn NS en ProRail (voorheen NS RIB). De huidige drie MJA-bedrijfsonderdelen van NS zijn NS Reizigers (materieel en infrabeleid), NS Poort en NedTrain. Het bedrijfsonderdeel NS Vastgoed (tegenwoordig weer onderdeel van NS Poort) maakt sinds 2004 geen deel meer uit van de MJA. Hiervoor
is
niet
gecorrigeerd
in
de
energiecijfers
(bijvoorbeeld
het
referentie-
energieverbruik) en indices (bijvoorbeeld de productie-index), tenzij anders aangegeven. Er is in het verleden besloten dat ProRail vanaf 2005 samen met NS Poort rapporteert. Vanaf 2005 zijn er dus drie rapporterende bedrijfsonderdelen/bedrijven die een bedrijfsrapport krijgen te weten: 1. NS Reizigers. 2. NedTrain. 3. NS Poort / ProRail. In bijlage E is een lijst met afkortingen en begrippen weergegeven, die veelvuldig binnen het kader van de MJA’s worden gehanteerd. Bijlage F laat de voor de verschillende indices gehanteerde berekeningsformules zien.
NB Bij afwijkingen tussen de optelsom van waarden en de weergegeven totaalsom wordt dit veroorzaakt door afrondingen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
4
Managementsamenvatting Deelnemende bedrijven Nederlandse Spoorwegen (NS) met 3 bedrijfsonderdelen (NS Reizigers, NedTrain en NS Poort) en ProRail (rapporteert vanaf 2005 met NS Poort samen). Doelstellingen MJA periode 1997-2010 • 20% energie-efficiencyverbetering ten opzichte van 1997; oorspronkelijk 11% • 5% tractie-energie duurzaam ingekocht in 2010 o
Uitvoering
vaste
maatregelen
pakket
Duurzaam
Bouwen
bij
nieuwbouw
en
grootscheepse renovatie; in aanvulling daarop uitvoering variabele maatregelen zodat Energieprestatie Coëfficiënt (EPC) 10% lager is dan wettelijke vereiste o
NS faciliteert plaatsing windmolens op windrijke NS Vastgoedpercelen
Resultaten in het jaar 2010 • In totaal 3.101 TJ besparing en inkoop/opwekking van duurzame energie door toepassing van 27 maatregelen. • 504 kton vermeden CO2-emissie in 2010. • 343 kton vermeden CO2-emissie door de efficiencyverbetering en 160 kton door de inkoop en opwekking van duurzame energie in 2010. Resultaat 1997-2010 • 27,4% gecorrigeerde energie-efficiencyverbetering ten opzichte van 1997 • 10,9% tractie-energie duurzaam ingekocht • Gezamenlijke duurzame energie index: DEI = 87,8 • 39,6% totale energie-efficiencyverbetering: TEEI = 60,4 • Vermeden CO2-emissie: 2.642 kton (cumulatief 2000-2010) ten opzichte van 1997 • Het energieverbruik van de huidige drie MJA-deelnemers is met 9% gestegen tussen 1997 en 2010 bij een productiestijging in deze jaren van 48% (NS Vastgoed buiten beschouwing gelaten, zie tabel 8.2 in bijlage D) Deelnemers MJA-NS en monitoring Nederlandse Spoorwegen (NS) heeft op 4 oktober 1999 de MJA-NS afgesloten met het Ministerie van Economische Zaken. Vanaf 1 januari 2007 is deze MJA overgegaan naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat op haar beurt weer deels is opgegaan in het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het betreft een eigen MJA met kenmerken van zowel MJA1 als MJA2. De oorspronkelijke MJA telde vijf bedrijfsonderdelen, met in totaal circa vijfhonderd inrichtingen, die samen het grootste deel van het energieverbruik in de spoorwegsector vertegenwoordigen. RIB (Railinfrabeheer) is al in 2002 afgesplitst van NS als zelfstandig ProRail. In september 2004 heeft NS Vastgoed besloten niet langer deel te nemen aan het convenant, waarmee een deel van de doelstellingen respectievelijk verplichtingen is komen te vervallen. Vanaf
2005
dienen
NS
Stations
(nu
NS
Poort)
en
ProRail
gezamenlijk
één
monitoringverslag in. Met ingang van het EBP3 (2007-2008) wordt er door ProRail en NS Poort ook een gezamenlijk EBP opgesteld. Deze samenwerking is op 12 maart 2006
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
5
goedgekeurd door de OGE. Er blijven dus als het ware drie rapporterende deelnemers over. Ten opzichte van het rapport over 2008 is een aantal resultaten voor de jaren 2006, 2007 en 2008 aangepast. Deze correctie bleek noodzakelijk maar is pas na het verschijnen van het brancherapport over 2008 doorgevoerd. De redenen hiervoor waren tweeërlei, namelijk verkeerde opgave door enkele bedrijven en tevens een verkeerde samenvoeging van data. Doelstelling MJA De branchedoelstelling van de MJA-NS is vastgelegd in de MJA van 4 oktober 1999. Als hoofddoelstelling wordt gesteld om in de periode 1997 tot en met 2010 een energieefficiencyverbetering van 11% (10% met betrekking tot de tractie-energie en 16% op het gebied van facilitaire energie) te realiseren. In 2005 heeft NS Reizigers haar energieefficiencyverbeteringdoelstelling van 10% met betrekking tot de tractie-energie verhoogd naar 20%. De NS Vastgoed-doelstellingen zijn met het uittreden van NS-Vastgoed niet meer van direct belang voor de resterende MJA-deelnemers. Energiebesparingplan (EBP4) In 2010 hadden alle deelnemers een geldig en goedgekeurd EBP4. Resultaten 2010 In tabel 1 en figuur 1 staan de drie voornaamste indices voor de MJA-NS weergegeven, te weten de Energie-Efficiency-Index (EEI) (gecorrigeerd), de Duurzame-Energie-Index (DEI) en de Totale Energie-Efficiency-Index (TEEI) (gecorrigeerd).
Jaar
1997 2004
2005
2006 2007 2008 2009 2010
Index
1997 - 2010
2010 t.o.v. 2009
In 2010 vermeden
Indexverbetering
Indexverbetering
kton CO2
EEI
100
87,1
83
83,4
81,7
80
78,4
72,6
27,4
5,8
343
DEI
100
97,8
97,9
95,5
90,2
90,3
89,6
87,8
12,2
1,8
160
TEEI
100
84,9
80,9
78,9
71,9
70,3
67,9
60,4
39,6
7,5
504
Tabel 1: Indices (gecorrigeerd) en efficiencyveranderingen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
6
Figuur 1: Ontwikkeling efficiency-indices.
Er
zijn
in
2010
totaal
27
maatregelen
uitgevoerd.
Deze
behoren
zowel
tot
procesefficiency-maatregelen als tot duurzame-energie-maatregelen en hebben geleid tot een totale besparing van 3.101 TJ. De 22 genomen procesefficiency maatregelen hebben tot 950 TJ energiebesparing geleid. De procesefficiency maatregelen zijn als volgt in te delen: •
Energiebesparingprojecten in strategische projecten (532 TJ)
•
Energiebesparingprojecten in processen (254 TJ)
•
Energiezorg en good-housekeeping (116 TJ)
•
Energiebesparingprojecten in utilities en gebouwen (49 TJ)
De andere vijf maatregelen zijn uitgevoerd onder de noemer duurzame energie en hadden een totale hoeveelheid van 2.151 TJ. Factoren van invloed op het energieverbruik van NS en ProRail Het bij de monitoring vastgestelde energieverbruik in de sector staat onder invloed van interne
en
externe
factoren.
Elk
bedrijf
heeft
de
mogelijkheid
om
in
de
bedrijfsmonitoringrapportage aan de hand van invloedsfactoren de verandering van de ongecorrigeerde Energie-Efficiency-Index (EEI) in 2010 ten opzichte van 2009 te verklaren. De belangrijkste invloedsfactor is het klimaat: het energieverbruik voor coupéverwarming (NSR) is afhankelijk van de klimatologische omstandigheden in het stookseizoen (aantal graaddagen). Door de OGE is ermee ingestemd om voor deze klimatologische Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
7
omstandigheden te corrigeren. Er is berekend dat het hogere aantal graaddagen in 2010 ten opzichte van 2009 (416 graaddagen meer) bij NSR heeft geresulteerd in een stijging van het energieverbruik voor verwarming van 193,4 TJ. NSR heeft net als andere jaren gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot correctie van de EEI. De andere deelnemers hebben geen correcties doorgevoerd. Conclusies resultaten 2010 Eind 2010 bedraagt de gecorrigeerde EEI 72,6. Dit komt overeen met een EEIverbetering van 27,4% ten opzichte van 1997. De branche heeft daarmee de oude hoofddoelstelling van 11% van de MJA bereikt en tevens de nieuwe doelstelling van 20%. Deze 20% geldt overigens in principe voor de tractie-energie die grofweg zo’n 90% van het totale energieverbruik bedraagt. In de MJA-NS is verder vastgelegd dat 5% van de tractie-energie duurzaam wordt ingekocht in 2010. In 2010 is 10,9% van de tractie-energie duurzaam ingekocht. Hiermee is de DE-doelstelling (5%) ruimschoots gehaald. De gecorrigeerde TEEI van NS is het afgelopen jaar verbeterd van 67,9 naar 60,4 in 2010. Vermeden CO2-emissie In 2010 is ten opzichte van het referentiejaar 1997 een uitstoot van 504 kton vermeden. Met andere woorden: indien de energie-efficiency en de energie-inkoop van NS niet zouden zijn verbeterd ten opzichte van 1997 zou in 2010 de CO2-emissie 504 kton hoger hebben gelegen. Tussen 2000 en 20101 bedraagt deze vermeden CO2-emissie cumulatief 2.642 kton CO2 Ontwikkeling energieverbruik in de toekomst Het reizigersvervoer zal naar verwachting doorgroeien en infrastructuur, gebouwen en stations zullen uitgebreid, vervangen of vernieuwd worden. De productievolumes nemen daardoor de komende jaren toe. Het specifieke energieverbruik van treinen, gebouwen en infrastructuur zal in het algemeen afnemen. Zo zullen oude treinen vervangen worden door nieuwe treinen -die (veel) zuiniger zijn- en verhoging van de energie-efficiency speelt een grote rol bij de modernisering
van
treinen.
Maatregelen
zoals
energiezuinig
rijden,
Routelint,
procesmaatregelen (beter gevulde treinen rond laten rijden) en toepassing van de nieuwste technieken zullen niet alleen het specifieke verbruik reduceren maar mogelijk ook zorgen voor een afname van het absolute verbruik Ontwikkelingen in de sector Op internationaal en nationaal niveau zijn er de laatste jaren veelbelovende activiteiten ontwikkeld die zullen bijdragen aan een vermindering van het energiegebruik en bijbehorende CO2-emissie van de spoorwegen. Eén van de drijfveren voor de spoorsector is
het
behouden
van
de
huidige
voorsprong
(specifieke
CO2-uitstoot
per
reizigerskilometer) ten opzichte van andere modaliteiten, zoals auto en vliegtuig. De MJA-NS is eind 2010 geëindigd en de partijen zijn inmiddels per 1 januari 2011 in een iets andere constellatie toegetreden tot de MJA3:
1 Ter vergelijking: De totale Nederlandse CO2-uitstoot (2009) voor Verkeer en Vervoer was ongeveer 37,6 Mton Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
8
1. NS als concern met de bedrijfsonderdelen NS Reizigers, NedTrain en NS Poort.. 2. ProRail als concern. NS heeft in het verleden in het kader van het Sectorakkoord Mobiliteit een nieuwe doelstelling ten aanzien van CO2-reductie geformuleerd en gecommuniceerd: een daling van de CO2-uitstoot per reizigerskilometer van 20% over de periode 2008-2020. ProRail en NS Poort werken samen met andere partijen aan duurzame stations en stationsgebieden. Doel is om stations kwalitatief beter, energiezuiniger en duurzamer te maken. NedTrain heeft als onderdeel van de Milieu Inventarisatie & Evaluatie (MI&E) energie analyses laten uitvoeren. Per locatie is er een overzicht beschikbaar met mogelijke energiebesparingsmaatregelen. Via het milieuzorgsysteem kan hierop gestuurd worden. Bij revisie van materieel in Haarlem worden, in overleg met NSR, energiebesparingsmaatregelen doorgevoerd. Dit draagt bij tot een energie-efficiëntere inzet van materieel. Door de ontwikkeling en invoering van de CO2-prestatieladder is er in de loop van 2010 een geheel nieuwe ontwikkeling op gang gekomen. De “spoorse” partijen zijn ieder apart (NS en ProRail) dan wel gezamenlijk in Railforumverband aan de slag gegaan om proactief de CO2-voetafdruk van hun activiteiten en van het spoor als systeem in kaart te brengen ten einde deze terug te dringen. ***
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
9
1.
Inleiding
1.1
Meerjarenafspraak Nederlandse Spoorwegen
In de Meerjarenafspraak Energie-efficiency (MJA) zijn overheid en bedrijfsleven een verbetering van de energie-efficiency overeengekomen. De partijen hebben in een convenant vastgelegd op welke wijze zij zich zullen inzetten om energiebesparing te realiseren en welk resultaat zij binnen een afzienbare periode denken te kunnen behalen. In het laatste decennium van de vorige eeuw leverde de eerste generatie MJA (MJA1, 1989-2000) een flinke bijdrage aan de energie-efficiencyverbetering. De eindresultaten van de MJA1 met een groot aantal industriële sectoren waren boven verwachting: de doelstelling van 20% energie-efficiencyverbetering werd met 22,3% ruimschoots gehaald. Reden voor overheid en bedrijfsleven om de MJA1 een vervolg te geven in de MJA2, met een looptijd van 2001-2012. In 2008 is in het kader van het Werkprogramma Schoon en Zuinig de MJA2 al voortijdig verlengd en omgezet naar de MJA3 als sectorakkoord met de industrie. NS, met toen nog RailInfraBeheer (RIB, het huidige ProRail) als bedrijfsonderdeel, is op 4 oktober 1999 op eigen initiatief toegetreden tot de MJA1. Doelstelling van de MJA-NS is een energie-efficiencyverbetering van 11% in de periode 1997-2010. Partijen in deze MJA anno 2000 waren NS, in casu de NS-bedrijven met een inmiddels zelfstandig ProRail en de Minister van Economische Zaken. Het betreft vijf bedrijven met in totaal circa 500 inrichtingen, die samen het grootste deel van het energieverbruik in de spoorwegsector vertegenwoordigen. ProRail is de door de Rijksoverheid ingestelde railinframanager die verantwoordelijk is voor het beheer van alle hoofdspoorwegen in Nederland en de daarbij behorende spoorweginfrastructuur. Daartoe heeft het Ministerie van V&W met ingang van 1 januari 2005 de beheerconcessie hoofdspoorweginfrastructuur verleend aan ProRail. In tegenstelling tot de meeste andere MJA’s zijn in deze MJA de bedrijven niet alleen toegetreden maar ook zelf ondertekenaar en lid van de OverlegGroep Energiebesparing (OGE). In september 2004 heeft NS Vastgoed besloten niet langer deel te nemen aan het convenant, waarmee in feite de oorspronkelijke verplichtingen van NS Vastgoed (duurzaam bouwen en de facilitering van de plaatsing van windturbines op windrijke NS Vastgoed percelen) zijn komen te vervallen. Omdat in de beginperiode van deze MJA steeds duidelijker werd dat het energieverbruik op stations niet te onderscheiden was naar de verbruikers is in 2006 in de OGEvergadering besloten om NS Stations (nu NS Poort) en ProRail samen te voegen als een MJA-deelnemer,
voor
zowel
de
monitoring
als
het
opstellen
van
het
energiebesparingplan. Vanaf 1 januari 2007 heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (dat sinds 2010 deels is overgegaan in het Ministerie van Infrastructuur en Milieu) de rol van het Ministerie van Economische Zaken overgenomen, inclusief de impliciete financiering tot en met 2013.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
10
1.2
Doelstellingen MJA-NS
In de MJA van 4 oktober 1999 is aangegeven langs welke weg NS de branchedoelstelling: ‘verbetering van de energie-efficiency met 11%2 in de periode 1997-2010’ wil bereiken. In het referentiejaar 1997 bedroeg het totale primaire energieverbruik van de vijf deelnemende MJA-bedrijven ruim 13,3 PJ. De hiermee samenhangende CO2emissie (1997) bedroeg 981 kton. De
bedrijven
en
inrichtingen
binnen
de
branche
hebben
hierbij
de
volgende
resultaatverplichtingen op zich genomen: 3
• Een efficiencyverbetering van 10% met betrekking tot de tractie-energie. • Een efficiencyverbetering van 16% met betrekking tot de facilitaire energie. • 5% van de tractie-energie is in 2010 duurzaam ingekocht. Uitvoering
o
vaste
maatregelen
pakket
Duurzaam
Bouwen
bij
nieuwbouw
en
grootscheepse renovatie; in aanvulling daarop uitvoering variabele maatregelen zodat Energieprestatie Coëfficiënt (EPC) 10% lager is dan wettelijke vereiste. NS faciliteert plaatsing windmolens op windrijke NS Vastgoedpercelen
o
De MJA-NS is zeer succesvol verlopen. De gecombineerde branchedoelstelling van 11% energie-efficiencyverbetering was al in 2004 gerealiseerd. NS Reizigers, met verreweg het grootse aandeel in het energieverbruik (89% van het totaal van de branche), heeft in 2005 besloten zichzelf de doelstelling van 20% (het dubbele van de eerste doelstelling) op te leggen.
1.3
Energiebesparingplan
Op
basis
van
deelname
aan
de
MJA
stellen
individuele
bedrijven
een
energiebesparingplan (EBP) op, waarin zij hun energie-efficiencydoelstelling vastleggen en koppelen aan concrete maatregelen en een planning opnemen om deze uit te voeren. Verder geeft een EBP aan op welke wijze het bedrijf behaalde resultaten meet en hoe de rapportage plaatsvindt. Een EBP bevat zekere, onzekere en voorwaardelijke maatregelen. Voor de zekere maatregelen hebben de bedrijven een resultaatsverplichting, dat wil zeggen
dat
ze
in
elk
geval
moeten
worden
uitgevoerd.
Voor
‘onzekere’
en
‘voorwaardelijke maatregelen’ geldt een inspanningsverplichting: van deze maatregelen kan niet op voorhand worden bepaald of zij kunnen worden uitgevoerd. In 2010 hebben alle nog deelnemende bedrijven een geldig en goedgekeurd EBP4 (2009-2010). Officieel is invoeren van energiezorg geen verplichtend onderdeel van de MJA-NS. Mede omdat met behulp van systematische energiezorg een veel beter inzicht wordt verkregen in het energieverbruik en in de effecten van genomen en te nemen maatregelen, streven de deelnemende NS-bedrijven en ProRail er naar om op middellange termijn een goed functionerend energiezorgsysteem in te voeren conform de basischecklist energiezorg.
2
Deze 11 % is in feite een combinatie van de eerste twee subdoelstellingen “efficiencyverbetering van 10% met betrekking tot de tractie-energie” en “efficiencyverbetering van 16% met betrekking tot de facilitaire energie”.
3
De 2 laatste doelstellingen/resultaatsverplichtingen van NS Vastgoed zijn door het uittreden van NS Vastgoed komen te vervallen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
11
1.4
Overleggroep Energiebesparing
In het kader van de MJA is de Overleggroep Energiebesparing (OGE) ingesteld met vertegenwoordigers van de partijen die de MJA hebben ondertekend dan wel zijn toegetreden tot de MJA. Een van de taken van de OGE is het jaarlijks vaststellen van de vorderingen middels goedkeuring van het brancherapport en de bijbehorende tekst voor de officiële Resultatenbrochure. De resultaten over 2010 worden in deze rapportage gepresenteerd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat al jaren als waarnemer de OGE bezocht, is per 1 januari 2007 de opdrachtgever geworden. Dat houdt tevens in dat het Ministerie van Economische Zaken met ingang van 2007 geen deel meer uitmaakt van deze MJA respectievelijk OGE. De OGE voor de MJA-Nederlandse Spoorwegen was gedurende 2010 als volgt samengesteld: De heer ir. H. Wardenaar
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
De heer drs. A.T. van Tilborg
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
De heer ir. R.S. Luijt
NS Reizigers (voorzitter OGE)
De heer mr. drs. J.F.L. Slats
NS Reizigers
De heer ing. J. Hofstede
NedTrain
De heer drs. C.C.W. Kuipers
NS Poort
De heer ir. G.H.M. Olde Monnikhof ProRail Mevrouw mr. G. Kok
ProRail
De heer ir. H.M.M. Cox
Agentschap NL (secretaris)
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
12
2.
Ontwikkelingen en realisatie tot en met en in 2010
2.1
Deelnemende bedrijven en hun verplichtingen
Zoals in de inleiding al is vermeld, bestond de spoorwegbranche oorspronkelijk uit vijf 'NS-bedrijven' (met in totaal ongeveer 500 inrichtingen), die samen het grootste deel van het energieverbruik van de spoorwegtransportsector vertegenwoordigden. In 2004 is NS Vastgoed uitgetreden. Na de splitsing van de NS bestaat deze MJA in feite uit twee bedrijven, namelijk ProRail en NS (met drie bedrijfsonderdelen te weten NS Reizigers, NedTrain en NS Poort). In 2004 is NS Vastgoed uitgetreden. In 2010 zijn er geen veranderingen in de samenstelling geweest.
2.2
Aanlevering monitoringgegevens
Bijlage B geeft een overzicht van de status van aanlevering monitorgegevens door de deelnemers. NS Poort en ProRail leveren gezamenlijke e-MJV-gegevens aan.
2.3
EnergieBesparingPlannen (EBP's)
De EBP4’s (2009-2010) van NedTrain, ProRail/NS Poort zijn begin 2009 door Agentschap NL goedgekeurd. Het ondertekende EBP4 van NSR is in juli 2009 goedgekeurd.
2.4
Ontwikkelingen
In de afgelopen jaren is het vervoer per spoor gestaag gegroeid. Hoewel er vanaf 2009 door de recessie een stagnatie in de groei is opgetreden, wordt op de langere termijn uitgegaan van een voortgezette groei van het aantal reizigerskilometers. Op 19 november 2007 presenteerde minister Eurlings het Actieplan ‘Groei op het Spoor’. Het Actieplan heeft als doelstelling nieuwe groepen reizigers gebruik te laten gaan maken van de trein en de huidige gebruikers vaker voor de trein te laten kiezen. Het huidige kabinet heeft aangegeven dat Nederland een goede infrastructuur van wegen en openbaar vervoer nodig heeft, die optimale bereikbaarheid biedt aan mensen en bedrijven. “Goede doorstroming op het wegennet is belangrijk voor de bloedsomloop van de economie. Mensen hebben de vrije keuze zich te verplaatsen. De files worden aangepakt en de mobiliteit wordt verbeterd ter versterking van de economische groei en een schoner milieu.” De overheid investeert op alle niveaus (nationaal, regionaal en internationaal) in verbetering van het spoorvervoer voor de korte, de middellange en de lange termijn, daar waar de vervoersstromen voldoende groot zijn. Er zijn vier speerpunten om de kwaliteit en capaciteit van het personen- en het goederenvervoer te verbeteren: • hoogfrequent spoorvervoer op de drukste trajecten in de brede Randstad;
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
13
• samenhangende regionale OV-systemen waarvan het spoorvervoer de ruggengraat vormt; • kwaliteit van de reistijden naar landsdelen; • een toekomstvaste routestrategie voor het goederenvervoer. Het kabinet richtte zich op sterke, robuuste modaliteiten en het creëren van solide verbindingen tussen modaliteiten. Spoorbeheerder ProRail heeft aangegeven dat met de huidige infrastructuur veel meer vervoer kan worden gerealiseerd worden. Onder meer door op de drukste trajecten een frequentie van zes intercity’s per uur mogelijk te maken.
2.5
Inspanningen branche en bedrijven
2.5.1 Internationaal
Er bestaan mondiale en Europese branche- of belangenorganisaties zoals de UIC, CER en EIM (zie bijlage E voor toelichting). Deze organisaties timmeren de laatste jaren behoorlijk aan de weg om het spoor duurzamer te maken. Het in november 2010 afgesloten EU-project RailEnergy is daar een duidelijk voorbeeld van. NS Reizigers is zelf partner geweest in het EU-project TRAINER, waarvan Agentschap NL projectcoördinator was.
2.5.2 Nationaal
Bij NS en ProRail is niet echt sprake van een nationale branche. De branche heeft derhalve
geen
MeerJarenPlan
laten
opstellen,
waarin
de
verwachte
energie-
efficiencyverbetering is vastgelegd. Wel is NS aangesloten bij werkgeversvereniging Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), afdeling OV en bestaat er sinds juni 2009 bij KNV een afdeling Spoorgoederenvervoer. Ook is er de branchevereniging Railforum die een heel scala aan spoorse partijen bundelt, waaronder een KennisKring Duurzaamheid. Sectorakkoord Mobiliteit De
huidige
NS-doelstelling
-
een
daling
van
de
relatieve
CO2-emissie
per
reizigerskilometer tussen 2008 en 2020 met 20% - heeft begin 2009 geresulteerd in ondertekening van het Sectorakkoord mobiliteit door de NS-CEO Bert Meerstadt. NS CO2-doelstelling Eén van de pijlers van het duurzaamheidbeleid van NS is verlaging van het energiegebruik en de daarbij behorende uitstoot van CO2. Hoewel het vervoer per trein op zichzelf al energie-efficiënt is, gebruikt NS in totaal veel stroom om dagelijks ruim vierduizend treinen op tijd te laten rijden. Bij elkaar gaat het om 1,2 TeraWattuur (TWh) per jaar, ongeveer 1% van het nationale stroomverbruik. Dit gaat niet alleen gepaard met een aanzienlijke CO2-uitstoot, het is daarnaast een flinke kostenpost voor NS (circa € 115 miljoen per jaar).
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
14
NS wil haar energiegebruik en daarmee ook de CO2-uitstoot per reizigerskilometer fors verder verminderen. Voor de periode 2008 - 2020 heeft NS het doel om per reizigerskilometer twintig procent minder CO2 uit te gaan stoten. Daarbij helpt het dat de elektriciteit die NS gebruikt steeds 'schoner' wordt opgewekt. Maar de belangrijkste bijdrage komt uit maatregelen om het energiegebruik terug te dringen. Door het doel uit te drukken in een afname per reizigerskilometer sluit NS beter aan bij de praktijk van het bedrijf en de doelstellingen van de overheid. Er is immers een doel om het vervoer per spoor te laten groeien. Wanneer meer mensen de trein nemen, zullen er in sommige gevallen ook meer treinen ingezet moeten worden. Dit kan dan ook leiden tot meer energiegebruik. Door te sturen op energie-efficiëntie wordt de hoeveelheid energie die nodig is om een reiziger te vervoeren steeds verder teruggedrongen, terwijl het niet ten koste van het groeien op het spoor gaat. Via drie soorten maatregelen verwacht NS haar ambitieuze duurzaamheidambitie te gaan bereiken: door de bezettingsgraad van de treinen te verhogen, door technische maatregelen aan de trein en door zogenaamde procesmaatregelen. Procesmaatregelen zijn bijvoorbeeld zuiniger rijden en het vermijden van onnodige stops onderweg. Door nog minder CO2 per reizigerskilometer uit te stoten draagt NS als bedrijf bij aan een duurzaam leefbaar klimaat. Echter, iedereen kan hieraan nu al bijdragen door de trein te nemen in plaats van andere - meer energie gebruikende - vervoermiddelen. Nu al is de trein 3 á 4 keer beter dan de auto of het vliegtuig voor wat betreft de uitstoot van CO2 tijdens het reizen. Om de keuze voor de trein als duurzaam vervoermiddel te vergemakkelijken investeert NS extra aan om de dienstverlening zo te verbeteren dat de trein nog aantrekkelijker wordt. Bron: Website NS (www.ns.nl – NS en Samenleving – Energie & klimaat); tekst is beperkt aangepast en geactualiseerd voor onderhavig rapport.
2.5.3 NS Reizigers
In 2010 is een verbetering van de energie efficiciency gerealiseerd door acht projecten: 1. De verdere instroom van de nieuwe treinen van het type Sprinter, Deze trein is aanmerkelijk zuiniger dan de oude stoptreinen. 2. Het Programma Energiezuinig Rijden (EZR). In 2010 zijn 2 pilots gehouden met EZR. Dit heeft geleidt tot een geringe energiebesparing. In 2011 wordt EZR landelijk uitgerold en zal naar verwachting een grotere besparing zichtbaar worden 3. Modernisering van de Koploper driewagenstellen (ICM-III). Onderdeel van deze modernisering is onder andere een efficiëntere indeling van het rijtuig, zodat het aantal zitplaatsen per trein toeneemt. Dit heeft, bij een gelijkblijvend energiegebruik, een gunstig effect op de energie-efficiency. 4. Project
AURORA
10:.Efficiënter
inzetten
van
materieel.
Met
name
tijdens
de
vakantieperiodes is de lengte van de treinen aangepast aan het aantal reizigers. Hiermee is veel energie bespaard. 5. Het verhogen van de recuperatiespanning van het mDDM materieel heeft ervoor gezorgd dat recuperatierendement, dit is het deel van de elektrische remenergie dat teruggeleverd wordt aan de bovenleiding, verhoogd is. Dit heeft geleid tot een extra rendement ter grootte van 0,24% op parkniveau.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
15
6. Het verhogen van de recuperatiespanning van het SGM materieel heeft ervoor gezorgd dat recuperatierendement verhoogd is. Dit heeft geleid tot een extra rendement ter grootte van 0,24% op parkniveau. 7. Het verhogen van de recuperatiespanning van het VIRM materieel heeft ervoor gezorgd dat recuperatierendement, verhoogd is. Dit heeft geleid tot een extra rendement ter grootte van 0,1% op parkniveau. 8. Het vergroten van het algemeen bewustzijn bij het personeel met betrekking tot het belang
van
energiebesparing.
Doordat
energie
efficiëntie
verankerd
is
in
de
doelstellingen en actief gecommuniceerd wordt naar het personeel, is er meer aandacht gekomen voor energiebesparing. De wintermaanden in 2010 waren kouder dan in 2009 (416 graaddagen extra, dat vertegenwoordigt circa 21,5 GWh). Desondanks is er per saldo in 2010 minder energie verbruikt dan in 2009 (1.288 GWh in 2010 tegen 1.335 GWh in 2009), . Daarbij is het aantal reizigerskilometers in 2010 licht gestegen.. Door de daling van het energieverbruik en de stijging van het aantal reizigerskilometers is de CO2-emissie4 per reizigerskilometer gedaald van 37,2 gram per reizigerskilometer in 2009 naar 35,3 gram per reizigerskilometer in 2010.
2.5.4 NedTrain
In 2009 is gestart met de invoer van een milieumanagementsysteem binnen NedTrain. De werkwijze en planning van het programma is vastgelegd in het beleidsdocument “Masterplan
milieu
2010-2015”.
milieumanagementsysteem.
Het
Energie
management
is
milieumanagementsysteem
onderdeel kan
ISO
van
het
14001
gecertificeerd worden. Er is gekozen voor een brede aanpak zodat naast energieaspecten, ook milieu en duurzaamheidaspecten gemanaged kunnen worden. Het systeem houdt ondermeer in dat per locatie een energieanalyse gemaakt wordt. De verbeterpunten
met
een
goed
energiebesparingpotentieel
worden
ingepland
en
uitgevoerd. Verder wordt het aantal energiemeetpunten uitgebreid, zodat sturing op energieverbruik wordt verbeterd.
4
NS bedrijfsinterne berekeningen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
16
Figuur 2: Het Milieumanagementsysteem van NedTrain.
Naast het ontwikkelen en implementeren van het milieu- en energiemanagement systeem is NedTrain in 2010 ook op het gebied van materieel actief: Bij revisie van dubbeldekkermaterieel
in
Revisiebedrijf
Haarlem
worden,
in
overleg
met
NSR,
energiebesparingsmaatregelen meegenomen.
2.5.5 NS Poort
NS Poort is in 2008 begonnen met de invoering van het systeem EnergieInzicht voor een beter inzicht in het energieverbruik. Dit project is zo goed als voltooid en levert momenteel waardevolle eerstelijns informatie, waarop gestuurd wordt. Als aanvulling daarop is in 2009 begonnen met het plaatsten van zogenoemde tussenmeters. Alle tussenmeters zijn inmiddels geplaatst en zullen eind 2011 geïmplementeerd zijn en zorgen voor een verdere verbetering van de monitoringgegevens. NS Poort heeft in 2010 verder vervolg gegeven aan de duurzame thema’s, met het oog op de toekomst. Hierbij gaat het om de nodige initiatieven, zoals warmte/koudeopslag bij gebouwontwikkeling en de inkoop van groene stroom. Ook wordt er nagedacht over pakketten van maatregelen op het gebied van mobiliteit, energie- en waterbesparing, materiaal, afvalbeheer en -verwerking. Tevens wordt er bij het onderhoud van de gebouwen en installaties gewerkt met de MJAdoelstellingen. Dat resulteert onder andere in een reguliere vervangingscyclus van
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
17
apparatuur op stations waarbij rekening gehouden wordt met duurzaamheid. Dit draagt direct bij aan de relatieve vermindering van het landelijke energieverbruik. Samen met ProRail werkt NS Poort aan de ontwikkeling van het duurzame station. De OV-Terminal Utrecht wordt hierbij in samenhang met het stationsgebied Utrecht als voorbeeld ontwikkeld. Bij de ProRail-paragraaf wordt hier dieper op ingegaan.
Figuur 3: De toekomstige OV Terminal Utrecht.
Daarnaast doet NS Poort regelmatig proeven op het gebied van duurzaamheid, zoals het mogelijk maken van afvalscheiding op stations.
2.5.6 ProRail
ProRail heeft in 2009 een voorlopige ambitie bepaald voor haar energiebeleid in de periode 2011 – 2020. Men wil de komende jaren een verbetering in de energie efficiency bereiken van 30% ten opzichte van 2005. Deze ambitie wordt in 2010 en 2011 verder uitgewerkt in het Energie EfficiencyPlan (EEP), dat wordt gemaakt in het kader van de toetreding tot de MJA3. Duurzaam inkopen en aanbesteden Behalve energie- en CO2-besparing halen bij zichzelf, wil ProRail ook leveranciers stimuleren om iets te doen aan hun CO2-emissie. Daarom is de CO2-prestatieladder ontwikkeld: hoe meer een bedrijf zich inspant om de CO2-uitstoot te reduceren, des te
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
18
meer kans het bij een aanbesteding maakt. Wie wil meedoen aan de CO2-prestatieladder, moet zich laten certificeren. En dat hebben meer dan 80 bedrijven in 2010 gedaan. In 2009 waren dat er 20. Samenwerking is het sleutelwoord. De opdrachtnemers van ProRail participeren in de ontwikkeling van de ladder en motiveren op hun beurt hun toeleveranciers. In 2011 is de CO2-prestatieladder overgedragen aan de nieuw opgerichte Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), zodat ook andere partijen, zoals Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst, de ladder kunnen opnemen in hun aanbestedingsprocedures.
Duurzame stations Samen met NS Poort en W/E Adviseurs is door ProRail de Stationscan duurzaamheid ontwikkeld. Hiermee meet ProRail de duurzaamheid van stations om te zien waar kansen voor verbetering liggen: bijvoorbeeld bij verlichting, efficiency van installaties of toegankelijkheid van een station. Het instrument werkt eenvoudig en is geschikt als ondersteuning bij het ontwerpen van stations, omdat het mogelijk is om snel verschillende oplossingsvarianten te testen. In 2010 zijn hiermee 23 bestaande stations en 3 stationsontwerpen, waaronder het nieuwe Utrecht Centraal, gescand. De scan moet ProRail helpen om de duurzaamheid en kwaliteit van de stations te verhogen. Diverse andere Europese landen hebben inmiddels interesse getoond en willen de scan overnemen als instrument om stations energiezuiniger en duurzamer te ontwerpen en beheren.
Figuur 4 Overzicht Stationscan Duurzaamheid.
In 2011 gaan ProRail en NS Poort 40 stations scannen. De resultaten worden gebruikt om bij renovatieprojecten en onderhoud duurzaamheid goed mee te kunnen meenemen in de keuzes.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
19
Figuur 5: Een van de perronkappen (CS Utrecht) met PV-energieopwekking middels zonnecellen
2.6
Uitgevoerde maatregelen
Binnen de verbredingthema's (MJA2-terminologie) kan naast de standaard energieefficiency (EE) maatregelen onderscheid worden gemaakt in maatregelen op het gebied van
duurzame
energie
(DE)
en
maatregelen
in
het
kader
van
energiezuinige
productontwikkeling (EP). Deze laatste is niet van toepassing voor de MJA-NS en is derhalve in deze rapportage weggelaten. De “totale energiebesparing” van 3.101 TJ in 2010 is behaald met 22 maatregelen ter verbetering van de procesefficiency (PE, 950 TJ = 30% van totaal) en met vijf maatregelen op het gebied van duurzame energie (DE, 2.151 TJ = 70% van totaal). Daarmee is de besparing op het gebied van procesefficiency met 823 TJ toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Het aandeel duurzame energie is met 393 TJ toegenomen. In 2010 bedraagt de ongecorrigeerde EEI 73,7 en (zie tabel 8 in bijlage D); een verbetering van 4,8 ten opzichte van 2009. Na correctie voor klimaat bij NS Reizigers komt de gecorrigeerde EEI op 72,6.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
20
maatregelen
(ton) in 2010 door
Vermeden CO2
maatregelen
(ton) in 2009 door
Vermeden CO2
maatregelen
(ton) in 2008 door
Vermeden CO2
maatregelen
(ton) in 2007 door
Vermeden CO2
(TJ) in 2010
Omvang besparing
(TJ) in 2009
Omvang besparing
(TJ) in 2008
Omvang besparing
(TJ) in 2007
Omvang besparing
projecten
regelen in 2010
Strategische
ciency (EE)
Aantal maat-
Proceseffi-
(TJ) 2001-2010
Subcategorie
Omvang besparing
Categorie
0
2
0
0
55
532
0
0
4.118
39.653
1.059
9
1
5
33
49
65
305
2.466
3.424
1.598
4
0
0
0
116
0
2
0
8.648
6.192
7
37
26
39
254
2.724
1.921
2.909
18.973
8.849
22
38
31
127
950
2.794
2.228
9.493
70.698
9.808
3
1.575
1.617
1.758
2.151
117.482
120.637
131.136
160.435
Zonnestroom
0
1
0,1
Omgevingswarmte
0
1
0,0
9.808
5
1.575
1.617
1.758
2.151
117.482
120.637
131.136
160.444
18.657
27
1.612
1.648
1.885
3.101
120.272
122.865
140.629
231.141
en energiezorg
Energiebesparingp rojecten in utilities en gebouwen Energiezorg en goodhousekeeping Energiebesparing projecten in processen Subtotaal Procesefficiency en energiezorg Inzet
Ingekochte
Duurzame
duurzame energie
Energie (zie 2.6)
Subtotaal Inzet Duurzame
9
energie Totaal
Tabel 2: Energiebesparingsmaatregelen: omvang besparing (TJ) en vermeden CO2-uitstoot.
2.7
Energiezorg
Bedrijven die deelnemen aan de MJA2, verplichten zich tot het verwezenlijken van een energiezorgsysteem. Daarmee krijgen zij inzicht in hun energieverbruik dat kan leiden tot nieuwe maatregelen om dit gebruik te beperken. De MJA-NS is geen MJA2 en officieel is energiezorg geen verplichtend onderdeel binnen de MJA1. Alle deelnemende NS-bedrijven zijn zich echter bewust van het belang dat energiezorg speelt bij de realisatie van een structurele verbetering van de energie-efficiency binnen hun bedrijf. 2.8
Duurzame Energie
NS Reizigers heeft in 2010 10,9% van haar elektriciteit duurzaam ingekocht. NS Poort/ProRail en NedTrain hebben beide 100%5 groene stroom ingekocht. In 2010 bedraagt de gezamenlijke DEI 87,6. Dit is een verbetering van 12,4% ten opzichte van 1997 (100).
5
Dit is het percentage van het MJA-elektriciteitsverbruik van de betreffende bedrijf dat groen is ingekocht.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
21
Ontwikkeling DEI
Eenheid
Referentieenergieverbruik
TJ
Totale hoeveelheid DE vanwege maatregelen
TJ
335
687
325
338
329
693
1.575
1.617
1.758
2.151
punten
97,7
95,1
97,8
97,8
97,9
95,5
90,2
90,3
89,6
87,8
kton
25
51
24
25
25
52
117
121
131
160
DEI Vermeden CO2emissie door toepassing DE t.o.v. 1997
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
14.842 14.386 14.912 15.405 15.498 15.571 16.073 16.702 16.888 17.622
Tabel 3: Ontwikkeling Duurzame Energie van 2006-2010 2.9
Totale energie-efficiencyverbetering en invloedsfactoren 6
De Totale Energie-Efficiency-Index (TEEI) is de opstelsom van de gecorrigeerde EnergieEfficiency-Index (EEI) en de index voor het inzetten van Duurzame Energie (DEI). In de bijlagen E en F worden bovengenoemde indices nader toegelicht. Voor de berekening van de TEEI wordt gebruik gemaakt van de volgende formule: TEEI=EEI+DEI-100 Figuur 6 geeft het verloop van de gecorrigeerde TEEI, de gecorrigeerde EEI en de DEI van de MJA-NS weer in de periode 2004-2010. In 2010 bedraagt de TEEI 60,4 hetgeen neerkomt op een verbetering van 39,6% ten opzichte van 1997 (voor specificatie zie bijlage D tabel 8 en 9).
Figuur 6: Ontwikkeling indices MJA-NS. 6
Volgens Protocol en Handreiking Monitoring MJA2 en met goedkeuring van de OGE.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
22
Het bij de monitoring vastgestelde energieverbruik in de sector staat onder invloed van interne en externe factoren (zie ook bijlage D). Elk bedrijf heeft de mogelijkheid om in de bedrijfsmonitoringrapportage aan de hand van invloedsfactoren de verandering van de ongecorrigeerde (EEI) in 2010 ten opzichte van 2009 te verklaren. Als belangrijkste invloedsfactoren kunnen worden genoemd: • Genomen maatregelen. Voor de NS-bedrijven en ProRail is berekend dat als gevolg van uitgevoerde procesefficiency-maatregelen in 2010 een energiebesparing van 950 TJ is gerealiseerd. • Klimaat (graaddagen). Het energieverbruik voor ruimteverwarming is afhankelijk van de klimatologische omstandigheden in het stookseizoen (aantal graaddagen). Er is berekend dat voor NSR het hogere aantal graaddagen in 2010 ten opzichte van 2009 heeft geresulteerd in een stijging van het energieverbruik voor verwarming van 193 TJ. NSR heeft net als andere jaren gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot correctie van de EEI. Daarmee verdwijnt deze invloedsfactor als verklaring voor de EEIverandering. NedTrain heeft eveneens een ontsparing ten gevolge van het klimaat opgevoerd. Deze bedraagt 23 TJ. Hiervoor is niet gecorrigeerd. NS Poort en ProRail hebben geen invloedsfactoren opgevoerd. Vermeden CO2-emissie Door de verbetering van de ongecorrigeerde (zie tabel bijlage D) EEI van 100 in het referentiejaar 1997 naar 73,7 in 2010 is in 2010 de uitstoot van 343 kton CO2 vermeden. De vermeden CO2-uitstoot wordt berekend aan de hand van de ongecorrigeerde index en is hiermee gekoppeld aan het werkelijke energieverbruik. De verbetering van de DEI van 100 (in het referentie jaar 1997) naar 87,8 in 2010 resulteert in een additionele reductie van de CO2-emissie van 160 kton. In 2010 is daarmee de totale CO2-emissie 504 kton lager dan in het referentiejaar 1997 (981 kton). Met andere woorden: indien de energie-efficiency en de energie-inkoop van NS niet zouden zijn gewijzigd (verbeterd) ten opzichte van 1997 zou de CO2-emissie in 2010 gerelateerd aan het referentieverbruik 1997, 504 kton hoger hebben gelegen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
23
2.800 2.642
2.600 2.400 2.200
2.139
2.000
CO2 (kton)
1.800
1.739
1.600 1.400
1.373
1.200 1.050
1.000 815
800 600
591
400 200
504
432 124 149 25 149
302 153 102 51
105 130 24
133 158 25
2001
2002
2003
2004
200 224
183
235
25
52
2005
2006
323 206 117
400
366 246 121
269
343
131
160
2009
2010
0 2007
2008
Verm. CO2-emissie door dEEI t.o.v. 1997
Verm. CO2-emissie door dDEI t.o.v. 1997
Verm. CO2-emissie totaal t.o.v. 1997
Verm. CO2-emissie totaal cumulatief
Figuur 7: Tijdens de MJA-NS periode 2000-2010 vermeden CO2-emissie (in kton), opgesplitst naar vermijding door EE- en DE-inkoop, gerelateerd aan het energieverbruik in 1997.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
24
3.
Conclusies en vooruitblik
3.1
Conclusies
EEI Eind 2010 bedraagt de gecorrigeerde EEI 72,6. Dit komt overeen met een EE-Verbetering (EEV) van 27,4% ten opzichte van 1997. De branche heeft daarmee zowel de oude hoofddoelstelling (11%) als de nieuwe doelstelling van rond de 207% bereikt. DEI In 2010 is 10,9% van de tractie-energie duurzaam ingekocht. Dit heeft geresulteerd in een verbetering van de DEI van NSR van 100 in 1997 naar 92,1 in 2010. Ten opzichte van 2009 (91,7)8 is dit een stijging van 0,4 punten. De DE-doelstelling van 5% is hiermee echter ruimschoots gehaald. Omdat NS Poort/ProRail en NedTrain ook duurzame energie ingekocht hebben is de DEI voor de hele branche voor 2010 87,8; deze was in 2009 89,6, dus een verbetering van 1,8 punten. TEEI De TEEI is in 2010 60,4; dit is een verbetering van 39,6% ten opzichte van 1997 (100). De TEEI is in 2010 ten opzichte van 2009 gedaald met 7,5 punten, dus een verbetering. CO2-emissie Als gevolg van de gerealiseerde energie-efficiencyverbetering en de inkoop van duurzame energie heeft NS in 2010 de emissie van 503 kton CO2 vermeden ten opzichte van het referentieverbruik 2010. Door de inkoop van duurzame energie is 160 kton vermeden en door efficiencyverbetering 343 kton. De totaal vermeden CO2 emissie over de jaren 2000-2010 bedraagt 2.642 kton. Algemeen Op bedrijfsniveau is 2010 het jaar van de MJA-NS-eindoogst geworden. Inspanningen van de laatste jaren hebben ertoe geleid dat elk bedrijf respectievelijk bedrijfsonderdeel haar deel van de MJA-doelstelling gerealiseerd heeft, waardoor de MJA-NS (2000-2010) als totaal normaal gesproken op ruim 2,0% energie-efficiencyverbetering per jaar is uitgekomen. De oorspronkelijk afgesproken doelstelling was 11% tussen 1997-2010 (0,85%/jaar) en de uiteindelijk gerealiseerde EEV is 27,4%. Naast de werkelijke monitoring met betrekking tot energie en CO2 is er duidelijk sprake van
een
geïnspireerde
omgeving
met
betrekking
tot
“duurzaamheid”
en
CO2-
emissiereductie. 2010 was evenals 2009 een inspirerend jaar; er zijn meer mensen dan ooit actief betrokken bij de MJA-NS. De behaalde resultaten gecombineerd met de diverse plannen 7 Dit is in feite de nieuwe NS Reizigers-doelstelling. NSR gebruikt ongeveer 90 % van het totale MJA-NSenergieverbruik. 8 In het brancherapport 2009 is hier de DEI waarde 89,5 voor NSR in 2009 genoemd. Door een correctie op de cijfers na het verschijnen van het brancherapport is dit later aangepast naar de correcte waarde van 91,7.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
25
voor een verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en de verschillende akkoorden bieden een veelbelovend perspectief voor de overstap naar de MJA3
3.2
Vooruitblik
NS en ProRail zijn met ingang van 1 januari 2011 overgestapt naar de MJA3. Met de hier geldende Energiebesparing (EB)-doelstelling van minimaal 2 % per jaar zullen beide partijen wellicht geen al te grote moeite hebben. Wel is waar dat deze 2 % EB anders berekend wordt dan de EEV uit de MJA1. Het komt er voor de partijen nu op aan om al hun inspanningen in MJA-verband goed in kaart te brengen, te benoemen en op te voeren. Autonome ontwikkelingen, die in het MJA1-tijdperk bijdroegen aan het MJA1resultaat, zullen nu niet direct meegenomen kunnen worden.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
26
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
27
Bijlage A Deelnemers MJA Nederlandse Spoorwegen
Aan de MJA-NS nemen nu de volgende drie bedrijven deel: Nummer
Bedrijf/Bedrijfsonderdeel
Vestigingsplaats
270001
NS Reizigers Materieel en Infrabeleid
UTRECHT
270003
NedTrain BV
UTRECHT
270004
NS Poort (inclusief ProRail)
UTRECHT
Tabel 4: Deelnemers MJA
Het bedrijfsonderdeel NS Vastgoed (tegenwoordig weer onderdeel van NS Poort) maakt sinds 2004 geen deel meer uit van deze MJA.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
28
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
29
Bijlage B Ontvangst monitoringrapportages van bedrijven
In onderstaande tabel is het indienen van definitieve monitoringrapportages aangegeven. In 2010 hebben ProRail en NS Poort de energieverbruikgegevens gezamenlijk ingediend. Bedrijf
Gegevens definitief gemaakt
NS Poort + ProRail.
30-03-2011
NS Reizigers
01-02-2011
NedTrain B.V.
31-03-2011
Tabel 5: Indieningdatums.
Alle deelnemers hebben vóór 1 april hun e-MJV definitief ingediend conform de MJAregels op dit gebied.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
30
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
31
Bijlage C Overzicht van maatregelen per categorie (2010)
Subcategorie
Omschrijving uitgevoerde maatregel
Strategische projecten
LighTTrain; leverancier X
231.840
Modernisering ICM-III
299.700
Energiebesparingprojecten in utilities en gebouwen
cv pompen
Besparing (GJ)
190
Div. onderhoudsmaatregelen Ldd Compartimentering en compartering putverlichting Maastricht Verlichting Hal B
0 31.500 675
Nieuwbouw Rotterdam
4.515
Nieuwbouw Tilburg
9.030
Regulier Onderhoud 2010
1.617
Thermostatische mengkranen Wisselverwarming met WKO en warmtepomp Energiezorg en goodhousekeeping
Procesmaatregelen
6 1.000
Aanstellen energiemedewerker per locatie
0
Algemeen bewustzijn bij personeel belang energiebesparing vergroten
115.920
Gedragsmaatregelen
0
Instrueren monteurs en medewerkers
0
Lekkages perslucht opsporen locatie Haarlem & Maastricht Programma EZR
1.080 11.592
Project AURORA 10 (reduceren bakkilometers)
173.880
Verhogen recuperatiespanning mDDM
27.825
verhogen recuperatiespanning SGM
27.825
Verhogen recuperatiespanning VIRM (IGBT-installaties)
11.592
Vervangen Compressoren Haarlem Subtotaal
540 950.328
Tabel 6: Procesefficiency maatregelen (I950 TJ; 70,7 kton CO2-reductie) Subcategorie
Omschrijving uitgevoerde maatregel
Inkoop: duurzame elektriciteit
Duurzame energie: Garanties van Oorsprong (NS Reizigers)
Besparing (GJ) 1.260.000
Groene stroom inkoop (NedTrain B.V.)
200.483
Inkoop duurzame elektriciteit 2010 (NS Poort)
690.228
Omgevingswarmte
Studie KWO Den Haag CS (wisselverwarming + hal/Stichthaege) (NS Poort/ProRail)
Zonnestroom
Zonnepanelen station Amersfoort (ProRail)
Subtotaal
0 119 2.150.830
Tabel 7: Duurzame Energie (DE) (I 2.151 TJ; 160,4 kton CO2-reductie).
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
32
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
33
Bijlage D Energiecijfers, CO2-cijfers en indices Aspect
Eenheid
1997
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
116
117
120
125
126
132
Productievolume t.o.v.1997
%
100
115
Elektriciteitsverbruik
TJ
12.547
12.927
Aardgasverbruik
TJ
796
471
393
402
401
395
353
496
Warmteverbruik
TJ
0
91
0
27
19
20
33
15
Totaal werkelijk energieverbruik
TJ
13.343
13.489
Correctie: K: bedrijfsextern, klimaat
TJ
0
0
-76
-35
-176
-28
-23,3
-193,4
Correctie totaal
TJ
0
0
-76
-35
-176
-28
-23,3
-193,4
Totaal referentie energieverbruik
TJ
13.343
15.405
punten
100
87,6
82,6
84,2
82,8
79,5
78,5
73,7
kton
0
465
665
848
1.053
1.299
1.567
1.910
punten
100
87,1
83,0
84,3
83,7
80,0
78,4
72,6
EEI (ongecorrigeerd) Vermeden CO2 aan EEI gerelateerd, cum. 2000-2010
12.426 12.674 12.882 12.858 12.871 12.484
12.819 13.103 13.302 13.273 13.256 12.995
15.498 15.571 16.073 16.702 16.888 17.622
(referentiejaar is 1997) EEI gecorrigeerd
Tabel 8.1: Meerjarenoverzicht energieverbruik, procesefficiency. Dit betreft ongecorrigeerde cijfers zoals de afgelopen jaren gerapporteerd en inclusief het referentieverbruik van NS vastgoed in 1997.
Voortschrijdend inzicht en een extra onderzoek naar historische cijfers levert de volgende tabel op voor de drie deelnemers in 2010 (NS Vastgoed komt hierin niet terug). Aspect
Eenheid
Productievolume t.o.v.1997
%
Totaal werkelijk energieverbruik
TJ
Correctie: K: bedrijfsextern, klimaat
TJ
Correctie totaal
TJ
Totaal referentie energieverbruik
TJ
1997
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
100
120
130
131
135
140
142
148
11.927 12.447 12.819 12.989 13.129 13.354 13.256 12.995 0
0
-76
-35
-176
-28
-23,3
-193,4
0
0
-76
-35
-176
-28
-23,3
-193,4
11.927 14.286 15.528 15.571 16.073 16.702 16.888 17.622
EEI (ongecorrigeerd)
punten
100
87,1
82,6
83,4
81,7
80,0
78,5
73,7
EEI gecorrigeerd
punten
100
87,1
82,1
83,2
80,6
79,8
78,4
72,6
Tabel 8.2: Meerjarenoverzicht energieverbruik, procesefficiency. Dit betreft cijfers zoals de afgelopen jaren gerapporteerd maar gecorrigeerd op basis van onderzoek in 2011, exclusief het referentieverbruik van NS vastgoed in 1997.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
34
Ontwikkeling DEI
Eenheid
Referentie energieverbruik
TJ
Totaal “besparing” door DE maatregelen
TJ
335
687
325
338
329
693
1.575
1.617
1.758
2.151
punten
97,7
95,1
97,8
97,8
97,9
95,5
90,2
90,3
89,6
87,8
kton
25
51
24
25
25
52
117
121
131
160
DEI Vermeden CO2emissie door toepassing DE t.o.v. 1997
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
14.842 14.386 14.912 15.405 15.498 15.571 16.073 16.702 16.888 17.622
Tabel 9: Inkoop duurzame energie.
Jaar
1997 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Index
1997 - 2010
2010 t.o.v. 2009
In 2010 vermeden
Indexverbetering
Indexverbetering
kton CO2
EEI
100
87,1
83
83,4
81,7
80
78,4
72,6
27,4
5,8
343
DEI
100
97,8
97,9
95,5
90,2
90,3
89,6
87,8
12,2
1,8
160
TEEI
100
84,9
80,9
78,9
71,9
70,3
67,9
60,4
39,6
7,5
504
Tabel 10: Indices (gecorrigeerd) en efficiencyveranderingen.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
35
Bijlage E Lijst met afkortingen en begrippen MJA CER (Community of European Railway and Infrastructure Companies). De
CER
(http://www.cer.be/)
vertegenwoordigt
infrastructuurmanagementbedrijven
uit
de
EU
de
72
spoorwegmaatschappijen
binnenkort
toetredende
en
landen
(Kroatië, Macedonië en Turkije) als die van de Westerse Balkan landen, Noorwegen en Zwitserland. DE (Duurzame Energie) Hieronder vallen toepassingen van energie die worden opgewekt uit duurzame bronnen, zoals zonne- en windenergie, waterkrachtcentrales en energie uit biomassa. De Nederlandse overheid wil anno 2009 in het kader van het project Schoon en Zuinig dat in 2020 20% van alle energie wordt opgewekt uit duurzame energie. Zie ook onder VT’s (VerbredingsThema's). DEI (Duurzame-Energie-Index) Deze index geeft aan welke resultaten de sector heeft bereikt door het gebruik van duurzame energie. Zie ook onder VT (VerbredingThema's). EBP (Energiebesparingplan) In een Energiebesparingplan (EBP) legt elk bedrijf zijn energie-efficiencydoelstelling vast, gekoppeld aan concrete maatregelen en een planning om deze uit te voeren. Verder geeft een EBP aan op welke wijze het bedrijf behaalde resultaten meet en hoe de rapportage daarvan plaatsvindt. EEI (Energie-Efficiency-Index) Deze index geeft aan in welke mate de branche/industrie/sector energie-efficiency heeft weten te bereiken door het toepassen van besparingsmaatregelen in het productieproces. EIM (European Rail Infrastructure Managers) Opgericht in 2002 als gevolg van de liberalisering van de spoorwegmarkt om de belangen en inzichten van de onafhankelijke infrastructuur managers in Europa te behartigen en te promoten. Energiezorg Dit is op een structurele en economische wijze uitvoeren van organisatorische, technische en gedragsmaatregelen om het gebruik van energie –inclusief de energie die nodig is voor de productie en toepassing van grond- en hulpstoffen – te minimaliseren. Externe invloedsfactoren Externe factoren die de energie-efficiency beïnvloeden. Op basis hiervan kan een branche/industrie/sector correctie toepassen op de Energie-efficiency Index. De OGE neemt hierover een beslissing.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
36
Gecorrigeerde EEI Energie-efficiency Index die aangepast is op basis van externe invloedsfactoren. GJ (GigaJoules) Rekeneenheid voor energieverbruik. 1 GJ = 109 Joules GWh (GigaWatturen) Rekeneenheid voor elektriciteitsverbruik. 1 GWh= 106 kWh. Inspanningsverplichting In MJA2 spreken bedrijven af zich in te spannen deze energiebesparingsmaatregelen te realiseren. Zie ook Resultaatverplichtingen. Invloedsfactoren Invloedsfactoren (intern of extern) zijn factoren binnen of buiten de inrichting die de ontwikkeling van het werkelijke energieverbruik van de inrichting beïnvloeden. MJA (Meerjarenafspraken) Vanaf 1992 zijn in het kader van het energiebesparingsbeleid met een groot aantal branches/industrieën/sectoren Meerjarenafspraken (MJA) gemaakt over de verbetering van de energie-efficiency. Deze MJA’s zijn vrijwillige afspraken tussen overheid en bedrijfsleven. De essentie van MJA is dat een branche/industrie/sector zich verplicht een inspanning te leveren om binnen een vooraf vastgestelde termijn de energie-efficiency met een bepaald percentage te verbeteren. MJP (Meerjarenplan) In het Meerjarenplan leggen branches/industrieën/sectoren hun doelstellingen vast en wordt op hoofdlijnen aangegeven hoe deze doelstelling wordt gerealiseerd. Het is een optelsom van alle bedrijfsplannen uit een branche/industrie/sector. Het MJP wordt opgesteld door de branche/industrie/sector en naar AgentschapNl gestuurd. Voor de MJA-NS (MJA1) is een MJP niet verplicht. OGE (Overleggroep Energiebesparing) In
het
kader
van
de
MJA
is
per
branche/industrie/sector
een
OverlegGroep
Energiebesparing (OGE) ingesteld met vertegenwoordigers van de partijen die de MJA hebben ondertekend. Een van de taken van de OGE is het jaarlijks vaststellen van de vorderingen van de MJA. Ongecorrigeerde EEI Energie-efficiency-Index die niet is aangepast op basis van externe invloedsfactoren. Onzekere of voorwaardelijke maatregelen Van ‘onzekere’ en ‘voorwaardelijke’ maatregelen kan niet op voorhand bepaald worden of zij in het bedrijf kunnen worden uitgevoerd. Een bedrijf moet onderzoeken of het deze wel of niet kan uitvoeren.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
37
PJ (PetaJoules) Rekeneenheid voor energieverbruik: 1 PJ = 1015 Joules Protocol Monitoring en Energiezorg In dit protocol wordt beschreven hoe de monitoring van de resultaten van de ondernemingen in MJA2 wordt uitgevoerd. Referentie Energiezorg Document dat het kader van een optimaal energiezorgsysteem aangeeft. Daarmee is het een belangrijk instrument voor inrichtingen om Energiezorg te realiseren. Referentie Energieverbruik De virtuele hoeveelheid directe energie, die nodig zou zijn indien het productievolume van het monitoringjaar werd geproduceerd met het specifieke energieverbruik van het referentiejaar. Referentiejaar Het jaar waar de indexen van het specifieke energieverbruik (SEV) op 100% gezet worden. Het referentie jaar dient als referentie voor andere monitoring jaren waarin het SEV in verhouding wordt gespiegeld aan het SEV van dat referentiejaar. Het referentiejaar bij NS bedrijven is vastgesteld op 1997 Resultaatverplichting Energie-efficiencymaatregelen die in elk geval door de bedrijven moeten worden uitgevoerd. In MJA2 gaat het hier om de ‘zekere’ maatregelen ofwel maatregelen die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%. Als alternatief geldt een terugverdientijd van 5 jaar. Zier ook Inspanningsverplichting. TEEI (Totale Energie-efficiency-Index) Het totale fossiele energiebesparingresultaat van een MJA-inrichting wordt uitgedrukt in één kental, genaamd Totale Energie-efficiency Index (TEEI). Deze index is opgebouwd uit de Energie-efficiency Index (EEI) voor het verbeteren van de energie-efficiency van het proces
en
de
Duurzame
Energie
Index
(DEI)
voor
de
besparing
van
fossiele
energiedragers door de inzet van Duurzame Energie. TEEV (Totale-Energie-Efficiency-Verbetering) Dit is de verbetering van de TEEI ten opzichte van het voorgaande monitoringjaar. Indien een ander jaar is aangegeven wordt de verbetering van de TEEI vergeleken van dit monitoring jaar met de TEEI van het opgegeven monitoring jaar. TJ (TeraJoules) Rekeneenheid voor energieverbruik: 1 TJ = 1012 Joules
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
38
TSI (Technical Specification for Interoperability) Dit is geen officiële EU-norm maar wordt wel sinds 2002 binnen de EU gebruikt als een European Railway Agency-specificatie om internationaal binnen de EU treinen te mogen rijden. Treinen die niet hieraan voldoen mogen geen EU-grens passeren UIC (Union Internationale des Chemins de fer). De UIC (www.uic.org) is de mondiale brancheorganisatie met 199 leden (spoorwegmaatschappijen, infrastructuurmanagers en aanverwante bedrijfstakken) in Parijs. Voornaamste missie is het wereldwijd promoten van het railtransport en de uitdaging aangaan om mobiliteit en duurzaamheid te combineren. Vermeden CO2-emissie. Dit begrip is gerelateerd aan het Referentie Energieverbruik. Dit is de virtuele hoeveelheid directe energie, die nodig zou zijn indien het productievolume van het monitoringjaar geproduceerd zou worden met het specifieke energieverbruik van het Referentiejaar (voor de MJA-NS 1997). Met andere woorden het verschil in dit virtuele gebruik en het werkelijke energieverbruik is het vermeden energieverbruik. Dit wordt dan omgerekend naar vermeden CO2-emissie. De tijdsperiode kan vrij gekozen worden maar is voor deze MJA afgesproken vanaf 2000. De gehanteerde eenheid is “ton” dan wel “kiloton”. VT’s (Verbredingthema’s) Een belangrijke ambitie van MJA2 resp. MJA3 is niet alleen (fossiele) energie te besparen op interne bedrijfsprocessen (procesefficiency), maar ook op andere plaatsen. Dit biedt een breder perspectief op energiebesparing in de vorm van aandacht voor duurzame energie, energiezuinige productontwikkeling en samenwerken aan duurzaamheid op bedrijventerreinen. We noemen deze onderwerpen ook wel verbredingthema’s. Enerzijds is er de kans op directe winst door lagere productiekosten en beter verkoopbare producten. Anderzijds kan de samenwerking met leveranciers en klanten verbeteren. Zekere maatregelen Dit zijn energie-efficiencymaatregelen die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%. Als alternatief kan een terugverdientijd van 5 jaar worden
gehanteerd.
Voor
deze
maatregelen
hebben
de
bedrijven
een
resultaatsverplichting, dat wil zeggen dat ze in elk geval moeten worden uitgevoerd.
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
39
Bijlage F Formules indices EEI De Energie-Efficiency-Index in het jaar x is het quotiënt van het werkelijk directe energieverbruik in het jaar x (Ewerkelijk) en het referentie energieverbruik (Ereferentie). Het referentie energieverbruik geeft aan welk direct energieverbruik nodig zou zijn geweest als
het
productievolume
voor
het
jaar
x
zou
zijn
vervaardigd
met
hetzelfde
energieverbruik per eenheid product als in het referentiejaar. Dit quotiënt wordt vermenigvuldigd met een factor 100 teneinde het als index te kunnen uitdrukken ten opzichte van het referentiejaar. Eventuele correcties worden verrekend met het werkelijk direct energieverbruik.
EEI = 100 *
E werkelijk E referentie
, x , x
Waarin : E werkelijk , x = werkelijk E referentie
, x
= referentie
direct
energiever
energiever
bruik in jaar x
bruik in jaar x
DEI Duurzame Energie Index (DEI) is gedefinieerd als:
DEI = 100 *
Ereferentie, x − DE Ereferentie, x
Waarin : DE = door de inrichting zelf opgewekte en / of ingekochte hoeveelheid Duurzame Energie (TJ / j ) in jaar x TEEI De
besparing
van
fossiele
energie
als
gevolg
van
het
treffen
van
procesmaatregelen en/of verbredingthema maatregelen wordt voor een inrichting onder één noemer gebracht via het kengetal van de Totale Energie-efficiency Index (TEEI). De TEEI is opgebouwd uit de EEI als maat voor verbetering van de energie-efficiency van het proces en de DEI als maat van besparing van fossiele energiedragers door de inzet van duurzame energie. De Totale Energie-Efficiency-Index kan worden berekend uit de bovenstaande twee indexen via de formule:
TEEI = EEI + DEI − 100
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
40
Definitief
Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010
5 juli 2011
41