Aan de besturen van de − algemene ziekenhuizen (010) − categorale ziekenhuizen (011) − academische ziekenhuizen (020) − epilepsie-instellingen (040) − dialysecentra (060) − radiotherapeutische centra (090) − revalidatiecentra (100) − zelfstandige behandelcentra (291)
Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht 030 296 81 11 030 296 82 96 E
[email protected] I www.nza.nl T F
Orde van Medisch Specialisten en aan de zorgverzekeraars
Behandeld door Directie Zorgmarkten Cure
Telefoonnummer 030 296 8111
E-mailadres
[email protected]
Onderwerp Invoering DBC-pakket 2010
Kenmerk BHAE/mveme/CI/09/33c
Datum 9 november 2009
Geachte heer, mevrouw, Op 3 november 2009 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) beleidsregels vastgesteld om een aantal wijzigingen door te voeren in de DBC-systematiek per 1 januari 2010. In deze circulaire staan de belangrijkste wijzigingen en de wijze waarop deze in de beleidsregels zijn verwerkt. Een uitgebreide omschrijving van alle inhoudelijke wijzigingen vindt u in het ‘wijzigings- en verantwoordingsdocument DBC pakket 2010’ van DBC Onderhoud (DBC-O). De tarieven 2010 maken onderdeel uit van de tabellen 2010 die te vinden zijn op de website van DBC-O. De toepasselijke tariefbeschikkingen treft u bijgevoegd aan. Achtereenvolgens worden de volgende wijzigingen nader toegelicht: (1) regulier onderhoud (2) indexering honorarium tarieven (3) taakstelling honoraria medisch specialisten (4) indexering kostentarieven (5) overige aanpassingen kostentarieven (6) afrondingsregels. 1. Regulier onderhoud In het kader van regulier onderhoud is een aantal specialisme specifieke wijzigingen doorgevoerd. Het betreft deels een correctie van gesignaleerde fouten en daarnaast het verwerken van een aantal ingediende mutatieverzoeken door veldpartijen. Tussen haakjes staat waar u in het wijzigings- en verantwoordingsdocument DBC pakket 2010 deel 1 (zie website www.dbconderhoud.nl) een nadere toelichting kunt vinden. - nieuwe OP uittoeslag voor logopedie (§ 2.1.2) - aanpassing OVP-tarieven logopedie, prenatale screening en kaakchirurgie (§ 2.1.5) - verwijderen van ten onrechte opgenomen OP tariefsregels klinische chemie (§ 2.2.8)
- introductie OVP’s anesthesiologie kortdurende, langdurende en extra langdurende tandheelkundige behandeling (§ 2.2.9.2).
Kenmerk
BHAE/mvem/CI/09/33c Pagina
2 van 5 2. Indexering honorariumtarieven Het onderbouwde uurtarief en het bijbehorende bandbreedtetarief zijn tot nu toe door de NZa trendmatig aangepast met een gewogen gemiddelde index voor inkomen (afkomstig van het CBS) en overige kosten (afkomstig uit het CEP). Het gewogen gemiddelde is afgeleid uit de onderbouwing van het uurtarief, waarbij op de post 'inkomen' de inkomensindex wordt toegepast en op de overige posten de index overige kosten. De trendmatige aanpassing voor jaar t wordt gebaseerd op de voorcalculatie voor jaar t en de nacalculatie op de indices jaar t-1.
Voor 2010 wordt op grond van de aanwijzing van de minister van VWS van 6 juli 2009, nr. CZ-FBI-2940858 het inkomensbestanddeel als volgt geïndexeerd: a. voor het jaar 2009: 1,75% en b. voor het jaar 2010: 0%. Op grond van bovenstaande uitgangspunten is het uurtarief 2010 vastgesteld op € 139,- en het bandbreedtetarief vastgesteld op € 6,50 per uur. 3. Taakstelling honoraria medisch specialisten De minister van VWS heeft de NZa op 6 juli 2009 een aanwijzing gegeven (nr. CZ/TSZ-2940850) om per 2010 een reductie van structureel € 375 miljoen op de honorariumomzet van de vrijgevestigde medisch specialisten te realiseren. Voor de realisatie van deze taakstelling zijn in de aanwijzing twee uitgangspunten gehanteerd. Ten eerste stelt de NZa ten behoeve van de taakstelling de honorariumtarieven per 2010 neerwaarts bij. Ten tweede geldt dat indien en voor zover de taakstelling met ingang van 2010 door herijking van de ondersteunerscompensatie en voor zover mogelijk door herijking van de normtijden wordt gerealiseerd, het bedrag van de taakstelling met de door die herijkingen te realiseren besparingen wordt verminderd. Herijking ondersteunerscompensatie De DBC’s van de poortspecialismen bevatten honorariumbedragen voor de inzet van ondersteunende specialismen. Deze honorariumbedragen worden bepaald door het gemiddeld aantal verrichtingen per DBC (het zogenaamde zorgprofiel) en het uurtarief. De zorgprofielen zijn gebaseerd op de door de zorgaanbieders aangeleverde gegevens aan het DBC Informatie Systeem (DIS). Vanaf het begin van de invoering van het DBC systeem in 2005 is bekend dat de aanlevering van gegevens aan het DIS onvolledig is. Om te voorkomen dat een deel van de productie van de ondersteunende medisch specialisten niet in rekening kan worden gebracht, is een compensatiesystematiek ontwikkeld. Deze systematiek gaat er vanuit dat het werkelijk uitgevoerde aantal verrichtingen in de tariefstelling betrokken wordt. Deze compensatiefactoren zijn vastgesteld door te bepalen in hoeverre de dataset waarvan bij de tariefberekening gebruik werd gemaakt, onvolledig was. Dit werd gedaan door de registraties uit het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) en de aangeleverde gegevens aan het DIS met elkaar te vergelijken. De zorgprofielen uit het DIS werden voor ondersteunende medisch specialisten zo aangepast dat het aantal verrichtingen uit het
ZIS in de tariefstelling werd betrokken.
Kenmerk
BHAE/mvem/CI/09/33c
Bij de tariefstelling is een aantal jaren de compensatiefactor niet herijkt, terwijl het DIS wel een meer volledige vulling heeft gekregen. In de loop van 2008 is duidelijk geworden dat er een overcompensatie was opgetreden. De Orde van Medisch Specialisten heeft aangegeven voorstander te zijn van het herstellen van deze fout. In 2008 is gebleken dat er onvoldoende representatieve data beschikbaar waren om per 2009 de tarieven hiervoor aan te passen. De situatie van te hoge compensatiefactoren is in de tarieven van 2009 gecontinueerd. In 2009 heeft DBC-Onderhoud in samenwerking met onderzoeksbureau ‘de Praktijk’ de compensatiefactoren herijkt voor de specialismen Radiologie, Nucleaire geneeskunde, Klinische chemie, Medische microbiologie, Pathologische anatomie en Anesthesiologie. Bij vijf van de zes specialismen is een vergelijking gemaakt tussen de zorgactiviteiten uit het ZIS en het DIS met betrekking tot de DBC productie 2007. Voor Anesthesiologie is de vergelijking gemaakt tussen de productie in de OKregistratie en in DIS. De nieuwe factoren per specialisme zijn opgenomen in het rapport ‘herijking compensatiefactor ondersteunende specialismen’. Het rapport is te vinden op de website van de NZa (www.nza.nl) onder ‘DBC-dossier’. De uitkomsten van het onderzoek hebben geleid tot geactualiseerde DBC zorgprofielen voor ondersteunende medisch specialisten. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de compensatiefactoren die bij de tariefberekening zijn gebruikt. DBC-O heeft berekend dat het effect van deze herijking een bedrag omvat van € 205 miljoen. De NZa heeft berekend dat deze reductie voor ruim € 152,7 miljoen neerslaat bij de vrijgevestigde ondersteunende medisch specialisten. Het bedrag van € 152,7 miljoen wordt op de taakstelling van € 375 miljoen in mindering gebracht. Herijking normtijden Een mogelijke verklaring voor de stijging van de kosten van medisch specialisten ligt in de productiviteitsontwikkeling: daarmee wordt bedoeld dat specialisten voor de in een DBC verdisconteerde werkzaamheden minder tijd nodig hebben dan de daarvoor voorziene normtijd, zodat zij bij een gelijkblijvende werktijd meer DBC’s kunnen produceren. Dit effect kan per specialisme uiteenlopen. Om het voorgaande te onderzoeken heeft CapGemini de opdracht gekregen om de normtijden per specialisme te herijken. Hiervoor is gebruik gemaakt van productie- en capaciteitsgegevens die betrekking hebben op het jaar 2007. Voor de capaciteitsgegevens is voor een deel uitgegaan van onderzoeken die uit zijn gevoerd in de jaren 2001 en 2002 (het tijdsbestedingsonderzoek) en 2005 (het capaciteitsonderzoek naar de werkzame dagen). Op 15 juli 2009 heeft de NZa de uitkomsten van het onderzoek van Cap Gemini gepubliceerd op haar website. De NZa heeft na afronding van het onderzoek van CapGemini van meerdere Wetenschappelijke Verenigingen (hierna: WV-en) brieven ontvangen waarin gesteld wordt dat de uitkomsten van het onderzoek van CapGemini naar de normtijden kwalitatief van onvoldoende niveau zou zijn. De kritiek richtte zich met
Pagina
3 van 5
name op de capaciteit (aantal uren per specialist) waarmee gerekend is. Gesteld werd dat deze gegevens gedateerd zijn en niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid van 2007.
Kenmerk
BHAE/mvem/CI/09/33c Pagina
4 van 5
De NZa heeft de reacties van de WV-en met CapGemini besproken. CapGemini heeft desgevraagd aangegeven dat de WV-en hun stellingen niet gefundeerd konden onderbouwen. De door de WV-en ingebrachte argumenten hebben de NZa ertoe gebracht nader onderzoek te doen. De betreffende WV-en zijn in de gelegenheid gesteld om de hun eerder ingebrachte argumenten nader te onderbouwen. In reactie hierop werden ook onderbouwingen aangedragen die niet eerder aan CapGemini zijn overlegd. Dit was mogelijk omdat WV-en meer tijd hebben gehad om deze aanvullende argumenten te verzamelen. De NZa heeft dan ook moeten vaststellen dat het onderzoek naar de normtijden, binnen het korte tijdsbestek dat daarvoor beschikbaar was, onvoldoende solide gegevens heeft opgeleverd voor een zorgvuldige en verantwoorde herijking van de normtijden. Het voorgaande heeft de Raad van Bestuur van de NZa op 15 september 2009 doen besluiten de uitvoering van de aanwijzing van de minister van VWS per 1 januari 2010 niet gepaard te doen gaan met herijking van de normtijden van DBC's. Generieke korting Het is mogelijk dat discrepanties tussen normtijd en werkelijk gewerkte tijd zich bij verschillende specialismen in uiteenlopende mate hebben voorgedaan in de tijd. Indien zou blijken dat specialismen in uiteenlopende mate bijdragen aan de kostenoverschrijding zouden, afhankelijk van de gegevens, per specialisme gedifferentieerde tariefmaatregelen overwogen moeten worden. De NZa heeft overwogen of en zo ja, hoe de taakstelling meer specifiek toegerekend kan worden. De NZa zag geen mogelijkheden mede vanwege de eerdere ervaringen met doorlooptijden en inspanningen van de tijdsbestedings- en capaciteitsonderzoeken. Ook heeft de NZa herhaaldelijk met de Orde van Medisch Specialisten gesproken over de mogelijkheden hoe de taakstelling meer specifiek toegerekend kan worden. Hierop zijn geen suggesties aangedragen vanuit de Orde van Medisch Specialisten. Binnen de tijdspaden was daarom geen bruikbare alternatieve methodiek voorhanden om de taakstelling nader te differentiëren. De NZa heeft daarop de keuze gemaakt om conform de aanwijzing van de minister van VWS een generieke korting in de tariefstelling 2010 te laten verwerken. Teneinde het restant van de taakstelling voor vrijgevestigde medisch specialisten te realiseren, is een generieke korting op alle honoraria tarieven verwerkt van 12,69%. Dit percentage is berekend door te bepalen hoe hoog de korting op de geprognosticeerde honorariumomzet 2010 moet zijn om het restant van de taakstelling te realiseren. De NZa is van oordeel dat deze korting niet leidt tot een, alle omstandigheden in aanmerking genomen, onaanvaardbare inkomensachteruitgang of tot nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de zorg. Vervolgonderzoek De NZa is voornemens om een nieuw onderzoek te starten inzake een specialisme specifieke herijking van normtijden. Dit zal een
nieuwe rondrekening zijn met de dan meest recente data (2008 of 2009).Kenmerk Naar alle waarschijnlijkheid zal dan ook een nieuw capaciteitsonderzoek BHAE/mvem/CI/09/33c en tijdsbestedingsonderzoek worden uitgevoerd. Pagina 5 van 5
4. Indexering kostentarieven De kostenbedragen van de DBC’s in het A-segment worden jaarlijks trendmatig aangepast met een gewogen gemiddelde index voor loon- en materiële kosten. Dit percentage geldt voor zowel DBC’s, O(V)P’s als overige verrichtingen en trajecten. De trendmatige aanpassing voor jaar t wordt gebaseerd op de voorcalculatie voor jaar t en de nacalculatie op de indices jaar t-1. De index wordt berekend als het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices uit de beleidsregel ‘calculatieschema’ waarbij wordt uitgegaan van een aandeel van 2/3 loonkosten en 1/3 materiële kosten. Op grond van bovenstaande methodiek resulteert voor het jaar 2010 een voorcalculatorische index voor de kostentarieven van 1,56%. 5. Overige aanpassingen kostentarieven De DBC-tarieven 2010 zijn gebaseerd op afgesloten DBC’s met betrekking tot 2007 (DIS gegevens ronde 16). Daarnaast is gebruik gemaakt van de nieuwe kostprijstabel, welke eveneens betrekking heeft op het jaar 2007. De tarieven 2009 zijn gebaseerd op afgesloten DBC’s 2005 (DIS gegevens ronde 12). Wat betreft de kostentarieven 2010 van individuele producten treden sterke mutaties op ten opzichte van de tarieven 2009. De mutaties zijn het gevolg van aantoonbaar betere profielgegevens en/of kostprijzen. DBC-O heeft in de verantwoordingsdocumentatie inzichtelijk gemaakt dat de kwaliteit en representativiteit van de tarieven 2010 is toegenomen ten opzichte van 2009. 6. Afrondingsregels Per 1 januari 2010 treedt de door de NZa vastgestelde beleidsregel ‘afronding tarieven’ (CU-002/CA-364) in werking. In deze beleidsregel is bepaald dat tarieven worden afgerond op twee decimalen, zijnde eurocenten. In het contante betalingsverkeer mogen de totaal te betalen bedragen (dus na sommeringen) afgerond worden op het dichtstbijzijnde veelvoud van € 0,05. Voorwaarde is dat de zorgverlener of zorgverzekeraar duidelijk aangeeft dat contante bedragen worden afgerond. Tot slot De beleidsregels met betrekking tot het jaar 2010 kunt u terugvinden op onze website www.nza.nl onder ‘DBC-dossier´. Hoogachtend, Nederlandse Zorgautoriteit,
drs. M.S. Mulder directeur Zorgmarkten Cure