EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid
14 mei 2003
VOORLOPIG 2002/2166(INI) Deel 2
ONTWERPVERSLAG over een waardige vrede voor het Midden-Oosten (2002/2166(INI)) Deel 2: Toelichting Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid Rapporteur: Emilio Menéndez del Valle
PR\493332NL.doc Externe vertaling
NL
PE 329.286
NL
PR\493332NL.doc
2/8
PE 329.286
NL
INHOUD Bladzijde
TOELICHTING .................................................................................................................... 4 De ontwerpresolutie wordt apart gepubliceerd.
PE 329.286
NL
3/8
PR\493332NL.doc
TOELICHTING
EEN WAARDIGE VREDE VOOR HET MIDDEN-OOSTEN Over het Palestijns-Israëlisch conflict is zowel in dit Parlement als in andere parlementen al vaak gedebatteerd. Er zijn talloze verslagen over dit onderwerp aangenomen, en de achtergrond van dit conflict is in een groot aantal toelichtingen bij die verslagen uitvoerig besproken. We hoeven dat hier dus niet opnieuw te doen. Vanaf het ontstaan van dit conflict zijn er pogingen ondernomen om er een einde aan te maken. Dat spreekt voor zich: hoe kan men werkloos toezien terwijl de haat tussen twee volkeren groeit en er keer op keer bloed vloeit? Dit conflict duurt nu al tientallen jaren en de strijdende partijen slagen er maar niet in de politieke wil op te brengen om naar een vreedzame oplossing te zoeken. Het is nu tijd om op te treden – voor het welzijn van de Palestijnen, van de Israëliërs en van iedereen die in deze verscheurde regio woont. Het heeft niet veel zin de voorgeschiedenis opnieuw te belichten. Het hier en nu is veel belangrijker. Die werkelijkheid mag door Israëliërs en Palestijnen niet op precies dezelfde wijze ervaren worden, het is hoe dan ook duidelijk dat we iets moeten ondernemen om een oplossing te vinden voor de huidige, volkomen uit de hand gelopen situatie. De feiten zijn bekend. Er is in 1967 een oorlog geweest, en die heeft tot een bezetting geleid – een situatie die nog steeds voortduurt. Zolang die bezetting niet wordt opgeheven zullen Palestijnen en Israëliërs niet in vrede naast elkaar kunnen leven en zal er in de regio geen stabiliteit heersen. Dit Parlement moet een zo breed mogelijke consensus zien te bereiken en een verslag opstellen – en goedkeuren – dat aanzet tot realistisch politiek denken. De bedoeling is dat twee staten en volkeren leren in vrede naast elkaar te leven; in een later stadium zullen ze ook met elkaar moeten samenwerken. Het gaat er met andere woorden om het gezond verstand een kans te gunnen. Dan zullen beide partijen inzien dat extremistische standpunten nergens toe leiden en dat geweld en terrorisme contraproductief zijn. Die overtuiging moet de basis vormen voor een waardige vrede voor het Midden-Oosten. Tegen die achtergrond kunnen we nu al het volgende stellen: §
het tegen Israëlische burgers gerichte terrorisme van Palestijnse zijde maakt onschuldige slachtoffers en moet om die reden telkens weer veroordeeld worden. Het is bovendien volstrekt onverenigbaar met de hierboven genoemde werkelijkheidszin. Terroristische aanslagen vormen immers een bedreiging voor het vredesproces, en dat moet juist weer op gang worden geholpen.
PR\493332NL.doc
4/8
PE 329.286
NL
§
als de Israëlische regering daadwerkelijk wil meewerken aan de totstandkoming van een vreedzame regeling, dan zal ze de acties waarbij Palestijnse burgerslachtoffers vallen moeten staken. Deze acties kunnen immers ook als terreurdaden worden beschouwd.
Het Europees Parlement moet zich uitspreken voor de onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging van de door het Kwartet opgestelde road map. We hebben het dan over de road map zoals die op 20 december 2002 door het Kwartet is voorgesteld. We mogen dus geen wijzigingen aanvaarden die de onderliggende filosofie en de essentie van dit plan geweld aandoen. Dat is ook de mening van het Kwartet en het meest invloedrijke lid ervan, de Verenigde Staten. We kunnen dit afleiden uit opmerkingen die Colin Powell en Condoleeza Rice ten overstaan van het American Israel Public Affairs Committee hebben gemaakt. Powell zei dat de road map moet worden geïmplementeerd – het is niet de bedoeling dat erover onderhandeld wordt. Rice heeft dat bevestigd: over de road map wordt niet onderhandeld (zie Haaretz, 1 april 2003). Onlangs nog heeft Powell tijdens een ontmoeting met Ariel Sharon (10 mei 2003) een verzoek van Sharon om wijziging van de road map verworpen. Sharon wilde de road map aanpassen om er de Israëlische bezwaren tegen het recht op terugkeer van Palestijnen in op te nemen. “Als dat onderwerp boven aan de agenda wordt gezet, zal dat de tenuitvoerlegging van de road map bemoeilijken”, verklaarde Powell tegenover de International Herald Tribune (12 mei 2003). We moeten aan dat principe vasthouden. Als we toestaan dat de road map gewijzigd wordt en het Palestijnse volk daarvoor concessies moet doen, zal er nooit een waardige vrede komen in het Midden-Oosten.
Doelstellingen, opzet en voorstellen van de Road Map Wat er met de road map precies wordt beoogd is in de tekst van dit plan zelf vastgelegd: "Het uiteindelijke doel is een ruim opgezet en definitief akkoord dat ertoe moet leiden dat het Palestijns-Israëlisch conflict tegen 2005 beëindigd kan worden" (Inleiding, eerste alinea). Om dat doel te bereiken "is het absoluut noodzakelijk een einde te maken aan alle geweld en terreur. Het Palestijnse volk moet het verlangen tonen een democratisch bestel te creëren, gebaseerd op vrijheid en tolerantie. Israël moet bereid zijn al het nodige te ondernemen om de stichting van een Palestijnse staat mogelijk te maken ..." (Inleiding, tweede alinea). Dit akkoord moet “een einde maken aan dit conflict ... en de in 1967 begonnen bezetting, een en ander op basis van de conclusies van de Conferentie van Madrid (het beginsel ‘land voor vrede’), de VN-resoluties 242, 338, 1397... en het initiatief van de prins-erfgenaam van Saoedi-Arabië. Volgens dit initiatief, dat in Beiroet de steun van de Arabische Liga heeft gekregen, is de acceptatie van Israël als buurland een voorwaarde voor vrede en veiligheid… Het is daarom een essentieel onderdeel van de internationale inspanningen om voor alle aspecten van dit conflict een vreedzame regeling te vinden, met inbegrip van de geschillen die Israël met Syrië en Libanon heeft” (Inleiding, derde alinea). Om te verhinderen dat partijen het proces boycotten wordt in de road map verlangd dat beide partijen hun verplichtingen onvoorwaardelijk nakomen. We moeten voorkomen dat het – al dan niet vermeende – in gebreke blijven van één partij door de andere partij als excuus wordt gebruikt om zelf niets te ondernemen. De road map wil “vooruitgang op basis van PE 329.286
NL
5/8
PR\493332NL.doc
reciprociteit” (Inleiding, eerste alinea). Het plan gaat ervan uit “dat partijen in alle fasen hun verplichtingen steeds gelijktijdig nakomen” (Inleiding, vierde alinea). Bij dit proces heeft het principe van gelijktijdigheid dus voorrang boven consecutiviteit. Vergeleken bij de Akkoorden van Oslo heeft dit document één duidelijk voordeel. In die akkoorden was het einddoel niet precies gedefinieerd. Bovendien was niet helemaal duidelijk wat de tussenliggende fasen waren en hoe deze op volgende fasen moesten aansluiten. In de road map daarentegen zijn alle details – fasen, tijdsschema, doelstellingen en criteria – ondubbelzinnig vastgelegd. De meest omstreden punten komen pas aan het eind aan de orde (de status van Jeruzalem, het nederzettingenbeleid, het vluchtelingenprobleem, enzovoorts). De opstellers van het plan hebben niets aan het toeval overgelaten. Het resultaat is een tot in details uitgewerkte lijst van wederzijdse concessies. Het kan een heel nuttig instrument zijn, maar alleen als beide partijen er gebruik van willen maken. Het plan bevat geen bepalingen voor het geval één der partijen weigert aan een bepaald onderdeel ervan mee te werken. Dat wordt heel duidelijk gesteld: “Als partijen hun verplichtingen niet nakomen kunnen er geen vorderingen worden gemaakt” (Inleiding, tweede alinea). De road map heeft dus alleen kans van slagen als partijen bereid zijn de politieke wil op te brengen om vooruit te komen. Dat geldt voor de strijdende partijen, maar ook voor het Kwartet. The New York Times (6 mei 2003) beschreef het als volgt: “Mensen handelen niet altijd zodanig dat ze daarmee hun eigen belangen behartigen. Het zou nog wel eens heel moeilijk kunnen blijken de partijen in dit conflict ervan te overtuigen in hun eigen belang te handelen. Dat kan meer politieke moed vergen dan het verjagen van Saddam Hoessein”. Wederzijds vertrouwen is voor het slagen van een vredesplan als het onderhavige een zeer belangrijke factor. Maar zelfs als men erin slaagt een klimaat van vertrouwen te scheppen kan er nog van alles mis gaan. Het kan zijn dat een van de partijen liever niet onderhandelt of zulke onderhandelingen eindeloos rekt. In dat geval komt er geen werkelijk vredesproces op gang en zal er ook geen vrede tot stand komen. Mogelijk slaagt de sterkere partij erin de andere partij een soort vrede op te leggen, maar vrede die op die wijze tot stand gekomen is, is onrechtvaardig en zal dus geen lang leven beschoren zijn. Indien beide partijen echter van goede wil zijn (of indien een derde partij erin slaagt de Israëliërs en de Palestijnen te overtuigen dit plan te aanvaarden), dan zullen partijen in de loop van dit proces zelf kunnen vaststellen dat de toestand merkbaar verbetert en dat de elkaar opvolgende fasen naar het beoogde doel leiden. Als ze daar niet van overtuigd raken zullen ze geen stap in elkaars richting doen. De opstellers van het plan zijn zich daarvan bewust. Daarom verlangen ze in het hoofdstuk “Bij het ingaan van de Eerste Fase” ondubbelzinnige signalen van zowel Palestijnse als Israëlische zijde. Van belang is vooral dat dit gelijktijdig gebeurt. Het is dus heel belangrijk dat "het Palestijns leiderschap een ondubbelzinnig verklaring aflegt waarin het bevestigt dat Israël het recht heeft om in vrede en veiligheid te bestaan. De Palestijnse leiders moeten bovendien onmiddellijk een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren afkondigen om aldus een einde te maken aan alle gewapende acties en gewelddadigheden tegen Israëliërs, waar dan ook. Officiële Palestijnse instellingen mogen niet langer oproepen tot geweld tegen Israël". PR\493332NL.doc
6/8
PE 329.286
NL
Tegelijkertijd moet “het Israëlisch leiderschap een ondubbelzinnige verklaring afgeven waarin het bevestigt dat het een oplossing met twee staten aanvaardt. Er moet een onafhankelijke, soevereine en levensvatbare Palestijnse staat komen die in vrede en veiligheid coëxisteert met Israël, precies zoals president Bush het geformuleerd heeft. Israël moet dus oproepen tot het beëindigen van alle gewelddadigheden tegen Palestijnen. Alle officiële Israëlische instanties moeten daaraan meewerken”. De waarheid is echter dat de Israëlische regering geen van de in de road map vastgelegde stappen heeft ondernomen. Ze heeft de road map zelfs niet geaccepteerd. De Palestijnse Autoriteit daarentegen heeft de road map openlijk en onvoorwaardelijk aanvaard, en die aanvaarding is op 30 april 2003 officieel bevestigd. De door het Kwartet en Israël verlangde institutionele hervormingen heeft ze reeds vóór die datum doorgevoerd. Het Palestijnse ministerie van Financiën is hervormd en de Palestijnse Autoriteit heeft nu ook de functie van eerste minister ingesteld. Die taak is toegewezen aan Abu Mazen, en hij heeft daarvoor ruime steun ontvangen van de Palestijnse instellingen, waaronder de Wetgevende Raad. De Palestijnse Autoriteit heeft het bestaansrecht van Israël bij voorgaande gelegenheden reeds publiekelijk erkend. Dat is voor het eerst gebeurd in een brief van 9 september 1993 van de hand van president Arafat. In deze brief aan de toenmalige eerste minister van Israël, Yitzak Rabin, schrijft Arafat dat "de PLO het recht van Israël om in vrede en veiligheid te leven erkent". Alles wijst erop dat de Palestijnse Autoriteit bereid is deze erkenning ten overstaan van de Israëlische regering te herhalen. Dat wordt in de road map ook verlangd. Als de Israëlische regering werkelijk vrede wil zal ze de road map zo snel mogelijk publiekelijk moeten aanvaarden om vervolgens een begin te maken met de tenuitvoerlegging van de Eerste Fase. Ze moet er wel rekening mee houden dat het positieve imago dat Abu Mazen internationaal gezien geniet geen reflectie is van zijn populariteit in de Palestijnse maatschappij. Hij moet in dat opzicht genoegen nemen met een vierde plaats, ruim na Yasser Arafat, sjeik Yassin (spiritueel leider van Hamas) en Marwan Bargoeti, de in Israël gevangen gehouden leider van Al Fatah. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat Abu Mazen in een officieel schrijven van 7 mei 2003 aan de Amerikaanse onderminister voor het MiddenOosten, William Burns, stelde dat “de aanvaarding van de road map door Israël het voor de nieuwe Palestijnse regering eenvoudiger zou maken onze verplichtingen na te komen. We zouden dan op bredere steun van het publiek kunnen rekenen en een klimaat kunnen scheppen waarin we ons kunnen blijven inzetten voor de beëindiging van het Palestijns-Israëlisch conflict”. Verantwoordelijk denkende Israëliërs denken er ook zo over. Een redactioneel artikel van Haaretz van 5 mei 2003 stelt het als volgt: “Om de regering van Abu Mazen in staat te stellen haar doelstellingen te verwezenlijken moet Israël een evenwichtig en royaal beleid voeren, met ruimte voor vergiffenis. Er zijn genoeg mensen die bereid zijn afstand te nemen van het idee dat de Palestijnse Autoriteit niets anders dan een terroristische organisatie is. Deze mensen willen het terrorisme bestrijden en tegelijkertijd samenwerken met de Palestijnse centrale regering. Israël moet zijn beleid wijzigen en de moorden staken. Het land moet ervoor zorgen dat de druk op de Palestijnse maatschappij afneemt en een terugkeer naar de PE 329.286
NL
7/8
PR\493332NL.doc
situatie van september 2000 mogelijk maken. Op die wijze werken we mee aan de oplossing van dit conflict”. De road map is voor het Westen een laatste kans om in de ogen van de Arabische en islamitische wereld geloofwaardig over te komen. Als de road map geen resultaten oplevert omdat de Israëlische regering weigert mee te werken, zal het heel lang duren voordat zich weer een gelegenheid voordoet voor een waardige vrede en stabiliteit in de regio. Het zal er vermoedelijk toe leiden dat sjeik Yassin en Hamas in de populariteitspeilingen de eerste plaats gaan innemen. Het Kwartet moet met die mogelijkheid terdege rekening houden en er de nodige conclusies aan verbinden.
PR\493332NL.doc
8/8
PE 329.286
NL