Auteur F&BI Inlichtingen E
[email protected] Datum 29 augustus 2011 Versie F&BI/2011-138/2.0CvB © Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2011
Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.
Treasurystatuut 2011
Treasurystatuut 2011
Inhoudsopgave 1 2 3 4
Inleiding Doelstellingen en uitgangspunten van het treasurybeleid Gebruik van financiële instrumenten Organisatie van treasury
3 5 7 9
2/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
1
Inleiding
1.1
In dit treasurystatuut zijn voor Hogeschool Utrecht (HU) de uitgangspunten en kaders vastgelegd voor het te voeren treasurybeleid.
1.2
Het treasurybeleid maakt deel uit van het financiële beleid van de HU. Uitgangspunt van het treasurybeleid is de “Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010 “ (nummer FEZ/CC/1250185).
1.3
Ieder jaar, in het derde kwartaal,zal een evaluatie plaatsvinden van het treasurystatuut als zodanig en van het treasurybeleid. Hierover zal worden gerapporteerd aan de Raad van Toezicht.
1.4
Over de invulling van het gevolgde treasurybeleid zal verantwoording afgelegd worden binnen de begroting en meerjarenramingen, zoals die gebruikelijk zijn binnen de HU. In het jaarverslag zal afzonderlijk verantwoording worden afgelegd ten aanzien van de gedane acties uit het oogpunt van treasurybeleid.
1.5
Binnen de HU zijn zowel publieke als private (overige) middelen aanwezig.
1.6
De HU heeft in 2007 gekozen voor het “Geïntegreerd middelenbeheer” (schatkistbankieren). Hierbij dient de HU publieke creditgelden op rekening-courant bij het Ministerie van Financiën aan te houden. Tevens is er door het Ministerie van Financiën een rekening-courantkrediet verstrekt. Er wordt rente vergoed over creditstanden en rente betaald over debetstanden in rekening-courant. De bankrekeningen bij de particuliere banken die de HU aanhoudt, worden dagelijks afgeroomd tot nul en overgeboekt naar de rekening-courant van de Staat. De HU heeft bovendien de mogelijkheid om deposito‟s bij de staat te plaatsen en leningen af te sluiten om in de financieringsbehoefte te voorzien.
1.7
De regeling beleggen en belenen is niet van toepassing voor de publieke middelen (terminologie “ Regeling beleggen en belenen”) van instellingen die deelnemen aan het schatkistbankieren.
1.8
De overeenkomst met het Ministerie van Financiën voor het schatkistbankieren kan door beide partijen schriftelijk worden opgezegd met een opzegtermijn van 6 maanden.
1.9
In dit statuut wordt een onderscheid gemaakt tussen het beheer op de korte termijn en het beheer op de lange termijn.
1.10
Onder beheer op de korte termijn wordt verstaan het beheren van saldi in rekening-courant en van afgesloten geldmarkttransacties met een looptijd van minder dan één jaar.
1.11
Onder beheer op de lange termijn wordt verstaan het beheren van de uitstaande en opgenomen gelden op lange termijn (langer dan één jaar) alsmede onderhandse kapitaalmarkttransacties.
1.12
Zowel het beheer op de korte als op de lange termijn wordt in eigen beheer uitgevoerd, waarbij de HU zich met betrekking tot het beleggen laat adviseren door een externe deskundige.
3/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
1.13
Wijzigingen van het statuut kunnen uitsluitend plaatsvinden door een besluit van het College van Bestuur HU en goedkeuring door de Raad van Toezicht van HU.
1.14
De beschrijving van de uitvoering van het beheer van de rekening-courant- en het betalingsverkeer is vastgelegd in de “Richtlijn organisatie en procuratie betalingsverkeer”.
1.15
Het statuut is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken: De financiële doelstellingen in termen van solvabiliteit, liquiditeit en financiële risico's (hoofdstuk 2); De toegestane financiële instrumenten waarmee de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd (hoofdstuk 3); De organisatie van de treasuryfunctie (hoofdstuk 4).
1.16
Dit statuut is vastgesteld op 30-8-2011 door het College van Bestuur HU en goedgekeurd op 29-8- 2011 door de Raad van Toezicht van HU.
4/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
2 Doelstellingen en uitgangspunten van het treasurybeleid
2.1
Het treasurybeleid als onderdeel van het financieel beleid is primair gericht op het waarborgen van de financiële continuïteit van de HU en secundair op het zo kostenefficiënt mogelijk inrichten en uitvoeren van het betalingsverkeer.
2.2
Uitgangspunt is dat op prudente, risicomijdende wijze wordt omgegaan met de ter beschikking staande middelen. Hierbinnen dienen transacties tegen zo gunstig mogelijke condities te worden afgesloten.
2.3
Het financieel beleid is gericht op minimalisatie van het financiële risico binnen randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden hebben betrekking op het: handhaving van minimale verhouding eigen vermogen/totaal vermogen; minimaliseren van overtollige gelden; minimaliseren en beheersen van renterisico‟s. het optimaliseren van rentekosten en renteopbrengsten
2.4
Onder meer om de toegang tot de kapitaalmarkt te waarborgen, streeft de HU te allen tijde naar een solvabiliteit (= eigen vermogen / totaal vermogen) van minimaal 25%.
2.5
De ruimte in liquiditeiten en kredietfaciliteiten dient te allen tijde voldoende te zijn om aan de korte termijn verplichtingen te kunnen voldoen. Beschikbare overtollige middelen worden in beginsel aangewend voor interne financieringen.
2.6
Om de financiële continuïteit te kunnen waarborgen moeten financiële risico's binnen aanvaardbare grenzen blijven. De financiële risico‟s zijn voor de HU op treasurygebied in twee categorieën te onderscheiden: het renterisico en het krediet- of tegenpartijrisico. Renterisico het jaarlijkse renterisico bestaat uit de jaarlijkse eindaflossingen van de leningenportefeuille vermeerderd met de renteherzieningen in enig jaar, verminderd met de jaarlijkse vrije kasstroom en verminderd met reeds geborgde nieuw aangetrokken financiering. Er dient rekening gehouden te worden met een eventueel positief liquiditeitssaldo. Het renterisico wordt hiermee gedefinieerd als een positief bedrag. het renterisico kan worden gesplitst in een zeker en een onzeker renterisico. De exploitatie- en de financieringskasstromen vormen hierbij samen met de renteherzieningen het zekere renterisico. De investeringskasstromen vormen het onzekere renterisico. het zekere renterisico dient maximaal 15% te zijn van de totale balanswaarde. Gestreefd wordt naar een renterisico van 10% van de totale balanswaarde. Hierdoor wordt ruimte gecreëerd voor het onzekere renterisico voortkomend uit de investeringen. Voor het afdekken van het onzekere renterisico dient rekening gehouden te worden met het tijdstip en het volume van de investeringskasstromen en de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
5/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
Krediet- of tegenpartijrisico Dit zijn de risico's verbonden aan de kredietwaardigheid van instellingen waarin de HU heeft belegd. In paragraaf 3.1 staan de minimale eisen van gebruik van financiële instrumenten waarmee het kredietrisico als acceptabel beschouwd wordt.
6/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
3 Gebruik van financiële instrumenten 3.1
Met het oog op het beheren van het financiële risico hanteert de HU regels voor het gebruik van geld- of kapitaalmarktinstrumenten. Deze regels zijn zowel van toepassing bij het aangaan van een transactie als gedurende de looptijd van een positie. Dit laatste betekent dat de HU aangegane posities tussentijds zal heroverwegen en zo nodig aanpassen indien niet meer aan de regels wordt voldaan. De volgende regels gelden: De HU belegt en beleent haar niet voor lopende betalingen benodigde publieke en private (overige) middelen: 3.1.1
In de vorm van waardepapieren, waarvoor een solvabiliteitsratio van nul procent geldt;
3.1.2
o
o
1
In vormen, waarvan de hoofdsom bij opname intact is, met dien verstande dat:
beleggings- en beleningsvormen waarbij de hoofdsom bij opname intact is, voor een periode tot en met drie maanden, uitsluitend mogen worden betrokken van financiële instellingen uit staten die lid zijn van de Europese Unie of die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die aantonen dat zij voor zichzelf of voor de uitgegeven waardepapieren, minimaal over een A-rating beschikken, afgegeven door minstens twee ratingbureaus; beleggings- en beleningsvormen, waarbij de hoofdsom bij opname intact is, voor een periode van meer dan drie maanden, uitsluitend mogen worden betrokken van financiële instellingen uit staten die lid zijn van de Europese Unie of die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die aantonen, dat zij voor zichzelf of voor de uitgegeven waardepapieren, minimaal over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door minstens twee ratingbureaus; 1
3.1.3
In de vorm van derivaten , bij financiële ondernemingen uit staten die lid zijn van de Europese Unie of die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die aantonen, dat zij voor zichzelf of voor de uitgegeven waardepapieren, minimaal over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door minstens twee ratingbureaus;
3.1.4
Er mag uitsluitend belegd worden in schuldtitels luidende in euro's; beleggingen in schuldtitels luidende in andere valuta zijn uitdrukkelijk niet toegestaan;
3.1.5
Er mag uitsluitend belegd worden in de volgende instrumenten: obligaties, medium term notes, deposito‟s, kasgeldleningen en onderhandse leningen;
3.1.6
Derivaten mogen slechts gebruikt worden om (toekomstige) risico‟s af te dekken. Het is dus uitdrukkelijk niet toegestaan om speculatieve posities aan te gaan met derivaten
3.1.7
Alvorens met een bepaalde bank een rentederivaat aan te gaan zullen de wederzijdse verplichtingen die daaruit voortkomen geregeld moeten worden in een speciaal daartoe
“Derivaten” zijn rentederivaten (zoals: Cap, Floor, Swap en Swaption).
7/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
af te sluiten contract . Daarbij zal de visie van een onafhankelijk extern adviseur worden ingewonnen. 3.1.8
3.2
De bijlagen bevatten een limitatief overzicht met de toegestane rentederivaten. Het afsluiten van andere rentederivaten is pas mogelijk na toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd voorstel van het Bestuur.
De treasurer van de HU is in het kader van beheer op korte termijn, binnen de daarvoor door het bestuur vastgestelde mandaten, bevoegd bedragen op deposito te plaatsen c.q. te beleggen in schuldbewijzen in Euro‟s, voor zover deze bij het aangaan van de transactie een resterende looptijd hebben van maximaal 12 maanden en deze expliciet een hoofdsomgarantie inhouden. Daarbij dient wel voldaan te zijn aan hetgeen is bepaald in de voorgaande hoofdstukken.
8/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
4 Organisatie van treasury 4.1
Bij de invulling van de treasury taken binnen de financiële functie wordt een onderscheid gemaakt naar de volgende verdeling van verantwoordelijkheden: De Raad van Toezicht Het College van Bestuur Het Treasurycommissie Directeur Financiën & Business Intelligence (F&BI) De Treasurer Het Shared-Service Centrum Administratie Corporate Control
4.2
Tot de specifieke verantwoordelijkheid inzake de treasuryfunctie van de Raad van Toezicht behoort conform de statuten van HU: het goedkeuren van het treasurystatuut; het controleren en toetsen van het gevoerde beleid ten aanzien van het treasurystatuut; het accorderen van besluiten van het CvB tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen voor bedragen vanaf € 2,5 mln; het accorderen van besluiten van het CvB tot het aangaan van leningen en kredietovereenkomsten voor bedragen vanaf € 2,5 mln. het accorderen van besluiten van het CvB tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde verbindt;
4.3
Tot de specifieke verantwoordelijkheid van het College van Bestuur behoort: formuleren uitgangspunten treasurybeleid (als onderdeel van financieel beleid); het vaststellen van het treasurystatuut; het accorderen van wijzigingen in het treasurystatuut; het vaststellen van besluiten waarvoor goedkeuring van de Raad van Toezicht is vereist; het goedkeuren van voorstellen van de treasurycommissie; accorderen van besluiten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registerzaken voor bedragen tot € 2,5 mln.; het aangaan van leningen en kredietovereenkomsten voor bedragen tot € 2,5 mln.; hierbij is splitsing of samenvoeging van gelijksoortige transacties niet toegestaan; het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt goedkeuring aangaan van nieuwe bankrelaties;
4.4
De treasurycommissie wordt voorgezeten door de directeur F&BI. De overige leden van het treasurycommissie zijn de treasurer (secretaris) en een extern adviseur. Het treasurycommissie komt tenminste eenmaal per kwartaal bij elkaar. Wanneer één van de leden dat noodzakelijk acht, kan besloten worden tussentijds bijeen te komen. 9/15
© Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
De taken van het treasurycommissie bestaan uit: gevraagde en ongevraagde advisering van het College van Bestuur ten aanzien van de punten genoemd onder 4.3; het invulling geven aan het treasurybeleid, inhoudende: - het volgen van de ontwikkelingen van de rente en de rentevisie van banken - het op voorstel van de treasurer (jaarlijks) vaststellen en zo nodig tussentijds actualiseren van een lange termijn liquiditeitprognose met een tijdshorizon van minimaal 5 jaar - het op voorstel van de treasurer vaststellen en actualiseren van een korte termijn liquiditeitprognose met een tijdshorizon van één jaar; - het op voorstel van de treasurer vaststellen en zo nodig tussentijds actualiseren van het renterisico op korte termijn met een tijdshorizon van één jaar en op lange termijn met een tijdshorizon van minimaal 5 jaar. - aan de hand van de liquiditeitprognoses bepalen hoe het liquiditeitsaldo is opgebouwd uit operationele-, financierings- en investeringskasstromen; - aan de hand van de liquiditeitprognose en de rentevisie vaststellen van het kader voor besluitvorming voor het treasurybeleid voor de komende periode. - adviseren over het treasury beleid en de invulling daarvan met treasury (trans)acties evaluatie van het in de voorgaande periode gevoerde treasurybeleid, inhoudende; - vergelijking van feitelijke renteontwikkelingen met de verwachte ontwikkelingen - vergelijking van de feitelijke liquiditeitontwikkeling met de liquiditeitprognoses; - evaluatie van de acties met betrekking tot het renterisico; - evaluatie resultaten van het in de afgelopen periode gevoerde treasurybeleid; - het formuleren van voorstellen aangaande de herziening van de onder 3.1 tot en met 3.3 gegeven normen, marges en limieten (als onderdeel van financieel beleid). 4.5
De taken van de directeur F&BI bestaan uit: formulering van het treasurybeleid. de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de treasurytaken. het voorzitterschap van het treasurycommissie de verantwoordelijkheid voor de controle van de juistheid, volledigheid en betrouwbaarheid van de opgestelde rapportages en voor de naleving van de procedures zoals vastgelegd in dit treasurystatuut. De directeur F&BI heeft een functionele en hiërarchische relatie met de treasurer.
4.6
Een medewerker van het F&BI fungeert als treasurer van de HU. De taken van de treasurer zijn onder meer: afsluiten van financiële transacties met tegenpartijen overeenkomstig de in de treasurycommissie genomen besluiten ten aanzien van het treasurybeleid; het gevraagd en ongevraagd adviseren van het treasurycommissie aangaande alle aspecten van het treasurybeleid; opstellen van notities, formuleren treasurybeleid en formuleren voorstellen (trans)acties en verstrekken van informatie ten behoeve van de besluitvorming in het treasurycommissie en ten behoeve van de evaluatie van het in de afgelopen periode gevoerde treasurybeleid (zie verder 4.8); het optimaliseren van de rentebaten, rentelasten en de transactiekosten en het optimaliseren van de logistiek van financiële stromen. het onderhouden van contacten met diverse financiële instellingen. 10/15
© Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
het optreden als secretaris van het treasurycommissie, waaronder valt het bijeenroepen van de vergadering en het verzorgen van de agenda en de notulen. opstellen van periodieke rapportage t.b.v. het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. het opstellen van de verantwoording m.b.t. de uitvoering van het treasurybeleid voor het jaarverslag. In de verantwoording wordt tenminste opgenomen: - het beleid en de uitvoering ten aanzien van het beleggen en belenen; - de soorten en omvang van de beleggingen en beleningen; - de looptijd van de beleggingen en beleningen. De treasurer verzorgt ten behoeve van de vergaderingen van het treasurycommissie tenminste de volgende rapportages: liquiditeitsprognose (tijdshorizon één jaar); vergelijking actuele renteontwikkeling met de in de vorige vergadering uitgesproken verwachte renteontwikkeling vergelijking van de in de vorige vergadering vastgestelde liquiditeitprognose met de actuele liquiditeitontwikkeling van de afgelopen drie maanden met een toelichting van de oorzaken bij substantiële verschillen; overzicht van het renterisico voor de periode van één jaar; overzicht van de in de afgelopen drie maanden uitgevoerde transacties in het kader van het treasurybeleid (prijs, looptijd, tegenpartij); De treasurer is tevens verantwoordelijk voor een ordentelijke digitale vastlegging van alle met de treasuryfunctie samenhangende zaken. 4.7
Het Shared-Service Centrum Administratie heeft een registrerende en archiverende taak binnen de treasuryfunctie.
4.8
De afdeling Corporate Control houdt toezicht op de naleving van de processen aangaande het treasurystatuut. Tevens toetst zij periodiek de werking van het statuut aan de praktijk door besluiten die door het CvB of directie zijn genomen af te zetten tegen de inhoud van het statuut.
De bevoegdheden van de verantwoordelijkheden zoals in dit hoofdstuk genoemd zijn vastgelegd in een bevoegdhedenmatrix. In de matrix staat per functie vermeldt: welke financiële handelingen de functionaris mag verrichten; of de functionaris zelfstandig of gezamenlijk met andere functionarissen bevoegd is; tot welk bedrag de functionaris of orgaan bevoegd is. De bevoegdhedenmatrix is opgenomen in bijlage 1. Eventuele wijzigingen in deze matrix worden vastgesteld door de College van Bestuur.
11/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
Bijlage 1 : Bevoegdhedenmatrix In onderstaande matrix zijn de onderscheiden functionarissen aangeduid met de volgende codering: A B C D E F
Raad van Toezicht College van Bestuur Treasurer Directeur F&BI SSC-A (financiële administratie) Treasury commissie
Bevoegdheden Acties Aangaan nieuwe bankrelaties Openen van rekeningen bij bestaande bankrelaties Bezwaren registerzaken boven 2,5 mln. euro Bezwaren registerzaken tot 2,5 mln. euro Afsluiten leningen en kredietovereenkomsten boven 2,5 mln. Euro Afsluiten leningen en kredietovereenkomsten tot 2,5 mln. Euro Beleggingen < drie maanden Beleggingen > drie maanden Afsluiten derivaten
Initiëren
Adviseren
Besluiten
Effectueren
Controleren
Registreren
C C
F F
B B
C C
D D
E E
B
F
A
C
D
E
C
F
B
C
D
E
B
F
A
C
D
E
C
F
B
C
D
E
C C C
F F F
B B B
C C C
D D D
E E E
Rol Corporate Control
De afdeling Corporate Control houdt toezicht op de naleving van de processen aangaande het treasurystatuut. Tevens toetst zij periodiek de werking van het statuut aan de praktijk door besluiten die door het CvB of directie zijn genomen af te zetten tegen de inhoud van het statuut.
12/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
Bijlage 2 : Typen rentederivaten Rentederivaten FRA (Forward rate agreement)
Doel instrument Fixeren toekomstige korte rente van kasgeld of roll-over.
Swap (Interest rate swap)
Een lange rente verruilen voor een korte rente of vice versa ter indekking van roll-over of serie kasgelden.
Cap (en Floor) of een combinatie daarvan (Collar)
Een maximum (en minimum) niveau overeenkomen voor de toekomstige korte rente ter bescherming van rollovers of kasgelden. Een maximum niveau overeenkomen voor de toekomstige lange rente ter indekking van langrentende leningen.
Swaption
Karakteristiek Afspraak over toekomstige rente, geen afsluitkosten. Afspraak om gedurende x jaar het verschil tussen de lange en korte rente te verrekenen, geen afsluitkosten Een op de toekomstige korte rentes. Bij aanschaf wordt een premie betaald. Een kortlopende optie (tot 2 jaar) op de toekomstige lange rente. Bij aanschaf wordt een premie betaald.
KORTE TOELICHTING BEGRIPPEN: Forward Rate Agreement (FRA) Een FRA is een afspraak om in de toekomst over een vooraf afgesproken hoofdsom een (geld2 markt)rente te gaan betalen of ontvangen. Een FRA is een geldmarktproduct met een maximum looptijd van doorgaans 2 jaar. Het rentetarief dat in de toekomst betaald of ontvangen gaat worden is afhankelijk van de rentecurve op het moment van afsluiten van de FRA. Een FRA is geen lening want er vindt geen uitwisseling van hoofdsom plaats. Een FRA kent als product geen premie. Interest Rate Swap (IRS) Een Swap is een contract waarbij over een vooraf afgesproken hoofdsom het uitwisselen (“Swap” = ruil) van kasstromen tussen twee partijen wordt overeen gekomen. Een IRS is een kapitaalmarktproduct. Een IRS is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Bij een IRS worden rentebedragen tegen elkaar uitgewisseld. Daarbij wordt afgesproken dat partij A een vast rentepercentage gaat betalen over de vooraf afgesproken hoofdsom aan partij B. Partij B op haar beurt betaalt een variabel rentepercentage over hetzelfde bedrag aan partij A. Partij A heeft dan een “payer‟s” Swap (zij betaalt de vaste rente) en partij B heeft een “receiver‟s” Swap (zij ontvangt de vaste rente). De bedragen worden op de overeengekomen vervaldata in dezelfde valuta afgerekend. De looptijd van de Swap wordt door de partijen samen overeengekomen. Een IRS kent als product geen premie. Een Swap is geschikt om het renteniveau van een toekomstige financieringsbehoefte of renteaanpassingen vooraf te fixeren. Door op de ingangsdatum van de Swap een tegengestelde 2
Geldmarktrente: rentetarieven voor looptijden tot 2 jaar. Kapitaalmarktrente: rentetarieven voor looptijden vanaf 2 jaar.
13/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
Swap in te laten gaan wordt de in de eerste Swap overeengekomen vaste rente daadwerkelijk voor de looptijd die overeengekomen is gefixeerd. De bijbehorende financieringsbehoefte moet zonodig separaat aangetrokken worden. Een Swap gaat zeker in en heeft geen optioneel karakter zoals de Swaption. Cap Een Cap is een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij voor de koper een bovengrens aan de rentevariabele financiering over een vooraf afgesproken hoofdsom wordt vastgesteld. Een Cap is dus eigenlijk een call-optie op de geldmarktrente. Een Cap wordt gekocht om een maximum voor de te betalen rente vast te leggen voor een bepaalde periode. Een Cap is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Cap kent als product wel een premie. De premie is sterkt afhankelijk van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Floor Een Floor is een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij de verkoper aan de koper een ondergrens aan zijn rentevariabele renteopbrengst vaststelt. Een Floor is dus eigenlijk een putoptie op de geldmarktrente. Een Floor wordt gekocht om een minimaal te ontvangen rente vast te leggen. Zij werkt verder op dezelfde manier als de cap. Er wordt echter in plaats van een renteplafond een rentebodem bepaald. De Floor is geschikt om een minimum rendement in te stellen voor een bepaalde periode. Een Floor is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Floor kent als product wel een premie. De premie is sterk afhankelijk van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Collar Een Collar is een combinatie van een Cap en een Floor. Hiermee wordt de bandbreedte vastgelegd waarbinnen de rente zich kan bewegen. In geval van een lening kan een collar gecreëerd worden door een cap te kopen en een floor te verkopen. Om de premie van een gekochte Cap gedeeltelijk te financieren wordt vaak een Floor verkocht. Hierbij is ook een constructie mogelijk waarbij de Floor-premie de Cap-premie volledig compenseert worden (zgn. „zero-cost collar‟). Swaption Een Swaption is een optie op een Swap. De koper van de Swaption heeft het recht om binnen een bepaalde periode een Swap aan te gaan tegen vooraf bepaalde tarieven en voorwaarden. Hiervoor betaalt de koper van de Swaption een premie aan de verkoper. Deze, op zijn beurt, heeft de plicht een Swap aan te gaan op het moment dat de koper dit wenst. Vooraf worden de volgende zaken geregeld: de looptijd van de optie, de looptijd van de Swap bij uitoefening van het optierecht, de vaste en variabele rente van de Swap. Er zijn twee soorten Swaptions, te weten de „payers‟ Swaption en de „receivers‟ Swaption. De koper van een payers Swaption heeft het recht de vaste rente te gaan betalen (en dus de variabele rente te ontvangen). De koper van een receivers Swaption heeft het recht de vaste rente te gaan ontvangen (en dus de variabele rente te betalen). Een Swaption is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Swaption kent als product een premie die sterk afhankelijk is van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Een Swap is geschikt om het renteniveau van een toekomstige financieringsbehoefte of renteaanpassingen vooraf optioneel te fixeren. Door op de ingangsdatum van de Swaption een tegengestelde Swap in te laten gaan wordt de in de eerste Swaption overeengekomen vaste rente 14/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB
Treasurystatuut 2011
daadwerkelijk voor de looptijd die overeengekomen is gefixeerd. De bijbehorende financieringsbehoefte moet zonodig separaat aangetrokken worden. Een Swaption heeft, in tegenstelling tot de Swap, een optioneel karakter en biedt de mogelijkheid om vanwege een bij nader inzien uitblijvende of lager uitvallende financieringsbehoefte of renterisico de onderliggende Swap niet te laten ingaan.
15/15 © Hogeschool Utrecht, 29-08-2011, Versie F&BI/2011-138/2.0CvB