Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle
mi 11 HI in ii i mil
Telefoon 038 499 83 80 Fax 038 425 75 20
Stuknummer: 428017 Registratiedatum: 01/06/2011
provincie.overijssel.nl/subsidie
[email protected] RABO Zwolle 39 73 4 1 121
Behandeld door
Burgemeester en wethouders van Hengelo Postbus 18 7550 AA HENGELO
Martine Brons telefoon 038 499 83 93
[email protected]
Verlening subsidie Experimenten 2de lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie
Datum
Geacht college,
30.05.2011 Kenmerk
2011/0085650 Zaaknummer
1412903 Pagina
1 Uw brief
25.03.2011 Uw kenmerk
Op uitnodiging van de provincie zijn in de laatste maanden van 2010 orienterende ambtelijke gesprekken met uw gemeente gevoerd over deelname aan het project "Experimenten 2de lijns ambulante hulp zonder indicatie" waarvoor binnen de afspraken tussen Minister Rouvoet en de provincies/stadsregio's (Afsprakenkader Rijk-IPO 2010 - 2011) experimenteerruimte is gerealiseerd. Hiermee kan binnen gemdiceerde ambulante jeugdzorg In samenhang worden gebracht met lichtere vormen van pedagogische begeleiding zoals deze in het kader van de WMO wordt geboden. Dit moet zich uiteindelijk vertalen in: Vermindering van onnodige indicaties voor gemdiceerde zorg; Beperken van het beroep op zwaardere vormen van gei'ndiceerde zorg; Meer kinderen/gezinnen zijn geholpen binnen hetzelfde budget; Het vereenvoudigen en versnellen van het proces naar 2de lijns ambulante hulp
417444
Het doel van deze experimenten is onder meer het ontwikkelen van vernieuwend, laagdrempelig en intersectoraal ambulant aanbod op het raakvlak van lokale en provinciale jeugdzorg om het beroep op zwaardere vormen van gemdiceerde jeugdzorg te beperken. Maatwerk per gemeente is mogelijk. Hierdoor ontstaat binnen het project een pallet van mogelijkheden dat ruimte biedt om aan te sluiten bij de lokale c.q. regionale ontwikkelingen en mogelijkheden. U bent ingegaan op de uitnodiging van de provincie om een maatwerkplan 'Experimenten' in te dienen. Op 14 februari 2011 hebben wij uw subsidieaanvraag ontvangen. U vraagt ons € 150.000,— subsidie te verlenen voor uw project Experiment 2de lijns ambulante hulp zonder indicatie. In het bijbehorende maatwerkplan beschrijft u de ambitie, de aard, de omvang, de inhoud en de gewenste leerdoelen van uw experiment. Besluit Wij verlenen u subsidie voor de uitvoering van uw maatwerkplan voor een bedrag van maximaal € 150.000,— zijnde 30 trajecten tegen een gemiddelde prijs van € 5.000,—. U krijgt de subsidie omdat uw aanvraag verder voldoet aan: • de Algemene wet bestuursrecht (Awb) • de criteria van hoofdstukken 1 (Algemeen) en 7 (Jeugdzorg) van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007 (Ubs); • ons investeringsbeleid en onze begroting van 2011. Bijlagen
Datum verzending
e
3 U;E! 201
provincie
vDverijssel
Verlening subsidie Experimenter! 2de lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie
Daarnaast hebben wij uw aanvraag getoetst aan de kaders zoals geschetst in het provinciaal projectplan "Experimenten 2 de lijns ambulante hulp zonder indicatie' 1 Subsidievoorschriften In deze alinea informeer ik u over de voorschriften van deze subsidieverlening. Wanneer u hiervan afwijkt of wanneer vertraging optreedt, is het belangrijk dit direct schriftelijk te melden. Het niet naleven van de subsidievoorschriften kan namelijk nadelige gevolgen hebben voor de vaststelling van de subsidie.
Datum
30.05.2011 Kenmerk
2011/0085650 Zaaknummer
1412903 Pagina
2 Uw brief
25.03.2011 Uw kenmerk
417444
Prestaties a. Voor deze subsidie levert u de volgende prestaties. I. U draagt zorg voor de uitvoering trajecten "2 de lijns ambulante hulp zonder indicatie' ten behoeve van de doelgroep 2 ; Toelichting: Binnen het maximum subsidiebedrag hanteert de provincie een verrekenprijs per traject van € 5.000,—. Het betreft een gemiddelde "all-in trajectprijs' van € 5.000,—. Wanneer het voor het traject noodzakelijk is om naast de kosten voor uitvoerende hulp ook andere trajectkosten te maken zijn die kosten onderdeel van het 'all-in' tarief; I I . U geeft invulling aan de door u in het maatwerkplan geformuleerde leerdoelen: • Vanuit welk zorgoverleg kan 2de lijns hulp het beste worden weggezet; hoe kunnen deze trajecten het beste worden georganiseerd. • Welke bestaande loketten kunnen het beste gebundeld worden. • Hoe lopen de geldstromen en wat zegt dit over de trajectgedachte; waar kan ontschot worden. I I I . De eerste verwijzing binnen dit experiment vindt plaats voor 1 juli 2011. Het aangewezen casui'stieknetwerk is (onder verantwoordelijkheid van de gemeente i.e. het College van Burgemeester en Wethouders) binnen het experiment verantwoordelijk voor de veiligheid (o.a. risicotaxatie) bij betreffende casussen. Het casu'istiekoverleg c.q. de deelnemers aan het betreffende casu'istiekoverleg wordt/worden hierbij bij aanvang van het experiment ondersteund of gefaciliteerd in een adviserende, ondersteunende rol door de medewerkers van BJzO; Ingeval van een ondertoezichtstelling (en dus een gezinsvoogd) is BJzO altijd betrokken en is niet het lokaal casu'istiekoverleg eindverantwoordelijk, maar BJzO. IV. Met BJzO wordt samen met de andere experimenten en de provincie een traject in gang gezet voor het structureel borgen van de veiligheid (coaching, begeleiding, deskundigheidsbevordering etc.). Te maken afspraken, met als doel 'structured inbedding van veiligheidscheck in het casu'istiekoverleg', worden in de voortgangsrapportages van de experimenten vastgelegd. Een advies van BJzO over keuzes, invulling etc. maakt daarvan onderdeel uit. V. U bent vanuit de gedachte 'Maatwerk, maar wel leren met en van elkaar' actief betrokken en vertegenwoordigd bij de regelmatige uitwisselingsbijeenkomsten; VI. U werkt mee aan de gezamenlijke monitor en evaluatie en tussentijdse steekproeven;
Als bijlage toegevoegd. Kinderen/Gezinnen die: - Onderwerp van gesprek zijn in een regulier lokaal casu'istiekoverleg. Dit overleg richt zich op bespreking van 'multi probleem situaties'; - Waarbij 2de lijns problematiek aan de orde is of dreigt te komen, zodanig dat specialistische (2de lijns-) ambulante hulp gewenst en/of aangewezen is.
Verlening subsidie Experimenter! 2de lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie
b. c. d.
e.
f. g. Datum
De contactpersonen van de provincie worden betrokken bij de concrete invulling van uw maatwerkproject en bij de voortgang en uitvoering van de afspraken. De onder a. genoemde prestaties worden gerealiseerd gedurende de periode 1 april 2011 tot 31 december 2011. De provincie behoudt zich het recht voor om de instemming met dit experiment in te trekken wanneer er op 30 juni 2011 nog geen verwijzing binnen het experiment heeft plaatsgevonden. Bij tussentijdse wijzigingen van voorschriften van het Ministerie van VWS en/of de Inspectie Jeugdzorg wordt in gezamenlijkheid tussen de ambtelijk verantwoordelijken van de gemeentelijke experimenten en de provinciaal projectleiding bekeken hoe hier mee om te gaan. Bewaking van de voortgang van deze afspraken is een vast agendapunt van de reguliere uitwisselingsbijeenkomsten. U maakt bij publiciteit over dit experiment melding van de (financiele) bijdrage van de provincie Overijssel.
30.05.2011 Kenmerk
2011/0085650 Zaaknummer
1412903 Pagina
3 Uw brief
25.03.2011 Uw kenmerk
417444
Aanvraag tot vaststelling a. U dient voor 1 juli 2012 de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. b. Bij deze aanvraag tot vaststelling levert u een verslag van de geleverde prestaties en een verslag van de gemaakte kosten voor de gesubsidieerde activiteiten. In het verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: I. De mate van invulling c.q. realisatie van de geformuleerde leerdoelen; II. Aantal verwijzingen en uitvoerende instellingen; III. Argumentering over een mogelijk cq. gewenst vervolg van een dergelijk experiment; IV. Beschrijving van structurele inbedding van de opbrengsten van het experiment in het lokaal jeugd(zorg)beleid. c. Wij stellen de subsidie niet hoger vast dan het bedrag van de verleende maximale subsidie. Toelichtinq: Het genoemde maximale subsidiebedrag is gebaseerd op een all-in tarief per traject, dus inclusief: I. Uit te voeren hulp; II. Overige kosten die noodzakelijk zijn ten behoeve van de uit te voeren hulp; III. Eventueel te betalen BTW over 'te verlenen diensten door uitvoerende instellingen'. d. Wij stellen de subsidie naar rato lager vast indien: I. U niet hebt voldaan aan de voorschriften die aan de subsidieverlening verbonden zijn; II. U de prestaties of resultaten waarvoor de subsidie is verleend, niet of onvoldoende hebt behaald; III. U onjuiste of onvolledige gegevens hebt verstrekt en de gegevens die u hebt verstrekt bij de subsidieaanvraag zouden leiden tot een andere beschikking; IV. Het door ons verlenen van de subsidie op andere wijze onjuist was en u dit wist of behoorde te weten. 3. Subsidiebedrag U krijgt nooit meer subsidie dan het maximale subsidiebedrag dat we u verleenden. Wij kunnen de subsidie wel lager vaststellen dan het verleende subsidiebedrag, zie hiervoor artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien u de prestaties niet, anders of niet helemaal heeft uitgevoerd. Is uw subsidie een percentage van de geraamde kosten die voor subsidie in aanmerking komen? Dan stellen we de subsidie vast op hetzelfde percentage van de kosten die u werkelijk maakte. U ontvangt niet meer dan het maximum van de subsidie die we u verleenden.
Verlening subsidie Experimenten 2de lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie
Voorschot U ontvangt een voorschot van € 135.000,—. Dit bedrag maken wij binnen vier weken over naar uw bankrekeningnummer 28.50.03.798 op naam van de gemeente Hengelo. We vermelden er het kenmerk van deze brief bij. Niet mee eens? Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u een bezwaarschrift indienen bij team Juridische Zaken. Noem daarin uw naam en adres, de datum van uw bezwaarschrift, het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de redenen van het bezwaar. Zorgt u ervoor dat u het bezwaarschrift indient binnen zes weken na de dag waarop deze brief is verzonden. Daarmee voorkomt u dat we uw bezwaarschrift niet meer mogen behandelen. Op http://www.overiissel.nl/loket/bezwaar-klachten/ leest u hoe u uw bezwaar kunt indienen. Datum
30.05.2011 Kenmerk
2011/0085650
Tot slot Hebt u vragen over deze brief? Belt u dan met Martine Brons. U bereikt haar op de in het briefhoofd genoemde gegevens. Ook kunt u contact opnemen met Harro Rijkhoek of Jaco Zandhuis. Stuurt u ons een e-mail of brief? Wilt u daarin dan het zaaknummer noemen? Uw zaaknummer is 1371314.
Zaaknummer
1412903 Pagina
Met vriendelijke groet, namens/Gedeouteerdl Staten van Overijssel,
4
uw brief 25.03.20ii Uw kenmerk
417444
mr. J.H. Vrielink, Teamleider Subsidieverlening
KADER Projectplan Experimenten "2 lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie". d.d. 22 april 2010 Inleiding In november 2009 hebben Minister Rouvoet en de provincies/stadsregio's afspraken gemaakt met het doel de instroom in de 2-de lijns jeugdzorg te verkleinen (Afsprakenkader Rijk-IPO). Hiervoor vraagt het rijk provincies op een aantal punten afspraken te maken met gemeenten. Deze afspraken zijn met de VNG besproken en de VNG heeft zich inmiddels achter de afspraken gesteld.i Een van de afspraken is dat het rijk van de provincie een inspanning vraagt om het mogelijk te maken dat zorgaanbieders door tussenkomst van bureau jeugdzorg ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit leveren. De toelichting hierbij is dat hiermee experimenteerruimte wordt gerealiseerd waarbinnen deze ambulante jeugdzorg in samenhang kan worden gebracht met lichtere vormen van pedagogische begeleiding zoals deze in het kader van de WMO wordt geboden. Doel hiervan is het ontwikkelen van vernieuwend, laagdrempelig en intersectoraal ambulant zorgaanbod op het raakvlak van lokale en provinciale jeugdzorg om het beroep op zwaardere vormen van gemdiceerde jeugdzorg te beperken. Het rijk vraagt ons hierover concrete afspraken te maken met gemeenten voor 2010 en 2011. Dit projectplan heeft tot doel experimenten "2 lijns ambulante hulpverlening zonder indicatie" te ontwikkelen en uit te voeren met een aantal gemeenten. In het licht van de gezamenlijke voorbereiding op de verwachte toekomstige ontwikkelingen schetst dit projectvoorstel het kader waarbinnen de experimenten worden ontwikkeld en uitgevoerd. Na bespreking met gemeenten wordt er vervolgens per deelnemende gemeente een concrete invulling van het experiment in die gemeente in een projectplan beschreven. Het maatwerk per gemeente zal er toe bijdragen dat er variatie in de uitvoering ontstaat. Dit is van grote meerwaarde bij de verdere uitrol over de overige gemeenten. Er wordt geen blauwdruk ontwikkeld maar er ontstaat een pallet van mogelijkheden dat recht zal doen aan de lokale ontwikkelingen en mogelijkheden. Met deze experimenten wordt tevens een versnelling gemaakt in de realisering van een deel van de afspraken uit het convenant "Jeugdagenda 2009-2012".2 Aan deze experimenten zal er ook een vervolgonderzoek gestart worden naar de kenmerken en problemen bij de zorgvragers in deze gemeenten. Het betreft dan zowel de bevindingen en kenmerken van zorgvragers en zorgverleners in de gemdiceerde jeugdzorg alsook in de niet gemdiceerde zorg (de zgn. 'voorliggende voorzieningen'). Het doel hiervan is om gezamenlijk een beter inzicht te krijgen in de hulp-/zorgvraag en het gerealiseerde ondersteunings- en zorgaanbod.3 Het voorstel is om de experimenten te starten met die gemeenten waarin op basis van de cijfers e
e
van het 1 en 2 kwartaal 2010 een substantieel aantal indicaties'Jeugdhulp' zijn afgegeven en/of waarmee in het kader van Investeren Met Gemeenten nadere afspraken zijn gemaakt. In een volgende fase kan, na een eerste tussenevaluatie, gekeken worden of het wenselijk is om het aantal te betrekken gemeenten uit te breiden. i
Tekst Afspraak: Provincies maken het mogelijk dat zorgaanbieders door tussenkomst van bureau jeugdzorg ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit leveren. Hiermee wordt experimenteerruimte gerealiseerd waarbinnen deze ambulante jeugdzorg in samenhang kan worden gebracht met lichtere vormen van pedagogische begeleiding zoals deze in het kader van de WMO wordt geboden. Doel hiervan is het ontwikkelen van vernieuwend, laagdrempelig en intersectoraal ambulant zorgaanbod op het raakvlak van lokale en provinciale jeugdzorg om het beroep op zwaardere vormen van gemdiceerde jeugdzorg te beperken. Hierover maken provincies en gemeenten concrete afspraken voor 2010 en 2011. .Prioriteit 1 'Het realiseren van een adequaat hulp en ondersteuningsaanbod met minimale wachttijden en geen wachtlijsten in zowel het lokaal preventief domein als in de gemdiceerde jeugdzorg'. En prioriteit la 'Experimenten aansluiting tussen het lokaal preventief jeugdbeleid en het provinciaal jeugd(zorg)beleid'. Dit is de uitwerking van een van de afspraken onder prioriteit 1 uit de 'Jeugdagenda 2009-2012'
1. Algemeen kader voor de experimenten "2elijns ambulante hulpverlening zonder indicatie" 1.1 Doelen Deze afspraak tussen het Rijk en de Provincie heeft drie doelen: • Ontwikkelen van vernieuwend, laagdrempelig en intersectoraal ambulant zorgaanbod op het raakvlak van lokale en provinciale jeugdzorg; • Vereenvoudigen en versnellen van het proces naar 2-delijns hulp; • Beperken van het beroep op zwaardere vormen van ge'i'ndiceerde provinciale jeugdzorg. Aanvullende voegen w i j eigen doelen t o e : • Bevorderen van integrate werkwijze en aanpak een gezin, een plan (en een budget) 'niet meer van het kastje naar de muur'; • 'Meer doen met hetzelfde budget' • Input krijgen voor afwegingen t.a.v. overheveling (al dan niet onder voorwaarden) van bevoegdheden en doeluitkeringsmiddelen naar de gemeenten. • Het benutten en bevorderen van het probleemoplossend vermogen van het gezin en zijn sociale omgeving door inzet van effectieve vormen van empowerment zoals EKC; 1.2 Uitaanasounten De experimenten hebben een aantal gezamenlijke uitgangspunten: • Ouders (/opvoeders) hebben en nemen de primaire opvoedingsverantwoordelijkheid; • Kinderen en ouders worden gestimuleerd en geholpen zelf hun problemen aan te pakken. • Kinderen en ouders worden actief betrokken bij het opstellen van het hulpverleningsplan, al dan niet met hulp van hun netwerk; • Geen onnodige bureaucratie, geen langdurige indicatietrajecten; • Een gezin, een plan (een budget) en een coordinator; • Het experiment sluit aan bij de lokale situatie en de reguliere werkwijze; • Het experiment draagt bij aan een versimpeling van procedures en/of voegt een hulpmogelijkheid toe aan de reguliere werkwijze; • Ouders en kinderen krijgen die hulp die op dat moment nodig is (flexibele inzet van combinaties van hulp is mogelijk); • Aansluiten bij al lopende verbeterontwikkelingen zoals t.a.v. informatie verwerving; • Zo min mogelijk onnodige bureaucratie • Zorg voor voldoende ondersteuning voor het kind, het gezin en het netwerk om de jeugdzorg - zo snel als verantwoord mogelijk is - weer te kunnen verlaten. Daarbij wordt zicht op het kind(systeem) gehouden en worden problemen snel op- en aangepakt; • Door goede en gerichte informatie wordt meer en beter zicht gekregen op de oorzaken van de problemen bij kinderen en gezinnen; • 'Lean and mean', zodanig dat er veel ruimte is voor de professionals voor vormgeving en verbeteringen; • Voor de invulling van de voorwaarde 'door tussenkomst van Bureau Jeugd Zorg' kan (binnen bepaalde randvoorwaarden) worden volstaan met een melding aan BJzO • Provinciale projectkosten zijn voor de provincie, lokale projectkosten zijn voor de gemeente; 1.3 Definierina van de doelaroeo In aanmerking komen kinderen/gezinnen: • Die onderwerp van gesprek zijn in een regulier lokaal casuTstiekoverleg. Dit overleg richt zich op bespreking van 'multi probleem situaties' (verschijningsvormen hiervan zijn: Multidisciplinair overleg, Casusnetwerk, Jeugdhulpteam, Zorgadviesteam etc.) en • Waarbij 2-delijns-problematiek aan de orde is of dreigt te komen, zodanig dat specialistische (2-de lijns-) ambulante hulp gewenst en/of aangewezen is. Acceptatieplicht van clienten door provinciale ieugdzoroaanbieders: Voor deze clienten geldt de acceptatieplicht als ware sprake van een indicatie (conform de Wet op de Jeugdzorg). 1.4 Een gezin. een plan en een coordinator (en 1 budget) De provincie wil de aanpak 1 gezin, 1 plan, 1 coordinator (en 1 budget) onder gemeentelijke regie bevorderen, De provincie kiest er daarom voor de doelgroep te binden aan een lokaal casuTstiekoverleg. Inbedding in de lokale structuur bevordert dat de geboden hulp onderdeel uitmaakt van een samenhangende aanpak. De provincie stelt overigens vooraf geen aanvullende voorwaarden aan de lokale structuur. Evaluatie zal uitwijzen in hoeverre sprake is geweest van een samenhangende aanpak en/of een samenhangende aanpak gedurende het experiment is verbeterd.
n.b. De provincie zet zich (ook buiten het kader van deze pilot) blijvend in voor het realiseren een (intersectoraal/integraal) budget op basis van afspraken met gemeente (lokale zorg), zorgkantoren (intersectorale zorg) en rijk (gesloten en justitiele Jeugdzorg).
van
1.5. Veiliqheid Het aangewezen casuTstieknetwerk is (onder verantwoordelijkheid van de gemeente ic. het College van Burgemeester en Wethouders) binnen het experiment verantwoordelijk voor de veiligheid (oa. risicotaxatie) bij betreffende casussen. Het casuTstiekoverleg cq. de deelnemers aan het betreffende casuTstiekoverleg wordt/worden hierbij bij aanvang van het experiment ondersteund door de aanwezige (in een adviserende, ondersteunende rol) medewerkers van BJzO; Met BJzO wordt samen met de andere experimenten en de provincie een traject in gang gezet voor het structureel borgen van de veiligheid (coaching, begeleiding, deskundigheidsbevordering etc.). Te maken afspraken, met als doel ' s t r u c t u r e d inbedding van veiligheidscheck in het casuTstiekoverleg', worden in de voortgangsrapportages van de experimenten vastgelegd. Een advies van BJzO over keuzes, invulling etc. maakt daar dan een onderdeel van uit. Ingeval van een ondertoezichtstelling (en dus een gezinsvoogd) is BJzO altijd betrokken en is niet het lokaal casuTstiekoverleg eindverantwoordelijk, maar BJzO. 1.6 'Trekkinasrecht' en eventuele verruimina daarvan Per gemeente geldt een trekkingsrecht (omschreven in aantallen of budget) van een aantal casussen. Tussenevaluatie kan aanleiding zijn tot wijzigingen in de omvang van het trekkingsrecht per gemeente. 1.7 .Maatwerk in de experimenten Het belang van maatwerk spreekt voor zich. De experimenten moeten goed aansluiten bij de reeds bestaande lokale situatie. Tevens moeten ze in combinatie voldoende input genereren voor de verdere uitrol over de andere gemeenten. In de lokale projectplannen wordt de concrete invulling beschreven. Vervolgens worden er op basis van die lokale projectplannen de financieringsafspraken tussen de provincie en gemeente vastgelegd. De variatie in de experimenten kan zich onder andere uiten in de: • Vorm, werkwijze en setting van het lokaal casuTstiekoverleg, zoals bijvoorbeeld: - Multidisciplinair overleg; Casusnetwerk CJG; Jeugd Hulp Team; Zorg Advies Team. • Betrokkenheid van zorgaanbieders zoals bijvoorbeeld: - Provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders; JGZ 0-19; Maatschappelijk werk; GGZ; Schoolpsychologen, etc. • Overige partners die betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld naast de Veguliere voorliggende voorzieningen' ook scholen, jeugd en jongerenwerk, zorgkantoren etc. • Planning en intensiteit • Financieringsstroom van de doeluitkering voor gel'ndiceerde zorg. 1.8 Evaluatie en monitor In opdracht van de provincie zal er een externe evaluatie plaatsvinden van het gehele project en de afzonderlijke experimenten. De concrete evaluatieopdracht wordt geformuleerd in samenwerking tussen provincie en gemeenten en worden opgenomen in de lokale maatwerkprojectplannen. De rode draad van de evaluaties zal minimaal zijn dat inzichtelijk wordt gemaakt: • hoeveel kinderen/gezinnen meer zijn geholpen binnen het bestaande budget. • welk vernieuwend, laagdrempelig en intersectoraal ambulant zorgaanbod is/wordt ontwikkeld. • welk effect de experimenten hebben op de aanmelding en instroom in de gel'ndiceerde jeugdzorg en het lokaal preventief beleid. Steekproeven Gedurende de looptijd van de experimenten zal er door BJzO steekproefsgewijs getoetst worden of de gemelde gezinnen/kinderen waarvoor y2 lijns ambulante hulp' is ingezet ook daadwerkelijk tot de onder 1.3 geformuleerde doelgroep behoren. 1.9 Samenhana met overige proiecten/ontwikkelinaen In de nadere uitwerking per gemeente worden verbindingen gelegd met andere projecten/ontwikkelingen zoals onder meer de pilot Eigen Kracht in het CJG, diverse IMG projecten en Anpakk'n.
2. Rollen en posities v a n BJzO en provinciate j e u g d z o r g a a n b i e d e r s : 2.1 BJzO: o Administratieve verwerking van 'verwijzingen' of 'meldingen' tbv. de financiering o Dit betreft geen 'toetsing achteraf. Het monitoren of de meldingen binnen de experimenter) ook daadwerkelijk behoren tot de voor de experimenter! geformuleerde doelgroep gebeurt steekproefsgewijs (zie 1.7 evaluatie / monitor) o Ingeval van uitvoering door de provinciate jeugdzorgaanbieder betekent dit dat BJzO de formele start en beeindiging van een clienttraject regelt. o Deelname aan regulier lokaal casui'stiekoverleg. o De gevraagde inzet past in principe binnen de jaarlijkse afspraken over lokale invulling van de aansluittaken. Wanneer aanvulling hierop noodzakelijk is dan vindt dat in principe plaats vanuit geraamde 'provinciebrede inzet aansluittaken' o Desgewenst betrokken zijn bij na- en bijscholingsactiviteiten voor medewerkers van voorliggende voorzieningen (of andere partners binnen betreffend experiment) op het gebied van signaleren, beoordelen en screenen. o De gevraagde inzet past in principe binnen de jaarlijkse afspraken over lokale invulling van de aansluittaken. Wanneer aanvulling hierop noodzakelijk is dan vind dat in principe plaats vanuit geraamde 'provinciebrede inzet aansluittaken' o BJzO is verantwoordelijk voor de gegevensverzameling over de projectcases en de benodigde gegevens per gemeente voor wat betreft de instroom en, in samenwerking met de zorgaanbieders, voor wat betreft uitstroom. o Wanneer dit nodig is maakt BJzO hierover aanvullende afspraken met betrokken partijen van het lokaal casui'stiekoverleg. 2.2 Aanbieder van 2 lijns ambulante zorg o Leveren van de gevraagde inzet '2 lijns ambulante zorg' o Binnen de hierboven en in het lokaal projectplan geschetste kaders o Voor de uitvoering van "Ambulante hulp zonder indicatie" op basis van een verwijzing zoals bedoeld in deze projectopzet stelt de provincie een gemiddeld bedrag ter beschikking. Het is aan de gemeenten de werkelijk gehanteerde prijs uit te onderhandelen met de betreffende zorgaanbieder. 3. Kosten Schema: Te verwachten kostenposten en yoorgestelde financier Verwachte kostenposten Voorgestelde financier Algehele projectcoordinatie
provincie
Lokale projectcoordinatie Bijdrage aan (externe) ondersteuning bij opstellen van lokale projectplannen
gemeente provincie
Te leveren 'ambulante zorg zonder indicatie' Eventuele tijdelijke ondersteuning van lokaal casuTstieknetwerk
provincie
Externe monitor en evaluatie
provincie
Lokale medewerking aan monitor en evaluatie
gemeente
Provincie en gemeente