Diagnose en classificatie van myelodysplastische syndromen volgens FAB- en WHO-classificatie in het UZ Leuven
Jan Rega 24/05/2011
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
1.Definitie • Heterogene groep van clonale haematopoïetische stamcelziekten • Ineffectieve haematopoiese vaak gepaard gaand met toegenomen apoptose • Perifere cytopenie(ën) (RBC>BLP>WBC igv. unicytopenie) • Dysplasie in 1 of (vaak) meerdere haematopoïetische cellijnen in bloed en/of beenmerg • Verhoogd risico op AML (‘preleukemie’) (+/- 30%)
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
2. Epidemiologie en etiologie • Vooral oudere leeftijd: – Mediane leeftijd 70j – Incidentie 3-5/100.000/jaar → >20/100.000/jaar(>70j) – Man > vrouw
• Etiologie: – De novo of primair (benzeen, rokers, pesticiden,…) – Secundair (chemotherapie, radiotherapie)
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
3. Kliniek • Vaak toevallige vondst • Symptomen bij uitgesproken cytopenie(ën): – – – – –
anemie (kortademigheid, vermoeidheid,…) trombopenie (bloedingen,…) neutropenie (recurrente infecties, orale ulcera,…) hepato-splenomegalie weinig frequent …
• Transfusienood – ijzerstapeling • Multi-orgaanfalen • Auto-immuunfenomenen: gewrichtslijden, cutane vasculitis, Sweet syndroom,… • Prognose en overleving ~ type MDS, IPSS, WPSS,..
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
4.Diagnostiek • • • • • •
Kliniek PB BM Botbiopt: Cytogenetica (Moleculaire genetica, IF,…)
NCCN-richtlijn ,2010
Richtlijn ELN,2009
Cytologie PB/BM • Persisterende perifere cytopenie(ën) • Dysplasie: ≥10% dysplastische cellen in één of meerdere cellijnen: – erytroïde reeks (dysertropoïese) – myeloïde reeks (dysgranulopoïese) – megakaryocytaire reeks (dysmegakaryopoïese)
Dysplastische afwijkingen Perifeer
Centraal
Dyserytropoïese
Macrocytose Aniso-/poikilocytose Dimorf Basofiele stippeling Fragmentocyten Afwijkende normoblasten
Megaloblastoïd Kernafwijkingen Cytoplasma-afwijkingen (basofilie, Howell-jolly lichaampjes, “ghosted cytoplasma), ringsideroblasten
Dysgranulopoïese
Hypo-/hypergranulatie Hyposegmentatie (pseudoPelger, ringvormen), hypersegmentatie, Döhle bodies, clumping chromatine
Hypo-hypergranulatie Atypische korreling (vacuolisatie, basofieleeosinofiele korreling), myelocyten & staven met monocytaire kenmerken
Dysmegakaryopoïese
Megatrombocyten, hypo/hypergranulatie
Micro-megakaryocyten Grote mononucleaire megakaryocyten, grote megakaryocyten…
Andere oorzaken dysplasie • • • • •
Vitamine B12- en foliumzuurdeficiëntie Blootstelling zware metalen Direct voorafgaandelijke chemotherapie Onstekingsreacties (oa. HIV) en kanker Chronische leverziekte en alcohol
Histologie
Cytogenetica
Moleculaire genetica • Mutaties in individuele genen geïdentificeerd die gelinked zijn met oa. MDS (FLT3, RAS, MLL, RAS,…) • Meer inzicht nodig in moleculaire pathogenese MDS • Contributie in diagnostiek MDS thans onvoldoende uitgeklaard
Minimaal diagnostische criteria en ICUS • NCCN • IWG • ELN – > 2007; valent et al.: consensus rapport MDC
• 2005, Mufti et al.: ‘ICUS’
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
5.Classificatie Doel: • Prognose • Therapeutische beslissingen Voorwaarden: • Reproduceerbaar • Biologisch relevant ~ prognose • Eenvoudig • Algemeen aanvaard en gebruikt • Weinig veranderingen in de tijd
Steensma, D. P. Hematology 2009;2009:645-655
French-American-British (FAB)classificatie • 1982 • Gebaseerd op: – % blasten in PB/BM – ringsideroblasten – # monocyten in PB – Auerstaven
PB
BM
Refractaire anemie (RA)
BL < 1%
BL < 5%
RA met ringsideroblasten (RARS)
BL < 1%
BL < 5% Ringsideroblasten > 15% van de erytroblasten
RA met excess van blasten (RAEB)
BL < 5%
BL 5 – 20%
RAEB in transformatie (RAEB-t)
BL > 5%
BL 20 – 30% of aanwezigheid van Auerstaven
Chronische myelomonocytaire leukemie (CMML)
Elke bovenstaande met > 10*9/L monocyten
Elke bovenstaande met promonocyten
Kritiek op FAB • Heterogene subgroepen – variabel aantal cellijnen – variabele outcome – variabele cytogenetica (oa. 5q- syndroom) – CMML eerder myeloproliferatieve aandoening? WHO 2001
WHO 2001 vs FAB • 20% blasten ipv. 30% blasten voor AL (zeer ongunstige prognose en 50 à 60% evolutie naar AML bij 20-30% blasten) • sommige patiënten RAEB-t zonder kenmerken van dysplasie • # aangetaste cellijnen invloed op de prognose
WHO 2001 RA(RS) (FAB)
RA(RS) (WHO): enkel RR aangetast (>15% RS)
Refractaire cytopenie met multilijnen dysplasie (RCMD)(RS) MDS niet classifieerbaar (MDS-U): enkel MR of MK reeks aangetast MDS geassocieerd met geïsoleerde del(5q)
WHO 2001 RAEB
RAEB-1: 5-9% blasten in BM Uni-of multilineaire dysplasie
RAEB-2: 10-19% blasten in BM evt. Auerstaven Uni-of multilineaire dysplasie
Median survival
Cumulative risk of AML evolution after 2 years (%)
RA
67
4
RARS
68
2
RCMD
33
12
RSCMD
31
12
5q-Syndrome
96
9
RAEBI
18
25
RAEBII
12
50
WHO type
WHO 2001 MAAR: • Voorwaarde: eenvoudig? • Unilineaire (niet-erytroïde) dysplasie? • Cytopenie met cytogenetische afwijkingen zonder dysplasie? • Pediatrische MDS, MDS met fibrose, hypoplastische MDS?
WHO 2008 vs WHO 2001 • • • •
RCUD: RA + RT + RN Childhood MDS (inclusief RCC) RCMD en RCMD-RS: 1 categorie t-MDS: geen onderscheid tussen topomerase-inhibitoren en alkylerende agentia • MDS-U: verfijnd
MDS-RA Refractory anemia without ringed sideroblasts
MDS-RARS Refractory anemia with ringed sideroblasts
MDS-RCMD Refractory cytopenia with multi-lineage dysplasia
MDS-RAEB Refractory anemia with excess blasts RAEB I (5-9% blasts) – RAEB II (10-19% blasts)
Blastenexces
MDS associated with isolated del (5q) 5q- syndrome
Prognostische factoren in MDS Clinical parameters Age Previous exposure to radiation of chemotherapy Laboratory findings Number and degree of cytopenias in blood LDH activity Thymidinkinase activity ß2-microglobulin Presence of peripheral blasts Bone marrow morphology Blast cell count WHO type Degree of dysplasia Number of dysplastic cell lines Myelofibrosis Abnormal localization of immature precursors (ALIP)
Cytogenetic findings Numerical aberrations Structural aberrations Karyotypic evolution Clonal status Hypo- of hyperploidity Molecular findings P53 mutations Immunophenotyping CD13, CD33, CD34 expression Lymphoid markers P170 glycoprotein expression Bone marrow culturing Abortive myeloid cluster formation Presence of clonogenic leukaemic cells
International Prognostic Scoring (IPSS) System (IPSS)
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
6.Retrospectieve analyse Patiënten en methoden: • 2006-2009: alle patiënten met vermoeden van MDS (n=214), nazicht KWS, cytologie, APO, KT • Nieuwe diagnoses MDS weerhouden (n=98) • Cytologisch onderzoek: 100 cellen PB/300 BM, verslag volgens FAB en WHO 2001 of 2008 • Histologisch botbooronderzoek met kleuringen • Cytogenetica: minimaal 20 metafasen, soms aangevuld met FISH-onderzoek
A) Verdeling volgens FAB-WHO 2001/2008 • • • • •
24 RA (25%) 21 RARS (22%) 35 RAEB (36%) 7 RAEBt (7%) 9 CMML (9%)
A) Verdeling volgens FAB-WHO 2001/2008 5 RA(5%) 15 RCMD (17%) 2 Del(5q) (2%) 2 t-MDS (2%) 7 RARS (7%) 12 RCMD-RS (13%) 2 MDS/MPD-U-RARS (2%) 16 RAEB-1 (17%) 21 RAEB-2 (22%) 4 AML (4%) 6 CMML-1 (6%) 3 CMML-2 (3%)
A) Verdeling volgens FAB-WHO 2001/2008 • • • • • •
• • • • •
5 RA (5%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 27 RCMD (30%): RCMD en RCMD-RS 2 Del(5q) (2%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 2 t-MDS (2%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 7 RARS (7%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 2 MDS/MPN-U-RARS (2%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 16 RAEB-1 (17%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 21 RAEB-2 (22%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 4 AML (4%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 6 CMML-1 (6%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001 3 CMML-2 (3%): ongewijzigd ivg. met WHO 2001
FAB
WHO 2001
WHO 2008
3
RA
RA
5(5)
5(5)
5
1515
RCMD
15
15(17)
RCMD
27(30)
RA
24(25) 2 2 2
Del(5q)
Del(5q)
2(2)
2(2)
2 12 RARS
21(22)
t-MDS
t-MDS
2
2(2)
2(2)
7 RARS
12
12 2
7
7(7)
RARS
7(7)
RCMD -RS
12(13)
MDS/M YP-URS 2(2)
2
MDS/M YP-URS 2(2)
FAB
WHO 2001
t-MDS
WHO 2008
2
2(2)
2 16
t-MDS
2(2)
RAEB 1 16(17)
16
RAEB 1 16(17)
RAEB 2 21(22)
21
RAEB 2 21(22)
AML
4
AML
RAEB
35(36)
18
3 RAEBt
7(7)
4 4(4)
CMML 1
6
6(6)
3
CMML 2
6
CMML 1 6(6)
MDS/ MPD
CMML
9(9)
AML
4(4)
3(3)
3
CMML 2 3(3)
B) Aanvraagpatroon • Frequentie histologisch onderzoek BM niet aangevraagd? – 57 van de 214 gevallen (27%)
• Frequentie cytogenetisch onderzoek BM niet aangevraagd? – 25 van de 214 gevallen (12%)
• Frequentie histologisch en cytogenetisch onderzoek BM niet aangevraagd? – 13 van de 214 gevallen (6%)
C) Diagnostische aspecten • ‘Sensitiviteit’ en ‘specificiteit’ cytologisch en histologisch beenmerg onderzoek? Sensitiviteit
Specificiteit
Cytologie
90%
92%
Histologie
74%
92%
Concordantie • Gevallen van MDS waarvan cytologische, histologische en cytogenetische resultaten beschikbaar (n=79) • Resultaten gecodeerd naargelang waarschijnlijkheid voor diagnose MDS: 0,1,2,3: geen MDS/DD/waarschijnlijk MDS/zeer waarschijnlijk MDS -> vereenvoudigd: geen MDS/DD: ‘-’ en waarschijnlijk MDS/zeer waarschijnlijk MDS: ‘+’
Concordantie • Cytogenetica: aanwezigheid van cytogenetische afwijkingen gecodeerd als 1, 2,3 naargelang aard afwijking of vereenvoudigd als ‘+’ • KWS: weinig waarschijnlijk MDS/DD:0, vermoeden, zeer waarschijnlijk, MDS:1,2,3 of vereenvoudigd 0,1: ‘-’, 2,3,4: ‘+’
Cytologie
Cytologie (vereenvoudigd)
0: weinig waarschijnlijk/geen MDS
-
1: DD
-
2: vermoeden
+
3: MDS zeer waarschijnlijk
+
Histologie BM
Histologie BM (vereenvoudigd)
0: weinig waarschijnlijk/geen MDS
-
1: DD
-
2: vermoeden/andere hematologische maligniteit
+
3: MDS zeer waarschijnlijk
+
Cytogenetica
Cytogenetica (vereenvoudigd)
0: normaal KT
-
1: lijst WHO: alleen 8, -Y, del (20q) of andere of MOL+ of FISH +
+
2: lijst WHO+ (exclusief 3 afwijkingen zie 2)
+
3: Complexe/-7
+
KWS 0: weinig waarschijnlijk/geen MDS
KWS (vereenvoudigd) -
1: DD
-
2: vermoeden
+
3: MDS zeer waarschijnlijk
+
4: MDS
+
Concordantie bij aanwezigheid MDS
Concordantie bij afwezigheid MDS
Frequentie voorkomen cytogenetische afwijkingen Cytogenetische-afwijking
Aantal
% Totaal (n=47)
C
21
43
-Y
7
15
+8
4
9
del(5q)
4
9
-7
3
6
del(20q)
2
4
-7, +14
1
2
+8, +19
1
2
del(11q)
1
2
Del (5q), del (20q)
1
2
del(20q)v
1
2
del(1p)
1
2
Frequentie cytogenetische afwijkingen per WHO (2008)-categorie WHOcategorie
Cytogenetische afwijking -7, + 14
+8
+8, +19
C
del 11q
Del 5q/20q
del(20q)v
5QRAEB1
2
2
3
1
1
10
1
1
RCMD
1
1
2 1
10
1
1
13
1
4
2
9
1
2 3
1
3
1
20
Eindtotaal
1
1 4
t-MDS Eindtotaal
-Y
2
RAEB2 RARS
del5q
2 1
1
1
4
5
40
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
7.Besluit(1) • Moeilijk diagnose gezien ook discordanties • Verdeling MDS gevallen volgens FAB en WHO 2001/2008 ~ Europese studies • MDS-U, RT/RN niet aangetroffen • Overeenstemming tussen ondersteunend resultaat cytologie, histologie en cytogenetica in circa 1/3 bij MDS-gevallen • 2/3 gevallen cytologie en histologie beide ondersteunend voor diagnose bij MDSgevallen
7.Besluit(2) • Cytogenetische afwijkingen in circa 50% van de gevallen • Diagnose soms gesteld enkel obv. aanwezigheid cytogenetische afwijking • Verbetering mogelijk van klinische zorgpad
Inhoud 1. Definitie 2. Epidemiologie en etiologie 3. Kliniek 4. Diagnostiek 5. Classificatie 6. Retrospectieve analyse 7. Besluit 8. To do’s
8.To do’s • Cytologisch onderzoek: meer systematische classificatie volgens (FAB), WHO 2008 • Nood aan systematische codering en registratie van hematologische maligniteiten (kankerregistratie, studies, publicaties) • Nood aan multidisciplinair overleg. Werkvoorstel geformuleerd, implementatie lopende.