Date de réception
:
02/12/2011
C-S~8,A'1ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN
1
Arbeidshof te Antwerpen AFDELING
HASSELT
ARREST Rep.Nr
~A-I/ ,JOi~
A.R. 2008/ AH/310
Vierde kamer Tegensprekelijk tussenarrest (rol)
OPENBARE TERECHTZITTING OKTOBER TWEEDUIZEND EN ELF
VAN
ZEVENENTWINTIG
Inde zaak:
prejudiciële verwijzingsbeschikking (art. 267 VWEU) HOF VAN JUSTITIE van de Europese Unie LUXEMBURG
Edgard MULDERS, wonende 3680 Maaseik-Neeroeteren. Parkstraat 2, appellant, verschijnend bij mr. M. LIESENS loco mr. J. NULENS, advocaat te Hasselt,
art. 580 pensioenen werknemers
tegen:
Ingeschreven in het register van he Hof van Justitie onder nr•
DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, hierna afgekort RVP, met burelen gevestigd te 1060 Brussel, Zuidertoren,
..8.f.8. 1.2.._fi.__
Luxemburg.
03 -11- 2011
8
geïntimeerde, verschijnend bij mr. R. POOLS loco mr. P. VANAGT, advocaat te Genk.
Fax I E-mail: ~ NeetJelegd op:lL1Q.ft.
Na over de zaak beraadslaagd te hebben, wijst het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt, in openbare terechtzitting en in de Nederlandse taal het hiernavolgend arrest.
:::_) ö<1 'I'
, sluldend
L
,_)
afschrift.
't
A.R. 2008/AH/310- ~ kamer- blz.
Gezien de stukken van het dossier van rechtspleging, inzonderheid: - het bestreden eindvonnis van de arbeidsrechtbank te Tongeren gewezen op tegenspraak tussen partijen op 9 juni 1999 en hen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief van 11 juni 1999 conform artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek;
- het verzoekschrift tot hoger beroep neergelegd ter griffie van het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt, op 8 juli 1999; - het tussenarrest van 8 maart 200 1 inhoudende heropening der debatten; - de conclusies en syntheseconclusies van E. MUlDERS na heropening der debatten respectievelijk ontvangen en neergelegd ter griffie op 31 juli 2001 en 5 mei 2009 en de conclusies en syntheseconclusies van de RVP respectievelijk ontvangen ter griffie op 22 december 2008 en 11 augustus 2009.
Gelet op de onmogelijkheid om te zetelen in dezelfde samenstelling als ten tijde van het tussenarrest van 8 juli 1999, wordt de zaak, voor het gedeelte waarover nog geen uitspraak werd verleend, hernomen door de thans anders samengestelde zetel van dit hof. Gehoord de partijen in hun middelen en voordracht hunner conclusies ter zitting van 22 september 2011.
Gelet op de processen-verbaal van de openbare terechtzittingen.
I. Feiten en voorafgaande rechtspleging 1. De feiten en voorafgaande rechtspleging, werden reeds voldoende omstandig uiteengezet in het tussenarrest d.d. 8 maart 2001 en behoeven hier geen herhaling; het hof verwijst dienaangaande naar dit tussenarrest. 2. Met dit tussenarrest heeft het hof het hoger beroep ontvankelijk verklaard doch alvorens over de gegrondheid uitspraak te doen de debatten heropend teneinde: - E. MUlDERS toe te laten de bewijsstukken bij te brengen m.b.t. zijn bewering dat de periode van 10 februari 1982 tot en met 25 oktober 1997 niet werd erkend als verzekeringstijdvak in Nederland; - E. MUWERS toe te laten de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank van Amstelveen d.d. 29 december 1997 bij te brengen, alsook de beschikking
?
2
voor eenslulde De Griffier,
.•fschrlft. A.R. 2008/AH/310- 4f kamer - blz. 3
van de Sociale Verzekeringsbank van Utrecht d.d. 13 januari 1998; - De RVP toe te laten de beschikking bij te brengen van de Sociale Verzekeringsbank d.d. 24 november 1999 en E. MULDERS toe te laten mee te delen of hij beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing en zijn commentaar te geven op het door de RVP in zijn aanvullende conclusie van 15 december 2000 voorgehouden standpunt dat luidt als volgt: "Inmiddels heeft de Sociale Verzekeringsbank op 24 november 1999 een beschikking op bezwaar getroffen waarbij wordt bevestigd dat appellant niet verzekerd was ingevolge de AOW gedurende het tijdvak van 10 februari 1982 tot 26 oktober 1997. Vermits tegenpartij tegen deze beschikking geen beroep heeft ingesteld mag aangenomen worden dat hij erin berust. Hij moet dan echter ook aanvaarden dat dezelfde beginselen die aan de grondslag liggen van de Nederlandse beschikking en die hij alsdan aanvaardt, ook gelden voor de Belgische beslissing en, met name dat de vaststelling van zijn verzekeringspositie ingevolge de pensioenwetgeving (de AOW in Nederland, het K.B. nr. 50 in België) over de periode van 10 februari 1982 tot 26 oktober 1997 dient te geschieden aan de hand van de nationale wetgeving (cf. de Nederlandse beschikking p. 3). Om dezelfde redenen als aangegeven in deze beschikking kan hij zich ten deze ook ten overstaan van de R. v.P. niet beroepen op regels van gemeenschapsrecht ".
11. In rechte
1. Het hof stelt vast dat E. MULDERS thans de gevraagde bewijsstukken inzake niet-erkenning van het verzekeringstijdvak 10 februari 1982 tot en met 25 oktober 1997 bijbrengt, met name het schrijven van de Sociale Verzekeringsbank d.d. 11 september 1997 en de beslissingen van diezelfde instelling d.d. 29 december 1997 en 13 januari 1998. De RVP van zijn kant legt thans eveneens de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank d.d. 24 november 1999 voor. 2. Voor een goed begrip herhaalt het hof hier dan ook nog eens in kort bestek de feiten en procedures die aanleiding hebben gegeven tot huidig geschil. E. MULDERS, van Belgische nationaliteit en woonachtig in België was vanaf 25 januari 1957 werkzaam als werknemer in België. Op 2 oktober 1962 wordt hij het slachtoffer van een arbeidsongeval en vanaf
14 november 1966 ging hij als grensarbeider werken bij de firma Mosa in Maastricht (Nederland). Vanaf 1 januari 1969 wordt hem lastens het Fonds voor Arbeidsongevallen een uitkering toegekend voor het arbeidsongeval van 2 oktober 1962 en dit op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% (=2068 BEF bruto of
A.R. 2008/AH/310-" kamer- blz. 1594 BEF netto per maand). Vanaf 10 februari 1982 wordt hij arbeidsongeschikt in Nederland en ontving hij van het GAK-Nederland een ziekteuitkering (WAO-uitkering). Van deze uitkeringen werden bijdragen (ook pensioenbijdragen) ingehouden ten voordele van de sociale zekerheid in Nederland. In 1996 vraagt E. MUIDERS zijn pensioen aan zowel in Nederland bij de Sociaal Verzekeringsbank als in België bij de RVP. De RVP beslist op 20 november 1997 bij de berekening van het pensioen de periode 10 februari 1982 tot 30 september 1997 niet als een verzekeringsperiode te erkennen en baseert zich hiervoor op het door de Sociale Verzekeringsbank overgemaakte overzicht van verzekeringstijdvakken waarin voormelde periode niet is opgenomen. De Sociale Verzekeringsbank besliste op 13 januari 1998 bij de behandeling van de door E. MULDERS ingediende aanvraag tot pensioen de periode van 10 februari 1982 tot en met 25 oktober 1997 als niet-verzekerde periode te erkennen omdat hij tijdens deze periode samen met de ziekteuitkering in Nederland (W AO) tevens een rente voor arbeidsongevallen in België heeft genoten, wat volgens de interne Nederlandse wetgeving niet cumuleerbaar is en de verzekering in het kader van de AOW (Algemene Ouderdomswet) uitsluit. E. MUIDERS heeft tegen deze beslissing van de RVP verhaal genomen bij de arbeidsrechtbank te Tongeren welke bij vonnis van 9 juni 1999 zijn vordering tegen de RVP ongegrond verklaart volgens Belgisch recht en de zaak naar de bevoegde Nederlandse rechter verwijst conform artikel 86 Verordening 1408nl voor wat zijn vordering (=erkenning van de periode 10 februari 1982 tot 30 september 1997 als verzekerd tijdvak inzake AOW-pensioen) betreft opzichtens het Nederlands orgaan dat bevoegd is inzake het Nederlands pensioen. Op 24 november 1999 besliste de Sociale Verzekeringsbank, na verzending van de zaak door de arbeidsrechtbank te Tongeren, dat E. MULDERS niet verzekerd is geweest ingevolge de AOW gedurende het tijdvak van 10 februari 1982 tot 26 oktober 1997. De beslissing werd gemotiveerd met de overweging dat: - nu E. MULDERS vanaf 10 februari 1982 zijn arbeid definitief gestaakt heeft de aanwijsregels van de Verordening geen uitwerking meer hebben en zijn verzekeringspositie vanaf voormelde datum uitsluitend op basis van de nationale wetgeving van Nederland moet worden beoordeeld; - E. MULDERS voor wat de periode 10 februari 1982 tot 26 oktober 1997 betreft, vooreerst niet voldoet aan artikel 6 lid lb AOW welk artikel voor verzekering AOW vereist dat de persoon die niet in Nederland woont, in Nederland arbeid moet hebben verricht in een dienstbetrekking die aan
4
4
vooreen::jIU.'d De Griffier, ..end fschrltL ~-,.-
/
'~6 i c A.R. 2008/AH/310- 4e kamer - blz. 5
loonbelasting is onderworpen en verder voor de voormelde periode ook uitgesloten is van de AOW-verzekering conform het KB van 19 oktober 1976 M. 557 en het KB van 3 mei 1989 M. 164 welke KB's de cumulatie van WAO-uitkeringen met een uitkering ontvangen via een buitenlandse wettelijke regeling (in casu rente uit arbeidsongevallenverzekering) uitsluit voor AOW -pensioenopbouw. 3. Wat nu huidig hoger beroep van E. MULDERS betreft, laat hij gelden dat de RVP de periode waarin hij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontving en hierop AOW -bijdragen betaalde in Nederland, met name de periode 10 februari 1982 tot en met 26 oktober 1997, dient te beschouwen als een tijdvak van verzekering dat in aanmerking dient te worden genomen bij de berekening van het theoretisch pensioen. E. MUlDERS verwijst hiervoor naar artikel 1, r) Verordening 1408nl dat bepaalt dat zowel tijdvakken van bijdragebetaling als alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken die door de wetgeving waaronder zij zijn vervuld als zodanig worden aangemerkt, dienen te worden beschouwd als "tijdvakken van verzekering" voor zover zij als zodanig door deze wetgeving zijn erkend. De periode van zijn arbeidsongeschiktheid dient wel degelijk als een met een tijdvak van bijdragebetaling gelijkgesteld tijdvak in de zin van de Nederlandse wetgeving en als een "tijdvak van verzekering" in de zin van Verordening 1408nl te worden beschouwd, aldus E. MUlDERS. Gedurende de volledige periode van zijn arbeidsongeschiktheid betaalde hij immers sociale zekerheidsbijdragen aan Nederland. Het GAK, het huidige UWV, hield AOW-bijdragen in op de WAO-uitkering van E. MUlDERS. Nonnaliter beschouwt de Nederlandse wetgeving een dergelijke periode van arbeidsongeschiktheid dan ook zonder enig probleem als een tijdvak dat met een tijdvak van bijdragebetaling gelijk wordt gesteld en dat eveneens als een tijdvak van verzekering wordt beschouwd. In casu beschouwde de Nederlandse wetgeving de periode van arbeidsongeschiktheid, ondanks het feit dat hij gedurende de volledige periode AOW-bijdragen betaalde aan Nederland, evenwel niet als een tijdvak van verzekering omwille van het feit dat hij gedurende de periode van zijn arbeidsongeschiktheid eveneens een Belgische rente arbeidsongeval ontving. E. MUlDERS wijst er op dat Nederland zeer goed besefte dat een dergelijke redenering onbillijke nadelige gevolgen voor arbeidsongeschikte en Nederlandse socialezekerheidsbijdragen betalende grensarbeiders teweeg bracht. Nederland wijzigde haar wetgeving immers zodat vanaf 1januari 2000 eenieder die in het genot is van een WAO-uitkering ten laste van Nederland , doch niet in Nederland woont, vrijwillig kan toetreden tot de Kring der Verzekerden. Voor hem kwam die wetswijziging evenwel te laat, met als gevolg dat hij gedurende de lange periode dat hij arbeidsongeschikt was en een
voor een, S,lU'd, ,,11,,' Oe Griffier, " .rf
afschrift. A.R. 2008/AH/310- tf kamer - blz. 6
arbeidsongeschiktheidsuitkering ten laste van Nederland genoot AOWbijdragen betaalde zonder dat hij daarvoor enige pensioenrechten opbouwde. E. MULDERS merkt verder op dat in een zaak gelijkaardig aan de voorliggende zaak de heer C.A. DE CLERCK, adviseur van de juridische dienst van de RVP, daaromtrent reeds begin 1997 het volgende stelde: "Het lijkt er dan ook op dat de Rijksdienst zich niet langer kan verzetten tegen maatregelen die de voor betrokkenen nadelige gevolgen die voortvloeien uit de Nederlandse houding moet ondervangen" (stuk 4 bundel E. MULDERS briefRVP d.d. 21 april 1997). E. MUlDERS betoogt verder dat hij ook overeenkomstig de Belgische wetgeving recht heeft op een Belgische aanvulling op zijn buitenlands pensioen van Belgisch grensarbeider. Hij verwijst hiervoor vooreerst naar artikel 3, § 7 van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en artikelS, § 7 van het KB van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen IS, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels welke een implementatie inhouden in de Belgische wetgeving van artikel 46 Verordening 140sn1 door België voor bepaalde migrerende werknemers. Verder verwijst hij naar artikel 34, § I, B.1 0 juncto artikel 34, § 2, 2, lid 2 van het KB van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers dat bepaalt dat een periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte bij de berekening van het rustpensioen gelijkgesteld wordt met een arbeidsperiode. E. MULDERS houdt voor dat hij aan de voorwaarde van voormelde artikelen voldoet zodat indien hij zijn werkzaamheden steeds in België had uitgeoefend de daaropvolgende periode van arbeidsongeschiktheid gelijkgesteld geworden zou zijn met een arbeidsperiode bij de berekening van zijn rustpensioen en hij aldus aanspraak maakte op een Belgisch rustpensioen overeenstemmend met een arbeidsperiode lopende van 25 januari 1957 tot en met 25 oktober 1997. hl ondergeschikte orde, zo stelt E. MULDERS, indien het arbeidshof van oordeel zou zijn dat het geen beslissing kan nemen omtrent de uitlegging van het gemeenschapsrecht, vraagt hij het arbeidshof, alvorens zich uit te spreken over de gegrondheid van de vordering, de volgende prejudiciële vraag te stellen aan Hof van Justitie: "Wordt artikel 46 van de Verordening (EEG) 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, geschonden wanneer bij de berekening van het pensioen van een migrerende werknemer een periode van arbeidsongeschiktheid waarin een
c ,- r) I ,) Ö ,__"
nd afschrift. A.R. 2008/AH/3l0-"
kamer - blz. 7
arbeidsongeschiktheidsuitkering werd uitgekeerd en AOW-bijdragen werden betaald, niet wordt aangemerkt als een 'tijdvak van verzekering' in de zin van artikeil, r) van diezelfde verordening". E. MULDERS wijst er op dat het Hof van Justitie in de arresten Van Munster en Engelbrecht als algemene principes van het gemeenschapsrecht stelde dat: 1.1. het uitoefenen van het recht van vrij verkeer niet mag tot gevolg hebben dat de betrokkene voordelen verliest die hem door de wettelijke regeling van een lidstaat zijn gewaarborgd. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de betrokkene zich ervan weerhoudt om zijn recht op vrij verkeer uit te oefenen; 1.2. de vergelijking moet gemaakt worden tussen de toepassing van de nationale wettelijke regeling op de migrerende werknemer en de toepassing van de nationale wettelijke regeling op een werknemer die steeds in hetzelfde land is gebleven en dat indien dit onverwacht gevolgen met zich meebrengt en dit enkel te wijten is aan het feit dat de pensioenaanspraken van de migrerende werknemer onder twee verschillende wettelijke regelingen vallen, het doel van artikel 46 e.v. van Verordening 140Sn1 niet wordt bekomen; =het beginsel van niet benadeling; 2.1. de nationale rechter zijn eigen wetgeving moet uitleggen in het licht van deze doelstellingen en zoveel als mogelijk moet voorkomen een uitlegging te geven die de migrerende werknemer ervan weerhoudt zijn recht op vrij verkeer uit te oefenen (nationale bepalingen die hij moet toepassen, zoveel mogelijk in overeenstemming met de eisen van het gemeenschapsrecht uit te leggen);
22.
indien dergelijke toepassing in overeenstemming met het gemeenschapsrecht niet mogelijk is, de nationale rechter het nationaal recht buiten toepassing moet laten en een beoordeling moet maken louter op basis van het gemeenschapsrecht. Rekekeninghoudend met al hetgeen voorafgaat komt het het hof aangewezen voor de door E. MIULDERS geformuleerde prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie te Luxemburg.
OP DIE GRONDEN, HET HOF Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Gehoord het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de heer R. NEUSSEN, advocaat-generaal, in zijn mondeling advies op de openbare terechtzitting van 22 september 2011, waaromtrent partijen niet meer wensten te repliceren.
voor eensluid De Griffier,
fschrlft. A.R. 2008/AH/310- ~ kamer - blz. 8
Na beraadslaging, recht doende op tegenspraak. Het tussenarrest d.d. 8 maart 2001 verder uitwerkend. Alvorens ten gronde te beslissen, stelt volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg: "Wordt artikel 46 van de Verordening (EEG) 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, geschonden wanneer bij de berekening van het pensioen van een migrerende werknemer een periode van arbeidsongeschiktheid waarin een arbeidsongeschiktheidsuitkering werd uitgekeerd en AOW-bijdragen werden betaald, niet wordt aangemerkt als een 'tijdvak van verzekering' in de zin van artikel 1, r) van diezelfde verordening".
Gelast de griffier van dit arbeidshof, bij aangetekende brief een voor eensluidend verklaard afschrift van huidig arrest toe te zenden aan de griffie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg Het hof schorst, in afwachting, de huidige procedure. Houdt de uitspraak over de kosten aan en verzendt de zaak naar de bijzondere rol van deze kamer. Aldus gewezen door: de heer G. VERSCHUEREN, kamervoorzitter, de heer H. MONDELAERS, raadsheer in sociale zaken, werkgever, de heer W. MOERMANS, raadsheer in sociale zaken, werknemer-bediende, bijgestaa oor mevrouw L. KIRFJEW, griffier
1 L.KIRETEW
7
W.MOERMANS
!;c.
G. VERSCHUEREN e sproken door voormelde voorzitter van de vierde kamer van het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt, zitting houdend te Hasselt in openbare terechtzitting van zevenentwintig oktober tweeduizend en elf.
L.KIREJEW
G.VERSCHUEREN
8