1.26 1.45
Luchtgordijn 2.53
UniLine
Montagehandleiding Voor toekomstig gebruik zorgvuldig bewaren!
I 258/11/05/1NL
2.53 UniLine luchtgordijnen
1.26
Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding Verklaring der symbolen: Attentie! Gevaar! Het niet naleven van deze instructie kan ernstig persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
1.46 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Voorgeschreven gebruik Toepassingsgebieden Vakkennis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Transport en opslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Montage thermo-elektrische afsluiter en uitblaastemperatuurlimietventiel Verzetten van de gelijkrichter voor luchtafzuiging . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Hydraulische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8+9 Radiografische afstandsbesturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10-12
Instructie Belangrijke aanwijzing! Bij verzuim van naleving kan de perfecte functie van het/de apparaat/apparaten niet worden gegarandeerd.
7. 8. 9. 10. 11. 12.
1. Voorgeschreven gebruik Kampmann UniLine luchtgordijnen zijn gebouwd volgens de stand van de techniek en erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er tijdens het gebruik gevaren voor personen of schade aan het apparaat of aan andere materiële waarden ontstaan, als dit niet vakkundig gemonteerd en in bedrijf wordt gesteld of tegen de voorschriften wordt gebruikt. Toepassingsgebieden UniLine luchtgordijnen zijn uitsluitend inzetbaar in interieurs (b. v. zakelijke ruimten, tentoonstellingsruimten, warenhuizen etc.) UniLine luchtgordijnen zijn niet inzetbaar buiten, in vochtige ruimten zoals zwembaden, in natte omgevingen, in ruimten waar explosiegevaar heerst, in ruimten met een hoge stofbelasting, in ruimten met een agressieve atmosfeer. Tijdens de inbouw dienen de producten tegen vocht te worden beschermd. In geval van twijfel dient het gebruik met de fabrikant te worden afgestemd. Een ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming met de voorschriften. Voor hieruit resulterende schade is uitsluitend de exploitant van het apparaat aansprakelijk. Tot voorgeschreven gebruik hoort ook het naleven van de montage-instructies die in deze handleiding omschreven staan. Vakkennis De montage van dit product veronderstelt vakkennis op het gebied van verwarming, koeling, ventilatie en elektrotechniek. Deze kennis die in de regel in een beroepsopleiding in de bij 2. genoemde beroepsvelden wordt aangeleerd, staat hier niet apart omschreven. Schade die onstaat door ondeskundige montage, dient door de exploitant te worden gedragen. De installateur van dit apparaat dient op grond van zijn vakopleiding over voldoende kennis te beschikken over Veiligheids- en ongevalpreventievoorschriften Richtlijnen en erkende regels van de techniek, b.v. VDE-bepalingen, DIN- en ENnormen. Attentie! Neem de aparte handleiding voor de aansluiting van de elektriciteit in acht!
2
1.26 1.52
UniLine luchtgordijnen 2.53 Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding 2. Veiligheidsinstructies Installatie, montage en onderhoudswerkzaamheden aan elektrische apparaten mogen uitsluitend door een gediplomeerd elektricien in de zin van de VDE worden uitgevoerd. De aansluiting dient te worden uitgevoerd volgens de geldige VDE-bepalingen en de richtlijnen van de EVU. Wanneer de voorschriften en de bedieningshandleiding niet in acht worden genomen, kunnen er functiestoringen met vervolgschade en risico’s voor personen ontstaan. Bij foutieve aansluiting bestaat er levensgevaar door het omwisselen van de draden! Vóór alle aansluit- en onderhoudswerkzaamheden dienen alle onderdelen van de installatie vrij van spanning te worden geschakeld en te worden beveiligd tegen hernieuwde inschakeling! Lees alle delen van deze handleiding door, zodat het UniLine luchtgordijn volgens de voorschriften wordt geïnstalleerd en perfect functioneert. Neem absoluut de volgende instructies in acht:
Schakel alle onderdelen van de installatie waaraan gewerkt wordt vrij van spanning. Beveilig de installatie tegen herinschakeling door onbevoegden! Voordat u met installatie-/onderhoudswerkzaamheden begint, wacht u na het uitschakelen van het apparaat totdat de ventilator stilstaat. Attentie! Buisleidingen, bekledingen en montageonderdelen kunnen afhankelijk van de modus zeer heet worden! Attentie! Draag bij het transport van het apparaat handschoenen, veiligheidsschoenen en geschikte werkkleding! Ondanks een zorgvuldige productie kunnen scherpe randen niet worden uitgesloten. Gebruik voor de montage stabiele hoogwerkers en draagconstructies!
Tijdens de inbouw dienen de producten tegen vocht te worden beschermd. Ingeval van twijfel dient het gebruik met de fabrikant te worden afgestemd. Een ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming met de voorschriften. Voor hieruit resulterende schade is uitsluitend de exploitant van het apparaat aansprakelijk. Tot voorgeschreven gebruik hoort ook het naleven van de montage-instructies die in deze handleiding omschreven staan. Veranderingen aan het apparaat Voer zonder ruggespraak met de fabrikant geen veranderingen, ombouw- of aanbouwwerkzaamheden aan het UniLine luchtgordijn uit, omdat hierdooor de veiligheid en de functionaliteit nadelig kunnen worden beïnvloed. Voer geen handelingen uit aan het apparaat die niet in deze handleiding omschreven staan. Door de opdrachtgever geleverde aanbouw en de leidingaanleg moeten voor de voorziene systeemaansluiting geschikt zijn!
3. Transport en opslag
Neem alle veiligheids- en ongevalpreventievoorschriften in acht. Voorzichtig! Scherpe randen mogelijk! Draag tijdens het transport handschoenen, veiligheidsschoenen en geschikte beschermende kleding. Draag de apparaten met zijn tweeën. Gebruik voor het transport geschikte transporthulpmiddelen, om schade aan de gezondheid te voorkomen
De apparaten kunnen in droge, stofvrije en tegen het weer beschermde ruimten worden opgeslagen. Stapel de apparaten niet op elkaar. Zo voorkomt u beschadigingen! Gebruik de originele verpakkingen voor de opslag.
4. Leveringsomvang Controleer onmiddellijk na ontvangst: - Is de levering beschadigd? - Is het bestelde artikel geleverd? Zo nodig typenummers controleren. - Zijn leverprogramma en aantal van de geleverde artikelen correct?
3
2.53 UniLine luchtgordijnen Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding 5. Montage Inschuifrail wandconsole
Montage wandconsole (accessoire)
Detail
Schroeven en pluggen voor de wandmontage dienen op locatie te worden geleverd. Bouwgrootten
Type plafondconsole
10, 15, 20, 25
500890
Montage plafondconsole (accessoire) Detail
Schroeven en pluggen voor de plafondmontage dienen op locatie te worden geleverd.
4
Bouwgrootten
Type plafondconsole
10, 15, 20, 25
500895
UniLine luchtgordijnen 2.53 Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding
260
6. Montage thermo-elektrische afsluiter en limietventiel uitblaastemperatuur (telkens accessoire)
580
Doorsnede UniLine x = afstand voor aansluiting van waterleiding, afhankelijk van buisleiding
3
5 61
4
2
7
1 Toevoer 2 Afvoer 3 Limietventiel uitblaastemperatuur, type 100967; montage in de toevoer
4 Thermo-elektrische afsluiter, type 100912 5 Doorvoer afstandsvoeler limietventiel uitblaastemperatuur (accessoire)
6 Doorvoer aansluitkabel van de thermo-elektrische afsluiter (accessoire)
7 Doorvoer voor elektriciteitsaansluiting Montage afstandsvoeler van het limietventiel van de uitblaastemperatuur
Elektrische aansluiting thermo-elektrische afsluiter contactstrip
2 1
2
1 Afstandsvoeler limietventiel uitblaastemperatuur (accessoire) Montage van de buisclips 2 met bijgevoegde schroeven 2 Revisieklep (geopend)
6.1 Verzetten van de uitblaasgelijkrichter Om de luchtuitblaasrichting in te stellen draait u de schroeven van de uitblaasgelijkrichter vast resp. los, afhankelijk van de gewenste uitblaasrichting.
Uitblaasgelijkrichter
5
2.53 UniLine luchtgordijnen Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding 7. Hydraulische aansluiting Veiligheidsinstructies De hydraulische aansluiting vereist vakkennis op het gebied van verwarmingstechniek. Neem de volgende instructies voor de koppeling van het systeem in acht, voordat u met de werkzaamheden aan het apparaat of aan de regeling begint: maximale temperatuur verwarmingsmiddel 90 °C maximale bedrijfsdruk 10 bar Koppeling op het buisleidingnet De aansluitingen voor aanvoer en retour bevinden zich seriematig aan de linkerkant van het apparaat gezien vanaf de luchtinlaat. De aansluitafmeting van de warmtewisselaar bedraagt 3/4”. Aanvoer en afvoer volgens afb. p. 5 boven aanbrengen. Ga bij de hydraulische aansluiting als volgt te werk: Blokkeer de voedingsleiding van het verwarmings- en koelmiddel. Maak daarna het buizenwerk voor de aansluiting. Verwijder de beschermdoppen van de toe- en afvoer. Dicht daaarna de aansluitingen af en schroef deze dicht, hierbij de aansluitmoeren borgen tegen afschuiven en torderen. Attentie! Borg de aansluitmoeren uitsluitend met een geschikt gereedschap tegen afschuiven en torderen! De aansluitingen moeten mechanisch zonder verspanningsrek worden gemonteerd! Montage klepstelaandrijvingen
Afb.: Toegestane inbouwpositie Neem de aparte handleiding ”Elektro-installatie” voor de aansluiting van de elektriciteit in acht!
8. Technische gegevens (zie tabel)
Technische gegevens Bouwgrootte
10
9. Inbedrijfstelling 15
20
25
Afmetingen met bekleding Montagelengte mm Bouwhoogte mm Bouwdiepte mm
Als er een thermo-elektrische afsluiter aanwezig is, wordt een thermo-elektrische stelaandrijving als volgt gemonteerd: Installeer de thermo-elektrische stelaandrijving op de klep en draai de dopmoer met de hand vast. Trek de aansluitkabel voor de elektriciteit door de voorziene doorvoeren in het apparaat door naar de aansluitkast voor de elektro. Neem de toegestane montagepositie voor de thermo-elektrische stelaandrijving volgens de hiernaast staande afbeelding in acht.
1000 1500 2000 2500 260 260 260 260 580 580 580 580
Gewicht met bekleding
kg
54
81
104
132
Opgenomen elektriciteit
A
1,82
2,67
3,70
4,75
Max. elektrische vermogensopname
W
382
565
757
940
Netspanning
V
230
Netfrequentie
Hz
50
Controle vóór de ingebruikneming: Is het apparaat met de bijbehorende bevestigingsconsoles vast aan het plafond gemonteerd? Elektrische aansluiting: - Zijn de leidingen volgens de plaatselijke omstandigheden en de geldige voorschriften aangelegd? - Zijn alle draden gelegd volgens de aansluitschema’s voor de elektriciteit? - Is de PE ononderbroken gelegd en vastgeklemd? Wateraansluiting: - Zijn de aan- en afvoerbuizen volgens de voorschriften en zonder fouten uitgevoerd? - Zijn alle kleppen correct gemonteerd? - Werken alle kleppen en stelaandrijvingen zonder fouten? (Toegestane inbouwpositie in acht nemen, z. afb.) Inschakelen Schakel de netspanning in. Neem het UniLine luchtgordijn via de aangesloten regelunit in bedrijf. Neem hierbij de aparte bedieningshandleiding van de regelaar in acht! Controleer de ventilatorstanden door de keuzeschakelaar voor de standen om te schakelen. Controleer overige schakel- en regelfuncties. Langdurig buiten bedrijf stellen Schakel de netspanning uit. Attentie! Bij gevaar voor vorst: - Blokkeer de warmtewisselaar. - Laat dan het water uit de warmtewisselaar weglopen!
6
UniLine luchtgordijnen 2.53 Uitvoering Horizontaal met bekleding Montagehandleiding 10. Onderhoud
1 Luchtaanzuigrooster met geïntegreerd filter 2 Borgketting 3 Bevestigingsdraad voor filter 4 Toevoer 5 Afvoer
Filters Bij vervuilde filters daalt de verwarmingscapaciteit van het apparaat en kunnen de ventilatoren door overbelasting worden beschadigd. De aanzuigfilters moeten daarom met regelmatige tussenpozen worden gecontroleerd.
2
1
4 5
Controleer de aanzuigfilters minstens 2 x per jaar en reinig deze zo nodig. Controleer en reinig het aanzuigfilter afhankelijk van de door stof enz. optredende luchtbelasting etc. navenant frequenter. Voor controle en reiniging opent u het luchtaanzuigfilter. Als het filter vervuild is, draait u de bevestigingsdraad los en demonteert u het filtervlies. Zuig het filterflies schoon met een stofzuiger of was het uit. Bij zeer sterke verontreiniging moet het filter worden vervangen!
3 Attentie! Het UniLine luchtgordijn mag niet worden gebruikt zonder filter!
1 Revisieklep 2 Bevestigingsschroeven revisieklep Ventilator en warmtewisselaar Houd u aan de door de wetgever voorgeschreven onderhoudsintervallen. Het periodieke onderhoud is afhankelijk van de randvoorwaarden. Uitsluitend schone warmtewisselaars garanderen dat het volle warmte-/koelvermogen langdurig wordt afgegeven!
2
1
2
Onderhoudsinterval: minstens om het half jaar of vaker, afhankelijk van stofbelasting Open de revisieklep door eerst de schroeven los te draaien en daarna de revisieklep naar beneden open te klappen. Om te reinigen zuigt u de warmtewisselaar voorzichtig af met een stofzuiger. Voorkom beschadigingen van de buisleidingen en lamellen. Reparatiewerkzaamheden aan de ventilator en warmtewisselaar kunnen worden uitgevoerd als de revisieklep geopend is. Hierbij dienen de bij 2. omschreven veiligheidsinstructies in acht te worden genomen.
7
2.53 UniLine luchtgordijnen Uitvoering Horizontaal met omkasting Montagehandleiding 11. Elektrische aansluiting Veiligheidsinstructies De aansluiting van dit product op de elektriciteit veronderstelt vakkennis op het gebied van elektrotechniek. Deze kennis die in de regel in een beroepsopleiding in de reeds genoemde beroepsvelden wordt overgebracht, staat hier niet apart omschreven. De elektrische aansluiting is uitsluitend toegestaan in installaties die beschikken over een alpolig schakelende scheidingsvoorziening van het stroomnet met een contactopeningswijdte van minimaal 3 mm! Vóór alle werkzaamheden aan de regeling en aan het luchtgordijn dienen de volgende veiligheidsinstructies te worden gecontroleerd resp. opgevolgd: - Installatie spanningvrij schakelen en beveiligen tegen inschakeling door onbevoegden - Aansluiting op de elektriciteit volgens de bij het apparaat gevoegde schema’s - Aansluiting op de elektriciteit uitsluitend volgens de momenteel geldige VDE- en EN-richtlijnen en de TAV’s (Technische aansluitingsvoorwaarden) van de regionale energiebedrijven - Aansluiting van het apparaat uitsluitend op vast aangelegde leidingen Fouten bij de aansluiting kunnen leiden tot beschadiging van het apparaat! Voor schade aan personen en materiaal die door foutieve aansluiting en/of ondeskundig gebruik ontstaat, zal de fabrikant niet aansprakelijk zijn!
Aansluiting op het elektriciteitsnet De klemmenstrook bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat, gezien vanaf de luchtinlaat. Verwijder het luchtuitblaasrooster. Verwijder de klemmenafdekking. Installeer alle elektriciteitsleidingen volgens de bijgevoegde schema’s. Neem hierbij de voorziene regelingsvariant in acht.
Regelingsvarianten De kabelaanleg en de aansluiting op de elektriciteit zijn afhankelijk van de gebruikte regelingsaccessoires. Overeenkomstige schema’s zijn bij de apparaten gevoegd.
Elektromechanische uitvoering Omschrijving schakeling: - De netspanning wordt bij het luchtgordijn op de geïntegreerde trafo geschakeld. - De vijf uitgaande spanningen van de trafo worden aangesloten op de toerenschakelaar. - Het gewenste toerental (= spanningfase) wordt via het voetcontact van de regelaar doorgeschakeld naar de ventilatoren. - Het zoneventiel (indien voorhanden) wordt door een apart contact 230 V geopend resp. gesloten. Breng, als u Kampmann toerenregelaars gebruikt, een draadbrug op de toerenregelaar aan volgens de tabel!
8
Regelingsvariant
Type
Draadbrug
3-toerenregelaar opbouw 3-toerenregelaar inbouw 3-toeren zomer-winterregelaar opbouw 3-toeren zomer-winterregelaar inbouw 5-toerenregelaar opbouw 5-toerenregelaar inbouw 5-toeren zomer-winterregelaar opbouw 5-toeren zomer-winterregelaar inbouw
100917 100918 100920 100922 100925 100926 100928 100929
Ventiel niet mogelijk Klem 6 - Klem 7 Klem 10 - Klem 12
UniLine luchtgordijnen 2.53 Uitvoering Horizontaal met omkasting Montagehandleiding Parallel gebruik Er kunnen maximaal twee luchtgordijnen via een cascademodule, type 100906, parallel worden geschakeld. Door nog meer cascademodules te gebruiken kunnen de groepen worden uitgebreid. Het aantal vereiste cascademodules is zodoende afhankelijk van het aantal parallel aangesloten luchtgordijnen en kan worden ontleend aan de volgende tabel. Aantal cascademodules bij parallel gebruik van Uniline luchtgordijnen (maximaal 10 stuks) Aantal luchtgordijnen Aantal cascademodules bij ingezette regeling toerenregelaar
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0
1
2
2
3
3
4
4
5
5
Kabelaanleg Individueel gebruik UniLine luchtgordijnen
UniLine
Voorbeeld: 3-toerenregelaar opbouw, type 100917
A*
Net 230 V/50 Hz, zekering op locatie
Deblokkering DDC, deurcontact e.d.
3
3
Parallel gebruik UniLine luchtgordijnen
UniLine
UniLine
B*
B*
Voorbeeld: 5-toerenregelaar opbouw, type 100925
Cascademodule, type 100906 A*
Net 230 V/50 Hz, zekering op locatie
A* 3
3
3 A* 3
Deblokkering DDC, deurcontact e.d. naar de volgende cascademodule
Aantal leidingen incl. PE Leiding A B
3-toerenregelaar, type 100917/100918 5 6 (9)
3-toeren zomer-winterregelaar, type 100920/100922 7 7 (10)
5-toerenregelaar, type 100925/100926 8 9 (12)
5-toeren zomer-winterregelaar, type 100928/100929 8 9 (12)
9
2.53 UniLine luchtgordijnen Uitvoering Horizontaal met omkasting Montagehandleiding 12. Radiografische afstandsbediening Indien uw luchtgordijn van een radiografische afstandsbediening type _ _ _* _ _ _-00W voorzien is, dient u de volgende instructies m.b.t. inbedrijfstelling en bediening in acht te nemen.
12.1 Inbedrijfstelling
Afb. 1 : Luchtaanzuigrooster openklappen en zekeringsketting losmaken
Klap het luchtaanzuigrooster met de geintegreerde filter naar beneden. Maak de zekeringsketting los (Afb. 1). Maak de bevestigingsschroeven van het inspectie-deksel van de electro-aansluiting los m.b.v een schorevedraaier en neem het af (Afb. 2). Sluit dan de radiografische antenne aan door de kabel op het daarvoor voorziene insteekvoetje op de kleine insteekprintplaat op het luchtgordijn te monteren (afb. 3). De antenne wordt door een magneetvoet vastgehouden en kan op een willekeurige plaats op de behuizing worden geplaatst (afb. 4). Er dient een positie te worden gekozen waarop de ontvangst optimaal is. Het is belangrijk dat de antenne niet door onbevoegden kan worden bereikt.
Codering zender/ontvanger:
Afb. 2 : Neem de inspectie-deksel van de electro-aansluitingskast af door met een schroevedraaier de bevestigingsschroeven los te draaien
Schakel de spanningsvoeding van de stekkerdoos in en steek de stekker in de stekkerdoos. Na de aansluiting op de elektriciteit hebt u 1 minuut de tijd voor de codering. Als de codering niet binnen deze tijd heeft plaatsgehad, kan zij pas weer plaatshebben nadat de aansluiting op de elektriciteit (stekker uittrekken en opnieuw insteken) herhaald is. Dit dient in de buurt van het luchtgordijn te gebeuren, zodat kan worden gecontroleerd of de codering volgens de voorschriften heeft plaatsgehad.
Aanmelding van de besturingsunit (zender):
Steek de netstekker in de randaardecontactdoos 230 V/50 Hz. Op de printplaat brandt nu de gele LED (zie afb. 3). Druk twee (willekeurige) diagonaal tegenover elkaar liggende toetsen van de besturingsunit langer dan één seconde tegelijkertijd in. Als de codering heeft plaatsgehad, kan het luchtgordijn via de besturingsunit worden geregeld.
Afmelding van de besturingsunit (zender):
1
Afb. 3: De schroef-steekaansluiting van de radiografische antenne op de ontvangst printplaat (kleine insteekprintplaat) voorzichtig aanbrengen en vastdraaien. 1 Antenne
Afb. 4 : Positioneer de radio-antenne met de magneetvoet op het deurluchtgordijn. Een nauwkeurige positionering is niet noodzakelijk. * UniLine deurluchtgordijn basistoestel
10
Trek de netstekker eruit. Steek de netstekker opnieuw in de randaardecontactdoos 230 V/50 Hz. Op de printplaat brandt nu de gele LED (zie afb. 3). Druk alle vier de toetsen tegelijkertijd langer dan één seconde in. Nadat de decodering heeft plaatsgehad, reageert het luchtgordijn niet meer op de afstandsbediening. Attentie! Sluit nadat de codering heeft plaatsgehad, het revisiedeksel voor de aansluiting op de elektriciteit en de revisieklep.
UniLine luchtgordijnen 2.53 Uitvoering Horizontaal met omkasting Montagehandleiding 12.2 Besturing Inschakelen 0-1-2-3
Zomergebruik (luchtcirculatie) Klep wordt gesloten
Besturingsunit: Omdat de besturingsunit geen afleeselementen zoals b.v. LED’s bezit, heeft de accu een levensduur van ongeveer 10 jaar (accu’s zijn uitgesloten van de garantie). U kunt de besturingsunit met behulp van de aan de achterkant zelfklevende folie aanbrengen op een voor de ontvangst geteste plek. Hij mag niet worden gemonteerd op metalen vlakken. De functie zou sterk negatief worden beïnvloed of niet meer aanwezig zijn. De besturingsunit heeft een reikwijdte van 100 m, als de overdracht niet wordt belemmerd door hindernissen. Als er hindernissen zijn, neemt de reikwijdte af.
12.3 Externe aansturing
3-2-1-0 Uitschakelen
Wintergebruik (verwarmen) Klep wordt geopend (uitsluitend bij gebruik van ventilator)
De radiografische besturing biedt de mogelijkheid via externe, potentiaalvrije maakcontacten toegang te krijgen tot de regeling. Hiertoe zijn digitale ingangen op de op het luchtgordijn gemonteerde regelmodule beschikbaar. Via de digitale ingangen kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: Digitale ingang 1 (externe vrijgave): Via een extern potentiaalvrij maakcontact, b.v. schakelklok, kunt u het luchtgordijn vrijgeven. Digitale ingang geactiveerd: Alle functies van de besturingsunit zijn vrijgegeven. Digitale ingang gedeactiveerd: Alle functies van de besturingsunit zijn geblokkeerd. De ventilator en de warmtewisselaar zijn uitgeschakeld. Digitale ingang 2 (vaste stand 2) Via een extern potentiaalvrij maakcontact, b.v. een ruimte- of buitenthermostaat, bestaat de mogelijkheid de ventilator vast naar stand 2 te schakelen. De klep wordt geopend. De bediening is inactief geschakeld. Digitale ingang 3 (verhoging van stand) Via een extern potentiaalvrij maakcontact, b.v. een poortcontactschakelaar, bestaat de mogelijkheid de met de besturing gekozen ventilatorstand met één stand te verhogen. Als via de besturing ventilatorstand 0 wordt gekozen, volgt er geen verhoging van de stand. Prioriteiten van de digitale ingangen: Digitale ingang 1 hoger dan digitale ingang 3, maar kleiner dan digitale ingang 2 Digitale ingang 2 hoger dan digitale ingang 1, maar kleiner dan digitale ingang 3 Digitale ingang 3 hoger dan digitale ingang 2, maar kleiner dan digitale ingang 1 Statusmeldingen: Een gele LED op de printplaat geeft de statusmeldingen aan: LED brandt:
LED knippert: LED flitst:
LED is uit:
Digitale ingang 1 is gekozen (externe vrijgave) en Digitale ingang 2 is niet gekozen (vaste stand 2)
Digitale ingang 2 is niet gekozen (vaste stand 2) Digitale ingang 1 is niet gekozen (externe vrijgave) en Digitale ingang 2 is niet gekozen (vaste stand 2)
Stroomtoevoer is onderbroken Maatregelen: Is de stekker ingestoken? Zekeringen op locatie controleren Zekering op de printplaat controleren
11
2.53 UniLine luchtgordijnen Uitvoering Horizontaal met omkasting Montagehandleiding 12.4 Selectie van de standen voor het toerental in de drie regelstanden. Luchtgordijnen bezitten seriematig 5 ventilatorstanden. Met de radiografische afstandsbesturing kan het luchtgordijn op 3 standen worden geschakeld. Af fabriek zijn de ventilatorstanden 2, 3 en 5 actief (fabrieksaansluiting). Het is mogelijk om andere toerentalstanden te kiezen (zie voorbeeld) door het verwisselen van de stekkers van de individuele ventilatorstanden op de klemmenstrook. Attentie! Bij de keuze van de toerentalstanden dient de volgende regel dwingend te worden opgevolgd: Toerental van stand 1 < Toerental van stand 2 < Toerental van stand 3. Fabrieksaansluiting
N L Rangeerklem 1
X
Rangeerklem 2
X
Hoog toerental (H)
3
Gemiddeld toerental (M) 2 Laag toerental (L)
1 N
Stand toerental
Af fabriek
Kleur kabel
Klem
Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5
niet aangesloten (rangeerklem 1) aangesloten op laag toerental (L) aangesloten op gemiddeld toerental (M) niet aangesloten (rangeerklem 1) aangesloten op hoog toerental (H)
wit rood grijs oranje zwart
X 1 2 X 3
Voorbeeld toerentalwijziging: De ventilatorstanden dienen op stand 1, 4 en 5 te worden verwisseld. Stand toerental
Af fabriek
Kleur kabel
Klem
Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5
aangesloten op laag toerental (L) niet aangesloten (rangeerklem 1) niet aangesloten (rangeerklem 1) aangesloten op gemiddeld toerental (M) aangesloten op hoog toerental (H)
wit rood grijs oranje zwart
1 X X 2 3
Bedrading radiografische afstandsbediening UniLine luchtgordijnen
Zender
Ontvangstantenne (in het leveringsprogramma)
Uniline Radiografische afstandsbediening Type _ _ _*_ _ _ 00W 2 2 2 Net 230 V/50 Hz, zekering op locatie
3
C Randaardecontactdoos op locatie, 230 V/N/PE 50 Hz
*Luchtgordijn - basisapparaat
12
Digitale ingang 1 (vrijgave) Digitale ingang 2 (vaste stand 2) Digitale ingang 3 (verhoging van stand)