123e Jaargang
Weekblad
woensdag 21 december 2011
nummer 51-52 omvat 28 blz.
€ 1,65
*$%<9$1'(1$%((/(
0(/.(5(1'8,9(19$1:(5(/'1,9($8
'
Dentergem - Kerstmis is nabij... je kunt er niet naast kijken...lichtjes in alle vormen en kleuren herinneren je er aan wat er zo’n 20 eeuwen geleden zou gebeurd zijn. Toen was er één ster... nu zijn er miljoenen sterren... zij het met meer commerciële inslag... die Kerstmis 2011 aankondigen. Ook de autoradio doet zijn best om de luisteraars al in Kerststemming te brengen. “I am dreaming of a white Chistmas”... het ziet er naar uit dat het bij dromen zal blijven... de ruitenwissers kunnen met moeite het neerplenzende water slikken. Een slechte zomer... de droogste novembermaand aller tijden... bakken water en stormvooruitzichten in december... maar het wil niet sneeuwen. De opwarming van de aarde zal de oorzaak zijn zeker ? Een troost in deze barre tijden is het feit dat we op weg zijn naar een wereldster... en dat is geen woord gelogen ! Superlatieven worden te pas en te onpas gebruikt... en aan de voorraad komt schijnbaar geen einde. Maar dat Gaby Vandenabeele (62) al meer dan dertig jaar duivensport van wereldniveau op de tabellen tovert zal zeker niemand tegenspreken ! Duivensport van een andere planeet met duiven die niet alleen magie over hun eigen hok afroepen... maar die wereldwijd aan de basis liggen van eclatante successen ! De grootmeester uit Dentergem speelde zich een unieke carrière bij elkaar die een massa ereprijzen telt... die met maar liefst 90 provinciale overwinningen gesierd wordt... en waar 6 nationale overwinningen de absolute blikvangers zijn. Dit oeuvre... want het is echt een meesterwerk... hoort toe aan een van de meest imposante hokken van de moderne duivensportgeschiedenis ! Wij gingen er op visite... de paraplu was onze beste bondgenoot...
De kracht van een sublieme stamopbouw ! Reeds als broekje maakte Gaby op de hokken van vader kennis met duivensport van
topniveau. Vader Gentiel was een allerbeste vakman met uitstekende duiven die hij fokte uit het samenbrengen van het beste materiaal van Desmet-Matthys en Pol Bostyn. Vader en zoon hadden samen al meerdere podia bestegen toen Gaby in 1976 voor eigen rekening begon. De duivensport die Gaby erfde... de goede raad en de goede duiven van vader... waren gesneden koek voor een ambitieuze melker van zijn kaliber. De “Kleinen”... “Den Bijter”... en de “Groten” werden de pijlers van de successen in Dentergem. In de loop der jaren werd duidelijk dat de lijn van de “Kleinen” veruit de sterkste was. Gaby ging er echter zo fel tegenaan dat de plaatselijke concurrentie huizenhoge barricades opwierp en hij zich in 1985 verplicht zag het halve fondspel vaarwel te zeggen. Ieder nadeel heeft ook zijn voordeel en deze onfaire maatregel betekende zondermeer de springplank naar internationale erkenning. Hetzelfde jaar nog... op de nationale Limoges... liet Gaby Vandenabeele voor de eerste keer in zijn kaarten kijken toen hij de 2e en 10e nationaal op zijn conto schreef ! Om nog een tandje bij te steken werd bloed voor “nog meer kilometers” van Robert Willequet
*DE\9DQGHQDEHHOHPHONHUHQGXLYHQYDQZHUHOGIRUPDDW'HODDWVWHGHUWLJMDDUKHWOLFKWHQG YRRUEHHOGYDQGHPRGHUQHHQVXFFHVYROOHWRSPHONHU en Noël Peiren binnengehaald. In 1988... na reeds een indrukwekkende carrière... zorgde de “Rambo” met 1e nat. Bourges 13154 d voor een echte voltreffer. En dan begon het tijdperk van de... “Wittenbuik”... en de “Bliksem” die een kleizoon van de Wittenbuik is. Duiven van wereldniveau die stuk voor stuk hun gewicht
in goud waard zijn ! Laatste in de rij is de “Bliksem”... een doffer met een machtig palmares... een supervlieger en een superkweker... aanvoerder van een bloedlijn met een geweldige verervingskracht... en waarvan er nu 12 kinderen een plaats op het kweekhok verwierven. Lees verder blz. 14, 15, 16 en 17.
&25'(+(,-'(0$'( 'HPDQGLH]LFK]HOIEOHHI
Deel I : Een diepgaand gesprek over Zen in de duivensport ”Een man naar mijn hart...” dat was de overheersende gedachte bij het afscheid na de uitvoerige babbel met Cor de Heijde in Made. Ondanks de vele successen zowel zakelijk als sportief is Cor de Heijde immers ontzettend zichzelf gebleven: geen kapsones, geen grote woorden, geen zelfverheerlijking. Het werd een indringend gesprek over duivensport en andere belangrijke en minder belangrijke dingen uit het leven. DD Wie is Cor de Heijde eigenlijk? Cor (na enige stilte) Een hele gewone man van gewone komaf die het geluk had om zijn dromen waar te maken... DD En die dromen zijn of waren... Cor Ho, in volgorde van belangrijkheid: een warm
familiaal leven, voldoening en succes in mijn werk en plezier daarbuiten... DD Dat klinkt een beetje als het volmaakte geluk hier op aarde. Veel meer kun je niet wensen... Als jij het goed vindt, lijken mij dat drie mooie thema’s voor dit interview. Laten we dan maar starten bij het familieleven: het belangrijkste? Cor Daar moet ik niet lang over nadenken: ongetwijfeld. Ik kom zelf uit een gezin van 7 kinderen. Pa was bouwvakker, moeder was huisvrouw. Ze had haar handen vol met zo een kroost. Het waren de naoorlogse jaren, niemand had het breed en iedereen moest jong mee aan de slag. Maar we waren rijk want we hadden elkaar... Zelf ben ik gelukkig gehuwd met Tonnie. We hebben twee dochters, Monique en Ingrid, waar wij enorm trots op zijn. Ondertussen zijn we opa en oma van 4 flinke kleinzonen: Nick
:LMZHQVHQDOOHOH]HUVPHGHZHUNHUV VSRQVRUVHQLHGHUHHQGLHGHGXLYHQVSRUWHHQ ZDUPKDUWWRHGUDDJWVIHHUYROOHIHHVWGDJHQ JH]RQGKHLGYRRUVSRHGHQVXFFHVLQ ,YPGHIHHVWGDJHQYHUVFKLMQWHUYROJHQGH ZHHNJHHQNUDQW 'HEXUHOHQ]LMQJHVORWHQYDQGHFHPEHU WHPMDQXDUL
&RUPHW]LMQ)DYRULHW[WRSKRQGHUGPDDUHLJHQOLMN]LMQDO]LMQGXLYHQ]LMQIDYRULHWHQ2I]LMQ KHWGHNOHLQNLQGHUHQGLH]LMQHFKWHIDYRULHWHQ]LMQ" en Quinten bij Monique en Senna en Jesse bij Ingrid. Dat is toch het mooiste wat er is in het leven. Zij zijn onze toekomst, onze lust en ons leven. DD Herken ik daar niet enkele namen van je betere duiven ook? Cor Inderdaad, en niet de slechtste he, zoals de Monique die 10 en 12 nationaal vliegt, Ingrid 14e nationaal. DD En wie zijn dan die edele lieden Don Michel
en Don John? Verre voorvaderen? Cor (lacht) Neen, neen, dat zijn mijn twee schoonzonen. Ook niet slecht he: Don Michel 4 keer top honderd nationaal en twee keer nationale Asduif ZLU en Don John o.a. 3e nat. Dax. En waarom die adellijke titels? Ik vond gewoon Don John iets verhevener klinken dan “den John”... en dan kon “de Michel” niet achter blijven he. Lees verder blz. 20, 21 en 22.
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 2
Voorbereiding en nazorg Er zijn zaken die bij mij blijven hangen... Het jonge duivinnetje van een gekende melker uit het Mechelse won enkele jaren terug Bourges Nationaal, 41.783 jonge duiven. Chapeau ! Elk jaar wint er iemand die wedstrijd. Het bijzondere zat in het relaas dat de melker liet afdrukken in een duivenmagazine. De liefhebber was op dinsdag naar een zeer gekende duivenarts getrokken. Die specialist stelde coccidiose en wormen vast bij de jonge duiven van de liefhebber. Op woensdag kregen de duifjes een pil tegen coccidiose toegediend. De melker spoot ook een siroop tegen de wormen rechtstreeks in de krop van elke jonge duif. Die medicijnen zijn toch geen snoepjes... Op donderdag werd er gewoon ingekorfd. Op zaterdag werd een geweldige uitslag behaald met een nationale overwinning. Er werd druk gesproken over het wapenfeit... Voor mij is dat echt een sterk verhaal... In 40 jaren tijd ben ik eenmaal tijdens het sportseizoen bij een dierenarts geweest voor onderzoek (1976). Ikzelf zou zo’n behandelde beestjes niet eens ’s anderendaags durven inkorven. Mijn gedachten gaan een paar richtingen uit. Het is ongewoon dat jonge duiven die goed verzorgd worden op een goed hok, met coccidiose en wormen zitten opgescheept. Heeft de duivenarts placebo’s meegegeven om alvast de melker gerust te stellen. Er zijn er die dat kunnen gebruiken voor een belangrijke wedstrijd. Geen echte medicijnen, maar mogelijk versterkende middelen... Of... bestaat het booster-effect echt ? De positieve opflakkering na een behandeling met een medicijn... Ik meen te herinneren dat een duivenarts die sterk presteert met zijn duiven, in boosteren niet geloofde...
Druivensuiker Glucose, honing... om na een zware inspanning zonder veel verteringswerk vlugger over nieuwe krachten te beschikken. Gerecupe14.12.11 (49) - Voorzitter Pierre De Rijst moet niet meer twijfelen, hij kan aan de grote schoonmaak beginnen op het terrein van de organisatie, met de meerderheid van de liefhebberij achter zich. Daarvan moet hij onverwijld gebruik maken om definitief de strijd aan te binden tegen woekerende beroepsorganisatoren, die in het verleden onze hobby vooral als een melkkoe beschouwden, en nooit enige verantwoording aflegden over de financiële verrichtingen. In de huidige bestuursomgeving van de KBDB zullen ondertussen wel, of bijna, alle oude krokodillen verdwenen zijn, die rechtstreeks of onrechtstreeks langs achterpoortjes, met dikke vingers in de pap roerden, en hun organisatorische handel niet zelden misbruikten voor persoonlijk winstbejag.
Woekerpraktijken aanpakken In de duivensport gaat het er zowat aan toe als bij de politici die jarenlang de touwtjes in handen hadden en vooral eerst zorgden voor het eigen winkeltje. Bestuursproblemen van ons land, zowel als onze huidige duivensportproblemen, zijn in de eerste plaats niet te wijten aan de huidige gezagsdragers, maar wel aan diegenen die jarenlang de handen boven mekaars hoofden hielden. Dat de onkosten in de duivensport, aangerekend door de zogeheten beroepsorganisators, zoveel hoger liggen dan in buurlanden, spruit niet zelden voort uit de zucht naar ongezond winstbejag van de inrichtende instanties, die zichzelf controleren en de gezagsdragers steeds goed verzorgden aan rijk gedekte tafels. In zoverre dat in het verleden heel wat leiders en organisators veel te goede en “berekende” vriendjes werden die de liefhebbers levend pluimden. Wij herinneren ons nog de tijd, meer dan dertig jaar geleden, dat de leiding van de KBDB de financies rondom de nationale liefdadigheidsBourges wilde controleren, maar daar gewoon
COLOFON Abonnementen 3 maanden: €19 6 maanden: €37 1 jaar: €72 Voor Nederland: 6 maanden €37 1 jaar: €72 Andere landen: €97 Luchtpost: €159 Abonneren ook mogelijk via www.deduif.be Nederlanders abonneren zich uitsluitend bij Sportblad “De Duif” Molenstraat 44, 5581 VK Waalre (NL).
reerde duiven gaan opnieuw trainen. Ik heb steeds honingwater als kleefmiddel gebruikt wanneer ik biergist met het voer toediende, de eerste voederbeurten na de thuiskomst.
Elektrolyten Om het evenwicht tussen zuur en base na een moeilijke vlucht sneller te herstellen. Zuren, basen, zouten opgelost in water... ’t Klinkt zo geleerd dat het wel goed zal zijn. Maar onderzoekers zouden aangetoond hebben dat die dure elektrolyten overbodig zijn, behalve dan misschien in geval van ongeveer volledige uitputting... De duiven van onze tandem vliegen wekelijks de kleine halve fond, meestal snelheidswedstrijden van 370 km., toch redelijk stresserend. Ik kocht nog nooit elektrolyten. Het is spijtig dat de KBDB nooit gepoogd heeft de melkers objectief voor te lichten.
Medicamenten Tegen trichomoniasis, kopziekte, darmstoornissen, aandoeningen van de luchtwegen, wormen, coccidiose... Om snel eventuele besmettingen te overwinnen. Zijn de duiven ziek, behandel dan diegene die het waard zijn, op voorschrift van een duivenarts, pruts zelf niet in het blinde weg. De voorbije twee jaren heb ik alleen in juli 3 tot 4 dagen een trichomiddel toegediend, niet meer van medicijnen. Het middel heb ik in 2008 aangekocht. Bij jonge duiven heel kort op de bal spelen ? Krijgen zij dan de kans om hun eigen afweer voldoende te ontwikkelen ? Dat is nodig om weerbare duiven te krijgen. Wie regelmatig medicijnen moet gebruiken om zijn duiven gezond te houden, blijft niet bezig.
Vitaminen Zijn geen bouwstoffen, geen brandstoffen... zij regelen alle werking in het duivenlijfje. Preparaten voor het weekbegin, voor de dag voor het inkorven, speciale voor de kweek... B12 is belangrijk tijdens het vluchtseizoen. Die vitamine werkt in op de zenuwcellen die de spie-
niet in lukte. Wegens gesjoemel op grote schaal onder het mom van liefdadigheid... Als met het individueel stemrecht reeds één doel werd bereikt is dat wel het scheppen van een klimaat waarin organisatoren van wedvluchten in de toekomst rekening zullen moeten houden met de betrachtingen van de nationale voorzitter De Rijst en zijn ploeg. Zijn hoog stemmenaantal laat dit alleszins vermoeden, in zoverre dat hij de, op te veel geld beluste, inrichters voortaan kan aanpakken, in de rug gesteund door de liefhebbers-kiezers. Destijds werden de leiders verkozen bij middel van stemmenronselarij van organisatoren, maar nu weegt vooral de stem door van de liefhebbers zelf. En die willen in de eerste plaats wel een betaalbare duivensport. Een sportieve en gezonde ijver van de nieuwe bestuursploeg van de KBDB kan en moet het nu halen op de woekerlust van organisatoren bij wie vooral de eigen belangen primeren op het algemeen belang van de duivensport. En dat heeft ons ver gebracht op de weg naar een algemene achteruitgang van de duivensport...
Velen ontvluchten de realiteit Ingevolge de inhoud van meerdere Weekbabbels vroeg een lezer of wij dan totaal geen aandacht besteden aan de behandeling tegen ziekten waaraan alle duiven dan toch wel zijn blootgesteld ? - Eigenlijk niet, ervan uitgaande dat duiven geen mensen zijn en dat bvb. de grondlegger van de klassieke gezondheidsleer, Hippocrates, zei dat niet de dokter geneest, maar wel de natuur, terwijl de dokter slechts haar Bureel Langestraat 95/3, 2240 Zandhoven tel. 03 216 46 15 fax. 03 216 96 90 e-mail:
[email protected] PR: 000-0130130-53 Fortis: 220-0231282-70 H.R. Antwerpen: 244.024 BTW: 0426.699.436 IBAN: BE60 2200 2312 8270 BIC: GEBABEBB Alg. directie en verantwoordelijk uitgever Jan Hermans, Waalre (NL) e-mail:
[email protected]
ren moeten bevelen. Toen de verlammingsverschijnselen aan mijn linkerbeen nog niet waren gediagnosticeerd, heb ik ook een mix van B-vitaminen geslikt. B12 zit alleen in dierlijke producten (melk, kaas), ook in stalmest en bewerkte grond. Een gevarieerde mengeling, kleine zaden, groen, zuivelproducten, grond leveren normaal alle nodige vitaminen. De dag voor het inkorven zat er bij ons 1 l halfvolle melk op ongeveer 8 l drinkwater en kwam een weinig vitaminen over het voer. Misschien ook vooral om onszelf gerust te stellen.
L-carnitine Was een tijdlang een echte rage, zoals het meer gebeurt met die bijzondere stoffen. L-carnitine heeft invloed op het transport van vetten in het lichaam. Zetmeel en suikers zijn vlug opgebrand en laten veel afvalstoffen, melkzuur, achter met vermoeidheid als gevolg. Vetten leveren aan de duiven meest energie. Zij geven minder afval. Carnitine zorgt ervoor dat de vetten sneller naar de spieren worden gebracht. De wetenschap bevestigt de rol van carnitine. Het lichaam maakt zelf carnitine aan. Is extra toediening voor fondvluchten nodig ? Een wondermiddel ?... Een handel in natuurproducten verkoopt carnitine om vrouwelijke vetkussentjes om te zetten in energie... Gaten in de markt zijn er om ontdekt te worden...
IJzer IJzer trekt zuurstof aan. Daardoor gaat ijzer roesten. De rode bloedlichaampjes bevatten ijzer. Zij nemen zuurstof vanuit de longen mee naar de spieren. Daar wakkert de zuurstof de trage verbranding aan. Zo ontstaat energie. Peulvruchten en groene groente bevatten veel ijzer. Poedervormig ijzervijlsel in het drinkwater wordt door het lichaam niet opgenomen. Een ijzerpreparaat kan een ijzertekort verhelpen. Ik las zopas dat snijbiet of warmoes meer ijzer en vitaminen bevat dan spinazie.
Mineralen En sporenelementen. Mineralen : calcium, natrium, kalium, fosfor, magnesium, zwavel. Elk van deze stoffen heeft een rol te spelen. Van sporenelementen is zeer weinig nodig : ijzer, jodium, fluor, koper, zink, enz. Een flink gevarieerde voeding, van alles een beetje en een
tweede helper kan zijn... Hij zal van de natuur leren, maar de natuur nooit van hem. Enkel maar duiven die met de genen gezondheid meekrijgen, interesseren ons, zowel voor het spel als voor de uitbouw van een stam. Geef toe, nogal wat liefhebbers geloven eerder in medische middelen dan in de klasse. Zij springen vrij lichtzinnig om met de gedachte als zou er voor elke ziekte een medische en onfeilbaar geneesmiddel bestaan. Neem nu eens te meer de gesprekken over trichomoniase en niet zelden lees je dat Jan, Pier en Pol hun duiven “trichovrij” hebben gemaakt... Voor hoeveel dagen flitst ons dan telkens door het hoofd, en wat daarna en daarna... Want het pilletje of drankje, dat door velen blindelings wordt gegeven, zijn geen medische middelen om duiven gezond te maken. Helemaal niet, doch het is wel mogelijk om met een pil of drankje de ziekteverwekkers (trichomonaden) derwijze te verzwakken dat het ziek geworden organisme van de duif weer de bovenhand kan halen. In dit verband herinneren wij ons nog levendig de “slimme” vraag van een “perspipo”, medewerker van een gespecialiseerd duivensportweekblad. Het gebeurde vele jaren terug tijdens een persconferentie waarop Janssen Pharmaceutica promotie voerde voor de trichopil Spartrix. Zeer ernstig en zich geleerd voordoend vroeg de man of de liefhebbers hun duiven elke dag een Spartrix mochten opsteken... Wellicht deed hij dit achteraf wel zelf op eigen hok, want behoorlijk spelen was er voor de man nooit bij.
Denken dat men slim is Van coccidiose en wormen hoorden we de laatste jaren steeds minder, in zoverre dat bij ons de overtuiging groeide dat een goede verzorging, een droge huisvesting en, niet te versmaden, een zeer strenge zifting op gezondheid vooral mede
beetje van alles, grit, kalk en roodsteen, een beetje zeezout (zeker voor azende duiven), groene groente, melk of kaas vullen meestal de behoeften in. Duiven moeten steeds kalk kunnen opnemen, zeker rond de eierleg en met opgroeiende jongen in de schotel. Een gevarieerde mengeling bevat ook gerst. Antoon Malfait vermeldt in zijn boek “Bewust duivenmelken” dat van de granen gerst het meest calcium, fosfor, kalium en ijzer bevat. Het is ook nog een aanbrenger van vitamine D. Zelf gebruikte ik gerst het jaar rond, van 6 tot ruim 60 procent.
Aminozuren Aminozuren vormen de bouwstenen van eiwitten, nodig om spierweefsel op te bouwen of te herstellen. Aanbevolen tijdens de kweek of na een zware inspanning. Een gevarieerde voeding, een weinig kleine zaden, regelmatig groen, zorgen voor de nodige aminozuren. Hebben de duiven meer nodig ? Kunstmatige aminozuren geven de kans om er vlugger aan te komen. Wordt het “verteringsfabriekje dan niet buiten spel gezet ?” Om Jan Aerts zaliger te herhalen...
Elixir Meestal op basis van jodium. Bekijk de samenstelling. Jodium voorkomt besmettingen. Het prestatievermogen wordt verhoogd. De duiven gaan sneller recupereren. Zelf gebruikten we in het begin van de week een reeds lang bekend elixir, terug verkrijgbaar.
Bio – Q10 De energiebron... Zelf kreeg ik het voedingssupplement voorgeschreven in het UZ Leuven. Het wordt ook wel eens voor duiven aanbevolen. Het is niet goedkoop. Voor de zware fond ?
En voer ? Sporters die veel trainen verbruiken veel aangepast voer. Voor duiven blijft het voer het belangrijkste. Veel trainen voorkomt zittend vet. Gezond goed voer hoeft niet echt duur te zijn. Het dure zal wel goed zijn. Niet overdrijven met ondersteunende middelen. Leo aan de basis liggen van het feit dat coccidiose en wormen tegenwoordig steeds minder greep hebben op onze duivenpopulatie. En wat betreft paratyfus, vragen wij ons af hoe het mogelijk is en blijft dat een grote groep dierenartsen telkens weer met de spuit klaarstaat, terwijl daarnaast gezaghebbende artsen die zelf sterk spelen, er openlijk voor uitkomen dat al het zogeheten “voorbehoedend” gespuit geen enkele zin heeft, en dat enkel maar behandelen bij uitbraak werkt. Ondertussen blijft de nutteloze verspilling van antibiotica welig tieren. In de duivensport blijft men doof voor de afbouw van antibiotica, die men gewoon blijft misbruiken voor geldgewin en dus geenszins voor het welzijn van de duif. Wij hebben het nogal sterk geformuleerd en we doen het ook vandaag nog : “Het veelvuldig en overbodig gebruik van antibiotica ligt mede aan de basis van de achteruitgang van de duivensport.” Als de dovenmansdeuren opengaan zal het wellicht te laat zijn... André Christiaens
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 3
In deze tijd Artikeltjes schrijven die iedereen interessant vindt is een onmogelijke opgave en ik maak me niet de illusie dat ik dat wel kan. Interesses van liefhebbers verschillen, hun niveau verschilt en ook de persoonlijke omstandigheden. Een artikel over totaal weduwschap is totaal oninteressant voor mensen die dat al jaren met succes beoefenen. Een artikel over het opleren van jongen is weer niet interessant voor de jonge duivenspecialist en had je nog nooit met paratyfus te maken dan zal een artikel daarover met gegeeuw ontvangen worden. Verder is er het gemoed van de schrijver. Zo mailde iemand me dat mijn artikeltjes de laatste tijd zo zakelijk zijn, zonder de humor die hij altijd zo leuk vond en soms zelfs aan zijn vrouw liet zien. Wel, de verklaring is simpel; soms is er gewoon weinig reden om de vrolijke jongen uit te hangen. Soms zijn je artikeltjes ook ingegeven door wat je ziet, hoort of meemaakt.
HELEMAAL MIS Zo was er die ontmoeting met Belgische B.T. BT: Dat jouw duiven paratyfus krijgen verwondert me niets. Dat is gewoon vragen om als je de hokken niet schoonmaakt. Maar, dat ik, die elke dag trouw poetst er mee te maken krijgt, daar begrijp ik niets van. Trouwens hoe komt het dat je niet poetst? Te lui? AS: Ik ben inderdaad lang geleden al opgehouden met poetsen, in 1984 om precies te zijn. Mijn streven was altijd om met zo weinig mogelijk inspanningen zo goed mogelijk te spelen. In 1984 nu was ik bij Cristiaens uit Humbeek. Zelden zo ’n rotzooi gezien als daar. Hij voerde in de stront al beweren boze(?) tongen dat hij dat snel weer verwijderde als het bezoek weg was. En tegen Gust was amper te vliegen. Brugemann speelde jarenlang fantastisch op de meerdaagse fond en ook hun hokken werden zelden schoongemaakt. Ik meen dat ook over W de Rijck gelezen te hebben. En zo zijn er meer. Verder meen ik dat niet poetsers minder gemakkelijk Adeno/coli krijgen, wat uit onderzoeken in Duitsland trouwens gebleken is. BT: Ik wil geloven dat het zonder poetsen ook gaat. Je hebt dat tientallen jaren bewezen. Maar nogmaals hoe kan z’n propere liefhebber als ik paratyfus krijgen? AS: Al weer heel lang geleden, in 1993, had ik het ook. Je wil niet weten wat ik toen gedaan heb om er van af te raken. Ben zelfs enkele keren naar de Universiteit van Gent gereden waar een wetenschapper me zei dat het weinig met hygiëne te maken heeft. Je mag 10 keer per dag schrapen, als duiven besmet zijn spreidt je dat juist door met je schraper door het hok te gaan. Of dacht je dat je bacteriën ook mee van het hok schraapte? BT: Hmm. Je zet me aan het denken. AS: Ik zal je eens een anekdote vertellen. Een dierenarts en fervent duivenliefhebber tegelijk had een vriend waar ook een uitbraak was. Hij raadde hem aan 10 dagen te kuren, dan te enten en tijdens en na de kuur alles grondig te ontsmetten met brander en Dettol verdund met water. Toen hij nadien naar zijn vriend ging kijken hoe de duiven er voor stonden ontwaarde hij voor
het hok een blik met daarop een schraper. ‘Wat is dat?’ vroeg de dokter. Zijn vriend keek hem verbaasd aan. Wat is dat? Een blik en een schraper natuurlijk. ‘Had ik je niet verteld dat je grondig moest ontsmetten?’ vroeg de dierenarts en schudde mismoedig het hoofd. ‘Ik zou wel eens willen weten hoeveel salmonella bacteriën er aan die schraper hangen. Dus ook met de vlam langs de schraper en zelfs onderkant van je schoenen gaan en… een maand lang, tot alles achter de rug is, zet je die schraper in een emmer water met daarin een beetje Dettol. De moraal? Je kan van paratyfus afraken maar daar moet je wel wat voor doen! BT: Dus als ik het goed begrijp kan iedereen paratyfus krijgen? AS: Niet iedereen, mensen die jaarlijks kuren en enten zullen er amper last van hebben. Dat doe ik dus voortaan. Overigens kan ‘niet poetsen’ alleen op hokken die uitermate goed verlucht zijn. Op dichte hokken blijft het ‘mestvocht’ hangen en dat is natuurlijk heel slecht. Hoe belangrijk droogte is zag je drie dagen terug, na die nachtvorst. De volgende dag waren de neuzen van de duiven krijtwit omdat de vorst alle vocht als het ware uit de lucht had doen verdwijnen. BT: Maar op het hok had het toch niet gevroren? AS: Op mijn hok wel en ik denk op veel hokken. Je wil niet weten hoeveel goede spelers in de winter de ramen open hebben met daarin gaas of iets anders. Om over duiven in de volière nog maar te zwijgen.
5DPHQRSHQKDUWMHZLQWHU" 0RHWMHRRNHHQVSUREHUHQ*HHQVFKULNKHE EHQ'DDUZRUGWJHHQGXLI]LHNYDQ BT: Ik heb in de winter de verwarming aan. AS: Dat moet jij weten maar ik vind het verkeerd. Ooit was ik met C Gyselbrecht van Pipa, Toye, Vandaele en Hebberecht bij een liefhebber in Roemenie. De stenen vroren uit de straat. ‘Kom dan gaan we snel naar de hokken’ nodigde de Roemeen ons uit. Op die hokken begrepen we waarom. De warmte kwam je tegemoet en, toegegeven, de conditie van de duiven was adembenemend. Wat vinden jullie vroeg de Roemeen? We waren onder de indruk. Ik als enige ‘Hollander’ in het gezelschap zei wat ik dacht. En dat was dat hij er een tol voor zou betalen. Dit kon niet goed zijn. De duiven moesten een tik van jewelste krijgen als hij die later los zou laten in de ijskoude voorjaarslucht. Het gezelschap knikte instemmend. En inderdaad, enkele maanden later al na 4 vluchten problemen. Dikke koppen! BT: Is het hok dan zo belangrijk? AS: Dat kan je niet geloven. Ik vind het zelfs oneindig veel belangrijker dan medicijnen. Wat telt zijn frisse lucht, geen tocht en vooral droogte en warmte. Vanwege meer droogte hebben die bekende ‘verwarmingsplaten’ nut. Andre Roodhooft noemt dat trouwens ook geen ‘verwarmen’.
$OVRIMHKLHUPHHEDFWHULsQYDQMHKRN VFKUDDSW
BT: Wat ik over medicatie moet denken weet ik echt niet meer. Wat denk je van liefhebbers die twee dagen kuren tegen de koppen, de week nadien 2 dagen tegen geel, dan niets en dan weer van vooraf aan?
AS: Vroeger zou ik zeggen waanzin. Je helpt je duiven naar de knoppen, maar ik weet het ook niet meer. Prima spelers die die methode toepassen spelen al jaren lang te goed. Maar naar mijn idee zijn het niet de liefhebbers waar je je duiven aan moet schaffen.
+HWKRNYDQ9%XGWVXLW,WHJHP$OVMHKHW ]RXYHUNRSHQPRHVWHUJHOGELM0DDUKLM VSHHOWHUHQRUPRS)RWR:GH%U BT: Waarom verduisteren veel landgenoten (Nederlanders dus) hun oude duiven? AS: Laat ik eerst iets zeggen over verduisteren van jongen. De meeste beginnen er met hun winterjongen al mee begin februari, direct na het spenen. Nergens voor nodig. Kijk maar naar winterjongen die je niet verduistert. Die ruien toch wel en is het daar niet om te doen? Begin maart beginnen is vroeg genoeg. En oude? Die verduisteren heeft zin als je daarmee in augustus en september wil schitteren. In Nederland behoren Bosua, Verkerk en De Bruijn tot de trendsetters. Vroeger kon je in de streek van Dordrecht, waar Bosua dus woont, enorm veel verdienen op de najaarsvluchten. Eens had ik het er met Kees over en zei dat in het najaar tegen jongen toch niet te vliegen was. ‘In Dordt is het anders’ zei die. Daar rollen ze met OUDE duivinnen de boel op. Die zijn wel gedruppeld. (Hij doelde op Dexamethasone ,de nu verboden druppels die de rui remden). In het najaar uitblinken met oude gaat dus alleen als de rui nog niet in gang is gezet. En dat gebeurt wel als je de natuur zijn gang laat gaan. Daarom dat verduisteren van ook oude duiven. Toen Bart Van Oeckel een jaar of 10 geleden met duiven begon hebben we het uren gehad over zijn nieuwe hobby. Ik vertelde over verduisteren van oude maar bezwoer hem wel dat hij in het voorjaar niet te hoge verwachtingen moest hebben. Bart ging zijn oude verduisteren en het resultaat is bekend.
woord ‘Pipa prijzen’. Maar ze moeten zich daar niet door af laten schrikken. Talloze liefhebbers werden kampioen zonder zware investeringen te doen. Zelfs de veelbesproken G v d Wouwer baande zich een weg naar de top met bonnen en nog goedkope ook. Persjongens kunnen er niet genoeg op wijzen dat je met weinig centen of zelfs gratis nog wel degelijk aan goede duiven kan komen. Probleem is ook dat die ambitieuze jonge gasten vaak denken dat ze bij de grote namen moeten zijn. Alsof die alleen goede hebben. Zo stuurde ik ooit een beginner naar W d T uit Berlaar. Die kon daar goedkoop eieren kopen. Toen Wim zag hoe jong die gast was en van hoe ver die kwam gaf hij ze gratis. En zo zijn er nog genoeg al erken ik dat sommigen er misbruik van maken. Ook ik krijg die smeekbrieven van 12-jarigen met het taalgebruik van een leraar Nederlands. Overigens, als je goed kan verkopen kan je dat mensen niet kwalijk nemen zolang zaken correct gebeuren. Ik heb zelf mijn beste kweekkoppel verkocht omdat ik het tegenover mijn gezin onverantwoord vond dat niet te doen. BT: Als ik jou hoor is duivensport eigenlijk simpel. AS: Nee, hoor je bent verkeerd. Die is HEEL simpel. Zo woont er in Sint Jozef Rijkevorsel een Fonske Gijsen. Een simpele liefhebber met simpele hokken met daarop naamloze en vooral… WEINIG duiven. Maar die werd dit jaar wel kampioen. En dat kunnen jij en die jonge gasten ook. Duivensport gewoon niet moeilijker maken dan die is. En laat je vooral niet gek maken door de prijzen die je hoort en leest. Want als we dat met zijn allen doen gaat de sport inderdaad ten gronde. Zal ik je eens iets zeggen? Ik heb ook al heel wat geld uitgegeven aan duiven. Maar de beste die ik ooit had had ik veelal voor niets of die waren geruild. BT: Ja, maar jij kent het. Ik zal je eens wat duiven tonen. AS: Laat die beestjes toch op het hok. Wat is daar nu aan te zien? Ad Schaerlaeckens
BT: Ja niet moeilijk. Die kerel kocht overal de beste. AS: Klopt, maar is het daarom ‘niet moeilijk’? Ik ken er zo veel die fortuinen uitgaven maar geen steek verder kwamen. Zonder goede duiven en niet te vergeten een goed hok werkt geen enkel systeem. BT: Hier zijn 2 jonge gasten die pas begonnen zijn. Ze zijn ambitieus maar willen er mee kappen. Goede duiven zouden toch niet te betalen zijn. AS: Die zien het verkeerd. Jonge gasten zitten vaak op Internet, zien daar wat er op Pipa gebeurt en denken dat dat de norm is. Er ontstond in duivensport zelfs een nieuw
9HUZDUPLQJVSODWHQ]RDOVZHGLHDOOHPDDO NHQQHQ0HQ]RXGLHEHWHUµGURRJHOHPHQWHQ¶ RI]RLHWVNXQQHQQRHPHQ,QGHZLQWHUKHEMH ]HQLHWQRGLJ
kijk ook eens op
www.deduif.be
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 4
'HPRRUGRS0DQXHO Dit verhaal begint net voor de Tweede Wereldoorlog. Toen vond je op het nederigste dorp nog een schrijnwerker, timmerman. De mensen deden op hem vaak beroep voor kleine herstellingen. Hij verving ook gebroken ruiten. Lang moest men op de vakman nooit wachten. Bij ons op ’t dorp hield die schrijnwerker ook nog een paar koeien. Met zijn lichte paard bewerkte hij zijn land en vervoerde hij deuren, ramen, timmerhout... Natuurlijk was hij ook duivenmelker, zoals ongeveer alle dorpelingen toen. Zijn keurig hok viel op. Zijn zoon Carl had er echt werk van gemaakt. Die zoon hielp zijn vader en had ook de zuiderse trekken van hem : gitzwart haar, glimmende donkere ogen... Er waren dorpelingen die vermoedden dat het bloed van een Spaanse voorvader van vier eeuwen terug nog in hen stroomde. Soldaten gebruiken in oorlogstijd wel eens vaker niet alleen oorlogswapens... Carl was nogal opvliegend van aard, vooral wanneer hij met onrecht te maken kreeg. Hij had een zuiders temperament. In ’t begin van de lente was Carl 18 jaar geworden en in augustus mocht hij voor het eerst naar de dorpskermis. In de kermistent viel het hem op dat een paar kerels uit een buurdorp beurtelings “Marina van de melkerij” lastig vielen. Zij was er niet mee opgezet. Jawel, Marina viel op, was misschien een beetje mooier gekleed dan de andere deernen van het dorp, maar die mafkezen moesten haar met rust laten. Ze werden sowieso al beschouwd als vreemde eenden in de bijt. Ridderlijk kwam Carl op voor het meisje. Die twee inwijkelingen keerden zich toen beiden tegen hem. Er werd daar even flink geknokt. De veldwachter was tijdens de kermis nooit ver uit de buurt en geholpen door een paar stevige boerenzonen scheidde hij de vechtenden. Ook Carl sliep die nacht in de cel. De champetter won inlichtingen in over het incident. Hij verwittigde de schrijnwerker. Toen hij de volgende ochtend Carl vrijliet, klopte hij hem goedkeurend op de schouder. De meeste dorpelingen vonden Carl een moedige kerel. Voor een paar centen lieten de kinderen toen bij de schrijnwerker een houten “dop”, een tol draaien. Carl kon goed overweg met die machine. Er waren tollen met een stalen pin, een pindop, niet ongevaarlijk. Die tol werd met een koord omwonden en dan bedreven weggegooid. Het eindje van de koord werd vastgehouden en die tol ging fel draaien. Carl was op het dorpspleintje even geboeid blijven kijken naar een groepje kinderen dat met tollen bezig was. Het was nog zomervakantie. Hij zag Mielke, het bleke zoontje van Tist van Kolle, een beetje teruggetrokken staan toekijken. Mielke had geen tollen. Tist was een drinkebroer. Zijn gezin leed eronder. Carl liet het ventje de volgende voormiddag langskomen. Zijn vader was dan naar een begrafenis. Hij schonk het verlegen mannetje een mooie tol, een stevige pindop en een paar degelijke koorden. Het kereltje was de koning te rijk. Maar... twee dagen later kwam Mielke schreiend naar de schrijnwerkerij. Deugnieten hadden zijn mooie tollen afgepakt. Carl liet zijn werk vallen en vergezelde opgewonden het knaapje naar de dief. Carl loste dat zaakje op en bezwoer de deugnieten van Mielke met rust te laten. Aan de moeders had hij uitleg gegeven. Carl, dat was geen gewone... Marina was de dochter van de directeur van de plaatselijke “melkerij”, zuivelfabriek. Zij was zo oud als Carl. Zij was een brunette en had opvallend helderblauwe kijkers. Zopas had zij haar middelbare school beëindigd. Zeker voor meisjes was dat niet zo gewoon voor WO II. Maar haar vader die zielsveel van haar hield, had het zo gewild. Op de huwelijksmarkt zou ze dan betere kansen hebben. Die vader van Marina had voor onderwijzer gestudeerd. In zijn voorlaatste jaar overleed zijn vader en toen moest Marina’s vader zijn goedlopende studies afbreken. Hij was bekwaam genoeg om een kleine melkerij te beridderen. Zo kwam dat gezin in ons dorp terecht. In de namiddag werkte hij een paar uren op een bank in de nabij gelegen centrumgemeente. Toen verdrongen de filialen van banken mekaar nog niet. Zijn belangrijkste taak bestond daar uit het inschrijven van spaargelden of opgevraagde spaarcenten uit te betalen. Er werd toen goed gespaard. Vooruitziende moeders spaarden voor de plechtige communie van hun kinderen, later voor hun trouw... Op maandagnamiddag nam Marina’s vader de spaarcenten van de jongens en meisjes uit de lagere school mee naar de bank om ze netjes op het boekje te brengen. En... sparen rendeerde. Het gespaarde geld werd meer waard. Nu heeft het grootkapitaal het zover gekregen dat de spaargelden van gewone burgers in waarde verminderen... Was vroeger dan toch alles beter ?... Toch waren er toen enkelingen die hun spaargeld in een kous onder hun matras
bewaarden. Zij waren de totale crash van de bank van de Boerenbond van zo’n 10 jaren eerder nog niet vergeten. Vele buitenmensen verloren daarbij al hun zuur verdiende spaarcenten... Marina’s vader had zich goed aangepast aan het dorpsleven. Hij won zelf aardappelen en groenten op een akker achter de melkerij. Hij was een flink zwemmer en stond als “kootvisser” bekend. Met zijn blote handen haalde hij gezonde vissen uit hun schuilplaatsen in de dijk van de rivier. Hij was niet rijk, maar hij had niet te klagen. Het kleine gezin leefde gelukkig. Marina zocht werk op een bank. Maar het waren toen slechte tijden. Zij hielp bij haar vader : het vetgehalte van de aangevoerde melk bepalen, de geleverde hoeveelheid noteren. Carl kwam ’s morgens regelmatig melk leveren. Op dinsdag en vrijdag konden de boeren op bestelling boter, kaas en botermelk afhalen. Die bedeling werd een taak voor Marina. Wanneer ze Carl moest bedienen, kreeg ze een lichte blos. Als kostschoolmeisje had ze weinig omgang gehad met de dorpsjongens. Op die voorbije kermis had Carl Marina voor het eerst echt opgemerkt. Hij had voor haar gevochten. Wanneer hij aan zijn werkbank stond, moest hij wel eens aan haar denken. En ook hij moest soms naar zijn woorden zoeken als hij tegenover Marina stond. Zij voelden iets, konden het niet helemaal plaatsen, maar vonden het boeiend. Het werd Allerheiligen. Na het lof in de namiddag bleven er gelovigen in de kerk aflaten verdienen voor de afgestorvenen. Een aflaat is de kwijtschelding van vagevuurstraffen. Carl had getalmd en hij had gemerkt dat ook Marina aan de vrouwenkant bleef zitten. Telkens men een kerk bezocht en bepaalde gebeden zegde, kon men op Allerheiligen een aflaat voor een overledene verdienen. Dan zag men vooral vrouwen even de kerk verlaten en terug naar binnen gaan om de voorgeschreven gebeden te zeggen. Ze “porziunkelden”. Carl en Marina kruisten mekaar telkens bij het in- en uitgaan, geheel toevallig. Ze glimlachten dan naar mekaar en Marina bloosde zowaar een beetje. Carls oude schoolmeester had hen geamuseerd bezig gezien. Hij dacht dromend terug aan zijn eigen eerste verliefdheid, lang geleden. Het verdienen van aflaten is volledig teloorgegaan. In december hield de dorpsfanfare haar toneelavond : een drama en een korte klucht. De hoofdonderwijzer was de regisseur en de toneelkring verwierf een goede reputatie. De jongeren waren zeker aanwezig, ook Carl en Marina. Toevallig verlieten ze samen de zaal. Buiten gekomen drukte Carl ongemerkt een kusje op Marina’s wang. Ongemerkt... dat dachten ze. Sylvie, de vrouw van de koster, had het gemerkt. Zij vertelde het de volgende voormiddag al aan haar buurvrouw, juffrouw Melanie, de grootste kwezel van het dorp. Na de middag wist Marina’s vader ervan en nog een handvol verschaalde kwezels. De oude meester had zich meermaals afgevraagd waarom zij in de processie het Onze-LieveVrouwebeeld mochten dragen en niet enkele gezonde hardwerkende moeders. Een paar dagen nadien was iedereen op ons kleine dorp op de hoogte. Er kwamen moeilijke tijden voor het koppel. Marina’s vader had haar flink de les gespeld. Ook had hij Carl aangepakt, beheerst maar kordaat. Zijn Marina, zijn oogappel, zou trouwen met een man met een witte boord, toen nog flink gesteven. Toen Carl een paar dagen later dromend aan zijn werkbank stond, had ook zijn vader hem zalvend aangeraden van Marina te vergeten. Zo’n kostschoolgriet werd waarschijnlijk toch nooit een sterke vrouw... De tegenkanting die zij ondervonden, wakkerde hun verliefdheid nog aan. Verliefden zijn spitsvondig. Zij bleven mekaar nu en dan ontmoeten. Hoe ? Niemand die het wist. Het bleke Mielke werd nu eens bij de een, dan weer bij de andere gezien. Speelde hij boodschapper ? Wanneer Carl en Marina samen in de kerk waren, viel het op hoe ze mekaar ontweken, hoe ze zelfs niet naar elkaar keken. De oude schoolmeester glimlachte. Precies daardoor verrieden ze dat ze mekaar heel goed hadden opgemerkt. In mei van het volgende jaar brak de oorlog uit. Normaal had Carl enkele maanden later zijn legerdienst moeten beginnen. Een jaartje later leefde hij ondergedoken, want de bezetter eiste de jonge werkkrachten op om in zijn fabrieken te gaan werken. Carl kwam nog weinig thuis. Soms ’s nachts tot in de bergruimte onder het duivenhok. Daar legde zijn moeder gewassen kleren en wisselde hij zijn plunje. In ’t begin van de lente van het volgende jaar was het paartje plots verdwenen. Carls vader stelde vast dat de handkar op vier wielen was verdwenen en zijn moeder miste zijn kleren. Ook Marina had blijkbaar gepakt voor hun verdwij-
ning. Beide ouders vonden een brief waarin de kinderen vroegen dat ze zich niet ongerust zouden maken, dat alles later in orde zou komen. Later... De beide moeders kregen het moeilijk en zij zagen mekaar wel eens. In een buurdorp haalde Carl zijn spaarcenten op. Wat was er gebeurd ? De tortelduifjes hadden mekaar niet dikwijls kunnen zien. Hun verlangen naar mekaar werd daardoor alleen maar groter. Zij genoten van de schaarse zalige momenten. Ze beminden elkaar teder. De pil bestond nog niet en Marina stelde vast dat haar maandstonden wegbleven... Ze raakte een beetje in paniek. Met al die puriteinse zedelijke normen toen... Carl behield zijn kalmte. Zij zouden nog een maand afwachten, geen bloedingen... Aan Marina’s ouders iets vertellen kon niet. Trouwen kon Carl, de ondergedokene, ook niet. Zij zouden vluchten naar een buurland, zoals vele landgenoten bij het uitbreken van de oorlog hadden gedaan. Voor de ouders volgden een paar zenuwslopende jaren Nu en dan kwam de oude meester hen opzoeken en moed inspreken. Hij had Carl altijd graag gemogen en wist dat Marina bij hem in goede handen was. Carl had hun tocht goed uitgestippeld. Vooral ’s nachts trokken ze langs kleinere wegen zuidwaarts. In het buurland aangekomen ondervonden zij al snel dat sommigen van de vroegere vluchtelingen zich niet altijd netjes hadden gedragen. Er waren aardappelen uit groeven gestolen. Zij hoorden over diefstallen van kippen, konijnen, schapen, tot zelfs een kalf... Marina had op de kostschool de vreemde taal geleerd. Dat hielp. Het paar wendde zich met veel respect tot de inwoners van het buurland. Op zekere dag hielp Carl moedig bij het blussen van een brand. De burgemeester stelde zijn vrijwillige hulp op papier. Zo nodig kon het paar daarmee het vertrouwen van andere winnen. Carl was een stielman en hij kon op het land werken. Soms arbeidde hij enkele dagen voor kost en inwoon en wat zakgeld. Zelden moesten zij hun spaarcenten die ze in andere franken hadden laten omzetten aanspreken. Zij verzeilden dieper en dieper in het buurland. Marina’s zwangerschap liep stilaan op haar einde. Zekere dag vernamen zij dat een paar dagen verder, niet ver van de hoofdstad, een landbouwer woonde die hun taal sprak. Zij vonden de Vlaamse boer op kerstavond. Ze kregen onderdak in de schuur. In de schuur ? Ja, ’t was oorlog. Iedereen wantrouwde iedereen zo’n beetje. Carl had met stro een slaapplaats gemaakt. Toen... begonnen de barensweeën van Marina. Deze keer was het Carl die een beetje paniekerig reageerde. Marina stuurde hem naar de boerin. Deze had Carl wel niet begrepen, maar kwam toch een kijkje nemen. Het paar moest de kamer van de pas uitgehuwelijkte dochter nemen. De boer werd weggestuurd om de vroedvrouw op te halen. De bevalling verliep bijzonder vlot. Carl moest in de woonplaats blijven. De boer schonk hem een borrel in. Hij bestierf het bijna van de zenuwen. Rond middernacht werd een gezond jongetje geboren. Marina kreeg de baby in haar armen en Carl was onbeschrijflijk gelukkig toen hij zijn geliefde en zoontje zo zag. Nooit ging dat beeld vervagen. De boerin had allerlei babyspulletjes bewaard en haalde ze boven. Even was alle ellende vergeten... Toen moest een baby snel gedoopt worden. Op Kerstmis al verwittigde de boerin in alle stilte de pastoor van de parochie. Die kwam op tweede Kerstdag op bezoek. Het kindje officieel aangeven raadde hij af. Zij waren vreemdelingen. Ook in het buurland hing het hemdje nader dan het rokje. Fluisterend zei de priester dat de inwoners van het dorp hun eigen oorlogsburgemeester niet vertrouwden. De pastoor ging een verklaring van geboorte opmaken. De boer en de boerin zouden als getuigen tekenen. Tegen de middag van de volgende dag ging hij het jongetje komen dopen. De boer en de boerin werden peter en meter. De pastoor had op zijn pastorie alle stempels bijeen gezocht om ze op de twee akten af te drukken. Marina en Carl noemden hun spruit Manuel naar de vader van Carl, zoals toen gebruikelijk was. Na de doop had de boerin een flinke maaltijd klaar. De boer trakteerde met lekkere belegen wijn. De pastoor aanvaardde gretig een fijne sigaar. Marina was voorzichtig in een zetel bijgezet en dronk warme gesuikerde melk. Manuel liet zich horen en kreeg de borst. Het was een gewijd moment. Een goede kennis van de boer was timmerman. Hij woonde in een buurdorp een beetje buiten de kom. Na twee weken trokken Marina en Carl met Manuel in bij de timmerman. Carl hielp bij de ouder wordende stielman en ontfermde zich over de moestuin van in de vroege lente. Carl onderhield de tuin perfect en kweekte allerlei groenten. Marina
kwam snel helemaal terug op krachten en nam het meeste werk in huis op zich. Hun weldoensters waren kinderloos gebleven en werden verzot op Manuel. Even werden ze allen verontrust. Zij vingen het gerucht op dat de vreemdelingen, niet alleen de Joden, werden opgespoord. Manuel liep ondertussen al een paar maanden en prutste aan alles wat hij in handen kreeg. De huifkar van de timmerman werd in een achtergelegen bos verstoken opgesteld. Gelukkig was het prille lenteweer zacht. Het trio dook een tiental dagen onder. Dan werd de opsporing van illegalen stopgezet. Toen het volgende jaar de geallieerden hun vijand in Normandië op weg naar huis zetten, begonnen Carl en Marina plannen te maken om naar huis te trekken. De timmerman en zijn vrouw begrepen hun verlangen. Zij wilden dat het paar een fatsoenlijke geldsom aanvaardde. Manuel mocht op de terugweg niets tekort komen. Achter de terugtrekkende vijand aan trok het gezinnetje met de trein in etappes huiswaarts. Carl regelde het zo dat ze midden in de nacht in hun dorp aankwamen. De eerste bladeren vielen al van de bomen. Niets was veranderd. Carl vond de sleutel van het berghok onder het duivenhok waar die al altijd had gelegen. Met de ruwe dekens die gebruikt werden om op maat gesneden ruiten te beschermen maakte hij ook hier een tijdelijke slaapplaats klaar in het licht van de maan. Toen het om half zeven luidde voor de morgenmis was Carl klaar wakker. Hij wist dat zijn vader ongeveer die tijd naar de stal ging als eerste. Toen Carl zich rekte, merkte hij dat Marina glimlachte. Zij hadden alles onderweg afgesproken. Hij drukte een kus op Marina’s wang en verdween in stilte om Manuel niet te wekken. Hij had ook al gehoord dat het duivenhok nog bewoond was. Zijn vader schrok zich een bult toen hij Carl zag, maar herpakte zich mannelijk. Even praatten de mannen fluisterend. Eerst moest vader moeder voorzichtig op de hoogte stellen. Dan zou Marina mee binnenkomen. Toen het gezinnetje even later langs de achterdeur binnenkwam, wisten ze niet wat ze zagen. Carl en Marina en dat jongetje ?... Hun zoontje, Manuel ! Voor moeder werd het even te veel en ze zette zich wenend van geluk in de zetel. Even later was ze weeral in de weer. Ze zette koffie en bakte een pan spek. Carl moest het kinderbedje van de zolder halen en het op zijn kamer bijzetten. Toen ze gegeten hadden, wilde moeder dat ze gingen bijslapen. Voorlopig mocht niemand op de hoogte gebracht worden. Voor het middagmaal opende moeder een groot inmaakglas met varkenshaasje voor bijzondere dagen. Ze bereidde Carls lievelingssoep, tomatensoep met ballekens, en ze bakte lekkere frieten. Ja, zij waren thuis. Die zaterdagavond trok Carl onopgemerkt naar zijn oude meester. Die had altijd in een goede afloop geloofd. Het werd een blij weerzien. Op zondagavond trok de meester naar Marina’s ouders om hen een beetje diplomatisch voor te bereiden. Haar vader bleef stug zwijgen. Toen Marina binnenkwam, drukte hij zijn dochter aan zijn borst. De meester trok zich stil terug. Dan verscheen Carl die Manuel op de arm droeg. De peuter met de helle blauwe ogen van Marina brak helemaal het ijs toen hij zich niet verzette wanneer zijn grootvader hem op schoot nam. Een paar tranen bolden over de wangen van de man. Dan volgde een drukke tijd. De pastoor aanvaardde Manuels doopsel door de vreemde priester. Maar toch was er nog een klein probleem. Had Marina haar “kerkgang” al kunnen doen ? Moeders werden door de Kerk hoog geprezen maar na een bevalling moesten zij wel een zuivering ondergaan. ’t Kind was het bewijs dat Marina omgang met een man had gehad. Eén van de volgende dagen was Marina in de mis van 7 uur en daarna luisterde ze devoot naar de gebeden die de priester over haar uitsprak. Tot slot overhandigde zij de parochieherder een omslag. De secretaris die Carl eerst uit het dorpscafé had gehaald, deed ook niet moeilijk. Manuel werd officieel een inwoner van het dorp. Hij droeg nog wel Marina’s naam. Carl trakteerde... De volgende zomer, een paar maanden na het einde van de oorlog, trouwde het paar. Marina in een fris kleedje, wit kon niet, Carl aanvaardde Manuel officieel als zijn zoon. De timmerman kreeg nu een naamdrager, wel een met bruin haar en blauwe ogen. Ongeveer het hele dorp leefde met hun huwelijk mee. Een paar maanden later was Marina opnieuw zwanger. Zij bouwden een nieuwe woning naast de schrijnwerkerij. Carl nam meer en meer de zaak op zich. Manuel groeide op als een gezonde buitenjongen. Hij deed zijn moeder eens hevig schrikken toen hij fel bloedend binnen kwam lopen. In ’t werkhuis had hij zich met een bijtel
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 5 in de vinger gesneden. Hij viel eens uit een boom en scheurde daarbij zijn overhemd. Carl zocht eens naar zijn hamer en een bak met spijkers voor een daktimmer. Manuel bouwde een hut achter in de tuin. Carl betrapte hem eens toen hij met perziken uit de boomgaard van de buren kwam. En... en... en... Manuel leerde gemakkelijk. In het vijfde leerjaar had zijn meester het eens over de gelofte van gehoorzaamheid door de kloosterlingen. Hij had een voorbeeld. Wanneer de abt van een klooster een novice, een kandidaat kloosterling, de opdracht gaf van spruitkolen te gaan planten met de bladeren in de grond, dan moest die novice dat gewoon zo doen. Vrij snel stond het bij Manuel vast dat geen abt ooit met zijn voeten zou spelen. Later is hij zich meer en meer gaan afvragen of die meester geen verkeerd voorbeeld had verzonnen... Al vlug wist Manuel dat hij onderwijzer wilde worden. Dat vond Marina’s vader prachtig. Manuel haalde zijn diploma met grote onderscheiding. In stilte studeerde hij nog om het Frans volledig onder de knie te krijgen. Tijdens de vakantieperiodes had hij met interesse heel wat van het timmervak opgestoken. Voor zijn legerdienst gaf hij een jaar les aan een eerste leerjaar. Als soldaat vroeg hij om zich te mogen inzetten voor dienstplichtigen die niet konden lezen of schrijven. Het werd zijn belangrijkste taak. Het verwonderde hem hoeveel inspanningen die jongvolwassenen wel deden. Na zijn legerdienst gaf hij nog een jaar les aan beginners. Hij zocht een rustend missionaris op die hem voldoende creools leerde om zich uit de slag te kunnen trekken. Hij wilde immers naar een land van MiddenAmerika waar de bevolking vooral creools sprak. De missionaris vertelde hem ook veel over de oude voodoo-cultus die er bij de bevolking nog ingebakken zat. Manuel vertelde zijn familie dat hij enkele jaren als ontwikkelingshelper wilde werken. Zij schrokken even, maar gingen hem steunen, ook financieel. Toen Manuel op zijn bestemming aankwam vestigde hij zich in een dorp niet ver van de
hoofdstad. Hij zag zoveel ellende dat hij enkele dagen nodig had om te bekomen. De mensen daar bekeken hem eerst achterdochtig, maar al vlug voelden zij aan dat die man te vertrouwen was. Zijn eerste interesse was kinderen leren lezen en schrijven. Mondige mensen maken was de bedoeling. Al vlug zette hij zelf een eigen leermethode in het volkse creools op poten. De officiële leerboeken waren vanaf het eerste leerjaar propaganda voor het regime. Hij gaf ook enkele avonden per week les aan geïnteresseerde analfabete volwassenen, mannen en vrouwen die naar verandering streefden. Na de siësta bezocht hij gezinnen. Kinderen en werklozen trokken vaak naar de afvalstorten van de hoofdstad. Zij zochten er naar metaal en lompen. Toen een meisje hem vertelde dat haar moeder al een paar dagen hevige buikpijnen had, bracht hij die moeder met zijn motor naar het ziekenhuis in de hoofdstad. Hij werd een beetje van het kastje naar de muur gezonden, maar hij week niet vooraleer hij een dokter had gevonden die zich over de arme vrouw ontfermde. Hij werd een bekende in het ziekenhuis, steeds even vastberaden. Manuel had al meermaals een onderhoud met de burgemeester gehad, omdat hij niet afliet. Hij kloeg de onhygiënische levensomstandigheden in het dorp aan. Het afval werd zomaar op straat gegooid. Handenwringend liet de burgervader verstaan dat ook hij maar een marionet was. Hij wist dat er aannemers betaald werden voor werken die maar deels waren uitgevoerd. Onder vier ogen gaf hij toe dat de VS en de eigenaars van plantages en mijnen het land leegzogen. Hij waardeerde de goede bedoelingen van de ontwikkelingshelper, maar raadde hem aan toch maar voorzichtig te zijn. Manuel hielp wel eens bij de bouw van een schamel huisje. De mijnwerkers die in de buurt van zijn dorp werkten, hadden al enige tijd geen loon meer gekregen. Manuel trad op als hun spreekbuis, in het Frans. Hij vond een brief in correct Frans onder zijn deur. Hem werd aangeraden gas terug te nemen. Dan begon hij
Kampioenschappen 2011 Woluwe-Center Zondag 8 januari 2012 vanaf 14 uur
Kampioenendag 2011 Woluwe-Center Waar : “Kantine Voetbal” J.B. Smoldersstraat, 1932 Sint Stevens Woluwe
Quievrain Oude, jaarse en jongen 1+2+3 : 1. Balis Raoul 2. Vanderpoel Adrien.
Noyon Oude 1 + 2 + 3 : 1. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 2. Laroy Willy Diegem 3. Locus Hugo Haren. Jaarse 1 + 2 + 3 : 1. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 2. Van Veer Gustaaf Sterrebeek 3. Impanis Gilbert Schaarbeek.
Uitslag tentoonstelling “De Snelvliegers” Oostburg 2011 Oude doffers 1. R Zeegers , 3714768; 2. D van Houte, 1889723; 3. R de Lijser, 3714629 Oude duivinnen 1. R Zeegers, 1259006; 2. R Zeegers, 3714774; 3. S de Putter, 0451629 Jarige doffers 1. W Daansen, 1733519; 2.R Zeegers, 1754073; 3. N Duininck, 3000074 Jarige duivinnen 1. D van Houte, 1754141; 2. C de Cock, 1754149; 3. R Zeegers, 3008894 Jonge doffers 1. W Daansen, 3015813; 2. N Duininck, 1789316; 3. J vd Plasse, 1809058 Jonge duivinnen 1. R de Lijser, 3015867; 2. R Zeegers, 3016168; 3. R Zeegers, 3016175 Late doffers 1. S de Putter, 3015969; 2. M Paridaen, 1790020; 3. S de Putter, 3015968 Late duivinnen 1. M Paridaen, 1790003; 2. S de Putter, 3015943; 3. J vd Plasse, 1808545 Kampioen doffers: Ronald Zeegers, 3714768 Kampioen duivinnen: Rinus de Lijser 3015867
Jongen 1 + 2 + 3 : 1. Balis Raoul Sterrebeek 2. Impanis Gilbert Schaarbeek 3. Lebrun Theo Kortenberg. Oude, jaarse en jongen 1 + 2 + 3 : 1. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 2. Van Veer Gustaaf Sterrebeek 3. Impanis Gilbert Schaarbeek 4. Locus Hugo Haren 5. Laroy Willy Diegem 6. Cheyns Jean Evere 7. Lebrun Theo Kortenberg 8. Balis Raoul Sterrebeek 9. Hermans Frans Diegem 10. Genten Norbert Zaventem. Asduif oude : 1. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 2141531-07. Asduif jaarse : 1. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 2070467-10. Asduif jongen : 1. Lebrun Theo Kortenberg 2022243-11.
brieven te schrijven aan de president en aan de regering. Op een nacht hadden zijn buren twee schoten gehoord. ’s Morgens vond men Manuel, koelbloedig vermoord. Carl en Marina ontvingen het ontstellende nieuws uit de mond van een afgevaardigde van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij werden uitgenodigd om mee naar het ontwikkelingsland te gaan. Daar getroostte de overheid zich veel moeite om hen te doen geloven dat de moordenaars zouden gevonden worden. Zij konden een paar spullen van Manuel in zijn huis ophalen en hadden een vluchtig contact met de buren. Niemand van hen geloofde dat er naar de moordenaars werd gezocht... In de maanden die volgden kwam de oude meester hen meermaals troosten, ook al stapte hij nu moeilijk met een stok. Hij be-
Kleine Hafo: Angerville
zwoer de kwezels die niet aflaten konden van Carl zwart te maken. Hoe waagden zij het om over straffen van God te spreken !... Marina deed al wat zij kon om haar andere kinderen te steunen. Carl bracht meer tijd dan gewoonlijk op het duivenhok door om zijn verdriet te verwerken. De tijd heelt alle wonden... Ieder jaar wordt het Kerstmis. De familie van Manuel herdenkt de geboorte van Christus en die van Manuel. De twee samen herdenken is niet moeilijk. 2000 jaar geleden wilde de Nazareeër vrede brengen en de verdrukten verheffen. Marina heeft voor Manuel gekende verzen een beetje aangepast. “Manuel, onze zoon, hij was rechtvaardigheid. Dat is het grootste kwaad, waar na ons Here Jezus elk mens aan onder gaat...” Leo
berg 2148645-11.
Oude 1 + 2 + 3 : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2. Genten Norbert Zaventem 3. CrapsMotet Diegem. Jaarse 1 + 2 + 3 : 1. Coosemans Raymond Nossegem 2. Impanis Gilbert Schaarbeek 3. Cardoen Ferdy Erps Kwerps. Jongen 1 + 2 + 3 : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2. Thomas Sylvain Machelen 3. Impanis Gilbert Schaarbeek 4. Genten Norbert Zaventem. Oude, jaarse en jongen 1 + 2 + 3 : 1. Impanis Gilbert Schaarbeek 2. Genten Norbert Zaventem 3. Mommaerts L, M, J Everberg 4. Coosemans Raymond Nossegem 5. Cardoen Ferdy Erps Kwerps 6. Berckmans Roger Kortenberg 7. Craps-Motet Diegem 8. Bosmans Karel Sint Stevens Woluwe 9. Uytterhoeven Freddy Kortenberg 10. Brems-Terwecoren Sint Stevens Woluwe. Asduif oude : 1. Genten Norbert Zaventem 2117965-09. Asduif jaarse : 1. Coosemans Raymond Nossegem 2070243-10. Asduif jongen : 1. Mommaerts L, M, J Ever-
Hafo Brabant Oude 1 + 2 + 3 : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2. Brems-Terwecoren Sint Stevens Woluwe 3. Witpas Christiaan Boortmeerbeek. Jaarse 1 + 2 + 3 : 1. Huwart Henri Diegem 2. Salens-Deboelpaaep Nederokkerzeel 3. Mommaerts L, M, J Everberg. Jongen 1 + 2 + 3 : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2. Ronsmans Luc Kortenberg 3. Crabbe Jean Marie Kortenberg. Oude, jaarse en jongen 1 + 2 + 3 : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2. Decoster-Bourgois Kraainem 3. Brems Terwecoren Sint Stevens Woluwe 4. Salens – Deboelpaaep Nederokkerzeel 5. Huwart Henri Diegem 6. Ferdinand & Zoon Leefdaal 7. Witpas Christiaan Boortmeerbeek 8. Berckmans Roger Kortenberg. Asduif oude : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2019657-09. Asduif jaarse : 1. Mommaerts L, M, J Everberg 2189500-10. Asduif jongen : 1. Vadersande F. & Bart Everberg 2023505-11.
KLASSE DUIVEN, TOPLIEFHEBBERS EN...
Laboratorium en kliniek voor specialistische begeleiding van postduiven sedert meer dan 40 jaar o.l.v.: Dr. H.J.M. de Weerd, dierenarts voor postduiven. De enige basis voor langdurig succes is de combinatie van ‘goede’ duiven, toegewijde verzorging en perfecte gezondheid. Juist op dit gebied heeft Belgica de Weerd meer dan 40 jaar internationale ervaring. Vele duizenden liefhebbers maken gebruik van onze specialistische begeleiding. %H]RHNXLWVOXLWHQGRSDIVSUDDN GHGXLYHQNOLQLHNWH%UHGD&DUWLHU YDQ'LVVHOVWUDDWDWHOYRRUFRQWUROHYDQXZGXLYHQ NHHOXLWVWULMNMH VHFWLH YUXFKWEDDUKHLGVEHKDQGHOLQJ PHVWRQGHU ]RHNEORHGRQGHU]RHNRSHUDWLHVU|QWJHQIRWRJUDILHHQHQWLQJHQ
Postbus 4607, 4803 EP Breda, Tel: 076-5600222 www.belgicadeweerd.com |
[email protected]
www.belgicadeweerd.com
Belgica de Weerd dankt u voor het vertrouwen in hun producten en wenst u prettige kerstdagen en een gezond en sportief 2012 toe!
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 6
Prijsuitreiking Gouden Ringen Waasland
4XLHYUDLQRXGH6FKHONHQV(WLHQQH'H.OLQJH 0DULQ'XOODHUW =RRQ6W*LOOLV
4XLHYUDLQMRQJH*HHUWV3HWUXV.UXLEHNH'H:LWWH'H%ORFN 6W*LOOLV%ORPPDHUW5RJHU%HOVHOH
1R\RQRXGH%ULMV&OH\V5XSHOPRQGH%ULMV&OH\VLGHP 'H6DHJKHU$OEHUW6WHNHQH
1R\RQMRQJH6H\PRUWLHU-HURHQ/RNHUHQ'H:LWWH'H%ORFN 6W*LOOLV9HUEHNH-XOLHQ7LHOURGH
+DOYHIRQGRXGH9ODHPLQFN+XJR5XSHOPRQGH9ODHPLQFN +XJRLGHP7KLHUHQV+HQGULN6W1LNODDV
+DOYHIRQGMRQJH9ODHPLQFN+XJR5XSHOPRQGH%X\VW5XGL /RNHUHQ0DWWKLMV:LOO\ =RRQ:DFKWHEHNH
.OHLQHIRQGRXGH5RWWLHU*XQWHU6LQDDL%DHWHQV:LOO\ ,YDQ6W1LNODDV'H&RFN0DUF7HPVH
.OHLQHIRQGMRQJH3HUVLDX =RRQ5XSHOPRQGH9DQGHU 0DDV+XXE/RNHUHQ9DQ/DQGHJKHP*HEU.UXLEHNH
)RQG'H&RFN0DUF7HPVH%DIRUW/XF7HPVH%DIRUW/XF PHWNOHLQNLQGHUHQ
0DUDWKRQ%DIRUW/XF7HPVH'H6PHW9DQ3X\PEURHFN %HOVHOH'H9X\VW*\VVHQV/RNHUHQ
%LQJRZLQQDDUV'H*HQGW)UDQNLH7HPVH9DQ0LHJKHP-HI %DUW+DDVGRQN9ODHPLQFN+XJR5XSHOPRQGH%DHWHQV :LOO\ ,YDQ6W1LNODDV%DIRUW/XF7HPVH
6XSHUWURIHHV%ULMV&OH\V5XSHOPRQGHRSGHVQHOKHLG 9ODHPLQFN+XJR%RYHQ3DULMV
%RXUJHVWURIHH%X\VW5XGL/RNHUHQGHVQHOVWH:DVHMRQJH GXLIRS%RXUJHV
$OOHULQJHQZLQQDDUVVDPHQ
DE DUIF - Nr. 51-52 - blz. 7
INTERNATIONALE DUIF-COMPETITIE VOOR ZWARE FOND 2011 Laureaten
datum-vlucht
aantal
1e get.
1e gekl.
coëff.
eindcoëff.
1. ARJAN BEENS Genemuiden (NL)
03.6 Brive 26.6 Orange 08.7 Montpellier
5194 d. 2716 d. 2175 d.
6 59 1
30 9 58
0,69 2,50 2,71
5,90
2. Mark v.d. Berg IJsselmuiden (NL)
08.7 Montpellier 15.7 Bergerac 29.7 Cahors
3158 d. 4379 d. 3825 d.
39 47 26
12 95 48
1,61 3,24 1,93
6,78
3. BatenburgVan de Merwe Klaaswaal (NL)
08.7 Barcelona 07.8 Perpignan 18.6 St. Vincent
26.066 d. 15.192 d. 5481 d.
476 221 13
173 243 57
2,48 3,05 1,27
6,80
4. Leon Roks Standdaarbuiten (NL)
25.6 Cahors 15.7 Bordeaux 29.7 Dax
4939 d. 3855 d. 11.753 d.
46 20 48
9 132 192
1,11 3,94 2,04
7,09
5. H. Wijnands & Zn. Maastricht (NL)
18.6 St. Vincent 02.7 Bordeaux 24.7 Marseille
12.992 d. 4504 d. 10.654 d.
85 3 37
91 50 477
1,35 1,17 4,82
7,34
02.7 Bordeaux 6. De Clercq-Vervaeren 26.6 Montauban Rillaar 30.7 Narbonne
10.622 d. 3007 d. 1856 d.
427 133 19
47 12 16
4,46 4,82 1,88
11,16
6428 d. 7027 d. 5591 d.
115 97 101
40 84 246
2,41 2,57 6,20
11,18
7. Daniel Colpaert Kruishoutem
30.7 Narbonne 30.7 Narbonne 07.8 Perpignan
8. Luc Van Hoecke Oedelem
02.7 Bordeaux 30.7 Narbonne 25.6 Montauban
11.444 d. 7027 d. 9091 d.
20 15 836
103 38 30
1,07 0,75 9,52
11,34
9. Johan Boonen Buggenum (NL)
24.6 Cahors 02.7 Bordeaux 29.7 Dax
16.433 d. 4084 d. 11.753 d.
41 283 81
259 24 193
1,82 7,51 2,33
11,66
10. Comb. Flipse Westkapelle (NL)
25.6 Cahors 15.7 Bordeaux 29.7 Dax
2321 d. 2327 d. 11.753 d.
59 90 184
62 24 1
5,21 4,89 1,57
11,67
11. Jos Joosen Brecht
08.7 Barcelona 30.7 Narbonne 21.7 Bordeaux
12.170 d. 693 d. 554 d.
323 17 2
179 19 12
4,12 5,19 2,52
11,83
12. W.L. van Nederpelt Klaaswaal (NL)
18.6 St. Vincent 29.7 Cahors 08.7 Barcelona
5481 d. 10.381 d. 26.066 d.
1 44 2407
2 187 171
0,05 2,22 9,89
12,16
13. Huub Hermans Born (NL)
16.7 Bordeaux 24.4 Cahors 08.7 Tarbes
12.987 d. 2273 d. 9304 d.
143 8 351
6 44 520
1,14 2,28 9,36
12,78
14. Tim Hage Woerden (NL)
03.6 Bergerac 29.7 Cahors 15.7 Mont-de-Marsan
3314 d. 630 d. 2332 d.
70 8 138
13 11 34
2,50 3,01 7,37
12,88
15. C. van der Velden Zuid-Beijerland (NL)
08.7 Barcelona 30.7 Narbonne 07.8 Perpignan
26.066 d. 3968 d. 15.192 d.
2006 100 11
382 18 118
9,16 2,97 0,84
12,97
16. Ludo Verstraeten Echt (NL)
02.7 Bergerac 08.7 Barcelona 08.7 Tarbes
1789 d. 26.068 d. 9304 d.
23 447 223
66 52 362
4,97 1,91 6,29
13,17
17. Freialdenhofen + Znn., Aldenhoven (D)
02.7 Bordeaux 20.7 Tarbes 08.7 Barcelona
11.444 d. 622 d. 896 d.
15 24 62
28 8 7
0,37 5,14 7,70
13,21
18. L. Roodbeen Renkum (NL)
04.6 Brive 18.6 St. Vincent 08.7 Montpellier
16.349 d. 5512 d. 7856 d.
11 32 304
156 423 20
1,02 8,25 4,12
13,39
19. Johan Meulendijks Helmond (NL)
25.6 Cahors 08.7 Barcelona 08.7 Tarbes
3788 d. 26.006 d. 2442 d.
157 1155 77
3 271 20
4,22 5,47 3,97
13.66
20. A. Klaassen Ochten (NL)
15.7 Bergerac 08.7 Montpellier 03.6 Brive
4180 d. 7864 d. 4471 d.
130 163 28
86 460 44
5,16 7,92 1,61
14,69
21. Rob Nijs, Vissenaken
coëff. 15,10
s, Westerlo 35. Valere & Dina Kempeneers,
coëff. 28,14
22. Sjaak v.d. Velde & Zn., Breskens (NL)
coëff. 15,18
36. Mathieu Jacobs, Essen
coëff. 28,20
23. Philip Geerdink, Hoogerheide (NL)
coëff. 15,72
37. I.J.J. Roobol, Zwijndrecht (NL)
coëff. 28,47
24. Roger Mollen, Berlaar
coëff. 16,07
38. Jaap Mazee, Ens (NL)
coëff. 28,48
25. J.F. Eggink, Laren (NL)
coëff. 17,67
39. Ton v.d. Wiel, Riethoven (NL)
coëff. 32,64
26. Paul v.d. Boogaard, Kamerik (NL)
21 coëff. 21,02
40. Martha van Geel, Nw Vossemeerr (NL)
coëff. 3 34,21
27. W.M.J.F. Boddaert, Oostkamp
oëff. 21,64 coëff.
41. Sam de Jong, Roelofarendsveen (NL)
c coëff. 34,30
42. Willems-Wijnants, Maasmechelen
coëff. 34,49
NL) coëff. 22,12 28. Eugene Timmermans, Valkenswaard (NL) 29. Comb. Aldus-Poulisse, Kerkdriel (NL)
coëff. 24,83
43. Jean-Paul Van Kerckvoorde, Lovendegemcoëff. 36,58
30. Jan Polder, Middelharnis (NL)
coëff. 25,24
44. Rik Stevens, Reuver (NL)
coëff. 36,84
31. H. Faasen, Echt-Susteren (NL)
coëff. 25,92
45. De Smet-Van Puymbroeck, Belsele
coëff. 47,92
32. Paul + Sven Saeytijdt, Brakel
coëff. 26 26,17
46. Comb. de Jong, Roelofarendsveen (NL)
coëff. 51,54
33. Gerrit v.d. Perk, Nunspeet (NL)
coëff. 26,21
47. N.C. Volkens, Bergen (NL)
coëff. 52,35
34. Fr. Belleter, Nispen (NL)
coëff. 27,31