OPENBARE VERSIE
Besluit zorgspecifieke concentratietoets
Kenmerk
91867/157842
Betreft: Universitair Medisch Centrum Groningen - Stichting De Ommelander Ziekenhuis Groep
Melding 1.
Op 17 juli 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen in de zin van artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor het verkrijgen van goedkeuring van een voorgenomen concentratie. Hierin is medegedeeld dat het Universitair Medisch Centrum Groningen voornemens is om uitsluitende zeggenschap te verkrijgen in Stichting De Ommelander Ziekenhuis Groep in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet (Mw).
Partijen 2.
Het Universitair Medisch Centrum Groningen (hierna: het UMCG) is een samenwerkingsverband tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het Academisch Ziekenhuis Groningen en de Faculteit Medische Wetenschappen, onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen. Het UMCG is een academisch ziekenhuis en als zodanig werkzaam op het gebied van patiëntenzorg, wetenschappelijk geneeskundig onderwijs, onderzoek en opleiding. Het UMCG heeft een hoofdvestiging in Groningen en een vestiging in Haren (locatie ‘Beatrixoord’).
3.
Op het gebied van patiëntenzorg biedt het UMCG topklinische zorg, topreferente zorg en algemene ziekenhuiszorg aan. Voor de topklinische zorg omvat het werkgebied van het UMCG vooral het noorden van Nederland. Als het gaat om de topreferente zorg is het werkgebied van het UMCG bovenregionaal en soms internationaal georiënteerd. Daarnaast biedt het UMCG algemene ziekenhuiszorg aan in alle specialismen. Het verzorgingsgebied van het UMCG met betrekking tot de basiszorg is met name de provincie Groningen, het oosten van Friesland en het noorden van Drenthe.
4.
Stichting De Ommelander Ziekenhuis Groep (hierna: OZG) is een stichting naar Nederlands recht. OZG biedt algemene ziekenhuiszorg in de volle breedte aan in de regio Noord- en OostGroningen. Dit gebeurt vanuit twee ziekenhuislocaties, de locatie Delfzicht te Delfzijl en de locatie Lucas te Winschoten.
5.
Hierna worden UMCG en OZG tevens aangeduid als partijen.
OPENBARE VERSIE
Het voornemen
Kenmerk
91867/157842
6.
Het voornemen van partijen is vastgelegd in een bij de melding overgelegde, door partijen ondertekende ‘Overeenkomst met betrekking tot de voorgenomen overname van OZG door UMCG’ van juli 2014. De voorgenomen concentratie betreft de overname van alle aandelen van de in een besloten vennootschap om te zetten stichting OZG door het UMCG.
7.
Nadat de concentratie heeft plaatsgevonden zullen de locaties Delfzicht en Lucas van OZG verhuizen naar een nieuw te bouwen ziekenhuis in Scheemda. Partijen beogen deze verhuizing in 2017 te doen plaatsvinden.
8.
Het voornemen van partijen blijkt tevens uit het bij de melding overgelegde, op 2 juli 2014 opgemaakte ‘Bestuurlijk afsprakenkader op hoofdlijnen voor de realisatie van het nieuwe ziekenhuis in Scheemda’. In dit afsprakenkader committeren de belangrijkste zorgverzekeraars in de provincie Groningen zich om zorg in te kopen bij het nieuwe OZG en UMCG. Hiermee wordt voldoende perspectief geboden om de nieuwe locatie van OZG in Scheemda te realiseren.
Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets 9.
De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mw. De hierboven, onder punt 5 tot en met 7, omschreven transactie leidt er toe dat het UMCG uitsluitende zeggenschap verkrijgt over OZG.
10.
Betrokken organisaties zijn het UMCG en OZG.
11.
Uit de bij de melding ter beschikking gestelde gegevens over het aantal in de organisaties werkzame personen blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 4 van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.
Beoordeling A. Betrokkenheid belanghebbenden 12.
Uit de bij de melding ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat cliënten, personeel en andere betrokkenen op een zorgvuldige wijze zijn betrokken bij de voorbereiding van de concentratie, waarbij zij in ieder geval tijdig en op begrijpelijke wijze op de hoogte zijn gebracht van de inhoud van de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen hierover kenbaar konden worden gemaakt.
13.
Uit de bij de melding ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het oordeel en de aanbevelingen van cliënten, personeel en andere betrokkenen overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen in de besluitvorming tot concentratie.
Pagina
2 van 7
OPENBARE VERSIE
B. Cruciale zorg
Kenmerk
91867/157842
14.
Het UMCG en OZG bieden beiden spoedeisende hulp en acute verloskunde aan.
15.
Het UMCG biedt middels een dochtervennootschap ambulancezorg aan in de provincie Drenthe. In de provincie Groningen is een andere aanbieder van ambulancezorg actief, welke geen onderdeel uitmaakt van het UMCG.
16.
Uit de bij de melding overgelegde gegevens blijkt dat als gevolg van de sluiting van de locaties van OZG in Delfzijl en Winschoten, en de verplaatsing van de zorg naar de nieuw te bouwen locatie in Scheemda veranderingen zullen plaatsvinden in de organisatie en verlening van de spoedeisende hulp en de acute verloskunde door OZG. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde gegevens blijkt eveneens dat de beschikbaarheid en continuïteit van spoedeisende hulp en acute verloskunde hierdoor niet in gevaar komen. C. Inzicht in de verwachte effecten van de concentratie
17.
De bij de melding ter beschikking gestelde gegevens bieden voldoende inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie, zoals opgesomd in artikel 49b, tweede en derde lid van de Wmg: de doelstellingen van de concentratie; de redenen voor concentratie; de structuur van de beoogde organisatie van de zorgaanbieder of zorgaanbieders; de financiële gevolgen van de concentratie; de gevolgen van de concentratie voor de zorgverlening aan de cliënt; de risico’s van de concentratie voor de kwaliteit en bereikbaarheid van de zorg en de wijze waarop deze risico’s worden ondervangen; de wijze waarop overleg is gepleegd met betrokkenen over het voornemen om een concentratie tot stand te brengen en de wijze waarop met de inbreng van betrokkenen is omgegaan; de wijze waarop en het tijdsbestek waarbinnen de concentratie zal worden gerealiseerd.
D. Bezwaren derde belanghebbende 18.
Stichting Zorggroep Leveste Middenveld (hierna: ZLM) biedt, onder andere, vanuit de Stichting Christelijk ziekenhuis Refaja Stadskanaal (hierna: Refaja) in Stadskanaal medisch specialistische zorg aan. ZLM is een concurrent van OZG en is om die reden als belanghebbende aan te merken. ZLM heeft als derde belanghebbende een aantal bezwaren geuit tegen de voorgenomen concentratie. Deze bezwaren betreffen, kort samengevat, het volgende: -
door de komst van de nieuwe locatie van OZG in Scheemda [vertrouwelijk] aangezien Scheemda dichterbij het adherentiegebied van Refaja ligt. [vertrouwelijk];
Pagina
3 van 7
OPENBARE VERSIE
-
de toezegging van een aantal verzekeraars om langdurige contracten met OZG aan te gaan [vertrouwelijk]. Daarnaast zullen de verzekeraars de kosten van deze garantie afwentelen op de premiebetalers met mogelijke nadelige gevolgen voor de betaalbaarheid van zorg;
-
door de verplaatsing van zorg vanuit Delfzijl en Winschoten naar Scheemda kan de bereikbaarheid van basiszorg en de continuïteit van cruciale zorg voor de inwoners (Noord-)Oost Groningen in gevaar komen. ZLM vraagt zich af of over de locatie voldoende is nagedacht. In dat kader vraagt ZLM zich tevens af waarom überhaupt een nieuw ziekenhuis moet worden gebouwd op een nieuwe locatie en waarom dit ziekenhuis niet op een voor de inwoners van (Noord-)Oost Groningen beter bereikbare plek kan worden gebouwd;
-
Refaja en OZG hebben een gezamenlijke ICT-infrastructuur. ZLM vraagt zich af wat de gevolgen van de voorgenomen concentratie zullen zijn voor deze gezamenlijke infrastructuur;
-
ZLM vraagt zich af of de lening van de provincie Groningen aan OZG/UMCG en de verkoop van het onroerend goed door OZG aan gemeenten Delfzijl en Oldambt kwalificeren als onrechtmatige staatssteun en of dit niet een risico vormt voor de zorgverlening en betaalbaarheid van de zorg.
19.
Met de zorgspecifieke concentratietoets van de NZa, zoals opgenomen in artikelen 49a tot en met 49d van de Wmg, heeft de wetgever beoogd dat zorgaanbieders die voornemens zijn om een concentratie tot stand te brengen goed over hun voornemen nadenken en de cliënten, personeel en andere betrokkenen zorgvuldig bij de voorbereiding van hun plannen betrekken. Deze toets van de NZa is van procedurele aard. De gedachte van de wetgever is dat de zorgvuldige betrokkenheid van cliënten, personeel en andere betrokkenen ten goede komt aan de kwaliteit van zorg aangezien het bij uitstek deze partijen zijn die weten welke behoeften de patiënten hebben.1 Daarnaast toetst de NZa inhoudelijk of de continuïteit van cruciale zorg in gevaar komt als gevolg van de voorgenomen concentratie.
20.
Hierna wordt achtereenvolgens ingegaan op de door ZLM geuitte bezwaren:
21.
[vertrouwelijk] en de langdurige contracten die verzekeraars met OZG willen sluiten en de gevolgen hiervan voor ZLM.
22.
[vertrouwelijk]. Artikelen 49b en 49c Wmg geven echter een limitatieve opsomming van de aspecten die de NZa in haar beoordeling dient te betrekken. De gevolgen van de voorgenomen concentratie voor een concurrent behoren niet tot deze aspecten. Ook uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de mededingingsrechtelijke aspecten van een voorgenomen concentratie geen onderdeel uitmaken van de toetsing van de NZa.2
1 2
Zie Kamerstukken II, 33253, nr. 3, p.11-12. Kamerstukken II, 33253 nr. 3, p. 15, 21.
Kenmerk
91867/157842 Pagina
4 van 7
OPENBARE VERSIE
23.
Het voorgaande geldt tevens voor de beslissing van de verzekeraars om langdurige inkoopcontracten met OZG te sluiten en [vertrouwelijk] voortvloeien uit de voorgenomen concentratie of uit de beslissing van de verzekeraars om langdurige inkoopcontracten aan te gaan met OZG, is de NZa van mening dat ook hier in essentie gaat om de mededingingsrechtelijke aspecten van de voorgenomen concentratie.
24.
Derhalve kan de NZa [vertrouwelijk] en de langdurige contracten die verzekeraars met OZG willen sluiten en de gevolgen hiervan niet in haar beoordeling betrekken.
25.
Ten tweede maakt ZLM zich zorgen over de bereikbaarheid van basiszorg en continuïteit van cruciale zorg voor de inwoners van (Noord-)Oost Groningen.
26.
Zoals reeds in randnummer 19 is aangegeven, is de toets van de NZa met uitzondering van het onderdeel cruciale zorg een procedurele toets op onder meer de betrokkenheid van de stakeholders. Partijen hebben genoegzaam aangetoond dat zij hun stakeholders zorgvuldig bij de voorbereiding van hun plannen, waaronder ook de locatie van het nieuw te bouwen ziekenhuis, hebben betrokken. Daarbij is, wat de locatie betreft, over verschillende alternatieven nagedacht en is nieuwbouw in Scheemda uiteindelijk het enige levensvatbare alternatief gebleken.
27.
Nu dit proces zorgvuldig is doorlopen en uit de aanvraag van partijen is gebleken dat door de betrokkenen, namelijk, cliëntenraden, ondernemingsraden en medische staven van OZG en UMCG, verschillende patiëntenorganisaties, lokale en regionale overheden, verzekeraars en financiers breed draagvlak is voor de voorgenomen concentratie, zijn de betrokkenen kennelijk van oordeel dat de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg niet in het geding zijn.
28.
Daarnaast toetst de NZa inhoudelijk of de continuïteit van cruciale zorg in gevaar komt als gevolg van de voorgenomen concentratie. Uit de aanvraag is genoegzaam gebleken dat de continuïteit van cruciale zorg als gevolg van de concentratie niet in gevaar zal komen.
29.
Ten derde maakt ZLM zich zorgen over de ICT-infrastructuur die zij deelt met OZG.
30.
Partijen hebben desgevraagd bevestigd dat zij niet voornemens zijn om veranderingen aan te brengen in de gezamenlijke ICTinfrastructuur van OZG en Refaja.
31.
Ten slotte vraagt ZLM zich af of de lening van Provincie Groningen aan OZG en de onroerend goed transacties tussen OZG en gemeenten Delfzijl en Oldambt niet onrechtmatige staatssteun vormen aan OZG en een risico vormen voor de zorgverlening en betaalbaarheid van zorg.
Kenmerk
91867/157842 Pagina
5 van 7
OPENBARE VERSIE
32.
Allereerst merkt de NZa op dat het niet tot de bevoegdheden van de NZa behoort om een oordeel te geven over het al dan niet bestaan van staatssteun en zo ja, de toelaatbaarheid hiervan. Dit oordeel is voorbehouden aan de overheidsinstanties die bij de genoemde transacties zijn betrokken en is toetsbaar door Europese Commissie en de (Europese) rechterlijke instanties.
33.
Indien een onderneming staatssteun ontvangt welke niet toelaatbaar is, loopt deze onderneming echter het risico om de staatsteun, vermeerderd met rente, terug te betalen. Om die reden acht de NZa, op grond van artikel 49b, tweede lid, onder f, het noodzakelijk dat in geval van mogelijke steunverlening risico’s daarvan en de wijze waarop deze risico’s ondervangen zullen worden in kaart worden gebracht. De NZa is van oordeel dat OZG en UMCG in hun aanvraag genoegzaam hebben aangetoond dat zij voldoende hebben nagedacht over dit risico en dat de risico’s van steunverlening in het onderhavige geval afwezig dan wel zeer gering zijn.
34.
Gezien het voorgaande, is de NZa van oordeel dat de bezwaren van ZLM geen aanleiding vormen om tot een andersluidend oordeel te komen dan in de conclusie van dit besluit is weergegeven.
35.
Tot slot merkt de NZa volledigheidshalve het volgende op. Gezien hetgeen wat in randnummer 19 is weergegeven, is NZa van mening dat artikelen 49a tot en met 49d van de Wmg de belangen van cliënten, personeel en andere direct betrokkenen van OZG en UMCG beogen te beschermen. ZLM is, als concurrent van OZG/UMCG, niet aan te merken als betrokken in de voormelde zin en artikelen 49a tot en met 49d van de Wmg strekken niet tot bescherming van het belang van ZLM als concurrent.
Conclusie 36.
Na onderzoek van deze melding concludeert de NZa dat: a. cliënten, personeel en andere betrokkenen op een zorgvuldige wijze zijn betrokken bij de voorbereiding van de concentratie, waarbij zij in ieder geval tijdig en op begrijpelijke wijze op de hoogte zijn gebracht van de inhoud van de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen hierover kenbaar kunnen worden gemaakt; b. het oordeel en de aanbevelingen van cliënten, personeel en andere betrokkenen overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen in de besluitvorming tot concentratie; c. als gevolg van de concentratie de continuïteit van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van zorg als bedoeld in artikel 56a, eerste lid, van de Wmg niet in gevaar komt; d. de melding tot concentratie van partijen voldoende inzicht biedt in de verwachte effecten van de beoogde concentratie aan de hand van de eisen, bedoeld in artikel 49b, tweede en derde lid van de Wmg.
Kenmerk
91867/157842 Pagina
6 van 7
OPENBARE VERSIE
37.
Gelet op het bovenstaande verleent de NZa goedkeuring aan het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft.
Kenmerk
91867/157842 Pagina
7 van 7
Datum: 8 januari 2015 De Nederlandse Zorgautoriteit,
mw. drs. L. de Maat directeur Toezicht en Handhaving Ingevolge artikel 105 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 7:1 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit een bezwaarschrift, per post of per fax (dus niet via email), indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit, unit Juridische Zaken, Postbus 3017, 3502 GA Utrecht. Het bezwaar moet volgens artikel 6:5 lid 1 Awb schriftelijk en ondertekend worden ingediend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt en de gronden van het bezwaar. Wij verzoeken u een kopie van het bestreden besluit bij te voegen.