}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant
Vrijdag 9 mei 2014
jaargang 8 nummer 365
€ 1,95
Ter plekke: Tom Hiebendaal, een hockeyer voor wie het Thé Dansant een feestje is 20 Den Haag heeft eindelijk zijn eigen Designfestival UIT3
Pim Mulier bracht ons hockey
17 De straat is de galerie van Berry Holslag
10 Economie van Den Haag ver onder de maat 3
Het Museon op weg naar nieuwe toekomst 5
2>
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
door vreemde ogen
Vijftig tinten geschiedenis Op 29 april werd een nieuw monument onthuld in Den Haag, ter herinnering aan de 5000 Koerden die het slachtoffer zijn geworden van de gifgasaanvallen op 15 maart 1988. Het beeld is van een vader met zijn kind, allebei dood, een replica van het monument in de getroffen Iraakse stad Halabja, geïnspireerd op een helaas beroemde foto van de tragische gebeurtenis. De onthulling van dit eerste gedenkteken in het buitenland verliep overigens niet geheel gladjes. De Koerden die voor de onthulling waren uitgenodigd (vijftien families) mochten niet naar binnen of het woord voeren in de zaal waar de plechtigheid plaatsvond en bleven in de tuin… Niet iedereen mag kennelijk levend de grote zaal van de geschiedenis binnen. Binnen was geen plek voor hen, heette het. Maar ja, in de geschiedenis moet je toch, net als in de politiek, de grote gebaren zien: er is immers een monument onthuld! Meer dan dat: in de globale context heeft Irak de genocide erkend, heeft ook Erdogan iets gezegd over de Armeniërs, zal Poetin volgen. Ik vind het dan ook geweldig, dat monument! Alle monumenten vind ik geweldig, nou ja, een paar uitzonderingen daargelaten, die deels vernietigd zijn na de val van het IJzeren Gordijn. Toch heb ik een vraagje, meer een semi-retorische vraag: wat hebben die mensen in en bij de tuin van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens allemaal gedacht en gedaan? Iemand hield een speech ter nagedachtenis van hun families die 26 jaar geleden zijn gedood, maar de nabestaanden zelf mochten het niet horen? Immers, het evenement was voor hen, zij waren van ons, maar het evenement is niet voor ons. Tussen die 5000
doden waren tantes, ooms, kennissen van hen, kinderen, mensen met wie zij spraken in dezelfde taal, mensen die hetzelfde eten aten en dezelfde idealen deelden. 5000 van hen dood, een nog groter aantal geëmigreerd, ter adoptie afgestaan door de wrede moeder Geschiedenis. Tot voor kort maakte de geschiedenis flauwe grappen met de Koerden: was er een genocide of was die er niet? Blijkbaar vindt de geschiedenis die grap zo leuk dat zij hem blijft herhalen, niet meer met de Koerden, maar er zijn nog Armeniërs, Bosniërs, et cetera. Zo gaat het met de grote waarheden van de geschiedenis. Zelfs op mijn leeftijd weet ik niets wat voor altijd zwart of wit is. Hoe komt dat? Ik doe de geschiedenis een concessie en begin niet met de Oudheid. Ook niet met de donkere Middeleeuwen, die niet eens zo donker waren, ook niet met de geweldige Renaissance, die niet zo geweldig was. Verlichting? Auschwitz speelt voor sommigen nog steeds de rol van Hamlet met zijn gevleugelde uitspraak, Armeniërs leven lang en gelukkig, Koerden weten niet wat ze zeggen en het communisme heeft nooit bestaan. Toch? ‘Mein Kampf’ heeft trouwe lezers, er zijn bedevaarten naar het graf van Ceaușescu, over Anne Frank vertellen we sans gêne dat ze het onderwerp van onze grappen is. Ik niet, maar ik heb gelezen dat anderen het wel doen. Voormalig Joegoslavië heeft rust en vrede tot in eeuwigheid en Oekraïne is een plek op Mars. Heeft de geschiedenis vijftig (of meer) tinten grijs of is er ook, af en toe, sprake van gewoon zwart of wit? Wat vertel je aan je kinderen? Dat de Boeman niet bestaat, niet in het leven en niet in de geschiedenis? Maar waarom zou een kind dan al die jaartallen, van wanneer tot wanneer, welke
eeuw et cetera onthouden, als je hem ook niet leert: dat was 200% fout, de waarheid is de volgende… En als iemand je het vraagt: hoe zou je de Waarheid kunnen tekenen? Mooi als een Adonis, sterk als Samson? Nee, bijziend, met een blauw oog en een bruin oog, gebocheld, slepend met een been, stinkend uit zijn mond. Neem Poetin, par example: wat een jager, wat een biceps! Wat een charme wanneer hij bier drinkt in het HHH! Maar in zijn zieke droom om macht te krijgen gaat hij over lijken: één, nog één en nog één… De mensheid blijkt niets te leren van de geschiedenis en ik snap niet waarom. Mijn dochter van 11 kwam onlangs trots thuis van school en vertelde me dat ze de enige van de klas was die wist wat een dictator is. Kind met een moeder opgegroeid onder een dictatoriaal regime. Elke woensdagmiddag doe ik boodschappen op de biologische markt in het centrum, lekker, lekker, lekker. Woensdags kook ik niet, dan eten we koud: sappige tomaten, paarse broccoli, stevig geparfumeerde dadels, drie soorten kaas. En ik huil bijna elke woensdagmiddag na het eten, omdat ik zo dankbaar ben dat ik mag eten. Er was namelijk een tijd dat ik geen eten had, mijn hele kindertijd; de honger was zo groot en de herinneringen willen maar niet verdwijnen, niet eens wat vervagen. Het was ook niet eens zo heel lang geleden dat je doden zag op de straten van Boekarest, de mijnwerkers hadden een stel intellectuelen vermoord, want er waren er te veel, hadden de tellingen uitgewezen. Nog zo’n duidelijke herinnering die maar niet weg wil. Omdat die dode mensen heel erg dood waren. Net als die 5000 Koerden, ook heel erg dood en niet een beetje, en ook niet een paar wel en de rest niet. Ja, Auschwitz heeft bestaan.
En als je luistert met je oor op de grond, kun je de mensen in Oekraïne horen. Als je goed naar de horizon kijkt, zie je ze op het Maidan. Maar door zoveel tinten grijs van de geschiedenis zien we niet meer scherp, door de mist horen we minder. Het regime van Ceaușescu heeft zoveel mensen gedood, hoe zou ik daarover kunnen zeggen dat er toch lichtpuntjes in zijn tijd waren? Die mensen zijn niet voor de trein gesprongen, ze zijn gedood in de communistische gevangenissen. Die 5000 Koerden gingen ook niet liggen in het kader van een macabere happening en wilden vervolgens niet meer opstaan omdat dood zijn cool was. En Anna Politkovskaja heeft geen ongeluk gehad in een lift, ze is doodgeschoten in een lift. In de praktijk lijkt het dat het makkelijker is miljoenen te verduisteren dan 50 euro. Zo gaat het ook in de geschiedenis: waar 5000 doden in pasten, vallen nog eens 5000 in het niet, de geschiedenis heeft moeite met wiskunde. De geschiedenis kan niet tellen en stopt bij de kleine getallen, daarna tellen we niet meer. Ik hou van duidelijkheid in het leven en in de geschiedenis. Vooral als het over doden gaat. In mijn geboortedorp, in mijn kindertijd, was er een meisje dat niet kon tellen. De eieren in de broeikas telde ze zo: één, één, één. Ze heette Mariana, maar haar tweede naam was: Geschiedenis. Mira Feticu Mira Feticu (1973) is een Roemeense journalist en schrijfster, die sinds acht jaar in Nederland woont. In 2012 debuteerde ze in het Nederlands bij uitgeverij De Geus met boek ‘Lief kind van mij’, dit jaar volgde ‘De ziekte van Kortjakje’. Opgegroeid in een dorp onder een communistisch regime, bekijkt deze expat nu door vreemde ogen de westerse samenleving. Verbazing over zaken die in Den Haag heel gewoon zijn.
Ingezonden mededeling
TE KOOP / TE HUUR - JAVASTRAAT 26 - DEN HAAG groot ca. 1.343 m² verdeeld over souterrain t/m 2e verdieping, op één van de meest aansprekende locaties van Den Haag gelegen prachtig Stadspaleis ‘De Oude Raadzaal’
DEN HAAG
totaal
jarenlang
in gebruik geweest als evenementenlocatie en was tot voor kort in gebruik bij International Club The Hague
pand 20
is voor meerdere doeleinden geschikt
à 25 parkeerplaatsen op het af te sluiten eigen parkeerterrein
hoogwaardige
oplevering, onder andere voorzien van prachtige ornamenten plafonds en schilderwerk
uitstekende zowel
bereikbaarheid met zowel eigen als openbaar vervoer te huur als te koop, prijzen op aanvraag
collegiaal met Nassauhuis
COG commercieel onroerend goed
makelaars
COG MAKELAARS BV POSTBUS 82033 2508 EA DEN HAAG TELEFOON 070-306 60 50
[email protected] WWW.COGMAKELAARS.NL
Vanaf deze moederdag is er voor mannen geen excuus meer Kom zaterdag 10 mei naar de demodag bij De Vries Elektro en ervaar de schoonheid en het gemak van Laurastar.
3
actueel<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Beklemmende stilte in Den Haag HET IS STIL IN DEN HAAG, een stilte die niet om te genieten is, want het heeft veel weg van navelstaarderij. Als biddende roofvogels hangen de politieke partijen, die onderhandelen over een nieuw college boven het Spuiforum, maar tot enige actie is het nog steeds niet gekomen. Tot het zo ver is, staat het bestuur van de stad op de spaarbrander. En in de tussentijd gaat het met onze economie niet veel beter. Kortom, het is een onheilspellende stilte. VOORAL D66 MAG ZICH dat aanrekenen, want de winnaar van de verkiezingen heeft een buitengewoon dubbelzinnige boodschap aan de bevolking van Den Haag gestuurd. Er komt een open bestuurscultuur, de stem van de burger wordt weer gehoord en het stadsbestuur zal ook oor hebben voor de partijen die het niet tot het college van B & W hebben geschopt. Behalve als het gaat om het belangrijkste onderwerp dat op dit ogenblik op de agenda staat, het Spuiforum, dan telt de wil van de burger – bijna tachtig procent tegen – ineens niet meer. ER ZIJN MENSEN, die naar België verwijzen waar in 2011 de kabinetsformatie pas na 543 dagen tot stand kwam en de economie op volle toeren bleef draaien. Zonder bestuur kan het dus ook wel, is de achterliggende boodschap. Een gevaarlijke conclusie, want het is maar waar je de temperatuur meet, in Brussel, waar het geld van de EU binnenstroomt, in Antwerpen met zijn florerende haven, of in Wallonië waar je je op sommige plekken in het Oost-Europa waant van voor de val van de Muur. OOK IN ONS land ontwikkelt de economie zich niet overal langs dezelfde lijnen, blijkt uit een onderzoek van Elsevier en Bureau Louter naar lokale economieën in 2013 (zie elders op deze pagina): Amsterdam, Eindhoven, Utrecht en Zwolle staan in de top tien en Den Haag op plaats 156, dat is 22 treden lager dan in 2012! Verontrustende cijfers. ONDANKS DE opbloeiende Grote Marktstraat en de solide begroting is er kennelijk toch iets mis: en dat is de terugtredende Rijksoverheid. De macht die vroeger onze stedelijke economie beschermde is nu een bedreiging, Den Haag dreigt een stad van lege ministeries te worden: VROM, Sociale Zaken, Verkeer & Waterstaat, Buitenlandse Zaken, Rijkswaterstaat, om van de overige kantorenleegstand maar niet te spreken. Het stadsbestuur mag best trots zijn op wat is bereikt, maar als de cijfers een heel andere taal spreken, is het tijd om zo snel mogelijk aan het werk te gaan. CASPER POSTMAA
Onderzoek Elsevier over lokale economie:
‘Haagse regio verliest gestaag terrein’ Jaarlijks onderzoeken weekblad Elsevier en Bureau Louter de economische prestaties van steden. Den Haag valt buiten de top 100. Onderzoeker Peter Louter weet wel waarom: “Economische groei stond hier het laatste decennium niet hoog op de agenda”. Door Annerieke Simeone
Welke gemeenten presteerden economisch het best in 2013? Elsevier en Bureau Louter, gespecialiseerd in ruimtelijk onderzoek en advies, zochten het uit en Den Haag kwam er niet best vanaf. Vergeleken met vorig jaar zakte de Residentie met 22 plaatsen naar nummer 156 en werd daarmee de laagst geklasseerde grote stad van het land. Elsevier en Louter keken naar veertig criteria om de sterkte van de lokale economie te meten, zoals het aantal starters, arbeidsplaatsen per inwoner en het opleidingsniveau. Terwijl steden als Amsterdam, Utrecht, Zwolle en Eindhoven met een plaats in de top tien goed scoren, ‘verliest de Haagse regio gestaag terrein’. Vergeleken met vorig jaar zakte de stad naar nummer 156, een plek ver buiten de top 100. “De voornaamste reden voor deze terugval”, zegt onderzoeker Peter Louter tegen deze krant, “is de dalende werkgelegenheid door bezuinigingen bij de rijksoverheid, waardoor duizenden ambtenaren hun baan verloren. De situatie is zorgelijk, maar niet hopeloos. Dat klinkt misschien grappig, maar het geeft wel de situatie weer”.
De terugtrekkende overheid is een gevaar voor de Haagse economie. Leegstand van overheidskantoren dreigt, zoals Rijkswaterstaat. > Foto: DHC
Volgens hem is het voor Den Haag bijna onmogelijk om in de breedte te groeien. “Er is geen ruimte, de stad is
volgebouwd. Dan kun je nog op een manier uitbreiden: de hoogte in. Maar juist de kantorenbouw stokt nu”.
Ook moet er meer aandacht komen voor de Haagse arbeidsmarkt. “Economische groei stond hier het laatste decennium niet hoog op de agenda”. Wethouder Henk Kool (PvdA, economische zaken) kwam snel na het verschijnen van het rapport met een reactie bij Omroep West. Hij liet weten dat Den Haag wel degelijk een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor bedrijven en dat de gemeente hard werkt aan de versterking van kansrijke sectoren. Louter snapt dat hij een gevoelige snaar raakt bij de wethouder, maar wil zich liever richten op de feiten: “Dit onderzoek is gebaseerd op 2013, Kool heeft het over de toekomst”. Niet op alle onderdelen scoort de Haagse regio slecht. Zo krijgt de Hofstad een 8 als rapportcijfer voor het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en een 8,6 als het gaat om het aantal starters per sector. Vooral starters in de ict en zakelijke diensten scoren goed. En opvallend: starters in de bouwnijverheid. Volgens Louter zijn dat waarschijnlijk Poolse bedrijven. “Die zijn veel in de regio gevestigd”. Over de resultaten voor komende jaren kan Louter nog geen harde uitspraken doen, al wil hij wel een poging wagen. “Het is heel goed mogelijk dat verhuizingen van de hoofdkantoren van NN-group, TNO en Total zijn vruchten afwerpen en ik verwacht ook een groei van arbeidsplaatsen bij internationale organisaties. Maar of Den Haag volgend jaar weer in de top 100 zit, betwijfelt hij. “Die effecten zijn pas zichtbaar op langere termijn”.
Budgetrestaurant DILL nu al dicht
Crisisgesprek op Haganum
Restaurant DILL dat 1 februari zijn deuren opende aan het Rabijn Maarsenplein is nu alweer ter ziele. Eigenaar Ad Sedubun wijdt de sluiting voornamelijk aan de ligging: “Ik heb hier weinig aanloop, het enige restaurant dat het op het plein wel goed doet, is Little V”. Sedubun betaalt zesduizend euro huur per maand. Geen hoog bedrag vindt hij, maar ‘om het rendabel te krijgen, heb ik minimaal twee shifts per avond nodig, maar ik haal maar een volle shift per avond’. Aan de kwaliteit van het eten ligt het in elk geval niet, aldus Sedubun, die naar eigen zeggen al een half miljoen
De Raad van Toezicht van VO Haaglanden gaat in gesprek met het personeel van het Gymnasium Haganum naar aanleiding van de commotie die is ontstaan rond de opvolging van oud-rector Goof Kloeg. Het College van Bestuur zal ook aanwezig zijn. Dat zegt Bert van Delden, voorzitter van de Raad van Toezicht van de overkoepelende onderwijsorganisatie. Om de gemoederen te bedaren heeft de RvT niet alleen de Medezeggenschapsraad uitgenodigd voor een gesprek, maar ook een delegatie van de docenten. Het personeel van het Haganum heeft op 17 april in een brief aan de RvT zijn ‘verbijstering’ geuit over de gevolgde procedure bij de benoeming van
euro in het pand heeft gestoken. Ook het feit dat om hem heen veel andere goedkope uitbaters zitten, is van invloed op de tegenvallende inkomsten. “Om de hoek kun je voor drie euro wat eten”. DILL kreeg vanwege het budgetconcept, waarbij gasten twaalf euro voor driegangen betalen, veel media-aandacht. Sedubun gelooft nog steeds in het concept en heeft alweer twee nieuwe panden in Den Haag op het oog. Vanwege de onderhandelingen kan hij daar op dit moment nog niks over zeggen. Ook gaat de geplande vestiging in Nijmegen gewoon door.
haagse harry
Kloegs opvolger Van der Veen. De Benoemingsadviescommissie met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de school heeft in de ogen van het personeel te weinig inspraak gehad. Van Delden laat weten dat de gebruikelijke procedure is gevolgd. Voor de Benoemingsadviescommissie is een beperkte rol weggelegd als adviesorgaan. Belangrijker is volgens hem het akkoord van de Medezeggenschapsraad. ‘De MR heeft bij mijn weten ‘con amore’ ingestemd met de nieuwe rector’, zegt Van Delden. Desondanks is grote onrust ontstaan onder het personeel. De Raad van Toezicht zal apart nog spreken met oud-rector Kloeg .
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37
© Marnix Rueb
commentaar
2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
stadsmens
Te voet en varend langs mooiste locaties rond de Haagse Beek Londen heeft de Theems, Parijs de Seine en de Residentie de Haagse Beek. Nicole Mekel van het organisatiebureau All Things Nice (Sugar & Spice) vindt dat we best trots mogen zijn op ‘het riviertje dat al eeuwen lang eigenwijs hier en daar ondergronds loopt en dan plots naar boven komt op de mooiste locaties in de stad’. Met haar collega Frances Weijn heeft zij voor zondag 11 mei, op Moederdag, in samenwerking met De Ooievaart een wandel/vaartocht uitgezet langs de Haagse Beek. Het beginpunt is Park Sorghvliet, de eindbestemming de Hofvijver. De wandeling, die zo’n anderhalf uur duurt, voert onder leiding van een gids langs het Vredespaleis richting Paleistuin. Daar in de buurt wacht de boot van De Ooievaart. Aan boord is ook weer een gids, die gedurende de trip uitleg geeft. “We varen onder meer langs de stadsvilla’s aan de Mauritskade richting Plein 1813 en eindigen bij de Nieuwe Uitleg”, vertelt Nicole Mekel. “Daarna lopen we naar de Hofvijver, waar de Beek oorspronkelijk in uitmondde en waar de afronding is”. De groep gaat daar creatief aan de slag. “Je kunt schetsen, een gedicht maken of een verhaal schrijven. Dat kun je invullen zoals jij dat wilt. Het is belangrijk even stil te staan bij wat je hebt gezien en wat dat bij jou heeft gedaan”. Bij alle themadagen die All Things Nice organiseert, spelen drie pijlers een rol: natuur, creativiteit en verdieping. Het zijn volgens Nicole de elementen uit het liedje ‘Sugar and Spice All Things Nice’, waarnaar het organisatiebureau is vernoemd. “Sugar staat voor verwennen, Spice voor prikkelen. Het geeft precies weer waarmee wij bezig zijn. We willen mensen een fijne dag bezorgen en tegelijkertijd teweegbrengen dat zij meer
Nicole Mekel: ‘Onze pijlers zijn natuur, creativiteit en verdieping’. >Foto: Denise Parmentier
inzicht krijgen in zichzelf ”. ‘Vroege Vogels in ’t Hout’ moet dat eveneens bewerkstelligen. Deze themadag in de Delftse Hout staat op 29 mei, Hemelvaartsdag, geprogrammeerd in samenwerking met De Ooievaart/Vlietvaart. Varen en wandelen worden ook op deze trip,
die ’s ochtends om zes uur begint, gecombineerd. Een vogelgids geeft tijdens de wandeling uitleg. Na een laat ontbijt vaart de groep terug naar Den Haag. Frances Weijn en Nicole Mekel hebben een brede ervaring met het organiseren van congressen, work-
shops, trainingen en festivals, vooral op het gebied van duurzaamheid, diversiteit en ontwikkelingssamenwerking. In 2010 ontstond het plan voor de bijzondere themadagen, in 2012 openden zij hun organisatiebureau. De afgelopen tijd stelden ze een gevarieerd pakket samen. Zo
omvat het aanbod ‘Japanse ontmoeting’, met daarin onder meer een wandeling door de Japanse Tuin en Park Clingendael en een workshop tai chi. ‘Gedachten aan Zee’ brengt de deelnemers, na een wandeling over het strand met een jutter, naar het Juttermuseum in Kijkduin. Nicole: “Van wat onderweg is gevonden, maken zij gezamenlijk een kunstwerk. Er is ook ruimte om zelf iets te doen, schrijven bijvoorbeeld of schilderen. De jutter speelt accordeon en schenkt een scheepsbittertje”. En: “Waar het bij deze themadag om gaat, is wat je met je leven hebt gedaan. Wat is je komen aanwaaien? Heb je dat met beide handen aangegrepen of heb je er juist niets mee gedaan?” All Things Nice heeft intussen plannen iets voor ouderengroepen op te zetten. “We denken aan het project ‘Kom in beweging’. Dat kan een korte wijkwandeling zijn in bijvoorbeeld Bezuidenhout, met speciale aandacht voor bomen of een powerpointpresentatie in een wijk- en dienstencentrum. We nodigen dan iemand van de vereniging Bomen Overleven uit. Wij organiseren alles, maar vragen er altijd iemand bij die iets kan toevoegen”. Samenwerking is er al met Louise Klaverweide, die op ‘Seizoensdagen’ de dans verzorgt. “Zo’n themadag heeft diverse vormen, vast onderdeel is de dans. Deze zomer willen we een wandeling maken bij de Zandmotor, voorbij Kijkduin. De dag sluiten we af met een dans op het strand. Elk seizoen heeft een ander locatie en het is altijd buiten. Daar werken we het liefst”. Joke Korving Informatie over de wandel/vaartocht op zondag 11 mei langs de Haagse Beek: www.allthingsnice.nl
Ingezonden mededeling
Gewoon goed geregeld
Open een uitvaartdeposito en wij storten er € 210,- op! Word ook lid van De Volharding. Met ons gratis lidmaatschap bent u onder andere verzekerd van € 250,- uitvaartkorting waarvan - indien gewenst - direct € 210,- gestort wordt op een depositorekening. De resterende € 40,- wordt na overlijden in mindering gebracht op de factuur. Bent u al lid maar heeft u nog geen depositorekening, dan kunt u deze direct openen! Uw gegevens Voorletter(s):
Achternaam:
M
V
Geboortedatum: Adres: Postcode & woonplaats: Telefoon
E-mailadres:
Ik wil tevens direct een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Ik ben al lid en wil graag een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Stuur deze coupon, zonder postzegel, naar: De Volharding uitvaartzorg, Antwoordnummer 891, 2501 WK Den Haag
5
actueel<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Het Museon zal zich in de toekomst ook aan de buitenkant van het gebouw presenteren.> Foto's: Foto’s en illustraties Museon.
Museon werkt aan oplossingen voor de wereld van morgen
Na een sombere periode met ontslagen en bezuinigingen is het Museon weer alive and kicking: het bezoekersaantal stijgt gestaag naar de 200.000 en er is het afgelopen jaar winst gemaakt. Moderne thema’s, in een vernieuwd museum, moeten oplossingen aandragen waarmee jongeren straks aan de slag gaan. “Want we moeten niet vergeten, dat zij de bestuurders van morgen zijn”, vertelt directeur Marie Christine van der Sman.
architect Quist het in 1985 ontwierp, was het gebouw ruimtelijker en minder donker dan nu. Dus gooien we de zichtlijnen en de vides weer open, zodat er meer licht op de expositie valt”, vertelt Van der Sman. “Daarnaast moet er een veel logi-
bijna je hoofd tegen een haai en oogst een brullend monster uit de oertijd de meeste bewonderaars. Het antwoord van Van der Sman is geruststellend, de Andrewarchus, het wolfachtige oerbeest, blijft en als het om de nieuwe thema’s gaat, zal veelvul-
voor de wereld kunt doen, dat is heel belangrijk, je moet niet vergeten dat jongeren de politici van morgen zijn. Met computers en games kun je de droogte in Kenia onderzoeken, of het overstromingsgevaar voor de eilanden in de Stille Zuidzee en je
Door Casper Postmaa
E
r is ook nog een leven na bezuinigingen. Het Museon bewijst het. De Haagse culturele instelling raakte één miljoen aan overheidssubsidies kwijt, twintig procent van het budget, maar werkt alweer aan een ambitieuze strategie waarmee het jongeren aanspoort de wereld van morgen te ontdekken en te verbeteren. De naam van het museum draagt sporen van het verleden, ooit begonnen als het Schoolmuseum evolueerde het via het Museum van het Onderwijs, naar Museon. Nu neemt het weer een nieuwe stap, daartoe uitgedaagd door de Raad voor Cultuur die adviseert om te transformeren naar een Museum voor de Aardrijkskunde. Het is een route waarmee je alle kanten op kunt, want wat op deze aarde heeft er niet mee te maken, maar Marie Christine van der Sman, sinds twee jaar directeur, heeft de weidsheid van de nieuwe doelstelling ingekaderd tot vier thema’s: water, voedsel, energie/grondstoffen en identiteit. Architectuur Het is de basis voor een rigoureuze gedaanteverwisseling van het museum, terwijl in één opzicht een stapje terug in de tijd wordt gedaan. “Toen
Een artist's impression van de digitale Wereldtafel die eind 2015 in het Museon komt te staan.
scher ordening komen in het museum. Kinderen hebben er nu geen moeite mee, die hollen meteen naar het hoekje dat ze het leukst vinden, maar volwassenen raken de draad kwijt als ze opeens van de Noordpool op de afdeling energie verzeild raken”. Ook het entreegebied zal drastisch veranderen, door het wegbreken van een muur ontstaat een grote ruimte waar plaats is voor een nieuwe winkel, een restaurant en een vredesplein. Oertijd Nieuwe thema’s, die passen bij de discussie over duurzaamheid en de globalisering van de wereld, het is inderdaad een logische ontwikkeling, maar dreigt het Museon niet een deel van zijn charme te verliezen: de kennismaking met de wijdvertakte, soms bizarre collectie? Nu nog zweven er ooievaars boven de hoofden van de bezoekers, stoot je
Marie Christine van der Sman (midden).
dig worden teruggegrepen op één van de 278.000 (!) objecten die nu in het depot rusten. “Ik ben een collectiemens. Ze zeggen wel eens tegen ons dat we die oude meuk moeten wegdoen, maar dan raak je me in mijn hart. Van de collectie blijf je af, bovendien kunnen we veel objecten nog steeds gebruiken in de nieuwe opzet. Onze biologie-collectie past prima bij het verhaal over voeding en water. Als we het over biodiversiteit hebben, kunnen we onze uitgestorven dieren tonen en laten zien wat water betekent voor het milieu”, legt Van der Sman uit. “Met de collectie illustreren we al die grote thema’s”. Het veranderde concept is vooral gericht op de interactie tussen de bezoeker en de vier grote thema’s. Het Museon kiest nadrukkelijk voor gezin én scholieren, waarbij de prioriteit ligt bij het primaire onderwijs, de kinderen van de basisschool. “Hier kun je zelf ontdekken wat je
leert oplossingen te bedenken. Wat wij willen bereiken is dat je naar buiten gaat met het gevoel: ‘O, zit het zò in elkaar! Daar kan ìk dus wat aan doen.’ Kostbare kennis waar-
‘Wat wij willen bereiken is dat je naar buiten gaat met het gevoel: O, zit het zo in elkaar! Daar kan ik dus wat aan doen’
mee diezelfde jongeren straks de wereld in gaan”.
Sponsors De totale vernieuwingsoperatie kost drie miljoen euro die vooral door sponsors als het Fonds 1818, Shell, AkzoNobel en de Vereniging van Vrienden van het museum wordt opgebracht. De belangstelling van externe organisaties voor het gedachtengoed van het Museum groeit nog steeds. Van der Sman: “Eurojust wil ons meerjarig sponsoren en ook OPCW is geïnteresseerd, voor Europol hebben we onlangs een klein bezoekerscentrum ingericht”, aldus de directeur. Daarnaast hoopt het museum op steun van de Universiteit Leiden. “We willen een bijzondere leerstoel ‘onderzoekend leren’ instellen in samenwerking met de universiteit. Wij zoeken iemand die ingewikkelde vraagstukken voor kinderen duidelijk maakt. Zodat ze bijvoorbeeld begrijpen wat CO2 uitstoot voor het milieu betekent. De Universiteit Leiden heeft zulke mensen in huis”. Table Het Museon speelt niet alleen lokaal een belangrijke rol. Ook internationaal timmert het aan de weg. Een belangrijke rol is in de nabije toekomst weggelegd voor de Global Dinner Table. Die staat vanaf mei 2015 in het Leonardo da Vinci museum in Milaan. Het is de inzending van het Nederlandse bedrijfsleven voor de Expo van 2015 in Milaan. De Wereldtafel is een interactieve ontmoetingsplaats waar kan worden gediscussieerd over thema’s als ‘Fast food versus slow food’ en ‘Voedselproductie zonder afval’, ook kunnen bedrijven en deelnemers er hun ecologische voetafdruk berekenen. Als plek voor onderzoek, ontmoeting en discussie zal de tafel na afloop van de wereldtentoonstelling (31 oktober 2015) een centrale plek krijgen in het Museon.
6>
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
terugblik
foto’s uit het haags gemeentearchief
Vélosolex, Velosoliz, Solex Het Franse bedrijf Vélosolex stond bekend als maker van carburateurs. In 1946 begonnen de medewerkers met de productie van bromfietsen en de beroemde 45cc clip-on motoren, motorblokjes die aan een fietsframe werden bevestigd om er een motorfiets van te maken. Het bedrijf droeg de naam van zijn bekendste product, de Vélosolex. Dit waren rijwielen met hulpmotor, die zij tussen 1946 en 1988 in productie hadden. Deze kleine bromfietsen met een motorblokje dat via een wrijvingswiel het voorwiel aandreef, kennen de Nederlanders als Solex en de Belgen als Velosoliz. De Solex was eigenlijk aan het begin van de twintigste eeuw (1918) per toeval ontstaan toen twee Fransen, Maurice Goudard en Marcel Mennesson, in hun fabriekje voor kleine motoronderdelen een ‘autorijwiel’, de fiets met hulpmotor, ontwierpen. De eerste hulpmotoren plaatsten zij boven het achterwiel. Mennesson voorzag dat er na de Tweede Wereldoorlog weinig vraag naar auto’s zou zijn. Daarop ontwikkelde hij een nieuwe kleine hulpmotor, die hij nu op het voorwiel plaatste. Na de bouw van dertig prototypes in 1941, volgde er in 1942 een voorserie. De daadwerkelijke introductie kwam
in 1946. In Nederland produceerde tussen 1948 en 1969 het Haagse bedrijf Van der Heem, in opdracht van Handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zonen in Rotterdam, de Solex. Stokvis had hiervoor een productielicentie van Vélosolex gekocht. Ook de banden voor de Solex waren een Haags product. Zij werden van de fabriek van Vredestein betrokken. Personeelsleden van Van der Heem konden de Solex met een voordeelregeling aanschaffen. Begin jaren zestig kostte een Solex ongeveer 395 gulden. De betaling van het brommertje werd ingehouden op het loon. Het personeel van Van der Heem organiseerde jaarlijks een Solex-rally van 50 km. In 1954 reden er tijdens de Van der Heem-lustrumrit maar liefst 150 medewerkers mee. Deze rally met het grote aantal deelnemers haalde op 23 augustus de Nieuwe Haagsche Courant. In 1952 bracht Decca Records – een Brits platenlabel dat vanaf begin jaren vijftig tot in de jaren zeventig in Nederland werd vertegenwoordigd door Phonogram – het singeltje ‘Op de Solex’ uit. Handelsmaatschappij Stokvis had de opdracht tot het schrijven van dit lied gegeven. Het refrein luidde: ‘Op een Solex, op een Solex, zit je als een miljonair. Je hoeft alleen maar op te stappen en dan maar fietsen, zonder trappen.
KunstRoute op Scheveningen
Scheveningse vrouw met Solex op de Vissershavenweg, 1961. >Foto: Fotobureau Meijer
Met een litertje benzine ben je klaar! Genoeg voor 100 km, karren maar’. Het lied verklaart mede waarom de Solex zo gewild was. Het fietsen zonder trappen was zowel bij mannen als vrouwen en onder alle bevolkingsgroepen
populair. Het frame van de Solex, het zogenaamde Solex-zwanenhalsframe, deed de populariteit van het vervoermiddel onder vrouwen extra toenemen. Door dit speciale frame was het opstappen gemakkelijk, ook als je een
rok droeg. Op deze foto uit 1961 loopt een vrouw in Scheveningse dracht naast haar Solex. Ze draagt een dunne Scheveningse muts en een Turkse doek. Waarom ze naast de Solex loopt in plaats van dat ze erop rijdt, is niet duidelijk. Pech met de Solex zal niet de reden zijn, want de Solex-motor stond erom bekend sterk en betrouwbaar te zijn. In Nederland en in Frankrijk werd de Solex eind jaren veertig in de kleur zwart op de markt gebracht. Nederland bracht later ook andere kleuren uit, waaronder de groene Solex Peperbus en de blauwe, de Solex Ami. Andere types waren Koffertje, Zadelbalk, Sleutelgat, Kamzuiger, Do en Oto. Deze benamingen werden allemaal gebaseerd op de vormgeving van het frame, de motor of het luchtfiltertype. De Nederlandse licentie liep officieel in 1977 af. In 1996 verhuisde de gehele Solex-productie naar Hongarije. In China zijn er sinds 1998 Solex-fabrieken. In 2005 besloot het Franse bedrijf Mopext de Solex onder de naam Black’n Roll nieuw leven in te blazen. Nu roept de naam Solex vooral nostalgische herinneringen op. De liefhebbers vinden elkaar in Solex-clubs. Op een aantal plaatsen in Nederland is het mogelijk een ‘fiets zonder trappen’ te huren en hiermee een toertocht te maken. En voor de echte Solex-diehards: in Heeswijk-Dinther wordt in augustus voor de achtste keer de Solex-24-uursrace voor het goede doel georganiseerd. Nicolette Faber-Wittenberg www.gemeentearchief.denhaag.nl
Ingezonden mededeling
Za.10 en zo.11 mei 2014
van 12.00 - 17.00 uur
www.kunstopscheveningen.nl
2e Messstraat
Middelburgsestraat
h Blok straat
n se Hop
7 6
raa
t
Nieuw e Park
laan
Ste vin stra at
Le uv e
Badhuisweg
weg K apel
13 12 11
Ho
t aa str se m a rd sAter Am nhem ses tr. Ha ag ses tr.
est
nbosc
Messstr aat
Berke
iestr.
Kurhausweg
Badhuisweg
Rotterdamsestraat
at tra a
ns
aa
nb Re
d’ Aumer
Heem raadst raat
str.
Soeten sstraat
Rijsl ag
Werfstraat
tjes
Keizerst raat
Nieuw e Laan
Drogersdijk
Hoge Pr . Willem
Scheveni ngseweg Scheveni ngseweg
sch
ekw eg
t aa str rse aa km Al tr. es ns ze ui h k En
ns es tra at
tr. rpses twe An
Lu iks e st raa t
10 9
s t r a at
inw eg
Pan s ie r
K pl ap ei el n
weg e Duin Nieuw
ho
t r aa
o s t s tr aat
rst en
Bos
t raa est ols Zw Gevers Deynootstr.
p
Ha
at sstra tunu Nep Stevinstr aat
H estr. hts rec Ut
oekstr. Harstenh
1
Circustheater
2 3 4 5 aarlem
onstr.
Du
P
. S. f. P ro
we Van Stolk g
eg
15
Br
us
Westbroekpark
se
lse
ln.
g ndywe rb ra Ge
w Park
ortstr.
Jolstr aat
Va
nS tolkl aan
Zandvo
elszo
gkade Harin
Kanaalweg
Willem
Beuk
Symonszstr.
is Cornel
v. Tuyllstr.
14
straat Kuijper
Wille m
straat Maaswijk
Zwembad de Blinkert
e
Kerklaan
Rusthoekstraat
pstraat
Haring straat in Se
at
at enstra IJmuid raat wijkst Noord
lst ra
at Katwijkstra
gkad Harin
Vij ze
straat Dirk Hoogenraad
Neptunus straat
24 25 26
J. Vermijstr.
Van Dor
tr.
aat
17 16
sts
str
38 37
Sleepnetstr.
Oo
He lm
Ma Boeg rcelisstra straat at
at Stuurmanstra at tra iss Loggerstraat u dh Ba
23
22 21 20 19 18 Duin stra at
t
raa
kst
Ko
e
J
kad Haven
urr
Gondelstraat
skade
at Roerstra
n iaa
36 35
Badhui
Kielstr.
Marce lisstra at
27
s t r a at
dijkstraat
29 28 Ko le nwag enslag
34
Ze i l
Koren
Gevers Deynoootweg
33
or
Ze
t
32
Ankerstraa t
Gevers Deynoootweg
. str er
a arsestraa
Pellenaerstraat
m
e w eg
S e i npostd
Gronin g se s t
ss e n
Jongeneelstr.
Wa
uin
30 31
Harteveltstr.
Zeekant
Kurhaus
Kunst op Scheveningen (KopS) organiseert op zaterdag 10 en zondag 11 mei 2014 een tweede kunstroute langs 37 kunstenaars ‘op Scheveningen’ sinds haar oprichting in 2012. KopS is een netwerk van professionele kunstenaars en amateurkunstenaars die werken in diverse disciplines en met uiteenlopende materialen. Deelnemende kunstenaars wonen en/of werken in stadsdeel Scheveningen, in of rond de zogenoemde ‘platvis’ (zie plattegrond in het midden van de folder). Locaties van deelnemers kunt u herkennen aan de V-Borden en posters. U bent op deze locaties op 10 en 11 mei van harte welkom van 12.00 – 17.00 uur. De meeste kunstwerken zijn te koop. Daarnaast is er van 10 mei tot 10 juni een overzichtsexpositie met werk van de deelnemers te zien in Muzee Scheveningen, nr. 1 op de plattegrond. Muzee Scheveningen is dinsdag t/m zaterdag open van 10.00 – 17.00 uur; zondag van 12.00 – 17.00 uur. Gratis toegankelijk op 10 en 11 mei, daarna gelden de museumtarieven (zie www.muzee.nl)
KunstRoute op Scheveningen
8
Za.10 en zo.11 mei 2014
van 12.00 - 17.00 uur
www.kunstopscheveningen.nl
7
actueel<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Formatie in oorverdovende stilte sociale gezicht wil herstellen na de nederlaag, hanteert de VVD het liefst een scherp snoeimes. De partij wil komende raadsperiode opgeteld voor zo’n 100 miljoen snijden in de uitgaven voor de armoedebestrijding (er leven 70.000 Hagenaars in armoede terwijl de werkloosheid stijgt) en in de gezondheidszorg
Door Jan van der Ven
De stilte waarin het onderhandelingsproces tussen de oude vier coalitiepartijen (D66, PvdA, VVD en CDA) en de Haagse Stadspartij zich voltrekt, is oorverdovend. Naar buiten toe klinken tot op heden alleen de bekende clichés over de sfeer die goed is. Verder doet iedereen er het zwijgen toe, op twitter staan uitsluitend hele leuke berichten. Zoals een felicitatie van D66’er Tobias Dander voor de nieuwe directeur van het Haags Milieu Centrum, voormalig GroenLinks-fractievoorzitter Heleen Weening. De stilte is nodig omdat de vijf aan de onderlinge nieuwe rolverdeling moeten wennen. Ineens is D66 de grootste partij en dat is nieuw. In de vorige coalitie hingen de Democraten er vaak een beetje bij, met name de PvdA en VVD hadden moeite met die partij. Want onderlinge afspraken bleken voor D66 niet altijd afspraken te zijn. Na de zware verkiezingsnederlaag voor de PvdA en de VVD zijn deze partijen gedwongen een toontje lager te zingen. Daar staat dan de HSP tegenover die met vijf zetels noodzakelijk is voor een meerderheid van de coalitie waar onderhandelaar De Bruijn momenteel aan sleutelt. Hij zal al zijn diplomatieke gaven tot het uiterste moeten inzetten om tot een vergelijk te komen. Het is nog maar de vraag of het überhaupt mogelijk is om tot een door iedereen zo gewenst stabiel college te komen, met twee partijen die bijna werden gehalveerd tijdens de verkiezingen. De kloof die De Bruijn moet zien te
Middenpartij Bij het dichten van de diepe kloof moet blijken waar D66 nu staat. Is het inmiddels een heuse middenpartij die soms naar links en soms naar rechts buigt? Het verkiezingsprogramma van D66 biedt wel de ruimte voor een rol als centrale partij, want echte scherpe keuzes worden daar niet in gemaakt. Maar met name de enorme afstand tussen de koers die de VVD voorstaat en de wensen van de PvdA/HSP maakt de uitkomst van het onderhandelingsproces ongewis. Voor de VVD valt er weinig eer aan te behalen aan een links collegeakkoord waarin alleen het Spuiforum (of een variant daarvan) overeind is gebleven. Vooral niet omdat met name in de traditionele achtertuin van de VVD de kiezers massaal stemden op de Haagse Stadspartij van Joris Wijsmuller. Het waren toch vooral proteststemmen tegen het Spuiforum en de gesloten bestuurscultuur van het vorige college. Spuiforum.> Artist’s impression: Neutelings Riedijk Architects
dichten, heeft niet alleen betrekking op het Spuiforum. Zo is de afstand tussen de wensen zoals de VVD die in haar
verkiezingsprogramma heeft vastgelegd en die van het linkse blok van PvdA/HSP enorm. Terwijl de PvdA het
Druk Ook van buitenuit neemt de druk op de VVD intussen toe. Vorige week sloten de Groep De Mos, de Socialistische Partij en GroenLinks een ‘Spuicafé-akkoord’, genoemd naar de kroeg tegen-
over het Stadhuis. Daarin wordt Joris Wijsmuller opgeroepen de VVD van de onderhandelingstafel te verwijderen, gezien het rechtse karakter van die partij. Politiek eigenbelang speelt in deze oproep vanzelfsprekend een belangrijke rol, want een afgedwongen vertrek van de VVD biedt kansen aan de drie partijen van het “Spuicafé-akkoord’ om aan te schuiven aan de onderhandelingstafel. Thee De drie legden ook vast dat ze de ‘oude coalitie’ nimmer aan een meerderheid willen helpen. Voor twee partijen, de SP en GroenLinks, heeft die uitspraak weinig gevolgen want ze komen met ieder twee zetels er net één tekort om de ‘oude vier’ aan een meerderheid te helpen. Maar dat ligt anders voor de Groep De Mos die met zijn drie zetels wel in staat is de ‘oude vier’ van een nipte meerderheid te voorzien. De Mos is duidelijk: “Kort na de verkiezingen heb ik de deur op een kier gezet. Ik liet weten dat het Spuiforum voor ons geen breekpunt is. Daarna hebben we vooral thee gedronken met verkenner Polman en later met onderhandelaar De Bruijn. Van onderhandelen is echter nooit sprake geweest. Daarom hebben we besloten de deur naar de vier voormalige coalitiepartijen te sluiten”. Het gevolg van zijn besluit is dat de noodzaak voor de vijf partijen die nu onderhandelen om tot een akkoord te komen, is toegenomen. Want een alternatieve coalitie tussen de vier voormalige coalitiepartijen en de Groep De Mos is van tafel.
Ingezonden mededeling
> Artist’s impression: Neutelings Riedijk Architects
muzee S
E X P O S I T I E
Johan Antoni de Jonge (1864-1927) W E R K E N O P PA P I E R U I T D E C O L L E C T I E VA N D E H A A G S E V E R Z A M E L A A R F R E D K L O M P
De tentoonstelling is te zien tot en met maandag 9 juni 2014 Neptunusstraat 90-92 ■ 2586 GT Scheveningen ■ T 070 350 08 30 ■ www.muzeescheveningen.nl
8>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
uw mening
Krijgt het Spuiforum een ongewenst broertje? In het voetgangersgebied tussen het Centraal Station en het stadhuis plant de gemeente Den Haag de bouw van een complex van maar liefst 19 meter hoog en 32 meter breed. Qua afmetingen het kleinere broertje van het Spuiforum. Nu voor het eerst een tekening van deze nieuwbouw bekend is, komen de omwonenden massaal in verzet. Zij hebben geen enkel bezwaar tegen de transformatie van het oude ministeriegebouw naar 170 appartementen en kantoren voor de Leidse Universiteit. Zij ageren echter tegen de nieuwbouw van enkele collegezalen, die deel uitmaakt van deze renovatie. Op de tekening zijn duidelijk de tramrails te zien. Drie meter van deze rails staat de nieuwbouw gepland! Er wordt een ‘echoput’ geschapen, terwijl het huidige geluid de toegestane normen reeds ver overschrijdt. Iedereen kan zien dat hier een levensgevaarlijke kruising van tram en publiek ontstaat. Een kolossaal gebouw op slechts 3 meter van de tramrails, bij drukke winkels als Albert Heijn en de verwachte toeloop van ruim 3000 studenten op een punt dat toch al op het drukste voetgangersgebied van Den Haag is. We mogen hopen dat de rechter, de politiek en de welstandscommissie deze nieuwbouw nog zullen tegenhouden. De uitbouw van het vernieuwde ministerie van 19 meter hoog. > Artist's impression: Heijmans NV
drs. Paul Zwartkruis
Vakantie in onze eigen prachtstad
Spuiforum verstikt omgeving
Door Marjolijn Bos
Het is alweer lang geleden dat het gebied voor het Centraal Station werd heringericht en iedere keer als ik het station uit kom, overvalt mij een gevoel van dankbaarheid dat men in die tijd besloten heeft het gebied voor het station en naast het Malieveld open te houden, waardoor je meteen wordt opgenomen in het prachtige en unieke licht van Den Haag. Kennelijk had men in die tijd nog oog voor het specifieke karakter van onze stad. Daarna kreeg Den Haag te maken met allerlei nieuwe theorieën, waarbij vooral het concept ‘Generieke Stad’ de boventoon voerde. De combinatie stad/historie was ineens taboe en dus kon ook de identiteit van de stad worden genegeerd.
Toen ik in Rotterdam de tentoonstelling van Kokoschka bekeek en zag dat hij als kunstenaar juist werd getroffen door het eigene van de verschillende grote Europese steden en daarvan prachtige schilderijen heeft gemaakt, voelde het als een bevestiging van het grote belang daarvan. Is dat niet wat wij zoeken als we op reis gaan? De generieke stad daarentegen kan men overal vinden: Dubai, Shanghai, Chicago: het zijn exponenten van een stad die, ook volgens de theorie, onverschillig staat tegenover de mens en zijn historie. Sterker nog: men predikte ‘shedding identity’, dat wil zeggen organische groei ten koste van identiteit en menselijkheid. Het gevolg van deze opvatting is dan ook een gebouw als de Kunsthal in
text dan wat meestal wordt bedoeld. De grote betrokkenheid van de Haagse bevolking uitte zich in petities waar massaal op werd gereageerd, en de onderliggende gedachte was eigenlijk: houd bij uitbreiding rekening met onze specifieke identiteit. Koester Den Haag als parkstad, als stad met een nog redelijk onbedorven kustlijn (alhoewel er in Scheveningen al schrikbarend veel verpest is). Probeer kitsch en grootheidswaan te vermijden, dat wil zeggen: behoud beperkte toegang tot Sorghvliet, geen verwoestingen meer zoals bij het Jozef Israelspark. Zo kunnen we ook op vakantie in onze eigen prachtstad.
doof bestuurscollege in Den Haag. En dat D66 nu gaat werken aan herstel van vertrouwen wil er bij mij niet in. De eerste tekenen zijn al negatief: er wordt een college gezocht door de vier oude partijen aangevuld met eentje erbij die ze dan kunnen inpakken. Echte vernieuwing moet komen van buiten de vier oude partijen, de meest logische keus is dan de stadspartij.
In de Haagse bibliotheek staat een bescheiden maar onthullende maquette. Die maquette toont aan dat de bouw van het Spuiforum, in deze vorm, een stedenbouwkundig blunder wordt. Goed te zien is dat het programma van eisen voor deze locatie te overladen is. Ook een goede architect veroorzaakt zo een gebouw dat VEEL te groot is. Dit Spuiforum zal zichzelf ruimtelijk verstikken. Maar erger nog, het verstikt zijn omgeving. Dat is een onoverkomelijke en dus blijvende groteske fout. Alle gebouwen er omheen, gebouwen die Den Haag rondom deze open plek identiteit bezorgen, worden straks weggedrongen, gemarginaliseerd. Dit soort architectuur komt pas tot zijn recht door heel veel ruimte er om heen. Het Spuiforum verkracht nu de stedelijke ruimte. Er zijn nog vele andere goede redenen aangevoerd om dit gebouw vooral niet te maken. Dit Spuiforum dreigt de stad tot de risee te maken onder al die steden, die met ronkende architectuur aan City-Marketing willen doen! Deze blunder zal Den Haag nog lang na het vertrek van een te gulzig stadsbestuur worden nagedragen. Al was dit gebouw gratis: Niet doen!
J.A. van Dienst
Menno Homan
Marjolijn Bos is bewoonster van de Archipelbuurt
uw mening
Ingezonden mededeling
RecoRd
€30 m per gra d) ou g jn fi (basis
Goudprijs! Verkoop het nu
ik wil uw goud
U ontvangt direct de hoogste contantprijs voor sieraden, heel of kapot, munten, goudbaren, tandengoud, zilver, guldens, rijksdaalders, bestek, broodmanden, diamant, briljant en horloges: Cartier, Rolex, Breitling, Omega enz.
potma Edelmetaal Papestraat 28 - 2513AW den Haag
25
Rotterdam, waarvan de ontoegankelijkheid welhaast een vorm van cynisme is. De houdbaarheidsdatum van veel gebouwen uit deze tijd is ook niet echt lang te noemen, zodat onder meer ons Danstheater moet worden afgebroken. De consequenties daarvan hebben voor veel beroering gezorgd onder de Haagse bevolking. Overigens was het concept bij de aanleg van dit stuk Den Haag dat het ’t ‘Cultuurplein van Europa’ moest worden. Niet helemaal gelukt. Het voordeel van de herinrichting van het Spuiplein is dat de bevolking van Den Haag gaat nadenken over het leefklimaat van onze stad en alerter is geworden op wat er allemaal gaat gebeuren nu wij ‘Internationale Stad van de Vrede’ willen zijn. Den Haag leeft weer, maar wel in een iets andere con-
Al jAAR een veRtRouWd AdRes Zoek u zilve w tel. 070-3636666 di. t/m za. 11.00 - 17.00 uur r! €500 www.potma-edelmetaal.nl per k ilo
De wendbaarheid van D66 Nederland is gek op prijzen, ranglijstjes, en warme of koude douches. Als er een prijs zou bestaan voor de meest hypocriete politieke partij van Den Haag dan zou die mijns inziens zeker toekomen aan D66. Deze partij onderneemt een poging om tot een nieuwe bestuurscultuur te komen. Dit nu is in het licht van het betreurenswaardige gemarchandeer en gemanipuleer door deze partij in het dossier van het Spuiforum een gotspe te noemen. Bekend mag worden verondersteld dat zelfs een partij-coryfee als Brinkhorst, de vader van de prinses en ex-minister, toch niet de eerste de beste, de mond werd gesnoerd toen hij pleitte voor een pas op de plaats en uitstel van de beslissing tot na de verkiezingen. Maar er zijn vele voorbeelden bekend van een
architect te Den Haag
Den Haag Centraal verwelkomt ingezonden brieven van maximaal 200 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor deze te redigeren. Vermeld altijd uw adres (en liefst ook uw telefoonnummer), ook wanneer u e-mailt.
9
economie<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Het project-Harbour Village moet het verblijfsgebied van de Plaspoelpolder worden. >Foto: PR
Plaspoelpolder begint aan tweede leven
Blik verruimen naar andere mogelijkheden De Plaspoelpolder zit in de lift. Als paddenstoelen schieten de initiatieven op het industrieterrein uit de grond. Hoe komt het dat een verouderd en ten dode opgeschreven bedrijventerrein aan een voorspoedig tweede leven begint? Door Klaas-Jan Droppert
E
erst even een kritische noot. De leegstand in de Plaspoelpolder schommelt nog steeds rond de 25 procent en dat is volgens betrokkenen veel te hoog. “Acht procent leegstand is voor een bedrijventerrein een gezonde situatie”, zegt Remko Sebastiaan van Eldik, strategisch accountmanager van de gemeente Rijswijk. In die zin voldoet de Plaspoelpolder aan het treurige beeld dat van bedrijventerreinen bestaat. Maar anders dan bij omringende terreinen heerst hier wel meer bedrijvigheid. “De ligging aan drie snelwegen, een A4 die straks naar Rotterdam wordt doorgetrokken, zeven openbaarvervoerslijnen en een NS-station is iets wat enorm in ons voordeel spreekt”, zegt wethouder René van Hemert (Economie). Toch verklaart het verkeersknooppunt de opgang niet, want de ligging van de Plaspoelpolder is al zestig jaar dezelfde. En in de laatste 25 jaar is het bedrijventerrein behoorlijk achteruitgegaan. Zelfs een gunstige locatie kon het tij niet keren. Daar zijn andere redenen voor en een van de belangrijkste is het Europees Octrooibureau (EOB), dat zijn 250 miljoen euro kostende nieuwbouw in de Plaspoelpolder neerzet. De directie had plannen om naar Den Haag te verhuizen, maar daar ging het personeel, dat in de omliggende gemeenten woont, niet mee akkoord. De werknemers zagen de dagelijkse files op de Utrechtsebaan niet zitten en kozen massaal voor de goede bereikbaarheid. Het blijven van het EOB gaat als katalysator werken, zo verwacht de gemeente, die hoopt dat het aantal EOB-gerelateerde bedrijven in de Plaspoelpolder zal toenemen.
Minstens zo belangrijk is dat diverse partijen met een frisse blik naar de toekomst van het gebied hebben gekeken. In plaats van het te verguizen, hamerden zij vooral op wat er in het gebied mogelijk was. Een belangrijke rol daarin is weggelegd voor het Informatiecentrum Plaspoelpolder, dat geïnteresseerde partijen bij elkaar brengt. “Dan gaat het om initiatiefnemers en pandeigenaren, want vaak kunnen ze elkaar niet vinden”, zegt Van Hemert. “Door hun wensen kenbaar te maken, kunnen we ze aan de juiste partijen koppelen. Maar ook de lijnen naar de
Wonen in de Plaspoelpolder Het probleem van de leegstand in de Plaspoelpolder is het grootst bij de kantoren. Voor bedrijfsgebouwen wordt makkelijker een oplossing gevonden. “Maar over het algemeen kun je zeggen dat als een verouderd kantoorpand zes of zeven jaar leegstaat, de kans heel klein is dat het voor die functie ooit weer gebruikt zal worden”, zegt Van Eldik. Het liefst zien betrokkenen dat de kantoorkolossen worden gesloopt, maar met 150 verschillende eigenaren, die daarvoor geen geld hebben of toch nog hopen op een huurder, is dat geen vanzelfsprekendheid. Dat is wel gelukt met het voormalige kantoor voor het Productschap voor Vee, Vlees en Eieren aan de Sir Winston Churchilllaan. Nu komen er twee woontorens (het plan de Hofmeesters) met 259 woningen voor terug, waardoor het aantal woningen in de Plaspoelpolder toeneemt.
gemeente zijn kort. We zijn voortdurend met elkaar in gesprek en kunnen snel schakelen”. Dat ondervond ook Walter Getreuer, die vorige week de sleutel van het nieuwe pand van reptielenzoo Serpo heeft gekregen. Het opvangcentrum is al sinds 2009 weg uit Delft en zat tot nu toe noodgedwongen tijdelijk op de Binckhorst. Initiatieven voor nieuwe huisvesting had Ge-
treuer genoeg, maar in diverse gemeenten kwamen ze nooit van de grond. “Totdat ik op de Plaspoelpolder werd gewezen. Binnen de kortste keren zat ik bij het college aan tafel. Het liefst was ik in Delft gebleven, maar in Rijswijk hebben ze laten blijken meer ‘doeners’ te zijn”. Serpo is een van de initiatieven die dit jaar hun beslag hebben gekregen. Andere zijn de komst van een McDrive en de realisatie van een autowasstraat. Wat verder opvalt, is dat de Plaspoelpolder met zijn tijd meegaat. Het imago van steriel en anoniem bedrijventerrein wordt langzaam afgeschud. De Plaspoelpolder wordt veel meer een leefgebied. Ook daarvoor zijn diverse initiatieven genomen. Niet alleen zijn er bedrijfsgebouwen voor zzp’ers, waardoor diverse partijen elkaar gevonden hebben, maar ook zijn er initiatieven ingediend en uitgevoerd voor voorzieningen als supermarkten, horeca en hotels. Het meest in het oog springende is het plan voor het voormalige Sijthoffgebouw in de Koopmansstraat. ‘De Eierdoos’, zoals zijn bijnaam luidt, moet een luxueus conferentieoord, compleet met vijfsterrenhotel en restaurant, worden. Daarnaast wil de gemeente diverse kantoorgebouwen tot studentenwoningen ombouwen. De initiatieven zijn er wel, zoals voor de Verrijn Stuartlaan, maar voorlopig wil de provincie Zuid-Holland niet meewerken. Die houdt er nog een ouderwetse houding op na: bedrijventerreinen zijn voor bedrijven. Harbour Village Het epicentrum van de Plaspoelpolder moet in de toekomst Harbour Village worden. Dit project, dat enkele maanden geleden van start is gegaan, wordt aan de Nijverheidsstraat gerealiseerd. Op de zogenaamde Landtong komen twee blokken met bedrijfsunits, een losstaande horecagelegenheid en een jachthaven. De bedoeling is dat werknemers van het bedrijventerrein en eventuele bewoners (zoals de studenten) hun vrije tijd hier doorbrengen. “Anderhalf jaar geleden werd je niet vrolijk van deze loca-
tie”, zegt Rolf Verdel, projectontwikkelaar bij Heembouw. “Je zag alleen maar containers, oude gebouwen en overal troep. Nu gaan we er iets moois van maken. De units verkopen we aan mensen met diverse beroepen, zoals een fotograaf en een verkoper van houten boten. Het gaat om bedrijven met een paar man personeel, waarvoor de zolderkamer te klein is geworden”. Een van de geïnteresseerden voor een bedrijfspand bij Harbour Village is Arjan te Hoonte. Hij is bezig om zijn eigen bierbrouwerij, De Arn, uit te bouwen. Nu produceert hij thuis tien liter bier om recepten uit te proberen. Vervolgens gaat hij met het recept naar de Sallandsch Landbier Brouwerij in Raalte om duizend liter te produceren. Omdat de vraag snel toeneemt, wil hij zich permanent op bierbrouwen toeleggen. “Ik wil een duurzaam gebouw waarin we onze eigen energie gaan opwekken. En we gaan werken met mensen met een beperking. Maatschappelijk verantwoord ondernemen vind ik heel belangrijk. Een unit bij Harbour Village zou daarvoor perfect zijn”. Medisch en ICT Met 15.000 van de 34.000 arbeidsplaatsen is wel duidelijk dat de Plaspoelpolder van groot belang voor Rijswijk is. Voor sommige branches kan het bedrijventerrein zelfs een vooraanstaande rol spelen. “Wat niet iedereen weet is dat vooral op medisch gebied en in de ICT de Plaspoelpolder een grote speler is”, zegt Van Hemert. “Voor ICT staan we zelfs in de regionale top vijf. En op medisch gebied hebben we bijvoorbeeld het Hyperbaar Geneeskundig Centrum en een oogkliniek binnen onze grenzen. Nu is het zaak dat die beide branches elkaar gaan vinden. Daarin hebben we nog een wereld te winnen”. Het is niet het enige wat op Van Hemerts verlanglijstje staat. De wethouder heeft nog een grote wens. “We krijgen binnenkort het SS-ICT Haaglanden, een van de vier grote rijksdatacentra in Nederland, in de Plaspoelpolder, maar ik zou graag zien dat het enorme Da Vinci-gebouw aan de Lange Kleiweg gevuld gaat worden. Het liefst met een groot internationaal bedrijf”.
10>interview Vilan
Twee euro
Het moet op de een of andere manier uit zelfbescherming geweest zijn, dat ik net die dag mijn portemonnee was vergeten. Alleen in mijn jaszak had ik nog wat muntjes zitten. Toch nog íéts, terwijl in het centrum elke winkel vol was van aanbiedingen waarvoor pinnen noodzakelijk was. Om mezelf af te leiden, liep ik over de boekenmarkt op het Plein. Daar zijn altijd planken met boeken voor één euro. Ik was laat, ze begonnen al in te pakken. Maar die laatste kraam had de goedkope boeken nog op de kraam liggen. Dus dat kon dubbel fijn wezen: een voordeel in de laatste minuut, zoiets stemt tevreden. Een oud boek viel me op, kartonnen band, onbestemd van kleur en toen ik het uit de andere bandjes loswrikte, woog het minstens een kilo. Deel twee van de verzamelde poëzie van Albert Verwey. Even later had ik ook het eerste deel gevonden. Zware boeken, ik voelde ze op mijn arm drukken. Met mijn vrije hand tastte ik in de jaszak. Had ik het nog? Ja, net aan. “Van welke tafel komen ze?”, vroeg de verkoper. Dáár, wees ik. Ik telde twee euro uit in vele kleine muntjes en liep weg met een knagend gevoel in mijn hart. Dat miezerige bedrag voor deze grootse poëzie. Al dat prachtige in de twee kloeke banden verzameld, de oogst van een uitzonderlijk leven, en dan, ja dan wat? Een generatie of wat later en je ligt in het goedkoopste tarief op een plank te wachten. Het leek me verkeerd, ergens was er iets misgegaan in de afgelopen eeuw, en dat ik dat harde geld zo blij had neergeteld, verweet ik mezelf. Net of ik het ermee eens was geweest dat de dingen zo waren gegaan. Eigenlijk had ik extra geld moeten bijstorten, in de hand van de koopman of van de eerste bedelaar die op mijn pad zou komen. Maar ja, de knip lag thuis op de koelkast, ver buiten het moment, en daarna zou het niet meer tellen. Als kleine boetedoening liep ik een dubbel lang rondje door de stad, steeds de boeken op mijn arm dragend zodat een ieder goed kon zien dat het hier om Albert Verwey ging, van klanten in Blokker tot aan de verkoopsters op de lingerieafdeling van de Bijenkorf toe. Doodmoe stapte ik in de tram en pas toen mocht ik van mezelf gaan lezen. Het was alles zeer prachtig. Vilan van de Loo
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
Beeldend kunstenaar Berry Holslag komt op voor haar werk
‘De straat is mijn galerie, daar hoort het werk thuis’
Aan aandacht voor haar keramiek heeft Berry Holslag (1947) de afgelopen maanden geen gebrek. De dreigende sloop van het reliëf ‘Reconstructie Teniersstraat’ doet veel stof opwaaien. Musea, politici en actiegroepen strijden mee voor het behoud van het tegeltableau in de Schilderswijk. Het kunstwerk is na 27 jaar actueler dan ooit, hoewel de kunstenaar met haar werk ‘absoluut niets’ wil vertellen.
>Foto: Piet Gispen
Door Jasper Gramsma
I
n de keramiekwerkplaats Struktuur 68 aan de Nieuwe Molstraat heerst een weldadige rust. De dikke muren houden het geluid van de stad buiten en alleen door het glazen dak dringt daglicht binnen. Overal staat werk geduldig te wachten op voltooiing. Rekken met duizenden tegels tonen het kleurenpalet dat de kunstenaars tot hun beschikking hebben. Zolang de verzakte vloer in haar eigen atelier niet is opgeknapt, is dit de werkplek van beeldend kunstenaar Berry Holslag. Een plek die medebepalend is voor het verloop van haar carrière. “Mijn atelier was jaren geleden ook in deze straat gevestigd. Ik had nog geen telefoon, dus kwam ik hier bellen”, vertelt ze lachend. “Toen ontdekte ik de grote mogelijkheden van keramiek. Dat vond ik zo spannend, ik besloot het materiaal te gaan gebruiken. In mijn vak was de cultuur om in brons en steen te werken, terwijl ik juist monumentale beelden in kleur wilde maken”. Vanaf haar puberteit maakt de geboren Haagse al beeldjes, naar eigen zeggen vanuit de behoefte om iets in de ruimte te maken. “Mijn ouders waren heel wereldse mensen. Bij ons thuis mocht alles,
het creatieve werd zelfs gestimuleerd. Daarvoor heb ik nooit hoeven vechten”, vertelt Holslag over haar onbezorgde jeugd in het Bezuidenhout, op de grens van stad en land. Als ze naast de middelbare school een avond per week naar de Vrije Academie mag, is haar pad gebaand. Het zijn de jaren zestig: “Ik wilde van het kunstenaarschap mijn beroep maken. Psychopolis, zoals de Vrije Academie vanaf 1970 heette, was meer een werkplaats dan een academie. In tegenstelling tot de jongelui op de Koninklijke
‘Ik geniet van het effect dat mijn werk heeft op mensen. De één herkent zichzelf erin, de ander wordt onzeker van het realisme’
Academie werden wij niet opgeleid om les te geven. We leerden van elkaar in de opzet van begeleiders en deelnemers en hadden veel discussies. De toenmalige directeur George Lampe vertelde over zijn filosofie, maar daar trok niet iedereen zich iets van aan. Je was gewoon lekker aan het werk. Van diploma’s was geen sprake, je kon zo lang blijven als je wilde. Voor mij was het een ideale plek”. Hout Na vier jaar slaat Holslag de vleugels uit. Ze betrekt haar eigen atelier bij een timmerman en verblijft een half jaar in Slovenië ter gelegenheid van een internationaal beeldhouwsymposium: “In die tijd werkte ik veel met hout. In een uitgestrekt bos konden de deelnemers zelf hout uitzoeken om een beeld van te maken. Het was interessant om te zien hoe andere internationale kunstenaars ermee werkten, daarvan heb ik veel geleerd”. Beeldhouwer en begeleider Rudi Rooijackers haalt de jonge Holslag uiteindelijk over om als eerste vrouwelijke begeleider les te komen geven op de Vrije Academie. “Heel leuk, maar zwaar”, herinnert ze zich. “Ik gaf de deelnemers ontzettend veel. Ze kwamen op mijn atelier, bestookten me met vragen en voor degenen die goed waren,
organiseerde ik tentoonstellingen. Dat ging ten koste van mijn eigen werk. Zes jaar later wist ik weer waarom ik aanvankelijk niet wilde lesgeven”. Met weinig ervaring en een paar goede ideeën begint Holslag voor zichzelf. En met succes: “Net als de meeste beginnende kunstenaars maakte ik gebruik van de Beeldende Kunstenaars Regeling. Daarnaast moest ik zorgen voor eigen inkomsten, dus stapte ik naar architecten met een idee voor kunst bij gebouwen. Eén van hen gaf me een kans. Voor een aantal scholen heb ik wat kunst gemaakt, een goede start. Ik begon te exposeren en de rest kwam vanzelf ”. Een tentoonstelling over Europese beeldhouwkunst in Brussel leidt tot het eerste monumentale werk van keramiek. De gemeente Den Haag koopt ‘Het Gesprek’, een beeld van twee verklede mensen aan een tafel, en plaatst het in het Westbroekpark. Het blijkt even wennen: “Een Scheveningse politieagent vertelde me dat hij midden in de nacht eens op het beeld was afgestapt. Hij had de figuren aangezien voor twee echte mensen”. Snel volgt een hele serie beelden in de openbare ruimte. ‘De Rechercheur’ voor het politiebureau in Voorburg, ‘City Walk’ op
11
interview<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
‘Mensen doen de raarste dingen met mijn werk. Dat vind ik prima, het betekent dat het beeld is opgenomen’ het Rotterdamse Zuidplein en ‘The Observer’, het Sokkelproject naar een concept van Peter Struycken aan de Grote Markt in Den Haag: een kleine greep uit het omvangrijke œuvre dat tot over de landsgrens reikt. Stripfiguur In Den Haag beheerst Holslag’s werk inmiddels prominent het straatbeeld. “Ik maak graag openbare werken”, zegt de kunstenaar. “De straat is mijn galerie, daar hoort het werk thuis. Of je het nu mooi vindt of niet: iedereen kan er kennis van nemen en het is van ons allemaal. Ik geniet van het effect dat mijn werk heeft op mensen. De één herkent zichzelf erin, de ander wordt onzeker van het realisme”. Over het algemeen doen de kleurrijke figuren niet meer dan kijken, staan, of wachten. “Ik wil met de beelden absoluut niets vertellen”, stelt Holslag beslist. “De gezichten van mijn beelden hebben wel een karakter maar het beeld zelf is een open projectievlak. Hun aanwezigheid, die anders is dan de menselijke maat, is voldoende. Je kunt er een diepere laag in zoeken, maar dat hoeft niet”. De keramische sculpturen roepen in het begin vaak heftige reacties op: “Voor het nieuwe politiebureau in Voorburg heb ik een rechercheur gemaakt
die het werk verbeeldt. Ik wilde een beeld maken met wat ironie, een knipoog naar een stripfiguur, maar dat werd niet gewaardeerd. De vrouwelijke agenten noemden het beeld zelfs een potloodventer. Daarop heb ik gezegd dat het na een halfjaar echt hun beeld zou zijn en zo is het gebeurd. Nu zijn ze er gek mee, het wordt zelfs weleens verkleed. Mensen doen de raarste dingen met mijn werk. Dat vind ik prima, het betekent dat het beeld is opgenomen”. Tradities De cartooneske beelden doen denken aan popart en de gelikte figuren van Roy Lichtenstein, al laat de beeldhouwer zich ook inspireren door kunstenaars als Marcel Broodthaers en Louise Bourgeois. “Mijn werk moet zo eenvoudig mogelijk zijn: overduidelijk, helder en krachtig”, licht ze toe. “Het moeilijkste is om de essentie te raken van wat je eigenlijk wilt zeggen. Ik wil de manier van kijken beïnvloeden en een spel spelen met tradities in de beeldhouwkunst. In mijn ontwikkeling is de verschijningsvorm vereenvoudigd, effen kleurvlakken worden tegen elkaar aangezet en lijnen toegevoegd, waardoor het werk bijna een ruimtelijke tekening wordt. Voegwerk laat ik bewust zien, het
is onderdeel van de techniek”. Veel van Holslags beelden verhouden zich tot een gebouw in de omgeving. Daarover zegt ze: “Het is belangrijk dat je als kunstenaar en architect elkaar in ere houdt. Je bent er niet voor om het werk van de ander af te maken, het moet op zichzelf staan”. Zo nu en dan komt Holslag haar eigen creaties tegen op straat. “Vaak zie ik pas later of de intentie waarmee ik het beeld gemaakt heb, klopt. Zelf word ik natuurlijk ouder, terwijl het beeld hetzelfde blijft. Toch heb ik met de meeste nog steeds een goede relatie”. Dan komt het gesprek onvermijdelijk op het reliëf ‘Reconstructie Teniersstraat’, het bedreigde keramische werk van het straatbeeld uit de jaren zestig. Het tableau stamt uit 1987 en verbeeldt de geschiedenis van de volksbuurt. Samen met onder meer ‘het Schillepaard’ in het Hannemanplantsoen is ‘Reconstructie Teniersstraat’ indertijd onderdeel van het buitenmuseum van het Volksbuurtmuseum, met het oog op de toen in gang zijnde stadsvernieuwing. “Vooral bij dit reliëf zie ik dat de overtuiging waarmee ik werkte, klopt. Het werk is niet alleen beter geworden, maar ook rijker van inhoud. Omdat het over een verdwenen geschie-
denis gaat, heeft het meer betekenis gekregen. En nu dreigt het zelf te verdwijnen”. Drie jaar geleden hoorde ze voor het eerst over de sloopplannen: “Haag Wonen stelde me voor de keuze om het kunstwerk elders onder te brengen of toestemming te geven voor de sloop. Demonteren en opnieuw opbouwen kost tienduizenden euro’s en geeft een grote kans op beschadiging. Tegen sloop heb ik mij al vanaf het begin verzet”. Sloop De kunstenaar trekt onmiddellijk aan de bel bij de betrokken instanties – de gemeente, kunstencentrum Stroom en het Gemeentemuseum – maar vangt bot: “De crisis in de culturele wereld sloeg op dat moment in, waardoor niemand bereid was om over een alternatief na te denken”. Enige tijd later gaat Holslag eens langs bij het reliëf, maar er is nog niets van sloop te zien. “Daar heb ik het op dat moment bij gelaten”, zegt ze met enige spijt in haar stem. Begin dit jaar volgt opnieuw een telefoontje van Haag Wonen met de vraag hoe het ermee staat. “De woningcorporatie vond het jammer als het echt gesloopt zou worden, zelf konden ze helaas geen bijdrage leveren aan de kosten van de verplaatsing”. Als de sloop van de woningen aan
de Van Dijckstraat in volle gang is, duikt reddende engel Eelco van der Waals op, die met architect Peter Drijver en anderen een comité opricht om het werk te behouden. Met alle gevolgen van dien. De lokale politiek en media pikken het onderwerp op en honderden burgers betuigen steun op Facebook. “Ik had niet verwacht dat het burgerinitiatief zo’n kracht zou hebben”, zegt Holslag verbaasd. De kunstenaar is zelf lange tijd buiten de zaak gebleven, maar mengt zich nu als auteursrechthebbende in de onderhandelingen met de verschillende partijen. Een herindeling van de kadastrale grens voor de nieuwbouw kan namelijk uitkomst bieden. De aspirant-koper van de kavel waarop de tegelwand staat, wil de bestaande muur graag bij zijn te bouwen huis betrekken. Holslag: “Hij kent het tableau uit zijn jeugd en wil graag dat het behouden blijft. De vraag is of het kavelpaspoort zestig centimeter kan worden verruimd, zodat de muur kan blijven staan”. Daarnaast speelt een aantal andere aspecten een rol, zoals eigendom, beheer en handhaving. “Het schijnt technisch nogal ingewikkeld te liggen. Hoe dan ook hebben alle partijen de intentie om eruit te komen”, aldus de hoopvolle Holslag.
Volg ALLES bij Omroep West! Win kaarten!
Heb je nog geen kaarten kunnen scoren? Win ze bij Omroep West! Hoe? Luister naar 89.3 Radio West, volg al het nieuws rondom het WK Hockey via Omroepwest.nl, wordt vrienden met Omroep West op Facebook en volg @OmroepWest via Twitter. Tot ziens in het Kyocera Stadion...
tot en met 24 mei
Warmlopen op TV West Iedere week neemt Jet Sol je mee in de wereld van hockey. Elke zaterdag vanaf 17.00 uur op TV West. De al uitgezonden afleveringen zijn terug te zien op Omroepwest.nl
31 mei t/m 15 juni
ALLE wedstrijden LIVE op TV West Ja, je leest het goed! Niet alleen de Nederlandse wedstrijden, maar ALLE wedstrijden zijn -alleen op TV WestLIVE te zien.
jazz
xxx
Radio West LIVE vanaf het Haags Hockey Plein Bijna alle programma’s van 89.3 Radio West komen LIVE vanaf het Haags Hockey Plein (zoals het Plein in Den Haag tijdens het WK Hockey heet). Kom ook langs! Doe jij zelf iets bijzonders rondom het WK?
Bert Jansma
Laat het ons weten via #RHWC2014 of mail naar
[email protected] Ziggo digitaal
30
Lees meer op Omroepwest.nl of download de gratis Omroep West app
13
cultuur<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
De chaos van Erik Vos Door Bert Jansma
“A
lles wat we nu nog krijgen, is een cadeau”, zegt Erik Vos, kortgeleden 85 jaar geworden. Maar passief op de cadootjes van het leven wachten, nee. Dezer dagen komt zijn boek ‘Herinneringen van een regisseur’ uit. Ondertitel: ‘een wereld van beeld en verbeelding’. Een zeer persoonlijke reis door zijn verleden aan de hand van vijf cruciale regies: twee in Nederland, in Duitsland, Amerika en Rusland elk één. Het is het derde deel van zijn eigen theatertrilogie met daarnaast ‘De hele wereld is toneel’ en ‘De wereld van transformaties’. Ze maken hem de enige Nederlandse toneelleider die zo uitgebreid visie, werkwijze, ideeën en ervaringen heeft vastgelegd. “Ik wil nog één boekje schrijven”, vertelt hij. “Dat wordt een handboekje voor acteurs. Ik heb 35 brieven geschreven aan leerlingen van toneelscholen. Over de techniek van het spelen. Daar distilleer ik uit”. Erik Vos geeft inmiddels tien jaar les aan Nederlandse toneelscholen. Amsterdam, Maastricht. Nu net heeft hij met jonge acteurs gewerkt op de Rotterdamse toneelschool, opgezet door acteur Bart Kiene. Vos: “Die school was eerst bedoeld als opleiding voor alleen allochtonen. Niemand vond ’t wat daar in Rotterdam. Inmiddels spelen er drieduizend kinderen wekelijks toneel, moeders maken het gebouw schoon, een unieke opzet”. Over dat lesgeven zegt Vos: “Ik heb het gekke gevoel dat ik beter les geef dan vroeger. Vroeger wist ik hoe ’t moest. Nu zeg ik: ik zoek naar hoe jíj moet spelen. Heel iets anders dan: ik vind dat jij zo en zo moet spelen. En elke acteur gaat een andere weg. Sascha Bulthuis wilde graag drie weken met een rol ‘rotzooien’. Dat vond ze heerlijk. ‘Weet ik veel hoe het moet’, zei ze. ‘Ik zoek en ik vind het op een dag wel’. En er zijn acteurs die aan het slot van twee weken ploeteren zeggen: ‘Had jij dat of dat al meteen van me gezien? Had dat dan gezegd, dat hadden we twee weken tijd gewonnen’. Acteurs zijn zó verschillend. En dat is leuk”.
Catastrofe Bij De Appel creëerde Erik Vos een gezelschap dat samen met hem op die zoekende, associatieve manier leerde werken. In Berlijn lag ’t even anders. Vos: “Ik wilde in mijn boek ook een totale mislukking tonen. De leiding van de Berlijnse Schaubühne had mijn ‘Trilogie’ van Goldoni gezien en vroeg me die in Berlijn te komen regisseren. Daar wilden de acteurs meteen weten hoe ze iets moesten doen. Geen idee, antwoordde ik. In Berlijn was ’t steeds Warum; daar hoort een regisseur meteen álles te weten”. Berlijn werd een catastrofe, Vos verdween zonder de voorstelling af te maken. Op een hilarische manier beschrijft hij hoe de problemen er zich
>Foto: PR
Schoenen Het grappige is dat Erik Vos zelf nooit acteur was. Vos: “Ik had de mime-opleiding bij Etienne Decroux in Parijs gedaan. Daarna ben ik hier naar de Toneelschool gegaan. Twee jaar als acteur. Maar de toenmalige directeur Willy Pos zag ’t niet zitten, en hij had absoluut gelijk. Ik ben geen acteur. ‘Jij geeft me steeds het gevoel dat je met veel te grote schoenen aan op het toneel staat’. Toen is voor mij die regiecursus opgezet”. De reacties op zijn eerste regieën waren bijna geërgerd: hoe kan je nou regisseren als je geen acteur bent. Vos: “Regisseurs waren toen mensen als Albert van Dalsum, Louis Saalborn, Han Bentz van den Berg, Paul Steenbergen. Ik was een buitenstaander die ook nog ’ns twee jaar medicijnen had gestudeerd. Tegenwoordig is driekwart van de regisseurs geen acteur: Ivo van Hove, Johan Simons, Johan Doesburg. Nu mag ’t, toen kon ’t niet”. In zijn nieuwe boek gaat Erik Vos in op Shakespeare’s ‘Antonius en Cleopatra’, dat hij in Kansas City regisseerde, op Verdi’s opera ‘Falstaff’ die hij in Rusland ensceneerde, op zijn regie van Goldoni’s ‘Trilogie van het zomerverblijf’ in Berlijn, op zijn laatste regie bij ‘zijn’ Toneelgroep de Appel, ‘Koning Oidipous’en zijn ‘Kersentuin’ bij het Nationale Toneel. Alles tussen 1982 en 2000. Een instructieve reis vol verrassingen. “Ik ben chaotischer dan vroeger”, stelt Vos. “Omdat ik weet dat uit die chaos orde kan ontstaan. Mensen die me goed kennen hebben daar geen moeite mee. In ‘Koning Oidipous’ speelde Carol Linssen koningin Jokaste, die zich ophangt, en tien minuten later is hij de bode die vertelt hóe ze zich ophangt. ‘Raar is dat’, vond Carol. Ja, raar. Ga ’ns voor de spiegel in de kleedkamer zitten en vertel dat hele verhaal aan jezelf, aan je spiegelbeeld, opperde ik. En ondertussen schmink je je af, schmink je de koningin af. Carol pakte die suggestie meteen op en soms keek hij de zaal in alsof hij in de spiegel keek”.
‘Ik ben hier voor de moeilijke weg’
opstapelden. Vos: ‘Bij De Appel kon alles. Daar had inspeciënt Lex Caboort bedacht dat je door een tuinslang vol gaatjes te prikken voor een prima regenbui boven het toneel kon zorgen. In Duitsland een tuinslang? Nee, daar moest een wateringenieur bij komen. Dat werd niks. Toen ik wegging hebben ze toch nog een tuinslang geprobeerd”. Het kan ook andersom werken. Dat acteurs vrágen om de choas in de orde te scheppen. Zoals in Amerika bij ‘Anthony en Cleopatra’. Vos probeerde er tijdens de repetities de legers van Rome en Egypte, in feite Romeinen tegen Romeinen, dus een burgeroorlog, neer te zetten. Het werd steeds ingewikkelder, vertelt hij. “Ik slaagde er maar niet in een vorm voor die chaos te vinden. En omdat je in Amerika ook niet zoveel tijd hebt, besloot ik de repetities aan die scène stil te leggen. Op dat moment staat Gilbert Green, één van de bekendste acteurs van de groep op en zegt: ‘Als je dat doet, ga ik weg. Terug naar Hollywood waar ik meer verdien voor dingen die voor de hand liggen. Ik ben hier gekomen voor de moei-
lijke weg. Anders had ik wel in Hollywood kunnen blijven’. Dat zal ik nooit vergeten”. Bewondering ‘Herinneringen van een regisseur’ legt uitgebreide verbanden naar de beeldende kunst als basis voor een theatrale ontdekkingstocht naar personages en een theatervisie: Alechinsky, Japanse kunst, Bacon, Picasso en Cézanne. Vos wijdt een hoofdstuk aan decorontwerper Tom Schenk, met wie hij jarenlang een vast duo vormde. “Een equipe”, zegt hij zelf. En vertelt genietend over de enorme parachute van Schenk waarin acteur Willem Wagter als de zwerver Christopher Sly in ‘De getemde feeks’ terechtkwam. “Met Tom ontwikkelde je samen een visie, daar was hij ongelooflijk rijk in”. Eenzelfde bewondering geldt acteur Eric Schneider. Vos: “Dat was echt uitzonderlijk. Een groot acteur die van het ‘officiële’ toneel, uit Amsterdam kwam en die zich bij ons steeds meer thuis ging voelen. Die voor de rijkdom van het niet-cerebrale theater koos. Ie-
mand als Elisabeth Andersen is ook een jaar bij De Appel geweest. Maar die zag ’t niet zitten. Die vond het maar een rare troep”. Erik Vos wil nog één regie doen. Dat wordt ‘Twee zusters’, naar het laatste boek van zijn echtgenote, Inez van Dullemen. “Een boek over incest, over een meisje dat zelfmoord pleegt. We hebben dat in Amerika meegemaakt. Geen vrolijk stuk, niet commercieel. We weten nog niet waar het om zal gaan. Want de kleine theaters, zoals Theater aan het Spui of de Toneelschuur hebben allemaal geen geld meer. Ik heb het geluk dat ik met een schrijfster getrouwd ben. Inez deed ook de redactie van mijn boek. Zette in de kantlijn: Dat is goed. Dat moet je daar of daar zetten. En: Dat moet je weggooien. Inez zorgde voor de structuur in mijn chaos.We zijn als Bobby en Kuifje”. Erik Vos: Herinneringen van een regisseur, een wereld van beeld en verbeelding. Uitgeverij International Theatre & Film Books. € 39,50.www.infb.nl
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
Componist Peter-Jan Wagemans terug in Den Haag
‘Ik was te weinig vernieuwend’
dat ze me in Den Haag niet meer wilden. Ze konden niets met mijn muziek. Ik was te weinig vernieuwend”. Hij spreekt over het Koninklijk Conservatorium als over een bastion waarin voor andersdenkenden geen plaats was.
Peter-Jan Wagemans weet niet hoe hij het heeft. Binnen een week worden in Den Haag drie van zijn composities gespeeld. Nota bene in zijn geboortestad, die hij dertig jaar geleden de rug toekeerde. Het Festival Dag in de Branding, deze keer gewijd aan het eigentijdse strijkkwartet in Nederland, heeft twee van zijn stukken geprogrammeerd. Het New European Ensemble speelt zes dagen later het twee jaar geleden voltooide ‘Frozen Ritual’.
Weelderig Wagemans was zijn loopbaan als componist in de jaren zeventig op een nogal wilde manier begonnen. De symfonie heette dood te zijn, net als de roman, toen hij met enorme orkestwerken kwam aanzetten. Uitgeverij Donemus moest zelfs speciaal muziekpapier laten aanrukken om alle instrumentale partijen er op kwijt te kunnen. Wagemans houdt van weelderige klanken. Soms verdringen ze zich in koortsachtige uitbarstingen, vaak ook echter zijn ze gebundeld tot machtige akkoordblokken die mede door het rituele karakter aan Olivier Messiaen doen denken. Voor de musici is er werk aan de winkel. Peter-Jan Wagemans ziet wel onder ogen dat er nog weinig orkesten zijn die nog moeite en geld steken in een uitvoering van bijvoorbeeld zijn bijna een uur durende Zevende symfonie. Als zij willen uitpakken doen ze dat immers liever met een symfonie van Mahler. Daarvoor staan meer mensen aan de kassa. “Ik zou nog één keer een groot orkestwerk willen schrijven, een soort afscheid van het symfonische genre”, zegt hij. “Maar ik weet niet of dat er nog van komt”. Al geruime tijd concentreert hij zich op partituren die dan wel de breedheid van zijn ideeën weergeven, maar meer bescheiden zijn wat de instrumentale bezetting betreft. Het Festival Dag in de Branding laat zowel zijn omvangrijke, doorwrochte Strijkkwartet uit 1998 horen als een bewerking voor dezelfde bezetting van delen uit ‘De mannen van Minsk’, een luchtig operaatje voor kinderen. Ook PeterJan Wagemans vindt schrijven voor vier strijkinstrumenten een moeilijke opgave. “Componeren is voor mij sowieso een gevecht, al wordt het de laatste tijd iets minder. Bij een strijkkwartet is het vooral de beperktheid qua instrumentale kleur die je parten speelt. Daar komt bij dat ik zelf als organist ben opgeleid, dus minder goed dan sommige anderen de specifieke mogelijkheden en problemen van de speeltechniek bij strijkinstrumenten ken”. Wagemans’ voorkeur voor muziek met een ritueel karakter komt tot uitdrukking in het stuk dat het New European Ensemble enkele dagen later speelt. ‘Frozen Ritual’ heet het. “Bij het schrijven van het werk heb ik steeds moeten denken aan een rituele begrafenis, gracieus, streng, maar zonder uiting van verdriet”, aldus de componist.
Door Aad van der Ven
I
n beschrijvingen van zijn muziek treffen we herhaaldelijk het woord ‘on-Nederlands’ aan. Of Peter-Jan Wagemans zich daarin herkent? “Ja, ik ben als Rabelais in het land van Descartes”, zegt hij. Rabelais, de exuberante 16de-eeuwse schrijver, is voor hem de verpersoonlijking van de onbegrensde fantasie. Descartes, de 17de-eeuwse Franse filosoof (‘Ik denk dus ik ben’), geldt als de vader van het rationalisme. Zijn kinderen zijn wij dus bij uitstek, de Nederlanders, meent de 61-jarige componist. “Ik heb moeite met veel van mijn collega’s hier. Ik denk niet in structuren, ik wil in mijn muziek een verhaal vertellen. Alles kan, al moet het wel bij elkaar horen”. Peter-Jan Wagemans (1952), geboren en getogen in Den Haag, is herhaaldelijk omschreven als een van de meest markante Nederlandse componisten van zijn generatie. Maar hoeveel mensen, buiten degenen die zijn muziek spelen en beluisteren, zegt dat iets? “Vertel je in vreemd gezelschap dat je componist bent, dan word je meewarig aangekeken”, zegt hij. “Je bent nog net geen pedofiel, maar veel scheelt het niet”. Wagemans en zijn vrouw wonen al meer dan twintig jaar met veel plezier in het oude centrum van Dordrecht. “Ik kom hier nooit een componist tegen”, zegt hij. Hij observeert het vaderlandse muziekleven belangstellend maar afstandelijk. Hij concludeert nuchter dat het eigenlijk geen zin meer heeft om grote orkestwerken te schrijven. “Die worden toch niet uitgevoerd. Vijftien jaar geleden gaf het Residentie Orkest de première van mijn Zevende symfonie. Daarna hebben ze nooit meer iets van mij gespeeld”. Hij praat over het orkest dat hem, amper afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium, als een van de grootste compositietalenten binnenhaalde. Artistiek directeur Piet Veenstra voelde zich zo’n beetje zijn mentor. Indruk Hij studeerde compositie bij Jan van Vlijmen. “Die had daarvoor als conservatoriumdirecteur eigenlijk nauwelijks tijd. Maar als ik hem zag was hij heel aardig. Hoewel hij bijna alle muziek waar ik van hield afschuwelijk vond. De opera ‘Die Soldaten’ van Bernd Aloïs Zimmermann bijvoorbeeld, die een enorme indruk op mij maakte. Vreselijk vond hij die muziek. Ik was toen een van de weinigen die compositie studeerden. Later hebben Dick
Ingezonden mededeling
Lezersaanbieding
Peter-Jan Wagemans. >Foto: Floris Leeuwenberg
Raaijmakers en ik in Den Haag op het conservatorium een echte compositieafdeling van de grond weten te krijgen”. Dat Peter-Jan Wagemans nu figureert op het programma van het mede door het Koninklijk
Conservatorium georganiseerde Festival Dag in de Branding is een tikje pikant. In de jaren tachtig van de vorige eeuw week hij uit naar Rotterdam om daar leraar compositie aan het conservatorium te worden. “Ik merkte aan alles
Festival Dag in de Branding – Het eigentijdse strijkkwartet. Doelen Kwartet, Matangi Kwartet, Ruysdael Kwartet, EnAccord Kwartet en DJ Kypski. Zaterdag 10 en zondag 11 mei, Theaterzaal Bink 36, Korzo, Nutshuis, Dr Anton Philipszaal, Paard van Troje en Nieuwe Kerk. Meer informatie: www.dagindebranding.nl New European Ensemble onder leiding van Christian Karlsen. Muziek van Lindberg, Wagemans en Lutoslawski. Vrijdag 16 mei, 20.30 uur, Korzo. Meer informatie: www.neweuropeanensemble.com
Den Haag Centraal
Zaterdag ZO KLINKT 15% korting 31 mei AFRICAN Voor de lezers van Den Haag Centraal. Bestellen kan via 070-88 00 333 of het bespreekbureau van Dr Anton Philipszaal o.v.v. Fatoumata Den Haag Centraal. * zolang de voorraad strekt.
residentieorkest.nl
20.15 uur Dr Anton Philipszaal
BLUES
Fatoumata Diawara, zangeres van het best verkochte wereldmuziekalbum in Nederland in 2012, opent met het Residentie Orkest het The Hague African Festival. ‘Hét supertalent van de wereldmuziek’ De Volkskrant
Den Haag entraal
15
cultuur<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Abstracte versus figuratieve kunst
De eerste twee delen van ‘Kunstkritiek in Nederland 1885-2015’ laten zien dat deze elfdelige reeks een uniek naslagwerk zal worden. Elk deel bevat een selectie van enkele tientallen teksten van toonaangevende critici, voorafgegaan door een inleiding waarin het onderwerp van de betreffende bundel in zijn context wordt geplaatst. Door Sjoerd van Faassen
De reeks, die onder redactie van Peter de Ruiter en Jonneke Jobse staat, zal na voltooiing een goede toegang bieden tot belangrijke ontwikkelingen in de kunst. De onlangs verschenen delen zijn elk verzorgd door een van beide redacteuren en vormen daardoor meteen het visitekaartje van de reeks. Het door Jonneke Jobse samengestelde en ingeleide deel omvat de vijftienjarige periode 1945-1960. Het Nederlandse kunstleven werd voor een groot deel beheerst door het geweld van CoBrA, een in 1948 opgerichte club schilders uit Kopenhagen, Brussel en Amsterdam, met als
meest spraakmakende Nederlandse leden Karel Appel, Constant Nieuwenhuys en Lucebert. De beweging kreeg daarom ook zoveel aandacht, omdat ze een verbond aanging met een aantal jonge schrijvers die zich net als de schilders tegen de heersende schilderselite keerden. Meer traditionele, figuratieve schilders die niet deze woeste abstractie omarmden, kwamen naar hun eigen gevoel nauwelijks aan bod. De titel van Jobse’s bundeling is ontleend aan het polemische geschrift ‘De schilderkunst in een kritiek stadium’ (zonder vraagteken!) van de neo-realist Carel Willink die zich keerde tegen de ‘steeds groter wordende verwaarlozing van het vakmanschap’ in de schilderkunst. ‘Ik rotzooi maar een beetje an,’ luidt de beroemde boutade van Karel Appel. Een aantal van die figuratieve schilders vormde een – aanzienlijk minder invloedrijke – tegengroep onder de naam De Realisten, die de lijn van de traditie wilden doortrekken. Hagenaars als Herman Berserik en Kees Andrea behoorden tot die groep. Het Haagse deel van De Realisten was overigens veel
minder gekant tegen abstractie dan hun Amsterdamse collega’s. Hoe hoog de emoties in deze tijd konden oplopen, blijkt duidelijk uit de controverse rond de tekening ‘Vader en zoon’ van de Haagse schilder Piet Ouborg. De bekroning van dit werk met de Jacob Maris-prijs in 1950 bracht bij critici als R.E. Penning van het ‘Haagsch Dagblad’ en vooral J.M. Prange van ‘Het Parool’ het schuim op de mond. Het stuk van Penning ontbreekt in de door Jobse samengestelde bundel, net als al zijn andere stukken, omdat de redactie van de reeks expliciet koos voor het opnemen van alleen landelijk opererende critici. Het stuk van Prange ontbreekt echter merkwaardigerwijze ook; wel staat een iets later, rustiger stuk over Ouborg in het besproken boek. Er blijkt maar weer uit dat er over de keuze van de honderden artikelen die er in deze periode geschreven zijn, valt te twisten. De bundel bevat 43 artikelen van 17 critici, van Jan Engelman, via W. Jos. de Gruyter en Charles Wentinck tot Gerrit Kouwenaar en Wim Beeren. Samen met de met grote kennis van zaken ge-
Beklad kran tenknipsel ‘Deining om ‘Vader en Zo on’ uit De Te legraaf van juni 1950. > 27 Illustratie: R KD Nederland instituut voor s kunstgeschie denis, Den H aag
schreven inleiding van ruim 50 pagina’s geven de artikelen een goed beeld van wat er speelde in deze periode. De bundel telt voorts nuttige biografieën van de opgenomen critici. Jonneke Jobse, ‘De schilderkunst in een kritiek stadium? Critici in debat over realisme en abstractie in een tijd van wederopbouw en Koude Oorlog 1945-1960’. NAi010 Uitgevers, Rotterdam, ISBN 978 94 6208 124 6, 285 pag, € 34,50.
Kunstkritiek als spiegel van de tijd Escher in het Paleis. De zeer zelfbewuste Lüpertz benadrukt hier zijn verhouding tot de schilderkunst. Wat is afgebeeld, is bijzaak. Om die reden misschien, is hij de schilder gebleken die het meest beklijft.
Door Egbert van Faassen
De nu veel gehoorde klacht, dat de kunsthandel bepaalt welke richting de kunst uitgaat, was ook al rond 1980 te horen. In het laatste stuk, dat opgenomen is in de chronologisch gerangschikte bloemlezing uit de Nederlandse kunstkritiek, gewijd aan ‘De terugkeer van het schilderen’, wist Jhim Lamoree te melden dat de kapitaalkrachtige Pace Gallery zelfs geld stak in de film ‘Wall Street’ om de relatie tussen kunst en geld te onderstrepen. Het artikel verscheen in 1988 in een speciale bijlage van de ‘Haagse Post’, gewijd aan de KunstRai, ook toen een feestje van de kunsthandel. Samensteller Peter de Ruiter memoreert in zijn uitstekende inleiding, dat in het niet-commerciële Goethe-Institut al vanaf 1972 de belangrijkste vertegenwoordigers van de Duitse schilderkunst exposeerde, die het, zoals de ondertitel het noemt ‘ijzersterke medium’ overtuigend onder de aandacht van de kunstwereld brachten. Maar later. Pas toen hun werk de muse-
umzalen werd binnengehaald, was het hek van de dam. Probleem bij de acceptatie van Kiefer en Lüpertz was deels dat de iconografie betrokken was op het Duitse verleden. In een heerlijk
vraaggesprek – want uitstekend leesbaar en zonder dat een blad voor de mond wordt genomen – uit 1977 wordt de laatste hierover aan de tand gevoeld door Micky Piller, nu conservator van
Spiegel Dat het om een ijzersterk medium gaat, staat buiten kijf. Maar wat vooral ook blijkt uit deze bundeling, is hoezeer de kunstkritiek een spiegel is van de eigen tijd. Veel besproken kunstwerken hebben de tand des tijds niet doorstaan. Maar de uitstekende keuze van de reproducties, fraai in kleur afgedrukt terwijl het oorspronkelijk waarschijnlijk een klein plaatje in zwart-wit was, lijkt het tegendeel te bewijzen. Van Walter Dahn, één van de schilders van de ‘Mülheimer Freiheit’, een groepje erg jonge Duitse schilders, die in 1981 een tentoonstelling in het Groninger Museum kregen, is een schilderij uit Museum Boijmans afgebeeld, dat nog steeds fris oogt. De Haagse criticus Philip Peters – uit dit boek blijkt zijn landelijk belang, maar zijn invloed is ook lo-
die dag nog aan de telefoon. Droevig detail: Kaihatu zat toen net z’n testament te maken. Bassist Kaihatu (geboren op Java, 1939) hoort tot de generatie van Indische Nederlanders – met onder anderen de broers Rob en Ruud Pronk – die een grote rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de moderne jazz in Nederland. Kaihatu was een allround bassist en studio-muzikant die in zeer uiteenlopende groepen speelde. Van Pierre
Courbois tot en met Willem Breuker en zelfs Toots Thielmans (plaat). In de Regentenkamer deze week een hommage aan nog zo’n bekende naam uit de bop, saxofonist Gigi Gryce. Gryce (geboren als George General Gryce jr.) was maar tien jaar echt actief in de jazz, had een klassieke studie achter de rug (onder andere bij componist Alan Hovhaness, Amerikaan van Armeense komaf), schreef arrangementen waarin latere vernieuwingen in de jazz al te horen waren en speelde onder anderen bij Art Farmer en Thelonious Monk (‘de meest nederig makende ervaring uit mijn leven’, bekende hij). Bekende composities van Gryce zijn ‘Minor blues’, ‘Nica’s tempo’(opgedragen aan barones Pannonica de Koenigswarter) en ‘Rat race blues’, ook de titel van zijn biografie uit 2002.
Trompettist Gary Kavanagh, saxofonist Simon Rigter, pianist Udo van Boven en bassist Alex Milo wijden hun programma op 15 mei aan Gryce. Was het vorige week een topweek voor de jazz met een prachtig optreden van het Larry Goldings trio, georganiseerd door Equinox en mijn mooiste jazzconcert sinds maanden, deze week is het iets rustiger. Maar Prospero brengt op 14 mei wel zangeres Deborah Brown met het trio van Peter Beets in die mooie Glazen Zaal achter de Portugese synagoge aan de Koninginnegracht. Deborah Brown is een zeer sterke en altijd persoonlijke zangeres, die jaren in Nederland woonde, les gaf en een paar jaar geleden hier nog een cd maakte met drummer Eric Ineke en zijn Jazz Xpress. Pianist Beets behoeft nauwelijks nog een krans. Als solist, maar
Philip Peters (links) interviewt Frans Haks, toen directeur van het Groninger Museum. Omstreeks 1980. >Foto uit besproken boek
kaal groot geweest – noemde hun werk, met een knipoog naar de steeds weer nieuwe etiketten die werden gemunt, een voorbeeld van ‘nieuwe stunteligheid’. In een stuk over Baselitz merkte Peters op, dat Edvard Munch over het algemeen als een figuur in de marge wordt beschouwd. Dat is een tijdsbeeld, een momentopname uit 1979. Het zou best eens kunnen dat de hernieuwde belangstelling voor het schilderij rond 1980 ook de huidige blik op de kunst heeft gevormd. De schilderkunst is volstrekt niet uitgeput, maar bestaat naast andere kunstvormen. Dit boek geeft een uitgewogen keuze uit teksten over kunst, die vaak heet van de naald verschenen. De inleiding geeft een duidelijk tijdsbeeld. Introducties bij de teksten, biografietjes van de schrijvers en de annotaties maken het recente verleden toegankelijk voor een twintigjarige. Peter de Ruiter. De terugkeer van het schilderen; kunstkritische opvattingen over een ijzersterk medium 1975-1989. Nai010 uitgevers, ISBN 9789462081253, € 34,50
jazz
Victor Kaihatu (74) overleden
Een telefoontje van drummer Broer Pronk dat bassist Victor Kaihatu (74) de avond daarvoor aan een hartstilstand is overleden. Alweer één van die Mohikanen van de bop-jazz weg. Terwijl hij nota bene kortgeleden weer in de Regentenkamer te horen was met drummer Pronk, saxofonist Simon Rigter en gitarist Vincent Koning. Opvallend veel jongere jazzmuzikanten hadden groot respect voor hem. Vincent Koning had hem
ook als begeleider een topper. Begin deze jazzweek in het Friday Night Music-concert in Muzee op 9 mei de aangename combinatie van altist Marco Kegel, pianiste en zangeres Sanna van Vliet, bassist Joris Teepe en drummer Hans Braber. Pianist Edgar van Asselt maakte me erop attent dat hij in Brasserie Archipel (Bankastraat) op de zondagmiddag gastmusici en zangeressen ontvangt en dat het er goed loopt. Ik kom eraan, Edgar. Op de 8ste en de 15de mei in Savanna aan het Prins Hendrikplein de vaste sessies van trompettist Niels Tausk. Op 8 mei is daar de Russische, in New York residerende hardbopsaxofonist Dmitry Baevsky te gast. Voor de rest: zie Live Jazz and other improvised music in The Hague. Bert Jansma
16>sport Chris
Supporters?
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
Aad de Mos en Mario van der Ende over ADO Den Haag
‘Er moet iemand opstaan die de touwtjes in handen neemt’ ADO Den Haag slaagde er ternauwernood in het rampscenario van degradatie te voorkomen. Na opnieuw een jaar in de marge van het betaalde voetbal rijst de vraag: hoe nu verder? “Misschien is er na de nucleaire top wel een sjeik blijven hangen die het hier leuk vindt”. Door Arnout Verzijl
Omdat succes altijd veel vaders heeft, mag iedere betrokkene zichzelf een stevige schouderklop geven. In een paar maanden tijd van de 18de- naar de 9de plaats in de Eredivisie, het is een geweldige prestatie. Het beleidsplan ADO Den Haag 2010-2015 noemt ‘Stabiel in het linkerrijtje’ als primaire doelstelling. Dat rijtje is nu bereikt. Over een jaar weten we of er ook sprake is van stabiliteit. Of het zover komt, weet niemand. Luister naar de harde waarheid in Roadhouse Blues van The Doors: ‘The future is uncertain, the end is always near’. Dat dit ook voor het broze bestaan van ADO geldt, behoeft geen betoog. Het minste zuchtje tegenwind kan leiden tot paniek. Anderszins kan een beetje mazzel weer leiden tot optimisme. De belangrijkste component in de compositie van een profclub is de kas. Hoe goed je ook voetbalt, als je penningmeester niet van oor tot oor glimlacht, hangt je toekomst aan een dun draadje. Daarom zou het best verstandig kunnen zijn dat ADO marketingwise een andere koers is gaan varen. De beleidsbepalers richten zich nadrukkelijk op een jonge doelgroep zonder historisch besef en zien in hen nieuwe kansen. We zien die verjonging in de soms iets te uitbundige Grote ADO Show bij Omroep West. We horen het aan de trommelvlies bedreigende gabberherrie waarop een zich ‘the legend’ noemende DJ het stadionpubliek trakteert. En we constateren dat de spreekkoren ook een eigentijdser karakter hebben gekregen. O zeker, het merendeel is gelukkig positief. Maar er zitten helaas nog steeds groepjes gekkies tussen. Bij de slotwedstrijd tegen AZ zat ik op de Aad Mansveld tribune. Schitterend hoe vaders met dochters, kleinzonen met opa’s en verliefde stelletjes enthousiast meeleven met hun club. Maar allemaal keken ze op zeker moment meewarig naar wat gedrogeerde snotneusjes. In de richting van AZ’s Servische middenvelder Nemanja Gudelj – en ik verzin het niet – scandeerden ze vrolijk: ‘Massagraf Milosevic!’ Je zit daar een paar meter naast, schudt met je hoofd, vraagt je af wat voor ouders die jochies hebben en hoe de club dergelijke uitwassen blijvend kan voorkomen. Want verjongen is prima en opent perspectieven. Maar voorkom dan wél met maximale inzet dat dit soort zogenaamde supporters je merk bezoedelen. Lukt dat je niet, dan is alle moeite vergeefs en zal je als club nooit verder komen. Bestuur en directie, gefeliciteerd dus met het linkerrijtje. Maar nu begint het echte werk pas. Chris Willemsen
ADO-eigenaar Mark van der Kallen is bereid zijn aandelen in de club tegen een goede prijs te verkopen. De ondernemer kocht ADO Den Haag in 2008 voor minder dan een miljoen euro en redde daarmee betaald voetbal voor de stad. We zijn ruim zes jaar verder. Behoudens een jaar Europees voetbal luidt de conclusie dat ADO Den Haag er niet in is geslaagd door te groeien. “Van der Kallen zit er nu al zo lang in. Hij zou er vanaf moeten. Er moet iemand anders opstaan die de touwtjes in handen neemt”, is Aad de Mos stellig. De voormalig ADO-speler en oefenmeester in ruste noemt het jammer dat er veel mensen rondom de club zitten zonder voetbalverleden en zonder voetbalhart. “Dat is een vereiste om de club goed te kunnen leiden. Je moet besturen vanuit je voetbalhart en als je dat niet hebt, dan wordt het lastig. Er woeden nu te veel kleine oorlogjes binnen de club en dat is niet goed. Ik word moe van die politieke spelletjes. Ideaal voor ADO zou zijn als er mensen komen die bereid zijn fors te investe-
Mario van der Ende over ADO Den Haag: ‘Je moet blij zijn met ieder seizoen dat je in de Eredivisie speelt’.> Foto: Haagsetopsport.nl/Ronald Mooiman
ren en die vervolgens de verantwoordelijkheid voor de uitvoering neerleggen bij mensen die de juiste technische expertise hebben. Zoals bij Feyenoord de afgelopen jaren is gebeurd”. “Ooit gebruikte de club de titel ‘derde club derde stad’ als uithangbord”, zegt oud-topscheidsrechter Mario van der Ende. “Dat klopt natuurlijk niet. Den Haag heeft een gigantisch achterland, maar is Den Haag een voetbalstad met een voetbalcultuur? Ik zet daar mijn twijfels bij. De ge-
meente vindt een flatgebouw belangrijker. Ik ben afgelopen seizoen drie keer geweest en de toeschouwersaantallen vielen me vies tegen. Er is te weinig draagvlak om een grote speler in de Eredivisie te zijn en de recente resultaten bewijzen dat. Het is telkens strijden tegen degradatie. ADO redt het steeds net aan. En dat is precies de positie van de club. ADO mag blij zijn met een plek in de marge van het betaalde voetbal”. Alleen een forse kapitaalinjectie kan de club vooruithelpen, vinden bei-
den. De Mos: “Holla en Beugelsdijk willen weg, dan moet je een ultimatum stellen maar ze niet tegenhouden. De club is altijd groter dan de spelers. ADO heeft ook goede duels zonder Holla gespeeld. Coutinho is een prima doelman, maar hij mag blij zijn dat hij bij een club als ADO mag voetballen. Geen enkele speler is onvervangbaar. Je kunt alleen hoger komen als je budget omhoog gaat om betere spelers te kopen en om te investeren in je eigen jeugdopleiding. Er is met Rob Meppelink voorzien in de functie van hoofd jeugdopleiding /technisch manager. Dat is een minimumvereiste om een voetbalorganisatie te kunnen leiden, dat laat dus zien van hoe ver ADO moet komen. De organisatie moet helemaal van onderop worden opgebouwd”. Wordt het ooit nog wat? Mario van der Ende lacht: “Misschien is er na die nucleaire top wel een sjeik op het strand blijven hangen die het hier leuk vindt. Alleen dan kun je verder bouwen. Het opleiden en halen van goede spelers kost nu eenmaal veel geld. De realiteit is dat het Nederlandse voetbal niet veel voorstelt. Door die nivellering kan ADO zich handhaven in de Eredivisie. Je moet blij zijn met ieder seizoen dat je in de Eredivisie speelt”. Eén ding staat vast: het hoge niveau dat de beste hockeyers ter wereld de komende periode in het Kyocera Stadion op de kunstgrasmat leggen, zullen de voetballers niet halen. Of de weldoener uit het Oosten moet uit het niets verrijzen.
Golfvrouwen ‘De Haagsche’ stranden in het zicht van de haven De reguliere competitie in de hoofdklasse golf zit er bijna op. Het herenteam van debutant Rozenstein kon het, zoals verwacht, niet bolwerken. De herenploeg van De Haagsche viel nogal tegen. Maar het vrouwenteam van De Haagsche stal lang de show. Al strandde het in het zicht van de haven. De kruisfinales werden niet bereikt. Terugblik met captain Annemiek Dompeling. Door Martin van Zaanen
De tegenstander van afgelopen zaterdag, het ambitieuze en talentvolle Amelisweerd uit Utrecht, voor het vierde jaar op het hoogste niveau bij de amateurs, was nog niet eerder de tegenstander van De Haagsche. Maar de opdracht was duidelijk: alleen een overwinning met groot verschil zou de brigade van de Groot Haesebroekseweg in de race houden voor een plek in de kruisfinales. De eerste foursome (Dompeling/ Campo) verliep stroef, maar in de tweede negen konden ze zich herstellen om de winst te pakken. In de tweede partij (Nanninga/Voermans) liep de spanning hoog op en ging Amelisweerd er pas op de laatste hole met de zege vandoor. Door de winst van Van Zuuren/Lembeck kon De Haagsche met een 4-2 voorsprong aan de lunch. Maar uiteindelijk trok Amelisweerd met 10-8 aan
het langste eind en plaatste zich zo als laatste voor de kruisfinales in de hoofdklasse. Uiteraard was captain Annemiek Dompeling na afloop teleurgesteld. Vooral omdat het zo spannend was geweest: na vijf singles stonden ze nog op 8-8. Er is dit seizoen in ieder geval weer veel geleerd door het team dat onder leiding stond van trainer/coach Tammo Murris en bestond uit Desiré Blaauw, Lotte Voermans, Geraldine Nanninga, Cornelie van Zuuren, Annemieke Campo en Annemiek Dompeling. Dat het nu niet lukte de eerste fase door te komen, wil niet zeggen dat dit volgend jaar niet kan. Alles wijst erop dat ze zich nog een stuk kunnen verbeteren. Annemiek Dompeling is 23 jaar, belandde vijf jaar geleden op de Koninklijke Haagsche Golf en Country Club via de bekende John Woof die er headpro was. Ze is afkomstig van Golfclub Kagerzoom in Warmond en is in het dagelijks leven assistent-accountant in Wassenaar. “Tuurlijk voelden we de spanning. Maar als je kijkt naar hoe we er in de winter voor stonden toen onze eerste en tweede single moesten verschuiven en wisselen, mogen we ons, hoe de slotdag ook is afgelopen, alleen maar trots voelen. Het was allemaal een beetje improviseren, maar ik had er wel vertrouwen in. Dat is uitgekomen. Dat bleek al op de eerste speeldag na de
we er met een goed gevoel op terugkijken”.
Annemiek Dompeling: ‘We kunnen met een goed gevoel op het seizoen terugkijken’. >Foto: Haagsetopsport.nl/Ronald Mooiman
14-4 zege op De Hilversumsche. De lange voorbereidingsperiode met een trainingsstage in Spanje had een goede uitwerking. Al met al kunnen
Uitstraling Haar sterkste punt, en dat is ook de reden dat ze als captain het team leidt, is dat ze in mentaal opzicht erg sterk is. Dat komt vooral bij matchplay nogal van pas. “Bij matchplay speel je niet zoals bij strokeplay tegen de baan, maar puur per hole tegen je tegenstander”. Het is dan ook voor die variant dat haar hart sneller klopt. “Je maakt samen dingen mee en bepaalt per hole welke tactiek je nodig hebt”. Ook als ze niet speelt, is Dompeling vaak met golf bezig. Op televisie kijkt ze graag naar Tiger Woods: “Het blijft ongelooflijk hoe goed hij is. Qua techniek, qua uitstraling en inmiddels ook qua ervaring; bizar wat hij op deze leeftijd al heeft gewonnen. Maar ook de Argentijn Ángel Cabrera. Vooral zijn achtergrond. Dat hij vroeger eerst caddy was en zich nu heeft opgewerkt tot internationaal topspeler. Daarbij: hoe gedreven hij is, maar toch zo relaxed op de baan staat, vind ik knap”. Hoe ziet ze haar eigen toekomst op golfgebied? “Als prof door het leven gaan, is in Nederland maar voor weinigen weggelegd. Het is niet mijn ambitie om mijn brood ermee te verdienen. Ik zie golf echt als plezier maken. En ik geniet er met volle teugen van”.
17
sport<
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
Heren mochten niet op doel schieten
Pim Mulier bandiet? Altijd weer wordt 1891 genoemd als het jaar waarin voor het eerst in Nederland werd gehockeyd. Het is echter de vraag of dat klopt. Vóór 1924 werd er weliswaar hard op groene velden heen en weer gehold en met een stick tegen een bal geslagen, maar was dat hockey? Hoe dan ook, ook deze sportbeoefenaars hadden veel te danken aan Pim Mulier, de grootste sportpionier van Nederland. Door Theo Bollerman
M
ulier, geboren op 10 maart 1865, was een enthousiast hardrijder op de schaats en de winter van 1891 was ongekend streng. Mulier genoot. Hij kreeg weer een kans een nieuwe sport te introduceren, zoals hij dat ook met rugby en voetbal had gedaan. Hij haalde het elftal van de Bury Fen Bandy Club uit het merengebied ten noorden van Cambridge (Engeland) naar Nederland om hun kunsten te laten vertonen. Het kan zijn, dat hij hiermee ongewild ook de grondlegger is geworden van het voortdurende gesteggel over de hockeyspelregels, dat de vaderlandse hockeyvelden decennialang heeft beheerst. Bandy is van origine een soort ijshockey, maar dan met elf spelers op een oppervlak ter grootte van een voetbalveld en met een oranje geverfde kurken bal in plaats van een puck. De stick mag aan twee kanten bespeeld worden en flink fysiek contact is toegestaan. De wedstrijd van de Engelsen tegen de Haarlemmers van Pim Mulier staat in Engeland dus nog steeds in de boeken als de eerste internationale bandywedstrijd! Veldkolf Een prettige bijkomstigheid was, dat je ook bandy kon spelen op een grasveld. Men kon de sport dus ook ’s zomers blijven beoefenen. Dat spel noemde men gemakshalve dan maar hockey. Intussen ging Mulier onverdroten verder met zijn promotie van bandy. Nu moesten de Friezen voor die sport gewonnen worden. Op 13 januari 1893 togen Mulier en zijn elftal daar naartoe om een demonstratiewedstrijd ijskolven te verzorgen, weer tegen de Bury Fen Bandy Club. Of Mulier de benaming ijskolven heeft verzonnen om de Friezen sneller over de streep te krijgen, is onbekend. Kolven refereert aan de oud-Hollandse sport op ijs die zo mooi staat afgebeeld op menig winterlandschap uit de 16de eeuw, maar die niets van doen heeft met de teamsport die Mulier ging beoefenen. Het bandy op gras noemde hij ‘veldkolf ’, maar hij had er eigenlijk als voetbalenthousiasteling niet veel mee. Zachte bal Gemakshalve noemden de nieuwe clubs zich naar beide sporten. Al in 1892 werd de Amsterdamse Hockey en Bandy Bond opgericht. Studenten gingen het spel ook beoefenen, maar clubs werden pas later opgericht. Pas op tweede kerstdag 1894 vond de eerste echte veldhockeywedstrijd volgens Engelse regels
plaats tussen de Amsterdamse ploeg en een Rotterdams team. Oud-wereldkampioen schaatsen Klaas Pander kreeg de kleine, harde cricketbal op zijn oog. De schrik zat er meteen goed in. Weg met die gevaarlijke experimenten. Men knutselde razendsnel een soort Nederlandse bandybal in elkaar, zachter en met paardenhaar gevuld. Met zo’n soort bal werd voortaan gespeeld. Er zat wel degelijk een logica in het spelen met een zachtere bal. Vooral de Hagenaars bleven zich daarvoor sterk maken onder aanvoering van Gerard Scheurleer. Op de Nederlandse velden met kuilen en kluiten stuiterde de bal vaak gevaarlijk hoog op, terwijl in Engeland een grasveld er uitzag als een tapijt. Galapagos Eiland In 1898 besloten vertegenwoordigers van de clubs tot de oprichting van een bond, die dan ook de regels zou vastleggen. Men moest wel rekening houden met de hobbelige grasvelden, linkshandige spelers en gezelligheid. Nederland had een Galapagos Eiland kunnen zijn als het om hockey ging. De regels leken al gauw helemaal niet meer op de internationaal erkende. Nederland vertelde zichzelf, dat men aan hockey deed, maar het was eigenlijk een andere sport. En dat gaf niet, zolang je maar gezellig onderling bleef spelen. Dan kon je met een gemengd team ballen slaan met sticks die je aan twee kan
Dolf Broese van Groenou was in 1925 voorzitter van de Tennisbond maar ook fanaat hockeyer. Zijn dochter zou het Nederlands elftal halen. In een groot artikel in de Revue der Sporten vertelde hij dat jaar over het verschil tussen het Nederlandse en het Engelse hockey: “In Nederland mag men hard slaan en hoog spelen. Dit leidt tot passes over grotere afstanden. Ze kijken niet op een duw of een slag, omdat het inlopen niet zo gevaarlijk is. Het spel is dus forser, sneller, meer open en misschien ook gemakkelijker, doordat de bal groter is dan bij internationaal hockey. Het Engelse spel is moeilijker, rustiger, kort gehouden, geen hoge ballen, weinig lange passes… het verplaatst zich minder snel. Het is echter kunstiger ook al door het soms moeten gebruiken van de omgekeerde stick”. Felle debatten In 1925 laaide het debat weer hoog op over de aanpassing van de spelregels . Nederland moest immers fatsoenlijk voor de dag komen op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Broese van Groenou was een fel voorstander van modernisering en ergerde zich aan de conflictmijdende aanpak: ‘Het bestuur wenst ieder zijn deel te geven en is wars van botsingen. Toch dient er krachtiger aangepakt te worden’. Het seizoen 1924/1925 was bij wijze van proef verspeeld
Pim Mulier. > Archieffoto's
raakt. Zo was daar het conflict met zijn voormalige tennisdubbelpartner Gerard Scheurleer, die Broese in zijn functie van bondsvoorzitter dat jaar het aanvoerderschap van het Davis Cupteam had moeten ontnemen vanwege zijn geruzie met sterspeler Kick van Lennep. En nu weer het conflict over de hockeyspelregels. Haagse enclave De Hagenaar Scheurleer had zich vanaf het eerste decennium van de eeuw geprofileerd als de ‘tennisprofessor avant la lettre’ van Nederland. Zoals
hij hierover een uitvoerig artikel met de nodige sneren naar zijn tegenstanders. Snel succesvol Broese van Groenou en de zijnen kregen uiteindelijk hun zin ondanks het langdurig tegensputteren van Scheurleers aanhangers. De regels werden eindelijk aangepast. Het was indrukwekkend, dat het Nederlandse hockey-elftal na een zo korte periode van oefenen vervolgens de finale van het olympisch toernooi wist te halen. Zo’n 35.000 mensen bezochten het Olympisch Stadion, waar zij zagen hoe ons elftal klop kreeg van de stickgoochelaars van Brits-Indië. Het Nederlandse tophockey was geboren. Graf van Mulier In 1898 was Pim Mulier in Den Haag komen wonen. Hij verbleef aanvankelijk op de Laan van Nieuw Oost-Indië. Een avontuur in Indië riep. Na een verblijf van vijf jaar keerde hij terug naar Den Haag en hij liet in 1907 een villa bouwen aan de Johan van Oldenbarneveltlaan 103. Hij schreef onder de naam Pim Pernel een
Foto uit na 0 oen 1899/190
ten mocht bespelen en met een bal die zachter en groter was. En heren mochten niet op doel schieten. Olympische Spelen op komst De Hollandse wijze van spelen bleef trouwens meer op die van bandy lijken dan op die van hockey.
mpi-
ckey-elftal ka
t Haarlems ho
oek 1900, he tionaal Spor tb
onder de internationale regels, maar het bondsbestuur durfde de proef niet door te zetten en was met een halfhartig compromis gekomen. Broese van Groenou woonde in Wassenaar, maar hockeyde in Haarlem. Die keuze had ongetwijfeld te maken met de ‘Haagse’ ruzies waarin hij tegen zijn zin verwikkeld was ge-
bijna alle grote tennisspelers in die jaren hockeyde ook hij in de winter. De opstelling van het eerste elftal van de Haagse hockeyclub las als de lijst van de vaderlandse tenniskampioenen. Ook over hockey had Scheurleer een uitgesproken mening. Hij had zelfs een nieuwe variant op de grotere, zachtere bal ontworpen, die hij decennialang zou verdedigen. Al in 1910 schreef
wekelijkse column in het Vaderland. Zijn magnifieke glasverzameling gaf hij al voor zijn dood in bruikleen aan het Gemeentemuseum. Mulier overleed op 12 april 1954. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Het wordt hoog tijd dat het graf wordt voorzien van een fraaie gedenksteen.
Werft u een nieuwe jaarabonnee voor Den Haag Centraal? Dan ontvangt u beiden een
, 5 3 € n a v e u q e h c t n a Restaur óf een Kunstbon van Kunstuitleen Heden t.w.v. € 100,-
Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085 *vermeld in het vakje opmerkingen de actiecode AWA
<19
Vrijdag 9 mei 2014 > Den Haag Centraal
stadsgroen
Pure Nature
Totdat er duidelijk iets op papier stond werkte emjan met een koptelefoon op haar hoofd. Daarna vond ze het leuk om de reacties te horen. >Foto: Mylène Siegers
Sociëteit Pulchri haalt kunstenaars uit het atelier Door Saskia Herberghs
Er mocht wel wat reuring komen in de kunstenaarssociëteit van Pulchri, zegt Frans de Leef. Daarom houdt de sociëteitscommissie, waarvan hij voorzitter is, sinds begin dit jaar literaire en muziekavonden. Maar de meeste ophef veroorzaakt tot nu toe het project ‘De Kunstenaar aan het werk’, waarbij elke maand een kunstenaar ter plekke een werk realiseert. De Leef: “Bezoekers kunnen zien wat een kunstenaar doet. Dat vinden heel veel mensen interessant”. Derde kunstenaar op rij is emjan (geen hoofdletter), die haar werk ‘No discussions’ noemt. Grappig, zegt sociëteitslid Cora Beijersbergen van Henegouwen omdat juist het werk van de 39-jarige Haagse flink over de tong ging tijdens de laatste ledenborrel. De Leef: “Toen was er veel discussie. Heel goed”. Zelf heeft emjan tot nog toe vooral via-via gehoord over die discussies. Tijdens haar werk kreeg ze vooral leuke reacties.
Daarvoor sloot ze zich aanvankelijk af door met een koptelefoon op te werken. “Totdat er duidelijk iets op papier stond”. Haar werk No discussions reageert eigenlijk op De Hut, een werk van haar hand dat deel uitmaakt van De Salon, een overzichtstentoonstelling met werk van alle leden van Pulchri die nog tot en met komende zondag is te bezichtigen. De bordkartonnen hut bood binnen de ruimte van haar atelier een extra veilige ruimte waarin ze veel tekeningen maakte, muziek luisterde en zelfs sliep. Nu kunnen bezoekers zelf plaatsnemen in De Hut, waarin van alles is te zien terwijl William S. Burroughs voorleest uit zijn boek Junkie.
Kleiner Drie dagen en een paar uurtjes werkte emjan aan de schildering in de sociëteit, waarbij ze graveerde en gebruik maakte van acryl en pastelkrijt. Het karton van 120 bij 140 meter aan de muur is groter dan de werken die ze tegenwoordig vaak maakt. “Mijn
werk wordt steeds kleiner”. Ze heeft er weer zin in om in haar atelier te gaan werken, waar ze steeds vaker ook de borduurnaalden oppakt. “Dit was een leuke ervaring maar het is niet mijn manier van werken”. De Leef vindt het project vanwege de reacties sowieso geslaagd. Daarnaast ligt er het plan om uiteindelijk een kalender te maken van de twaalf werken die in de sociëteit worden gemaakt. Bijkomend voordeel voor de kunstenaars is dat er op de werken geboden kan worden. Bij de eerste deelnemer, Peter Blokhuis, liep dat bijzonder goed af, laat De Leef doorschemeren. Op het werk van de tweede deelnemer, Yara Francisco Pedro, werd minder geboden. “Maar het leverde haar wel veel aandacht op”, zegt Beijersbergen van Henegouwen. Een eerste bod op haar werk heeft emjan ook al gehad, maar ze hoopt dat er een hoger bod komt voor 15 mei wanneer Ellen van Toor het stokje overneemt. “Dat mag wel iets meer worden”.
tief en talentvol. Ook Remy. Remy heeft alles mee. Ze is mooi, populair en ze kan geweldig dansen. Jongens zijn stiekem verliefd, meisjes kijken tegen haar op. In april organiseren we een middag met dans en muziek. ’s Avonds volgt een optreden voor ouders. Remy wil de hoofdrol, en die krijgt ze, samen met Lise en Mare, want Lise en Mare dansen even goed. De voorstelling is een succes. Maar het succes krijgt een staartje. Want plotseling verschijnen er berichtjes op Hyves. “Lise en Mare lopen hand in hand”, “Lise
en Mare hebben gezoend”, “Lise en Mare zijn lesbisch”. Het nieuws verspreidt zich snel. De meisjes worden nagewezen, uitgelachen en bespot. Plotseling liggen ze eruit. Maar Lise en Mare vechten terug. Ze vertellen het hun ouders en ze vertellen het aan mij. Ik zet hoog in. Ik spreek de klas toe en confronteer Remy, omdat ik begrijp waar de (dans)schoen wringt. De pesterijtjes stoppen. Vooral omdat Lise en Mare zulke sterke meiden zijn. Maar de leuke band die ik had met de klas wankelt. Het voorval blijft hangen tussen Remy en mij en Remy heeft haar eigen aanhang in de klas. En dan verschijnen er opnieuw nare berichtjes. Afzender Doré. Doré is lief, zacht, verlegen en onschuldig. Ze heeft deze berichtjes niet verstuurd. Er is geknoeid met haar account. Ze is het nieuwe mikpunt. Ze wordt bedreigd en van de trap geduwd. Remy ontkent en haar vrien-
Nederland heeft een nieuw landelijk festival. We gaan, dankzij Fête de la Nature (ja, op zijn Frans) feestvieren in de natuur, in het stadspark, in het bos, in de achtertuin of op de hei. In Frankrijk is dit feest al jaren een bekend fenomeen: in het derde weekend van mei gaat ‘Toute la France’ naar buiten; picknicken in een park om de hoek of juist iets verder weg. Fête de la Nature wordt, zoals gezegd, in 2014 voor de eerste keer in Nederland gehouden. Op 25 mei gaan vertegenwoordigers van de natuurwereld, cultuursector, sport, bedrijfsleven, recreatie en gezondheidszorg samen met Prinses Irene op creatieve wijze nadenken over de invulling ervan. Het is de bedoeling dat iedereen geniet van de natuur. Daartoe komt er een breed scala aan evenementen op een groot aantal locaties door het land. Een ‘ontmoeting tussen natuur, culinair, sport en ontspanning, kunst en gezondheid in de meest verrassende combinaties’ is de missie. Het credo: ‘Mensen een inspirerende en feestelijke ervaring in de natuur bezorgen’. In Frankrijk wordt het evenement zonder hulp van geforceerd-polderende-professionele organisatoren gevierd. Daar trekt men gewoon
een weekend fijn de natuur in. Niks educatie, niks sport, niks culinair, niks gezondheid: naast een enkele tentoonstelling gaat het puur om het plezier van het zien, ruiken en aanraken van groen. Een wilde bloemen-zoektocht in de eigen straat is het summum van wat er georganiseerd wordt. In Nederland zijn we niet zo van de ‘laissez faire’. Iedere organisatie moet meedoen, het liefst in gelijke mate. Cultuur en sport, recreatie, culinair, kunst, gezondheidszorg én het bedrijfsleven. Oh, en educatie natuurlijk! Groen alleen is namelijk een beetje eng. Want voor je het weet loop je gewoon maar wat rond door een bos zonder dat je ergens naartoe gaat! Of sta je minstens vijf minuten aan een roos te ruiken, of tien minuten naar een vlinder te staren! Nee, dat kan echt niet. Er moet iets nuttigs bij. In elk geval educatie. Want alleen maar een beetje rondlopen in het groen … nee, dat kan toch niet voldoende zijn om de natuur te vieren? Speciaal voor u zocht ik de puurste Haagse Fête de la Nature activiteiten op. Zonder bijbedoelingen. Natuur. Verder niets. Wel een beetje gewaagd … Voor de durfals onder u! Wendy Hendriksen
Wandeling door Meijendel: 25 mei om 11.00 uur. Startpunt: infobord tegenover de buitenbak van de paardenstal. De wandeling gaat over onverharde zandpaden, hou rekening met uw schoeisel. Duur: max. 2 uur. Info: IVN Den Haag Rob Meyer 070 368 14 00 of 06 20 568 114 Aanmelden niet nodig. Duintopwandeling: 25 mei 2014 van 10.00 tot 16.00 uur. De route begint op het Centraal Station, met een ritje met tram 3 richting Duindigt. We lopen via het Hubertusduin en het Westbroekpark richting Ockenburg. Afstand: 25 kilometer, langs de route in- of uitvoegen is mogelijk. Aanmelden:
[email protected] Op de website www.fetedelanature.nl staan onder ’s Gravenhage meer activiteiten.
onderwijs
Verpieterde plantjes
In mijn achtertuin staat een rieten mand. In die mand groeiden verschillende groene plantjes. Ze hebben het weer niet gered. Ik ben niet goed met planten. Ik geef te weinig water, of te veel. Ik haal ze niet binnen als het vriest. En zo, na een koude winter, zijn mijn groene plantjes niet groen meer, maar grijs, dor, verpieterd en dood. Ik gooi ze weg, maar de mand bewaar ik. Er komen nieuwe planten in, ieder voorjaar, maar ook die gaan dood… Ooit, jaren geleden, had ik een leuke mentorklas. Enthousiast, crea-
dinnen treden op als ‘getuigen’. Ik voer de druk op en Remy valt door de mand. Het pesten stopt, maar bij Doré is iets geknakt. Ze gaat een jaar later van school. Toch staat er in de laatste schoolweek een mand bij mijn voordeur, met planten en een
Pesten is krachtig, geniepig en onderhuids. Dat los je niet op met een knuffel van Grote Vriendelijke Reus Arie Boomsma of een kus van prins Johnny de Mol
briefje. Als dank. Van de moeder van Doré. We zijn nu tien jaar verder. Pesten staat op de agenda, pesten is hot. Elke school heeft een pestprotocol. Televisiemakers scoren met programma’s als ‘de Dag tegen Pesten’ en ‘Project P’. Het kijkt als een sprookje. Wanhoop, tranen, spijt en een Happy End. Maar pesten is geen sprookje. Pesten is krachtig, geniepig en onderhuids. Dat los je niet op met een knuffel van Grote Vriendelijke Reus Arie Boomsma of een kus van prins Johnny de Mol. Het is voorjaar. De natuur ademt groei en optimisme, maar ik voel me niet vrolijk. Ik sta in mijn tuin en kijk naar de mand met verpieterde plantjes. Ik gooi ze weg en denk aan Doré. Emmy van der Woude Docente wiskunde Maerlant Lyceum
20>de achterpagina >Foto: Eveline van Egdom
Den Haag Centraal > Vrijdag 9 mei 2014
Ter plekke
Tom Hiebendaal Strand “Het Zwarte Pad op Scheveningen. Daar kom ik vaak. Bijvoorbeeld bij strandtent Wow, rechts van de Pier. Die is van de vader van een Amsterdamse huisgenoot van mij. Een relaxte plek”. Buurt “Mijn ouders wonen in het Van Stolkpark, daar ben ik opgegroeid. Ik ben er meerdere keren per week. Ik train in Den Haag en ook in de week-
1
> Foto: DHC
enden ben ik vaak hier. Het is een mooie wijk, met gezellige mensen. Eerst zat ik in deze buurt op de middelbare school, op het VCL. Toen school en hockey niet meer te combineren waren, ging ik naar de sportklas van het Segbroek College”. Lunchroom “Pastanini <1> op de Frederik Hendriklaan. Een leuk Italiaans restaurant dat er nu ongeveer een half jaar zit. Met heerlijke pasta’s en pizza’s. Italiaans eten vind ik het lekkerste dat er is”.
Waterpartij en het Westbroekpark om te joggen. Onderweg laat ik onze hond Nala altijd even zwemmen”. Hagenaar (m) “Willem-Alexander <2>. Hij zat op dezelfde school als ik en de prinsesjes hockeyen bij HGC. Waarschijnlijk heeft hij een zwaardere functie dan een topsporter. Ik heb echt respect voor hem”. Hagenaar (v) “Dat is mijn moeder, Ariane van Rhijn. Zij heeft me altijd gesteund en jarenlang gereden naar trainingen; we moesten vaak naar Utrecht. Een grote opgave, zonder haar was ik nooit zover gekomen”. Evenement “Het meest interessante evenement dit jaar in Den Haag is absoluut het WK Hockey <3>. Geweldig dat we dit in eigen stad hebben. Zo kunnen mensen nader kennismaken met hockey. En teams uit bijvoorbeeld Argentinië en Australië leren de stad een beetje kennen. Ik had er liever zelf gespeeld, maar het WK komt voor mij net iets te vroeg. Wel heb ik met Jong Oranje het veld getest. Het is nu nog een beetje glad, maar dat komt voor het toernooi begint
2
PLAATS
Sportplek “Dan moet ik natuurlijk HGC noemen en mijn sportschool Max Health Club. Die zit op het terrein bij Klein Zwitserland, waar ik vroeger speelde. En de
> Foto: Rineke Dijkstra
helemaal goed. Ik was aan de late kant met kaarten bestellen; ik ga naar de halve finale heren en naar Nederland-Argentinië. Ook geef ik gedurende het toer-
3
> Foto: Koen Suyk
nooi een clinic en voorbeschouwingen op het Plein, dat wordt omgedoopt tot hockeyplein”. Gebouw “Het Binnenhof. Laatst liep ik er ’s avonds overheen en viel me opeens op hoe mooi het is. Met de Hofvijver en al die lichtjes. Het is een bijzonder gebouw qua sfeer en functie”.
Door Caroline Ludwig
Lekkernij “Brood bij de Franse bakker Philippe Galerne in de Aert van der Goesstraat. En dan als beleg filet americain van Simon de Vogel”. Hockeyer (m) “Maurits Crucq, mijn vroegere coach bij KZ. Hij heeft me veel geleerd en altijd vertrouwen in me gehad”. Hockeyer (v) “Sorry, nog iemand die me getraind heeft: Helen Lejeune Van der Ben. Net als schoonzus Lisanne goud voor haar club en voor Oranje”. Festival “Coldplay op het Malieveld was top. Vooral toen ze ‘Oh oh Den Haag’ speelden”. Band “De Scheveningse formatie Splendid <4>. Ik heb ze weleens zien spelen op een strandfeestje. Lekker vrolijke muziek”.
4
Afbreken “Een paar flats op Scheveningen mogen van mij zo tegen de grond”. Uitgaan “Het Plein, daar is eigenlijk alles leuk. En soms dansen in de Westwood aan de Laan van Poot. Ik ga minder uit dan anderen van mijn leeftijd. Op zondag moet ik wel fris op het veld staan. Na de wedstrijd ga ik soms naar een TD – Thé Dansant – een echt hockeyfeestje”. Geheimtip “Indonesisch restaurant Poetri Ajoe op de Willem de Zwijgerlaan. Heerlijk”.
Tom Hiebendaal (1994) hockeyt bij HGC, maakt deel uit van Jong Oranje en speelde de afgelopen weken soms mee met de nationale selectie. Hij denkt niet de laatste twintig te halen voor het WK, eind mei in Den Haag. Tom studeert rechten in Amsterdam, maar is meerdere keren per week in zijn geboortestad. Dan verblijft hij bij zijn ouders in het Van Stolkpark.
> Foto: PR
Ondergewaardeerd “De Pier. Al meer dan honderd jaar een belangrijke plek. Het laatste jaar veel in het nieuws. Helaas wil niemand er geld aan spenderen, terwijl je er zoiets moois van kunt maken. Voor mij hoort de Pier net zo bij Scheveningen als het Kurhaus”.
Vredespaleis Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
I
k dacht aan de plekken waar ik in de loop der jaren de doden van de Tweede Wereldoorlog heb herdacht. Bij het Vredespaleis met burgemeester Deetman nog, vorig jaar op de Waalsdorpervlakte. Op de Dam was ik ooit, bij het Weteringcircuit en ook bevond ik me een keer op het Prins Clausplein in een ongebruikelijke één-auto-file. Maar ja, het was 4 mei, 20.00 uur. Dit jaar was ik thuis, zoals meestal tijdens Dodenherdenking. Het lukt mij nooit om tijdens de twee minuten niet uit het raam te kijken om te zien welke respectloze verkeersgebruikers hun eigen
gang gaan. Het was betrekkelijk stil buiten. Zoals dat hoort overheersten de vogelgeluiden. Maar vlak na de plechtigheden keerde op de televisie de luidruchtige werkelijkheid bikkelhard terug. Natuurlijk, ik ben opgegroeid in de tijd van de reclameloze zondag. Niet ieder programma werd doorsneden of omringd door commerciële boodschappen. Op vier mei stond nagenoeg de hele programmering in het teken van de herdenking. Niet alleen qua thematiek, ook qua toon. Nog steeds wordt de Dodenherdenking op alle publieke zenders tegelijkertijd uitgezonden. RTL toont al jaren de beierende klok op de Waalsdorpervlakte en andere commerciële stations zenden maar
weer eens ‘Schindler’s List’ of ‘La vita è bella’ uit. Verantwoord ‘amusement’ met een boodschap. Maar we zijn er inmiddels aan gewend geraakt dat veel andere zenders zich in hun parallelle universum van lol en geldverdienen niets aantrekken van deze nationale gebeurtenis. De publieke omroep, die zich ook steeds meer op kijkcijfers en marktdenken is gaan fixeren, kwam met een aantal mooie programma’s. De indrukwekkende rede van Jan Terlouw in de Nieuwe Kerk. De documentaire over de ‘Kinderopera van Theresiënstadt’. De persoonlijke verhalen van wereldburgers in de rij voor het Anne Frankhuis. Desalniettemin werd ik volkomen
kregel van het geschreeuw in de reclameblokken, niet lang na achten, en daarna de schijnbaar moeiteloze switch naar het domme, hebzuchtige spelprogramma ‘Eén tegen 100’ onder leiding van de belegen Caroline Tensen met ‘moeilijke’ vraagjes over stompzinnige televisiefiguren. Niet veel later belandde ik op de avond van de vierde mei in het jolige ‘Spuiten en slikken’ waar het onderwerp – excusez les mots – de ‘ideale kut’ behandeld werd. Uiteraard met bijpassend beeldmateriaal. Misschien ben ik inmiddels ‘één tegen 100’, maar toen heb ik even de ‘ouderwetse’ Dodenherdenking herdacht. Marcel Verreck