}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant
Vrijdag 6 juni 2014
jaargang 8 nummer 369
€ 1,95
Nieuw ministerie: flexibel, gelikt en peperduur 7
Haags bureau geeft New Yorkers droge voeten 8 Franse grandeur op het Voorhout
UIT3
Kurhaus in crisis
Nog even en Ingrid draagt Joris over de drempel 3
3
Joris & Ingrid
2>
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
door vreemde ogen
We zijn verhuisd Alweer een week geleden. Ons vorige huis hadden we in oktober vorig jaar te koop gezet. De oorspronkelijke makelaar, die onze ‘urgentie’ niet begreep, vervingen we door een andere, die sowieso meer dingen dan onze ‘urgentie’ begreep. Zes maanden lang gepoetst, elke dag, voor de kijkers (maar geen appeltaart voor ze gebakken)! Waarom wel zo fanatiek gepoetst? Omdat we huisdieren hebben en niet alle potentiële kopers hondenmensen zijn! En omdat de kat plotseling ziek werd van het idee dat we wilden verhuizen en maandenlang overal in huis geplast heeft, wel honderdmaal per dag! Wou iemand het huisje zien om half negen in de ochtend? Dan moesten we een uur lang wandelen met de hond. Nog een kijker in de middag? Weer twee uur naar het bos! Ik kon het gejodel van mijn hond bijna horen! Waarom we dan iedere keer met de hond naar buiten moesten? Omdat hij op zijn eigen manier iedereen verwelkomen wou. En juist daardoor wou niet iedereen verder dan tot in de gang komen! (Vrienden weten waarom!) Maar enfin, we hebben het verkocht. Dan zoek je verhuizers. Vijf heren kwamen op een dag als ambassadeurs hun visitekaartje brengen. De één vond dat we te veel spullen hadden, de ander wou niet meer weg, de derde at alle brownies op die mijn dochter had gebakken (puber in bakfase). De vierde kende de wijk zo goed en het verhaal van elk huis in de straat en kon dat bovendien allemaal zo mooi vertellen dat ik bang werd dat we weer verliefd op het huisje zouden worden en niet meer gingen verhuizen! En ten slotte één die
in de deuropening al lachte: “Ik ken jullie, van twee jaar geleden. Ik heb jullie hier toen naartoe verhuisd”. Die werd het dus. De hele dag regende het op de dag van de verhuizing. En de verhuizer die had geklaagd dat we te veel spullen hadden, had gelijk gekregen: het was ons niet gelukt om binnen twee dagen alles netjes in te pakken. En het gaat onder stress, gehaast. En daarna, bij het uitpakken, kun je niets meer vinden. En nu heb ik het niet over opladers, maar over de enorme poten van mijn werktafel. Op de dag van de verhuizing werd een van de buren die ik die twee jaar nooit gesproken had, woest omdat de jongens van het verhuisbedrijf in zijn optiek niet correct hadden geparkeerd. Woest, meer dan woest zelfs. En zijn woede deed me denken aan wat mijn favoriete docent uit Boekarest een keer zei: ‘De pijn is altijd minder bij degene die weggaat dan bij degene die achterblijft’. Zo te zien had de ex-buurman veel pijn, hopelijk gaat het nu beter. Behalve de woeste buurman was er nog iemand die pijn leed door de verhuizing: onze hond. Hij verzette zich zo om weg te gaan uit ons vorige huis, dat zijn achterpoot uit de kom schoot, drie keer zelfs. De afgelopen week heeft hij nodig gehad om een beetje bij te komen en voor een interventie van een dierenorthopeed. Langer dan een week, voor, tijdens en even na de verhuizing, hebben we pizza’s of Indonesisch gegeten, Indonesisch of pizza’s. Sinds een paar dagen gebruiken we de nieuwe keuken. We houden van verhuizen.
U zult dat begrijpen als u hoort dat ik inmiddels in meer dan in 34 huizen heb gewoond, in Roemenië en in Nederland, en ik zit op de helft van de middelbare leeftijd van een vrouw in Nederland. In Nederland heeft mijn dochter de huizen ook geteld: dit is de zesde verhuizing. Ook de moeilijkste, vind ik. En ik bedenk dat het eigenlijk het makkelijkst was om vanuit Roemenië naar hier te verhuizen! We hadden toen geen verhuizer nodig, geen dozen. We hadden niets ingepakt. Wat kleren, de rest, meubels, boeken, ons leven daar ging naar een opslagruimte. We kwamen hier op een woensdagavond. We sliepen op een matras, met z’n drieën, in een koud huis. We aten wat brood en we sliepen met open ogen, groot van de spanning van het nieuwe leven. De volgende dag gingen we de stad verkennen, met het kind in de kinderwagen. Zo liepen we de hele dag. Eind van de middag overwogen wij, de volwassenen, een colaatje te delen, zo, staand bij een kiosk. In die periode gingen we elke week naar een rommelmarkt in een dorp vlak bij Rotterdam, waar alle kopers Turkse handelaars waren. We ontdekten de Aldi en ik heb toen mijn eerste boodschappentas gekocht, negen jaar geleden. Ik heb hem nog steeds. Wat we uit Boekarest meenamen? Een paar literaire kranten (heb ik ook nog tot op de dag van vandaag bewaard), wat spullen voor onze dochter en onze eerste soeplepel (!), die we in Boekarest hadden gekocht toen we gingen trouwen. Later, een jaar later pas, ging mijn man met de auto de boeken halen. Mijn Nederlandse schoonmoeder kon terecht stellen dat ik naar Nederland was
gekomen met mijn vinger in mijn mond. Dat zeggen wij tenminste in het Roemeens over iemand die met niets verhuist. En we kunnen ook minder beleefd zijn dan mijn schoonmoeder geweest zou zijn, want, afhankelijk van het opleidingsniveau van de spreker, kan de vinger niet alleen in de mond, maar ook in willekeurig elke andere opening van het lichaam zijn gestopt. Sowieso weet ik niet of mijn schoonmoeder dat over mij gezegd heeft. Misschien wel gedacht. Maar hoewel wij in Nederland al in zes huizen hebben gewoond en elk huis mooier dan het vorige was, is de favoriete plek van mijn dochter, wat Nederlandse grond betreft, een stukje land tussen twee verkeersborden: op het ene staat ‘Den Haag’, op het andere ‘Rijswijk’. “Waarom daar?”, vroeg ik haar. “Omdat het van niemand is en geen naam heeft. Het is geen Rijswijk, geen Den Haag. De plek bestaat niet. Alleen in het echt”.(!) Stiekem hoop ik dat haar favoriete plek straks ons nieuwe huis is, maar ik durf het haar nog niet te vragen. Ik wacht tot we alles hebben uitgepakt, de opladers hebben teruggevonden, de hond genezen is en wij het hele gedoe van het verhuizen vergeten zijn. Wat ik niet verteld heb, is dat we nu twee straten van ons oude huis wonen. Mira Feticu Mira Feticu (1973) is een Roemeense journalist en schrijfster die sinds acht jaar in Nederland woont. In 2012 debuteerde ze in het Nederlands bij uitgeverij De Geus met het boek ‘Lief kind van mij’, dit jaar volgde ‘De ziekte van Kortjakje’. Opgegroeid in een dorp onder een communistisch regime, bekijkt deze expat nu door vreemde ogen de westerse samenleving. Verbazing over zaken die in Den Haag heel gewoon zijn.
Ingezonden mededeling
BOUW ZELF UW EIGEN VRIJSTAANDE DROOMHUIS In Den Haag kunt u al voor weinig geld eigenaar zijn van een vrijstaande woning met tuin aan het water. De gemeente biedt daarvoor diverse bouwkavels te koop aan. Zoals in de nieuwe luxe woonwijk Uithofslaan waar royale kavels tegen verlaagde prijzen opnieuw zijn aangeboden vanaf € 185.400,-. Of in Erasmushove (Escamp) voor ecologische droomhuizen vanaf € 132.185,-. Maar ook in Isabellaland (Mariahoeve) zijn er in een groene woonwijk kavels voor zelfbouw vanaf € 83.250,-. Bovendien biedt de gemeente een interessante betalingsregeling voor de erfpacht. Ook komen nog dit jaar kavels in Vroondaal beschikbaar. Kom voor meer informatie naar de Kavelwinkel in het stadhuis (Spui 70).
IT NOG D K O O R JAA IN S L E V KA DAAL VROON BAAR! BESCHIK
Als particulier kunt u er welstandsvrij uw eigen droomhuis bouwen of laten bouwen. Alleen de maximale bouwhoogte en de rooilijn is bindend. Daarnaast krijgt u gratis een koperscoach die u leidt door het vergunningstraject en fungeert als algemeen aanspreekpunt voor alle gemeentelijke zaken. BEKIJK DE INSPIRATIEBOEKEN! Een scala van mogelijke ontwerpen voor huizen op deze kavellocaties kunt u gratis in inspiratieboeken bekijken bij de Kavelwinkel of op de website www.ikbouwindenhaag.nl.
AANTREKKELIJKE PRIJZEN + WEINIG BOUWREGELS + VEEL MOGELIJKHEDEN + WELSTANDSVRIJ
www.ikbouwindenhaag.nl
ikbouwindenhaag
3
actueel<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
commentaar
Laatste fase collegeonderhandelingen
Strijd wethoudersposten ontbrand Door Jan van der Ven
Het goede voorbeeld van de overheid WILDE JE VROEGER als een goed mens leven, dan was daar een duidelijk omschreven concept voor, dat ongeveer overeenkomt met de Tien Geboden. Als je daar de religieuze boodschap uit filterde, bleef er toch een voor iedereen begrijpelijke en, als je er zin in had, hanteerbare boodschap over. Problemen ontstaan er pas met de eigentijdse toevoegingen die slechts voor een bepaalde tijdspanne van toepassing zijn en later weer vervliegen. Zo kwamen heksen op de brandstapel terecht en werden vrouwen in een dienstbare rol gedrongen, maar een paar decennia later was het allemaal weer anders. Het modieuze elfde gebod van vandaag is duurzaamheid. Niets op tegen, een mooie doelstelling, tot blijkt dat het een boodschap dreigt te worden die een ieder naar goed dunken hanteert. EEN FRAPPANT voorbeeld is het voormalige ministerie van VROM aan de Rijnstraat. In 1993 werd het gepresenteerd als het kantoor van de toekomst en ook het begrip duurzaam was al veelvuldig in beeld. En nu, amper twintig jaar later, is dat allemaal niet meer waar. Eigenlijk kun je in VROM helemaal meer niet meer werken, want het voldoet niet meer aan de eisen van duurzaamheid en efficiency, terwijl flexwerken in die gribus uit 1993 ook al niet mogelijk is. De oplossing is van een raadselachtige eenvoud. Als je een paar honderd miljoen euro in het gebouw steekt (de totale kosten bedragen 276 miljoen euro, inclusief 25 jaar onderhoud), is het opnieuw het kantoor van de toekomst en is het natuurlijk ook weer hartstikke duurzaam. EEN VERMOGEN AAN belastinggeld uitgeven aan een gebouw dat zo jong is en je durft over duurzaamheid te spreken, wat is de inhoud van dat begrip dan nog? In de presentatie is met geen woord gewag gemaakt van een worsteling binnen de rijksoverheid over het ongewone (of het absurde) van een dergelijke operatie. De minister verricht een symbolische handeling, er gaat een persberichtje de deur uit, op naar de volgende megaklus. En dat allemaal, heel low profile, alsof de Rijksgebouwendienst in een andere wereld leeft dan de stad Den Haag, waar een verwoede discussie gaande is over de verbouwing van een theatercomplex. Alsof het om ander geld gaat. DE WIJZE WAAROP de rijksoverheid gebouwen duur renoveert en deze daarna betrekkelijk snel weer afstoot (bijvoorbeeld het ministerie van Sociale Zaken, Rijkswaterstaat en Buitenlandse Zaken), staat in schril contrast met de wijze waarop de rijksoverheid burgers en gemeenten op zuinigheid en duurzaamheid wijst. Het is een vorm van normvervaging die om een maatschappelijke discussie vraagt. Casper POSTMAA
De meest prangende vraag die werd gesteld toen D66 drie weken geleden uiteindelijk het Spuiforum losliet tijdens de collegeonderhandelingen, was: wat krijgen de Democraten voor deze zware knieval eigenlijk terug? Het antwoord op de vraag kwam niet direct. Maar in de laatste fase van de besprekingen over een nieuw college komt helderheid. D66 wil de twee partijen die zwaar hebben verloren tijdens de raadsverkiezingen (PvdA en VVD) en vervolgens gehavend zullen aanschuiven in het nieuwe college, geen gunsten meer verlenen. Sterker, ze moeten als verliezers niet denken dat ze er bij de verdeling van wethoudersposten makkelijk vanaf komen. D66 (acht raadszetels) zet als grootste partij nu de toon. Maandagavond werd een beslissende stap gezet richting nieuw college. De vijf fracties moesten toen oordelen over een eerste conceptakkoord. Daarin is voor elk wat wils. De socialisten waren ver-
heugd dat wordt erkend dat de armoede moet worden bestreden. De liberalen toonden zich tevreden over de erkenning dat het niet goed is gesteld met de veiligheid in de stad. De Haagse Stadspartij had de buit al ruimschoots binnen toen werd besloten dat het Spuiforum in de huidige opzet van tafel is. D66 herkende zich in veel aandacht voor onderwijs en het CDA zag wel brood in passages over de gezondheidszorg. Na al die mooie woorden zal het dan ook niemand verbazen dat de vijf fracties (D66, PvdA, Haagse Stadspartij, VVD en CDA) het licht maandagavond op groen zetten voor de laatste onderhandelingsfase: de financiële onderbouwing van het collegeakkoord. Dan moeten die fraaie voornemens echt concreet worden. Na maandagavond is een weg terug eigenlijk ondenkbaar. Het nieuwe college zal er binnen afzienbare tijd zijn, misschien volgende week al. Vanzelfsprekend duikt nu ook de vraag op hoeveel wethoudersposten de afzonderlijke partijen krijgen toebedeeld.
Ineens wordt iedereen erg zenuwachtig. Telefoons worden niet meer opgenomen, voicemails draaien overuren. De enkeling die wel reageert, komt niet verder dan: “Zover zijn we nog niet”. Het verdelen van de wethoudersposten is een harde strijd om de macht. En nu is het D66 die als grootste partij de lakens uitdeelt. De kiezer gaf de PvdA (min vier raadszetels) en de VVD (min drie raadszetels) tenslotte een stevig pak slaag en dat verlies moet ook zichtbaar worden in het aantal wethouders en hun portefeuilles. Verpulvert De PvdA moet daarom, als het aan D66 ligt, terug van drie wethouders naar slechts één wethouder, waardoor de bestuurlijke macht verpulvert. De VVD moet eveneens genoegen nemen met één wethouder, tegen twee in het vorige college. De Haagse Stadspartij won de verkiezingen glansrijk (een sprong van twee naar vijf zetels) en krijgt eveneens één wethouder. Het
CDA krijgt er ook één en D66 reserveert voor zichzelf als grootste partij twee wethoudersposten. Zodoende ontstaat het volgende beeld: het nieuwe college kan uit 2-1-1-1-1 wethouders gaan bestaan. Dan is er nog de verdeling van de portefeuilles. Ook hier moeten de PvdA en de VVD het gaan ontgelden. De VVD hecht altijd zeer aan de post financiën (‘huishoudboekje op orde’), maar in de gelederen van D66 wordt gesteld dat financiën, de meest prestigieuze portefeuille, de Democraten maar eens moet gaan toebehoren. De PvdA wordt met één wethouder eveneens in het nauw gedreven. Zal voorman Baldewsingh zich neerleggen bij een uitgeklede portefeuille volkshuisvesting? En zal de PvdA, met zes zetels aan de onderhandelingstafel toch nog de tweede partij, die ene wethouderspost eigenlijk wel gaan accepteren? HSP-voorman Joris Wijsmuller steunt D66 in ieder geval. “Een logische verdeling”, oordeelt hij.
Johan Derksen dwingt het Kurhaus tot onderhandelen het Kurhaus heerst een cultuur van angst om je baan te verliezen. Een sfeer van: voor jou tien anderen. Daar strijden wij tegen”. Omdat de directie van het Kurhaus zich al die tijd doof heeft gehouden voor de klachten van het personeel, heeft FNV Horeca uiteindelijk zelf de media gezocht. Johan Derksen, die deze zomer vanuit het Kurhaus zijn licht laat schijnen over het WK voetbal, bleek meer dan bereid de zaak aan te kaarten. De vakbond en het management van het Kurhaus gaan aan het eind van deze week rond de tafel. Na dit overleg komen de FNV en de werknemers van het Kurhaus bij elkaar om de resultaten van het overleg te bespreken. Kapper: “Geen idee nog wat we dan gaan doen. Dat hangt van het overleg met het management af. Staken kan nog altijd’’.
Personeel dat aan het muiten is, een vakbond die briest, en tot overmaat van ramp een protestactie op televisie door Johan Derksen. Het Kurhaus verkeert in crisis. Na maanden van aandringen gaat de directie van het hotel dan toch akkoord om deze week nog met de vakbonden te overleggen. Door Marc Konijn
Het is de eerste keer dat het Kurhaus in het openbaar reageert op de stroom van klachten en verhalen over de verziekte werksfeer in het hotel. Een halfjaar geleden ontving vakbond FNV Horeca de eerste signalen dat er iets aan de hand was in het Scheveningse sterrenhotel. In een pas uitgebracht persbericht laat het Steigenberger Kurhaus weten het te betreuren dat er onvrede heerst onder werknemers en oudwerknemers van het hotel. Het management zegt er geen weet van te hebben gehad, omdat de ondernemingsraad de wantoestanden nooit heeft aangekaart. ‘Daardoor is geen kans geboden dit te bespreken of waar nodig actie te ondernemen’. Volgens woordvoerder Laura Kapper van FNV Horeca is die verklaring grote onzin. “De afgelopen tijd hebben we contact gezocht met het management. Alle klachten hebben we gebundeld en naar de directie opgestuurd. Nooit hebben ze een reactie gegeven. Ze wisten natuurlijk heel goed wat er allemaal aan de hand was”. In december 2013 druppelden de eerste verhalen bij de vakbond binnen. De grootste klacht was dat overwerk niet werd uitbetaald. Kapper: “Nou komt dat wel vaker voor in de horeca. Maar hier werd het toch wel wat gortig. Het was meer regel dan uitzondering dat er iedere dag twaalf tot veertien uur gewerkt moest worden, en dat de overuren niet betaald werden. Mensen werden onder druk gezet een document te ondertekenen dat ze daarmee akkoord gingen. Dat kan natuurlijk niet”. De signalen gingen op rood toen de
> Foto: Jurriaan Brobbel
klachten aanzwollen. Arbeidscontracten bleken eenzijdig veranderd, ziek afmelden werd niet geaccepteerd, pauzes werden geschrapt en het personeel werd stelselmatig opgejaagd. Het huisregelement ver-
‘Het meest bizarre was toch wel het verbod voor het personeel om buiten werktijd met elkaar om te gaan’ bood het dragen van een bril met een print, ringen met een diamant of horloges met glitters. Kapper: “Maar het meest bizarre was toch wel het verbod voor het personeel om buiten werktijd met elkaar om te gaan. In
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
stadsmens
Vioolles volgens Suzuki-methode op 18de internationale workshop De taart die net kersvers uit de oven komt, smaakt voortreffelijk. Stieneke Voorhoeve-Poot weet haar bezoek te onthalen. De viooldocente staat bekend om haar gastvrijheid. Niet voor niets heeft zij in haar huis in de Riouwstraat een enorme eettafel. Geregeld schuiven hier groepen leerlingen aan met hun ouders. Bijna 35 jaar geeft ‘juffie Stieneke’ vioolles aan kinderen vanaf 6 jaar. Dat doet zij volgens de Suzuki-methode die wereldwijd wordt toegepast. Wie daarmee zou willen kennismaken, kan dit Pinksterweekend terecht op de 18de Internationale Suzuki-workshop. De methode houdt in dat kinderen in groepen van acht of tien – in het begin zonder noten – leren viool spelen. Hun ouders hebben in het leerplan een belangrijk aandeel en worden door Stieneke ‘lotgenoten’ genoemd. Want: “Als je kind vioolles krijgt, moet je erbij zijn. Jij maakt aantekeningen en thuis ben je de thuis-leraar. Daardoor heb je een belangrijke rol in hoe het zal gaan met je kind”. Over de aanpak zegt ze: “De kinderen spelen vanaf dag één mee met zigeunerliedjes terwijl ze dan nog nauwelijks een viool kunnen vasthouden. Ze tokkelen alleen de E-snaar met hun pink. Een jaar later spelen de kinderen de melodie, twee jaar later de tegenstem en in het derde jaar een virtuoze partij op hun viool”. Meer dan zestig van haar leerlingen vonden de laatste dertig jaar in hun zesde viooljaar hun weg op het Koninklijk Conservatorium. Op de Suzuki-workshop is ook de Zwitser Martin Schaefer aanwezig. Hij werkt al jaren samen met Stieneke Voorhoeve en is de dirigent van Gypsy Academy, het orkest dat door leerlingen van ‘juffie Stieneke’ wordt gevormd. Gypsy Academy treedt geregeld op, zoals onlangs tij-
Stieneke Voorhoeve-Poot: ‘We maken er een feest van’. >Foto: Eveline van Egdom
dens het Ondernemers Gala. Op 14 juni speelt dit orkest tijdens de WK Hockey op het Spuiplein en op 22 juni van 13.00 tot 14.00 op het Plein tijdens het Festival Classique. Stieneke Voorhoeve was 33 jaar verbonden aan het Koorenhuis.
Nadat de gemeente daar de subsidie had stopgezet, ging zij vorig jaar september als zelfstandig ondernemer verder. De viooldocente geeft – ook al die tijd in het kader van het Koorenhuis – tweemaal in de week les voor de prijs van één keer. Zij
gelooft heilig in dat groter aantal lessen: “Het werkt. Ik heb zelf als zestienjarige beginner drie keer in de week les gekregen van Qui van Woerdekom”. Het afgelopen jaar is moeilijk geweest, verzucht ze dan. “Nu staat al-
les op de rails. Maar er is veel op me afgekomen, zoals de hele administratieve rompslomp. De gemeente heeft voor mij cursussen betaald. Ik ben dolblij met de computerlessen die ik heb gekregen. Dat hielp enorm”. Bezigheden volop dus voor haar eigen ‘Vioolhuis’. Daarnaast is Stieneke Voorhoeve onlangs gevraagd voor een muziekproject in Morgenstond voor allochtone kinderen en hun ouders. Zij heeft inmiddels een proefles viool gegeven. “We wachten nu af of er meer kinderen belangstelling hebben. Als er genoeg leerlingen zijn, kunnen we ook in het Dakota Theater beginnen”. Net als haar pupillen kijkt ze uit naar de workshop. De lessen beginnen die drie dagen steeds om 8.30 uur en duren tot 18.00 uur. “Het zou voor geïnteresseerde ouders leuk zijn om sfeer te komen opsnuiven”, vindt ze. En: “Het aardige van het Suzuki-repertoire is dat je docenten uit de hele wereld kunt uitnodigen. Deze keer komen ze uit Ierland, Engeland en Denemarken. Er is ook iemand die een superdans geeft. Er gebeurt van alles; we maken er een feest van. Onder de noemer ‘Potluck’, ofwel ‘geluk in de pot’, staat de tafel vol eten dat ouders hebben meegebracht”. In haar huis in de Riouwstraat ontvangt zij vaker leerlingen voor ‘bijzondere momenten’. “Kinderen hebben hier altijd een logeerweekend als zij Vivaldi spelen. Dat is na tweeënhalf jaar een mijlpaal. Zoiets wil ik vieren. Soms zitten we hier dan met twintig kinderen om de tafel”. Joke Korving Informatie over de Internationale Suzuki-workshop op 7, 8 en 9 juni:
[email protected] of www.vioolles.info
Ingezonden mededeling
Gewoon goed geregeld
Open een uitvaartdeposito en wij storten er € 210,- op! Word ook lid van De Volharding. Met ons gratis lidmaatschap bent u onder andere verzekerd van € 250,- uitvaartkorting waarvan - indien gewenst - direct € 210,- gestort wordt op een depositorekening. De resterende € 40,- wordt na overlijden in mindering gebracht op de factuur. Bent u al lid maar heeft u nog geen depositorekening, dan kunt u deze direct openen! Uw gegevens Voorletter(s):
Achternaam:
M
V
Geboortedatum: Adres: Postcode & woonplaats: Telefoon
E-mailadres:
Ik wil tevens direct een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Ik ben al lid en wil graag een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Stuur deze coupon, zonder postzegel, naar: De Volharding uitvaartzorg, Antwoordnummer 891, 2501 WK Den Haag
5
actueel<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
‘Dr. Kuyperstraat te lang dicht’ De binnenstad raakt opnieuw een belangrijke verkeersader kwijt. De Mauritskade is deze week dichtgegaan, omdat er twee bruggen moeten worden vervangen. De afsluiting duurt vijftien maanden. Het buurtschap 2005 vindt dat veel te lang en spoort de gemeente aan sneller te bouwen. Door Marc Konijn
De noodzaak voor de afsluiting is groot. Vooral de brug aan de Dr. Kuyperstraat is er slecht aan toe. In de rapportages van de gemeente staat dat vervanging van brug 44 ‘zeer urgent’ is. Door de smalle
doorvaart is er veel schade aan de paalconstructie van de brug. Ook het betonnen dek van deze brug blijkt ‘zeer slecht.’ De slechte Kuypersbrug had volgens de regels al in 2012 vervangen moeten zijn. Dat kon nog twee jaar worden uitgesteld door een verbod in te stellen op zwaar vrachtverkeer in de Kuyperstraat. Ook de oude Mauritsbrug – op de Mauritskade bij de Hooikade – kon de toenemende druk niet meer aan. Daar gold een verbod voor vrachtwagens boven de 6000 kilo. Op de Mauritskade rijden iedere dag gemiddeld 24.000 auto’s. Het vervangen van de twee bruggen
gaat waarschijnlijk vijftien maanden duren. Dat komt, doordat de werkzaamheden aan de bruggen ingewikkelder zijn geworden door nieuwe wensen van het stadsbestuur. Zo wordt de nieuwe Kuypersbrug 40 centimeter hoger, waardoor het weer mogelijk wordt om met de boot van Scheveningen naar de binnenstad te varen. Langs de Hooikade zijn al nieuwe steigers aangelegd. Een tweede vertragende factor is de aanleg van RandstadRail op tramlijn 9 naar Scheveningen. De zwaardere voertuigen van de nieuwe tram hebben veel impact. Er komen nieuwe tramrails, kademuren op de Koninginnegracht moeten worden vernieuwd en ook de aan-
sluiting van de Kuypersbrug moet stevig verankerd worden. Tegelijkertijd wordt de riolering van de Koninginnegracht vervangen en heeft de gemeente nieuw beleid om kabels en leidingen voortaan niet meer in bruggen te verwerken. De gemeente heeft met computermodellen laten berekenen waar verkeersopstoppingen kunnen ontstaan. Een monitorteam houdt de verkeersstroom voortdurend in de gaten en kan snel omleidingen aanwijzen en verkeerslichten aanpassen. De gemeente heeft de buurt uitgebreid geïnformeerd en heeft de bereikbaarheid van de Denneweg gewaarborgd door de rijrichting te veranderen.
Wonen centrum: markt moet beleid uitvoeren
Still uit ‘Blue Journey’. > Foto: Yorann Trépanier
Hagenaar door in ‘America’s Got Talent’ Door Annerieke Simeone
De dansact ‘Blue Journey’ van choreograaf David Middendorp (37) is een hit in het talentenjachtprogramma ‘America’s Got Talent’. Geen van de juryleden, onder wie acteur Howie Mandel, ex-Spice Girl Melanie Brown en topmodel Heidi Klum, had ooit van de Hagenaar gehoord. Maar na het zien van het stuk waarbij dans versmelt met surrealistische animaties, was zowel het publiek als de jury om. “I’m a David Middendorpfan”, liet Mandel weten. Meer dan vijftien miljoen Amerikanen zagen het programma en op YouTube is het
filmpje al bijna 140.000 keer bekeken. Via dat social media-kanaal werd de choreograaf ook ontdekt. Middendorp: “Het schijnt dat ze drie mensen in dienst hebben die het hele jaar YouTube afstruinen op zoek naar een interessante act”. De muziek die Middendorp gebruikte, ‘Street Spirit’ van Radiohead, werd hoogstpersoonlijk door de bandleden goedgekeurd nadat ze de video hadden bekeken. ‘Blue Journey’ mag gelijk door naar de liverondes die in juli starten, daarna wachten nog twee finalerondes. Als de Hagenaar wint, neemt hij een miljoen dollar mee naar huis.
Kitty Warburg (D66) overleden Kitty Warburg, prominent medewerkster van de Haagse afdeling van D66, is op 1 juni op 82-jarige leeftijd overleden. Hanneke Gelderblom-Lankhout, voormalig gemeenteraadslid van D66, herinnert haar als iemand die voor iedereen klaarstond en niet schroomde haar mening te geven. “Je kreeg te horen wanneer je oorbellen niet pasten bij je trui of jasje. Tot op het laatst had zij een uitge-
sproken mening over het cultuurpaleis, nee, het ging haar niet om mooi of lelijk. ‘Stel je voor dat er iets misgaat, of de stroom uitvalt, wie verzint er zoiets onzinnigs als een concertzaal voor 2500 mensen op de negende verdieping’, was haar reactie. Mooi dat zij het opbloeien van de partij, waarin zij zelf zoveel energie heeft gestoken, nog heeft mogen meemaken”, aldus Gelderblom.
Het vergroten van het aantal woningen in de binnenstad mag een wens zijn van het gemeentebestuur, maar dat zal daarbij niet vooroplopen. Dit bleek deze week tijdens een zitting bij de Raad van State bij de behandeling van bezwaren tegen het bestemmingsplan voor het Hofkwartier. Het Haags Binnenstadsplan waarin het woningenbeleid is beschreven, kan makkelijk opzij worden geschoven als pandeigenaren hun winkels willen uitbreiden op de bovenliggende verdieping. Volgens juristen van de gemeente is het vooral wachten op initiatieven van anderen om meer woningen in de binnenstad te realiseren. Het wordt volgens hen aan de markt overgelaten. Eind maart schorste de Raad van State het bestemmingsplan voor het Hofkwartier op dit onderdeel. De Raad betwijfelde of het beleid voor meer woningen in de binnenstad wel voldoende in het bestemmingsplan is vastgelegd. Dit plan maakt namelijk ook uitbreiding van winkels op de verdiepingen mogelijk en dat gaat dan weer ten koste van woonruimte. De gemeentelijke juristen hebben na die schorsing extra huiswerk gemaakt in de hoop
het bestemmingsplan alsnog te kunnen redden. Daarmee willen ze aantonen dat er beleid is voor het versterken van de detailhandel en beleid voor het versterken van wonen. Maar het vergroten van het aantal woningen in de binnenstad wordt dus vooral aan anderen overgelaten. Of de Raad van State dit aanvaardbaar vindt, is de vraag. De Bewonersvereniging Hofkwartier vindt in ieder geval van niet. Feitelijk is er volgens de vereniging geen woningenbeleid voor de binnenstad, want de gemeente schrijft in het bestemmingsplan niets voor en onderneemt zelf ook niets om extra woningen te realiseren. Het bestemmingsplan gaat volgens de vereniging ook mank bij de bescherming van het cultureel erfgoed in het Hofkwartier. Die bescherming is onduidelijk en onvoldoende geregeld. Die kritiek vond gehoor bij de Raad. Die ontdekte ook dat in bepaalde gevallen de Monumentencommissie kan worden gepasseerd. En dat is bij de bescherming van cultureel erfgoed toch niet gewenst. De gemeente erkende dat dit beter moet worden geregeld. De Raad doet over zes weken uitspraak.
Theo Heere van het buurtschap 2005 maakt ‘een groot compliment’ aan de gemeente, maar de duur van de afsluiting zit de voorzitter van 2005 dwars. “De Bosbrug heeft er pas een jaar uit gelegen, en nu dit weer. Het is nogal wat om de buurt twee keer een heel jaar vleugellam te maken. Waarom stelt de gemeente niet als eis aan de bouwers om het sneller te doen?” Volgens Heere moet dat ook wel kunnen, sneller werken, door het als eis op te nemen in de aanbesteding. “Vooral bij de Kuypersdam kun je winst halen. Daar woont niemand, dus daar kun je dan toch 24 uur per dag doorwerken? Nu houden ze om vier in de middag op”.
RandstadRail mag door bij CS De Raad van State heeft woensdag toestemming gegeven voor de bouw van het nieuwe startstation van RandstadRail bij het Centraal Station. De Raad wees alle bezwaren af. De bezwaren waren ingediend door vastgoedeigenaar Vesteda en bewoners van het complex La Fenêtre naast het busplatform bij het Prins Bernhardviaduct. De verhoogde spoorbaan naar het startstation van RandstadRail komt vlak voor dit flatgebouw te liggen. Vesteda is als eigenaar van appartementen in dit complex bang voor onverkoopbaarheid van de woningen. De bewoners vrezen vooral geluidsoverlast van de treinstellen. Daarnaast zetten ze vraagtekens bij de noodzaak van dit nieuwe station. De Raad van State vindt dat ze de overlast niet aannemelijk hebben gemaakt. Het lawaai blijft volgens de Raad binnen de normen. Verder is de noodzaak van de bouw voldoende aangetoond, oordeelt de Raad. NS heeft de huidige sporen van RandstadRail over enige tijd nodig vanwege de groei van het treinverkeer. Daarvoor moet het hele emplacement van Den Haag Centraal op korte termijn worden omgebouwd. Een alternatieve oplossing waarbij RandstadRail via een tunnel bij het Centraal Station aankomt, is volgens de gemeente financieel niet haalbaar. De Raad oordeelt dat de bezwaarmakers niet hebben aangetoond dat het wel haalbaar is.
haagse harry
6>
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
terugblik
foto’s uit het haags gemeentearchief
Mr. Blue Eind jaren tachtig, begin jaren negentig zwijmelden veel tienermeisjes weg bij de muziek van jongensgroepen als de Backstreet Boys, The New Kids On The Block, Boyz II Men, ’N Sync en Take That. Deze zogenaamde ‘boybands’ waren veelal niets meer of minder dan door slimme marketingbureaus bij elkaar gezochte sexy zangers die ook nog eens aardig konden dansen en performen. De lekker in het gehoor liggende muziek en de ‘looks’ van de bekendste boybands waren goed voor miljoenenomzetten aan cd- en merchandiseverkoop. De jonge bandleden zorgden vaak voor hysterische taferelen bij concerten. Een Haagse exponent van het verschijnsel jongensband was de in 1987 opgerichte groep FRITSH (mét hoofdletters). De groep debuteerde dat jaar op de nationale televisie in het programma ‘Applaus’ van de KRO. FRITSH bracht slechts één single uit, getiteld ‘Let’s Make Sunshine’. Dit nummer werd geen hit, ondanks dat het geschreven werd door de Britse superster George Michael. Door het uitblijven van succes werd de groep reeds een jaar na oprichting ontbonden. De bandleden maakten echter een frisse doorstart onder de naam Bam To Bam Bam. De nieuwe band bracht een viertal singles uit, waarvan ‘Like A Locomotion’ de bekendste was. Dit nummer was oorspronkelijk in 1973 door Peter
Koelewijn geschreven voor de Volendamse groep Left Side, die daarmee nummer 1-noteringen scoorde in zowel Frankrijk als Brazilië. De gepimpte discoversie die Bam To Bam Bam in 1989 op single uitbracht, reikte echter niet verder dan de 36ste plaats in de Nationale Hitparade. Tijdens het Nationaal Songfestival van 1989 bleven de bandleden steken op de tiende plaats met hun behoorlijk vals gezongen Nederlandstalige nummer ‘Lammedammadoendan’. De Haagse boyband Bam To Bam Bam was geen lang leven beschoren. Nadat ook de singles ‘Eye On You’ (1989) en ‘Zum Zum Guy’ (1990) genadeloos flopten, trok een van de zangers met de artiestennaam Dorian de stekker uit de groep. Achter deze Dorian ging René Klijn schuil, een in 1962 geboren Hagenaar die er naast een zangcarrière ook een succesvolle modellencarrière op na hield. De grote doorbraak voor Klijn volgde, toen hij op 28 november 1992 te gast was in het televisieprogramma ‘De Schreeuw van De Leeuw’ van Paul de Leeuw. Deze uitzending werd nadien bekroond met de Bronzen Roos op het Festival van Montreux en de zilveren medaille voor TV Programs And Promotion Award op het New York Festival. In het programma vertelde Klijn openhartig over de ziekte aids, waaraan hij leed. Een gedeelte van dit inter-
De Haagse jongensgroep Bam To Bam Bam in 1989 met van links naar rechts Rick, Cello, Frank, Eric en Dorian (René Klijn). >Foto: Pevry Press
view was onlangs te zien tijdens de ‘Grote Geschiedenis Quiz 2014’ als inleiding van een vraag over aids. Tijdens de show bij Paul de Leeuw zong Klijn het nummer ‘Mr. Blue’, een coverversie van de Britse elektropopgroep Yazoo. Dit nummer kwam enkele maanden later op single uit. Deze plaat was een daverend succes en prijkte maar liefst vijf weken op de hoogste positie in de Nederlandse Top 40. Mr. Blue werd zelfs de best
verkochte single van 1993! Klijn heeft echter niet heel veel van het succes van de plaat kunnen genieten, want op 5 september van dat jaar bezweek hij aan de gevolgen van zijn ziekte. Voor Klijn kwam hiermee een eind aan een lijdensweg. In de uitzending van ‘De Schreeuw van De Leeuw’ gaf Klijn als antwoord op de vraag van Paul de Leeuw of hij zijn begrafenis al had geregeld, dat hij hoopte dat zijn leven niet meer zo
lang duurde, omdat hij genoeg had van de dagelijkse worsteling die de ziekte met zich meebracht. Door zijn optreden in het voor die tijd taboe doorbrekende programma is René Klijn een Hagenaar geworden die bij veel Nederlanders een apart plekje in hun hart heeft ingenomen. Koen Bakker www.gemeentearchief.denhaag.nl
Ingezonden mededeling
tentoonstelling 16.10.2013 - 29.06.2014
verlengd t/m 4 januari 2015
Werft u een
nieuwe jaarabonnee voor Den Haag Centraal? Dan ontvangt u beiden een Restaurantcheque van € 35,óf een Kunstbon van Kunstuitleen Heden t.w.v. € 100,Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085 *vermeld in het vakje opmerkingen de actiecode AWA
HET GEHEUGEN PALEIS met je hoofd in de archieven
gahetna.nl
7
actueel<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Verdwijntruc met ambtenaren in vernieuwd ministerie bij CS Het ministerie van Buitenlandse Zaken en dat van Infrastructuur en Milieu trekken in 2017 in het voormalige ministerie van VROM aan de Rijnstraat. In 1993 ontworpen door Jan Hoogstad en nu ingrijpend gerestyled door OMA van Rem Koolhaas, BAM is de bouwer en ISS doet de komende 25 jaar het beheer. Totale kosten: 267 miljoen euro. Er gaan 6000 ambtenaren aan de slag en er zijn 4400 werkplekken. De oplossing: efficiëntie en flexwerken.
‘Er gaan 6000 ambtenaren aan de slag en er zijn 4400 werkplekken. De oplossing: efficiëntie en flexwerken’
H
Door Casper Postmaa
et voormalige ministerie van VROM aan de Rijnstraat zal tot 2017 een omvangrijke renovatie ondergaan. Het gebouw van architect Jan Hoogstad (in 1993 opgeleverd) heeft krap 21 jaar gefunctioneerd. Als het vernieuwde ministerie wordt opgeleverd, staan er 4400 werkplekken klaar voor 6000 ambtenaren. Het feit dat er na de ingreep minder vierkante meters overblijven (95.000 m² tegen 106.000 m²) en het feit dat vóór de verbouwing ongeveer 2200 mensen in het ministerie werkten, maken de operatie tot een ingenieuze goocheltruc met ambtenaren. Volgens de Rijksgebouwendienst kan dat doordat ambtenaren tegenwoordig minder ruimte nodig hebben, de verdiepingen efficiënter zullen worden ingericht en flexwerken de toekomst is. Als het nieuwe rijkskantoor straks is opgeleverd, trekken de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Infrastructuur en Milieu erin. Ook de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) houden er vanaf 2017 kantoor. Maar over een paar jaar kan het zomaar anders zijn, want ministeries hebben in de toekomst geen vaste plek meer. Het is het begin van een omvangrijke schaakpartij met departementen en afdelingen, die naar het zich laat aanzien grote impact zal hebben op het Haagse stadsbeeld. Een tijdje geleden al zette de Rijksgebouwendienst een groot aantal overheidskantoren te koop: bijvoorbeeld Sociale Zaken aan de Schenkkade, Buitenlandse Zaken aan de Bezuidenhoutseweg en Infrastructuur en Milieu (het voormalige Verkeer en Waterstaat) aan de Plesmanweg. Nu is het zover dat de leegstand daadwerkelijk in zicht komt: 2017. Den Haag dreigt met een ongelooflijke hoeveelheid loze vierkante meters te blijven zitten. Er zijn vastgoed-watchers en bestuurders die denken dat het ombouwen van kantoren naar woningen soelaas biedt, maar een groeiend aantal kenners weet inmiddels dat de vraag op de markt daarvoor lang niet groot genoeg zal zijn. Wie wil, kan in Den Haag vandaag nog een nieuwbouwappartement betrekken, en er staan nog grote projecten op stapel zoals de verbouwing van een voormalig Shell-kantoor aan de Oostduinlaan door de Amsterdamse projectontwikkelaar Pinnacle, die mikt op de verkoop van een paar honderd flats. Initiatieven die goed zijn voor de stad, maar het is een illusie om te denken dat je daarmee een oplossing hebt voor elk kantoor. Aan de Plesmanweg zal het misschien wel lukken, maar de betonnen kolos van Herman Hertzberger naast het station Laan van
Het nieuwe Rijksgebouw voor de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Milieu. Geheel links de nieuwe vleugel. >Artist’s impressions: Rijksgebouwendienst.
Flexwerken in een hippe, door Rem Koolhaas ontworpen omgeving.
niet, of kan niet, zeggen welk aandeel de bouw in dat bedrag heeft. Maar als we kijken naar een vergelijkbaar project, het iets grotere complex voor de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken, daar deed in een soortgelijk contract het beheer voor 18 jaar 25 miljoen euro. Het kan zijn dat daar in het geval van het nieuwe ministerie een bedrag bij komt voor facilitaire diensten, maar dan nog is het zo dat aan een jong en behoorlijk onderhouden kantoor een megabedrag door de overheid wordt uitgegeven. Daarvoor krijgt het Rijk een gebouw dat ruwweg uitgaat van het beeld zoals Jan Hoogstad dat begin jaren negentig heeft ontworpen: grote, verticale kolommen met daarin liften en trappenhuizen, daartussen enorme
glazen serres die – en dat was in 1993 ook al zo – een prachtig, panoramisch uitzicht op de stad bieden. Alsof je in de bioscoop zit. Het bureau van Rem Koolhaas heeft een paar grote ingrepen gedaan: de ingewikkelde verbindingen in het gebouw zijn aangepast en op enkele plaatsen, bijvoorbeeld in vergaderzalen, is de plafondhoogte verdubbeld. Ook het exterieur zal anders zijn. Aan de kant van het Prins Bernhardviaduct is een glazen compartiment toegevoegd zodat daar de blinde gevel is afgedekt; en de voetgangersonderdoorgang die Centraal Station en Turfmarkt met elkaar verbindt, zal de dubbele breedte krijgen. In 2017 mogen de ambtenaren aan de Rijnstraat op zoek gaan naar een flexibele werkplek, hopelijk komen ze niet allemaal tegelijk.
Ingezonden mededeling
Nieuw Oost-Indië (Sociale Zaken) en de Apenrots van BuZa vergen een cursus ‘creatief met beton’. Léon A.H. de Lobel van DTZ Zadelhoff, makelaar in bedrijfs onroerend goed, stelt in een recent bericht dat de kantorenmarkt in Den Haag ontploft door de nade-
‘Opvallend: al deze gebouwen zijn circa tien jaar geleden compleet gerenoveerd’ rende leegstand van SoZa, BuZa en de Defensieleergangen (25.000 m2) aan de Brasserskade: ‘Opvallend: al deze gebouwen zijn circa tien jaar geleden compleet gerenoveerd’. Ter illustratie, er staat in Den Haag al 500.000 m2
kantoorruimte leeg, en daar komt door het afstoten van zeventien Haagse overheidskantoren nog eens 400.000 m2 bij (zie ook biedboek.nl). Anderen (bijvoorbeeld D66) houden rekening met een veel grotere krimp door beleid van de rijksoverheid. OMA Terug naar de ingrijpende verbouwing aan de Rijnstraat. Daarvoor is een competitie uitgeschreven met als inzet het ontwerpen, renoveren en beheren (voor 25 jaar) van het ministerie. Volgens de Rijksgebouwendienst is daar een netto contante waarde van 267 miljoen euro mee gemoeid. Daarbij vergeleken is het Spuiforum (181 miljoen) inderdaad, zoals het nu al verontwaardigd op internet klinkt, een koopje. In die 267 miljoen euro zit wel al die 25 jaar beheer. De Rijksgebouwendienst wil
RecoRd
€30 m per gra d) ou g jn fi (basis
Goudprijs! Verkoop het nu
ik wil uw goud
U ontvangt direct de hoogste contantprijs voor sieraden, heel of kapot, munten, goudbaren, tandengoud, zilver, guldens, rijksdaalders, bestek, broodmanden, diamant, briljant en horloges: Cartier, Rolex, Breitling, Omega enz.
potma Edelmetaal Papestraat 28 - 2513AW den Haag
25
Al jAAR een veRtRouWd AdRes Zoek u zilve w tel. 070-3636666 di. t/m za. 11.00 - 17.00 uur r! €500 www.potma-edelmetaal.nl per k ilo
8>economie
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
Health Spa zet energie van sporters om in elektriciteit Health Spa aan het De Savornin Lohmanplein is meer dan alleen een fitnessclub, het is ook een bijzondere, innovatieve onderneming. Terwijl de leden spinnen of aan cardiogym doen, wekken zij elektriciteit op. Daardoor brengen ze de CO2-uitstoot van de sportclub, en de elektriciteitsrekening, omlaag. Door Tristan van Oorschot
De lichtgroene stroken langs de beek maken bij normale waterstand deel uit van een ‘groen park’, bij hoogwater dienen ze als reservoir. > Artist’s impression: Bosch Slabbers
Haags bureau behoedt New York voor hoogwater Vol chauvinisme koppen de landelijke kranten deze week dat Nederland de New Yorkers gaat helpen zich te beschermen tegen de dreiging van het water, onze nationale expertise. Bij vier van de zes winnende deltaplannen uit de Rebuild by Design-competitie zijn Nederlandse bedrijven betrokken. Ook Haagse landschapsarchitecten dragen een steentje bij. Door Jasper Gramsma
Door orkaan Sandy zit de schrik er goed in bij de Amerikanen. In 2012 raasde de tropische storm over New York en bracht voor miljarden dollars schade toe aan het financiële hart van de wereld. Als reactie daarop schreef de staat, onder leiding van de uit Nederland afgevaardigde topambtenaar Henk Ovink, een competitie uit voor de beste plannen om herhaling te voorkomen. Ruim honderd benaderingswijzen werden ingediend, waarvan er nu nog zes over zijn. In één van de winnende consortia zit het Haagse bureau Bosch Slabbers, gespecialiseerd in watergerelateerde projecten. “Bijzonder aan deze competitie is dat we allemaal een ander type opgave toegewezen kregen”, vertelt part-
ner Steven Slabbers. “Het bureau OMA van Rem Koolhaas houdt zich bijvoorbeeld bezig met het hoogstedelijk gebied, terwijl wij ons richten op de regio; een groot gebied met verschillende problemen waarvoor een scala aan oplossingen nodig is”. Het plan ‘Living with the bay’ is bedoeld voor een deel van Long Island, ten oosten van de stad New York. “Hier doen zich verschillende problemen voor. De smalle beekjes veroorzaken namelijk overstromingen tijdens hoogwater, terwijl een lage waterafvoer bodemvervuiling veroorzaakt door onder meer zout”, legt Slabbers uit. “In ons plan kiezen we niet voor één megalomane oplossing zoals een afsluitdijk, maar voor een samenwerking met het natuurlijke systeem. De aanleg van groene parken langs de beken maakt het mogelijk het water op te vangen, vast te houden en natuurlijk te zuiveren, om het vervolgens af te voeren naar de baai. Daar is de waterkwaliteit van groot economisch en ecologisch belang, omdat er oesters, krabben en kreeften leven”. Verbaasd Met deze oplossing neemt het consortium van Bosch Slabbers de dreiging van het water weg en zorgt er
tegelijk voor dat het water goed wordt benut. Bovendien wordt het wonen en werken in het gebied aantrekkelijker. Het idee heeft iets weg van het Nederlandse project ‘Ruimte voor de Rivier’, dat sinds een aantal jaren succesvol is in het gecontroleerd laten overstromen van rivieren. Slabbers: “Dit soort oplossingen is in Nederland vrij algemeen, maar in Amerika niet. Men is verbaasd te horen dat zoiets als een zandmotor hier al jaren bestaat. De ervaring die wij hier hebben, is volgens mij ook de reden dat zoveel Nederlandse partijen de competitie gewonnen hebben”. Al eerder werd er in de VS een beroep gedaan op de expertise van Bosch Slabbers. Na orkaan Katrina hielpen de landschapsarchitecten mee aan de waterwerken van New Orleans. Voor het project op Long Island is een bedrag van 125 miljoen dollar gereserveerd, dat verspreid over vier jaar zal worden besteed. Hoe precies, dat weet Slabbers nog niet: “We krijgen geen cheque. De komende zes maanden onderhandelen we verder over de invulling van het plan. Henk Ovink heeft in elk geval schriftelijk de toezegging gedaan dat we nauw bij de uitvoering worden betrokken”.
Het is niet voor niets dat wethouder Karsten Klein (sport, CDA) de heropening van het vernieuwde sportcentrum Health Spa op het De Savornin Lohmanplein voor zijn rekening heeft genomen. Health Spa, eigendom van ondernemer Casper Visser, is veel meer dan een sportschool. Het is een sportcentrum gericht op duurzaamheid en een gezonde leefstijl. “Die twee doelstellingen zijn met elkaar verbonden”, aldus Visser. Het is een doordeweekse dag, dinsdagochtend half twaalf. Niet een moment waarop je veel mensen in een sportcentrum verwacht, maar bij Health Spa is dat anders. Jong en oud lopen in en uit. Waar al deze vastberaden sporters op afkomen, is al snel duidelijk als je met directeur-eigenaar Casper Visser spreekt. Health Spa streeft naar duurzaamheid. In het geval van een sportschool gaat het dan vooral om energie. Neem een cardioapparaat. De display van dit apparaat verbruikt elektriciteit, maar de sporter laat hetzelfde apparaat door zijn eigen bewegingen elektriciteit produceren. De energie die de sporter extra opwekt, wordt teruggegeven aan het energienet van Health Spa. Deze energiebesparing vermindert de CO2-uitstoot van Health Spa. Bovendien gaat de elektriciteitsrekening omlaag. Dit lijkt op het eerste gezicht een
simpel cyclisch systeem dat meer sportcentra zouden kunnen toepassen, maar de investering is groot. Bijna alle apparatuur heeft Visser moeten vervangen. Hij rekent erop dat de investering zich in vijf tot acht jaar heeft terugverdiend. De prijs die de sporters er gemiddeld betalen ligt hoger dan in een ‘gewoon’ sportcentrum in Den Haag. Bovendien ligt Health Spa in de vergrijsde buurt Bohemen. Maar het ondernemersrisico schrikt Visser niet af. Toch is het druk bij Health Spa. Visser ziet echter geen problemen: “Waar kun je je Facebook checken tijdens het sporten en aan wedstrijden meedoen wie de meeste energie opwekt? Wij trekken steeds meer jongeren aan. Veel ouders zien hun kind ook liever in een beschaafd en verantwoordelijk sportcentrum als Health Spa en betalen daar ook graag voor. Daarnaast zijn onze samenwerkingsverbanden met sportclubs als HBS en scholen als het Hofstad Lyceum goed voor de toestroom van jongeren”. Behalve een duurzaam sportcentrum runnen wil Visser mensen stimuleren er een gezonde leefstijl op na te houden. Dat hoeft voor hem niet per se in zijn sportschool. Hij heeft een applicatie ontwikkeld die de gebruiker ertoe aanzet dertig minuten per dag te bewegen. Alle bewegingen, zogenaamde moves, worden opgeslagen in het persoonlijke account. Dit kan fietsen naar je werk zijn, maar ook spinnen in de sportschool. Health Spa geeft in de applicatie niet alleen oefeningen voor apparaten in de sportschool, maar ook voor thuis. Toch zorgt de applicatie voor een zekere band en verbondenheid en sluiten velen zich juist bij Health Spa aan. Inmiddels is Health Spa als een van de eerste tien sportcentra in Nederland door brancheorganisatie FitVak erkend als leefstijlen preventiecentrum.
Beveiligingsbedrijf Lobeco wint ondernemersprijs Zilveren Ooievaar Lobeco Fire + Security is de winnaar van de Haagse ondernemersprijs de Zilveren Ooievaar 2014. Deze onderscheiding voor uitzonderlijk ondernemerschap en verdiensten voor de stad Den Haag werd deze week uitgereikt door wethouder Henk Kool (economie). Lobeco, dat al ruim 35 jaar in deze stad is gevestigd, levert onderdelen op het gebied van branddetectie,
inbraakbeveiliging, cameratoezicht en toegangsbeheer. Ondanks de crisis zijn omzet en winst gegroeid en is het bedrijf in vijf jaar tijd in omvang verdubbeld naar 75 medewerkers. Lobeco werkt op dit moment aan de ontwikkeling van een mobiele bewakingsrobot die kan observeren, detecteren en alarm slaan. Naast Lobeco waren nog drie ande-
re bedrijven genomineerd voor de Zilveren Ooievaar 2014: GreenFox, een innovatief installatiebedrijf dat is gespecialiseerd in het zuiniger maken van verlichting, UTS Abbink, een verhuisbedrijf dat zich heeft ontwikkeld tot een logistieke dienstverlener, en bakkerij Victor Driessen, een innovatieve brooden banketbakkerij waar de nadruk wordt gelegd op bewust eten.
Eigenaar Casper Visser van Health Spa. > Foto: Jurriaan Brobbel
9
actueel<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Nico gaat Bio Sinds hij eigenaar is van Bosman Wijnkopers ‘op de Fred’, streeft eigenaar Nico McGough naar een 100% biologisch assortiment, liefst van kleine marktspelers. Particulieren weten hun weg naar de winkel al te vinden, nu nog de Haagse horeca. En wie weet de wereld, want deze eigenzinnige handelaar mag binnenkort een luchtvaartmaatschappij adviseren over hun ‘businessclass’-wijnen.
M
Door Annerieke Simeone
et zijn armen in de zij tuurt Nico McGough (1952) over de heuvelige wijngaarden van Cumières. Aan de ranken vormen zich al kleine pinot-meunier-druiven, die samen met de pinot noir en de chardonnay behoren tot de belangrijkste rassen in de Champagne. Maar het is niet het fruit dat de aandacht trekt van de Haagse wijnhandelaar. Even verderop loopt een man met mondbescherming en een sproeier op zijn rug. Sinds McGough eind jaren zeventig in een schuurtje van een Franse boer tientallen bestrijdingsmiddelen met doodskoppen zag staan, gruwt hij van vergif. Hij nam zichzelf voor alleen nog maar met wijnmakers te werken die goed met de natuur omgaan. “Zie je de grond daar?”, wijzend naar het veld waar de man loopt. “Dor, overreden met tractoren en nu nog dat gif eroverheen, de bladeren zijn al geel”. De aarde waar wij op staan, dat van champagnehuis Leclerc Briant, ziet er luchtig uit, er bloeien kruiden en bloemetjes tussen de ranken. “De grond wordt hier per paard geploegd, dan blijft het luchtig en toegankelijk voor dieren. Er wordt geen gif gespoten en het werk op de wijngaard gebeurt op speciale dagen volgens de biodynamische kalender”.
Dom Pérignon Al jaren richt de half-Ierse McGough, altijd te herkennen aan de over zijn schouders geknoopte trui, zich op de biologische, liefst nog biologisch-dy- Nico McGough in de wijngaard van Leclerc Briant. > Foto: Eveline van Egdom namische, wijnmarkt. Eerst bij De Gouden Ton, zijn winkel op de Den- onderdeel van Moët & Chandon, een “Rood betekende bordeaux, wit werking eindig was en trok zich in neweg, en importbedrijf Résidence miljoenenbedrijf. Het is de grote, bourgogne, bruis champagne, zoet 2012 terug als bestuurder. Nu is hij alWijnen, nu bij Bosman Wijnkopers gele M van de champagnewereld en Duits en versterkt port. Dat was het. leen nog als aandeelhouder verbon‘op de Fred’. Op wat ‘sprokkelcham- ik vind er geen klote aan”. Als hij later Geen sterveling had de energie om den aan de vestiging aan de Dennepagne’ na is Leclerc Briant, een ni- tijdens een proefsessie aan de nieuw- wijngebieden af te gaan. Er werd ge- weg. chespeler met een jaarproductie van ste roséchampagne van Leclerc Bri- woon wat geplukt uit de catalogi. Ik slechts 70.000 flessen, het enige ant ruikt, mompelt hij: “Dit is toch stapte elk weekend in de auto om een Dochters huis waarvan hij de hele serie in zijn klasse, sommigen houden van Pame- nieuwe regio te ontdekken. Alle Ondertussen veranderde in het prizaak verkoopt. “Het is een heel rijke la Anderson, ik heb liever natuurlijke wijnboeren af, op zoek naar de ma- véleven van de wijnhandelaar ook en zuivere champagne, absoluut vrouwen”. ma-papabedrijven”. Die kijk op de het nodige. Hij huwde een twintig geen niemendalletje. Je proeft het wijnmarkt was een andere dan die jaar jongere Française, met wie hij meteen”. Maar zijn Haagse clientèle Experimenteel van Fonger Kranenburg, sinds 2004 twee dochters op de wereld zette. En heeft soms wat moeite met zijn zorg- De zoektocht naar bijzondere wijnen zijn compagnon van De Gouden Ton al heeft hij zijn handen vol aan de vuldig gekozen selecties. “Wekelijks bleef niet onopgemerkt. Nadat hij De en Résidence Wijnen. “Ik was altijd verzorging (‘ik kook elke dag en doe komt er wel iemand voor een Dom Gouden Ton in 1980 overnam van op zoek naar het onbekende, hij zei: ook nog wat in de huishouding’), Pérignon. Dan krijg ik te horen: ‘U Willem Kastelein, werd McGough ‘We hebben al een Loire-wijn’. Het is toch bedacht McGough een nieuw kent het waarschijnlijk niet, meneer zes jaar later Wijnkoper van het Jaar. net als een boekhandelaar die alleen project. Deze keer op de Frederik McGough, maar het is een zeer zeld- “Het voelde alsof ik een Michelinster maar bestlopende titels wil verkopen Hendriklaan. Terwijl hij op een dag zame champagne’”. Hij kan er nau- kreeg”. Andere wijncollega’s waren en onbekende auteurs links laat lig- een pand bekeek, hield een man welijks om lachen. “Dom Pérignon is volgens hem niet zo experimenteel. gen”. McGough besloot dat de samen- hem staande . ‘Hé Ton’, zei hij, ‘ga je
hier wat beginnen?’ McGough trekt even een wenkbrauw op. “Ja, destijds dachten mensen dat ik De Gouden Ton naar mezelf had vernoemd of zo. Maar goed, die man zegt daarna: ‘Nou, dat zullen de Bosmannetje niet leuk vinden, weet je trouwens dat ze de boel willen verkopen?’” Daarna ging het snel. Wijlen Dick Bosman, die toen al erg ziek was, was blij dat hij zijn zaak over kon doen aan een nog grotere wijngek dan hijzelf. Zijn vrouw Hetty staat nog steeds in de winkel. “Onze steun en toeverlaat”, aldus McGough. Vier jaar na de overname van Bosman Wijnkopers is het tijd om de markt uit te breiden: ook de Haagse horeca moet geloven aan de wijnen van McGough. De jonge, Vietnamese vinoloog Robert Pham, die deze maand in dienst kwam, gaat daarvoor de boer op. Bij Vino Vero, het enige andere biologische wijnbedrijf in deze stad, wil hij eveneens leverancier worden. Zelf heeft de wijnhandelaar ondertussen contacten gelegd met een grote luchtvaartmaatschappij. “Ik mag de naam nog niet noemen, maar als het rond is, drinken straks alle passagiers die
‘Dom Pérignon is onderdeel van Moët & Chandon, een miljoenenbedrijf. Het is de grote, gele M van de champagnewereld en ik vind er geen klote aan’ businessclass vliegen onze biologische wijnen”. Voordat we de champagnestreek verlaten, rijdt de comfortabele Audi A8L van McGough, de auto waarmee ook het Nederlands koningspaar zich verplaatst, door de heuvels op weg naar Les Berceaux, waar Michelinsterren stralen. Uiteraard schenken ze daar ook Leclerc Briant. Pham kijkt even op zijn wine app ‘When wine tastes best’, waarmee je kunt bepalen of het een goede dag is om een fles wijn te proeven. “Ach”, zegt McGough gekscherend, “wijn is gewoon om eten mee weg te spoelen”. Maar de vinoloog zwijgt. Op zijn scherm staat een grote ‘Yes’. Het blijkt alweer een prima dag om champagne te schenken.
10>interview Vilan
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
Musicus/componist Hans Steijger buffelt vrolijk door
‘Ik speel piano en er ontstaat sfeer’
Uit de collectie
“Nee mevrouw”, zei de juffrouw in de drogisterij. “Die crèmespoeling is uit de collectie. Dat krijgen we niet meer”. Ze keek enigszins vermoeid. Ik was waarschijnlijk de enige niet die aan haar kop zeurde met zulke voorspelbare vragen: of het nog in andere filialen aanwezig zou zijn, wilde ze daarover dan even bellen, en hoe dat toch kan, zo plotseling, het is zulk geweldig spul. Nóg snap ik het niet. Na deze drogisterij bezocht ik andere filialen, achterafwinkeltjes en een marktkraam, en zo is het gekomen dat ik momenteel een voorraad bezit van 26 flacons crèmespoeling. Stel dat ik elke twee weken een flacon opmaak. Dan ben ik er over een jaartje doorheen, en u weet, een jaar is snel om. Dus die voorraad stelt eigenlijk weinig voor. Wat te doen? Hopen en bidden dat de crèmespoeling dan weer in de handel is? Ik weet het niet. Ik pieker. Van zoiets raak ik elke keer van slag. Jaren achtereen koop ik iets voor het leven van alledag, een wasmiddel met precies de goede geur, een lipstick die me stáát, wat dan ook, en dan opeens is het uit de collectie. Of vernieuwd, wat altijd een achteruitgang is. Als ik een bedrijf in waspoeders bezat, zou ik de klanten waarschuwen: “Mensen, over een jaar ruikt het spul anders”. En dan zou ik natuurlijk een uitermate winstgevend jaar tegemoet gaan, want wat zouden de mensen doen? Wat ik doe: hamsteren, voorraden aanleggen, kopen wat je kopen kunt. Maar zo’n waarschuwing gaat gek genoeg nooit uit. Een verandering vind ik alleen acceptabel wanneer het van tevoren aangekondigd en overlegd is. Niet dat abrupte. Het leven is zo chaotisch in het grote, dat ik op de kleine dingen wil blijven kunnen rekenen. Daarom heb ik ook een huisreglement gemaakt, zodat mijn rode kater Tim en ik precies weten hoe het hier aan toe gaat. Artikel 1 luidt: “Niemand is welkom, tenzij op uitnodiging”. Dan weet u het wel, hè? In onze kleine tweepersoonsvesting eten Tim en ik het liefste elke dag hetzelfde, op hetzelfde moment, en elke avond doen we samen de dagsluiting. Ik bespreek wat er gebeurd is, hij spint instemmend en bevestigend: “Ja, zo was het vandaag en morgen zal het weer zo zijn”. Gewoonten zijn goed. Ze beschermen tegen veranderingen. Maar helaas zit ik straks zonder crèmespoeling, daar verhelpt een huisreglement niets en niemendal aan. Vilan van de Loo
De klassiek geschoolde pianist/componist Hans Steijger (62) woont pas elf jaar in Den Haag. Toch richtte hij zijn vizier al ver voor hij in 1993 professioneel musicus werd op de Residentie. Van zijn immense output aan ambachtelijk gesmede liedjes zijn er alleen al 180 aan de Hofstad gerelateerd.
Door Jimmy Tigges
H
ij heeft het leukste beroep van Den Haag, vindt hij. “Als de mensen mij zien, zeggen ze: ‘Ah, er komt muziek’. Ik speel piano en er ontstaat sfeer”. Het is de rode draad in zijn leven, de kern van zijn bestaan: gehoord worden en sfeer scheppen. “Muzikanten willen altijd plezier maken. Ze willen vrolijk naar huis. Speelplezier, daar gaat het om. Toen ik een keer chagrijnig was omdat het niet perfect ging, zei de zanger die ik begeleidde: ‘Je moet laten zien dat je plezier hebt’. Dat was een goede les”. Ver voordat de geboren en getogen Delftenaar in 2003 zijn intrek nam in een zelf gerestaureerd Jugendstil-pand aan de Laan van Meerdervoort, speelde de Hofstad al een belangrijke rol in zijn leven. Zittend in de sociëteitsruimte van Pulchri Studio wijst hij op de hoek waar hij drie decennia geleden vanachter de piano de achtergrondmuziek verzorgde. Veel later zou hij hier verschillende malen optreden met zijn groep Haagse Kringen. Bovendien was hij er een aantal jaren kok, ‘cuisinier’ zoals dat hier deftig heet. Spontaan citeert hij een stuk uit zijn Pulchri-lied, want een ode aan de kunstenaarssociëteit kon natuurlijk niet uitblijven: “De lucht en de wolken het strand en de duinen/ Het land aan de rand van het zand en de zee/ Het Hollands licht geeft de Haagse traditie/ van Maris en Mesdag zijn tinteling mee’’. De zorgvuldig geboetseerde tekstregels komen er zonder haperen uit, ritme en klemtonen benadrukt hij met staccato handgebaren: “De studie – het schone het buitengewone/ Wie goed heeft gekeken leert langzaam-
aan zien/ En niet te vergeten de neut en het eten/ Dat prachtige pand aan ’t Voorhout bovendien”. Hij zal het gesprek vaker onaangekondigd onderbreken om uit een van zijn honderden liedjes voor te dragen. “Lange lappen tekst uit het hoofd leren kun je trainen. Ritme en rijm zijn hulpmiddelen. Wel denk ik soms: wat was ook alweer de eerste zin? Als ik die weet, gaat de rest vanzelf. Als ik eenmaal een liedje heb geschreven, kan ik het twintig jaar later nog zo declameren. Dat komt omdat ik daar ontzettend geconcentreerd aan heb zitten werken. Dat geheugen is een geschenk, dat heb ik van jongs af aan gehad”. Kind Als klein knulletje zong de in 1951 geboren Hansje al de hits van de dag voor het publiek in de Hertenkamp in de Delftse Hout, zichzelf begeleidend op ukelele. Hij was ‘een moeilijk kind’, zoals hij dat zelf omschrijft. “Vanaf het moment dat ik muziek ging maken, was ik niet lastig meer. Ik heb een aantal maanden in een opvanghuis voor
‘Ik ben pas vanaf 1993 professioneel bezig. Omdat ik laat ben begonnen, ben ik eigenlijk nog jong’
moeilijke pubers gezeten. Daar zat ik urenlang achter de piano, speelde ik de Mondschein Sonate van Beethoven. Niet makkelijk voor iemand van veertien”. Toen liet een vriendje hem iets horen. “Hij zei: ‘Dit vind jij heel mooi’. Dat was ‘Penny Lane’ van The Beatles. Ik dacht: allemachtig, wat goed. Ik was niet voor de Stones of de Beatles, ik was voor Chopin en Mozart, ik wilde per se tegen de mainstream ingaan”. Hij ontdekte niettemin de schoonheid in de popmuziek. Van the Beach Boys bijvoorbeeld. “Disney Girls, van Surf’s Up uit 1971, adembenemend mooi. Ik heb het jaren later zelf gespeeld, met onder anderen Pierre van Duijl”. Vanaf de eerste keer dat hij aan de hand van zijn vader Den Haag bezocht, vond hij dat een magische stad. In november 1970 leerde hij er zijn eerste meisje kennen, uit Spoorwijk. Binnen een maand wilde haar vader weten hoe zijn aanstaande schoonzoon dacht aan de kost te gaan komen. Om hem een plezier te doen onderwierp Hans zich aan een toelatingsexamen op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Tot zijn verbazing werd hij aangenomen. Hij studeerde er klassieke muziek. “Ik heb mij daar twee jaar lang kapot gewerkt”. Hij moest er zijn weg vinden. “Louis Andriessen had een stuk geschreven dat begon met het Wilhelmus en eindigde met de Internationale. Ik zat tussen die delen in flink te improviseren, maar kreeg ontzettend op mijn donder. Het was een communistisch stuk en dat diende letterlijk vertolkt te worden. Ik was nieuwsgierig, wilde snappen hoe iemand tot zijn composities kwam. Een leraar zette mij op het spoor van de muziektheorie, ‘dat
>Foto: Piet Gispen
is jouw ding’, zei hij. Dat zou mij later op het conservatorium in Rotterdam diverse vrijstellingen opleveren”. Meisje Het ging uit met zijn meisje, de studie werd gestaakt. Er volgde een periode van vrijheid blijheid. Hij woonde een tijd in een huis met onder anderen de latere fluitist van Flairck, Peter Weekers. Elke dag zaten ze daar muziek te maken. De avonden werden doorgebracht in de Delftse studentensociëteit Staminee ,waar hij binnenkwam met de collegekaart van zijn broer. Vijf jaar lang was ook het nabijgelegen proeflokaal De Kurk een frequent bezocht etablissement. Met wijlen Kees van Raaij, een gesjeesde Leidse religiestudent, als zanger zorgde Steijger er met zijn bezielende pianospel wekelijks voor een vrolijke, muzikale noot. “Dankzij die vlieguren in Delft wist ik later wel wat er moest gebeuren om sfeer op te bouwen”. Hij herinnert zich hoe de kroegbaas met een huifkar de eerste beaujolais ging ophalen in Frankrijk, tijdens de Beaujolais-race. “Kees en ik hadden het ‘Lied van de Kurk’ bedacht, om hem uit te luiden. ‘Van je beau beau beau beaujolais’, blèrden we weken achter elkaar”. Een stamgast, iemand die ‘iets in de muziek deed’, probeerde op de melodie een tekst te maken voor een carnavalskraker: ‘De Teteringse maagd’, een begrip dat regelmatig aan de bridgetafel opdook.
11
interview<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
‘Als artiest moet je niet met ouwe liedjes blijven terugkomen: nieuwe dingen, met nieuwe mensen, nieuwe energie’
Met veel flair declameert Steijger de beginregels: “De maagd van Teteringen, de Teteringse maagd/ Wat op zichzelf alleen al om moeilijkheden vraagt”. Er werd zelfs een opname gemaakt in een professionele studio, waarna van de beoogde hit niets meer is vernomen. Actieterrein Gaandeweg werd de omgeving Denneweg-Lange Voorhout zijn voornaamste actieterrein. Als pianist in Pulchri was hij erbij toen de kok plotsklaps verdwenen was. “Ik was van de aanwezige medewerkers de enige die een ei kon bakken, dus stond ik even later in de keuken”. In januari 1986 raakte hij betrokken bij een nieuw fenomeen: theaterrestaurant Goldmund, aan de Nieuwe Schoolstraat. Hij begeleidde artiesten die de dinerende klandizie vergastten op liedjes en sketches. Regelmatig sprintte hij na zijn kookwerkzaamheden in Pulchri richting Goldmund voor zijn bijdrage aan de voorstelling, die voor de late eters nog een keer herhaald werd. “Tropenjaren, het was buffelen en afzien. In Goldmund leerde ik begeleiden in een hectische omgeving en hoe om te gaan met lastig publiek. In het turbulente eerste jaar is de basis gelegd voor heel veel dingen die pas jaren later vorm zouden krijgen”, zei hij er later over. Van zijn inkomsten als kok van Pulchri kon hij vijf jaar lang een opleiding componeren en arrangeren aan het Rotter-
dams Conservatorium volgen. “Daar heb ik ontiegelijk veel geleerd, alles om succesvol te bewegen in de lichte muziek. Die late roeping had als voordeel dat ik al wat wijzer was. Bovendien was ik een snelle leerling”. Gewapend met de opgedane kennis schreef hij in maart 1993 zijn eenmanszaak ‘Muziek op maat’ in bij de Kamer van Koophandel. Bedrijven en verenigingen die iets te vieren hebben voorziet hij van een passend gelegenheidslied. “Ik ga dan uitgebreid praten met de opdrachtgever. Bij dat soort gesprekken heb ik geleerd om te kijken en te luisteren als een journalist. Horen welke mooie woorden ik in muziek kan omzetten. Dan sluit ik mij drie dagen op in mijn werkkamer, deurbel af en telefoon uit. Probeer alle kennis samen te vatten in vijf coupletten, met goedlopende zinnen”. Om hem te bereiken moet de potentiële opdrachtgever wel moeite doen, op internet is hij moeilijk te vinden. Daar zit een idee achter: mensen moeten wel weten waarom ze uitgerekend hem vragen. Dankzij zijn opgebouwde netwerk ontbreekt het hem sowieso niet aan opdrachten. Onder de opdrachtgevers die hem terugvroegen, bevinden zich aansprekende bedrijven als Ernst & Young, de HTM en de Koninklijke Notariële Broederschap. Haagse Kringen Tijdens ‘een alcoholische verkoe-
ling’ in een ander door Steijger graag bezocht etablissement, Bodega de Posthoorn, borrelde een nieuw plan op: voor het 750-jarig bestaan van Den Haag een liedjesprogramma creëren waarin de stad en zijn historie werden beschreven. Zo ontstond Haagse Kringen, vijf ‘theaterdieren en zangkunstenaars’ die elkaar kenden van Goldmund: Gaby Witteveen, Meike van de Linde, Harry Mertens, André van den Berg en Hans Steijger. Een groot succes. “Gedurende het feestjaar 1998 traden we drie keer per week op, op alle mogelijke locaties”. Een voorstelling in Theater Pepijn werd opgenomen en in eigen beheer op cd uitgebracht. De 2000 exemplaren waren snel uitverkocht. Ook na het feestjaar bleef er vraag naar optredens. Na vijf jaar stopten ze dan echt. Hoewel, uitgedund tot een drietal, stond Haagse Kringen recentelijk toch weer te spelen bij de onthulling van het beeld ‘Indische Tantes’ van Loek Bos, een bronzen ode aan de diverse tantes uit het rijke œuvre van Yvonne Keuls. Uiteraard schreef Steijger een speciaal lied voor de gelegenheid, waarin alle tantes in staccato ritme, met vernuftig gebruik van alliteratie en binnenrijm, de revue passeren. Daar klinkt zijn stem alweer door de sociëteit: “Tante Do en Tante Dé en Tante Dien/ Tante Pop en Tante Prul en Tante Lien/ Tante Estèl enTante Bel/ En Tante Toetie ja, die
kennen we/ Die kennen we nog wel…/ Tante Boetje Tante Soefie/ Tante Roel en Tante Non/ En laten we vooral ook niet vergeten: Tante Wiet… Tante Y… Von!” Met een knipoog naar de eveneens aanwezige Wieteke van Dort, die het lied in haar repertoire wil opnemen. Dierbaarst Zo schreef hij honderden lichtvoetige composities waarin, dankzij zijn Haagse conservatoriumjaren, regelmatig vleugjes Schubert, Chopin en Ellington doorklinken. Het dierbaarst zijn hem de ‘onverhoedse nummers’. “Liedjes als Indische tantes, (Vlieg met me mee naar) Bali en Kempenland, voor mijn dierbare Vlaamse makker Harrie Mertens. Het sterkst van portee en inhoud is ‘Het Lied van het Vrije Woord’, voor Nieuwspoort. En de mooiste, voor Meike, ‘Ouwe Jas’”. Daar gaat hij weer: “Den Haag je past me als een ouwe jas/ Al denk ik soms ik zou een nieuwe moeten kopen/ Maar ja je zit zo lekker gerafeld maar vertrouwd/ En met die nieuwe pandjes lijk je helemaal niet oud”. Het project-Haagse Kringen (HK) is heel erg aan hem gaan kleven, terwijl de vijftien dozijn liedjes met een Haagse binding maar een kwart van zijn tekstuele output vormen. Daarom stopt hij nu toch echt met HK, al haast hij zich erbij te zeggen dat zij met het
Haags-Indisch repertoire nog steeds in beeld zijn. “Ik zal hoe dan ook altijd liedjes blijven schrijven, dat is mijn raison d’être. Ik heb tien jaar lang de bloemetjes buitengezet in Delft, zonder creatief te zijn. Ik zat elke avond in Staminee. Dat heb ik daarna dubbel en dwars ingehaald. Ik ben pas vanaf 1993 professioneel bezig. Omdat ik laat ben begonnen, ben ik eigenlijk nog jong”. Sinds die tijd werkt hij met uiteenlopende artiesten samen, vaak op bijzondere plekken en gebeurtenissen. Laatst stond hij nog voor 500 mensen met Meike van de Linde en Karel de Rooij in de Ridderzaal, ter viering van het 100-jarig bestaan van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde. Met vocalisten Frans de Leef en Jeannette Scheffer vormt hij het trio Carpe Diem en de naam van bassist Peter Wassenaar duikt eveneens regelmatig in zijn nabijheid op. Intussen zit Hans Steijger vol nieuwe plannen. Jonge talenten begeleiden bijvoorbeeld; mensen als violiste Quirien van Hoek, Noa Eyl (‘geweldige violist, hij kan alles!’), zangeres Susanne de Rooij, de Surinaamse muzikante Faya, de meiden van ‘Schoon aan de haak’, die te bewonderen waren op de door hemzelf geïnitieerde benefietavond voor deze krant in Diligentia. “Mijn zingen, spelen, optreden richt zich op de oudere generatie. Jongeren willen ook optreden en ik wil ze graag begeleiden. Wat komt erbij kijken om op een podium te staan en te zorgen dat mensen je willen horen? Als artiest moet je niet met ouwe liedjes blijven terugkomen. Nieuwe dingen, met nieuwe mensen, nieuwe energie.
Amsterdam, Arena • Den Haag, Spui Leiderdorp, WOOON • Rotterdam, Alexandrium III • www.hulshoffwonen.nl
dát is pas comfort... 2e Pinksterdag open 12.00 tot 17.00 uur
SINDS 1891
Den Haag, Spui Gratis parkeren parkeergarage Stadhuis
13
cultuur<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Theo Colenbrander: kunstenaar met een onafhankelijke koers Vorige maand werden drie officiële portretten van koning WillemAlexander gepresenteerd. Je kunt van die portretten vinden wat je wilt, maar wat sommigen opviel was dat een van de drie kunstenaars, Iris van Dongen, zich voor de achtergrond van haar portret had laten inspireren door keramiek- en textielontwerpen van Theo Colenbrander (1841-1930). Aan deze kunstenaar, die ook in Den Haag werkzaam was, is onlangs een boeiende monografie gewijd. Door Sjoerd van Faassen
De in Doesburg geboren T.A.C. Colenbrander werd, al werkende bij architecten als Lucas Eberson, de latere chef-bouwmeester van koning Willem III. Tijdens een verblijf in Parijs, waar hij kennismaakte met de gebroeders Maris en andere daar verblijvende kunstenaars, werkte hij mee aan de voorbereiding van het Nederlands paviljoen op de Wereldtentoonstelling in 1867. Waarschijnlijk bij het uitbreken van de FransDuitse oorlog in 1870 keerde hij terug naar Nederland. Daar bouwde hij onder meer in Baarn een huis voor de kunst- en boekhandelaar Cornelis van Gogh, een neef van de schilder, die dat huis overigens maar ‘een ongastvrije, ijskoude en afstotende aanblik’ vond hebben. In 1876 vestigde Colenbrander zich in Den Haag aan wat nu de Van Stolkweg heet. Hij zou er bijna een kwart eeuw blijven. Hij had inmiddels ingezien dat zijn kracht niet in de architectuur lag en had besloten zich op de toegepaste kunsten te richten. De achtergrond van deze wending en de overwegingen die Colenbrander tot deze keuze brachten, blijven onbesproken in het aan hem gewijde boek, dat verscheen ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Drents Museum in Assen. In zijn nieuwe woonplaats raakte Colenbrander bevriend met kunstenaars van de Haagse School en werd hij lid van Pulchri Studio. Rozenburg Een jaar na de oprichting van de ’s Gravenhaagsche Kunstaardewerkfabriek in 1883, de basis van Plateelbakkerij Rozenburg, werd Colenbrander als ontwerper aangetrokken. Hier vierde Colenbrander triomfen als artistiek leider van de fabriek, al moest hij voor de techniek een beroep doen op anderen. Het aardige van de verschenen monografie is dat over dit en andere onderwerpen in het boek telkens kort technische uitleg wordt gegeven. Nadat in 1885 Rozenburg was gestart, werd de marketing van de producten op een moderne manier ter hand genomen. Aan de Lange Poten nr. 39 kwam een winkel voor de verkoop van keramiek. Ook waren er verkoopvestigingen in Groningen, Zierikzee en Delfshaven, verrassende plaatsen voor de hedendaagse lezer. Rozenburg nam met zijn producten ook deel aan tal van tentoonstellingen, waardoor Colenbranders faam vergroot werd. Toch botste Colenbrander met de nieuwe aandeel-
houders van Rozenburg, die hem een sta-in-de-weg vonden bij het professionaliseren van het productiebedrijf. Colenbrander werd in 1889 min of meer aan de dijk gezet. De schilder H.W. Mesdag deed enkele jaren later nog een vergeefse poging hem terug te halen, maar in 1895 werden de banden definitief verbroken en werden de door Colenbrander ontworpen modellen vernietigd. De Haagse schilder Théophile de Bock en de Amsterdamse kunsthandelaar en uitgever Klaas Groesbeek namen omstreeks 1897 het initiatief rond Colenbrander een nieuwe plateelbakkerij op te richten, de Ceramische Fabriek Prisma, die in Den Haag gevestigd zou worden omdat daar de expertise en de professionele werkkrachten aanwezig waren. Het project stierf een stille dood. Interieurarchitect Colenbrander zou zich vervolgens vooral als interieurarchitect manifesteren. De al genoemde Mesdag gaf hem de opdracht de salons van hun woonhuis aan
de Laan van Meerdervoort te ontwerpen. Opdrachten van anderen uit Mesdags vriendenkring volgden. Zo lagen er in het door H.P. Berlage ontworpen woonhuis Henny aan de Scheveningseweg tapijten naar ontwerp van Colenbrander. Colenbrander bestreek als vormgever een breed terrein. Ontwerpen voor behang en interieurstoffen, glas-in-loodramen, boekomslagen, illustraties en tapijten, het hoort allemaal tot zijn œuvre. Hij was betrokken bij firma’s als de Amersfoortsche Tapijtfabriek en de Koninklijke Deventer Tapijtfabriek, vierde triomfen als ontwerper bij de Goudse Plateelbakkerij Zuid-Holland, maar zou toch het bekendst worden door zijn ontwerpen voor Plateelbakkerij Ram in Arnhem. Op welk terrein Colenbrander zich ook bewoog, al zijn ontwerpen toonden een ‘zeer delicate geest’ en een ‘grooten rijkdom van vormen’, zoals zijn collega C. Lion Cachet het in 1917 formuleerde. Arno Weltens wijdde eerder al eens publicaties aan Colenbranders werk voor Ram en aan diens tapijten, maar nu heeft hij Colenbranders gehele œuvre liefdevol en met veel kennis van zaken beschreven in een rijk geïllustreerd boek. Arno Weltens, ‘Theo Colenbrander 1841-1930’. WBooks, Zwolle, 143 blz., ISBN 9789462580084, € 24,95.
Wandbord, 1887, N.V. Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg, aardewerk, diameter 22,2 cm > Foto: Rijksmuseum, Amsterdam
Vertrek in het woonhuis van H.W. Mesdag, ca. 1915 > Foto: fotograaf onbekend, De Mesdag Collectie, Den Haag
Hans Muiderman. > Foto: PR
‘De trap heette blinde oom’
Nieuwe verhalen van Hans Muiderman Door Thijs Kramer
‘Het is het beste, het raadsel te vergroten’, beweerde Harry Mulisch in 1960 in zijn autobiografische boek Voer voor psychologen. Het wordt vaak aangehaald. In al zijn stelligheid is het een lekker vage uitspraak waar je alle kanten mee op kunt. Over welk raadsel Mulisch het heeft, blijft zelf al een raadsel. Daar hield de grote meester wel van; een raadsel dat zichzelf in zijn staart bijt. Dat is toch het toppunt van diepzinnigheid en waar het over gaat blijft buiten zicht. Een uitspraak die voor een flink deel uit gebakken lucht bestaat. Het schiet niettemin vaak door m’n hoofd wanneer ik een boek lees en zeker als ik er een stukje over moet schrijven. Ik vat het dan op als een adagium, dat een schrijver niet alles in zijn verhaal moet verklaren en uitleggen. Daar ben ik het als lezer erg mee eens. Ik wil dat er suggesties gewekt worden, vragen opgeworpen en vermoedens aangewakkerd. Dat bezorgt een erg lekker leesgevoel. Mijn nieuwsgierigheid wordt gewekt en op een plagende, onvoorziene manier bevredigd. Of niet, dat is ook goed. Ik vind het helemaal niet erg om na afloop van een roman of verhaal met vragen te blijven zitten. Zoveel beter dan de schrijver die gaat uitleggen hoe het allemaal zit, waarom de personages doen wat ze doen en waar hun gedrag op gebaseerd is. Weer thuis Lees hoe de Haagse schrijver Hans Muiderman zijn eerste verhaal in zijn bundel ‘Ik ben hier geboren’ opent: “De voorkamer was gezelligheid, visite, de voeten bij de kachel. De achterkamer had een naam: niet-gelijk-opstaan-na-het-eten. De keuken heette hongerwinter. Voedselbonnen – hoe oud was hij toen, vijf, zes jaar? – lagen in de lade tussen een stofdoek en een busje koperpoets. Resten van verleden tijd. De gang was voetbal, de keukendeur het doel. De trap vanuit het portaal naar boven heette blinde oom. De oom boorde een gat voor de aanleg van nieuwe traproeden, hij boorde door de waterleiding. De trap naar een verdieping hoger heette bedrog. Door de spijlen zag hij het gezicht van zijn moeder. Zij stond beneden in de gang op de trap. ‘Ik moet je wat vertellen’, zei ze. ‘Sinterklaas bestaat niet’. Me dunkt dat er genoeg te raden overblijft. De verteller denkt aan het huis waar hij als kind woonde
en haalt herinneringen aan de verschillende delen op: keuken, trap, portaal. Hij keert terug naar de manier waarop hij er als kind naar keek. Riskant om als schrijver dat pad te bewandelen, want nostalgie ligt altijd op de loer en maakt meer kapot dan het oproept. Maar Muiderman weet dat te voorkomen. In dit verhaal, getiteld ‘Weer thuis’, beschrijft hij hoe hij op de huizenwebsite Funda zijn ouderlijk huis ziet staan en beschrijft hij hoe hij het onder het mom van potentiële koper bezoekt. Hij weet met alle onvolledige herinneringen en associaties een persoonlijk en beladen beeld op te roepen. Waarom dat zo goed werkt? Ik denk omdat Muiderman de herinneringen zelf beschrijft en niet het verleden reconstrueert. Het verleden bestaat niet meer en is dus irrelevant. Het enige wat er nu nog is, zijn de valse, vervormde herinneringen. En in de vervalsingen en vervormingen zit ’m de crux. Daar wordt literatuur gemaakt. Het vereist wel dat de schrijver rücksichtslos zijn eigen gang gaat, en dat doet Muiderman gelukkig. Bustehouder Het openingsverhaal geeft de aanzet tot een hele reeks, soms erg korte, verhalen die in de jeugd van de verteller spelen. Maar niet allemaal. In het verhaal ‘Ik maak het uit’ zit een jongen tijdens een vrijpartij met zijn vriendinnetje te hannesen met haar bustehouder. Zit de sluiting nu voor of achter en hoe gaat-ie open? Na afloop brengt hij haar naar de bushalte. Zij draagt hem op voor de volgende afspraak eclairs voor haar mee te brengen. Hij fietst er braaf helemaal voor naar Hellevoetsluis. ‘Bustehouder’, ‘bushalte’, ‘eclairs’, Muiderman roept (in mijn beleving) de sfeer van rond 1960 op. De omgangsvormen tussen de jongen en het meisje lijken uit een ander tijdperk te komen. Kent de hedendaagse jeugd überhaupt het woord ‘bustehouder’ nog? Maar tegelijkertijd maakt Muiderman melding van het zangduo Nick en Simon en is er internet waarop de held opzoekt wat eclairs zijn. Het verhaal wordt zo een vreemde mix van ouderwetse en moderne elementen. Wat wil Muiderman daarmee? Ik kwam er niet uit, het raadsel was weer wat groter en ik vond het een goed verhaal. Hans Muiderman, ‘Ik ben hier geboren’. Uitgeverij Aspekt. € 17,95.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
Japanse tekenfilms, computerspellen en flitsende kostuums Deze maand is er een hoop Japanse cultuur in Den Haag te vinden: het driedaagse Anime2014 in het World Forum en twee films in het Nutshuis. Het is duidelijk dat liefhebbers verder gaan dan tekenfilms kijken en dat Japanse populaire cultuur alle leeftijden kan boeien.
E
Door Olivier van Nooten
r bestaan misverstanden over Japanse tekenfilms. Enerzijds zijn er nog steeds mensen die animatie als iets voor kinderen zien, anderzijds zijn er mensen die denken te weten dat ‘anime’ (zoals tekenfilms in Japan heten) vooral seks en geweld bevatten. Dat komt door de eerste jaren dat anime in Nederland werd verkocht. De toenmalige distributeur koos extreme films die makkelijk scoorden, wat het imago van het genre in ons land geen goed deed. Dat terwijl het een veelzijdig medium is. “Alles kan onderwerp zijn. Er zijn zelfs tekenfilms over golf waarin eigenlijk niets gebeurt. We laten kinderen nu ‘Looney Tunes’ kijken, dat zouden ze vroeger niet in hun hoofd halen. Mensen denken: tekenfilm is Disney en voor kinderen. Terwijl inmiddels juist de hele familie bediend wordt”, merkt Niels Viveen op. Vanaf de eerste editie in 1999 is hij betrokken bij het evenement, dat draait op vrijwilligers. De bestuursleden hebben naast een vaste baan ook nog tientallen uren per week over voor hun gedeelde passie: de Japanse populaire cultuur (J-Pop). Animecon, zoals fans het noemen, vindt dit jaar voor de tweede keer plaats in het World Forum. Het toont hoe gevarieerd anime is, en wat er allemaal omheen gebeurt: in drie dagen zijn er 160 evenementen. “Dat zouden er 100 minder zijn als we het echt commercieel zouden aanpakken, maar onze aandacht is gericht op de gasten en het festival, niet op winst. Als je er bent, en je ziet al die mensen die een weekend plezier hebben en zich heel erg thuis voelen... dat is echt het enige waar je het voor doet”. Summer Games Naast de mogelijkheid om de hele dag rond te lopen, is het thema dit jaar ‘Summer Games’. Medailles zijn tijdens de Anime Olympics bijvoorbeeld te behalen met Nippon Bingo,
Japanse animatie staat bekend om haar dynamische lijnvoering. > Foto: PR
Cards against Animecon, Evil JanKanPon en de Kinjin Parapara-workshop. Er zijn ook meer traditionele zomerspelletjes (‘Matsuri’), zij het aangepast aan de hedendaagse context. Schepte men vroeger zo veel mogelijk goudvissen uit een bak water, hier zullen stuiterballen die functie vervullen. Competities zijn er uiteraard ook op het virtuele plan. In de Game Room kunnen de nieuwste videospellen van Bandai Namco (die nog niet op de markt zijn) gespeeld worden. Daarnaast zijn er arcadekasten: van klassiekers tot een enorme versie van Duck Hunt, het
spelletje dat op de eerste Nintendo vele huiskamers bezighield.
tuums zelf maakt, verklaart Viveen. “De andere kant is de act: in een paar minuten moet je alles tonen. Naast aankleding moet je dus denken aan muziek, script, speciale effecten en hopelijk een lichtplan. Ik heb heel veel bewondering voor mensen die dit kunnen. Als er iemand wint, gaat er één van ons mee uit eigen zak, om te ondersteunen. In principe zijn de deelnemers volwassen, maar je stuurt een 18-jarige niet alleen naar Japan”. Een reden om beroemde cosplayers als Reika (Japan) en Yaya Han (VS) uit te nodigen, is om ze te laten jureren. “Er is altijd gezeur over de jury, dus nu hebben we gezocht naar
van Andersen, Tom Sawyer, Peter Pan, de familie Robinson en de familie Von Trapp waren onderwerp van deze series. Daarbij was er vanzelf uitwisseling van stijlen en iconen tussen bijvoorbeeld Japan en Amerika. Veel manga’s (stripboeken) zijn geïnspireerd op Betty Boop en Mickey Mouse; later zou Disney weer elementen lenen uit ‘Kimba the White Lion’ (van Osamu Tezuka, de ‘vader van de moderne manga’) voor ‘The Lion King’, aldus Viveen. De bekende grote ogen zijn volgens hem ook niet zozeer een reactie op westerse schoonheidsidealen als wel een symbool van een hoopvolle blik op de wederopbouw van Japan.
‘Japanse cinema toont graag kleine familiedramaatjes, dat zit erin’
Nutshuis Ook in het Nutshuis draait er anime: ‘Otaku no video’ en ‘Summer wars’. De eerste is (helaas) net geweest, met een lezing van dr. Lien Fan Shen, specialist in Japanse animatie. Zij zou al in het land zijn op uitnodiging van de Universiteit Leiden, dus zag het Nutshuis kans haar te strikken. Een goed excuus om ‘eindelijk mangafilms’ te vertonen, vertelt programmeur Kees Brienen. “Het genre is heel speciaal”. Uit zijn woorden blijkt dat de bezoeker niet zomaar in het diepe wordt gegooid. Een doel is namelijk informeren, in dit geval over een subcultuur. Brienen geeft een inleiding en zal achteraf ‘blijven hangen’ om vragen te beantwoorden. Behalve de fictieve documentaire die onlangs al draaide, sluit ook de tweede film (op woensdag 11 juni) daarbij aan. ‘Summer wars’ gaat in op de spanning tussen realiteit en de virtuele wereld. Een actueel onderwerp, dat toch op traditionele wijze verteld wordt. “Japanse cinema toont graag kleine familiedramaatjes, dat zit erin. Het is echt een overweldigende ervaring, rijk aan visuele prikkels, een poëtisch sprookje. De vorm kan kinderlijk lijken, onderwerpen zijn vaak van een volwassen kaliber”. De hele zomer zijn er trouwens films te zien bij het Nutshuis. Brienen legt uit dat die een afspiegeling zijn van het aanbod in de rest van het jaar: van documentaires en klassiekers tot animatie. In augustus draait er zelfs elke vrijdag een film in de buitenlucht.
populaire leden. Dan zullen mensen achteraf niet snel klagen. Belangrijker is dat mensen nog beter hun best zullen doen. Winnen is niet noodzakelijk, je doet enorme ervaring op”. Overigens, Nederland mag dan achterlopen op het gebied van anime op televisie, cosplay staat hier volgens Viveen op een hoog niveau. Wel een tip voor deelnemers: “We zitten in een beveiligde zone, tegenover het Joegoslavië-tribunaal, waar mensen met echte machinegeweren lopen. Veel kostuums hebben wapens, dus we wijzen deelnemers op de wetgeving en adviseren ze niet al verkleed het openbaar vervoer te betreden”.
Cosplay Een grote rol is weggelegd voor ‘cosplay’ (costume play), volgens Viveen overgewaaid uit sciencefiction events. Tegenwoordig zijn er competities van Brazilië tot China. Enkele wedstrijden in Den Haag zijn voorrondes voor internationale podia. Deelnemers verkleden zich als stripfiguur, game character of ander fictief personage (afhankelijk van de wedstrijd). De charme ligt onder meer in het feit dat men de kos-
Slechterik Afsluitende voorstelling is een tryout van ‘Alfred wordt vader’ (in twee versies vanwege het grote aantal buitenlandse bezoekers). Inderdaad, Alfred Jodocus Kwak is in Japan getekend. Viveen legt uit: “Na de oorlog was Japan toch een beetje ‘de slechterik’, mocht niet echt zijn eigen cultuur uitdragen”. De zender NHK World gebruikte daarom verhalen uit de hele wereld. ‘Heidi’ was het eerste succes van tekenaar Hayao Miyazaki (die later een Oscar won met ‘Spirited Away’). Ook sprookjes
een herdenkingsconcert voor Dim Kesber wordt gebracht, lees ik erin dat Dims weduwe Mia diens documentatie aan het Jazz Archief heeft geschonken. Dat bulletin publiceert daaruit een briefje uit 1960 van ene Janny die de heer Kesber vraagt om een foto. Haar laatste aanwinsten, schrijft ze, zijn foto’s van Johnny Kraaijkamp, Toon Hermans, de Blue Diamonds, Rita Reys en Imca Marina. Als jazzmuzikant had je toen nog een plek tussen De Sterren! Veel Haags in dat Jazz Bulletin. Onder meer over het bijna vergeten Haagse fenomeen Wouter van Gool, die late vogels ’s nachts konden tegenkomen als hij per fiets terugkeerde naar zijn Voorburgse huis. Na een concert dat hij voor de Haagsche Courant recenseerde. Later ontmoette ik hem bij de Haagse Jazz
Club (waarvan hij bij zijn jubileum in Amicitia een nieuwe fiets kreeg), en nu schrijft Bert Vuysje een mooi stukje bij jazzfoto’s van Wouter voor het maandblad Rhytme (19491961). Opvallend daarop is dat er altijd een flesje cola in de buurt is. Ella Fitzgerald hanteert er één in het Haagse Gebouw voor K en W, in zijn Kurhauskleedkamer staat er één bij Count Basie, vader en zoon John Engels toosten met een flesje in de Haagse Etoile, Oscar Peterson lurkt er backstage gulzig aan, en bij een Streetparade van de Haagse Jazz Club staat zelfs een auto met cola-reclame opvallend tussen de menigte. Wat blijkt: Rhythme had geen geld om Van Gool fatsoenlijk te betalen. Dus sloot hij een deal met Coca-Cola, dat hem per foto-metfles honoreerde. Sluikreclame in de
Nutshuis Cinema: ‘Summer wars’ (woensdag 11 juni), Anime 2014 (13 tot en met 15 juni, World Forum) Voor meer informatie: www.animecon.nl/www.nutshuis.nl
jazz
Sluikreclame en de Haagse jazz
Het stemde me zaterdag een stuk vrolijker toen ik bij zijn opening van Cutting Edge in Theater Dakota van Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij) mooie woorden hoorde over de jazz in Den Haag. Later vernam ik dat zijn partij en – benadrukte hij – ook andere partijen er alles aan zouden doen om dat vermaledijde jazzadvies voor Den Haag van tafel te krijgen. Terecht. Bij Cutting Edge heb ik een paar uurtjes van frisse,
jeugdige jazz genoten: een jong ensemble van de Jazz School Den Haag (voortzetting van Koorenhuisjazz) en de band Twentysomething met een aanstekelijke vorm van ‘funky’ jazz. In mijn brievenbus belandde het nieuwe nummer van het Jazz Bulletin van het Nederlands Jazz Archief, tenminste nog één blad waarin verleden en heden van de jazz verbonden blijven. Net nu er in de Regentenkamer (6 juni)
jazz, kom er nog maar ’s om. Voor de komende jazzweek attendeer ik u op drie gitaristen: in Pavlov zondag 8 juni (tussen 16.00 en 18.00 uur) de Amerikaan Joe Cohn met tenorist Simon Rigter. Cohn (zoon van saxofonist Al Cohn) hoort bij de top in Amerika en maakte onder meer een cd met Peter Beets. Op de maandagse jamsessie in Murphy’s Law gitarist Martien Oster. Cohn en Oster hebben nog een flinke klankverwantschap, maar op het Haags Hockey Plein (Plein dus) op 11 juni speelt gitarist Jerome Hol zijn mix van jazz, funk en blues met de echo’s van de ‘heavy metal’ waarmee hij begon. Na hem zingt soulzangeres Shirma Rouse. Pro Jazz (van Cutting Edge) organiseert het. Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Kermis aan de Boekhorststraat
Dick Verdult in ‘1646’ Door Egbert van Faassen
Het kraakt en het piept in de door kunstenaars aangestuurde tentoonstellingsruimte ‘1646’ aan de Boekhorststraat. Er klinkt getrommel op de achtergrond. De kunstenaar, de ogen verborgen achter een spiegelende zonnebril, praat er doorheen om te vertellen dat er wel bankbiljetten zijn waarop een indiaan is afgebeeld, maar dat de hogere waarden zijn voorbehouden aan blanken. Dat maakt het moeilijk een antwoord te vinden op de vraag die twee keramische figuurtjes direct achter de voordeur oproepen. Zijn die openingen in hun torso een verwijzing naar de kubistische beeldhouwer Zadkine, of komt dat door de wat knullige manier waarop repen klei zijn samengevoegd? De titel, ‘Willekeurige ambtenaar slaat mondschilder’, geeft aan: dat was de verkeerde vraag. In een volgende zaal wordt het zicht bemoeilijkt door knipperende schemerlampen. Daar staat ook de bron van grootste herrie. Een slecht geoliede machine zet projectoren in
beweging die tondo’s met vertekende beelden van dansers over de wanden laten dansen. Om die goed te laten uitkomen is de ruimte afwisselend verduisterd en verlicht. Werken
Dick Verdult werkt in Spanje en in Eindhoven. Hij groeide grotendeels op in Zuid-Amerika en beschouwt Spaans als zijn eerste taal. Hij is ook musicus en treedt wereldwijd op.
Verschillende beschilderde houten reliëfs maken deel uit van de tentoonstelling. Dick Verdult noemt ze ‘palingbeelden’, omdat het niet altijd duidelijk is wat de inhoud mag zijn. Een reliëf dat een watervliegtuig voorstelt, bleef een ‘palingbeeld’. ‘Paraguauy’, 2014, met een voor de helft roze en voor de helft bruin geschilderd meisje geeft het dilemma van de jury bij miss-verkiezingen weer.
aan de wand zijn daardoor steeds kort zichtbaar. In de achterste ruimte is de kermis compleet losgebarsten. Een processie met trommelaars wordt geprojecteerd over een meer dan levensgroot carnavalsmasker dat staat opgesteld in een elegant fauteuiltje. Het masker is kennelijk tegelijk heiligenbeeld, getuige de ex-voto’s die eraan zijn gehangen.
Show, muziek, religie, film en beeldende kunst zijn in deze tentoonstelling – voor het eerst in Den Haag – onontwarbaar vermengd. ‘Inklusief Dick Verdult’ in 1646, Boekhorststraat 125, donderdag tot en met zondag 13-18 uur; tot en met 6 juli. Op 10 juni een gesprek met de kunstenaar.
Foto uit de serie ‘The past is a strange place’ door Maurice van Es.
Maurice van Es maakt van details monumenten Door Babeth Knol
Dat ‘dingen kijken’ minstens zo leuk kan zijn als mensen kijken, bewijst fotograaf Maurice van Es in zijn tentoonstelling in de galerieruimte van Liefhertje en de Grote Witte Reus. ‘Now will not be with us forever’ is zijn eerste solo-expositie, en waarschijnlijk niet de laatste. Zijn foto’s, waarin hij herinneringen wil vereeuwigen door het vastleggen van kleine details, waren na zijn afstuderen vorig jaar onder meer te zien in New York, Parijs en Milaan, en hij won onlangs de Düsseldorf Photo Portfolio Review. Van Es weet een stapel grauw bouwmateriaal die wordt bijeengebonden door felblauwe spanbanden te vangen in een abstract spel van vormen. En ziet een achteloos achtergelaten, gouden cakepapiertje voor wat het ook kan zijn: een glanzend object dat, in contrast met de iets verschoten stof van de bank waarop het is achtergelaten, extra kostbaar lijkt. In een nachtfoto van een hyena gaat de aandacht niet uit naar dit toch niet alledaagse dier of zijn zacht glanzende vacht. Al het licht in de foto wordt gevangen door een rondzwervend pakje sap dat hij in zijn bek houdt. Het zijn afbeeldingen uit de serie ‘The past is a strange place’, foto’s die Van Es tussen 2011 en nu maakte van opvallende beelden die hij tegenkwam ‘terwijl hij zijn leven leeft’. Glimp Hij heeft een scherp oog voor schoonheid op onverwachte plaatsen. Toch weet het werk meer te plezieren dan alleen het oog. Waar hij die opvallende details koppelt aan gebeurtenissen of personen uit zijn eigen leven weet hij ook te ontroeren. Zoals in de serie ‘New life’, een serie foto’s waar-
voor hij zijn broertje – toen die zo rond zijn zestiende geen zin meer had om met hem te praten – steeds vastlegde vlak voordat hij om de hoek van het huis verdween. Steeds balancerend op de rand van nét te laat, of net op tijd voor een laatste glimp. Zoals in de serie foto’s die hij maakte van zijn inmiddels overleden opa, ‘before things change’. In de foto’s die in de tentoonstelling hangen, is het gezicht van de man niet te zien, wel de drie – kenmerkende? – stappen waarmee hij zijn trui over zijn hoofd trekt. Je krijgt het gevoel dat je als kijker door zo’n gebaar misschien wel meer over hem te weten komt dan een klassiek portret zou kunnen vertellen. Niet in de tentoonstelling, maar wel onderdeel van de daaraan ten grondslag liggende boekcassette is de serie ‘to me, you are a work of art’, waarin Van Es de onbedoelde installaties vastlegde die hij tegenkwam in het huishouden van zijn moeder (een constructie met een vuilniszak op het wasrek om de regen tegen te houden, twee afstandsbedieningen die loodrecht op elkaar zijn gestapeld). Het werk van Van Es nodigt uit om ook onze eigen omgeving op die manier te bekijken. Om sporen uit en van ons dagelijks leven als monumentjes te bewaren, waardoor ze symbolen worden van een tijd, een persoon of een gebeurtenis. Wie zijn eigen huis letterlijk door de ogen van Van Es wil vastleggen, kan dat overigens ook bewerkstelligen. Voor het project ‘Rooms of now’ maakt hij in opdracht portretten van een huis of een kamer in boekvorm. Maurice van Es, ‘Now will not be with us forever’ tot en met 21 juni in Liefhertje en de Grote Witte Reus. www.grotewittereus.nl
Machine en projecties: ‘5.3 on the scale of Richter’, 2014. Op de achtergrond twee bekende stoelen, 2013: ‘Elvis and internet will never die’ en ‘but Colonel Parker will always die’.> Foto: 1646.
16>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
Leek weet nu alles over voetbal Met het WK voetbal in aantocht scoren sportboeken goed. Veelal behandelen ze platgetrapte onderwerpen als Louis van Gaal, Oranje of Brazilië. Origineler is een boek van Martin van Zaanen dat zich juist richt op de groep die het voetbal niets vindt, maar daar de komende weken niet aan ontkomt. Door Klaas-Jan Droppert
Het kon natuurlijk niet uitblijven, want het is net zo voorspelbaar als dat Brazilië het WK gaat winnen. Boeken over bondscoach Louis van Gaal, van wiens gecompliceerde psyche Freud en Jung hun levenswerk hadden kunnen maken, zijn niet aan te slepen. Iedere zichzelf respecterende (sport)journalist begint er tegenwoordig aan. Of boeken over het Braziliaanse voetbal, ook een dooddoener in deze tijd. Benieuwd of het de heren sportjournalisten lukt om over acht jaar ook een boek over alle Qatarezen die ooit in de Eredivisie hebben gespeeld te schrijven (tot nu toe stond er ooit één onder contract bij Feyenoord, Meshal Mubarak Budawood, maar hij speelde geen enkele wedstrijd). Zou dat misschien de ware reden zijn dat iedereen om het hardst roept dat het WK niet in het Midden-Oosten moet worden gespeeld vanwege een gebrek aan voetbaltraditie? In dat licht bezien is ‘Hoe overleef ik het WK?’ van Martin van Zaanen een verademing. De Haagse sportjournalist, die onder andere voor Den Haag Centraal schrijft, doet niet mee aan de massahysterie. Hij bekijkt het WK met een knipoog en richt zich op een vergeten groep: de dames (en enkele heren) die niet van voetballen houden, maar de grote toernooien wel ‘voor de gezelligheid’ voor de buis volgen. Of voor de mensen die het WK het liefst negeren, maar weten dat hun huisgenoten met de afstandsbediening in de maand juni van het ene naar het andere groene veld zappen en dat iedere discussie over een alternatief zinloos is. Vandaar dat Van Zaanen komt met tips hoe ze zich moeten gedragen om geen irritatie op te wekken. Verder geeft hij uitleg over de spelregels en noemt hij alternatieve bezigheden in deze voor hen ongetwijfeld zware periode. Een en ander is luchtig door de auteur
op papier gezet. Geen ingewikkelde verhandelingen over tactiek, looplijnen of knijpende backs. Prettig leesbaar, kort en bondig behandelt Van Zaanen alles wat een leek over voetbal moet weten om tijdens het WK geen modderfiguur te slaan. Top 750 Dat het boekwerk makkelijk wegleest, wil niet zeggen dat aan ‘Hoe overleef ik het WK?’ weinig aandacht is besteed. Integendeel zelfs, want het boek kent ook een Oranjetop 750. Van Zaanen, die als auteur debuteerde met de muziekroman ‘Russel Start’, is er als eerste in geslaagd om alle internationals die tot op heden hun land hebben vertegenwoordigd in een ranglijst te stoppen. Daarvoor heeft hij duizenden uren naar bewegende beelden van voetballers gekeken (tot aan 1950 aan toe) en alle voorhanden zijnde literatuur bestudeerd. Het resultaat is een indrukwekkende lijst van Johan Cruijff tot HVVdoelman Lo La Chapelle. Aan ‘Hoe overleef ik het WK?’ kleven wel een paar minpuntjes. Zo is het merkwaardig dat uitgeverij B for Books heeft besloten om naast tips voor leken en recepten van gerechten uit de landen van alle WK-deelnemers, ook nog de top 750 op te nemen. Een boekwerk voor een leek met een ranglijst voor de ultieme Oranjefan is nogal tegenstrijdig. Die ranglijst was in een apart boekwerk beter tot zijn recht gekomen. Dan zou waarschijnlijk ook duidelijker worden hoe Van Zaanen tot deze samenstelling is gekomen. Waarom staat Bok de Korver bijvoorbeeld op twee en niet Faas Wilkes of Abe Lenstra? Nu blijven de criteria in het ongewisse. Ondanks deze misser voor open doel blijft ‘Hoe overleef ik het WK?’ een handig boekwerk. Voor de sporadisch kijkende fans om de kennis over voetbal bij te spijkeren en voor de echte Oranjesupporters om te lezen welke bekende en veelal onbekende spelers in het Nederlands elftal hebben gespeeld. Hoe overleef ik het WK? ISBN: 9789085163664 Uitgeverij: B for Books, 12,95 euro.
Axel Haase (links) legt tennis uit aan Theo Bollerman. > Foto: DHC
Haagse Haase en Roland Garros Roland Garros, het grandslamtennistoernooi van Parijs, nadert zijn einde. Dit weekeinde zijn de finales, zonder Nederlandse bezetting. Ook Robin Haase sneuvelde in een vroegtijdig stadium. Zijn vader Axel en sporthistoricus Theo Bollerman zagen het gebeuren. Door Theo Bollerman
Ook dit jaar mengde zich weer een Hagenaar in de strijd om de French Open-titels. Robin Haase uit het Statenkwartier tenniste al vanaf zijn zesde jaar op de METS-banen. Hij is in april 27 jaar geworden en staat rond de vijftigste plaats op de wereldranglijst. Opvallend is dat hij zijn racket in zijn rechterhand houdt, terwijl hij linkshandig is. Zijn vader Axel Haase legt uit hoe dat zo gekomen is: “Als peuter sloeg hij al een leuke bal, maar serveren wilde maar niet lukken. Ik deed het voor en hij probeerde dat te imiteren. Ik ben rechtshandig. Robin probeerde het dus ook met rechts en toen dat ineens wel lukte, bleef hij met rechts tennissen”. Vader en moeder Haase waren de laatste keer op Roland Garros in 2010. Toen verloor Robin nipt van toptwintigspeler Almagro. Hoe ondergaat Axel Haase de wedstrijden van zijn zoon, is het niet lastig om toe te zien als hij verliest? Hij antwoordt met de wijsheid van een tennisouder die alles al heeft meegemaakt. “Eén op de twintig wedstrijden is supergoed of superslecht. Zelfs al gaat het
goed, weet je dat een wedstrijd elk moment kan kantelen. Zo is de sport. Het is onterecht daar kritiek op te hebben”. Hij oogt nog ontspannen, maar als Robin zijn wedstrijd aan het spelen is, kun je soms een heel diepe zucht horen als teken, dat de lucht lang opgesloten heeft gezeten. Bij een mooi punt juichen de ouders net zo hard als de Oranjeklanten op de tribune. Voor een belangrijk moment worden de schoenpunten soms langer dan nodig geïnspecteerd. De opluchting is groot als Robin de gevaarlijke Davydenko zonder setverlies weet te kloppen. Even is Haagse Haase de baas van baan 14. Maar twee dagen later tegen Klizan loopt het niet zo lekker. Einde toernooi. Diepe zuchten aan de kant. Heeft hij nog tips voor zijn zoon? “Nee, daar waag ik mij niet aan. Hij moet het toch zelf uitvogelen”. Toch kan hij het niet nalaten om tijdens de wedstrijd voor zich uit te mompelen, dat hij die bepaalde return niet met zoveel risico gespeeld zou hebben. Als je je inleeft in een wedstrijd, ga je vanzelf meedenken. Over de bedoeling van een slag mag je een mening hebben. De kwaliteit van de uitvoering is een ander verhaal. Kijken naar een wedstrijd is een kunst apart. Niet iedere toeschouwer beheerst die. Sfeer Het hoort allemaal bij de sfeer op het park, dat naar een beroemde Franse oorlogspiloot is vernoemd. Op 5 oktober 1918 stortte hij neer in de Franse Ardennen. Garros was al een superheld in de
tijd dat het vliegen tot een van de gevaarlijkste sporten werd gerekend. In 1913 was hij de eerste die de Middellandse Zee had overgevlogen. Maar waarom zou je een tennispark vernoemen naar een held die niet eens een echt goede tennisspeler was? In 1927 had Frankrijk voor de eerste keer de Davis Cup gewonnen. Het jaar daarop zou de Cup moeten worden verdedigd. Men wilde een groot stadion bouwen om de hordes belangstellenden een zitplaats te geven. Daartoe moest de medewerking worden verkregen van de eigenaar van het gewenste terrein: de rugbyclub Stade de France. De club stemde daarmee in, op voorwaarde dat het stadion de naam zou krijgen van een van hun oud-leden: Roland Garros. Het indrukwekkende tennispark met de twee kolossale centercourts barst uit zijn voegen. In de eerste week kun je maar beter je route over het park zorgvuldig plannen. Zomaar een baantje oplopen om eventjes te kijken, is af te raden. Als je te laat arriveert bij de baan waarop een Nederlander gaat spelen, kun je met 250 landgenoten minimaal een halfuur staan wachten tot er een plekje vrijkomt. Met een beetje pech kom je na afloop van een partij ook nog eens klem te zitten in een grote stroom van mensen die net de naastgelegen publieksbaan aan het verlaten zijn. Haringen in een ton beschikken net over wat meer ruimte. Maar als de zon schijnt, is Roland Garros het mekka voor de tennisliefhebber.
Ingezonden mededeling
Rabobank Hockey World Cup volg je bij Omroep West Van 31 mei tot en met 15 juni kleurt Den Haag oranje tijdens het WK hockey. Volg alles via Omroep West: • al het nieuws en informatie rondom het WK: www.omroepwest.nl/hockey • ALLE wedstrijden LIVE bekijken; ALLEEN op TV West en via de Omroep West app • Radio West LIVE vanaf het feestelijke Haags Hockey Plein
ALLE WEDSTRIJDEN LIVE; ALLEEN OP TV WEST Win kaarten voor een topwedstrijd: like Omroep West op Facebook en volg @OmroepWest op Twitter
Ziggo
digitaal
30
17
sport<
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Het WK Hockey overspoelt Den Haag
‘Dit WK is een Nederlands feest’ Het WK Hockey en Den Haag omarmen elkaar. Het sportieve en feestelijke evenement slaat aan bij spelers en publiek. De wisselwerking zorgt voor vrolijke gezichten. In het hockeydorp bij het Kyocera Stadion, maar ook op het Haags Hockey Plein.
H
Door Arnout Verzijl
et is dagelijks druk bij de toegangspoort tot het hockeydorp in het Forepark. Honderden hockeyfans, met de oranje polo over de pantalon, staan netjes in de rij te wachten tot ze naar binnen mogen. Opvallend: er zijn veel kinderen. Direct na de MyOrder-oplaadpunten openbaart zich een wondere wereld. Een ruimtelijke metamorfose. Een op vlonders gebouwd kunstmatig dorp, compleet met boetiekjes, megapartytenten, een tijdelijk stadion, diverse restaurants en een enorme kids corner. “Overdag is het daar heel druk”, zegt Sonny Rering van de SWK-groep. Hij staat als begeleider bij de kidsbios. “Er zijn hier dagelijks veel basisscholen. De kinderen vinden het fantastisch. Tijdens de wedstrijden is het rustig, dan zitten ze in het stadion. ’s Avonds is het minder druk. Alleen als de ouders een hapje gaan eten op het terras, worden de kids bij ons gebracht”. Er zijn zoveel activiteiten mogelijk in het kidsdorp, dat een gemiddelde kinderopvang er jaloers op zou zijn. In niks lijkt de omgeving van het Kyocera Stadion op de thuishaven van ADO Den Haag. Op de plek waar tijdens het voetbalseizoen de vips parkeren, staan nu tien- en tientallen loungesets. De firma Hingly verkoopt kleurige funkousen en er staan lange rijen voor La Place. Overal kun je hockeysticks kopen. Topper in de collectie van de fanshop is het sweatvest van 59,95 euro. Een parapluhockeystick kost 25 euro. De sfeer is uitermate relaxed. Werkelijk niemand maakt zich ook maar ergens druk om. Gezelligheid troef. “Het is opvallend dat het WK uitgerekend in het stadion van ADO plaatsvindt”, zegt Aus Greidanus sr. De artistiek leider van De Appel werkt aan een nieuwe marathonvoorstelling, de ‘Metamorfosen van Ovidius’. “In de oudheid was sport een vorm van communiceren. Hockey onderscheidt zich op een aantal gebieden van het voetbal, onder meer door de communicatie met en door de supporters. Al zeg ik daar meteen bij dat het met ADO erg goed gaat in dat opzicht. Ik vind dat een bijzondere verbinding die door dit WK tot stand wordt gebracht”. Ook in het stadion is de sfeer anders dan bij thuiswedstrijden van ADO. Op het veld wordt het spel alleen stilgelegd als de videoscheidsrechter wordt ingeschakeld. Niet vanwege doorrollende en ogenschijnlijk creperende voetballers die na een korte interventie toch niks blijken te mankeren. Geen misbaar, geen scheldkanonnades, maar respect voor arbitraire beslissingen. Op de tribunes dezelfde gemoedelijke sfeer als buiten. Alsof de loungebanken zijn
Dat de Nederlandse hockeydames en -heren het Plein niet bezoeken, mag de pret niet drukken. >Foto: Valerie Kuypers
meeverhuisd naar de Aad Mansveldtribune. Als een Oranjeteam speelt, is het decibellenniveau aanvaardbaar. Toch is het voor de hockeyers bijzonder. “De entourage werkt absoluut stimulerend. Voor ons is dit een groot stadion. De eerste keer dat ik klaarstond in de catacomben, voelde ik de spanning. Als je eenmaal op het veld bent, is dat meteen weg”, zegt Floris van der Linden (25). De back van HGC speelt een thuistoernooi. Tientallen vrienden, familieleden en clubgenoten zitten dagelijks op de tribunes. “Dat is mooi, maar dit WK is vooral een Nederlands feest. Dát is het echte thuisvoordeel. Voor ons allemaal. Geweldig om mee te maken. Normaal heb ik in het veld aan één call voldoende. Nu moet ik Seve (van Ass, red.) wel vijf keer roepen voor hij me verstaat”. Bush Nederland houdt zich vooral met Oranje bezig. Maar er zijn nog 22 teams die een gooi doen naar de wereldtitel. Zoals de vrouwen van Amerika. Manager van Team USA is Tjerk van Herwaarden. Toen hij negen jaar geleden vanuit Amersfoort naar Amerika emigreerde om twee jaartjes internationale ervaring als hockeycoach op te doen, kon hij niet bevroeden dat hij oog in oog met president George W. Bush zou komen te staan. Op audiëntie na weer een landstitel met Maryland. De universiteit werd onder zijn leiding, zomaar uit het niets, vijf keer kampioen. Hij is inmiddels een instituut in het Amerikaanse hockey: “Het WK in Den Haag is genieten. We spelen in een prachtig stadion met een schitterende entourage. Ik merk aan alles dat Nederland hockeyland nummer één in de wereld is. Alleen hier heb je wedstrijden met vijftienduizend toeschouwers die voor een geweldige sfeer zorgen”. Team USA
heeft een grote groep trouwe volgers, allemaal deze weken neergestreken in de Hofstad. “Ik hoor schitterende verhalen over het Haags Hockey Plein. Onze speelsters krijgen veel rust rondom de wedstrijden. Het moderne hockey vergt veel van de fysieke capaciteiten van de speelsters. Dus zelf zullen we er niet naar-
Er zijn zoveel activiteiten mogelijk in het kidsdorp, dat een gemiddelde kinderopvang er jaloers op zou zijn toe gaan. Als we tijd over hebben, gaan we naar Madurodam of naar Panorama Mesdag. Zelf blijf ik na het WK nog drie dagen om bij mijn familie te zijn. Mijn broer heeft mijn negen maanden geleden geboren zoontje nog nooit gezien”. Ook de Nederlandse heren laten het Haags Hockey Plein links liggen. Voor de mannen van bondscoach Paul van Ass geen aan elkaar geknoopte lakens of via de regenpijp het Bel Air Hotel verlaten, op zoek naar nachtelijk vertier. Van der Linden lacht de suggestie weg. “Bij het clubhockey gebeurt dat allicht. Nu zeker niet. We zijn hier met een doel. Zelfs een biertje of een wijntje drinken we niet. Ieder duel bespreken we na. We zitten allemaal op dezelfde etage. Er wordt veel getoept en Carcassonne gespeeld. De spelcomputer
is er, zoals de WII. Het is gezellig, ontsnappen hoeft niet”. A big thing Het feest in het hockeydorp wordt rondom de wedstrijden gevierd in de lounge- en feesttenten. De gemeente Den Haag heeft in de binnenstad voor een evenement gezorgd dat zijn weerga niet kent. Het Plein is tijdens het WK veranderd in het Haags Hockey Plein. Hier zijn een paviljoen, een miniatuurhockeyveld en een groot podium de grootste publiekstrekkers. Mede vanwege het prachtige weer is het een trekpleister voor iedereen die in de stad is. De terrassen zitten vol en er klinkt iedere avond tot 23.00 uur muziek. Op het veldje spelen kinderen hun eigen WK. Fanatiek wordt er om iedere bal gestreden. Zaterdag kent het Haags Hockey Plein andermaal een topbezetting. Overdag vooral aandacht voor ouders met kinderen. Vanaf 17.00 uur neemt de Haagse wereldburger Jon Tarifa met zijn band bezit van het grote podium. Hij speelde al vijf keer op Parkpop, maar zijn concert van deze zaterdag noemt hij ‘a big thing’. “Dit is een special event. Het WK in mijn eigen stad en wij mogen optreden. Wauw. Sport en muziek brengen veel culturen samen. En Den Haag is al, net als ik, zo’n melting pot. Ik ben er trots op dat ik daaraan kan bijdragen”. De singer-songwriter, van AlbaneesGriekse komaf en opgegroeid in de Verenigde Staten, garandeert een stralende avond vol lichte muziek, een klinkende mix van stijlen. “En dat is precies wat we willen. Het Haags Hockey Plein is voor iedereen toegankelijk. We brengen sport, cultuur en entertainment samen. Gratis. Het Plein ziet er werkelijk schitterend uit”, besluit boegbeeld Ties Kruize. “Ik ben er echt enorm trots op dat wij dit in Den Haag kunnen”.
Hans
Ik houd van Den Haag
Wat is er veel moois gebeurd de afgelopen maanden en wat staat er nog veel op stapel. De rugbyers van HRC zijn landskampioen, ADO Den Haag sloot de competitie af in het linkerrijtje, de vrouwen van Hellas speelden de bekerfinale – een kroon op een lastig seizoen – en de ADO Den Haag-vrouwen onderstreepten hun kwaliteiten door in de laatste thuiswedstrijd FC Antwerp met 8-0 te verslaan. Maar ook nu valt er veel te genieten voor de Haagse sportliefhebber. De stad gonst letterlijk van het WK Hockey en daarmee heeft de gemeente een belofte ingelost. Vooraf werd gezegd dat men tot in iedere uithoek van Den Haag zou weten, dat het grootste sportevenement ooit binnen onze stadsgrenzen plaatsvindt. Je kunt nergens kijken of er is wel iets dat ons attent maakt op dit wereldkampioenschap. Affiches, vlaggen, beplakte bussen, noem maar op. Het Plein, dat is omgedoopt tot Haags Hockey Plein, vormt het epicentrum. Volop vermaak, iedere dag weer. De aankleding van het terrein rondom het Kyocera Stadion, waar de wedstrijden worden gespeeld, is van wereldklasse. Ik heb zelfs een beetje de illusie dat al die oranje vlaggetjes door de stad er nu al hangen om onze nationale hockeyteams aan te moedigen. Dat het leeft onder de bevolking bleek vooral, toen de wijkvereniging van het naast het stadion gelegen Leidschenveen, klaagde dat er vuil naast de vuilnisbakken lag en geen pinautomaat in de wijk werkte. Men vond dit geen goed visitekaartje. Maar net onder het oppervlak van dit WK gebeurt meer. Bij het stadion staat een kas, om mensen in aanraking te brengen met gezondere voeding. En zou het toeval zijn dat juist op dit moment de hockeybond het voortouw neemt in een campagne tegen pesten op sportclubs? Dit evenement brengt de stad, buiten het directe sportieve aspect, veel goeds. Er is meer. De eredivisie beachsoccer speelde afgelopen weekend de eerste ronde in het The Hague Beach Stadium. Op die locatie is trouwens net The Hague Beach Club van start gegaan. Geen gezeul meer met eigen netten en doelen, maar meteen lekker kunnen ballen. Komend weekend is in dit stadion ook beachrugby en er volgt ook nog een grand slam beachvolleybal. We krijgen nog de North Sea Regatta zeilen en meer. De mooiste sportzomer ooit van Den Haag is begonnen. Wat houd ik toch van mijn stad! Hans Willink
Slim inveSteren met een mooi rendement Eind 2014 start de bouw van een nieuw woonconcept in Den Haag: The Waldo, living at #yourselfie. Het complex wordt gebouwd aan de Waldorpstraat in het centraal gelegen Laakhaven West, een gebied dat op dit moment volop in beweging is. Wij spraken met Mireille Intres, verkoopmanager bij NU Projectontwikkeling, over de woningen, de locatie en de kansen voor de belegger. Mireille Intres: “The Waldo bestaat uit zeer goedkope maar complete, zelfstandige studio’s voor 1-persoonshuishoudens vanaf een vloeroppervlak van 24m2 en een koopsom vanaf 59.900 euro VON. Alle studio’s hebben een eigen keuken met inbouwapparatuur, badkamer met douche en toilet en een woonkamer met Frans balkon. Binnen het gebouw zijn er gemeenschappelijke faciliteiten als een fietsenberging, een ruim dakterras en Wifi”. Nergens in Den Haag of centraal in andere grote steden worden dergelijke studio’s voor deze koopsom aangeboden. “Wonen in The Waldo kan hierdoor met netto hypotheeklasten lager dan 200 euro per maand. Ook biedt de populaire schenkingsvrijstelling ouders de mogelijkheid om hun kind belastingvrij tot 100.000 euro te schenken voor de aankoop van een woning, voor eind 2014”, aldus Mireille. In Den Haag is een tekort aan goedkope zelfstandige studenten- en starterswoningen, mede door de toename van het aantal studenten en de groei van 1-persoonshuishoudens. Nieuwe
betaalbare woningen voor deze doelgroep zijn schaars. Mireille vervolgt: “Door de zeer lage koopsom in combinatie met de goede huurinkomsten, de lage exploitatiekosten, de beperkte leegstand en de volledige herontwikkeling van dit centraal gelegen gebied, is het aanschaffen en verhuren van The Waldo een zeer interessante belegging. Hierdoor is een rendement haalbaar van 10 tot 16%. De doelgroep komt vaak in aanmerking voor huurtoeslag waardoor de nettomaandlasten nog verder worden verlaagd, wat natuurlijk weer bijdraagt aan de verhuurbaarheid”. De lancering van de website www.thewaldo.nl heeft geleid tot veel positieve reacties en geïnteresseerden die zich al hebben aangemeld voor een woning. Er wordt veel energie gestopt in de verdere ontwikkeling van het concept zoals een online platform waar verhuurders en potentiële huurders met elkaar in contact gebracht kunnen worden. “En we zijn nog maar net begonnen met de promotie van dit mooie product”, eindigt Mireille enthousiast.
Mireille Intres
www.thewaldo.nl 1e Van der Kunstraat 286 | 2521 AV Den Haag | T: 070 – 3050085 | E:
[email protected]
www.nuprojectontwikkeling.nl
dhcs_thewaldo 1-1.indd 1
04-06-14 16:08
<19
Vrijdag 6 juni 2014 > Den Haag Centraal
Joden en vogels in één adem opgeschreven Door P. van der Eijk
“Vrijdag zag ik de eerste joden die een ster droegen, wat volgens een nieuwe vordering verplicht was”. “Daar vloog een gierzwaluw. Mijn mond klapte van vreugde dicht”. Twee citaten uit het zojuist verschenen ‘Geheim vogeldagboek 19401945’. De aantekeningen zijn in april 1942 in één adem opgeschreven, vlak onder elkaar, alsof het vogelen even belangrijk was als de oorlog die woedde. Daarmee is gelijk de kern van het boek aangegeven: de oorlog doorkomen, inclusief alle gruwelen, en vogels bestuderen, naast elkaar, als nagenoeg gelijke grootheden. Zoals ook bombardementen worden genoemd, en arrestaties, met tegelijk de observatie over weer een interessante ornithologische waarneming. Een afleidingsmanoeuvre om het leven leefbaar te houden? Misschien, maar ook lijkt het op het botvieren van een obsessie, waarbij de oorlog voor hinderlijke obstakels zorgde. ‘Geheim vogeldagboek’ is de publicatie, zeventig jaar later, van de bijna dagelijkse aantekeningen van Henk Kortekaas, vogelaar pur sang. Hij hield aantekening van zijn tochten met zijn drie vrienden, Bezuidenhouters, op zoek naar vogels, om hun gedrag te bestuderen en dat vervolgens te boekstaven. Bizar Vogelen en oorlog, een bizarre combinatie. Maar veel ging tijdens de oorlog, ondanks alles, dóór. Er werd toch ook gewoon gevoetbald, al werden tezelfdertijd veel mannen door de Duitsers afgevoerd, om nooit meer terug te keren? In het heftige oorlogsjaar 1944 werd de club uit datzelfde Bezuidenhout, VUC, op een haar na zelfs landskampioen. Sommige dingen laten de mensen zich kennelijk niet afnemen, nooit. Kortekaas, enkele jaren geleden overleden, maakte deel uit van een groepje jongens, tussen de vijftien en twintig jaar oud, dat er steeds weer op uit ging om hun liefhebberij te beoefenen: naar het Haagse Bos, Zuiderpark, Marlot, het strand, maar ook naar Wassenaar en Katwijk en zelfs naar de verre Nieuwkoopse Plassen. Zij trokken door bos en beemd of struinden langs de kust, bij-
voorbeeld om burgemeesters te vinden, dood of levend. Let wel: burgemeesters zijn strandvogels. Watjes waren het niet: ze lieten zich door regen, storm en min tien niet afschrikken om week in week uit op pad te gaan: lopend, op de fiets, of per kano om vanaf Voorschoten in Nieuwkoop te komen. Of liftend, soms zelfs met
Vogelen en oorlog, een bizarre combinatie. Maar veel ging tijdens de oorlog, ondanks alles, dóór
Duitsers. Die dan glimlachend een Engels woord uitspraken: We gaan jullie afzetten bij de ‘tram’. De aantekeningen, zoals nu uitgegeven, zijn voorzien van commentaar en verklaring door Hans Peeters, werkzaam bij de Vogelbescherming. Het boek, uitgegeven in dezelfde ouderwetse gemarmerde kaft van de kasboeken waarin ook Kortekaas schreef, doet soms in de verte denken aan de ‘Titaantjes’, al zal het nooit zo beroemd worden: ‘Haagse jongens waren we, maar aardige jongens’. Afgezien van de ornithologische waarnemingen geeft het boek, vanwege de altijd korte, in droge stijl opgeschreven aantekeningen van alledag een apart inkijkje in het leven tijdens een bezetting: het eten, en het gebrek daaraan, de bombardementen en beschietingen, de angst en onzekerheid.
iemand die zich nooit laat meevoeren door emoties. Zo schrijft hij alleen maar ‘Jan’, meer niet, om aan te geven dat zijn beste vriend door de Duitsers is opgepakt en naar een kamp overgebracht. Dat hij overigens overleeft. Veel later keert hij terug in Den Haag met een gevaarlijk laag lichaamsgewicht van 35 kilo. Jan, wiens arrestatie zo summier wordt vermeld – uit veiligheidsoverwegingen? – wordt natuurlijk in het dagboek weer direct gevolgd door vogelobservaties. Jan was de later bekende Hagenaar Jan van den Ende, die na een loopbaan bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst zijn vogelkennis neerlegde in gefilmde natuurdocumentaires, zoals van de Haagse duinen, waarmee hij tot in Amerika eer inlegde. In zeventig jaar is er uiteraard veel veranderd, ook in de vogelwereld. Het woord ooievaar komt bij Kortekaas niet voor, die was er gewoon niet. Nu kun je er twintig tegelijk zien bij Marlot. Op een schaatstocht naar Leiden ziet hij een zeearend – nu een bezienswaardigheid in de Oostervaardersplassen. En exoten als halsbandparkieten en nijlganzen waren totaal onbekend. Maar weer wel een roekenkolonie in het Haagse Bos toen. En kemphanen baltsten rond Mariahoeve, toen een boerderij met weilanden, nu een stadswijk. De bevrijding kwam en ook dat in korte bewoordingen beschreven, nu even zonder vogelwaarnemingen. Waardoor het boek iets krijgt van een nachtkaars die uit gaat. Kortekaas zegde op bij zijn kantoor en werd cellist bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De vogelvrienden verloren elkaar uit het oog. Laatste woorden: ‘En zo heeft het na-oorlogse leven zijn beloop’.
Stoïcijns Kortekaas blijkt een nogal stoïcijns
‘Geheim vogeldagboek 1940-1945’. Henk Kortekaas en Hans Peeters; uitgeverij De Nieuwe Haagsche. € 13,50. Te verkrijgen bij onder meer Vogelasiel De Wulp, Heliotrooplaan 15 te Den Haag (Meer en Bos).
net bij de laatste Duitse tekst, of bij die moeilijke wiskundeopgave. Nee, dan is het goed dat je naast je pen en je rekenmachientje ook twee flesjes water bij je hebt, een pakje yoghurtdrank, vier boterhammen, drie Sultana’s, een Snelle Jelle, een banaan en een appel. Ik heb een leerling zijn tanden zien zetten in een met twee handen vastgehouden, oversized ciabattabroodje met kaas, ei, sla, tomaat en komkommer, nog voor het examen opengeslagen mocht worden. Maar dan wel oordopjes in, want je kon eens afgeleid worden….
Goed voorbereid. Dat hoop je. Als docent, maar ook als moeder. Ik heb drie vriendinnen met examenkinderen, en ik leef met ze mee. Ik hoor de verhalen over de stoomcursussen in Leiden. Massaal zijn ze er geweest, ook de kinderen van mijn vriendinnen. Omdat de docent natuurkunde zo slecht uitlegt. Dan laat je ze naar Leiden gaan, want je gunt ze het beste. Ook als het wat kost. Dat vinden moeders. Dat vinden mijn vriendinnen. En ik zeg niks. Want ik begrijp het wel. Ik ben ook moeder. Maar ik ben ook docent. En ik begrijp ook mijn collega’s. De woede van mijn collega scheikunde. Die wél goed uitlegt. Er waren extra lessen ingeroosterd voor examentraining. Nog eenmaal werd alles uitgelegd. Nog eenmaal kunnen leerlingen vragen stellen. En dan wordt er naar school gebeld, door een moeder. Excuses, maar zoonlief komt niet. Heeft iets belangrijkers te doen. Stoomcursus in Leiden. Mijn collega
stadsgroen
Luis
De vrolijke zomerbloeiers staan weer vrolijk voor het raam en de tuin lijkt groener dan ooit. De zomer komt eraan en dat is te zien! Maar toch... als we goed kijken zien we dat sommige planten wat minder hard groeien dan andere. We gaan op de hurken en zien honderden minuscule beestjes op de bladeren en de stengels. Wat gebeurt hier? U heeft gasten! Het is de bladluis die de aanval op uw groene tuin heeft geopend. De bladluis is er in het groen, wit, zwart, geel, rood en paars. Ze zijn erg klein, meestal niet groter dan een halve millimeter. De ideale voedselplekken voor een luis zijn de onderkant van bladeren, jonge stengeltjes en verse bloemknoppen. Daar zuigen ze de voedingsstoffen en sappen van de planten als het ware naar binnen. Bij iedere beet in de plant drukt de bladluis speeksel in de cel, waarmee hij de plant tegelijkertijd met virussen infecteert. Bladluizen planten zich razendsnel (en ongeslachtelijk) voort. Er worden per zomer wel vijftien generaties luizen geboren, en daar zitten ook luizen met vleugels bij. Laatstgenoemden reizen op de wind en zoeken tijdens hun vlucht rustig de smakelijkste tuin uit. Al die luizen tezamen scheiden tijdens hun eetfestijn ook plakkerig spul uit – eufemistisch honingdauw genoemd – maar dat is dus gewoon dat spul waar je auto vol mee
zit wanneer je hem een uurtje onder een boom vol luizen hebt geparkeerd. Het is overigens geen nutteloos spul: het dient als voedsel voor mieren, wespen, bijen en zwarte schimmel. Door de afname van bouwstoffen, de virusoverdracht en niet te vergeten de schimmel (roetdauw) worden de planten geel, groeien ze minder goed en sterven ze zelfs af. Het is dus logisch dat wij mensen de bladluis willen bestrijden. Als je dat niet met chemische middelen wilt doen, kun je gebruikmaken van enkele natuurlijke vijanden. De belangrijkste daarvan is het lieveheersbeestje, dat de bladluis op zijn menu heeft staan. Een larve eet zo’n 600 bladluizen per dag, een volwassen exemplaar zit op ongeveer 100 stuks. Bestel dus een doosje lieveheersbeestjeslarven en je hebt een superbiologisch bestrijdingsfront!! Overigens is er nog een methode waar veel mensen bij zweren: dat is de aloude plantenspuit met de koude waterstraal, die je op de luizenkolonie richt. Om de dag herhalen geeft een grandioos effect, net als het toevoegen van een klein beetje ouderwetse, zachte groene zeep (20 gram op een liter water) met een beetje spiritus (20 ml per liter). Spuit dat dan alleen weer niet op je lieveheersbeestjes... want ook zij kunnen hier helemaal niet tegen!
ontploft. Een heel jaar lang te weinig gedaan, een heel jaar lang ongeïnteresseerd in de bank gehangen, en dan, op het moment suprême, een retourtje Leiden. Zoiets doe je toch niet? De
luiheid van je kind zó belonen? Ik houd mijn mond, bij de verhalen van mijn vriendinnen. Ik houd mijn mond, op school. Ik begrijp mijn collega zo goed, maar ik begrijp mijn vriendinnen ook. Ik houd mijn mond, als thuis de telefoon gaat. Het is mijn zoon. Studeert in Utrecht. “Mam, ik heb een baantje. Ik ga stoomcursussen geven aan examenleerlingen. Verdient goed, mam!” Ja, ik weet het, ik weet er alles van, maar ik zwijg. Een goede voorbereiding zit hem niet in een stoomcursus. Ook niet in extra lessen. Een goede voorbereiding zit hem in een jaar lang je best doen. In vijf of zes jaar je best doen. Toch, je hoopt, natuurlijk, dat iedereen slaagt. Daarin verschilt een moeder niet van een docent. Desnoods, desnóóds, dankzij een stoomcursus in Leiden. Of Utrecht.
Wendy Hendriksen
onderwijs
Examenstress
Examentijd. Spannend. En niet alleen voor de kandidaten, of voor hun ouders. Ook op school is de sfeer anders. Licht nerveus, maar toch gezellig. Een halfuur voor aanvang druppelen ze de kantine binnen, voorportaal voor de aula. Van alles wordt daar achtergelaten. Tassen, jassen en mobieltjes. Mag niet mee naar binnen. Maar er gaat ook van alles wél mee. Want er mag genuttigd worden tijdens het examen. En hoe goed of slecht ze zich ook hebben voorbereid op het examen, dit onderdeel is piekfijn verzorgd. Je zult maar last krijgen van de hongerklop,
Ik heb een leerling zijn tanden zien zetten in een met twee handen vastgehouden, oversized ciabattabroodje met kaas, ei, sla, tomaat en komkommer, nog voor het examen opengeslagen mocht worden
Emmy van der Woude Docente wiskunde Maerlant Lyceum
20>de achterpagina
>Foto: Eveline van Egdom
Den Haag Centraal > Vrijdag 6 juni 2014
2
Johan Frauenfelder Buurt “Sinds tien jaar hebben we een huis in de Bomenbuurt. Ik woon er graag. Hoewel blank is het een echte Haagse buurt, je hoort veel authentiek Haags op straat. Alsof de tijd heeft stilgestaan. In een andere fase van mijn leven woonde ik in het Zeeheldenkwartier. Toen kon ik dronken naar huis kruipen, dat doe ik nu niet meer”.
1
>Foto: PR
Podium “Voor onze cd-presentatie stonden we op 23 mei in de grote zaal van het Paard. Ik voelde me net een rockster. Maar eigenlijk past Diligentia beter bij me. Ook kom ik graag in Theater Dakota. Het is knus, de mensen zijn ontzettend aardig en je staat dicht op het publiek. De plek herinnert me aan mijn oude buurt”. Muzikant m “Frenk van Meeteren <1> vind ik een fijne muzikant. Iemand uit de oude doos. Hij zingt en speelt gitaar: jazz en blues. Ik hoor hem graag spelen”.
ik zie nog 7% – is het IJspaleis een verschrikking. Veel te veel licht, allemaal van boven. Wat ik ook heel lelijk vind, is die bonbondoos bij de Driehoekjes. Wie dat ooit bedacht heeft…”.
Zon “Op het strand vind ik De Kwartel het leukst. Dat is van een jongen die ik nog ken van de middelbare school. Met de Règâhs hebben we er veel gespeeld. Vroeger moest je nog weleens lang wachten op je eten, maar tegenwoordig is het een stuk beter”. Restaurant “Bij Grieks restaurant Knossos <3> op het Kerkplein kom ik al mijn hele leven. Ik houd erg van Spanje, maar niet van de Spaanse keuken. Al zijn de tapas bij de Oude Mol heel lekker. En we proeven graag van de fusionkeuken van Mochi aan de Mallemolen”.
3
4
>Foto: Starsquid
Band “Di-rect <4> is erg gegroeid de laatste jaren. Het was een wild jong bandje, nu is het een gedisciplineerde rockgroep. Ze doen alsof het geen moeite kost, maar het is allemaal heel strak. In het nummer ‘Bandjes uit Den Haag’ hebben we al onze favoriete groepen genoemd. ‘Di-rec is perfec’”. Evenement “Het Zeeheldenfestival <5>. Daar heb ik met allerlei bandjes gespeeld. Ik kom er al mijn exen tegen”.
Gebouw “Ik heb 21 jaar naast het Vredespaleis gewoond. Een geweldig uitzicht. Het is een kitschding, een sprookje. Eigenlijk net zo’n sprookje als de vrede is”.
Typisch “Het dollen met elkaar. Voor de buitenwereld lijkt het grof, maar de mensen zijn juist heel aardig voor elkaar. Den Haag wordt soms afgeschilderd als een asociale bende, terwijl de mensen juist heel vriendelijk zijn. Landelijke media laten dat te weinig zien”.
Meteen afbreken “Voor een bijna-blinde als ik –
Muziekwinkel “Case Benelly aan het Piet
>Foto: PR
PLAATS
Muzikant v “Luister naar mijn aubade op de nieuwe cd: ‘Anouk’. Ze is een gek wijf, maar kan wel zingen”.
Lekkernij “De meeste boodschappen doen we in de Fahrenheitstraat. Groenteboer Jan Otten <2> is supergoed. Ook zit hier de beste kaasboer van Nederland: Ed Boele”.
Ter plekke Door Caroline Ludwig
Heinplein. Daar koop ik mijn snaren en soms een elektrische gitaar of een cajon, een houten slaginstrument”. Café “Lokaal Vredebreuk is mijn stamkroeg. Vroeger woonde ik daar zo ongeveer. Wie me na 23 uur wilde spreken, belde gewoon naar het café. Nu kom ik er iedere donderdagavond om livemuziek te luisteren. Mijn vrouw blijft altijd thuis en kijkt een romantische film”. Koffie “Als ik weer eens een nieuwe broek nodig heb, ga ik met mijn vrouw de stad in. De Zwarte Ruiter op de Grote Markt is dan ons vaste adres voor een kop koffie”.
5 Johan Frauenfelder (1957) is een
>Foto: PR
Ondergewaardeerd “De zondagmiddag in Dakota, met allerlei gasten uit de muziek, poëzie, sport, soms acrobaten. Het duurt een uurtje, voor het eten ben je weer thuis”.
Hagenees met een Friese moeder. Hij groeide op in Morgenstond. Nu woont hij met vrouw Elsa en zoon Pepijn (15) in de Bomenbuurt. Frauenfelder is gitarist en maakt deel uit van de Règâhs. Van deze ‘flamingoband’ verscheen twee weken geleden een nieuw album: ‘Règâh Love’. Special voor het WK Hockey schreven ze het nummer ‘Hackey’.
Rijdt om voor… “Voor de lol rijden we soms even door het Belgisch Park. Even mooie huizen kijken. Mijn zoon wilde vroeger altijd precies weten wat zo’n villa kostte”.
Moestuin ’t Welpje, Roggeveenstraat Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
D
e hele dag kwettert het nieuws over de ANWBdirecteur die geen ombudsman mag worden. Moedeloos makend gezeur met een politieke achtergrond. Van Woerkom is gewoon een mild-rechtse kerel van de automobilistenlobby die een domme opmerking heeft gemaakt over Marokkaanse taxichauffeurs. Ik zou zeggen: wie niet? Integratie gaat met horten en stoten en tegen al die belangenverenigingen die meteen moord en brand schreeuwen, zou ik willen zeggen: zoals de waard is
vertrouwt hij zijn gasten. De vorige ombudsman was uit ander hout gesneden, die geselde zelfs de cabaretiers, wat overigens tot veel vrolijkheid in de beroepsgroep leidde. En dan is er het politieke geruzie in het bejaardentehuis 50PLUS, wel heel authentiek, de partij gedraagt zich zoals de doelgroep. Ook is er de ganse dag hockey, tennis en voetbal. Kortom, we hebben te veel vrije tijd. Niet erg, maar dóe er iets mee. Zoals de inwoners van de Roggeveenstraat in mijn geliefde Zeeheldenkwartier. Een straat die mij na aan het hart ligt. Ooit bezocht ik het exotische eiland dat Jacob Roggeveen als eerste westerling bezocht, Rapa Nui. Vanuit ons eurocentrisch
perspectief noemden we dat een ontdekking en die geschiedde op 5 april 1722. Het was Eerste Paasdag en bijgevolg kennen wij deze stip in de grote plas als Paaseiland. Heeft de Hagenees na een avondje Hockeyplein vaak een houten hoofd, op Paaseiland zijn ze gespecialiseerd in stenen hoofden. Afijn, dat verhaal kent u ongetwijfeld, en wilt u meer weten over het bijzondere leven van Jacob Roggeveen, dan kan ik u het prachtboek ‘Naar het aards paradijs’ van Roelof van Gelder zeer aanbevelen. Op verzoek van een Rapa Nui-se gids heb ik ooit een foto van het straatnaambordje van de Roggeveenstraat naar de Stille Zuidzee gemaild. Op Paaseiland hebben ze
dus ook weet van de Roggeveenstraat, die wel een heel sociale straat moet zijn. Want tussen de nummers 78 en 80 is de ingang van een klein lusthof, moestuin ’t Welpje, dat met vereende krachten op een braakliggend stuk binnenterrein is gecreëerd. Ga er gerust eens heen, ik werd er hartelijk ontvangen. Overal jonge aanplant, straks wordt de oogst gedeeld, en de dames die zich over de plantenperken hebben ontfermd worden gekscherend ‘onze borderliners’ genoemd. Mensen die niet zeuren, maar samen iets doen, elkaar soms bemoedigen en het leven vieren. Bravo! Marcel Verreck