}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant
Vrijdag 2 mei 2014
jaargang 8 nummer 364
€ 1,95
In de Hoftrammm boemel je van entree naar toetje
Rainer Bullhorst: ‘Spuiforum niet langs welstand en brandweer’ 7
UIT 11
De Harstenhoekweg en het rijke Joodse verleden Het Koorenhuis voelt de gesel van de markt
13
9
Pulchri in zwaar weer door tekorten en terugloop ledental 3 Ingezonden mededeling
Programma 2014 - aanvang voorstellingen 19.30 uur
THEATRE Geniet LIVE van The Royal Shakespeare Company!
In Pathé Buitenhof kunt u dit jaar van een aantal zeer bijzondere Shakespearevoorstellingen genieten. Deze worden live uitgezonden vanuit het wereldberoemde Royal Shakespeare Theatre in Stratford-upon-Avon. De voorstellingen zijn in het oud Brits en niet ondertiteld. Een must voor de échte Shakespeare liefhebber!
www.pathe.nl/buitenhof PAT14-1607 adv Shakespeare PBuH 04-2014 265x80.indd 1
• 14 mei • 18 juni • 3 september
Henry IV part I Henry IV part II The Two Gentlemen of Verona
Ticketprijs: slechts € 16,-. Kijk voor meer informatie op wwww.pathe.nl/buitenhof.
WIL
LIA
M S HA
KES
PEA
RE
part II
28-04-14 15:22
2> snoek onder ons
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
>Spui, voorjaar 2014
Kort ervoor liftte ze hier in hartje Den Haag nog in goed vertrouwen mee met de stoet met shoppers. Maar als ze de boetiek verlaat, is de publieke ruimte onverhoeds unheimisch ledig. Geen ziel in de omgeving te bekennen. Dat olijke, rood gebretelde olifantje op wieltjes wist voor het eerst haar aandacht te trekken. Affectie wist het niet over te brengen. Onverwijld overviel haar de herontdekking dat de mens an sich geen solitair wezen is. Wat haar restte was die schertsfiguur daar met die camera. Otto Snoek
Otto Snoek (1963) is een internationaal werkend fotograaf uit Rotterdam. Sinds hij voor Den Haag Centraal fotografeert is hij gefascineerd geraakt door het leven in Den Haag. Alsof hij naar een ander werelddeel reist.
Ingezonden mededeling
Nanine Linning / Theater Heidelberg | Zero Zaterdag 3 mei | 20.15 uur
gedistilleerd... Bokma Jonge Jenever 1L van 14,85 voor
Hoppe vieux 1L van 14,55 voor
Tullamore Dew irisH wHiskey 1L van 25,95 voor
ACTIES aanbiedingen gelden van 29 april t/m 27 mei
€ 11,95 € 10,95 € 19,95
voDka Danzka 1L
van 23,10 voor € 17,95 Zachte Vodka in unieke aluminium fles.
THe Balvenie 12 years single malT / HigHlanD 0.7L
van 41,55 voor € 34,95 Het beste van twee werelden: een eerste rijping op traditionele bourbonvaten en een tweede rijping op first-fill sherryvaten.
CognaC l’HermiTage/BorDeries CognaC logis De Beaulieu/peTiTe CHampagne 0.7L van 50,40 voor € 40,40 Een mooie delicate Cognac uit de
regio Petite Champagne of de fruitige, bloemige en elegante Cognac uit de Borderies. nu per fles €10 korting!
www.drinkland.nl info en tickets 070 88 00 333 www.ldt.nl
rum zaCapa CenTenario / guaTemala 1L nu per fles €10 korting!
Volgens kenners en experts behoort deze rum tot één van de beste ter wereld! U kunt kiezen uit een 15 jaar oude (normale literprijs 56,95) of een 23 jaar oude (normale literprijs 70,75).
den haag
Voorhout
noordwijk
oegstgeest
Prinsestraat 57 070 364 29 25
Jacoba van Beierenhof 28 0252 220 208
Maarten Kruytstraat 24 071 361 21 82
Lange Voort 19 071 301 55 83
3
actueel<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
‘De commissie is zich lam geschrokken’
Pulchri in zwaar weer Door Annerieke Simeone
Kunstenaarsvereniging Pulchri Studio heeft in 2013 een tekort op de begroting opgelopen van € 134.000. Dat blijkt uit stukken die deze krant in bezit heeft. De financiële commissie, die toezicht houdt op het beleid en beheer van de 167-jarige sociëteit, stelt in haar rapport over de jaarrekening vast dat ‘het totale tekort een aanzienlijk beslag legt op het eigen vermogen van de twee stichtingen, waardoor een zeer zorgelijke situatie is ontstaan’. “De commissie is zich lam geschrokken”, vertelt penningmeester en bestuurslid André Faber als reactie op het rapport. “Er was al wel bekend dat het faillissement van cateraar Boenk afgelopen zomer de begroting zou drukken, maar de oninbare vorderingen van € 60.000,– vielen ons toch zwaar op de maag. Zo’n tegenvaller moet je niet te vaak hebben”.
‘De sfeer is de laatste tijd juist heel goed’ Naast Boenk waren er nog meer uitglijders: een niet begrote voorziening ‘onderhoud monument’ van € 37.000,– en een neerwaartse trend in de inkomsten uit contributies en tentoonstellingsverkoop. De zorgen die de financiële commissie heeft over de druk op het eigen vermogen deelt Faber niet. “We zijn niet in een acute situatie terechtgekomen, ons eigen vermogen bedraagt nog rond de tweeënhalve ton, dus we kunnen wel een stootje hebben”. Maar dat er maatregelen moeten worden genomen, staat voor de penningmeester buiten kijf, al kan hij nog geen concrete plannen noemen. “We zijn er druk mee bezig”. Voorlopig ziet hij de toekomst positief in: “Het verlies op de jaarrekening is voor een groot deel te wijten aan een incidentele tegenvaller, namelijk het faillissement van de cateraar”. Achterblijvende inkomsten ervaart hij als zijnde overdrijvend onweer: “Mensen houden nu nog de hand op de knip, dat komt door de crisis en daar hebben meer organisaties last van, maar ik denk dat we het
Pulchri Studio.>Foto: DHC/Liza Letsch
ergste achter de rug hebben”. Ondanks het feit dat het tekort mede is ontstaan door structurele oorzaken – minder leden, minder kunstverkoop – blijft Faber optimistisch. “We kunnen nog zeker 150 jaar door”. Contributie Een verhoging van de contributie, zoals de financiële commissie het bestuur adviseert, staat vooralsnog niet op de agenda van de penningmeester. “Ik zou liever een actie opzetten om meer leden te werven”. Daarmee snijdt Faber een ander heikel punt aan: in het ledenaantal is
een dalende lijn te bespeuren, vooral bij de kunstlievende leden die met € 230,– per persoon meer contributie opbrengen dan kunstenaars die per jaar € 133,– betalen. Waren er in 2010 nog ruim 750 kunstlievende leden, tegenwoordig is dat aantal gezakt tot 500 leden. Dat er onvrede is onder deze leden nadat het oude bestuur onlangs rücksichtslos aan de kant werd gezet en de koers van het huidige bestuur waarbij ‘een gezellig samenzijn’ de prioriteit heeft, ontkent Faber. “De sfeer is de laatste tijd juist heel goed”. Het is vooral de schuld van de crisis
aldus de penningmeester. “Ieder lid dat opzegt, wordt gebeld en heel vaak krijgen we te horen dat men moet bezuinigen”. Maar eveneens speelt de leeftijd een rol, de gemiddelde leeftijd van een Pulchri-lid bedraagt 59 jaar. Hoe de oude kunstclub kan verjongen, is nog niet duidelijk. Er liggen plannen, maar volgens Faber nog niet vastomlijnd. “Misschien moeten we over een half jaar verder praten”. Pensioen De verwachte begroting voor 2014 laat een verlies zien van € 33.000,–, maar
vanaf 2015 gloort er volgens Faber hoop aan de horizon. Dan zijn drie van tien personeelsleden met pensioen gegaan en kan er een andere, lees: goedkopere invulling aan deze functies worden gegeven. Als er ook wat in de algemene uitgaven wordt gesneden, moet de jaarrekening over twee jaar tenminste op break even uitkomen. Een veiling zoals in 1998 die Pulchri van een faillissement behoedde, lijkt dus niet nodig. Al streeft de vereniging ook niet naar winst. Faber: “Voor de continuïteit is het noodzakelijk dat we geen geld verliezen, maar winst maken is niet mijn hoogste streven”.
Vogelwijk tempert bouwlust gemeente met eigen plan Door Marc Konijn
De Vogelwijk steunt de gemeente Den Haag in de plannen voor de bouw van zeventig woningen aan het sportcomplex aan de Laan van Poot. Er is wel een keiharde voorwaarde: de nieuwbouw komt alleen op de plek van de te slopen schoolgebouwen van de Halo. De tennisvelden blijven onbebouwd. Ook moet er een garantie komen dat de sportverenigingen in de toekomst niet beperkt worden door de nieuwbouw. Dat staat in de plannen die de wijkvereniging en de sportverenigingen Hellas en Haag Atletiek deze week hebben opgestuurd naar de politieke partijen in de Haagse gemeenteraad. De plannen van de Vogelwijk zijn een antwoord op het voornemen van
de gemeente om tientallen woningen op en rond dit sportcomplex te bouwen. Eind vorig jaar bracht het college een eerste schets naar buiten, met zeventig woningen op de plek van de Halo, én op de tennisvelden die daarnaast liggen. De huizen komen daarmee direct tegen de atletiekbaan en de sporthal van handbalvereniging Hellas te liggen. Dat is een brug te ver, stelt Chris van Dam, voorzitter van wijkvereniging De Vogelwijk. “De sport komt op die manier onder druk te staan. Want wat gebeurt er als Haag Atletiek op zondagochtend om tien uur wedstrijden heeft? Die nieuwe bewoners gaan klagen. Wij willen niet dat de sport aan de Laan van Poot beperkt wordt. Het plan van de gemeente is niet realistisch”.
Een ander punt van kritiek is dat de gemeente ook wil bouwen in een gebied waar een harde groene grens is getrokken. Die groene grens ligt daar, om het achtergelegen duingebied te beschermen. Van Dam: “De tennisvelden zijn een natuurlijke buffer tussen de stad en de duinen. Dat moet je helemaal niet aan willen komen”. Appartementen De Vogelwijk is toch voor nieuwbouw, omdat er volgens Van Dam grote behoefte is aan woningen voor ouderen. Ouderen trekken nu vaak noodgedwongen weg, omdat er nauwelijks appartementen zijn. De wijkvereniging heeft door een architectenbureau laten uitrekenen dat de bouw van zeventig appartementen op de plek van de school haalbaar is.
De bouwplannen aan de Laan van Poot hangen samen met het besluit van de gemeenteraad om een sportcampus te bouwen in het Zuiderpark. De Halo maakt daar deel van uit, en zal in september 2016 wegtrekken uit de Vogelwijk. Om de kosten te dekken, wil de gemeente aan de Laan van Poot woningen bouwen. Aanvankelijk wilde de gemeente ook Haag Atletiek en Hellas naar het Zuiderpark verplaatsen. Dat is inmiddels gelukkig van de baan, vertelt Hellas-voorzitter Anneke van Zanen. “Voor de absolute top hebben we te weinig middelen en ruimte. Maar we slagen er toch in om ons op het hoogste niveau te handhaven, bij de heren en de dames. Dat kan omdat wij alles op eigen kweek doen, en heel diep geworteld zijn in de wijk.
Als je de club verplaatst naar het Zuiderpark, zou dat de doodsteek zijn voor Hellas”. De kansen keren voor Hellas, stelt Van Zanen. Sportwethouder Karsten Klein heeft al de garantie gegeven dat de sporthal blijft, en dat hij de verplaatsing van het buitenveld naar de sporthal steunt. Van Zanen is intussen druk bezig om van Hellas een Buurthuis van de Toekomst te maken. De kantine wordt verbouwd, de vloer van de sporthal krijgt deze zomer een nieuwe toplaag. Van Zanen: “We willen ondersteunend zijn voor de wijk, bijvoorbeeld met naschoolse opvang. Maar we willen vooral sportgerelateerd zijn. Dat kan van alles zijn: volleybal, bridge, nordic walking, en zelfs een sport als frisbee. We voeren al gesprekken, de belangstelling is er”.
4>
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
stadsmens
Verpleeghuis De Eshoeve haalt met Citatenmuseum ook de jeugd binnen Honderden citaten zijn sinds kort ondergebracht in verpleeghuis De Eshoeve. Locatiemanager Barbara Kanters heeft de uitspraken en wijsheden van vele beroemdheden en evenzoveel onbekenden enthousiast binnengehaald. Zij heeft daarmee plaats geboden aan Het Citatenmuseum van Mia Meijer en hoopt niet alleen dat het museum ‘stof tot gesprek en nadenken’ geeft voor de bewoners, maar dat ook de jeugd er zijn voordeel mee zal doen. “Ik heb al contact met de directeur van de Willem de Zwijgerschool hier uit de buurt”, zegt ze. “Het is toch een mooi schooluitstapje als leerlingen ontdekken dat zij met taal kunnen spelen en er betekenis aan kunnen geven”. Mia Meijer beaamt dat van harte. De schrijfster van onder meer kinderboeken en informatieve boeken voor de jeugd, is altijd bezig met taal. Zo’n negen jaar geleden opende zij in Leimuiden Het Citatenmuseum. Zij verhuisde later naar Nieuwkoop en in 2013 naar Den Haag. In deze krant vertelde ze begin dit jaar dat zij op zoek was naar een nieuw onderkomen voor het museum. Mariëtte van Wieringen, voorzitter van de cliëntenraad van De Eshoeve, reageerde en bood de twee
Mia Meijer (links) en Verona Batelaan van De Eshoeve in Het Citatenmuseum. >Foto: Eveline van Egdom
ruimtes aan waar tot dan toe ‘Het Verhalenmuseum’ was gevestigd. In het museum stonden attributen uit een ver verleden, maar die bleken inmiddels te gedateerd. Volgens Mia Meijer had zij zich geen betere plek kunnen wensen. Behalve de citaten zijn er in de ruimtes ook voorwerpen uit het verleden te zien, met pal daarbij de hedendaagse
variant. Om iets te noemen: naast Friese doorlopers eigentijdse schaatsen. Of deze: de ene paspop draagt een ouderwets korset, de andere moderne lingerie. Alles is in beeld gebracht om de bewoners de ontwikkeling van producten te laten zien en om bij hen verhalen los te maken. De afgelopen periode zijn Verona Batelaan, assistente van Bar-
bara Kanters, en activiteitenbegeleidster Angela Witteveen in onder meer kringloopwinkels op zoek geweest naar spullen. Half mei is de officiële opening van Het Citatenmuseum, dat voor iedereen toegankelijk is en waar ook het Citatenspel kan worden gespeeld. In de nabijgelegen gang is een permanente expositie van natuurfoto’s die Mia Meijer maakte en die ze heeft voorzien van citaten. Bezoekers kunnen nu al op woensdag en zaterdag in het museum terecht. “Ik hoop op veel mensen van buiten”, zegt Barbara Kanters. “Dat is heel belangrijk voor onze bewoners. Zij blijven daardoor onderdeel van de maatschappij. En bezoekers kunnen over hun schroom heenkomen om een verpleeghuis binnen te stappen. Zij zullen ervaren dat het hier niet eng is. Het is hier mooi en licht en is bovendien een plek waar je iets kunt eten en drinken tegen een betaalbare prijs. Een daghap in ons Grand Café, die uit drie gangen bestaat, kost zes euro”. Mensen uit de wijk kennen inmiddels de weg naar De Eshoeve. Ook voor familieleden en vrienden van de bewoners is het goed toeven, garandeert Barbara Kanters. “Je zit niet naast iemands bed, maar je komt op bezoek thuis”.
De Eshoeve is in februari uitgeroepen tot ‘Buurthuis van de toekomst’. “Je moet aan een aantal zaken voldoen, zoals mensen uit de wijk betrekken, maar het bijvoorbeeld ook mogelijk maken dat iemand met een dementerende partner hier uit eten kan. De dementerende krijgt dan hulp van hier; de partner is tijdens dat etentje even geen mantelzorger”. Oud en heel jong vinden elkaar in het verpleeghuis. Barbara Kanters: “Elke vrijdagochtend komen ongeveer tien kinderen uit een crèche. Met onze medewerkers zijn ze dan bezig met creatieve activiteiten. ’s Middags lunchen ze met de bewoners en het prachtige is dat de mevrouw die zelf niet meer haar brood kan smeren, dat voor een kindje wel kan”. Het Citatenmuseum past in de hele opzet van De Eshoeve, meent Barbara Kanters: “Ik gun Mia veel bezoekers. Zij is hier iets moois aan het neerzetten dat toegevoegde waarde heeft”. Joke Korving Verpleeghuis De Eshoeve HWW Zorg, Doorniksestraat 150. Het Citatenmuseum is op woensdag en zaterdag open van 10.00 tot 13.00 uur. Informatie: www.citatenmuseum.nl
Ingezonden mededeling
Theater aan het Spui
Lieg ik soms?
van Laura van Dolron met Joris Smit Wolter Muller Martijn de Rijk theateraanhetspui.nl
Koninklijke Schouwburg
scènes uit
Het onderzoek van Peter Weiss regie Casper Vandeputte met Antoinette Jelgersma Erna van den Berg Hans Croiset Jaap Spijkers Jeroen Spitzenberger Mark Rietman Pieter van der Sman Vincent Linthorst Ali Çifteci Harry van Rijthoven Roben Mitchell
“Ik ben uit het kamp gekomen, maar het kamp bestaat nog altijd” – Het onderzoek
ks.nl
Zo 4 mei, 21.00 u na de Nationale Herdenking
5
actueel<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
Mede-oprichter Spier van D66:
‘Je moet nooit besturen met de grootste verliezer’ Door Jan van der Ven
Edo Spier is bijna 89 jaar en stond aan de wieg van D66. Hij beschikt zodoende over een schat aan politieke ervaring. Onlangs liep hij in Amsterdam Felix Rottenberg tegen het lijf, de voormalige voorzitter van de PvdA. De twee raakten met elkaar aan de praat. “En”, vroeg Rottenberg aan Spier, “wat gaat er gebeuren?” Het antwoord van Spier luidde: “Je moet nooit besturen met de grootste verliezer”. Rottenberg tekende deze anekdote onlangs op in zijn wekelijkse column in Het Parool. Het gesprek ging vanzelfsprekend over de college-onderhandelingen in de hoofdstad, waar D66 als grootste partij het voortouw in handen heeft. Maar de wijze woorden van Spier konden evengoed betrekking hebben op de onderhandelingen in Den Haag, waar D66 in exact dezelfde positie verkeert. Maar er zijn ook verschillen tussen beide steden. In Amsterdam is de PvdA naar de oppositiebankjes verbannen terwijl
in Den Haag D66 als grootste partij momenteel onderhandelt met de twee grote verliezers van de gemeenteraadsverkiezingen, de PvdA en de VVD. Beide partijen zijn ondanks het zware verlies weer op zoek naar de macht, samen met het CDA. Deze ‘oude vier’ hebben een nieuwe partner nodig om in de gemeenteraad aan een meerderheid te komen. Sinds vorige week is de Haagse Stadspartij (goed voor vijf zetels) aangeschoven. Met zijn vijven beschikken ze over een ruime meerderheid in de raad. De keuze voor de Haagse Stadspartij gebeurde op het dwingende advies van onderhandelaar De Bruijn, maar de HSP zette deze stap met tegenzin. Joris Wijsmuller verklaarde kort nadat De Bruijn zijn besluit had genomen, dat de HSP er niet echt gelukkig mee was. “De twee grote verliezers van de verkiezingen, PvdA en VVD, worden op het collegeschild gehesen nog voordat we met onderhandelingen zijn begonnen”, zei Wijsmuller. “Dat is merkwaardig en doet geen recht aan de verkiezingsuitslag”. De onvrede van Wijsmuller is om
meerdere redenen verklaarbaar. Om te beginnen moest hij afscheid nemen van GroenLinks, hij had deze partij er graag bij gehad. Wat overigens ook gold voor de PvdA, die bij monde van voorman Baldewsingh meerdere keren verklaarde samen met de HSP en GroenLinks te willen optrekken. Dat was een bewuste stap naar links van de PvdA’er en hij verwijderde zijn partij voor het eerst van de ‘oude vier’, het oude coalitiefront leek doorbroken. Vrees De aarzeling van Wijsmuller had echter nog een andere reden. Hij staat er nu alleen voor tijdens de gesprekken over de vraag: wat gaan we doen met het Spuiforum? De grootste vrees die knaagt, is dat hij uiteindelijk, na een aantal weken van intensieve onderhandelingen, buitenspel wordt gezet door de ‘oude vier’ omdat ze het met zijn vijven toch niet eens konden worden over het Spuiforum. En de stap richting Groep de Mos (met drie raadszetels) lijkt dan voor de D66, PvdA,
VVD en CDA minder problematisch dan die nu zou zijn. Hoe de agenda’s van de vier partijen over het Spuiforum er precies uitzien, blijft vooralsnog in nevelen gehuld. De PvdA lijkt met de genoemde stap naar links bereid te willen meewerken aan een alternatief dat kan steunen op een breed draagvlak. PvdA-leider Baldewsingh heeft zijn kaarten echter nog niet op tafel gelegd, want hij moet rekening houden met interne krachten die misschien anders denken over een alternatief voor het Spuiforum. Baldewsingh is in dit proces vooral afhankelijk van voormalig PvdA-raadslid Jos de Jong. De Jong wilde niet opnieuw raadslid worden, alleen wethouder. Hij was de afgelopen vier jaar de woordvoerder over het Spuiforum en ontpopte zich uiteindelijk vooral als vazal van PvdA-wethouder Norder. De Jong kent dus het ingewikkelde en gevoelige Spuiforum-dossier. Dat kan niet worden gezegd van Baldewsingh. Die heeft het niet zo op stapeldikke dossiers en dus zal Baldewsingh moeten
leunen op de kennis van een partijgenoot die nog steeds overtuigd is dat het Spuiforum er moet komen. Ongewis Hoe ongewis de politieke situatie in Den Haag zes weken na de raadsverkiezingen nog steeds is, blijkt ook uit een andere variant die steevast in gesprekken opduikt. Stel dat Edo Spier gelijk krijgt en de VVD uiteindelijk bewust kiest voor vier jaar oppositie? De VVD is tenslotte de grootste verliezer van de verkiezingen, met een terugval van zeven naar vier raadszetels. In dat geval keren de kansen voor bijvoorbeeld GroenLinks en de SP. Beide partijen beschikken ieder over slechts twee raadszetels, maar twee zetels zijn net voldoende om een coalitie van D66, PvdA, HSP en CDA aan een (krappe) meerderheid te helpen. Maar ook hiervoor geldt: op dit moment is het Spuiforum-dossier allesoverheersend en pas als daar klaarheid over bestaat, kunnen de vervolgstappen worden gezet op weg naar een nieuw college.
Schilderingen weer terug Ze zijn ze weer terug in het Rode Dorp, de muurschilderingen van De Pop en Het Treintje, in 1988 vervaardigd door de bekende Haagse schilder Hermanus Berserik (1921-2002), zijn zoon Teun en dochter Françoise. Berserik sr. die om de hoek van de Parallelweg opgroeide, kreeg in de jaren 80 opdracht van de gemeente werk te maken voor de Schilderswijk. Elke forens die station Hollands Spoor passeerde, zag de kleurrijke creaties al van verre. Maar door het weers aangetast, waren de schilderingen niet meer te renoveren en werden in 2010 weggehaald. Op verzoek van woningcorporatie Staedion heeft Teun Berserik nu nieuwe versies gemaakt. De schilderijen zijn gescand en digitaal geprint en daardoor weersbestendiger dan de originelen.
> Foto: Teun Berserik
Den Haag kwaad over verbod op kleine woonwinkels in Megastores De gemeente Den Haag en ING Vastgoed zijn naar de Raad van State gestapt voor een rechtszaak over kleine woonwinkels in woonwinkelcentrum Megastores aan de Van der Kunstraat. De provincie zette eerder een streep door het nieuwe bestemmingsplan voor Megastores, omdat dit plan ook kleine woonwinkels mogelijk maakt. Die horen er volgens de provincie niet thuis. De provincie zette het zware middel van een aanwijzing in om een deel van het bestemmingsplan ongeldig te verklaren. Kleine woonwinkels in Megastores zijn in strijd met het provinciale detailhandelsbeleid. Zulke winkels horen in principe in het centrum van een
stad thuis. Als kleine winkels een plek krijgen aan de stadsranden, kan dat ten koste gaan van winkels in het centrum en kan daar leegstand ontstaan. De gemeente en eigenaar ING Vastgoed stellen dat de al bestaande kleine woonwinkels in Megastores nu door de provincie zijn wegbestemd. Maar dat ontkent de provincie. Het gaat de provincie erom dat nieuwe kleine woonwinkels niet welkom zijn in dit winkelcentrum. Voor de al bestaande kleine winkels kan de gemeente nu een bestemming op maat maken, zodat die mogen blijven zitten. Verder moet de gemeente een blokkade opwerpen voor de vestiging van nieuwe kleine woonwinkels. Maar dat lijkt de gemeente vooralsnog niet te willen doen. De gemeente kiest
voor een spierballengevecht met de provincie bij de Raad om haar gelijk te halen. Volgens de gemeente had de provincie niet het recht om een zware ingreep te plegen, omdat hier geen provinciaal belang zou spelen. Mogelijk speelt bij de gemeente een rol dat het winkelcentrum net als veel andere meubelcentra noodlijdend is. ING Vastgoed erkent dat de situatie in Megastores niet rooskleurig is. Op dit moment zou 30% van de verhuurbare ruimte leegstaan. Met een verbod op kleine woonwinkels wordt Megastores nog verder beperkt in zijn verhuurmogelijkheden. ING Vastgoed klaagt bij de Raad ook over een onevenredige ingreep door de provincie. De Raad oordeelt over zes weken.
© Marnix Rueb
Door Adrie van der Wel
haagse harry
6>
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
terugblik
foto’s uit het haags gemeentearchief
150 jaar tram in Nederland Op 23 juni 1864 is het precies 150 jaar geleden dat de allereerste tram in Nederland reed. In die paardentram pasten ongeveer twintig mensen. Deze eerste rit had plaats in Den Haag en ging van de Parkstraat over de Scheveningseweg naar het Badhuisplein in Scheveningen. Het
De tram reed acht keer per dag, een enkeltje kostte dertig cent en een retourtje vijftig cent was een comfortabel ritje, omdat de rails glad waren en niet zo hobbelig als de keien waar de straten destijds mee geplaveid waren. Je zat in de tram dus een stuk beter dan in een koets met grote wielen en slechte vering. Al snel na de aanleg van de eerste route werd een tweede verbinding van het Badhuisplein via de Bad(huis)weg, de Koninginnegracht en de Lange Vijverberg naar de Kneuterdijk aangelegd. Zo ontstond
er een cirkelroute. De tram reed acht keer per dag, een enkeltje kostte dertig cent en een retourtje vijftig cent. Dit was in 1864 een flink bedrag. De tram was in die tijd een luxe vervoermiddel en was zeker niet bedoeld voor Jan met de pet. In de beginperiode bleef het dan ook sappelen voor de tram. Rijkere mensen wilden in de zomermaanden wel een dagje naar het strand, maar in de winter was er weinig animo voor de tram. Toch verschenen er steeds meer sporen in de stad. Dit had vooral te maken met het feit dat Den Haag aan het einde van de negentiende eeuw een enorme bevolkingsgroei heeft gekend, van circa 70.000 inwoners rond 1850 naar ruim 200.000 rond 1900. De N.V. Haagsche Tramweg-Maatschappij (HTM) werd in 1887 opgericht. Dit bedrijf nam alle concessies van zijn voorgangers over en ging voortvarend aan de slag met de modernisering van het lijnennet. De HTM introduceerde de stoomtram naar Delft en de eerste elektrische accutram naar Scheveningen. In 1904 werd de accu voor de elektrische tram vervangen door een bovenleiding en verschenen de eerste beugeltrams in het straatbeeld.
Keizerstraat, de eerste rit met de paardentram in 1864. >Foto: Fotocollectie Haags Gemeentearchief
Dit moderne vervoermiddel was meteen een groot succes. Het was schoon, snel en een stuk goedkoper dan zijn voorgangers. Ook al werd een ritje met de tram minder duur door de uitbreiding van het lijnennet en de lagere exploitatiekosten, toch bleef de tram tot in de jaren twintig het vervoermiddel voor de rijkere bewoners van Den Haag. Door het tekort aan brandstof in de winter van 1944-1945 kon de tram niet meer rijden. De Duitse bezetter sloeg zijn slag en vorderde trams van de HTM en verscheepte ze naar Duitsland en Polen. Kort nadat de oorlog was afgelopen, in de zomer
van 1945, reed de HTM alweer. Wel met oud materieel, vandaar dat er in 1946 nieuwe trams werden besteld. In 1949 kwam de eerste naar Amerikaans model in België gebouwde PCC-tram naar Den Haag. De bekende gele tram heeft tot 1981 een grote bijdrage geleverd aan het specifieke straatbeeld van Den Haag. In 1981 deed de GTL (Gelede Tram Lang) zijn intrede. Een echte Haagse tram met een eigen uitstraling, mede dankzij de karakteristieke roodbeige buitenkant. Nog dit jaar krijgt Den Haag een nieuwe stadstram, de Avenio. Deze tram heeft een lage instap en dat betekent dat de wagen
toegankelijk is voor rolstoelen en scootmobielen. ‘150 jaar tram in Den Haag’ is een goede reden voor een feestje met een aantal leuke activiteiten. Er is een boek verschenen over de geschiedenis van de tram in Den Haag en de gelijknamige documentaire ‘Lijnenspel’ is op 21 april op TV West uitgezonden. Wie de documentaire heeft gemist, kan de uitzending via YouTube bekijken. De Affiche Galerij op station Spui in de tramtunnel laat ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de tramtunnel voor één keer foto’s zien van 150 jaar tram in het Haagse straatbeeld en in de zomer is er een optocht door Den Haag met historisch trammaterieel. Het Haags Openbaar Vervoer Museum is gevestigd in de voormalige remise aan de Frans Halsstraat. De hele zomer kan iedereen daar op zondag een ritje maken met een historische tram en gelijk een bezoekje brengen aan de nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van de tram in Den Haag. Wendy Louw www.gemeentearchief.denhaag.nl
Ingezonden mededeling
Werft u een nieuwe jaarabonnee voor Den Haag Centraal? Dan ontvangt u beiden een
, 5 3 € n a v e u q e h c t n a r u a t s e R óf een Kunstbon van Kunstuitleen Heden t.w.v. € 100,Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085 *vermeld in het vakje opmerkingen de actiecode AWA
7
actueel<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
‘Een mooi gebouw maakt een uitsnede uit de hemel’
Bullhorst over de staat van de stad
Rainer Bullhorst: ‘De Grote Marktstraat is straks een straat van internationale allure’. >Foto Piet Gispen
Architect Rainer Bullhorst (Emden, 1946) was de afgelopen zes jaar voorzitter van de welstandscommissie. Onlangs nam hij afscheid, Rens Schulze is zijn opvolger. Een terugblik op de wording van modern Den Haag, met een pikant detail over het Spuiforum. ‘Het bouwplan is nog steeds niet ingediend, ik verwacht dat de commissie tegen gaat stemmen’. En anders keurt de brandweer het wel af, denkt Bullhorst. Maar toch: ‘Den Haag is mooier en moderner geworden’. Door Casper Postmaa
E
en erker aan je huis bouwen, een ander kleurtje op de gevel, of het bouwen van een wolkenkrabber, het was de afgelopen dertig jaar bijna niet mogelijk zonder het pad van Rainer Bullhorst te kruisen. De Haagse architect van Duitse afkomst was met enkele onderbrekingen vanaf 1983 tot een maand geleden lid van de welstandscommissie in Den Haag, de laatste zes jaar als voorzitter. Vrijwel geen bouwplan brengt het verder dan de tekentafel als dit gezelschap, ooit in 1910 begonnen als ‘schoonheidscommissie’, er niet zijn goedkeuring aan heeft gegeven. Maar heeft het een betere stad opgeleverd? “De welstandscommissie maakt de stad niet, wij adviseren en toetsen”, vermaant Bullhorst, “maar ongetwijfeld heeft het inhoud gehad. In zijn algemeenheid vind ik dat Den Haag het goed heeft gedaan, er is niet zoveel mis met deze stad. Waar wij goed in zijn, is het bewaren van ensembles. Dingen toevoegen zonder dat de samenhang wordt verstoord. Daarnaast is er veel oog voor openbare ruimte en architectuur”. De rol die de commissie speelt, hangt af
van de ruimte die het gemeentelijk apparaat en met name de wethouder van stadsontwikkeling, nu nog Marnix Norder, hem geven. “Toen Norder er net was, speelde hij met het idee om de welstand af te schaffen. Uiteindelijk heeft hij daarvan afgezien en is hij nooit op een belangrijk punt contrair gegaan”. Wat inhoudt dat de politiek van haar recht heeft afgezien om een negatief advies naast zich neer te leggen. Dat wil niet zeggen dat de commissie nooit betwistbare beslissingen heeft genomen. Om maar wat te noemen: de Nieuwe Haagse Passage, die van de Spuistraat naar de Grote Marktstraat loopt. Het bijna voltooide winkelcentrum werd onlangs in deze krant door het Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn nog vergeleken met weggooiarchitectuur. “Ik had aanvankelijk ook bedenkingen toen ik het voor de eerste keer zag”, zegt Bullhorst, “maar op onze aandrang zijn er wel verbeteringen aangebracht. Die blauwe print op de gevel is minder fel geworden. Het is me helaas niet gelukt om de ontwikkelaar ervan te overtuigen dat het gebouw hoger moest worden. Het mist volume. Het is een discussie die zelden wordt gevoerd, want meestal willen bouwers hoger en vinden wij dat het lager moet, maar in de Grote Marktstraat is een zekere omvang van belang om de grootstedelijkheid te benadrukken. Hij mocht tot vijfentwintig meter gaan, maar je kunt dat niet afdwingen, het is een recht, geen plicht. Kijk, als het echt slecht is moet je het tegenhouden, maar naar mijn mening is de Grote Marktstraat sterk genoeg om zo’n incident te kunnen opvangen. De Bijenkorf is fantastisch, maar een hele straat vol Bijenkorven is ook niet mooi. Als straks de laatste grote werken zijn voltooid, is het een straat van internationale allure. En
nu we het toch over mooi en lelijk hebben, dan vind ik de ‘Spuimarkt’, met die nieuwe bioscopen, veel harder in zijn expressie. Die donkere kelderverdieping is ook nog eens economisch mislukt“.
‘Bij elkaar vormen die nieuwe torens geen ensemble, iedere architect heeft zijn scheet gelaten’ Skyline Belangrijke ensembles zijn bewaard gebleven, Den Haag gaat goed met zijn monumenten om, de Grote Marktstraat zal een succes worden, en toch is het volgens Bullhorst ergens in de stad behoorlijk misgegaan. “Wat men Den Haag Nieuw Centrum noemt, tussen CS en Spui, daar kom ik niet graag. De ontwikkeling daarvan is veel te snel gegaan. Het is ontspoord in de jaren zeventig toen die twee ministeries van Lucas & Niemeijer daar zijn neergezet, kolossen die de stad negeren. Dan ontstaat een kans om dat te repareren en komt men niet verder dan cosmetische reparaties. Het is een harde omgeving, het waait er altijd, gewoon onaangenaam”. Bovendien heeft de verzameling wolkenkrabbers een lelijke skyline opgele-
verd, oordeelt Bullhorst. Ter illustratie wijst hij vanuit zijn kantoor aan het Noordeinde naar de spitsen van kerktorens die met scherpe punten naar de sterren reiken. “Zo hoort het. Een wolkenkrabber dient een goede beëindiging te krijgen, kijk naar The Empire State Building en The Chrysler Building, prachtige voorbeelden. Een prof van me heeft ooit gezegd ‘een mooi gebouw maakt een uitsnede uit de hemel’. In Nederland gaan ze pas als de één na hoogste etage is bereikt, nadenken over een beëindiging. Bij elkaar vormen die nieuwe torens geen ensemble, iedere architect heeft zijn scheet gelaten”. Spuiforum Een gesprek over schoonheid, architectuur en bouwen kan niet voorbijgaan aan het meest omstreden bouwplan van de stad, het Spuiforum. Bullhorst zat indertijd in de jury die een keuze moest maken uit een groot aantal internationale inzendingen. In de situatie die toen voorlag, nam het complex nog de plek in van de bestaande theaters, het Spuiplein zou vrij blijven. Beraadslagingen van selectiecommissies blijven in de regel geheim, zelfs nadat het proces is afgerond, maar in dit geval licht Bullhorst toch een tipje van de sluier op. “Ik voel me daar vrij in omdat Herman Tjeenk Willink (minister van Staat en voormalig voorzitter van de Eerste Kamer, C.P.) er bij de opening van een tentoonstelling van mij al iets over heeft gezegd. Als enigen in de commissie waren wij voor de inzending van Cruz & Ortiz. Een terughoudend en elegant gebouw, maar ongeveer de helft van de leden vond dat je niet voor een gebouw kiest, maar voor een architect. Een merkwaardige opvatting”. Over de kansen van het Spuiforum is hij niet optimistisch, en dat heeft niet te
maken met de scherpe politieke tegenstellingen die het voorstel heeft opgeroepen. “Weinig mensen beseffen dat het plan nog niet in de welstandscommissie is geweest. Het is heel goed mogelijk dat de commissie een negatief advies gaat uitbrengen. Om twee redenen: het gebouw ligt volstrekt solitair op het plein, zonder zich iets van de omgeving aan te trekken. Dat is dus een stedenbouwkundig bezwaar, daarnaast verwacht ik kritiek op die grote kooi over het gebouw. Die is op zoveel plaatsen onderbroken om andere dingen mogelijk te maken dat er geen sprake meer is van samenhang. De redding zal wel van de brandweer komen, want ik heb nog nooit meegemaakt dat de brandweer een gebouw goedkeurt waar 2500 mensen op bijna vijftig meter hoogte worden ondergebracht. Maar ook die toetsing moet nog plaatshebben”. Toch is het Spuiforum voor Rainer Bullhorst niet meer dan een incident, als je de grote lijn bekijkt, is de stad er op vooruitgegaan. “Moderner en mooier. De komst in de jaren tachtig van een groot aantal buitenlandse architecten naar Den Haag heeft goed gewerkt”, legt hij uit. “Die hebben ons geleerd in concepten te denken, een gebouw is meer dan een optelsom van eisen. Als een gebouw niet functioneert, deugt het niet, maar als het alleen maar functioneert, deugt het ook niet. Ook schoonheid heeft een functie”. Bijna dertig jaar na zijn eerste aanstelling bij de welstandscommissie is dat nog steeds een dagelijkse strijd. Bullhorst: “Weet je dat ze die mooie abri’s van de HTM van Zwarts & Jansma willen vervangen door iets uit Noord-Holland? Eeuwig zonde, speciaal voor Den Haag ontworpen, beroemd tot ver over de grenzen. Daar moeten we iets aan doen”.
8>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
Groen verdwijnt in hoog tempo
Den Haag met je lege parken hebben met ‘energiedoelstellingen’ waaraan gemeenten, rijk en provincie zich hebben gecommitteerd? En worden onze parken,landgoederen en bossen misschien simpelweg opgestookt als biomassa? Even op Google zoeken levert een schat aan informatie. De definitie van biomassa is onder meer ook deze: ‘houtachtige gewassen worden gezien als biomassa indien de aard van het materiaal overeenkomt met producten uit de bosbouw’. Dit betekent dat ook snoeihout uit parken en lanen kan worden ingezet onder de noemer biomassa en als brandstof dient voor bestaande elektriciteitscentrales. Het is wel opvallend dat sinds de houtprijs in Amerika flink omhoog is gegaan, er hier in Nederland ineens op grote schaal hout wordt gekapt in parken, bossen en langs wegen.
Door Enny Kleikamp
Tijdens de voorbije herfst en winter wandelde en fietste ik veel door de Haagse parken, tenminste voor zover dat mogelijk was en de wandelingen niet werden belemmerd door een of ander stuk ronkend grootmaterieel dat bezig was om met grof geweld en met veel herrie een struik of een boom uit de grond te rukken. Waren in de Hongerwinter de Haagse landgoederen vanwege privébezit voor een deel gespaard gebleven en stonden hier nog relatief veel grote oude bomen, nu worden die landgoederen in een hoog tempo leeg gekapt. En waarom? In haar kadernota openbare ruimte heeft de gemeente Den Haag een standaardisering in zogenaamde kwaliteitsniveaus voor de openbare ruimte ingevoerd waarbij elk stadsdeel ‘afhankelijk van de categorie’ waarin deze valt, een eenvormige behandeling krijgt. Dit leidt tot ‘hapklare’ parken, herkenbaar en eenvormig zoals het logo van McDonald’s. Ook is er in heel Nederland opeens iets anders gaande. Reizende per auto of trein zal het u misschien ook wel opgevallen zijn: overal verdwijnen er ineens bomen en struiken. Die kunnen toch niet allemaal ziek zijn door het hele land? Zo ook in Den Haag dus. Zou dat misschien te maken kunnen
Het Rosarium aan de Wassenaarseweg.>Foto: DHC
Fukushima In Europa is de vraag naar hout enorm gestegen na de ramp in Fukushima en sinds Duitsland bijvoorbeeld helemaal geen kernenergie meer gebruikt. Eerst leverde Amerika dit hout, maar omdat daar de economie weer aantrekt, is het ook daar ter plekke nodig, onder meer ook als timmerhout, waardoor de prijs omhoog gaat. Levert Europa een deel van dat hout voor de eigen markt nu zelf en komt dat uit onze parken?
Inmiddels wordt ook hier in Nederland met subsidies het stoken van biomassa aangemoedigd. Kleine stookinstallaties zijn naar verluidt makkelijk te plaatsen en zijn tot een capaciteit van 15 MW vrij van vergunning. Zwembaden bijvoorbeeld en kleine wijken kunnen hierdoor met subsidie van brandstof worden voorzien. Dat klinkt natuurlijk geweldig, maar dat wordt anders als hiervoor niet alleen (snoei-)afval, maar ook grote oude bomen worden gebruikt die met moeite de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. En hoeveel uitstoot geven dit soort installaties? Hout verbrandt bijvoorbeeld veel minder efficiënt dan kolen,gas of olie en geeft daardoor een grotere CO2uitstoot. Natuurlijk willen we allemaal dat restproducten worden ingezet ten behoeve van duurzame energie, maar het moet niet zo zijn dat een versimpeling van het groenonderhoud en ‘schijnduurzaamheid’ hand in hand gaat en dat de restanten van de oude Haagse landgoederen langzaam maar gestaag in de verbrandingsoven terechtkomen en wij als inwoners er een plantsoentje met een grasveldje en een picknicktafel voor terugkrijgen. Enny Kleikamp is lid van de Stichting Werkgroep Nassaubuurt
Dossier Eurojust wordt steeds treuriger Door Robbert Coops
Terwijl de meeste hekken, borden, camera’s en andere barrières die de regeringsleiders tijdens de NSS-top hebben beveiligd zijn opgeruimd, gaan de voorbereidingen van de zo bekritiseerde nieuwbouw van Eurojust in gezwind tempo door. Er wordt haast gemaakt om aan de verplichte oplevering in 2016 te kunnen voldoen. Draglines en vrachtauto’s veranderen het terrein waar tot voor kort het schoolgebouw van het Maris College stond tot een omgeploegde, kale vlakte. Ook twee villa’s en een verbindingsweg zijn opgeofferd. De fatsoens- en zorgvuldigheidsgrenzen om te wachten op definitieve juridische uitspraken en onderzoeksresultaten worden daarmee opnieuw overschreden. Immers, er loopt nog een procedure rond het al dan niet openbaar maken van gege-
vens in het kader van de omgevingsvergunning. Een fait-à-compli-beleid, dat nu ook het politiek en maatschappelijk zo omstreden Spuiforum treft. De gemeente Den Haag heeft kennelijk lak aan serieuze en kritische opvattingen van burgers en zet – onder het mom van ‘een betrouwbare overheid’ – het eigen beleid onverminderd door. En geeft kritiekloos ruim baan aan internationale organisaties, waarbij de belangen van bewoners van secundair belang zijn. Het blijkt weinig zinvol te zijn je daartegen te verzetten. Hoon valt je ten deel als er om ontbrekende informatie, studies of waarborgen wordt gevraagd. En er wordt cynisch of helemaal niet gereageerd wanneer gewezen wordt op onjuiste aannames of procedures. Ambtelijke vertegenwoordigers van de rijksoverheid en de gemeente versturen – bijgestaan door Eurojust –
met verve de kluiten in het riet, zich verschuilend achter niet openbare afspraken en veiligheidseisen. Alternatieven en andere oplossingen worden niet serieus genomen en Eurojust – dat op papier zo graag een goede buur wil zijn – presteert het om vertegenwoordigers van het bestuur van de stichting Wijkoverleg Zorgvliet van stemmingmakerij te betichten.
Muur In een onlangs gehouden informatiebijeenkomst werd nog eens duidelijk hoe de overheid manipuleert. Omdat de veiligheidszone van dertig meter niet overal gehaald wordt – iets dat het wijkoverleg al eerder en vaker had aangetoond – zal er nu een stalen roestbruine muur om een gedeelte van het terrein ter hoogte van het complex De Wildernisse worden gebouwd zodat de veiligheid kan worden gegarandeerd. Voor de dui-
delijkheid: het gaat hier om de veiligheid van medewerkers en bezoekers van Eurojust. Omwonenden zullen – in plaats van de beloofde ‘transparante beveiligingsconstructies’ – blijvend tegen die drie meter hoge muur moeten aankijken. Zij zitten letterlijk in de gevarenzone. Immers, en de gemeente heeft dat erkend, er kunnen daar op de ook infrastructureel gezien ongelukkig gekozen locatie, waar de dienstingang van Eurojust moet komen, auto’s met explosief materiaal het complex trachten binnen te dringen. Wanneer het de overheid eindelijk ernst zou zijn met de externe veiligheid(srisico’s) is er alle reden primair uit te gaan van de veiligheid(svoorzieningen) van de bewuste woningen. Al eerder is aangedrongen op een veiligheidseffectrapportage, maar het zal niemand verbazen dat ook dat onderzoek is geweigerd.
Schaamteloos was het betoog van de gemeentelijke landschapsarchitect die als reactie op de kritiek van bewoners met een schets kwam waarbij de stalen muur zou worden bekleed met klimop. Dat zou passen in het beoogde duinlandschap, maar de klimop moet wel zo nu en dan gesnoeid worden omdat de op de muur te plaatsen detectieapparatuur (!) niet overwoekerd mag raken. Een ultieme vorm van window dressing. Dat ook de privacy van direct omwonenden hier aan de orde is zal duidelijk zijn. De nieuw gekozen gemeenteraad zou dit steeds treuriger ogende dossier moeten willen openen en op basis van argumenten, feiten en overleg een besluit nemen dat recht doet aan de doodnormale wensen vanuit Zorgvliet. Robbert Coops is voorzitter van de Stichting Wijkoverleg Zorgvliet
uw mening
Ingezonden mededeling
RecoRd
€34 m per gra d) ou g jn fi (basis
Goudprijs! Verkoop het nu
ik wil uw goud
U ontvangt direct de hoogste contantprijs voor sieraden, heel of kapot, munten, goudbaren, tandengoud, zilver, guldens, rijksdaalders, bestek, broodmanden, diamant, briljant en horloges: Cartier, Rolex, Breitling, Omega enz.
potma Edelmetaal Papestraat 28 - 2513AW den Haag Al 25 jAAR een veRtRouWd AdRes tel. 070-3636666 di. t/m za. 11.00 - 17.00 uur www.potma-edelmetaal.nl
Oplossing Constant Martini werkt niet In de wijk Ypenburg bestaat onrust omdat Eneco daar met haar warmtenet een monopoliepositie bezit en zich daar naar gedraagt. Zover ben ik het met Constant Martini eens in Den Haag Centraal van 18 april. Zijn oplossing gaat niet werken. Ten eerste omdat de verkoop van Eneco veel minder zou hebben opgeleverd dan de verkoop van Essent en Nuon, niet alleen omdat Eneco veel kleiner is, maar vooral omdat Eneco op de warmtenetten na praktisch geen productiecapaciteit heeft. Ten tweede omdat ook bij splitsing en verkoop - in de huidige situatie de warmtenetten in z’n totaliteit met het commerciële deel mee zullen gaan! Zo is één en ander op dit moment juridisch geregeld. Helaas kan Den Haag als 16% aandeelhouder inderdaad praktisch geen in-
vloed uitoefenen op het beleid van Eneco. Ook dat is in het Nederlands ondernemingsrecht zo geregeld. Den Haag als concessieverlener daarentegen kan wel macht uitoefenen in ieder geval bij toekomstige warmtenetten door inderdaad het net (de infrastructuur) in handen van een onafhankelijke partij te geven met strikte condities die er op toezien dat alle producenten onder dezelfde voorwaarden kunnen worden aangesloten en dat alle bewoners goed beschermd worden. En Ypenburg? Om te beginnen moet de gemeenteraad het bestemmingsplan dat voorziet in uitbreiding van de electriciteitscentrale (en warmteproductie) afwijzen en tegelijk moet de gemeente de condities waaronder de concessie is afgegeven, aanpassen. De concessievoorwaarden moeten even-
wichtiger worden in het voordeel van andere producenten (die Eneco zo zullen dwingen de prijzen te verlagen) en van de bewoners. Infrastructuur is vaak een natuurlijke monopolie en daarmee een voorziening waar de overheid zich mee moet willen bemoeien ook in de ogen van liberalen. Daniella Gidaly Oud-gemeenteraadslid VVD, woordvoerder Duurzaamheid en Economie
Den Haag Centraal verwelkomt ingezonden brieven van maximaal 200 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor deze te redigeren. Vermeld altijd uw adres (en liefst ook uw telefoonnummer), ook wanneer u e-mailt.
9
actueel<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
Sinds september 2013 biedt de Muziekacademie lessen aan in het Berlage-Huis op de Raamweg. > Foto's: PR
Cultureel onderwijs verspreid over stad
‘Docenten maken zelf de wc’s schoon’
gebleven omdat het pand al gebruiksklaar was”, zegt ze, “maar de huur van de ruimtes in het Koorenhuis was veel hoger dan het commercieel tarief”. Nu krijgen de huurders nog subsidie, maar dat is over 1½ jaar afgelopen. De gemeente kon geen garantie geven wat er in de nabije toekomst met het pand zou gebeuren. “Als instituut moet je toch een lange termijnvisie hebben”, vindt Lewanski. Vlak voor de opening in september 2013 tekende de Muziekacademie daarom een huurcontract voor 10 jaar met de eigenaars van het BerlageHuis. De gemeente had erop gerekend dat de docenten ruimte zouden huren op de Prinsegracht. Door deze misrekening kampt Prins27 met een exploitatietekort en zal de gemeente nog eens (maximaal) 575.000 euro erbij moeten leggen.
Tot voor kort was het Koorenhuis de grootste aanbieder van diensten op cultureel gebied in Den Haag. Een drastische subsidiekorting maakte een ingrijpende reorganisatie nodig. Het leidde tot een versnippering van het culturele aanbod in de stad. Door Onno Sinke
O
p de gang mengen de slagen van de drums zich met het geluid van violen en de klanken van een piano. Binnen in de ruime hoekkamer van het souterrain stellen Daniël (7), Christa (6) en Dina (6) zich in een rij op om hun viooltjes te laten stemmen door juf Vera de Vries. Daarna is het tijd voor de boogjes. “Hoe doe je dat ook al weer, Christa?”, vraagt juf Vera, “speel je dan twee losse snaren op één streek?” Christa kijkt wat onzeker voor zich uit. Dina staat te springen en steekt haar vinger op. “Nee juf, ze zijn gebonden”, zegt ze. De drie kinderen maken deel uit van een minivioolklas van Vera de Vries. Ze spelen pas 1½ jaar viool en krijgen samen les zodat ze van elkaar kunnen leren. De Vries was jarenlang verbonden aan het Koorenhuis, maar werkt nu bij de Muziekacademie. Deze nieuwe muziekschool met voornamelijk docenten klassieke muziek werd opgericht na de aankondiging van de drastische bezuinigingen op het Koorenhuis. Sinds september 2013 biedt de Muziekacademie lessen aan in het Berlage-Huis op de Raamweg. Wie tot een jaar geleden een instrument wilde bespelen, kwam bijna automatisch uit bij het Koorenhuis. Hetzelfde gold voor de Hagenaars die een cursus beeldhouwen, schrijven of schilderen wilden volgen. In elke kunstdiscipline waren er docenten te vinden. In het kunstonderwijs op scholen combineerde het Koorenhuis de rol van adviseur en aanbieder. Van de 6,1 miljoen euro subsidie die het Koorenhuis van de gemeente kreeg, konden 104 fulltime posities en een netwerk van 340 freelancers worden betaald. “Het was een bruisende plek waar alle kunsten onder één dak vertegenwoordigd waren”, zegt Maria Lewanski, voormalig Koorenhuisdocent en nu directeur van de Muziekacademie. Omslag Aan de buitenkant van het oude Koorenhuis aan de Prinsegracht 27 lijkt het of er niets veranderd is. Boven de gewelfde ramen met ijzeren gietwerk staan de letters Koorenhuis nog steeds fier op de façade. Maar de organisatie die
Leerlingen krijgen les in het Koorenhuis.
binnen huist, is sinds 1 juli 2013 radicaal anders. Nadat de gemeente de subsidie terug bracht tot 750.000 zijn de docenten en een groot deel van de administratieve staf ontslagen. De rollen van adviseur en aanbieder van kunstonderwijs op scholen werden op last van de gemeente gescheiden. De adviesrol valt nu onder een aparte organisatie evenals het beheer van het gebouw. Het nieuwe Koorenhuis bestaat uit een staf van 9 fulltime posities en een netwerk van 110 docenten die als zelfstandige lessen aanbieden aan de particuliere markt. Zij moeten veel meer dan voorheen concurreren met andere aanbieders van culturele projecten. Door de afkoopsommen van personeelsleden van de opgeheven organisaties en tegenvallende exploitatiekosten voor Prins27, de stichting die het pand beheert, worden
de bezuinigingen op het oude Koorenhuis en het opgeheven Culturalis dit jaar niet gerealiseerd. “Het is een totale omslag”, zegt directeur Gert Jan Bots. “De inspiratie en inhoud zijn al aanwezig, maar het cultureel ondernemerschap moet nog verder ontwikkeld worden. Ik zie voldoende kansen voor de toekomst”. Zijn organisatie ontwikkelt nu kunstonderwijsprojecten met partners als het Hagaziekenhuis en concurreert met musea en theaters op het gebied van kunstonderwijs voor scholieren. Ook onderhoudt zijn staf het netwerk van docenten. In de nieuwe opzet zijn de docenten zelf verantwoordelijk voor de lesprogramma’s, het rooster en de facturering. Dit betekent volgens Bots niet dat er geen beleid is voor de toelating van de docenten. Het nieuwe Koorenhuis streeft er-
naar om gekwalificeerde docenten te hebben die lessen in alle kunstvakken aanbieden. Het netwerk zorgt volgens hem voor meer vrijheid voor de docenten en meer onderlinge samenwerking. Niet alle docenten van het Koorenhuis zagen het zitten om als zelfstandige aan de slag te gaan. “Het was irreëel van wethouder Marjolein de Jong te denken dat alles ondanks de bezuinigingen gewoon door zou gaan”, zegt Maria Lewanski, directeur van de Muziekacademie. Het bestaan als zelfstandige is gewoonweg te risicovol. In haar ogen heeft een netwerk het nadeel dat de docenten elkaars concurrenten zijn en er geen beleid is om tot een samenhangend lesaanbod te komen. Met veertig docenten klassieke muziek richtte zij daarom de Muziekacademie op. “We waren het liefst op de Prinsegracht
Vrijwilligers Andere docenten vormden een collectief maar bleven ruimtes huren in het pand op de Prinsegracht. Zoals bijvoorbeeld het Haags Theaterhuis dat in samenwerking met Theater aan het Spui theatercursussen voor volwassenen aanbiedt. Voor elke organisatie is het zoeken naar voldoende financiële middelen. Uit het lesgeld kunnen net de docenten en de huur worden betaald. Voor het draaiende houden van de organisatie is nauwelijks geld over zodat veel neerkomt op vrijwilligers. “De balie wordt bemand door buurtbewoners en een oud-fluitdocente”, zegt Lewanski. “De docenten maken zelf de wc’s en de lesruimtes schoon”. Daarnaast heeft de Muziekacademie van diverse fondsen geld gekregen voor de aanschaf en het onderhoud van instrumenten. Bij het Haags Theaterhuis probeert men kostendekkend te zijn zonder subsidies. “Het geeft een bepaalde onafhankelijkheid”, zegt Stephanie Hermes, de artistiek leider. “Ik wil bijvoorbeeld een zomerschool organiseren. Dat kan ik doen zonder aan iemand toestemming te hoeven vragen”. Het is nu ook mogelijk om het lesprogramma in samenspraak met de cursisten te maken. In het lokaal aan de Raamweg leert juf Vera haar pupillen ondertussen het nieuwe liedje Fanfare. “Wat betekent ‘pizz’?”, vraagt ze. “Pizza”, roept Dina. “Die grap heb je al een keer gemaakt, Dina”, zegt Vera de Vries streng. “Het is pizzicato. En wat is dat? Tokkelen!” Ze doet het voor. Ingespannen volgen Christa, Dina en Daniël met hun vingers de noten. Daarna proberen ze het allemaal samen. De les wordt afgesloten met het zingen van een liedje terwijl de juf begeleidt op de piano.
10>interview Vilan
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
Politiek verslaggever Ron Fresen vindt televisie nog altijd het mooiste wat er is
‘Hé Ron, is er nog nieuws?’
Kerkzaken
Stel, er is in Nederland een megagroot bedrijf dat jaar in, jaar uit enorme verliezen lijdt. Kwestie van tijd voordat de overheid te hulp schiet met een megaplan tegen het omvallen. Want de economie. Want de koopkracht. Want de Nederlandse identiteit. Welnu, er is zo’n bedrijf in Nederland en dat is de Protestantse Kerk. Per dag lopen daar ruim 163 leden weg. Ik herhaal: per dag. Elk van die 163 is ooit iemand geweest die met liefde en plezier eigen geld in de kerk stopte. Daarmee werd het gebouw in stand gehouden, de kosten van de gezangboekjes betaald, het jongenskoor, de dominee en de proceskosten als er weer wat aan de hand was. Al die mensen bij elkaar vormden een stuwende economische kracht van jewelste. Denk eens aan de kosten van het renoveren van een kathedraal, en wat een werkgelegenheid dat oplevert. Of in het klein, voor de conservatievelingen, de business van de kerkhoeden. Tel dat bij elkaar op en je hebt een zaak van genoeg betekenis om te willen behouden. Maar ik lees nergens iets over de megaplannen van onze overheid. Zelf ben ik nog nooit lid geweest van de kerk. Wel hebben ze me er gedoopt. Tegenwoordig kom ik alleen in de kerk als een belangstellende toerist. Daar vind ik alles even mooi of interessant, zelfs het ontbreken van een souvenirwinkel. In principe ben ik dus de ideale doelgroep. Maar ik hoor nooit iets. En dat begint irritant te worden. Ik ontvang mail van viagrabedrijven die mijn voornaam kennen, er zijn brieven geweest zo persoonlijk, dat ik bijna zeker wist dat ze van vertrouwde organisaties waren, al heb ik helemaal geen affiniteit met Afrikaanse olifanten. Hoe benadert de kerk mij? Niet. Of als een probleem. Dat helpt geen cent, hoor. Met een dergelijke leegloop is het een kwestie van tijd voordat iedereen weg is. Het Reformatorisch Dagblad vermeldde op 25 april dat er nog 2.026.000 leden over waren, dus als ik goed reken komt dat neer op ruim 12.000 dagen oftewel over zo’n 34 jaar. Misschien weet de kerk iets wat ik niet weet, informatie van het type zondvloed op komst, maar afgezien daarvan zou ik zeggen dat het hoog tijd is voor een megaplan. Ik wil best meedoen, zij het op mijn eigen voorwaarden en daar komen we wel uit. De liefde kan alleen niet van één kant komen. Het eerste collectegeld ligt op de ijskast, hoor ik niks, dan koop ik daarmee een croissantje. Vilan van de Loo
Ron Fresen (55) staat vanaf begin dit jaar op de voor een Haags politiek verslaggever mooist denkbare plek: in het Achtuurjournaal van de NOS. Als politiek duider bezorgt hij dagelijks het politieke nieuws van het Binnenhof in alle huiskamers. Fijne bijkomstigheid is dat de medeoprichter van Radio West er Den Haag niet voor uit hoeft.
Door Vera de Jonckheere
V
oordat hij de staminee aan het Plein betreedt, krijgt Fresen in de schaduw van het standbeeld van Willem van Oranje even wat reistips van Amerika-expert Willem Post. Met zijn vrouw en hun inmiddels uit het ouderlijk huis vertrokken volwassen zoon en dochter vertrekt hij de dag erna voor een korte trip naar New York. Ron Fresen werd in 1958 in een kraamkliniek aan de Marconistraat geboren en is Den Haag nooit uit geweest. Zelfs de grijns waarmee hij “Saai hè?” zegt, is Haags. “Mijn ouders woonden in het Laakkwartier, een keurige arbeiderswijk. Zoals zovelen van hun generatie verhuisden zij al snel naar een huis met een tuin in Zuid-West. Ik kom voortdurend mensen tegen die mijn jeugdherinneringen aan Berestein delen: kerstbomenjacht, voetballen in de tuin”. Hij ‘was’ steevast zijn idool Willem van Hanegem. Buurtbewoners hoorden ‘Willem’ regelmatig brullen: ‘Hier met die bal, Johan!’ Op zijn zeventiende betrok Fresen een kamer aan de Prinsegracht. Na te zijn uitgeloot voor de School voor Journalistiek in Utrecht had hij besloten tot een studie aan de Haagse Sociale Academie. “Een tussenjaar zoals dat nu gebruikelijk is, was niet aan de orde”. Hij heeft er leuke jaren doorgebracht op de door vrijheid en experiment voortgestuwde democratiseringsgolven van de jaren zeventig. “Ik kon heerlijk mijn gang gaan, zat in het cabaret, in de feestcommissie en rondde ook de opleiding nog af”. Zijn eerste media-ervaring deed hij
op in 1979 tijdens een stagejaar bij Radio Stad Amsterdam, een door het rijk betaald omroepexperiment. Hij verdiepte zich in technische en juridische details van de organisatie – zendvergunning, omroepwet – en raakte vervuld van de gedachte ‘Waarom heeft Amsterdam wél een lokale omroep en Den Haag niet?’ “Samen met andere studenten die net als ik in de jaren tachtig crisis werkloos waren, begon ik aan de oprichting van wat Radio West zou worden”. De initiatiefrijke studenten ondervonden veel tegenwerking, die mede gestoeld was op het gebrek aan subsidiegeld. Met behoud van uitkering bleven zij evenwel trekken en duwen. “Ik was ervan overtuigd dat het vroeg of laat zou lukken en zo timmerde ik voort aan mijn eigen werkgelegenheid”. Radio West zag uiteindelijk zes jaar later, in 1987, het licht. Fresen werd redacteur, hij wist nu zeker dat zijn bestemming in de journalistiek lag. “Na een aantal jaar maakte ik de overstap naar de commerciële Veronica Nieuwsradio, waar ik debuteerde als parlementair verslaggever”. Deze
‘Hard en kritisch mag, maar respectvol staat bij mij voorop’
omroep strandde na een jaar, maar de journalistieke kwaliteiten van Ron Fresen waren niet onopgemerkt gebleven. Hij kreeg een telefoontje van de Radio West-hoofdredacteur. “Jack Kroes deed mij het spreekwoordelijke ‘offer one cannot refuse’: we beginnen met regionale tv, doe je mee? Bij TVWest deed ik van alles: presentatie, verslaglegging, research; ik heb er het prachtige televisie vak door en door leren kennen”. Televisie Even is het stil. De vroege-ochtendopruimgeluiden van het Haagse Plein, met gerammel van lege kratten en containers die worden leeggestort, dringen door in het nog stille Luden. Dan kijkt hij verheerlijkt naar het plafond. “Ik raakte stapelgek op televisie, mijn radioliefde smolt weg. Wat een impact, wat een mooi medium is televisie toch”. Algauw werd hij hoofdredacteur, maar de fusie met Radio West was voor hem persoonlijk geen succes. “Ik raakte betrokken bij een organisatieconflict”. Opnieuw rinkelde de telefoon verlossend. Het was tot Hilversum doorgedrongen dat Fresen iets anders wilde. “De NOS belde. Of de vacature verslaggever op de Haagse redactie iets voor mij was? Ik hoefde daar niet zo lang over na te denken. Terug naar het echte vak, bij de NOS, bij het Journaal waarnaar ik altijd zo had opgekeken. In mijn eigen stad bovendien”. De jongeling die was uitgeloot voor de School voor Journalistiek stond op zijn 45ste op de mooist denkbare plek. “Ja, die terugblik is niet gek. Politiek duider bij een goed bekeken topprogramma als Het Achtuurjournaal. ik vind het leuk dat ik op eigen kracht zo ver ben gekomen,
>Foto: Piet Gispen
heb er de nodige hobbels voor moeten overwinnen”. Met de keerzijde ervan: kijkers en politici bekijken je dagelijks door een vergrootglas, heeft hij leren omgaan. Lastiger werd het toen hij twee jaar geleden het mikpunt werd van satiricus Van de Pavert in LuckyTV, die hem de personificatie maakte van de lange, mediastille Catshuis-onderhandelingen. Fresen raakte er bijna moedeloos van nadat het niet bij een, twee geestigheden bleef. Hij vreesde voor aantasting van zijn serieuze rol. “Op een gegeven moment begon ik me af te vragen of ik, onbewust, hem iets had aangedaan. Matthijs van Nieuwkerk van DWDD (waar Fresen als politiek commentator ook regelmatig aanschuift, red.) overtuigde me ervan dat er niets achter zat. ‘Trek ’t je niet aan, het is toch leuk?’ ” Topsport Aan de ongedwongen manier waarop Ron Fresen in eenvoudige bewoordingen dagelijks de politiek in de huiskamer brengt, valt de grondige voorbereiding niet af te lezen. Hij vergelijkt het met topsport. “Je moet qua kennis en inzicht permanent in de positie en conditie zijn om een wedstrijd op het hoogste niveau te spelen. Binnen het kwartier na een gebeurtenis moet ik met microfoon in de hand een gedegen en consistent verhaal kunnen brengen”.
11
interview<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
‘Je moet qua kennis en inzicht permanent in de positie en conditie zijn om een wedstrijd op het hoogste niveau te spelen’
’s Ochtends om tien uur heeft hij alle kranten gelezen, twitter bekeken en internet afgestruind. Tegen half elf begeeft hij zich richting Binnenhof, op een comfortabele tien fietsminuten afstand van zijn huis aan de Suezkade. Het 24-uursbedrijf van de NOS-redactie vormt een enorme database waaruit hij iedere dag een uitzending samenstelt. “Samen met collega’s neem ik de diverse portefeuilles door. Wat is er gaande op Financiën, Justitie, Volksgezondheid et cetera. Dan stap ik naar de overkant, loop er rond in de bekende wandelgangen, praat met politici en in de loop van de middag krijgt het programma voor het Zes- en Achtuurjournaal vorm. Met de eindredactie overleg ik over opbouw van het onderwerp met filmpjes en graphics, we nemen de kruisgesprekken door, het contact met de presentatoren van de Journaals”. Dat is niet een kwestie van een halfuurtje; het draaiboek wordt grondig voorbereid. “We werken zorgvuldig naar het einddoel: dat ik er sta en het góed doe. Bij groot nieuws dat ik als dragende verteller breng, wordt veel geschakeld met de presentator en moeten filmpjes aan elkaar gepraat worden. Voor dergelijke ingewikkelde televisie ben ik extra gespannen en is opperste concentratie vereist; als er bij mij iets fout gaat, heeft dat een domino-effect”.
Regelmatig hoort hij van kijkers dat het lijkt alsof hij in beeld komt om even wat antwoorden op toevallig voorbijkomende vragen uit zijn mouw te schudden. Lachend: “Die uitstraling past uitstekend bij het vluchtige medium dat televisie nu eenmaal is. Kijkers moeten niet het gevoel krijgen dat ik daar vreselijk mijn best sta te doen. Mijn stijl is terloops, bijna achteloos luister-wat-ernu-gebeurd-is. Maar wat er achter zit, is wel een tikkeltje meer”. Minutieus Op aanschouwelijke wijze maakt hij duidelijk hoe minutieus zijn tekstbehandeling is. Hij legt een denkbeeldig vel papier neer en rammelt met zijn vingers op tafel alsof het zijn toetsenbord betreft. “Het werkt voor mij het beste wanneer ik de teksten uittyp en nalees. Dan schrap ik ingewikkelde formuleringen en zijpaden die alleen maar afleiden van de hoofdlijnen. Ik herformuleer en werk toe naar één A4-tje met vragen en tekstjes bij wijze van antwoord. Vervolgens verinnerlijk ik die teksten – dat is iets anders dan uit het hoofd leren – want in de live-uitzending gebruik ik geen papier of autocue”. De eerste uren na een uitzending is hij kwetsbaar voor kritiek. “Liever niet direct rauw opgediend zoals via de openbare ruimte van twitter wel gebeurt”. Op het Binnenhof staat hij altijd met een
cameraman en een geluidsman. “Als het erop zit, vraag ik wat ze ervan vonden. ‘Was goed, joh’, klinkt het dan. Ook als het minder goed was zeggen ze dat – wijs geworden, haha – maar dan beluister ik in intonatie en tempo wel het verschil”. Als hij in de kop van het Achtuurjournaal zit, is hij vaak nog voor het einde weer thuis. “Mijn vrouw is dan – als ze thuis is en niet voor de KLM op reis is – nog naar de laatste items van het Journaal aan het kijken”. Zij vindt dat hij een uitzending achter zich moet laten en niet alles terug moet willen zien en analyseren. Twitter vindt hij overigens een nuttig instrument, hij volgt zo’n 350 politici, journalisten en columnisten. Op reactiesites als van De Telegraaf kijkt hij liever niet. “Bakken azijn worden daar leeggegooid. Twitter is als nieuwsbron genuanceerder en gemêleerder. Ik zie het als een groot dorpsplein waar ik mijn oor te luisteren leg bij politiek- en mediageïnteresseerden. Zonder dat ik Pechtold te spreken hoef te krijgen, neem ik kennis van zijn standpunt over actuele zaken”. Hij is zich er terdege van bewust dat zijn ruim 23.000 volgers vooral in de Ron Fresen van het Journaal geïnteresseerd zijn. “Privé houd ik er helemaal buiten. Alleen bij het overlijden van grootheden zoals recentelijk Frits Thors en Gabriel García Márquez veroorloof ik mij een
persoonlijker noot. Mijn volgers weten intussen ook dat ik Feyenoordfan ben”. Verantwoordelijkheid Hij vindt televisie nog altijd het mooiste wat er is en gaat iedere dag opnieuw vol overgave aan de slag. “Ik beoog toegankelijk en betekenisvol te zijn voor de kijkers door ze iets over politiek te vertellen wat ze niet wisten. In de komende jaren wil ik waarmaken dat ik het eerste gezicht ben van politiek Den Haag”. De verantwoordelijkheid om dat doel op een voor ieder aansprekende wijze te bereiken rust op zijn schouders. Hij wil voorkomen dat universitair geschoolden zich ergeren aan te simpel en tegelijkertijd streeft hij ernaar voor lager geschoolden begrijpelijk te blijven. Het doet hem goed als een voorbijrijdende taxichauffeur zijn duim opsteekt en naar hem roept: ‘Hé Ron, is er nog nieuws?’ Ook al is het op straat herkend worden niet altijd leuk. “Wie bij tv werkt, is ijdel. Zo simpel is het, anders kun je het vak niet aan”. Een BBC-presentatrice kwam hem begin dit jaar in twee dagen ‘rechtzetten’ en bracht hem van alles bij over spanningsboog, opbouw, knallen in het begin en spannend afsluiten opdat de kijker morgen wil weten hoe het afloopt. In een kort tijdsbestek bracht zij het Ron-vooren het Ron-na-effect teweeg. “Je
reinste persoonlijkheidstraining. Zij leerde me af voor de camera te staan met de houding van let maar niet op mij. Van de misschien wel typisch Nederlandse lichaamstaal dat het allemaal niet zo belangrijk is, hebben de Angelsaksen geen last”. De in het vak gepokte en gemazelde media-expert leerde hem te staan als iemand die iets te vertellen heeft. Hóóg Ron, kijk omhoog, die naar beneden gerichte blik past daarbij niet. Op zijn iPhone toont hij de foto’s voor en na de intensieve workshop. Toch blijven de mensen hem een aardige jongen vinden. “Inderdaad krijg ik wel voor de voeten geworpen dat ik te mild zou zijn. Dat nuanceer ik graag eens. In de voorbereiding van de onderwerpen ga ik uiterst kritisch te werk. Ik schrik er niet voor terug om vanuit een zeker cynisme vragen te stellen, maar ik heb me bij mijn aantreden als politiek anchor van het Journaal voorgenomen zorgvuldig en respectvol om te gaan met politiek en politici. In deze tijd lijkt het bon ton geworden om politici weg te zetten als graaiers, egotrippers en draaiers. Het is mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om zuiver en eerlijk uit te leggen waarom dingen gebeuren, welke weg politici volgen en in welk krachtenveld zij opereren. Ik neem dagelijks waar hoe hard ze werken, hoe moeilijk het is om in deze weerbarstige tijd te regeren. Hard en kritisch mag, maar respectvol staat bij mij voorop. Politiek is voor ons allen belangrijk. Ik baseer mij op de feiten, niet op de sfeer in het land”.
AD PATRES uitvaartondernemingen anno 1888
Een uitvaart in stijl Al onze faciliteiten ademen een rustieke ambiance, zodat u ervan verzekerd bent dat u in een ongedwongen en vooral persoonlijke sfeer samen kunt zijn om afscheid te nemen. Persoonlijk gesprek Een persoonlijk afscheid begint met een persoonlijk gesprek. Dit hoeft niet altijd na een overlijden te zijn; ook vóór een aankomend overlijden kunt u al diverse zaken regelen. Wensencodicil Heeft u er al eens over nagedacht om uw uitvaartwensen vast te leggen? Wij kunnen u een wensencodicil toesturen waarmee u uw eigen uitvaartwensen of die van een naaste kunt vastleggen. Dit kunt u alleen doen, maar natuurlijk kunnen onze medewerkers u daar bij helpen. Telefonisch of middels een persoonlijk bezoek. Uitvaartsparen Laat nabestaanden niet voor verrassingen komen te staan, regel dat uw uitvaart financieel gedekt is. Dit kan middels een uitvaartverzekering, maar het is ook mogelijk om een depositospaarrekening bij Ad Patres te openen waarmee u specifiek voor uw uitvaart kunt sparen.
Vanuit een intiem herenhuis in het Statenkwartier verzorgt Ad Patres uitvaartondernemingen exclusieve uitvaarten in stijl. Van wat u serveert tot aan de muzikale wensen, wij zorgen ervoor dat de uitvaart geheel volgens uw wensen verloopt.
Ik wil graag vrijblijvend:
Gebeld worden voor informatie Informatie toegestuurd krijgen Een wensencodicil aanvragen Een afspraak maken
Voorletters: Achternaam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: E-mail: Stuur deze coupon in een gesloten envelop zonder postzegel naar: Ad Patres uitvaartondernemingen, Antwoordnr. 891, 2501 WK Den Haag
Voor meer informatie of overlijdensmeldingen bel 070 355 64 27 of mail
[email protected]
13
geschiedenis<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
Rijk Joods verleden achter gevels Harstenhoekweg niet alleen op zoek naar nazaten”, gaat Verbeek verder, “maar ook naar de niet-Joodse families die een foto hebben van het interieur van de buren, of op een feestje waren. Mensen weten niet wat voor goud ze in handen hebben. Er zijn waarschijnlijk honderden zolders in Nederland gevuld met spullen waarnaar wij op zoek zijn”.
Op het eerste gezicht lijkt de Harstenhoekweg een straat als alle andere. Niettemin gaat dit weekeinde, tijdens Open Joodse Huizen, een speciale website in de lucht over het rijke verleden dat achter de gevels schuilgaat. Een Joodse geschiedenis die representatief is voor Scheveningen, Den Haag en misschien zelfs voor Nederland. Door Jasper Gramsma
D
e website Harstenhoekweg.nl vloeit voort uit een studie van hoogleraar sociale geschiedenis Wim Willems en historica Hanneke Verbeek naar het Joodse verleden van Scheveningen. Van de 171 adressen in de straat herbergt vrijwel elk pand een Joods verhaal. Het tweetal, verbonden aan de Campus Den Haag, stuit tijdens een eerdere studie op een bijzondere vondst op nummer 111. “De vorige bewoners hebben bij een verbouwing de kelder uitgediept. Naast puin kwamen zij ontzettend veel documenten tegen van de familie Boutelje, een Joods gezin dat in de oorlog omkwam”, legt Verbeek uit. “Foto’s, agenda’s, spullen van hun bedrijfje, je kunt het zo gek niet bedenken. Dat fascineerde ons: zomaar een kelder waarin zo veel over het Joodse leven van toen werd teruggevonden”. Een nieuw onderzoek was geboren. Willems: “We vroegen ons af of de Harstenhoekweg representatief zou zijn voor de hele Joodse geschiedenis van Scheveningen. En dat valt te beredeneren, want dit was één van de straten waar het hoogste aantal Joden is weggevoerd. Hier komen migratiegeschiedenis, stadsgeschiedenis en familiegeschiedenis samen”. Tal van vondsten geven blijk van de aanwezigheid van het Joodse leven op de Harstenhoekweg. Ook van de families Hausmann en Barsam, die op 113 en 115 woonden, ontdekte men in de kelder van nummer 111 documenten. De presentatie die Willems daarover geeft tijdens de Open Joodse Huizen 2013 brengt een soortgelijk geval aan het licht: “De bewoner van nummer 151, Alexander van der Linden, vertelde me na de lezing dat hij bij zijn verbouwing ook in de volgestorte kelderruimte was gekropen. Hij woonde eerder een paar huizen verder en wist als kind al dat in die kelders van alles te vinden was. Zodoende vond hij wat kranten en een lepel, maar ook een Hebreeuwse trouwakte en een foto van een Joods echtpaar. De man kwam om in de oorlog, de vrouw en haar twee dochters overleefden. De laatste twee emigreerden naar de Verenigde Staten. We zijn een half jaar bezig geweest om de nabestaanden
Foto die in 2003 werd aangetroffen tussen het puin in de kelder van Harstenhoekweg 111. De vondst afkomstig van de gezinnen op nummer 111 (Boutelje), nummer 113 (Hausmann) en 115 (Barsam). Van Moses Barsam en Eliasz Hausmann zijn pasfoto’s bekend, waardoor zeker is dat de man op deze foto geen van beiden is. Waarschijnlijk betreft dit dus Simon Boutelje en zijn echtgenote Esther Boutelje-van Lier in hun achtertuin, datum onbekend. > Foto: Collectie Haags Gemeentearchief
terug te vinden en dat is nu gelukt”. Over die zoektocht en over zijn eigen Joodse achtergrond vertelt Van der Linden tijdens Open Joodse Huizen. Volgens Willems is het verhaal nog niet helemaal rond: “Het is een heel trieste geschiedenis van pijn en onderduiken, daar praten de achterkleinkinderen niet makkelijk over. We hebben de familie uitgenodigd om de presentatie bij te wonen en de trouwfoto terug te geven. Helaas willen zij dat niet op zo’n korte termijn. Het zou een droom zijn geweest die uitkomt”. Mysterie Hoe komen al die persoonlijke bezittingen in de kelders terecht? Ook voor de onderzoekers is dat gissen. “Het blijft een mysterie”, zegt Verbeek. “Een bemoeilijkende factor om daarachter te komen is dat de hele straat in de oorlog geëvacueerd werd vanwege de Atlantikwall. We weten dat hier NSB’ers en Duitse officieren zaten. Het kan zijn dat met het leeghalen van de huizen alles van waarde is afgevoerd en de rest in de kelders is verdwenen. Ook is het mogelijk dat een bominslag ertoe heeft geleid dat de kelders zijn ingestort. Vooral de manier waarop de papieren werden aangetroffen, duidt erop dat ze niet door de families zelf zo zijn neergelegd”. Behalve de volgestorte kelders herinnert niets aan de huizen op de Harstenhoekweg vandaag de dag nog aan de vroegere bewoners. De laatste verwijzingen – gaten in de voordeuren waar ooit bij wijze van Joodse traditie een stukje Thorarol aan vastzat – verdwijnen al snel na de oorlog. “Het is alsof
het verleden er nooit geweest. Voor ons is de uitdaging dus des te groter om dat verleden wel te laten zien”, aldus Verbeek.
rij, een groenteboer. Er was steeds minder reden om weg te gaan, omdat een soort Joodse infrastructuur ontstond die mensen uit het hele land hiernaartoe bracht. In de jaren dertig zie je dan ook een verschuiving van Oost-Europese naar Hollandse Joden in de wijk”. Van de 51 Joodse adressen in oorlogstijd hebben er al 25 inhoud gekregen op de nieuwe website. Door op een deurtje te klikken in de virtuele straat komt de bezoeker in het fotoalbum van de Joodse families terecht en maakt men kennis met fragmenten van hun levensverhaal. “Alles wat we tot nu toe aan beeldmateriaal verzamelden, hebben we erop gezet in de hoop dat mensen reageren en de site aanvullen met hun eigen herinneringen”, licht Willems toe. “Op deze interactieve wijze willen we de site steeds meer uitwerken. Voor ons is het de perfecte tool om informatie te verzamelen en te publiceren. Nu al struikelen we over de ene wonderbaarlijke vondst na de andere, dus we hebben er hoge verwachtingen van”. “We zijn
Diamantairs Scheveningen, en daarmee de Harstenhoekweg, kent een vroege Joodse gemeenschap die teruggaat tot de tijd waarin de huizen werden gebouwd. Verbeek: “Deze wijk is opgeleverd rond 1910-1913, vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Nederland participeerde niet, België wel. Daarom kwamen veel Duitse en Poolse Joden, die tot de vijandige mogendheid behoorden, vanuit Antwerpen naar Nederland. De vele pensions die hier gevestigd waren, stonden in de winter leeg, men was van plan om tijdelijk te blijven”. Willems vult aan: “Veel van deze Joden waren diamantairs die werkten in Amsterdam of Rotterdam. De gunstige belastingwetgeving voor handelaren en slijpers maakte het aantrekkelijk om na de oorlog terug te keren naar Antwerpen. Toch heeft een aantal met eigen geld de OostEuropese synagoge op nummer 44 opgezet. Daarover hebben de kleinkinderen van de familie de Afschrift van Lipschütz utie rib nt co n va memoires betaling aatschap geschreven die voor het lidm sociëteit se od Jo heel bruikbaar van de . De Sjewes Achiem zijn voor ons n deze va n ge la rs ve onderzoek. Daaruze Joods-religie naast kwamen er aren te w ng gi ni re ve steeds meer Joodkale Joodse se winkels: een lezen in de lo Ha’amoed. t an kr bakker, een slageags
ie Ha > Foto: Collect ef Gemeentearchi
Boven en onder: het panorama van de oneven zijde van de Harstenhoekweg dat de basis vormt van de website. > Foto: PR/Frank Jansen
Identiteit Met dit onderzoek dragen Willems en Verbeek bij aan de bekendheid van de Joodse geschiedenis in de stad. “Den Haag herdenkt zijn Joodse verleden slecht, dat heeft te maken met het feit dat er zo weinig Joden zijn teruggekeerd. Langzaamaan begint de belangstelling toe te nemen”, stelt Willems. “De Joden zijn niet alleen slachtoffers van de Shoah. De oude mensen die wij nu spreken, maken ons duidelijk dat men voor de oorlog veel geïntegreerder leefde met behoud van eigen identiteit. Men leefde meer samen met andere Nederlanders dan we nu kunnen bedenken. We willen het besef terugbrengen dat het Joodse verleden hoort bij de Haagse geschiedenis”. De hoofdlijnen van het boek waarin deze studie resulteert, hebben Willems en Verbeek al scherp. Maar als dankzij de website nieuwe ontdekkingen worden gedaan maken ze ruimte. “Als men nog verdieping kan geven aan bepaalde aspecten, zoals de middenstand of het verenigingsleven zou dat natuurlijk fantastisch zijn. Hoe dan ook blijft de website online in het Nederlands en Engels. We hopen dat die in 2020 nog steeds wordt aangevuld voor collectievorming”, besluit Willems. Op 3 en 4 mei is Open Joodse Huizen. De Harstenhoekweg 151 is te bezichtigen op zondag 4 mei om 11.00 uur en om 13.00 uur (reserveren verplicht). Het boek over de geschiedenis van Joods Scheveningen verschijnt begin 2016. Meer informatie: www.openjoodsehuizen.nl, www.joodsscheveningen.nl en www.harstenhoekweg.nl.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
Het lot en het leven van de Japanse soldaat ‘Toean nippon’ is het nieuwe boek van Fred Lanzing, Het verhaalt over de Japanse soldaat in de Pacificoorlog in 1942-1945. Door Jill Stolk
Fred Lanzing (1933), antropoloog en historicus met grote interesse voor de koloniale geschiedenis en literatuur, kiest voor zijn werk een bijzondere doelgroep tijdens de Pacific-oorlog. Het gaat Lanzing niet om de krijgsgevangenkampen, niet om de Birma-spoorweg of de Pakan Baru op Noord-Sumatra. Het gaat de auteur ook niet om de ‘buitenkampers’, meestal Indo-Europeanen die niet geïnterneerd werden door de Japanse bezetter. Noch gaat het om de romusha’s, Indonesische mannen die door het Japanse leger werden gebruikt als dwangarbeiders. Lanzings thema is de Japanse soldaat in de Pacific-oorlog en in Nederlands-Indië. Een opmerkelijke keuze voor deze auteur, hij is immers zelf geïnterneerd geweest in Tjideng en Baros 6 en onderging de terreur van de Japanse bezetter. Sterker nog, Lanzing neemt het op voor de uitbundig bloeiende en snel verwelkende ‘kersenbloesems’, metafoor voor sneuvelende Japanse jongemannen. Lanzing: ‘Het is gemene propaganda en misdadige misleiding. Jongemannen, ook Japanse jongemannen, hebben wel wat beters te doen dan sneuvelen’. In zijn beknopte historische overzicht beschrijft Lanzing hoe Japan na 1868 kiest voor verwestersen en moderniseren, de Meiji-revolutie. Japan ziet hoe Zuidoost-Azië wordt gekoloniseerd. Het Japanse antwoord hierop is de keuze voor een krachtge militarisering. Engelse adviseurs worden aangetrokken voor de opbouw van de vloot en voor het leger komen er Franse en Duitse instructeurs. Japan wil op voet van gelijkheid optreden in de wereldpolitiek. Ondertussen is er wel een intern verschil van mening. De Japanse marine richt zich op Zuidoost-Azië en de Japanse landmacht wil zich blijven richten op Mantsjoerije en Siberië. Lanzing vindt het onbegrijpelijk dat er ondanks deze tweespalt in de krijgsmacht zoveel militaire successen worden geboekt in 1942-’43. En nu de Japanse soldaat. Lanzing bedoelt de gewone, dienstplichtige Japanse soldaat tijdens de Pacific-oorlog. ‘Ik zal hem volgen vanaf zijn rekrutering en ‘eerste oefening’ tot zijn einde als gesneuvelde of als krijgsgevangene (…)’. De auteur is geïntrigeerd door de Japanse soldaten. ‘Ik heb ze gezien en gehoord in 1942 als zegevierende, zingende veroveraars en later als verveelde schildwachten voor hun kazernes en bij de poort van het interneringskamp waarin ik was opgesloten, en ik heb ze gezien als verliezers in augustus Ingezonden mededeling
0 5 , 6 4 € aar lf j a h r e p
>www.denhaagcentraal.net
Den Haag entraal
1945’. Hoe zien de Japanse soldaten eruit die in 1942 Batavia binnenlopen en binnenfietsen? Shabby! Slonzig! Hun jasjes en broeken zijn gekreukeld en lijken van een goedkoop materiaal. Ze zijn dikwijls ongeschoren. Maar…ze zijn fit die Japanse soldaten. Ze hebben een zware fysieke opleiding achter de rug en officieren en onderofficieren leiden op met geweld, intimidatie en mishandeling. Resultaat van deze opleiding: ‘een goede soldaat klaagt niet, volhardt, blijft vechten en sterft in stilte’. Duitse soldaten leren om te doden, Japanse soldaten leren om te sterven. Het gaat bij de laatste soldaten om ‘een eervolle overwinning’ of een ‘eervolle dood’. Wie in de oorlog wordt verslagen, kan zijn militaire eer redden door seppuku te plegen, een rituele zelfmoord. Een soldaat trekt ten oorlog en doet in die jaren wat hij denkt te moeten doen voor zijn land, zijn dorp en zichzelf. Een dienstplichtige schrijft: ‘Ik was soldaat. Dat ik niets ernstigs heb gedaan was toeval’. Vechtjassen! De VOC nam al Japanse huurlingen in dienst. En toen in 1870 de rekrutering van soldaten voor het koloniale leger in Europa en in Nederlands-Indië moeizaam verliep, overwoog het KNIL serieus een voorstel om Japanse soldaten te werven. Dit plan is niet gerealiseerd. Met dit unieke, zeer informatieve boek brengt Lanzing een vergeten groep onder de aandacht. De Japanse soldaat, die tijdens de Pacific-oorlog wel acht jaar lang van huis kon zijn, want over de begrenzingen van zijn
Ze hebben een zware fysieke opleiding achter de rug en officieren en onderofficieren leiden op met geweld, intimidatie en mishandeling diensttijd werd niet gesproken. De soldaat die handelt vanuit zijn militaire opvoeding en zijn meestal eenvoudige achtergrond. Het is verrassend hoe de auteur met dit werk een omslag kan bewerkstelligen in de beeldvorming van menigeen. Is dit wat Lanzing heeft bedoeld? Jammer dat de belevenissen van de auteur als kind tijdens de Pacific-oorlog alleen maar worden aangestipt. Er zou een grotere verwevenheid tussen eigen beleven en feitenmateriaal mogen bestaan. Wat minder bescheiden omspringen met Lanzings eigen Pacificavontuur had niet misstaan. Fred Lanzing. ‘Toean nippon, de Japanse soldaat in de Pacific-oorlog en in NederlandsIndië, 1942-1947’. Prijs € 10,– .Het boek is te bestellen bij F. Lanzing, Hobbemakade 119-3h, 1071 XW Amsterdam of
[email protected]
Margaret Bourke-White (midden) in luchtmachtuniform, 1942..>Foto: Getty Images
Befaamd werk fotograaf Margaret Bourke-White
‘Het oog van haar tijd’ Door Tim Mathot
In Fotomuseum Den Haag is onlangs de tentoonstelling ‘Margaret BourkeWhite, Beslissende momenten 19301945’ van start gegaan. Het resultaat mag er zijn. De expositie, bestaande uit maar liefst 180 originele vintage-foto’s, toont een indrukwekkend overzicht van één van de meest bewogen periodes uit de recente geschiedenis. Margaret Bourke-White (1904-1971) was in meerdere opzichten een pionier. Zo was ze de eerste vrouwelijke nieuwsfotograaf die voor de Amerikaanse bladen Fortune en Life magazine werkte, en de eerste buitenlandse fotograaf die toestemming kreeg om de industriële revolutie in de voormalige Sovjet-Unie vast te leggen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd ze door het Amerikaanse leger benoemd tot oorlogscorrespondent. Dat stelde haar in staat om – alweer als eerste vrouw ooit – verslag te doen vanaf het front. De fotografe begon haar carrière in Cleveland, destijds het hart van de Amerikaanse industrie, waar ze haar eigen fotostudio opzette. Gefascineerd door het industriële landschap fotografeerde ze er de staalfabrieken en elektriciteitscentrales. De industrie had volgens Bourke-White een onbewuste schoonheid ontwikkeld, die erom vroeg ontdekt en gefotografeerd te worden. In de jaren twintig en dertig reisde ze vervolgens heel Amerika door om die industriële schoonheid vast te leggen. Vanzelfsprekend mocht ook Manhattan zich in haar aandacht verheugen. Zo is er op de tentoonstelling een mooie luchtfoto te zien van het dan zojuist gebouwde Rockefeller Center, dat de er-
naast gelegen St. Patrick’s Cathedral letterlijk in de schaduw stelt. Bourke-White had zich ten doel gesteld ‘het oog van haar tijd’ te zijn. Die drijfveer en de fascinatie voor de industrie deden haar in 1930 besluiten naar de Sovjet-Unie af te reizen, waar toen het Eerste Vijfjarenplan – onder het bewind van Stalin – in volle gang was. Ze was de eerste buitenlandse journalist die de Sovjetfabrieken en grote ingenieursprojecten als de Dnepostroi-dam zou fotograferen. Uit de presentatie van de geëxposeerde foto’s is goed op te maken dat de fotografe gaandeweg haar focus steeds meer verlegt van machine naar mens. Ze begint fabrieksarbeiders te fotograferen en verkent verschillende Russische regio’s om het dagelijkse leven op het platteland vast te leggen. Op één van die tochten lukte het haar zelfs om de moeder van Stalin op te sporen en te fotograferen. Het portret dat Bourke-White van Stalin zelf maakte, is beroemd geworden om het unieke feit dat de Sovjetleider er met een glimlach op staat. Beide portretten zijn tentoongesteld, evenals een editie van Life-magazine, met op de cover: een glimlachende Stalin.
‘Indestructible’ Benieuwd naar de sociale veranderingen die de industriële revolutie met zich mee had gebracht, keerde BourkeWhite tien jaar later terug naar de Sovjet-Unie. Hitler doorkruiste haar reportage-plannen. Op 22 juni 1941 schond Nazi-Duitsland het niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-Unie. Toen in Moskou de eerste bommen vielen, vluchtte ze naar de Amerikaanse ambassade en nam vanaf het dak de spectaculaire fo-
to’s van Moskou bij nacht, waarop Duitse parachutisten zich aftekenen tegen een door bommen en lichtkogels verlichte hemel. Niet voor niets stond Margaret Bourke-White bij de redactie van Life-magazine bekend als ‘Maggie the Indestructible’. Zo overleefde ze ook nog een helikoptercrash en werd, samen met de overige opvarenden, gered uit de sloep van een Amerikaans marineschip dat door de Duitsers was getorpedeerd. Maggie zou Maggie niet zijn als ze daar niet prompt een iconische foto van maakte, ‘Women in lifeboat’ (De schipbreukelingen zwaaien opgelucht naar het vliegtuig dat hen zal redden). In eerste instantie deed Bourke-White verslag van de Tweede Wereldoorlog voor Life-magazine. Het Pentagon vond haar werk echter zo interessant – en bruikbaar – dat een officiële benoeming volgde als oorlogscorrespondent. Het ijzingwekkende hoogtepunt van de tentoonstelling vormen de foto’s die ze in die hoedanigheid maakte van het concentratiekamp Buchenwald. BourkeWhite reisde in 1945 mee met het bevrijdingsleger van generaal George S. Patton. Buchenwald was het eerste kamp dat door de Amerikanen werd bevrijd. Na het zien van de verschrikkingen aldaar, gaf de generaal het bevel duizend burgers uit het naburige Weimar naar het kamp te brengen, zodat zij met eigen ogen konden zien wat hun Nazileiders hadden aangericht. De foto’s die Bourke-White van Buchenwald maakte, schokten de wereld en werden gebruikt als bewijsmateriaal tijdens de processen van Neurenberg. Sindsdien staan ze in ons geheugen gegrift. Nog te zien tot 29-06-2014.
15
cultuur<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
Boek over eerste Nederlandse kunstenaarskolonie
‘Oosterbeek’ ging aan ‘Den Haag’ vooraf Door Thijs Kramer
H
et is zonder meer vernuftig hoe Willem de Bruin proloog en epiloog van zijn boek ‘Je moet er geweest zijn’ met elkaar verbindt. Hij opent het boek hoopvol als in september 1944 de geallieerden in de buurt van het Gelderse Oosterbeek landen. De bevrijding van Nederland lijkt aanstaande. Aan het eind geeft hij het vervolg, enkele dagen later. De aanval blijkt te vroeg en misplaatst. De positie van de geallieerden ver achter het Duitse front kan niet behouden worden. De Duitsers zijn er nog te sterk en geallieerde steun blijft te lang uit. Oosterbeek wordt aan flarden geschoten. Fraai van compositie, maar het werpt nogal een sombere schaduw over het boek. ‘De oorlog is in dit boek nooit ver weg’, schrijft De Bruin, maar het boek gaat over de kunstenaarskolonie in Oosterbeek, zo halverwege de negentiende eeuw. Best ver weg eigenlijk. Met dit boek wil De Bruin een misverstand wegnemen. Beter, een hiaat opvullen. Of nog beter, een rehabilitatie uitvoeren. “Vraag iemand een kunstenaarsdorp te noemen en de kans is groot dat men Laren zegt, of Bergen – een enkele keer Domburg. Maar Oosterbeek?” De Bruin zal ons tonen dat Oosterbeek de eerste kunstenaarskolonie in Nederland was, te vergelijken met het Franse Barbizon. En ook dat het de kweekgrond was voor veel schilders van de Haagse School. Het eerste deel van het boek gaat inderdaad expliciet daarover, maar dan volgen er nog drie die er slechts zijdelings mee te maken hebben. Een deel
tige’ Scheveningse vissershaven maakte dat van Den Haag een ideale uitvalsbasis”.
gaat over Oosterbeek als populair oord voor welgestelden die er buitenhuizen lieten bouwen. Een deel is gewijd aan de schrijver Johannes Kneppelhout. En een kort laatste deel gaat over de opkomst van het toerisme in Nederland. Natuurlijk zijn er verbanden tussen de delen en De Bruin legt die ook, maar alleen het eerste deel dekt echt de ondertitel van dit boek. Buitenlucht Bijna als een gedragswetenschapper beschrijft De Bruin de kolonievorming, waaraan kunstenaars in de negentiende eeuw deden. Door de uitvinding van kant-en-klare verf in tubes werd het mogelijk om in de buitenlucht te schilderen. Het was de periode van opkomende industrialisering en verstedelijking; er ontstond een hang naar ongerepte natuur, die met moderne transportmiddelen als trein en tram bereikbaar werden. Zo ook de Veluwezoom. Johannes Warnardus Bilders werd er het middelpunt van de Oosterbeekse schilderkolonie. Hij trouwde met de Haagse Marie van Bosse, dochter van de minister van financiën. Hij had goede contacten met onder andere Paul Gabriël, Anton Mauve, Willem en Jacob Maris. Marie was bev riend met schrijfster Augusta de Wit. Veel
tijd in één van de hotels of als ze dat niet konden betalen in een pension. Ook werden er kamers bij mensen thuis gehuurd. De Bruin beschrijft de onderlinge verhoudingen tamelijk precies, om dan te stellen: “Hoe men het begrip ‘school’ ook defini-
van de schilders woonden niet permanent in Oosterbeek, maar verbleven er voor enige
eert, ‘Oosterbeek’ ging aan ‘Den Haag’ vooraf. Bij alle onderlinge verschillen markeerden de Veluwezoomschilders de overgang van de romantiek naar de Nederlandse variant van het impressionisme en daarmee een belangrijk omslag-
punt in de schilderkunst”. Eerder legt hij uit waarom veel van de schilders later voor Den Haag kozen en niet Amsterdam. “Hun belangstelling verlegde zich naar het open polderlandschap rond Den Haag, dat als motief uiteindelijk geschikter was voor de stijl die zij nastreefden dan het ‘romantische’ landschap van de Veluwezoom met zijn heuvels, bossen en heidevelden. De Haag was voor schilders reeds bekend terrein – Willem Maris, Weissenbruch en Bosboom hadden de stad nooit dan voor korte tijd verlaten – en in tegenstelling tot Amsterdam droeg de directe omgeving van de stad nog tot ver in de negentiende eeuw een landelijk karakter. In combinatie met de ligging aan zee en de nabijheid van de ‘schilderach-
Bobs project gaat ‘Unforseen’ heten en hij is deze week begonnen via de crowdfunding-organisatie Voordekunst de financiering ervoor rond te krijgen. Mooi plan, ook al omdat het niet alleen staat. Bob heeft een visuele beperking, waar hij overigens prachtig mee omgaat, en hij wil graag bevorderen dat andere slechtzienden of blinden ook zo over hun blokkades heenstappen. Hij wil dat doen ná die opnames in New York, via ‘workshops’ met
gebruikmaking van ‘other than sight’methodes. De stichting Blindenhulp en de Landelijke Stichting Blinden en Slechtzienden staan achter zijn plan. Bobs ‘Unforseen’ (woordspelige titel dus) is een dubbelproject dat alle hulp verdient. Bob zelf is een complete en nog altijd groeiende bop-pianist en ik kan me zijn enthousiasme voor Bernstein helemaal voorstellen. Die trad hier op 30 april op met het al zo’n 25 jaar samenwerkende trio met Larry Goldings (hammond) en Bill Stewart (drums) en is een muzikant die past in de grote traditie van Jim Hall, Kenny Burrell, Grant Green en Wes Montgomery. Fantastische techniek, harmonische rijkdom, subtiele lyriek, terwijl ook de ‘funk’ erin doorklinkt. En dan te bedenken dat hij zijn eerste vier (!) cds maakte voor het Criss Cross label van ex-Hagenaar Gerry Teekens.
Bewijst nog eens dat die ideale oren heeft voor dit soort jazz en het talent herkende dat in Amerika op dat moment een beetje ouderwets gevonden werd omdat alle jazzgitaristen toen als Pat Metheny moesten klinken. Zelfs Brad Mehldau (vriend van Bernstein) was voor het eerst op die ‘Nederlandse’ cd’s te horen. Titels? ‘Sign of life’, ‘Somethin’s burnin’, ‘Heart’s content’, ‘Brain dance’. In de Regentenkamer duikt op 3 mei de Tsjechische saxofonist Ondrej Stveracek weer op. Stveracek wordt in de wandeling de ‘Praagse Coltrane’ genoemd. Niet gekscherend, maar omdat ‘Trane’ een zeer grote invloed heeft op zijn spel, toonvorming en manier van improviseren. “Met veel kracht en intensiteit, een ‘must listen’ “, schreef collega Jerry Bergonzi op Ondrej’s cd ‘What’s outside’. Stveracek leerde pianist Udo van
Auteur Willem de Bruin beschrijft bijna als een gedragswetenschapper de kolonievorming, waaraan kunstenaars in de negentiende eeuw deden. > Foto: PR
Titaantjes Als rehabilitatie van een onderbelichte periode is dit boek zeker overtuigend. Maar De Bruin zet wel erg in op het aandragen van feiten en nog meer feiten. De vier delen, die zoals gezegd onderling sterk verschillen van karakter, zijn ook nog eens opgedeeld in zeer korte hoofdstukjes, elk afgesloten met een notenapparaat. Het boek blijft daardoor gefragmenteerd. Bovendien blijft het vaak afstandelijk. In de pro- en epiloog kruipt hij onder de huid van enkele betrokkenen en maakt de lezer deelgenoot van hun angsten en hoop. In de rest van het boek doet hij dat niet. Wel citeert hij, heel spaarzaam, uit de correspondentie van enkele schilders. Uit een brief van Anton Mauve aan Willem Maris bijvoorbeeld: ‘Oosterbeek, man daar gaan we naar toe hoor! ’t Is het eenige mooije land dat ik ken. Er is van alles voor allen (…) ik heb veel gelopen, overal geweest om het eens te zien en het in te prenten en in mijn hersens te willen stompen. Goddelijk heerlijk schoon dat Wolfhezerland met zijn beekjes en dennen’. En kijk, gelijk komen ze tot leven. Het deed mij onmiddellijk denken aan de Titaantjes van Nescio. Wat had ik in dit boek graag meer van dit soort fragmenten gelezen en dat De Bruin dan uitlegde wat die jongens bewóóg. En natuurlijk ook of ze ook dronken werden, en rotzooiden ze met meiden uit het dorp. Maar vooral: wat wilden ze nou eigenlijk als ze met hun schildersezels weer de hei op trokken. Of, om bij Nescio te blijven: waar verlangden ze naar? Willem de Bruin, Je moet hier geweest zijn. Oosterbeek, Nederlands eerste kunstenaarskolonie. Uitgeverij: Atlas Contact. Prijs € 24,00. Ook als E-book
jazz
Wijnen en Bernstein, Vloeimans en Calefax Het gebeurde vorig jaar in het al niet meer bestaande Grand Café Grote Markt. De Haagse pianist Bob Wijnen troonde er op het podiumpje en opeens zit daar voor hem de Amerikaanse gitarist Peter Bernstein, die hier – dacht ik – toen net een ‘masterclass’ op het conservatorium had gegeven. Hun samenwerking liep blijkbaar zo goed, dat Bob Wijnen zojuist per mail aankondigt in New York een cd te gaan opnemen met Bernstein.
Boven kennen toen die in het Tsjechische Ostrava een jazzensemble met een klassieke vioolsectie dirigeerde. Een paar weken per jaar proberen zij hun samenwerking te prolongeren. Nu dus in de Regentenkamer. Helaas op diezelfde 3 mei is er in de Nieuwe Kerk nog een bijzondere muzikale samenwerking te horen. Tussen het klassieke rietkwintet Calefax en jazztrompettist Eric Vloeimans, die je in elke muzieksoort om een boodschap kunt sturen. Ze spelen werk van hun cd ‘On the spot’: uitgeschreven muziek en improvisaties, vroege barok en jazz. Toccata’s, chaconnes, Purcell naast Bill Evans ‘Blue in green’. Pittig, mooi en – laat dat maar aan Vloeimans over – af en toe een glimlach. Bert Jansma
16>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
Nederland en de Oost in veelzijdige expositie Van de achttiende eeuw tot in de jaren dertig en van kleine sieraden tot schilderijen, alles wat getuigt van hoe de Aziatische kunst zich in contact met de Nederlanders ontwikkelde, kreeg een plaats in een veelzijdige tentoonstelling en in een nog uitgebreider boek. Door Egbert van Faassen
sche markt richtten. Voorbeelden hiervan hadden in de opstelling gekund, maar men heeft voor andere objecten gekozen. Andere onverplaatsbare zaken, die in het boek worden getoond zijn bijvoorbeeld de Indische Zaal in Paleis Noordeinde of de vergulde troon, symbool van de onafhankelijkheid van Sri Lanka en ooit een geschenk van de VOC aan de vorst.
‘De Oost’, dat was niet alleen de handels- ‘Burgemeestersstoelen’ post en het latere bestuurscentrum Ba- Wat in de tentoonstelling te zien is, is tavia. Ook Japan en Sri Lanka werden veel. Fraai bewerkte stoelen, oorsprondoor de handelaars van de VOC bevaren. kelijk gemaakt door Indiase houtbewerToen een vorige premier ‘de VOC-men- kers, waaronder een aantal typische, taliteit’ voorhield om ons aan te spiege- zespotige ‘burgemeestersstoelen’. Veelen, begreep men dat niet als een plei- nendaal schreef eerder een studie over dooi voor een uiterst voorzichtige, di- Aziatische meubels in de Hollandse peplomatieke houding. Uit het net riode; in de nieuwe publicatie pakt hij verschenen boek over ‘Aziatische kunst ook over dat onderwerp uit. Er is koper en de Nederlandse smaak’ blijkt echter, en er is zilver. Mij viel een relatief sobedat de Verenigde Oostindische Compag- re, driehoekige collectebus op. Niet genie zich overal plooide naar de wensen decoreerd, behalve dat het sierlijke van de plaatselijke machthebbers. Pas handvat gevormd is als een slang. Zou nadat de handel met Lissabon onmoge- een toespeling op de zondeval berouwlijk werd – Portugal was onder de Spaan- volle kerkgangers dieper in de buidel se kroon gekomen – richtte de Holland- hebben doen tasten? Veenendaal neemt se handelsvloot de steven naar Azië. Om in zijn rijke boek vaak een interessant de Portugezen uit hun bolwerken te ver- zijspoor, maar niet dit. Er is ivoor en vandrijven, moest men wel samenwerken zelfsprekend porselein. Sarongs en kamet de plaatselijke vorsten. Bovendien baja’s staan opgesteld tussen portretten kostte oorlogvoeren geld. Men wilde en landschappen van de op Java werkzajuist verdienen. China en Japan bleven me schilder Beijnon, wiens werk tegengesloten voor de VOC. De Chinezen woordig opnieuw gewaardeerd wordt blijkens veilingresultaten brachten hun aardewerk zelf uit Singapore. Bewel naar Batavia. Aan de kust halve door die van Japan werden de Hollanschilderijen krijg ders getolereerd op een schierje een indruk van eilandje, een wat ruimere pier hoe er op Java eigenlijk, Deshima. Eens per werd geleefd, jaar mochten ze geschenken door bijvoorkomen brengen. Deze verhalen beeld een reuskomen langs in een rijk geïlluachtige kwispestreerd boek van door of door roverzamelaar zenwaterflesjes. Jan VeenenUit een latere pedaal, uit wiens riode zijn er zilvecollectie ook ren voorwerpen het merendeel van de Nedervan de objecten landse edelsmein de tentoonden Wolf en Van stelling van het Ebbenhouten stoel, Arcken, die in InGemeentemuZuid-India, 1650-1680, donesië werkten. Over seum komt. de Haagse kunsthandel BoeHij heeft een bre- particuliere collectie. atan, die hier Indonesische de blik, nam gretig >Foto: PR zaken aanbood, had ik wel alles wat zijn belangstelling heeft in het boek op. Bij- meer willen weten. Een fraai notitievoorbeeld een doopfont uit de Wolven- boekje, gebonden in haaienleer en met daal Kerk in Colombo. Er leven nog al- een VOC-schip in zilver op het omslag tijd nakomelingen van Hollanders op zou ik graag even in handen hebben geSri Lanka. Of een foto van een reliëf van nomen. rond 1900 op een Balinese tempel, De tentoonstelling is helemaal niet waarop een fietser is te zien. De spaken klein. Omdat ik eerder het boek had gezijn vervangen door een decoratief pa- lezen, dat nog veel meer aanraakt, was troon met bloem-motieven; wonderlijk ik eerst iets teleurgesteld. Wanneer het beeldhouwwerk. Die niet overplaatsba- om kunstvoorwerpen gaat, is het boek re dingen kunnen natuurlijk niet in de nooit beter dan het ding. Het was geexpositie. Die florale fietswielen zijn te woon de verkeerde volgorde. Lees het zien in een hoofdstuk gewijd aan de ‘Ba- boek na het bezoek. lische houtsnijkunst uit de jaren dertig’. Veenendaal signaleert hier een wen- Aziatische kunst en de Nederlandse Smaak. ding in het werk van de lokale beeld- Gemeentemuseum, Stadhouderslaan 41 houwers, die zich met een art déco-ach- www.gemeentemuseum.nl , tot en met 26 tige stilering op de groeiende toeristi- oktober. Gelijknamig publicatie € 39,95.
Jan Daniël Beijnon (1830-1877), Hotel Bellevue in Buitenzorg (Bogor) 1871, particuliere collectie.
- Tafel en buffet naar ontwerp van C.C. de Lathouder voor Pander; rotan stoelen naar ontwerp van Dirk van Sliedregt en wandlamp van Gino Sarfatti. > Foto's uit besproken boek
‘Tegendraads modernisme’ in de woninginrichting Door Sjoerd van Faassen
In 1946 werd de Stichting Goed Wonen opgericht door een groep ontwerpers, fabrikanten, winkeliers en consumenten. Die stichting heeft in het naoorlogse denken over woningbouw en woninginrichting een cruciale rol gespeeld. Ze stelde zich ten doel ‘het wonen in Nederland op een hoger peil te brengen door verbetering van de woninginrichting in de ruimste zin van het woord, door het bevorderen van de productie en distributie van meubelen, stoffering, gebruiksvoorwerpen enz., die aan bepaalde esthetische, technische en sociale eisen voldoen’. De stichting, die nog bestond tot 1968, gaf jaren lang het tijdschrift ‘Goed Wonen, Maandblad voor goede woninginrichting’ uit. Dat tijdschrift bond de strijd aan tegen stijlloosheid, materiaalschaarste en woningnood. De stichting wierp zich op als voorvechter van licht, lucht en ruimte in de dikwijls kleine woningen, die tijdens de wederopbouw in hoog tempo werden gebouwd. Om een breed publiek kennis te laten maken met het goede wonen heeft de stichting een toonkamer in Amsterdam, organiseert zij lezingen, geeft folders uit. In nieuwbouwwijken door het hele land richt de stichting bovendien talloze modelwoningen in om nieuwe bewoners kennis te laten maken met alternatieven voor de gebruikelijke zware eikenhouten meubels, voorzien van pluchen stoffering. Door moderne, functionele meubels zo op te stellen, dat ze zo weinig mogelijk plaats innemen, wordt een grote bewegingsvrijheid en visuele ruimte gecreëerd. Ikzelf ben in zo’n typisch Goed Wonen-interieur opgegroeid en er zullen onder de lezers nog wel meer babyboomers zijn die deze ervaring met mij delen. In Den Haag was onder meer de firma ‘my home’ van Bas van Pelt, die vanaf 1953 werd bijgestaan door zijn dochter Janni en Dick Brouwers, een belangrijke voorvechter van de principes van Goed Wonen. De ideeën van Goed Wonen ble-
ven beperkt tot een kleine kring. De verantwoorde meubels worden slechts door een klein aantal firma’s, zoals Pander & Zonen, Gispen, Metz & Co., Pastoe, Artifort en ’t Spectrum, geleverd.
Elitair Ondanks het feit dat Goed Wonen een enigszins elitair karakter had, sijpelden hun ideeën langzaam door. Overal werden de zware eikenhouten meubels vervangen door ranke houten stoelen, vaak naar Scandinavisch model, rotan stoelen als die van de bekende ontwerper Dirk van Sliedregt of stoeltjes van draadstaal enzovoorts. Die vernieuwing beperkte zich niet tot meubels, maar strekte zich uit tot alle aspecten van het wonen, tot aan het serviesgoed toe. Het werd een vrolijke, kleurige bedoening in de huizen, maar dat was nu ook weer niet de bedoeling van Goed Wonen, dat een streng functionalisme voorstond en een afkeer had van bijvoorbeeld niervormige bijzettafels, stoelen met taps toelopende poten, gordijnen met drukke dessins en dergelijke. Aan deze beweging in de woninginrichting, die zich loszong van de oorspronkelijke ideeën van Goed Wonen, is nu een omvangrijk en rijk geïllustreerd boek verschenen, met een groot aantal boeiende en toegankelijk geschreven bijdragen die alle aspecten van die moderne woninginrichting behandelen. De gevarieerde illustraties zijn met veel kennis van zaken uitgekozen en versterken de argumenten in de teksten. De noemer waaronder die stukken verschijnen is goedgekozen: ‘Tegendraads modernisme’, als om aan te geven dat de consumenten de ideeën van Goed Wonen op hun eigen, ei-
Rob Parry, stoel nr. 1728, die in 1953 door Meubelindustrie Gelderland is vervaardigd.
genwijze manier toepasten. Het boek begeleidt een tentoonstelling ‘Populair modern’ die nog tot 25 mei in het Stadsmuseum Zoetermeer te zien is. Het boek legt deze tegenbeweging, die zich ontworstelde aan de rigide richtlijnen van Goed Wonen, voorgoed vast. Het biedt een fraai staaltje receptie-esthetiek door te laten zien hoe ideeën van een elite gekneed wordt tot ze voor een breed publiek aanvaardbaar en toegankelijk zijn. ‘Tegendraads Modern. Een bevrijdend alternatief voor de strenge Goed Wonen norm’, onder redactie van André Koch. Scriptum, Schiedam, ISBN 978 90 5594 899 4, 240 pag., €29,90.
17
sport<
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
Ook zeezwemmen op het strand
Hofspetters na jaar hoofd boven water Een jaar hadden de initiatiefnemers nodig om een succesvolle zwemschool in het Hofbad neer te zetten. Inmiddels 750 diploma’s en 1.500 leszwemmende kinderen per week verder, zijn de Haagse wachtlijsten met een kwart teruggedrongen. Maar Hofspetters gaat door. Bijvoorbeeld door nog dit jaar zeventigduizend euro af te dragen aan het Haagse topzwemmen en door zwemlessen op zee te geven. “In Scheveningen hebben we gratis water in overvloed”, zegt voorzitter René van Hattem. Door Bert Tielemans
Het enthousiasme spat ervan af als de voorzitter en voormalig bestuurslid van wedstrijdzwemvereniging Racing Club zijn verhaal doet aan de rand van het Ypenburgse Hofbad. “Kijk toch eens wat een prachtige accommodatie. Daar moet de hele Haagse zwemgemeenschap, topsporters, breedtesporters, recreanten en kinderen van profiteren”. Hofspetters, een zelfstandige stichting, vond er snel zijn plekje. “Een zwemschool in het Hofbad geeft duidelijkheid aan ouders en voorkomt versnippering en gedoe over wateruren”, zegt Van Hattem. “Nu kunnen kinderen vanaf 4 jaar hier hun A-, B- en C-diploma halen, krijgen verenigingen via de zwemschool talent in beeld en genereren we geld voor topsportwaterpolo en -wedstrijdzwemmen van alle Haagse zwemverenigingen”. In kinderrijke en waterrijke wijken als Ypenburg en Leidschenveen bestaat grote behoefte aan leszwemmen. “De enorme wachtlijsten werken we nu in hoog tempo weg. We hebben al 750 diploma’s uitgereikt
en volgend jaar zwemmen hier wekelijks tweeduizend kinderen waardoor we nog dit jaar zo’n zeventigduizend euro af kunnen dragen aan topsportprojecten via de Vereniging Topzwemsport Den Haag”. Het succes zorgde ervoor dat ook de zwembond Hofspetters in het vizier kreeg. “Samen met de KNZB doen we een pilot waarbij kinderen binnen tien maanden een nieuw diploma kunnen behalen vergelijkbaar met het huidige C-diploma”.
In kinderrijke en waterrijke wijken als Ypenburg en Leidschenveen bestaat grote behoefte aan leszwemmen
Verhaeren Kampioenenmaker Jacco Verhaeren, die Pieter van den Hoogenband en Ranomi Kromowidjojo naar Olympisch goud leidde, was vorige week op bezoek in het Hofbad om de nieuwe zwemmethodiek SuperSpetters te presenteren. “Het grote verschil met het huidige systeem is dat kinderen met deze methode beginnen met het leren van de borstcrawl, een slag die veel natuurlijker is voor een kind en daarom veel makkelijker is om aan te leren’’, aldus Verhaeren. Bij deze methode worden ook hulpmiddelen als een zwembril en ‘zoomers’ gebruikt. “Dat maakt de stap van diplomazwemmen naar wedstrijdzwemmen makkelijker”,
denkt Verhaeren. “Die ene kampioen kan overal in Nederland geboren worden, maar de faciliteiten in het Hofbad en de samenwerking tussen de zwemverenigingen en zwemscholen zorgen er zeker voor dat hier heel goede zwemmers vandaan gaan komen”. De aanpak van Hofspetters lijkt te werken. Dit jaar stroomden 25 kinderen door naar de topsportverenigingen. Verhaeren toonde zich enthousiast over het nieuwe vijftig meter bad in Den Haag waar hij nog niet eerder was geweest: “Een werkelijk schitterend zwembad, ruimtelijk en overzichtelijk en daarmee heel geschikt voor leszwemmen en topzwemmen. Hier vind je een infrastructuur met een gezonde financiering- en ledenstroom. Noodzakelijk om te overleven en een voorbeeld voor andere sportverenigingen in Nederland”. Zeezwemmen Van Hattem ziet komende zomer een langgekoesterde ambitie uitkomen. “Op het Scheveningse strand starten we in de zomermaanden juni, juli en augustus met een try-out om kinderen te leren zeezwemmen. We noemen het A-, B- en Zeezwemmen. Het doel is veilig en plezierig in zee zwemmen. Op Scheveningen is voldoende gratis water beschikbaar dus we hoeven geen zwemwater te huren”. Hofspetters start de proef samen met de Willem de Zwijgerschool, de Reddingsbrigade en het Haagse Jumpteam. Kinderen leren tijdens de cursus om te gaan met stromingen en de effecten van eb en vloed. “Veel kinderen en volwassenen, hebben geen idee hoe sterk de stroming in zee is en hoe kansloos je bent als je de verkeerde dingen doet. Goed leren zeezwemmen is een must voor iedere badgast”.
Het Hofbad laat volgend jaar wekelijks tweeduizend kinderen per week zwemmen. >Foto: Bert Tielemans
> Foto: Marcel van der Looij
Cricketcompetitie begint zaterdag
Ruim baan voor eigen jeugd Het stof wordt van de bats geveegd, de wickets worden neergezet, want de cricketcompetitie begint op 3 mei. Hoe gaan de clubs uit de regio presteren? Opvallende trend: minder spelercoaches uit het buitenland en meer bouwen op eigen jeugd. Door Klaas-Jan Droppert
Ere wie ere toekomt, zodat dit overzicht met Quick begint. De verrassende landskampioen van vorig seizoen heeft speler-coach Amol Muzumdar naar promovendus VOC zien vertrekken en weet dat routinier Henk-Jan Mol een sabbatical neemt. “Maar dat verandert onze doelstelling niet”, zegt Dick Vierling, commissaris cricket in het bestuur van Quick. “Die is net als vorig jaar de top vier halen en prestaties leveren met zoveel mogelijk zelf opgeleide spelers. Vorig jaar waren dat er negen van de elf, dit seizoen weer”. De kern van het team is intact gebleven, waardoor Quick met internationals als wicketkeeper Wesley Barresi en Tim Gruijters sterk voor de dag zal komen. “En we hebben Daniel Flynn als speler-coach aangetrokken. Hij speelde in januari 2013 zijn laatste testmatch voor Nieuw-Zeeland en zeker voor het batten is hij een goede vervanger voor Muzumdar. Daarnaast komt de achttienjarige Namibiër Gerhard Erasmus naar ons toe. Of hij goed genoeg is voor het eerste, of dat hij straks in het tweede gaat spelen, dat is nog even afwachten”. Quick begint de competitie met een thuisduel tegen het Amsterdamse Dosti. Omdat het veld op sportpark NieuwHanenburg nog is ingezaaid, wordt het duel bij buurman HBS gespeeld. HCC Ook de andere Haagse Topklasser, HCC, zet de kaarten meer op eigen jeugd. “De invloed van buitenlandse coaches zal minder worden”, zegt voorzitter Gabriël Troostwijk. “Dat willen we afbouwen en de eigen jeugd voorrang geven. Captain Tom de Grooth krijgt daardoor meer invloed, zeker op de lange termijn”. HCC heeft dit seizoen met onder anderen de Zuid-Afrikaan Ruben Hattingh nog wel een buitenlandse speler-coach. “Maar bij ons is het collectief het belangrijkste. Het geheel is meer dan de som der delen. Dankzij een goede teamgeest zouden we weleens wedstrijden in ons voordeel kunnen beslissen. Natuurlijk is het doel om kampioen te worden, maar dat is niet makkelijk. In de Topklasse kan bijna iedere ploeg de titel halen of degraderen. Draaien we een seizoen waarbij de jeugd zich goed ontwikkelt, dan is het zeker geen mislukt jaar”.
HCC begint met een uitwedstrijd bij het Rotterdamse VOC. HBS HBS was kampioen in 2012, maar degradeerde vorig jaar naar de Hoofdklasse. Dan zou promotie naar de Topklasse wel het grote doel voor HBS zijn. Maar dat is niet het geval. “We willen geen kampioen worden”, zegt teammanager Diederik Visee. “We gaan aandacht aan de breedte geven omdat we op termijn weer een gezonde Topklasser willen worden. Dat zijn we nu nog niet, waardoor het gevaar bestaat dat we na promotie direct weer degraderen”. HBS heeft met het stoppen van Sjoerd Weurman en Taco Risselada routine verloren en gaat jongelingen als de gebroeders Coster en Tobias Visee volop kansen geven. Dat gebeurt onder leiding van de Zuid-Afrikaan Rasheed Lewis, die als coach van HCC overkomt. Hij wordt geassisteerd door zijn landgenoot Bradley Barnes, die voor het vierde jaar speler-coach is. HBS begint de competitie met een uitwedstrijd tegen Sparta in Capelle aan den IJssel. VCC VCC smacht na de degradatie in 2009 al jaren naar de Topklasse. “Het doel is dan ook om kampioen te worden”, zegt voorzitter Richard de Lange. Opvallend is dat de Voorburgers geen speler-coach uit het buitenland halen. “Daar waren we niet zo tevreden over. Zo’n speler komt en moet in korte tijd veertien nieuwe spelers leren kennen. Bovendien is zo’n speler na een seizoen meestal weg en zorgt het niet voor continuïteit. Ethan Bartlett, een Australiër, is wel gehaald maar veel minder voor de coaching. Nu laten we dat over aan Tim de Leede. Nee, dat is geen schot in het duister, want Tim is een kind van de club en heeft ook al coachingervaring, onder andere bij de jeugd. Daarnaast hebben we de begeleiding geprofessionaliseerd zodat niet alles op Tims schouders komt te liggen”. Een opsteker is dat international Viv Kingma is gebleven. “Hij zal steeds belangrijker worden. Viv heeft met het Nederlands team veel ervaring opgedaan. Hopelijk kan hij dat omzetten in goed spel en lukt dat niet alleen voor tienduizend toeschouwers in Bangladesh maar ook voor twintig bij VCC”. VCC begint de competitie met een thuiswedstrijd tegen Rood&Wit uit Haarlem. Van alle regioclubs start HCC met het beste gevoel aan de competitie. Deze club won namelijk de laatste testcase: de Muntaz Foundation T20 Cup, ook wel het officieuze kampioenschap van Den Haag genoemd. Niet doorslaggevend maar toch. Ook in het cricket geldt namelijk dat de eerste klap een daalder waard is.
18>sport André
Cricket kriebels
Bij mij begint het in deze periode ieder jaar weer te kriebelen. De winter is definitief voorbij en de zomer komt langzaam maar zeker in de lucht. De shirts zonder mouwen op zondag bij de laatste competitiewedstrijden komen uit de kast. De hockeyrokjes zijn talrijk en als klap op de vuurpijl beginnen de cricketliefhebbers weer te trainen. Het gonst van de nieuwe namen en oudgedienden als het gaat om de meestal uit Australië, Nieuw Zeeland of Zuid Afrika afkomstige spelers en coaches. Het cricketseizoen gaat weer van start en Den Haag en omstreken is traditiegetrouw goed vertegenwoordigd als het om de cricketsport gaat. VCC, HCC, HBS en Quick lopen warm in de voorbereiding op het nieuwe seizoen. HBS is weer uit de hoogste afdeling weggevallen en Quick lijkt na het kampioenschap vorig jaar iets verzwakt, is de analyse die ik als leek heb gemaakt. Maar belangrijk is het in mijn ogen allemaal niet, want daar gaat het voor mij niet om. Ik associeer het vooral met goed weer en veel vrije tijd. Het is voor mij de kans om op een ontspannen en aangename wijze mijn vrienden en veel oude bekenden weer te ontmoeten onder het genot van een al dan niet alcoholische versnapering. In tegenstelling tot de harde kernliefhebbers kom ik pas na het lunchuur op de velden om te genieten van de altijd ontspannen sfeer die om de velden bij deze sport voor gentlemen heerst. Dan vind ik het leuk om te kijken hoe de toppers het er vanaf brengen op de vaak mooie accommodaties. Het is onomstreden dat HCC de mooiste entourage biedt om van cricket te genieten en alleen al daarom hoop ik dat zij dit jaar mee kunnen doen om het kampioenschap van Nederland. Maar ook good old Tim de Leede gun ik het met VCC van harte om die prijs een keer in de wacht te slepen. Hoe dan ook ….ik kan niet wachten tot de competitie weer begint en al die kenners deze domme voetbaltrainer weer uit gaan leggen wat er gebeurt en waarom ik het weer heb gemist omdat ik net een drankje aan het halen was. Leg before wicket… of caught behind… het maakt mij allemaal niet uit. Voor mij is het vooral een sociaal gebeuren met een gezamenlijk doel. Kijken naar één van de mooiste sporten ter wereld.
André Wetzel Oud-voetballer en trainer
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
De veranderde visie van hockeycoach Sonja Thomann
‘Ik heb meer antennes gekregen’ bezig. “Ik noem het natuurlijk niet zo. Zij zien het uitbeelden van een vijfpuntige ster of een rietstengel als een rek- en strekoefening, maar ze komen wel degelijk uit het yoga. En voor of na een teambespreking laat ik ze de ogen sluiten om zich iets te visualiseren. En ze ademen voor een wedstrijd diep in en uit, zodat alles wat belastend is eruit gaat. Dat zijn allemaal yoga-oefeningen”. Thomann heeft het gevoel dat er bij Cartouche nog veel te bereiken is. En dat Cartouche ook volgend jaar in de overgangsklasse speelt, maakt haar niet uit. “Als hoofdklassetrainer moest ik er vroeger niet aan denken om in de overgangsklasse actief te zijn. Nu vind ik het echt leuk. Cartouche en ik hebben dezelfde visie,
Sonja Thomann heeft haar contract bij het herenteam van Cartouche verlengd. Een beslissing die past bij de coach die ze nu is. “Vroeger moest ik er niet aan denken om in de overgangsklasse te coachen. Nu vind ik het echt leuk”. Door Klaas-Jan Droppert
Als er iemand is die voldoet aan het gezegde ‘Een mens kan veranderen’ dan is het Sonja Thomann wel. Dat heeft ze als coach wel bewezen, want de hockeywereld kent twee versies van haar. Lange tijd was winnen het allerbelangrijkste van de wereld en moest daarvoor alles wijken. Tegenwoordig staan zaken als groepsprogressie en komen tot de beste prestatie centraal. Het eerste deel van haar trainerscarrière bracht de nu 49-jarige Duitse veel mijlpalen en hoogtepunten. Ze was bij HGC de eerste vrouwelijke coach in de mannenhoofdklasse en won met de club uit Wassenaar twee keer de Europese titel. Ook bij Jong Oranje en Klein Zwitserland was het resultaat allesbepalend. “Het omslagpunt is eigenlijk gekomen toen ik bij Klein Zwitserland op non-actief ben gezet. Vanaf dat moment ben ik dingen in een perspectief gaan plaatsen en ben ik erachter gekomen dat een mooie carrière niet alleen maar afhangt van coachen op hoofdklasseniveau. De droom om ooit als coach op de Olympische Spelen actief te zijn, ligt achter me”. Het proces van verandering kwam ook omdat Thomann in aanraking kwam met een nieuwe studie bij ITIP-school voor leven en werk. In Duitsland had ze al sportwetenschappen gestudeerd, was ze meer gericht op het fysieke van het menselijk lichaam. Nu is ze yogastudent en geeft ze mentale coaching. “Het menselijk lichaam vind ik het allermooiste wat er is. Ik snap ook niet dat mensen hun eigen lichaam met opzet schade berokkenen door bijvoorbeeld te roken. Het lichaam is voor mij heilig. Maar de keuzes die je voor het lichaam maakt, worden door het hoofd bepaald. En je hebt altijd een keuze, ook als je wilt stoppen met roken. Dat is de volgende stap, het mentale aspect”. Strenger Ze zegt een completere coach te zijn geworden. Hoe anders was dat in het begin. “Toen was ik er totaal niet mee bezig. Mensen zeggen dat ik bij HGC veel strenger was. Misschien was dat wel zo, maar ik heb daar ook veel confrontaties met spelers laten lopen. Omdat ik door iedereen aardig gevonden wilde worden. Nu ben ik niet strenger maar wel directer. Ik hoef niet meer door iedereen aardig gevonden te worden. Het kan best zijn dat een aantal spelers mijn assistent leuker vindt. Is niet erg, want mensen die minder binding met mij hebben, zijn voor het groepsproces niet verloren. Ik kan het hockey ook veel meer loslaten. Ze trainen ook wel eens een keer als niet ik maar mijn assistent op het veld staat. Vroeger was dat ondenkbaar, moest ik erbij zijn. Anders had ik het gevoel de greep te verliezen”. Ook als ze naar haar spelers kijkt, doet ze dat met andere ogen dan voorheen. “Vroeger ging het altijd alleen maar om winnen. Iets anders telde niet. Nu ben ik veel meer bezig met het groepsproces, met de progressie. Ik heb meer antennes gekregen. Waarom functioneert een speler niet? Hoe gaat het met deze jon-
Het kan best zijn dat een aantal spelers mijn assistent leuker vindt
Sonja Thomann: ‘Ik probeer spelers bewust te maken hoe ze een wedstrijd moeten spelen. Train je om bezig gehouden te worden of train je om beter te worden?’ >Foto: Sebastiaan Nederhoed
gen? Ik ben meer met de spelers dan met mezelf bezig”. Thomann noemt de wedstrijd tegen koploper HDM als voorbeeld. “We verloren weliswaar, maar ik stapte met een goed gevoel van het veld. Ik was supertrots. We misten drie belangrijke spelers, hebben er alles uitgehaald en speelden verzorgder hockey dan HDM. Iedereen kreeg van mij een 9 als rapportcijfer. Ik heb dus vooral gekeken hoe het team gespeeld heeft. In mijn tijd bij HGC was dat heel anders. Stapte ik na een nederlaag van het veld met allemaal vraagtekens in mijn hoofd. En lag ik ’s nachts wakker. Nu doen thee en een goede nachtrust wonderen, vroeger had ik slaappillen nodig.
Nou, dan is dit een stuk gezonder”. Thomann is bij de heren van Cartouche vooral bezig om de focus te verbeteren. Daarbij past ze haar lessen mentale coaching en yoga toe. “Ik probeer ze bewust te maken hoe ze een wedstrijd moeten spelen. Train je om bezig gehouden te worden of train je om beter te worden? Wanneer ben je tevreden met jezelf? In ieder mens zit een zwarte en een witte wolf. Sta je negatief in het leven dan wordt de zwarte groter, ben je positief dan de witte. Laatst zei een speler na een wedstrijd: ‘Ik weet het, de zwarte wolf ’. Ik vind het mooi dat ze het onthouden”. En zonder dat ze het weten zijn de spelers van Cartouche ook met yoga
het is een fijn team en we kunnen allebei nog groeien. Al snel was duidelijk dat we vijfde zouden worden, want onze competitie bestaat uit vier goede teams, ons en de rest is van minder niveau. De volgende stap is om aansluiting bij de top vier te krijgen. Voor promoveren komt meer kijken, maar we kunnen in ieder geval een stabiele overgangsklasser worden. Dat proces gaat volgend jaar door. Er is nog winst te behalen, vooral in de focus op een wedstrijd. Ben je bereid om het vuile werk voor een ander op te knappen? Worden ze scherper en zich meer bewust van het belang, zodat niet twintig maar zeventig procent van de schoten in het doel verdwijnen? Ik denk dat ieder mens het in zich heeft om zich te verbeteren. Je moet de verantwoordelijkheid van ieder mens prikkelen, want ik kan me niet voorstellen dat iemand het leuk vindt om te verliezen als er op zondag drie punten behaald kunnen worden. En het perspectief is er, want er is dit seizoen geen enkel duel geweest waarbij we zijn weggespeeld. Zelfs tegen de topclubs hadden we kunnen winnen. Er staan mooie dingen te wachten. Het is aan mij om er volgend seizoen alles uit te halen”. Voorburg Sonja Thomann is dit seizoen voor het eerst actief bij Cartouche uit Voorburg. Opvallend is dat ze als coach vooral in en om Den Haag werkzaam is geweest. Op haar cv staan onder andere clubs als HGC heren 1 en dames 1 (1996-2001 en 20102012) en Klein Zwitserland heren 1 (2002-2007). Toch is de Residentie geen bewuste keuze. “Ik woon er, heb hier mijn leven, maar het is niet zo dat ik niet ergens anders kan werken. Er was sprake van een stap naar een overgangsklasseclub bij Breda, maar waarom zou je iedere keer in de file gaan staan als je in Voorburg ook een overgangsklasser kan trainen? Nu heb ik meer tijd om op het veld te staan en kan ik voor een hoger rendement zorgen. Maar het is niet zo dat mijn leven om Den Haag draait”.
<19
Vrijdag 2 mei 2014 > Den Haag Centraal
stadsgroen
European Design Award
Nominatie ontwerpprijs voor F.G. van den Heuvel
De vernieuwde huisstijl van de traditionele Haagse ‘gentlemen’s outfitter’ F.G. van den Heuvel is genomineerd voor een European Design Award. In de categorie Corporate Illustration neemt het ontwerp het op tegen het online nieuwsmedium ‘De Correspondent’. Door Jasper Gramsma
De illustraties van keurige heren met hoed en opwaaiende das zijn bepaald niet revolutionair, maar geven de traditionele kledingzaak wel een hedendaags gezicht. En dat is precies wat de nieuwe eigenaren beogen. De subtiele kleuren wisselen met het seizoen: in de zomer groene, blauwe en roze pasteltinten, in de winter warm oranje en geel. Het geheel roept een gevoel op van nostalgie en traditie. De man heeft iets weg van Jacques Tati’s figuren, getekend door Pierre Étaix. Eind 2013 kreeg de ruim 130 jaar oude herenkledingzaak aan de Hoge Nieuwstraat vijf aanzienlijke heren als nieuwe eigenaren. Dat is aanleiding om de chique Angelsaksische winkel eens op te poetsen onder het motto ‘we don’t change, we just improve’. Er komt voor het eerst een pinautomaat – men betaalde tot dat moment voornamelijk op rekening – en ontwerpers Frédérique Schimmelpenninck en Andrea Friedli nemen de huisstijl kritisch onder de loep. “De bestaande huisstijl was mooi, maar op sommige punten wat onregelmatig en niet helemaal doorgevoerd”, vertelt Schimmelpenninck over wat ze aantreft. De ontwerpers krijgen de opdracht om de bedrijfsidentiteit opnieuw te ontwikkelen. Logo’s, letters, visitekaartjes en zelfs de papiersoort worden tegen het licht gehouden. Ook de website, waarop binnenkort een webshop de deuren opent, krijgt een flinke opknapbeurt. De illustraties die de campagne ondersteunen, zijn nu genomineerd voor de prestigieuze ontwerpprijs. Schimmelpenninck en Friedli zijn uitgegaan van de bestaande huisstijl. “We hebben goed gekeken naar hoe het vroeger was. Daarvoor zijn we in de winkel geweest. Van den Heuvel heeft een lange traditie in illustratie, die onder meer is terug te vinden in de gebrandschilderde ramen. De beste elementen dienen als basis voor ons ontwerp”, licht Schimmelpenninck toe.
De kleuren uit de gebrandschilderde ramen komen terug in de illustraties. > Foto: PR
Inderdaad zijn modetekeningen rijkelijk vertegenwoordigd in de zaak. Overal hangen ingelijste prenten van klassieke dandy’s. “Met fotografie kies je een bepaalde leeftijd door kapsels en stijl. Illustraties zijn minder persoons- en tijdgebonden, waardoor een bredere groep zich ermee kan identificeren. Zo bereik je ook jongere mensen”, aldus de ontwerpster, die er haar eigen signatuur moeilijk in kwijt kon. “We zijn vooral dienstbaar aan onze opdrachtgever. In dit geval kregen we veel vrijheid, zodat we iets konden maken wat er echt bovenuit steekt. Het ontwerp heeft daardoor een bepaalde helderheid”. Aan enthousiasme over het nieuwe ontwerp geen gebrek. Edwin Schimmer, met twaalf dienstjaren de langstzittende employee bij de firma F.G. van den Heuvel, merkt op: “De winkel oogt vriendelijker en daar reageren onze klanten heel positief op. Dat is niet vanzelfsprekend, want hoe meer verandering we door-
voeren, hoe groter de kans dat we bestaande klanten kwijtraken”. De nominatie voor de Europese vakprijs beschouwt Schimmelpenninck als een eer. “Het is een grote aanbeveling vanuit de beroepsgroep die ons veel publiciteit oplevert”, zegt ze trots. Dit jaar zijn opvallend veel Nederlandse ontwerpers genomineerd. Ook de designers van het Amsterdamse bureau Momkai dingen mee in de categorie Corporate Illustration. Zij maakten de illustraties voor het online nieuwsmedium ‘De Correspondent’. Op de vraag waarom het ontwerp voor F.G. van den Heuvel de prijs verdient, antwoordt Schimmelpenninck: “Onze illustratie is veel prominenter ingezet, haast monumentaal. De website is in zijn totaliteit de illustratie”. De uitreiking is op 24 mei in Keulen en het ontwerpduo is erbij. “Jammer dat Van den Heuvel alleen herenkleding maakt, anders hadden we graag iets van ze aangetrokken. Ach, misschien doen we dat alsnog”, grapt Schimmelpenninck.
ouders altijd te horen krijgen dat ik gemeld heb. Beter is het dus om dit vooraf met in ieder geval één van de ouders te bespreken. Tot nu toe heb ik één keer in mijn huisartsenbestaan zelf gemeld. Meestal word ik gebeld door het AMK met de vraag wat ik over het gezin en de kinderen weet. De meeste meldingen zijn het gevolg van huiselijk geweld. Alle professionals zijn verplicht om een melding te doen als er kinderen bij betrokken zijn. De afgelopen weken ben ik onder andere gebeld over een baby van een
half jaar. Haar ouders van Marokkaanse afkomst zijn uit elkaar en moeder wil scheiden. Om nu zaken goed te kunnen regelen waren de ouders samen op het consulaat. Hier werd de vader agressief en gaf de moeder een klap. De baby was hierbij niet aanwezig; deze was bij oma gewoon thuis. Moeder kwam hierdoor op de eerste hulp terecht. Zij vertelde daar haar verhaal. Omdat er sprake was van huiselijk geweld, moet de verpleegkundige een formulier over kinderen, die er eventueel bij betrokken kunnen zijn, invullen. Als blijkt dat een kind risico loopt, volgt er een melding bij het AMK. In dit geval dus door de eerste hulp. Aan mij wordt dan gevraagd wat ik voor een idee heb over dit gezin en of ik denk dat de baby gevaar loopt. Nu ken ik alleen de moeder en het gezin waar zij uit komt. Hier maak ik me geen zorgen over. Hoe vader
Oenothera
Het gebeurde op de geraniummarkt, die vorige week alweer voor de 47ste keer werd gehouden. Op het Lange Voorhout zag ik de verrukkelijkste soorten. Er bestaan eenjarige en meerjarige variëteiten, maar het geslacht bevat zelfs succulenten die water kunnen opslaan in hun stengels en wortels. Ze kunnen in het wild dan ook in allerlei verschillende gebieden voorkomen, van de waterkant tot de droge woestijn, van rotsachtig berggebied tot in de duinen bij de kust. De soorten die wij zo graag in plantenbakken zetten, komen uit de Kaapstreek van Zuid-Afrika. Het gaat vooral om de Pelargonium peltatum, de hangende soort, de Pelargonium zonale, de Pelargonium inquinans en de Pelargonium x hortorum, de staande geranium. Door selectie zijn er vele honderden vormen ontstaan, met allemaal andere bloemen en bladeren. In Duitsland vind je zelfs een Geraniummuseum waar meer dan 170 botanische soorten zijn te bezichtigen. Geraniums zijn niet alleen fijne zomerbloeiers, er worden ook kruidengeneesmiddelen van gemaakt zoals Kaloba, dat een extract uit de wortels van ‘Pelargonium sidoides’ is. Het blijkt de symptomen van acute verkoudheid te kunnen verminderen. Uit vele soorten geurpelargonium worden ook etherische
oliën geëxtraheerd, waarvan de ‘Pelargonium graveolens’ met zijn kenmerkende rozenachtige geur de bekendste soort is. Het blad ruikt sterker dan de bloemen van rozen! Een genot om tussen de geraniums te wandelen dus, tot ik de kraam van De Werkplaats, de kwekerij van de Festina Lente Tuin in Katwijk zag. Een kwekerij die nog op ambachtelijke wijze werkt en die haar planten met zorg opkweekt. Hier vond ik tevreden tweejarigen met fris blad, en bloeiende vaste planten die heerlijk geurden. Exclusieve soorten bovendien, zoals de Erysimun, de tweejarige lenteviolier met zijn verrukkelijke geur (vanaf acht uur ’s avonds!), de prachtige Campanula patula, de Oenothera Sunset Boulevard, de doorbloeier Bidens Bellamy White, de Emilia javanica Irish Poët, de Echinacea Fatal Attraction én de Tomato Soup, de witte Orlaya en een felblauwe Phacella viscida. Als u in mei een uurtje over heeft, ga dan langs de dames van De Werkplaats en zet uw tuin vol diva’s, koninginnen die van uw tuin een koninkrijk maken.
is, weet ik niet. Moeder woont al weer enige tijd met de baby bij haar eigen moeder . Ik denk dat het AMK nu geen verdere actie onderneemt, maar vader wel op het hart zal drukken om niet meer agressief naar moeder te worden als hij zijn kind
nog wil blijven zien. Een andere melding ging over een Chinees autistisch meisje van een jaar of 6. De ouders en het dagverblijf, waar dit kind naar toe gaat, verschillen van inzicht over de aanpak voor dit kind. Het dagverblijf vindt dit ontoelaatbaar en maakt zich zorgen om de situatie thuis en meldt dit bij het AMK. Nu ken ik het gezin al heel lang. Ik maak me absoluut geen zorgen om de aandacht en zorg die de ouders dit meisje geven. Natuurlijk op hun eigen wijze met hun Chinese achtergrond, maar dat mag geen probleem zijn. Gelukkig lijkt het AMK in dit conflict goed te kunnen bemiddelen. Het zal betekenen dat dit meisje naar een ander dagverblijf gaat.
Wendy Hendriksen www.festinalentetuin.nl is open van donderdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 1700 uur. Katwijk, 1e Mientlaan 13.
medisch
Kindermishandeling
AMK staat voor Algemeen Meldpunt Kindermishandeling. Een instantie die door iedereen gebeld kan worden, wanneer men zich zorgen maakt over het welzijn en/of de veiligheid van een kind. Ook kunt u ze bellen om te overleggen en om raad te vragen in bepaalde situaties. U kunt anoniem overleggen; u hoeft niet te zeggen of u de buurvrouw bent of een goede kennis. Voor de professionals ligt dat anders. In principe kan ik niet anoniem melden. Wel kan ik anoniem overleggen. Bij een melding door mij zullen
Aan mij wordt dan gevraagd wat ik voor een idee heb over dit gezin en of ik denk dat de baby gevaar loopt
Emilie Bolsius Huisarts
20>de achterpagina >Foto: Eveline van Egdom
Den Haag Centraal > Vrijdag 2 mei 2014
Ter plekke
Margot Houtaar Buurt “Het Statenkwartier. Daar woon ik met veel plezier. Het is een gezellige wijk, vooral door de Frederik Hendriklaan. Toen ik zwanger was van de eerste kochten we een huis in Leidschenveen. Een beetje ondoordacht; ik had me niet gerealiseerd hoe ver het is. Ik vond het vreselijk. Nooit kwam er spontaan iemand langs. Dat is nu wel anders …”.
Sportclub “Zonder twijfel ADO <2>, ik ben een groot fan. Het is leuk om te zien dat het zo goed gaat onder trainer Henk Fräser. Meestal zit ik in een businessbox, maar op de tribune zie je het beter. Toen we nog geen kinderen hadden, bezochten we ook wedstrijden van Oranje tijdens wereldkampioenschappen. IJshockey, polo en cricket vind ik ook leuk, eigenlijk alle sporten met rituelen”.
1
Museum “We hebben een Museumjaarkaart en komen op veel plekken, meestal buiten Den Haag. Dicht bij huis vind ik het Museon erg leuk samen met de kinderen. En laatst kwam ik via de businessclub van het Residentie Orkest in Museum Meermanno. Dat staat vol oude, gekke dingen. Die oprichter was een echte verzamelaar”.
> Foto's: DHC
Zakenlunch “Minimaal één keer per week lunch ik met een zakenrelatie. Meestal bij The Harbour Club aan de tweede haven. Het is er ook tussen de middag gezellig druk en iedereen vindt het leuk om bootjes te kijken. Ook eet ik met klanten weleens een broodje bij Blossom of Bite Me in de Anna Paulownastraat. Met het diner ben ik meestal thuis. Wel zo handig met drie kinderen. Als ik niet kook, doet niemand het”.
Hagenaar (m) “Frits Huffnagel zorgde er voor dat het echt leuk werd in Den Haag. Ineens was er in mei en juni iedere dag iets te doen in de binnenstad”. Hagenaar (v) “Ik heb respect voor Bobbi Eden <3>, Nederlands meest succesvolle pornoster. Ze
2
PLAATS
Lentezon “Ik houd niet van op het strand liggen. Verder dan het terras en soms een loungebed kom ik niet. Voor een middagje zon met de kinderen vind ik standclub WIJ <1> een prima plek”.
bouwde een imperium op, woont het halve jaar in Los Angeles en heeft ook nog een man. Ze buit haar bekendheid goed uit”.
3
Gebouw “Al die nieuwe gebouwen rond het station – New Babylon en de ministeries – leveren een mooie nieuwe Haagse skyline op. Aan de andere kant houd ik ook van oud, zoals het Binnenhof en het Toernooiveld. Het zou leuk zijn als je even 300 jaar terug in de tijd kon reizen om te zien hoe het er toen aan toe ging”.
Door Caroline Ludwig
de Mallemolen. Zo’n ouderwets café waar iedereen komt”. Lekkernij “Grillworst van poelier Ammerlaan, ook aan de Aert van der Goesstraat. En ik kom graag bij visboer Suezkanaal in de Weimarstraat. Een Egyptenaar die heerlijke vis, gamba’s en gevulde aubergine verkoopt. Er tegenover zit Firat <4>, superaardige mensen, daar haal ik verse kruiden. Ik kook graag Turks en mediterraan”. Evenement “De wielerronde op de Fred, kent bijna niemand. Beatstad vond ik ook altijd top”. Ondernemer “Rens Vrolijk, hij heeft een mooi bedrijf opgebouwd. Ook kan hij goed netwerken voor anderen. Hij is ambassadeur van het WK Hockey en doet veel voor ADO. Een selfmade man, vroeger maakte hij portieken schoon in de Schilderswijk”.
Afbreken “Dat afschuwelijke appartementengebouw aan de President Kennedylaan met mintgroene gevel. Ik snap niet dat dat gebouwd is. De nieuwbouw aan de Vaillantlaan, het verloedert nu al. Ook alle jaren 70-wijken, zoals Nieuw Waldeck en Houtwijk. Geef mij maar of heel modern of meer dan honderd jaar oud”. Café “Hudson aan de Aert van der Goesstraat. We komen hier vaak op vrijdag na het werk, lekker een hamburgertje eten. Ook leuk: De Kleine Witte aan
4
Margot Houtaar (1967) is eigenaar van Provite, het oudste business-tobusiness telemarketingbureau van Nederland. In 1996 nam ze de zaak van haar moeder over. In een statig pand aan de Groot Hertoginnelaan geeft ze nu leiding aan veertig medewerkers. Ze is getrouwd, moeder van drie kinderen en woont met haar gezin op het Frederik Hendrikplein.
Omrijden? “Voor de voetbalwedstrijden van mijn zoons, ze spelen bij HBS. Ik probeer iedere zaterdag bij één van hen langs te lijn te staan. Het liefst bij allebei”.
Koningsplein Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
O
nder de lommerrijke bomen van het aloude Koningsplein, peins ik over onze Koning en hoe het nou verder moet. Hij schijnt het jaarlijkse kiptrekken en pleepotten werpen in de provincie beu te zijn en nu gaat er iets nieuws komen. Hij gaf zelf de voorzet in zijn toespraak tijdens de laatste ‘Koninginnedag oude stijl’: ‘waarom iets veranderen wat een succes is?’. En het was een succes! Hier en daar mokken nog enkele republikeinse intellectuelen, maar de rest van het land is met boter en suiker ingepakt
door het vorstenhuis, dat floreert in de anachronistische sfeer van Koninginnedag met zijn kinderspelen, verenigingsmanifestaties, opgepoetst cultureel erfgoed en buigende brave burgers. De minder geïnteresseerde consumenten worden zoet gehouden met een vrije dag, veel feestgedruis en natuurlijk datgene waarmee je de Nederlander het meest blij maakt: de gelegenheid om zijn oude zooi belastingvrij te verkopen. Kom maar eens over dit sublieme concept heen. Wat gaat er nu gebeuren? Het zal ongetwijfeld iets worden met veel dynamiek, sport en spel, pompende housemuziek en ladingen Bekende Nederlanders, want als je ergens draagvlak voor wilt creëren moet je populaire
types voor je karretje spannen. Een terugkeer naar het koninklijk defilé lijkt uitgesloten, al hopen omroep Maxkijkers én camp-liefhebbers daar ongetwijfeld wel op. Nooit meer zullen de krentenmikken achter de rhodondendrons worden gesodemieterd. Te vrezen valt eerder dat de Koning met zijn gevolg per helikopter een zegetocht door het land gaat maken. Het schijnt trouwens dat het aantal participerende prinsen en prinsessen ernstig uitgedund gaat worden, maar met een Zorreguita aan boord van zo’n vliegmachine moet dat snel te regelen zijn. (Met deze satirische zin vieren we gelijk even 5 mei, dag van de vrijheid. Al krijg je er de vermoorde Argentijnen niet mee terug).
Om vervoer door de lucht te vermijden, zou je onze vorst natuurlijk ook met de supersnelle Fyra van hot naar her kunnen vervoeren. Maar of dat binnen de komende vijf jaar zal lukken is maar de vraag. Of zou ‘Willy’ overwegen zijn verjaardag voortaan heel eigentijds digitaal te vieren? Een fijne skype vanuit de achtertuin, waar je een glimp van de prinsesjes ziet die koninklijke rotzooi aan een geselecteerd prijsvraag-publiek zitten te verkopen en W.A. en Maxima proostend met een drankje in de hand. En als toetje een uurtje twitteren met het volk. Marcel Verreck